Voor: Altena Cleaning B.V. Postbus AC WAALWIJK. perceel adres: Keurweg NX WAALWIJK
|
|
- Timo Sanders
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Voorschriften voor de ambtshalve wijziging c.q. actualisatie conform artikel 2.30 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Voor: Altena Cleaning B.V. Postbus AC WAALWIJK perceel adres: Keurweg NX WAALWIJK 1
2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN ORGANISATIE BODEMBESCHERMING ALGEMEEN BODEMONDERZOEK EMBALLAGE WERKZAAMHEDEN EN INSTALLATIES REINIGINGS-, ONTVETTINGS EN LIJMWERKZAAMHEDEN ZAAGAFDELING VERFSPUITWERKZAAMHEDEN WAS-, TANKPLAATS ALGEMEEN GELUID ALGEMEEN AFVALWATER ALGEMEEN LOZINGSSITUATIE ZUIVERINGSTECHNISCHE VOORZIENINGEN LOZINGSNORMEN ALGEMENE VOORSCHRIFTEN AFVALWATER AFVALSTOFFEN SCHEIDING EN OPSLAG AFVOEREN VAN AFVALSTOFFEN ENERGIE ALGEMEEN GASSEN OPSLAG VAN GASFLESSEN STIKSTOF-, KOOLZUURTANK OPSLAAN VAN STOFFEN IN OPSLAGTANKS OPSLAG VAN VLOEIBARE BRANDSTOFFEN OPSLAG VAN AFGEWERKTE PROCESVLOEISTOFFEN IN TANKS GEVAARLIJKE STOFFEN VERGUNDE HOEVEELHEDEN HET OPSLAAN VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN BOUWKUNDIGE EISEN AAN EEN OPSLAGVOORZIENING KWALITEIT STELLINGEN VRIJKOMENDE DAMPEN VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN PRODUCTOPVANG BRANDVEILIGHEIDSOPSLAGKASTEN VERPAKKING EN ETIKETTERING ONVERENIGBARE COMBINATIES GEBRUIK OPSLAGVOORZIENING INCIDENTEN MET GEMORSTE GEVAARLIJKE STOFFEN
3 11.12 ROOK- EN VUURVERBOD, BLUSTOESTELLEN VEILIGHEIDSIGNALERING, VEILIGHEIDSINFORMATIEBLADEN, INSTRUCTIES VAKBEKWAAMHEID JOURNAAL EN REGISTRATIE INTERN NOODPLAN TOEGANGSDEUREN EN VLUCHTWEGEN NOODVERLICHTING EN VLUCHTWEGAANDUIDING VERWARMING AFTAP-, OVERTAP EN MENGWERKZAAMHEDEN
4 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 1.1 Organisatie Rapportage, meet- en registratieverplichtingen Binnen de inrichting moet een milieulogboek bijgehouden worden. Het milieulogboek moet tenminste bevatten: a. een exemplaar van de vigerende milieuvergunningen met bijbehorende voorschriften en het actueel intern noodplan; b. een registratie per jaar van de gebruikte grondstoffen; c. een registratie van de afgevoerde afvalstoffen; d. een registratie per jaar van het verbruik van gas, elektriciteit en water; e. een opgave van de datum, de duur, de aard en de wijze van beperken of ongedaan maken van de gevolgen van alle storingen en calamiteiten die zich hebben voorgedaan en aanleiding hebben gegeven tot ongewone emissies van verontreinigde lucht, stank, afvalwater, geluid of afvalstoffen; f. de op schrift gestelde bevindingen c.q. resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven interne metingen, werkzaamheden c.q. controles; ook moet hierbij de datum van uitvoering en de naam van uitvoerende persoon/ instantie te worden aangegeven; g. afschriften van alle installatie- en keuringscertificaten, onderzoeksrapporten en meet- en/of analyseresultaten die in deze vergunning worden genoemd. Het milieulogboek moet tenminste maandelijks worden geactualiseerd. De gegevens in het milieulogboek moeten minimaal 5 jaar worden bewaard. Het milieulogboek moet altijd aan een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag kunnen worden getoond. Instructie van personeel De in de inrichting werkzame personen moeten zodanig zijn geïnstrueerd dat zij de aan hen opgedragen werkzaamheden kunnen verrichten conform deze beschikking. Een kopie van de bij deze beschikking behorende voorschriften moet daartoe altijd op het bedrijf en op een aan betrokkenen bekende plaats ter inzage aanwezig zijn. 2 BODEMBESCHERMING 2.1 Algemeen De opslag en het gebruik van bodembedreigende stoffen binnen de inrichting moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem optreedt Gemorste of gelekte bodembedreigende stof moet direct worden opgenomen. Hiertoe moeten voldoende voorzieningen, zoals geschikte absorptiemiddelen en vaten aanwezig zijn. Verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard in vloeistofdicht, goed gesloten vaatwerk Binnen een opslagvoorziening en in ruimten alwaar de vloer belast kan worden met bodembedreigende vloeistoffen, moeten bodembeschermde voorzieningen en 4
5 maatregelen zijn getroffen die in combinatie leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico (A) conform de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB). In de vloer mogen zich geen openingen bevinden die in directe verbinding staan of kunnen worden gebracht met een riolering of met het oppervlaktewater. Het verwaarloosbaar bodemrisico, vastgesteld zoals omschreven in de tabellen 3.3 en/of 3.4 van de bodemrisicochecklist van de NRB (deel A3), dient gerealiseerd te worden door middel van: a. een vloeistofdichte vloer, voorzien van een verklaring vloeistofdichte voorziening op grond van de CUR/PBV-aanbeveling 44, met de daarbij behorende bedrijfsinterne inspecties, of; b. indien gebruikt gemaakt wordt van de juiste en gesloten emballage, een kerende vloer en/of lekbak met de daarbij behorende maatregelen. Maatregelen bestaan uit toezicht en incidentenmanagement zoals gesteld in de NRB. Verwaarloosbaar bodemrisico wordt alleen bereikt als naast het gebruik en in stand houden van goede voorzieningen (inspectie, onderhoud, reparatie), invulling wordt gegeven aan het toezicht en het incidentenmanagement. Incidentenmanagement bestaat uit faciliteiten en personeel, waarbij men bijvoorbeeld moet denken aan absorptiemiddelen, opleiding en instructies. Met behulp van deel B3 van de NRB kan incidentenmanagement nader ingevuld worden Indien een vloer vloeistofdicht is uitgevoerd, moet deze vloer overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument zijn beoordeeld en goedgekeurd door een instelling, die daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit. Een deskundig inspecteur beoordeelt de vloer of voorziening aan de hand van CUR/PBV-aanbeveling Indien een vloer vloeistofkerend is uitgevoerd, moet de vloer periodiek visueel worden geïnspecteerd en moet het opruimen van gelekte of gemorste stoffen zijn gewaarborgd. Hiertoe moet binnen de inrichting een procedure incidentenmanagement aanwezig zijn. De procedure incidentenmanagement moet geschikt zijn om ingrijpen bij incidenten bij alle vloeistofkerende vloeren en vloeistofdichte lekbakken die binnen de inrichting aanwezig zijn mogelijk te maken. Aandacht moet zijn besteed aan instructies van het personeel, aanwezigheid van absorptiematerialen (op welke locaties binnen de inrichting aanwezig), overzicht van uitgevoerde en uit te voeren periodieke visuele inspecties, en de te treffen handelingen indien een vloer niet meer vloeistofkerend of een lekbak niet meer vloeistofdicht is Degene die de inrichting drijft draagt zorg voor: a. reparatie en regelmatig onderhoud van de vloeistofdichte en vloeistofkerende vloer of verharding overeenkomstig onderdeel A4 van de NRB, en b. een jaarlijkse controle van de bodembeschermende voorziening overeenkomstig bijlage D behorende bij CUR/PBV-aanbeveling Een vloeistofdichte vloer of verharding wordt opnieuw beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig voorschrift 2.1.4, indien de reparatie, het regelmatig onderhoud of de controle, bedoeld in voorschrift 2.1.6, niet of niet overeenkomstig dat voorschrift is uitgevoerd of indien een tijdens een controle geconstateerd gebrek niet is gerepareerd De gehele afvalwaterzuiveringsinstallaties dient lekvrij te zijn uitgevoerd. Leidingen voor transport dienen bovengronds te zijn aangebracht. 5
6 2.1.9 Personeel moet zijn geïnstrueerd over hoe te handelen bij storingen en/of morsingen en in het gebruik van middelen ter voorkoming van verspreiding en indringing in de bodem van vrijgekomen stoffen. Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt bij het in werking hebben van een acculader het laden van een accu met een acculader plaats boven een bodembeschermende voorziening. 2.2 Bodemonderzoek Ter vaststelling van de bodemkwaliteit moet binnen 6 maanden na het van kracht worden van deze beschikking een nulsituatie-onderzoek naar de bodem zijn uitgevoerd. Het onderzoek moet worden uitgevoerd conform de NEN De analyses moeten worden uitgevoerd door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert dat gebaseerd is op NEN-EN-ISO/IEC In afwijking van de genoemde onderzoeksnorm kan worden volstaan met een andere onderzoeksstrategie als hieromtrent vóór de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek schriftelijke goedkeuring is verkregen van het college van Waalwijk. De opzet van het onderzoek moet vooraf ter goedkeuring aan het college van Waalwijk worden voorgelegd. De resultaten van het onderzoek moeten binnen 9 maanden na uitvoering aan het college van Waalwijk worden overgelegd. Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken kunnen (deels) worden aangemerkt als nulsituatie-onderzoek Bij bedrijfsbeëindiging of bij beëindiging van bodembedreigende activiteiten moet vooraf, ter vaststelling van de bodemkwaliteit, een eindsituatie-onderzoek naar de bodem zijn uitgevoerd. Het onderzoek moet worden uitgevoerd conform de NEN De analyses moeten worden uitgevoerd door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert dat gebaseerd is op NEN-EN-ISO/IEC In afwijking van de genoemde onderzoeksnorm kan worden volstaan met een andere onderzoeksstrategie als hieromtrent vóór de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek schriftelijke goedkeuring is verkregen van Het college van Waalwijk. De opzet van het onderzoek moet vooraf ter goedkeuring aan het college van Waalwijk worden voorgelegd. De resultaten van het onderzoek moeten binnen 2 maanden na uitvoering aan het college van Waalwijk worden overgelegd. 2.3 Emballage Bodembedreigende vloeistoffen moeten worden opgeslagen in goed gesloten emballage die vloeistofdicht is en bestand is tegen die vloeistoffen. Emballage moet worden opgeslagen in of boven een vloeistofdichte lekbak die een inhoud heeft die gelijk is aan het grootste in bewaring zijnde vat vermeerderd met 10% van de overige in bewaring zijnde emballage in of boven de lekbak Lege ongereinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. 6
7 3 WERKZAAMHEDEN EN INSTALLATIES 3.1 Reinigings-, ontvettings en lijmwerkzaamheden De vloeren van de ruimten H7, H9 en H10 moeten onder afschot liggen zodat het afschot van de vloer samen met de aansluitende putten een vloeistofdichte bak wordt gevormd. De bak moet de inhoud van de grootste bad of vat vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige vaten, baden en installaties kunnen bevatten Voor het reinigen van objecten mag geen gebruik worden gemaakt van halogeenhoudende oplosmiddelen en van organische oplosmiddelen. Onder organische oplosmiddelen wordt hier verstaan organische verbindingen met een dampspanning groter dan 10 Pa bij 20 graden C Het aanmaken van mengsels of oplossingen van reinigings- en/of ontvettingsvloeistoffen moet geschieden in de ruimten H7,H9 en H10 in speciaal daarvoor bestemde baden c.q. vaatwerk. Bij dosering van de reinigings- en ontvettingsvloeistoffen in baden en vaten, dient eerst voor gedoseerd te worden met water voordat de reinigingsstoffen mogen worden toegevoegd Leidingen die zijn bestemd voor het onder druk en/of onder vacuüm transporteren van reinigings- en ontvettingsvloeistoffen of een oplossing daarvan, moeten bovengronds zijn gelegd Pompen, vaatwerk en leidingen, bestemd voor het aanmaken en doseren van reinigings- en ontvettingsvloeistoffen, mogen geen rechtstreekse vaste verbinding vormen met een drinkwaterleiding. Drinkwater mag alleen via een onderbreektank aan de waterleiding worden onttrokken Gedompelde objecten waar nog reinigings- en ontvettingsvloeistoffen uit kunnen lekken moeten boven het dompelbad of boven een vloeistofdichte bak worden bewaard Vloeistofbaden en de appendages moeten vloeistofdicht zijn, moeten doelmatig tegen corrosie zijn beschermd en moeten van een zodanige samenstelling en constructie zijn, dat zij bestand zijn tegen de stoffen waarmee ze in aanraking kunnen komen Een vloeistofbad moet zodanig zijn geconstrueerd en geplaatst dat geen vervorming en mogelijke verzakking (scheuren) van de ondervloer kan optreden Niet in gebruik zijnde vloeistofbaden moeten door goed sluitende deksels zijn afgesloten. 7
8 Aansluitpunten op vaten en baden beneden het maximale vloeistofniveau moeten zijn voorzien van deugdelijke, tegen de inwerking door opgeslagen stoffen bestendige afsluiter Oplosmiddelhoudende lijmdampen vrijkomend bij lijmwerkzaamheden, alsmede dampen vrijkomend bij het droogproces in de oven, dienen bij de bron te worden gezogen en door middel van doelmatige leidingen direct in de buitenlucht te worden gebracht. 3.2 Zaagafdeling Indien bij het zagen van de druppelvangers het vrijkomend afval, zoals stof, krullen en zaagsel wordt afgezogen, moet de afgezogen lucht worden afgevoerd naar een doelmatige stofafscheidingsinstallatie De in de zagerij bij werkzaamheden vrijkomend afval, zoals stof, krullen en zaagsel, moet tenminste één maal per dag en in ieder geval na beëindiging van de werkzaamheden worden verzameld en worden opgeslagen in goed gesloten doelmatige verpakking. 3.3 Verfspuitwerkzaamheden Spuitwerkzaamheden met verf/coatings moeten plaatsvinden in de speciaal daarvoor bestemde gesloten spuitcabine. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd bij een in werking zijnde afzuiginstallatie. In de vloer of gedeelten daarvan waarop genoemde werkzaamheden plaatsvinden, mogen zich geen openingen bevinden die in open verbinding staan of kunnen worden gebracht met een riolering of slecht geventileerde ruimten Het tijdens het spuiten vrijkomende overtollige spuitnevel alsmede de tijdens het drogen ontwijkende dampen, moeten, zonder zich in de spuit- of werkruimte te kunnen verspreiden, worden afgezogen door middel van een doelmatige afzuiginstallatie en via een uitsluitend voor dit doel bestemde leiding worden afgevoerd. De afvoer van de werkruimte moet tenminste 2 m boven de hoogste daklijn van de inrichting uitmonden. De verbindings- en afvoerleiding moeten van onbrandbaar materiaal vervaardigd zijn en moeten rechtstreeks in de buitenlucht uitmonden. De verbindingsleiding naar een afvoerleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden, zo weinig mogelijk bochten bevatten en evenals de afvoerleiding, van binnen glad zijn uitgevoerd. De uitmonding van een afvoerleiding moet zodanig zijn uitgevoerd dat de gasstroom naar boven gericht blijft Filters die dichtgeslibd of lek zijn, moeten onmiddellijk worden vervangen. De werking van de filterinstallatie moet kunnen worden afgelezen met een drukverschilmeter die of het drukverschil over een filterinstallatie of het drukverschil tussen de spuitcabine en een aangrenzende ruimte meet. 8
9 3.3.4 In de spuitcabine alsmede in en binnen een afstand van 3 m van de spuitcabine, moet door middel van een effectieve ventilatie zijn gewaarborgd dat, zowel in genoemde ruimte alsmede in het ventilatiesysteem zelf, de concentratie aan brandbare stoffen beneden de 10% van de onderste explosiegrens blijft. De verlichtingsarmaturen in de spuitcabine moeten vast zijn opgesteld en moeten zijn uitgevoerd in slagvaste constructie en met een beschermingsgraad van ten minste IP 44, overeenkomstig NEN Wandcontactdozen, schakelaars of andere elektrische toestellen moeten zijn uitgevoerd met een beschermingsgraad van tenminste IP 44, overeenkomstig NEN Voor het verspuiten van verf of lak mogen geen brandbare gassen of zuurstof als verstuivingsmiddel worden gebruikt In de spuitcabine mogen geen nitrocellulloselakken worden verwerkt In de spuitcabine en in de verfaanmaakruimte mogen producten aanwezig zijn in een hoeveelheid die voor de goede gang van het werk noodzakelijk zijn Verwarmingsapparatuur ten behoeve van gecombineerde spuitdroogcabines moet, naast de thermostatische regeling, zijn voorzien van een maximum temperatuurbeveiliging die bij een temperatuur van 85 graden C automatisch uitschakelt In een gesloten spuitcabine en verfaanmaakruimte, alsmede in en binnen een afstand mag niet worden gerookt, geen open vuur of open licht worden gebruikt en mogen geen vonkgevaarlijke werkzaamheden zoals elektrisch of autogeen lassen of snijden, of vonkverspreidende slijp-, of schuurwerkzaamheden worden verricht. Op daartoe geschikte plaatsen moeten pictogrammen vuur, open vlam en roken verboden zijn aangebracht. De gevarensymbolen moeten zijn uitgevoerd overeenkomstig het Besluit veiligheidssignalering op de arbeidsplaats (Stcrt. 1982, 142) De verwarming van de spuitcabine en de verfaanmaakruimte, mag slechts geschieden door verwarmingstoestellen, waarvan de verbrandingsruimte niet in open verbinding staat of kan worden gebracht met de bedoelde ruimten en waarvan de delen, die in direct contact staan met beoogde ruimte, geen hogere oppervlaktetemperatuur hebben dan 250 graden C Het schoonmaken van spuitapparatuur met behulp van K1 of K2 vloeistof, moet geschieden in een afsluitbare bak of in een afsluitbaar vat, dan wel in een speciaal reinigingssysteem, waarbij de vloeistof wordt gerecirculeerd en in een gesloten vat wordt bewaard. Een deksel van een dergelijke bak of vat mag alleen worden geopend voor het vullen of leeghalen van de reinigingsvloeistof of voor het in-en uithalen van de te reinigen spuitapparatuur. 9
10 4 WAS-, TANKPLAATS 4.1 Algemeen Reinigen van onderdelen op de wasplaats dient zodanig te geschieden dat afvalwater niet buiten de vloeistofdichte voorziening kan geraken. Afleveren van vloeibare brandstof aan een voertuig mag alleen geschieden boven een de daarvoor bestemde was/tankplaats, waarbij eveneens geldt dat gemorste brandstof niet buiten de vloeistofdichte voorziening mag geraken. 10
11 5 GELUID 5.1 Algemeen Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L Ar,Lt ) veroorzaakt door de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, op een hoogte van 5 meter boven het plaatselijke maaiveld de onder genoemde waarneempunten van het akoestisch rapport behorende bij de aanvraag van de oprichtingsvergunning van 26 oktober 1999, nr niet meer te bedragen dan de in onderstaande tabel aangegeven waarden: Tabel 1. Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau Immissiepunt Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) [db(a)] Dagperiode uur Avondperiode uur Nachtperiode uur Controle op of berekening van de vastgestelde geluidsniveaus moet geschieden overeenkomstig de handleiding Meten en rekenen industrielawaai
12 6 AFVALWATER 6.1 Algemeen Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool, een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur, en; b. de verwerking niet wordt belemmerd van riool- en zuiveringsslib, verwijderd uit een openbaar riool of door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk, en; c. de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt Het bedrijfsafvalwater, inclusief huishoudelijk afvalwater, verontreinigd koelwater en/of verontreinigd hemelwater mag uitsluitend worden geloosd in het openbaar riool voor de afvoer van vuilwater. 6.2 Lozingssituatie Het via de gemeentelijke vuilwaterriolering en rwzi Waalwijk op het oppervlaktewaterlichaam te lozen afvalwater mag, naast de lozingen die onder het activiteitenbesluit vallen, uitsluitend bestaan uit de in de tabel genoemde afvalwaterstromen, met bijbehorende lozingspunten en meetpunten, zoals ook aangegeven op de bij deze vergunning behorende schematische weergave (bijlage 1): Lozingspunt Controlevoorziening Afvalwaterstromen Lp1 (vwr) Cv1 Afvalwater van huishoudelijke aard, afkomstig van sanitaire voorzieningen * CvA Bedrijfsafvalwater, bestaande uit: Spoelwater, afkomstig van de spoelbaden voor het etsen van oppervlakken Spoelwater, afkomstig van de ultrasone reiniging Spoelwater, afkomstig van het uitwendig reinigen van installatiedelen Lp2 (vwr) Cv2 Afvalwater van huishoudelijke aard, afkomstig van sanitaire voorzieningen * Lp3 (swr) Cv3 Niet verontreinigd regenwater, afkomstig van het dak en verhard oppervlak * Lp4 (swr) Cv4 Niet verontreinigd regenwater, afkomstig van het dak en verhard oppervlak * * Deze afvalwaterstromen vallen onder het activiteitenbesluit. 6.3 Zuiveringstechnische voorzieningen Het te lozen spoelwater dient, alvorens het op de gemeentelijke vuilwaterriolering wordt geloosd, op doelmatige wijze van onopgeloste bestanddelen en zware metalen te worden ontdaan. Daartoe dient het bedrijfsafvalwater, voordat het wordt geloosd, door een fysisch/chemische zuiveringsinstallatie te worden geleid. 12
13 6.3.2 De in de zuiveringsinstallatie achtergehouden bestanddelen mogen niet worden geloosd De fysisch/chemische zuivering moet doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met zorg worden bediend. Aanwijzingen hieromtrent door of vanwege het bevoegd gezag moeten worden opgevolgd Wijzigingen in het ontwerp, de constructie en/of de bedrijfsvoering van de fysisch/chemische zuivering, die van invloed kunnen zijn op de werking ervan behoeven de goedkeuring van het bevoegd gezag. 6.4 Lozingsnormen De totale hoeveelheid te lozen bedrijfsafvalwater op het gemeentelijke vuilwaterriool mag niet meer bedragen dan 6000 m 3 /jaar De kwaliteit van het geloosde bedrijfsafvalwater mag ter plaatse van controlevoorziening CvA de onderstaande grenswaarden niet overschrijden: Parameter/stof Steekmonster Cv A Eenheid Chroom (tot) 1.5 mg/l Nikkel 1.5 mg/l Zink 1.5 mg/l Koper 1.5 mg/l Lood 1.5 mg/l EOX 0.1 mg/ VOX 0,1 mg/l BTEX 0.1 mg/l Minerale olie 200 mg/l De in de vorige voorschrift genoemde parameters dienen te worden bepaald conform de voorschriften zoals vermeld in de bij deze vergunning behorende bijlage Algemene voorschriften afvalwater Bemonstering Het te lozen bedrijfsafvalwater dient te allen tijde te kunnen worden bemonsterd. Daartoe dient het via een controlevoorziening (CvA) te worden geleid, die geschikt is voor bemonsteringsdoeleinden en die de goedkeuring heeft van het bevoegd gezag De controlevoorziening zoals bedoeld in voorschrift en overige controlevoorzieningen dienen zodanig te worden geplaatst, dat deze voor inspectie goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Verder dienen de controlevoorzieningen in goede staat van onderhoud te verkeren en oordeelkundig te worden bediend. 13
14 Aanwijzingen hieromtrent van of vanwege het bevoegd gezag moeten worden opgevolgd. Meten De hoeveelheid te lozen bedrijfsafvalwater dient door meting te worden bepaald De wijze van het te verrichten onderzoek, alsmede de wijze van rapporteren behoeven de goedkeuring van het bevoegd gezag. Rapportage Jaarlijks, uiterlijk op 1 april, dient opgave te zijn gedaan aan het bevoegd gezag van de volgende op het voorafgaande kalenderjaar betrekking hebbende gegevens: a. de geloosde hoeveelheid bedrijfsafvalwater in m 3 /jaar; b. de aard en de hoeveelheid van de voor de waterzuivering toegevoegde chemicaliën. Wijziging gebruik stoffen Nieuwe stoffen en preparaten die onder normale bedrijfsvoering in het te lozen afvalwater kunnen geraken en in overeenstemming zijn met de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften dienen binnen één maand na doorvoering van de wijziging schriftelijk te worden mede gedeeld aan het bevoegd gezag. Hiertoe dient de vergunninghouder de gegevens met betrekking tot de samenstelling en waterbezwaarlijkheid zoals genoemd in bijlage 3 in, bij het bevoegd gezag. Logboek Van de bedrijfsvoering dient een logboek te worden bijgehouden waarin tenminste de volgende gegevens dienen te worden vermeld: - de resultaten van metingen bedoeld in voorschrift 6.5.3; - op welke wijze de afval(water)stromen zijn verwerkt en de hoeveelheden hiervan, onderscheiden naar: * afvoer door/naar derden; * in eigen beheer; * op een andere wijze. - eventuele bijzonderheden, zoals incidenten en storingen welke invloed kunnen hebben op de waterkwantiteit en/of waterkwaliteit Dit logboek dient zo regelmatig te worden bijgehouden dat het steeds inzicht geeft in de meest actuele stand van zaken. Het logboek dient gedurende vijf jaar te worden bewaard en moet te allen tijde door de medewerkers van het bevoegd gezag kunnen worden ingezien. Ongewone voorvallen/uitzonderlijke omstandigheden buiten het bedrijf Indien als gevolg van ongewone voorvallen of andere uitzonderlijke omstandigheden de doelmatige werking van de betrokken zuiveringstechnische werken van waterschap Brabantse Delta dan wel de kwaliteit van het 14
15 oppervlaktewaterlichaam waarop deze zuiveringstechnische werken lozen, zodanig beïnvloed wordt of dreigt te worden beïnvloed, dat het noodzakelijk is maatregelen van tijdelijke aard te treffen, dan is de vergunninghouder verplicht daartoe op aanschrijving van of vanwege het bevoegd gezag onmiddellijk over te gaan De tijdelijke maatregelen kunnen bestaan uit het schriftelijk bij beschikking van of vanwege het bevoegd gezag opleggen van niet in de vergunning opgenomen voorzieningen voor de hiervoor omschreven lozingen en/of het beperken of staken van de lozing van verontreinigende stoffen zoals deze volgens de vergunning is toegestaan Een maatregel als bedoeld in het vorige voorschrift zal maximaal voor een periode van 48 uur, telkenmale met maximaal even zoveel uren te verlengen, worden opgelegd en mag in geen geval tot gevolg hebben dat de lozing van afvalwater volgens de vergunning na het vervallen van de tijdelijk opgelegde verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet meer mogelijk is. 7 AFVALSTOFFEN 7.1 Scheiding en opslag Vergunninghouder is verplicht om de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden: a. gevaarlijke afvalstoffen; b. papier en karton; c. wit- en bruingoed; d. metalen; e. overig afval Vergunninghouder is verplicht om voor de in het vorige voorschrift genoemde afvalstromen een structuur van inzamelmiddelen in te richten waarmee een optimaal scheidingsresultaat behaald kan worden Afvalstoffen, inclusief gevaarlijke afvalstoffen, die de bodem kunnen verontreinigen, moeten worden bewaard in goed gesloten, voor de desbetreffende stoffen geschikte, verpakkingen; deze verpakte afvalstoffen moeten worden bewaard in of boven een lekbak Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze geschieden binnen de inrichting; van afvalstoffen afkomstige geur, stof of percolaat mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden; gemorste of gelekte stoffen moeten zo spoedig mogelijk worden opgeruimd. 7.2 Afvoeren van afvalstoffen Afvalstoffen mogen, uitgezonderd bedrijfsafvalstoffen voor direct hergebruik, niet binnen de inrichting worden be- of verwerkt of worden vernietigd. Het is verboden afvalstoffen, van welke aard dan ook, op het terrein van de inrichting te storten, te 15
16 begraven of te laten uitvloeien Afvalstoffen mogen niet worden verbrand behalve in die gevallen waar volgens een gemeentelijke verordening verbranden van uit de inrichting afkomstige afvalstoffen is toegestaan Stoffen die bij menging agressief, brandbevorderend en/of explosief met elkaar kunnen reageren, mogen niet met elkaar in contact kunnen geraken Stoffen, die om welke reden dan ook niet (meer) worden toegepast, moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden afgevoerd Afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen, moeten op gezette tijden, maar ten minste 12 maal per jaar uit de inrichting worden afgevoerd naar de daartoe bestemde inrichtingen. Gevaarlijke afvalstoffen moeten ten minste éénmaal per jaar worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond- en hulpstoffen die voor deze activiteiten aanwezig zijn en niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, evenals de afvalstoffen die bij deze activiteit(en) zijn ontstaan, uiterlijk binnen twee maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting. 8 ENERGIE 8.1 Algemeen Binnen de inrichting dient aandacht te worden besteed aan de mogelijkheden van het terugdringen van het energieverbruik. Hierbij dient de aandacht uit te gaan naar: - (bouwkundige) isolatie (wanden, ramen, deuren, vloeren, daken, plafonds, leidingen, tanks); - ventilatie en afzuiging (warmteterugwinning); - installaties (HR-, VR-ketels, (klok)thermostaatregelingen); - verlichting (energiezuinige armaturen, spaarlampen, condensator- en transformatorloze TL-verlichting, naderingsschakelaars voor verlichting van ruimten waar weinig gebruik van wordt gemaakt); - mogelijke toepassing van warmte-krachtkoppeling; - mogelijke toepassing van zonne- en windenergie. Energiebesparingen moeten zoveel mogelijk worden doorgevoerd Bij verbruik van meer dan kwh elektriciteit of m³ aardgasequivalenten aan brandstoffen per jaar moet door of vanwege de vergunninghouder éénmalig een energiebesparingsonderzoek worden uitgevoerd. De resultaten van een dergelijk onderzoek moeten schriftelijk aan het bevoegd gezag worden gerapporteerd. 16
17 8.1.3 De resultaten van het energiebesparingsonderzoek dienen vastgelegd te worden in een rapport dat ten minste de volgende gegevens bevat: - beschrijving van het object; - beschrijving van de energiehuishouding, dat wil zeggen een overzicht van de energiebalans van het totale object en een toedeling van tenminste 90% van het totale energiegebruik aan installaties en (deel)processen; - een inschatting van het energiebesparingspotentieel van de installaties en (deel)processen die volgens de energiehuishouding de grootste bijdrage in het totale verbruik hebben. Onder energiebesparingspotentieel wordt verstaan: de gangbare energiebesparende voorzieningen voor het betreffende onderdeel, die het bedrijf nog niet heeft getroffen; - een overzicht van energiebesparende maatregelen die in (een gedeelte van) het bedrijf zijn of worden getroffen, en die bijdragen aan een zodanig zuinig gebruik van energie als redelijkerwijs mogelijk is. In afwijking van de genoemde onderzoeksmethode kan worden volstaan met een andere onderzoeksstrategie indien hieromtrent vóór de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek schriftelijke goedkeuring is verkregen van het bevoegd gezag. De opzet van het onderzoek dient vooraf ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd De resultaten van het energiebesparingsonderzoek dienen binnen 1 maand na uitvoering aan het bevoegd gezag te worden overgelegd Indien uit de resultaten van het energiebesparingsonderzoek blijkt, dat er energiebesparende maatregelen mogelijk zijn, dienen die maatregelen in overleg met het bevoegd gezag te worden uitgevoerd welke een terugverdientijd hebben van minder dan 5 jaar. 9 GASSEN 9.1 Opslag van gasflessen De opslag van gasflessen moet voldoen aan het gestelde in de voorschriften 3.1.1, t/m 3.1.6, t/m , ; , , t/m , t/m 3.4.5, t/m , ; , , , , , ; , , , , t/m van de richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (PGS 15). 9.2 Stikstof-, koolzuurtank Ten behoeve van het voorkomen van risico s voor de omgeving en ongewone voorvallen, en zo veel mogelijk beperken van de risico s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan, wordt bij het opslaan van koolzuur en stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank een buiten gebruik gestelde stationaire opslagtank druk- en gasvrij gemaakt door een deskundig persoon. Een bewijs van een druk- en gasvrij gemaakte opslagtank wordt aan het bevoegd gezag overlegd. 17
18 9.2.2 Een opslagtank wordt ten hoogste voor 90% gevuld Met betrekking tot de opstelplaats van een bovengrondse stationaire opslagtank met koolzuur en stikstof worden ten opzichte van de erfscheiding de volgende afstanden in acht genomen: - bij een opslagtank tot en met 10 kubieke meter: 1 meter; - bij een opslagtank van meer dan 10 kubieke meter: 3 meter Een bovengrondse stationaire opslagtank met koolzuur of stikstof wordt geplaatst op een ondergrond die uit onbrandbaar materiaal bestaat. Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, is een doelmatige fundering aangebracht. Een eventueel aangebrachte fundering of draagconstructie is vervaardigd uit materiaal dat een brand niet onderhoudt Een bovengrondse stationaire opslagtank met koolzuur of stikstof, de leidingen en het vulpunt zijn doelmatig tegen aanrijding beschermd Een bovengrondse stationaire opslagtank met koolzuur of stikstof, de leidingen en het vulpunt zijn ontoegankelijk opgesteld voor onbevoegden. 10 OPSLAAN VAN STOFFEN IN OPSLAGTANKS 10.1 Opslag van vloeibare brandstoffen Het opslaan van vloeibare brandstof vindt plaats in bovengrondse opslagtanks, die met de daarbij behorende leidingen en appendages naar hun aard en functie geschikt zijn voor de opslag van de desbetreffende stoffen De bovengrondse opslagtanks en de daarbij behorende leidingen en appendages verkeren in goede staat De bovengrondse stationaire opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voor de opslag van vloeibare brandstof is uitgevoerd en geïnstalleerd en wordt gerepareerd of vervangen overeenkomstig BRL K903 door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd De opslag van vloeibare brandstof in bovengrondse stationaire opslagtanks inclusief de bijbehorende leidingen en appendages voldoet aan de voorschriften 4.1.3, tot en met 4.2.7, 4.2.9, , , tot en met 4.3.4, 4.3.6, 4.3.8, 4.3.9, , 4.4.1, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.7, 4.4.8, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.9, en de voorschriften in paragraaf 4.6 van PGS
19 Het lekdetectiesysteem bij bovengrondse dubbelwandige stationaire opslagtanks voor opslag van vloeibare brandstof wordt eenmaal per jaar overeenkomstig KC 111 gecontroleerd op goede werking. Bij het constateren van gebreken die kunnen leiden tot het optreden van niet gedetecteerde lekken, wordt het lekdetectiesysteem binnen een periode van een maand hersteld. Van de controle wordt een aantekening in het logboek gemaakt Alle bovengrondse stationaire opslagtanks voor opslag van vloeibare brandstof wordt onderhouden en beoordeeld overeenkomstig KC Het systeem voor lekdetectie van de dubbelwandige tank voldoet aan BRL K910 en wordt ten minste eens per jaar beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig BRL K De vulpunten en aftappunten van een bovengrondse opslagtank met vloeibare gevaarlijke stoffen of bodembedreigende stoffen zijn geplaatst boven een vloeistofdichte vloer of verharding of boven of in een lekbak De opslagtank en de vulleiding zijn voorzien van een overvulbeveiliging Opslag van afgewerkte procesvloeistoffen in tanks De stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om het gewicht van de opgeslagen vloeistoffen te kunnen dragen en om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen. Een tank moet vloeistofdicht zijn De ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan; op plaatsen waar kans op verzakking ontstaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht Een tank moet zijn voorzien van een ontluchtingsleiding waarvan de uitmonding zich in de buitenlucht bevindt. De ontluchtingsleiding moet te allen tijde een open verbinding van de tank met de buitenlucht verzekeren. Ontluchtingsleidingen van een tank mag niet in verbinding staan met ontluchtingsleidingen van een andere tank Op een tank moet een niveau-aanwijzing of peilinrichting zijn aangebracht. Deze moet zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, door ook verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is In elke aansluiting op een tank beneden het hoogste vloeistofniveau en in de toevoerleiding naar het verbruikstoestel moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een afsluiter zijn geplaatst; deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, danwel is gesloten. 19
20 Een tank moet zijn omgeven door een vloeistofdichte lekbak. Deze lekbak moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. De binnenzijde van de tank moet bestand zijn tegen de in de tank opgeslagen stoffen Indien zich binnen een vloeistofdichte lekbak slechts één tank bevindt, moet de opnamecapaciteit ten minste gelijk zijn aan de tankinhoud. Zijn er binnen de vloeistofdichte bak twee of meerdere tanks opgesteld, dan moet de opnamecapaciteit van deze bak ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste tank, vermeerder met 10% van de gezamelijke inhoud van de overige tanks Elke tank dient voorzien te zijn van een overstortleiding met een diameter van 50 mm, die uitmondt op 5 cm boven de bodem van de in voorschrift bedoelde lekbak Leidingen moeten bovengronds zijn aangelegd Tanks voor de bewaring van zure stoffen dienen in een andere lekbak te zijn geplaatst dan tanks van basische stoffen De gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie door een beproeving moet worden aangetoond. Deze beproeving moet geschieden door de tank en de leidingen geheel met water te vullen. Indien bij de beproeving een lekkage of een ander gebrek wordt geconstateerd, mag de tank niet in gebruik worden gesteld. Van de keuring moet aantekening worden gemaakt in het logboek Het vullen van of aftappen uit een tank moet zonder morsen geschieden Een tank mag ten hoogste voor 95% zijn gevuld Vulleidingen moeten met een goed sluitende dop of afsluiter zijn afgesloten, behoudens tijdens het vullen van de tanks Op elke tank moet met duidelijk leesbare letter de chemische naam en de handelsnaam zijn vermeld van het product dat in de tank is opgeslagen, alsmede de concentratie van dat product, terwijl tevens duidelijk zichtbaar het bijbehorende gevarensymbool moet zijn aangebracht Nabij de vulopening moeten op de vulleiding met duidelijk leesbare letters de chemische naam en de handelsnaam zijn vermeld van het product dat is opgeslagen in de tank waarmee de vulleiding in verbinding staat, terwijl tevens duidelijk zichtbaar het bijbehorende gevarensymbool moet zijn aangebracht. Vulpunten dienen tegen mechanische beschadigingen te zijn beschermd. 20
21 Er dienen voorzieningen en maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat bij het vullen van een tank een verkeerde aansluiting wordt gemaakt, waardoor een ander product in de tank kan geraken dan waarvoor de tank bestemd is. Vulleidingen moeten op afschot zijn gelegd, aflopend naar de tank. Indien dit op technische reden niet uitvoerbaar is, dient na het vullen de vulleiding te worden doorgeblazen. 11 GEVAARLIJKE STOFFEN 11.1 Vergunde hoeveelheden In de op tekening behorende bij de oprichtingsvergunning aangegeven ruimte Kluis in magazijn H3 mag maximaal 2,5 ton dagvoorraad coatings aanwezig zijn In de op tekening behorende bij de oprichtingsvergunning aangegeven ruimte Opslag coating Bergruimte H2 mag in totaal maximaal 10 ton coatings, verdunners en lijmen aanwezig zijn In de op tekening behorende bij de oprichtingsvergunning aangegeven ruimte Opslag chemie-afvaltank bergruimte H6 mag in totaal maximaal 40 ton zuren en logen worden opgeslagen. Opslag dient plaats te vinden conform beschermingsniveau 3 volgens PGS In losse kasten die geschikt zijn voor opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen mag maximaal 150 kg per kast worden opgeslagen Het opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen Verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad, worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening. In de opslagvoorziening mogen daarnaast uitsluitend aanverwante stoffen worden opgeslagen. De volgende klassen gevaarlijke stoffen mogen niet in de inrichting aanwezig zijn: - klasse 1 (ontplofbare stoffen en voorwerpen); - klasse 4.1 (brandbare vaste stoffen, zelfontledende vaste stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand); - klasse 4.2 (voor zelfontbranding vatbare stoffen); - klasse 4.3 (stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen); - klasse 5.1 (oxiderende stoffen); - klasse 5.2 (organische peroxiden); - klasse 6.2 (infectueuze stoffen) met uitzondering van categorie I3 en I4; - klasse 7 (radioactieve stoffen); - klasse 9 (diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen). Onder aanverwante stoffen worden grondstoffen of chemicaliën verstaan, die niet onder het ADR vallen. Deze aanverwante stoffen sluiten bijvoorbeeld qua verpakking en toepassingsgebied wel aan bij 21
22 gevaarlijke stoffen. Indien de wens bestaat andere goederen gezamenlijk met gevaarlijke stoffen op te slaan, moet worden nagegaan of met behoud van het veiligheidsniveau hiervoor maatwerkoplossingen mogelijk zijn. In een opslagvoorziening mogen in ieder geval geen stoffen of producten aanwezig zijn die op enigerlei wijze het risico van de opslag verhogen Onder een werkvoorraad gevaarlijke stoffen als genoemd in voorgaand voorschrift wordt verstaan de voorraad gevaarlijke stoffen welke ten behoeve van de bedrijfsvoering/productie in een productieruimte/werkruimte of nabij een procesinstallatie is opgesteld. De werkvoorraad moet strikt noodzakelijk zijn. De grootte ervan moet zijn afgestemd op het verbruik van één dag of één batch. Gevaarlijke stoffen die afwachting zijn van opslag of afvoer vallen niet binnen de definitie van werkvoorraad. In voorkomende situaties moet rekening worden gehouden met de volgende bepalingen: - De opslag van de werkvoorraad mag zich niet bevinden in een rijroute van vorkheftrucks of andere transportmiddelen; - Indien één eenheid verpakking meer dan één week als werkvoorraad wordt gebruikt zijn in het algemeen het gebruik en de opgeslagen hoeveelheid werkvoorraad niet meer in proportie; - De gevaarlijke stoffen die als werkvoorraad in een productie- of werkruimte of nabij een procesinstallatie aanwezig zijn, moeten worden bewaard in deugdelijke en gesloten verpakking, die bestand is tegen de betreffende gevaarlijke stof; - Indien op de risico's van de werkvoorraad geënte maatregelen en voorzieningen zijn getroffen (conform de bepalingen uit deze beschikking, voor zover deze uitvoerbaar zijn buiten een opslagvoorziening) is een permanente werkvoorraad in een productie/werkruimte of nabij een procesinstallatie toegestaan. De hoeveelheid bedraagt in dat geval maximaal één verpakking per te gebruiken stof plus indien noodzakelijk één reserveverpakking of de hoeveelheid benodigd voor één batch (productierun); - Indien de totale werkvoorraad bestaat uit vloeibare gevaarlijke stoffen in een hoeveelheid van meer dan 50 liter dan moet de verpakking zijn geplaatst boven een vloeistofdichte lekbak of een gelijkwaardige voorziening. Hiervan kan worden afgeweken als (het betreffende deel van) de vloer van de betreffende productie/werkruimte vloeistofdicht is. Dit geldt niet voor brandbare vloeistoffen (waarvan de verpakkingen voorzien zijn van etiket model nr. 3). Daarvoor blijft vanuit brandveiligheidsoptiek een lekbak of een andere gelijkwaardige voorziening wenselijk. Afhankelijk van de risico's van de stof kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn (bijvoorbeeld m.b.t. ventilatie); - Een laskar met gasflessen kan ook als werkvoorraad worden beschouwd In een opslagvoorziening mogen, met uitzondering ten behoeve van monstername en ter bestrijding van een lekkage of calamiteit, geen aftap-, overtap- of mengwerkzaamheden plaatsvinden. Ompakwerkzaamheden mogen slechts plaatsvinden indien de primaire verpakking niet wordt geopend. Indien in een ruimte zowel opslag van verpakte gevaarlijke stoffen als aftap-, overtap- of mengwerkzaamheden van gevaarlijke stoffen plaatsvinden, is er geen sprake meer van een opslagvoorziening. In dergelijke gevallen zal het bevoegd gezag moeten nagaan of en onder welke omstandigheden combinatie van opslag en aftappen/overtappen/mengen mogelijk is. In PGS 15 is hiermee geen rekening gehouden. In dergelijke situaties kunnen voorschriften voor een deel worden ontleend aan PGS 15, aanvullend moeten extra voorschriften in verband met mogelijke blootstelling, verhoogd brandgevaar en ongevallenrisico s worden overwogen Lege, ongereinigde verpakking moet worden opgeslagen overeenkomstig de voorschriften van dit hoofdstuk Bouwkundige eisen aan een opslagvoorziening De WBDBO van een bouwkundige inpandige opslagvoorziening naar een andere ruimte en van een andere ruimte naar een opslagvoorziening moet ten minste 60 minuten bedragen. De wanden, het dak en de draagconstructie van de 22
23 opslagvoorziening moeten een brandwerendheid van ten minste 60 minuten bezitten. Bij opslag in een losse brandveiligheidsopslagkast moet de opslagvoorziening voldoen aan de eisen van paragraaf Dit voorschrift is niet van toepassing indien uitsluitend gevaarlijke stoffen van klasse 8, verpakkingsgroep II of III, zonder bijkomend gevaar, worden opgeslagen. Een opslagvoorziening waarin gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen, m.u.v. de klasse 8 worden opgeslagen, wordt in beginsel gelijkgesteld met een brandcompartiment als bedoeld in het Bouwbesluit Het bedoelde brandcompartiment heeft rondom dezelfde WBDBO. Voor de WBDBO c.q. de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie moet daarom de volgende criteria van de NEN 6069:2005, worden aangehouden: R: Voor draagconstructies zowel onder, boven als ten behoeve van de opslag zelf REI Voor dragende wanden EI Voor niet-dragende wanden EI1 Voor deuren Het normenkader voor losse brandveiligheidsopslagkasten is anders opgebouwd dan de eisen waar bouwkundige voorzieningen aan moeten voldoen. Om die reden kunnen genormeerde brandveiligheidsopslagkasten niet voldoen aan de eisen voor WBDBO. Het belangrijkste criterium bij genormeerde brandveiligheidsopslagkasten is de mate van brandwerendheid. Indien in een bestaande situatie een WBDBO of een brandwerendheid met betrekking tot scheidende functie van 30 minuten is vergund, kan van de eis van 60 minuten worden afgeweken, mits binnen een afstand van 7,5 m van de opslagvoorziening geen brandgevaarlijke goederen aanwezig zijn In opslagvoorziening Opslag coating Bergruimte H2 en opslag chemie-afvaltank bergruimte H6 moet een brandmeldinstallatie aanwezig zijn met doormelding naar de alarmcentrale van de overheids- of bedrijfsbrandweer, of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De brandmeldinstallatie moet voldoen aan NEN 2535, uitgave 1996 en NEN 2535/A1 uitgave Zie ook bijlage 6 van de richtlijn PGS 15 voor ontwerpnormen van brandmeldinstallaties. Voor de duidelijkheid moet hier worden opgemerkt dat de beperkingen tot respectievelijk kg (in voorschrift 3.2.2) en kg gelden voor inpandig gesitueerde opslagvoorzieningen die niet zijn uitgevoerd met voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de richtlijn PGS 15 (opslagvoorzieningen groter dan kg). Een permanent bezette meldpost van een daartoe gecertificeerde bewakingsdienst kan als gelijkwaardig worden beschouwd, waarbij met name aspecten als alarmeringstijd een rol spelen. Tevens is het van belang dat ook de plaatselijke bouwverordening bepalingen kan bevatten omtrent de wijze van doormelding. De norm NEN 2654 geeft de eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud van dergelijke brandmeldinstallaties Op een verdieping van een gebouw mag maximaal 500 kg of l gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen worden opgeslagen. Hierbij wordt een kelder wel als een verdieping beschouwd en de begane grond van een gebouw niet. Dit voorschrift is niet van toepassing indien uitsluitend gevaarlijke stoffen van klasse 8, verpakkingsgroep II of III, zonder bijkomend gevaar, worden opgeslagen. Conform voorschrift moeten ook deze beperkte hoeveelheden in een constructief zelfstandig brandcompartiment met een WBDBO naar andere ruimten van ten minste 60 minuten worden opgeslagen. Bij opslag in een losse brandveiligheidsopslagkast moet deze voorziening voldoen aan de voorschriften van , paragraaf 11.7 en aan de voorwaarden van bijlage 4 van de richtlijn PGS In afwijking van voorgaand voorschrift mogen er maximaal twee brandveiligheidsopslagkasten worden opgesteld per brandcompartiment. De brandveiligheidsopslagkasten moeten voldoen aan paragraaf 11.7 en aan de voorwaarden van bijlage 4 van de richtlijn PGS 15. Dit voorschrift is niet van toepassing indien uitsluitend gevaarlijke stoffen van klasse 8, verpakkingsgroep II of III, zonder bijkomend gevaar worden opgeslagen. 23
... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2
BIJLAGE 1 Gewaarmerkte voorschriften omgevingsvergunning (Milieu) Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van: CZAV, Havenweg 67-69 te Dinteloord.
Nadere informatieChecklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek
Naam bedrijf Contactpersoon Adres vestiging Postcode + plaats Telefoonnummer Postadres Naam inspecteur Datum controle Activiteitenbesluit Type A Type B Type C Postcode + plaats Telefoonnummer nio = niet
Nadere informatieAfdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen
Bron: www.overheid.nl (Tekst geldend op: 25-02-2014) Activiteitenbesluit milieubeheer Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen 4.1.1. Opslaan
Nadere informatieVragenlijst controle autobedrijven
Opslag van afvalstoffen inclusief autowrakken Bewaart u gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden? Ja Nee Voert u afvalstoffen gescheiden af naar een erkend inzamelaar? Ja Nee Slaat u accu
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit
Nadere informatieEVO PGS-15 Checklist
Checklist PGS-15 Checklist EVO PGS-15 Checklist evo.nl/pgs15 1 Verkrijg eenvoudig een algemeen inzicht in de PGS-15 richtlijn Bedankt voor uw download Deze PGS-15 checklist is opgesteld om een algemeen
Nadere informatieVoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)
Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 m t4 122 m23 m26 m27 m21 m29 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand
Nadere informatieCHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN
CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN 1. Gegevens bedrijfsdossier 1.1 Algemeen Naam bedrijf Adres Plaats / postcode Telefoon Contactpersoon Inrichtingsnummer Procedurenummer Gecontroleerd door Datum controle
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit
Nadere informatieBESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:
Voorschriften milieu Zaaknummer: 607098 Vergunninghouder: Maatschap H. en E. Brink Projectomschrijving: Wijzigen stalinrichting en plaatsen mestloods VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:
Nadere informatieOverzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs
Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs 15-02-2017 13:59 m0418 Keuring en controle Ga na hoe vaak u een stookinstallatie moet laten keuren. In werking hebben van een stookinstallatie - Keuring
Nadere informatieMilieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)
Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen
Nadere informatieStappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen
Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen Hieronder treft u een stappenplan aan waarmee u zelf aan de slag kunt gaan om te bepalen of u onder de werkingssfeer van de nieuwe
Nadere informatie*15.182956* 15.182956
omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer m265 m299 m266 Afleveren van benzine: Ga na wat
Nadere informatieOverzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7
Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 08-06-2016 14:42 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m31 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting
VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Jellice Pioneer Europe te Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen 2 INHOUDSOPGAVE 1 OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN
Nadere informatiePGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek 27-01-2012
PGS 15 December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: 2005 Dupa Veiligheidstechniek 27-01-2012 Wijzigingen In tabel 1.2 is de ondergrens voor klasse 2 (gassen) gesteld op 125 l (was eerst 50 l). Voorschrift
Nadere informatieChecklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen
Nr. 4.1.1 Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Vindplaats Activiteitenbesluit: 4.1.1, artikel
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 t4 122 m23 m26 m27 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand tussen
Nadere informatieBijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief
Bijlage 6 Bodemrisico inventarisatie Voor Scheepswerf Reimerswaal B.V. (hierna: SWR) is ten behoeve van de aanvraag van de oprichtingsvergunning milieu een bodemrisico inventarisatie (BR) volgens de Nederlandse
Nadere informatieL3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)
Deze bodemrisicoanalyse is opgesteld aan de hand van de Bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) 2012. Alle genoemde combinaties van voorzieningen en maatregelen (CVM) voldoen
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm
VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV
Nadere informatieDatum besluit : 19 januari 2016
WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Actualisatie vigerende vergunning (artikel 2.30 lid 1 jo. 2.31 lid 1b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum besluit : 19 januari 2016 GEGEVENS LOCATIE
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat
1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften
Nadere informatieAntwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n
en AIM sessie Auznl3qpx2n In de AIM heeft u tijdens sessie Auznl3qpx2n op 21 12 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Bedrijfstype
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen
1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht
VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3
Nadere informatieIntegrale controle opslag gevaarlijke stoffen. Meer dan PGS15 alleen
Integrale controle opslag gevaarlijke stoffen Meer dan PGS15 alleen Onderwerpen Belangrijkste wijzigingen (CPR 15-PGS15) PGS15 en Activiteitenbesluit Integraal (Bouwbesluit/Milieu/Gebruiksbesluit) (Integrale)
Nadere informatieBodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig
Bodembescherming en de NRB in het Bal Bodembescherming verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig Kees Jonker Rijkswaterstaat WVL afd. Bodem en Ondergrond/Bodem+ 25 juni 2019 1 Wat verandert
Nadere informatieodijmond REGIO WATERLAND
Gemeente Waterland - k MRĨ 2015 INGEKOMEN Gemeente Waterland O 4 MRT 2015 GESCAND odijmond REGIO WATERLAND Gemeentewerf Monnickendam De heer J.A.J. Borst Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM VERZONDEN -3
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit
Nadere informatieOverzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60
Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60 02-02-2016 15:13 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m27 Hergebruik het afvalwater dat in contact is geweest
Nadere informatieVoorzieningen waar mee een verwaarloosbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd kunnen worden verdeeld in bron- en effectgerichte voorzieningen.
Bodemrisico Checklist (BRCL) 1. Inleiding Het accent van de Nederlandse Richtlijn Bodem (hierna: NRB) richt zich op het verkrijgen van een verwaarloosbaar bodemrisico. Om inzicht te krijgen in de mate
Nadere informatieNummer : 17UTP00975 Barcode : *17UTP00975* Ontwerpbeschikking. Het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta;
Nummer : 17UTP00975 Barcode : *17UTP00975* Ontwerpbeschikking Het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta; beschikkende op de aanvraag van Reijngoud Milieu B.V. namens RBC Beheer B.V., Markweg
Nadere informatieBesluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:
omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *16.003995* 16.003995 OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236848
Nadere informatie(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER
(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Smurfit Kappa Solid Board B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor productie van karton (Locatie: De
Nadere informatieWorkshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma
Workshop bodem Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal Mlieudienst IJmond 1 Programma Korte herhaling Bodemonderzoek, hoe en wat Uitwerking NRB in Activiteitenbesluit Normdocumenten en Kwalibo Casus
Nadere informatieBeknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j
Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit
Nadere informatieWatervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:
Watervergunning Datum : 24 september 2018 Documentnummer : 2018033630 Case nr. : WV118.0311 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 6 april 2018 een aanvraag ontvangen van
Nadere informatieRegeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen
Sinds 1 december 2013 verwijst de Activiteitenregeling naar de nieuwste versies van de PGS-richtlijnen 28 en 30 voor de opslag in ondergrondse en bovengrondse opslagtanks. Deze wijziging van de Activiteitenregeling
Nadere informatieHightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden
Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden 11 augustus 2016 Kennemerstrand 802 1976 GA IJmuiden Inhoudspagina Inhoudspagina Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden Samenvatting Checklistvragen
Nadere informatieVeilig werken met gassen en correcte opslag.
Veilig werken met gassen en correcte opslag. Hatek Lastechniek heeft op deze pagina de hoofdpunten van de richtlijn PGS15 voor u samengevat. Tevens zijn er op een aantal veelgestelde vragen uit de praktijk
Nadere informatie... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN... 2
BIJLAGE 1 Gewaarmerkte voorschriften Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van:, Zuidlangeweg 3a te Dinteloord, nr.: MYZ11000448..............................
Nadere informatieNaleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld
Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld In deze factsheet leest u over een aantal milieu- en veiligheidsvoorschriften waar u als ondernemer mee te maken heeft. U ziet voorbeelden hoe u
Nadere informatieGevaar conform de klasse zonder bijkomend gevaar. Klasse 6.1. Klasse 9. Klasse 3. Klasse 8. Klasse 5.1
Verkorte versie van Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 15): UT voorschriften voor opslag en omgaan met gevaarlijke stoffen en gasflessen gebaseerd op de PGS 15 De PGS 15 geeft richtlijnen voor de
Nadere informatiePGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man 12 december 2017 Open
PGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man Open De stappen om uw opslag te ontwerpen Wat bepaalt het risico? Hoe de risico s beheersen? Bestaande of nieuwe situatie?
Nadere informatieBESCHIKKING WET MILIEUBEHEER
BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 30 november 1993 is voor L.W.M. de Bruijn, Jac. Thijssenstraat 24 te Nederasselt, een oprichtingsvergunning verleend voor een machinale houtbewerkingsinrichting
Nadere informatieOmgaan met gevaarlijke stoffen
Omgaan met gevaarlijke stoffen Middelen die bij de professionele schoonmaak gebruikt worden Gevaarlijke stof Een gevaarlijke stof is een goed dat bij een kleine blootstelling al leidt tot een gevolg zoals
Nadere informatieOntwerp Watervergunning
Ontwerp Watervergunning Datum : 28 augustus 2014 Documentnummer : 2014025455 Case nr. : WV114.0470 AANHEF Het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen heeft op 25 juni 2014 een aanvraag ontvangen
Nadere informatieBESCHIKKING WET MILIEUBEHEER
BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 15 september 1992 is aan W.P. Smink, Sluisweg 13 te Heumen kadastraal bekend gemeente Heumen, sectie C, nummer 1079, een oprichtingsvergunning verleend voor een
Nadere informatieOntwerp-besluit. Nummer: 07-17
Ontwerp-besluit Nummer: 07-17 LOZINGSVERGUNNING, OP GROND VAN DE WET VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN, VAN HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP REEST EN WIEDEN AAN LOOMET SMELTERIJ BV TE HOOGEVEEN
Nadere informatieBijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV
Bijlage 3 Bodem risico analyse Komeco BV Uitgevoerd via het stappenplan van de NRB. 200 & 202. Opgemaakt: Komeco BV, augustus 203 De volgende activiteiten vinden plaats bij Komeco BV aan de Colijnweg 2
Nadere informatieBijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en
Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat
Nadere informatieV O O R S C H R I F T E N M I L I E U V E R G U N N I N G 2 VRAGENLIJST ACCEPTATIE- EN VERWERKINGSBELEID (A&V)
Behoort bij de beschikking van 24 mei, onder nummer 2005WEM002003i, van Gedeputeerde Staten van de voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van. I N H O U D V O O R S C H R I F T E N M I L I E
Nadere informatieActiviteit: Uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast
Relevante artikelen Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling AIM sessie Asqdlj24vtz Activiteit: Uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast
Nadere informatieDeze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.
Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl brandstofaspecten bij tankstations voor het wegverkeer waarop certificering van toepassing is en waarop periodieke s, -
Nadere informatieCHECKLIST TANKSTATIONS BARIM
CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor
Nadere informatiePGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen
PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen Voldoet uw opslagruimte voor verpakte gevaarlijke stoffen? J NEE / Bevindingen Dow Toelichting 3.1.1 opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen 3.1.2 hoeveelheden
Nadere informatieCHECKLIST TANKSTATIONS BARIM
CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor
Nadere informatietômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat
tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-
Nadere informatieBodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss
Projectdocument Datum 22 maart 2016 Auteur Ing. Th.J.M. Brienen / Ing. R.M. Nijdam Projectnummer 8.5091 Betreft Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten
Nadere informatieAfwegingen bij Afvalwaterzuivering
Afwegingen bij Afvalwaterzuivering Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu De uitgangspunten voor de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater zijn
Nadere informatieActiviteit: Opslaan en overslaan van goederen algemeen
Relevante artikelen Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling AIM sessie Auz9ipw2y2a Activiteit: Opslaan en overslaan van goederen algemeen Artikel 3.31 lid 1 van Activiteitenbesluit Deze paragraaf is
Nadere informatie1 Opslag Bulkvloeistoffen
1 Opslag Bulkvloeistoffen 1.1 Ondergrondse of ingeterpte tank nwendige en uitwendige corrosie. Enkelwandige tank en; Kathodische bescherming en; Peilbuis grondwater Periodieke inspectie kathodische bescherming
Nadere informatieCHECKLIST TANKSTATIONS
CHECKLIST TANKSTATIONS Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor ja d.d.
Nadere informatieBESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING
BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden besluiten, gelet op paragraaf 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), cot het
Nadere informatieVloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+
Bijlage 1 Leidraad toepassing handhavinginstrument 'last onder ' BODEM Keuring tank niet (op tijd) uitgevoerd Geen vloeistofdichte vloer of (lek)bak aanwezig Vloer of (lek)bak niet bestand tegen chemische
Nadere informatieBetonindustrie onder algemene regels
Betonindustrie onder algemene regels Schakel november 2012 7 december 2012 Chris Alblas Inhoud presentatie Aanleiding en achtergrond betonindustrie onder algemene regels Wat zijn de veranderingen voor
Nadere informatieOntwerp-beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant
Ontwerp-beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant Ons kenmerk C2110484/3488726 Op de op 18 februari 2013 bij hen ingekomen aanvraag van Wubben Handelsmaatschappij BV om een omgevingsvergunning
Nadere informatieBijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften
Behorende bij de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, d.d. 5 augustus 2008 met nr. 2008INT226030 Bijlage 1: Voorschriften Inhoudsopgave 1
Nadere informatieDeze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen.
BESLUIT WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp De provincie Brabant-Noord heeft 17 februari 2017verzocht voor de inrichting Provincie Noord- Brabant bureau Verkeersbeheer,
Nadere informatieDe laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)
De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group) Wat gaan we vertellen? - Wat is een PGS? - Waarom een Nieuwe Stijl? - Wat is de Nieuwe Stijl?
Nadere informatieBodem+, Kennis van bodemzaken
Bodem+, Kennis van bodemzaken Bodem+, Kennis van bodemzaken Handhaving Activiteitenbesluit Fred Mudde Robert Luinge Inhoud presentatie - Beleidsachtergronden Activiteitenbesluit - Uitvoeren toezicht op:
Nadere informatieGemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD
Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) 495 402 Postbus 63 fax: (0342) 495 376 3770 AB BARNEVELD e-mail: gembar@barneveld.nl Datum toetsing Toetsing melding 20 november 2009 Nummer 759/2009 Inspecteur
Nadere informatieModule 3. Magazijn en opslag Vraag Antwoord Mogelijke maatregelen Prioriteit Toelichting
Branche RI&E vereniging SZS (versie oktober 2008) 3.1 3.1 Is de vloer vrij van oneffenheden, zodat transportmiddelen veilig kunnen rijden en geen ongemakken geeft? Verwijder drempels in de vloer. Egaliseer
Nadere informatieChecklist 7. Chemicaliën. School:... Datum:... Vestiging:... Ingevuld door sectie / docent / TOA:... Vak:... Lokaal / kabinet:... in orde d.d.
Checklist 7 Chemicaliën School:... Datum:... Vestigg:... Ingevuld door sectie / docent / TOA:... Vak:... Lokaal / kabet:... Nr Aandachtspunt Omschrijvg Opmerkg 7.1 Veiligheid en structie 7.1.1 Bij het
Nadere informatie1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17
INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18
Nadere informatie* UM * UM Van Andelstraat 3b. Steenbergen, 24 augustus Geachte heer/mevrouw,
OMWB (e-m ail) * * ons kenmerk : zaaknummer : uw kenmerk : uw brief van : 4 maart 2015 afdeling : Publiekszaken contactpersoon : Albertine Ferket-van Ooi telefoonnr. : 0167-543 426 bijlage(n) : onderwerp
Nadere informatie1. In te trekken de Afvalstoffenverordening 2016 Dronten 2. Vast te stellen de volgende verordening: Afvalstoffenverordening 2019 Dronten
Afvalstoffenverordening 2019 De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 30 oktober, no B18.002803.; gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de
Nadere informatieOntwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging
Nadere informatie*UM * UM P. Bakker Steenbergen BV De heer P. Bakker Van Andelstraat 3b 4651 TA STEENBERGEN NB
*UM1503019* ons kenmerk : UM1503019 zaaknummer : uw kenmerk : uw brief van : 4 maart 2015 afdeling : Publiekszaken contactpersoon : Albertine Ferket-van Ooi telefoonnr. : 0167-543 426 bijlage(n) : P. Bakker
Nadere informatieAfvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten
Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten Inhoudsopgave 1 ALGEMEEN...3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Doelstelling... 3 2 HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN...3 Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst...
Nadere informatieAntwoorden AIM sessie As42vxso84s
en AIM sessie As42vxso84s In de AIM heeft u tijdens sessie As42vxso84s op 18 01 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Starten
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING
Nr 5A05 De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;
Nadere informatieBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
Middelburg, 23 augustus 2006 Nummer: RMW0609693 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND V.D.S. Staal- en Machinebouw B.V. is in het bezit van een vergunningen ingevolge
Nadere informatieActiviteit: Opslaan en overslaan van goederen algemeen
Relevante artikelen Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling AIM sessie Av7uu0w0xi3 Activiteit: Opslaan en overslaan van goederen algemeen Artikel 3.31 lid 1 van Activiteitenbesluit Deze paragraaf is
Nadere informatieOmgevingsdienst Brabant Noord
ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor
Nadere informatieGevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen
Toepassingsgebied en definities Gevarenkaart nr. 1 NB. Achtergrondinformatie m.b.t. de motivatie en verantwoording van keuzes en uitgangspunten voor deze gevarenkaart is opgenomen in het Achtergronddocument,
Nadere informatieMILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);
Zaaknummer: 590653 Vergunninghouder: Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting Projectomschrijving: het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting (revisie). MILIEUVOORSCHRIFTEN
Nadere informatiebepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht
Onderwerp : Afvalstoffenverordening 2010 Samenvatting Deze verordening geeft onder meer aan hoe de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen gebeurt, wat wel en niet is toegestaan bij het ter inzameling
Nadere informatieNummer : 17UTP Barcode : 17UTP. Definitieve wijzigingsbeschikking. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;
Nummer : 17UTP Barcode : 17UTP Definitieve wijzigingsbeschikking Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta; Beschikkende op de aanvraag van Wematech Milieu Adviseurs B.V. namens Brabant Water
Nadere informatieGemeente Langedijk. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14;
Gemeente Langedijk De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14; gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer; b
Nadere informatiePGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof?
PGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof? Jaarcongres Relevant 2017 Ir. A.J. Pikaar (Mijntje) m.pikaar@peutz.nl 079-3470320 Gelijkwaardigheid/gemotiveerd afwijken Gelijkwaardigheid
Nadere informatieCollege van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf
> Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus 31000 6370 AA Landgraaf Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon
Nadere informatieBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
Middelburg: 30 oktober 2006 Nummer: 0612542/Wm.06.029 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 6 juli 2006 is een aanvraag ingediend door de heer G. Netten, handelend
Nadere informatieBovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)
Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011) 2 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Welke regels gelden er voor (olie)tanks? a) Komt mijn tank in aanmerking voor (her)keuring? b)
Nadere informatie