Economie, Externe Relaties en Gebiedsgerichte Werking

Transcriptie

1 HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 1 Opmaak mei 27.

2 1. WERKLOOSHEID (BRON: VDAB, RVA) In april 27 telde de VDAB in West-Vlaanderen werklozen 1. Het aantal werklozen lag maar liefst 22,4 % lager dan in dezelfde maand van 26. In de maanden van het eerste kwartaal van 27 waren er ook relatief grote dalingen op jaarbasis (zie figuur 1). Gemiddeld bedroeg de daling in het eerste kwartaal van 27 bijna 17 %. In 26 was er dan weer een gemiddelde daling met 8,9 %. We zien trouwens dat de dalingen op jaarbasis steeds groter worden. Figuur 1: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden in West-Vlaanderen BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Zoals in de vorige conjunctuurnota s al vermeld werd, is de daling deels te verklaren door de nieuwe manier waarop de VDAB zijn cijfers verzamelt 2. Aangezien de nieuwe tellingsmethode al gehanteerd wordt sedert januari 26, zou de impact ervan bij vergelijkingen op jaarbasis kleiner moeten worden. Dit betekent dus dat de huidige daling van de werkloosheid ook te verklaren moet zijn door een gunstiger economisch klimaat en een verbeterende conjunctuur. 1 Onder werklozen wordt verstaan: het aantal niet-werkende werkzoekenden. Zij vertegenwoordigen het bij de VDAB ingeschreven arbeidsmarktpotentieel. In deze groep zijn onder meer de schoolverlaters, de vrij ingeschrevenen en een zeer diverse restgroep (met daarin de tijdelijk geschorsten) opgenomen. Een nadeel is wel dat de oudere werklozen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekend niet zijn opgenomen. 2 De in- en uitschrijvingen van de werkzoekenden via de stempelcontrole zijn sinds januari 26 vervangen door een update via Dimona. Via Dimona doen de werkgevers aangifte van in- en uitdiensttredingen van werknemers. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) maakt deze aangiften over aan de VDAB, die deze gegevens tweemaal per week verwerkt: werkzoekenden die een baan vinden worden geschrapt in de VDAB-werkzoekenden-databank, werknemers die einde contract zijn na een korte tewerkstelling worden automatisch heringeschreven als werkzoekende. Zie ook: Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen, nota s 26 en nota maart 27. 1

3 Ook in het Vlaamse Gewest zien we opmerkelijke dalingen van de werkloosheid. In april 27 was er een daling op jaarbasis met 19,6 %, in het eerste kwartaal van 27 met gemiddeld 14,3 % en in 26 als geheel een daling met gemiddeld 7,9 %. De dalingen worden dus ook hier groter. Binnen West-Vlaanderen zagen we in april 27 een iets grotere daling bij de mannen (-23,9 %) dan bij de vrouwen (-21,1 %). Het aandeel van de vrouwen binnen het totale aantal werklozen bedroeg in april 55,3 %. Het aandeel van de vrouwen binnen het totale aantal niet-werkende werkzoekenden in West-Vlaanderen blijft rond 55 % schommelen. Kenmerkend voor perioden van hoogconjunctuur is de relatief snellere daling van de jeugdwerkloosheid. De cijfers van begin 27 liegen er niet om. De jeugdwerkloosheid nam sneller af dan de totale werkloosheid en daalde in het eerste kwartaal van 27 met 26,8 % op jaarbasis. In april 27 was de daling op jaarbasis nog groter, namelijk 33,4 % (zie figuur 2). In 26 als geheel daalde het aantal jeugdwerklozen met gemiddeld 17 % ten opzichte van 25. Het aandeel van de jeugdwerklozen in het totale aantal werklozen viel terug van 2 % in april 26 naar 17,2 % in april 27. Figuur 2: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden jonger dan 25 jaar in West- Vlaanderen BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder ging tot voor kort in tegen de algemene trend van dalende werkloosheid. Dit was het gevolg van de gewijzigde wetgeving in verband met de uitschrijving van oudere werklozen. Sinds juli 22 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven blijven als werkzoekende. Vóór die datum konden werkzoekenden van 5 jaar en ouder kiezen en ze deden dat ook massaal - voor het statuut van 2

4 oudere niet-werkzoekende. Op die manier verdween deze groep uit de VDAB-cijfers over het aantal niet-werkende werkzoekenden 1. In april 27 was er in West-Vlaanderen voor het eerst sedert midden 21 opnieuw een daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder (zie figuur 3). De daling in april 27 bleef weliswaar zeer miniem (-1,4 %), maar volgt op een geleidelijke daling van de toenames op jaarbasis in de voorbije maanden. Deze evolutie betekent wellicht dat het effect van de gewijzigde wetgeving in verband met de uitschrijving van oudere werklozen aan het uitdoven is. Figuur 3: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder in West- Vlaanderen BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De groep van oudere, uitgeschreven werklozen blijft verder afnemen op jaarbasis. In het eerste kwartaal van 27 daalde deze groep met gemiddeld 6,2 % op jaarbasis. In 26 nam deze groep werklozen af met gemiddeld 7,1 % op jaarbasis. De dalingen op jaarbasis zwakken enigszins af. De recente evolutie van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden, het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder en het aantal oudere, uitgeschreven werklozen wordt geïllustreerd in figuur 4. 1 Tot juli 22 konden alle werklozen van 5 jaar en ouder die ten minste één jaar werkloos waren zich laten uitschrijven als werkzoekende zonder hun recht op een uitkering te verliezen. Vanaf 1 juli 22 geldt de vrijstelling pas onvoorwaardelijk (dus voor iedereen) vanaf de leeftijd van 58 jaar of indien men ten minste 5 jaar is én een beroepsverleden heeft van ten minste 38 jaar als loontrekkende én ten minste één jaar werkloos is. Tussen juli 22 en 3 juni 24 golden overgangsmaatregelen. Oudere werklozen die voor de inwerkingtreding van de nieuwe regeling waren vrijgesteld, blijven vrijgesteld. 3

5 Uit de figuur blijkt dat de evolutie op jaarbasis van het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder - als gevolg van de gewijzigde wetgeving - vanaf midden 22 begon af te wijken van de evolutie op jaarbasis van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden. De grootste invloed van de gewijzigde wetgeving kwam er midden 24, toen ook de overgangsmaatregelen niet meer golden. Pas sedert midden 25, als ook het effect van de overgangsmaatregelen begon uit te doven, volgden beide curves geleidelijkaan opnieuw dezelfde trend. Zoals eerder gezegd was er pas in april 27 ook daadwerkelijk een daling op jaarbasis van het aantal niet-werkende werkzoekenden van 5 jaar en ouder. De toename van het aantal oudere, uitgeschreven werklozen vertraagde vanaf midden 22 en vanaf begin 23 kwam er zelfs een daling op jaarbasis. Recentelijk worden de dalingen op jaarbasis weer kleiner. Figuur 4: Evolutie op jaarbasis van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden, de nietwerkende werkzoekenden ouder dan 5 jaar en de oudere uitgeschreven werklozen, t/t-12* +1% +8% niet-werkende werkzoekenden > 5 jaar +6% +4% +2% uitgeschreven oudere werklozen +% -2% -4% niet-werkende werkzoekenden (totaal) * Wijziging in de maand t ten opzichte van dezelfde maand t een jaar eerder. BRON: VDAB, RVA, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. 4

6 2. WERKAANBIEDINGEN (BRON: VDAB) In april 27 ontving de VDAB voor West-Vlaanderen vacatures binnen het Normaal Economisch Circuit (NEC), dit is exclusief de interimvacatures 1. Ten opzichte van april 26 is dit maar liefst 72,8 % meer (zie figuur 5). In het eerste kwartaal van 27 bedroeg de toename op jaarbasis 36,6 %. De West-Vlaamse vacaturemarkt doet het dus goed. In 26 als geheel ontving de VDAB voor West-Vlaanderen 53,9 % meer vacatures binnen het NEC dan in 25. Figuur 5: Evolutie van het aantal ontvangen werkaanbiedingen (NEC, exclusief interimvacatures) voor West-Vlaanderen BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Wanneer ook de interimvacatures meegeteld worden (13.545), bedroeg de toename op jaarbasis in West-Vlaanderen 2,3 % in april 27. Hetzelfde positieve beeld zien we in het Vlaamse Gewest als geheel. Daar ontving de VDAB in april 27 zo n vacatures binnen het NEC, d.i. 41,4 % meer dan in april 26. In het eerste kwartaal van 27 bedroeg de toename op jaarbasis 25,2 %, in het volledige jaar 26 was dat 3,4 %. Ook het aantal openstaande vacatures op het einde van de maand (binnen het NEC) blijft toenemen op jaarbasis (zie figuur 6). In april 27 was er in West-Vlaanderen een stijging met 28,8 % op 1 Eén interimvacature kan leiden tot een reeks opeenvolgende interimopdrachten of kan doorgegeven worden via meerdere interimkantoren. Om die reden verwijderde de VDAB de interimvacatures uit het Normaal Economisch Circuit (NEC) en uit haar analyses. 5

7 jaarbasis. In het eerste kwartaal van 27 bleef de gemiddelde toename beperkter, namelijk 6,3 %. Wanneer we de interimvacatures incalculeren waren er eind april 27 2,3 % meer openstaande vacatures op jaarbasis, in het eerste kwartaal van 27 waren er dat 45,1 % meer. Figuur 6: Evolutie van het aantal openstaande werkaanbiedingen (NEC, exclusief interimvacatures) op het einde van de maand voor West-Vlaanderen BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De sterke toename van het aantal ontvangen werkaanbiedingen voor West-Vlaanderen is uitermate gunstig. Bovendien blijkt er niet alleen in de interimsector een opmerkelijke toename te zijn, maar zijn er ook binnen het NEC duidelijke stijgingen (zie figuur 7). Nadere analyse leert ons bovendien dat de grootste toenames op jaarbasis zich in het vast circuit situeren. Dit wijst op optimistische vooruitzichten bij de ondernemers. Werkgevers reageren namelijk voorzichtig bij eerste tekenen van economische verbetering door een beroep te doen op uitzendkrachten en gaan pas over tot vaste aanwervingen als de verbetering stevig blijkt. Het lijkt alsof de conjunctuur zich momenteel in die stevige fase bevindt. 6

8 Figuur 7: Evolutie van het aantal ontvangen werkaanbiedingen in het NEC naar arbeidscircuit in West-Vlaanderen Vaste circuits 26 Vaste circuits 27 Vaste circuits 25 Tijdelijke circuits 26 Tijdelijke circuits 27 Tijdelijke circuits BRON: VDAB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Keerzijde van de medaille is dat de verbeterende conjunctuur ook voor meer schaarste zorgt op de arbeidsmarkt: de daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden en de toename van het aantal openstaande vacatures zorgt voor een daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature. In feite is deze situatie ambigu. Enerzijds is ze gunstig voor de werkzoekenden: zij kunnen immers kiezen uit een ruimer jobaanbod. Anderzijds is ze minder interessant voor de werkgevers: zij zien de groep werkzoekenden die in aanmerking komen voor of geïnteresseerd zijn in hun vacatures afnemen. 7

9 3. TIJDELIJKE WERKLOOSHEID (BRON: RVA) In het eerste kwartaal van 27 lag het gemiddeld aantal van de tijdelijke werkloosheid 1 in West- Vlaanderen 14,1 % lager dan in dezelfde periode van 26. In elke maand afzonderlijk was er een duidelijke daling op jaarbasis met meer dan 1 % (zie figuur 8). Deze evolutie is een bevestiging van de conjuncturele hoogconjunctuur waarin de economie zich momenteel bevindt. De toename van de tijdelijke werkloosheid op jaarbasis in december 26, die we in het vorige conjunctuuroverzicht vaststelden, blijkt dus inderdaad een eenmalig feit geweest te zijn. Figuur 8: Evolutie van het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid in West-Vlaanderen BRON: RVA, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest daalde het gemiddeld aantal van de tijdelijke werkloosheid in het eerste kwartaal van 27 nog sterker dan in West-Vlaanderen. De afname bedroeg gemiddeld 19,5 %. 1 Er zijn twee statistieken over de tijdelijke werkloosheid beschikbaar. De eerste statistiek bevat het aantal fysieke eenheden van de tijdelijke werkloosheid. Dit komt overeen met het aantal betalingen per maand of het aantal tijdelijke werklozen, ongeacht de duur van de tijdelijke werkloosheid. De tweede statistiek toont het gemiddelde aantal van de tijdelijke werkloosheid. Dit is een betere indicator voor de omvang van de tijdelijke werkloosheid, aangezien het aantal vergoedbare dagen van tijdelijke werkloosheid in verhouding gebracht wordt tot het aantal potentiële arbeidsdagen in de betrokken maand. In dit conjunctuuroverzicht wordt de tweede statistiek geanalyseerd. Deze cijfers mogen niet gebruikt worden als indicatie van de werklozen, omdat het gaat om personen die nog steeds door een arbeidscontract gebonden zijn, maar om tijdelijke redenen geen werk hebben. De voornaamste oorzaak van tijdelijke werkloosheid is van economische aard, maar ook weersomstandigheden, jaarlijkse vakantie voor beginnende werknemers, overmacht, technische stoornis of stakingen kunnen een oorzaak zijn. 8

10 4. VERGUNDE EN BEGONNEN WONINGEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Bij de opmaak van dit overzicht waren slechts cijfers beschikbaar tot en met december 26 voor het aantal vergunde woningen en tot en met november 26 voor het aantal begonnen woningen 1. Uit deze voorlopige cijfers 2 blijkt de evolutie van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in West- Vlaanderen in 26 niet zo gunstig. Het aantal daalde in 26 met 9,2 % ten opzichte van 25 (zie figuur 9). Dit heeft ook gevolgen voor het aantal nieuwbouwwoningen waarvan de werken effectief gestart zijn. Dit aantal daalde in 26 (cijfers tot en met november) eveneens met 9,2 % op jaarbasis. Figuur 9: Evolutie van het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in West-Vlaanderen BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Eerlijkheidshalve moeten we vermelden dat de statistiek van het aantal vergunde en begonnen nieuwbouwwoningen in West-Vlaanderen onderhevig is aan grote schommelingen. De verklaring ligt in de grote bouwintensiteit aan de Kust, meer bepaald de bouw van nieuwbouwappartementen met een groot aantal (vaak kleine) wooneenheden (tweede verblijven). Eén project meer of minder kan voor grote fluctuaties zorgen in het aantal vergunde nieuwbouwwoningen. De cijfers van 27 1 Het gaat telkens om woningen in woon- en niet-woongebouwen. 2 mdat FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), het vroegere NIS, niet alle formulieren tijdig ontvangt, worden de ontbrekende cijfers bijgeschat op basis van historische gegevens per arrondissement. Zodra FOD Economie over de volledige informatie beschikt, worden de voorlopige cijfers vervangen door definitieve cijfers. 9

11 zullen duidelijk maken of het gunstige economische klimaat zal zorgen voor een stijging van het consumentenvertrouwen en uiteindelijk ook de bouwsector hier zal van kunnen profiteren. In het Vlaamse Gewest steeg het aantal vergunde nieuwbouwwoningen in 26 wel, zij het zeer beperkt, met amper 1, %. Het aantal begonnen nieuwbouwwoningen steeg er met gemiddeld 2,5 % (periode januari-november). Aangezien de volatiliteit van het aantal vergunde renovatiewoningen in West-Vlaanderen veel minder groot is, is het interessant ook de evolutie van deze tijdreeks te bekijken. Daaruit blijkt dat in 26 het aantal woningen waarvoor een vergunning voor renovatie werd afgeleverd in West- Vlaanderen 1,6 % lager lag dan in dezelfde periode van 25. In het Vlaamse Gewest was er een toename met 2,6 %. De vraag is welke invloed de nieuwe Vlaamse renovatiepremie sedert 1 januari 27 zal hebben op het toekomstige verloop van de statistiek. 5. OMZET EN INVESTERINGEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Bij de opmaak van dit overzicht waren cijfers beschikbaar tot en met januari 27. In januari 27 steeg de nominale waarde van de omzet van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen 1 met 16,6 % ten opzichte van januari 26 (zie figuur 1). In 26 was er een gemiddelde toename met 9,5 %. In alle maanden afzonderlijk steeg de omzet. Aangezien de nominale toenames relatief groot zijn, blijft de stijging van de omzet ook in reële termen - dit is met correctie voor inflatie - noemenswaardig. 1 Het feit dat de registratie gebeurt naar vestiging van de hoofdzetel betekent dat men niet noodzakelijk de economische activiteit in het betrokken arrondissement meet. Dit nadeel wordt afgezwakt omdat het hier over een evolutie doorheen de tijd gaat. Maandelijkse procentuele veranderingen zijn dan belangrijker dan absolute gegevens. Een tweede nadeel is dat enkel bedrijven met een omzet van 5. euro of meer aangifte doen op maandbasis. Het kan zijn dat een bedrijf nu eens wel en dan weer niet beantwoordt aan dit criterium. Om dit nadeel te ondervangen is het aangewezen op provinciaal niveau te werken. Toetreders en uittreders vallen dan minder op en kunnen elkaar meer compenseren dan als men werkt op het arrondissementeel niveau. 1

12 Figuur 1: Evolutie van de omzet van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen, in miljoen euro BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De omzet in de West-Vlaamse kleinhandel steeg in januari 27 met 6,8 % op jaarbasis. In 26 als geheel was er een gemiddelde toename met 3,2 %. De stijgingen blijven dus veeleer beperkt in vergelijking met de totale omzetcijfers. Dit zou kunnen betekenen dat de consumenten nog wat voorzichtig blijven. Niet alleen de omzet, maar ook de investeringen van de grote ondernemingen met zetel in West- Vlaanderen (zie figuur 11) gaan fors omhoog. In januari 27 lag het investeringsbedrag 32,4 % hoger dan in januari 26. De gemiddelde stijging in 26 bedroeg 5,9 % op jaarbasis. 11

13 Figuur 11:Evolutie van de investeringen van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen, in miljoen euro BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. 6. FAILLISSEMENTEN (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, GRAYDON) De meeste indicatoren die tot hiertoe aan bod kwamen, lieten een gunstige evolutie optekenen in de recentste periode, waardoor we een positief beeld kunnen ophangen van de economische conjunctuur. De evolutie van de faillissementen is echter niet zo gunstig. In de eerste vier maanden van 27 was er in West-Vlaanderen telkens een toename van het aantal faillissementen op jaarbasis (zie figuur 12). In totaal gingen van januari tot en met april 27 in West-Vlaanderen al 255 ondernemingen failliet tegenover 214 in dezelfde periode van 26. Dit is een toename met 19,2 %. 12

14 Figuur 12: Evolutie van het aantal faillissementen in West-Vlaanderen BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De evolutie van het aantal faillissementen in West-Vlaanderen is op z n minst vreemd. Binnen Vlaanderen wordt namelijk enkel West-Vlaanderen geplaagd met een dergelijke sterke toename. In het Vlaamse Gewest als geheel daalde het aantal faillissementen in de eerste vier maanden van 27 met 9,1 %. Ook opmerkelijk is dat in de rangschikking van grootste Belgische faillissementen (in termen van tewerkstelling) in de eerste vier maanden van 27, de top drie ingenomen wordt door West- Vlaamse bedrijven. In januari 27 ging Steverlynck Group uit Anzegem overkop (239 jobs), in februari waren dat Nelca uit Lendelede (231 jobs) en Dejaeghere Spinning Mills uit Waregem (195 jobs). In de eerste vier maanden van 27 gingen in West-Vlaanderen al 973 jobs verloren als gevolg van faillissementen. Het kwantum van 26 (1.195 jobs) is hierdoor al bijna bereikt. 13

15 7. UITVOER (BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) Bij de opmaak van dit overzicht waren over de uitvoer van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen 1 cijfers bekend tot en met januari 27 (zie figuur 13). De nominale waarde van de West-Vlaamse uitvoer steeg in januari 27 met 23,2 % op jaarbasis. In 26 als geheel was er een gemiddelde toename met 11,1 %. Figuur 13: Evolutie van de uitvoer van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen, in miljoen euro BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. De evolutie van de uitvoer houdt gelijke tred met de evolutie van het totale omzetcijfer, maar groeit toch iets sneller. Dit betekent dat de exportquote het aandeel van de uitvoerwaarde in de omzetwaarde - van de West-Vlaamse bedrijven toeneemt. In januari 27 bedroeg die exportquote 42,6 % tegenover 4,3 % in januari 26. In 26 als geheel lag de exportquote,6 %punt hoger dan in 25 (4,8 % ten opzichte van 4,2 %). Wellicht kunnen de West-Vlaamse bedrijven ook profiteren van de gunstige conjunctuur in hun afzetlanden. 1 Cfr. voetnoot 1 op pagina 1. 14

16 8. INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE PERSONENWAGENS (BRON: FEBIAC) In april 27 werden in West-Vlaanderen 11,8 % minder nieuwe personenwagens ingeschreven in vergelijking met april 26 (zie figuur 14). Ook in de maanden van het eerste kwartaal van 27 was er telkens een afname op jaarbasis; de gemiddelde afname in het eerste kwartaal van 27 bedroeg 18,8 %. 26 was echter een salonjaar, waardoor vergelijking met 25 correcter is. Ook ten opzichte van dat jaar zijn er dalingen, hoewel die kleiner zijn: de daling in het eerste kwartaal bedraagt 3,2 %, die in april bedraagt 1,6 %. Figuur 14: Evolutie van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens in West-Vlaanderen BRON: FEBIAC, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. In het Vlaamse Gewest was er in april 27 een daling op jaarbasis van het aantal inschrijvingen van nieuwe personenwagens met 5,1 %. In het eerste kwartaal van 27 bedroeg de gemiddelde daling 13,3 %. 15

17 9. CONJUNCTUURINDICATOR VAN DE NATIONALE BANK (BRON: NBB) In april 27 bereikte de brutowaarde van de synthetische conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen een waarde van -,6 1 (zie figuur 15). De brutowaarde daalde ten opzichte van februari en maart. Toch zijn er nog geen indicaties voor een inzinking van de conjunctuur. De afgevlakte curve, die met enkele maanden vertraging berekend wordt, bereikte eind 26 de hoogste waarde sedert midden 2. Toch zal het toekomstige verloop van de brutowaarden goed in de gaten gehouden moeten worden. Figuur 15: Synthetische conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen bruto afgevlakt BRON: NBB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Ook bij de verschillende deelcurven is het verloop momenteel relatief gunstig (zie figuren 16 tot en met 19). De curves zijn overwegend opwaarts gericht en ook de recentste brutowaarden houden stand of verbeteren zelfs. In de industrie lijkt de conjunctuur weliswaar over haar hoogtepunt heen. Aangezien de curve van de industrie het sterkst doorweegt in de synthetische curve, is de evolutie van deze curve dus op te volgen. In de ruwbouw is er een opflakkering na de tijdelijke verzwakking in het voorjaar van 26. Ook het producentenvertrouwen in de handel en in de sector van de dienstverlening aan bedrijven verbetert nog. 1 De constructie van de indicator van de Nationale Bank verloopt als volgt: er wordt maandelijks een enquêteformulier aan bedrijfsleiders gestuurd. Daarin gaat men na hoe het gesteld is met een aantal facetten van de activiteit, de vraag en de vooruitzichten. Er zijn drie antwoordmogelijkheden: stijgend (positief), gelijkblijvend of dalend (negatief). De indicator is het saldo van de positieve en de negatieve antwoorden op deze vragen, en dit voor alle ondervraagden. In tegenstelling tot de nationale indicator worden de antwoorden per provincie niet gewogen. De maandelijkse resultaten van de enquête worden op een grafiek uitgezet. De curve wordt afgevlakt. Zo kan men de trend gemakkelijker onderkennen. 16

18 Figuur 16: Conjunctuurcurve industrie voor West-Vlaanderen 2 jul 5 aug 5 sep 5 okt 5 nov 5 dec 5 jan 6 feb 6 mrt 6 apr 6 mei 6 jun 6 jul 6 aug 6 sep 6 okt 6 nov 6 dec 6 jan 7 feb 7 mrt 7 apr 7 Saldo van positieve en negatieve antwoorden afgevlakt bruto BRON: NBB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Figuur 17: Conjunctuurcurve ruwbouw voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden jul 5 aug 5 sep 5 okt 5 nov 5 dec 5 jan 6 feb 6 mrt 6 apr 6 mei 6 jun 6 jul 6 aug 6 sep 6 18 afgevlakt 16 bruto okt 6 nov 6 dec 6 jan 7 feb 7 mrt 7 apr 7 BRON: NBB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. 17

19 Figuur 18: Conjunctuurcurve handel voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden jul 5 aug 5 sep 5 okt 5 nov 5 dec 5 jan 6 feb 6 mrt 6 apr 6 mei 6 jun 6 jul 6 aug 6 afgevlakt -5 bruto sep 6 okt 6 nov 6 dec 6 jan 7 feb 7 mrt 7 apr 7 BRON: NBB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. Figuur 19: Conjunctuurcurve dienstverlening aan bedrijven voor West-Vlaanderen Saldo van positieve en negatieve antwoorden jul 5 aug 5 sep 5 okt 5 nov 5 dec 5 jan 6 feb 6 mrt 6 apr 6 mei 6 jun 6 jul 6 aug 6 sep 6 okt 6 nov 6 dec 6 14 afgevlakt 12 bruto jan 7 feb 7 mrt 7 apr 7 BRON: NBB, Verwerking:, Provincie West-Vlaanderen. 18

20 1. BESLUIT De conjunctuurcurve voor West-Vlaanderen bereikt momenteel waarden die geleden zijn van de hoogconjunctuur van 2. De recentste brutowaarde (april 27) daalde, maar toch zijn er geen indicaties voor een inzinking van de conjunctuur. De arbeidsmarktindicatoren en de indicatoren die het producentenvertrouwen weerspiegelen evolueren namelijk gunstig. De omzet, uitvoer en investeringen van de grote ondernemingen met zetel in West-Vlaanderen groeien opmerkelijk. In januari 27 waren er toenames met respectievelijk 16,6 %, 23,2 % en 32,4 % op jaarbasis. Ook in 26 waren er significante stijgingen op jaarbasis. De tijdelijke werkloosheid nam in het eerste kwartaal van 27 in West-Vlaanderen af met gemiddeld 14,1 % ten opzichte van het eerste kwartaal van 26. De werkgevers blijven ook meer en meer vacatures indienen bij de VDAB. In april 27 steeg het aantal ontvangen werkaanbiedingen binnen het Normaal Economisch Circuit (NEC) voor West- Vlaanderen met bijna drie vierde. Bovendien situeert de grootste toename zich bij de werkaanbiedingen voor het vaste circuit, wat betekent dat de ondernemers overtuigd geraken van het bestendige karakter van de conjuncturele verbetering. Het is wel zo dat werkgelegenheidsindicatoren altijd met enige vertraging reageren op het conjunctuurverloop. Positief is ook dat de werkloosheid verder blijft dalen. In april 27 waren er in West-Vlaanderen niet-werkende werkzoekenden of 22,4 % minder dan een jaar eerder. De jeugdwerkloosheid daalde nog sterker, namelijk met 33,4 %. Voor het eerst sedert midden 21 was er in april ook een daling op jaarbasis van de niet-werkende werkzoekenden ouder dan 5 jaar. De evolutie van de faillissementen baart echter enige bezorgdheid. West-Vlaanderen werd in de eerste vier maanden van 27 geconfronteerd met 19,2 % meer faillissementen. Bovendien situeerden de drie grootste Belgische faillissementen gemeten in termen van tewerkstelling zich in West-Vlaanderen. Tussen januari en april 27 gingen er in West-Vlaanderen al bijna 1. jobs verloren door faillissementen, wat bijna evenveel is als in het volledige jaar 26. De gunstige evolutie van de arbeidsmarktindicatoren, mist voorlopig zijn effect op het consumentenvertrouwen. Zo werden in West-Vlaanderen in 26 minder vergunningen voor nieuwbouw en renovatie afgeleverd in vergelijking met 25. Daarnaast is er wel een stijging van de omzet in de kleinhandel, maar deze stijging blijft relatief beperkt in vergelijking met de stijging van de globale omzet. Ten slotte werden in de eerste maanden van 27 heel wat minder inschrijvingen van nieuwe personenwagens geregistreerd, niet alleen ten opzichte van 26 (salonjaar), maar ook ten opzichte van