DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS"

Transcriptie

1 DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS Utrecht, mei 2004

2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 2 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET ONDERZOEK Achtergrond en thema's van de BaMa-monitor Opzet van het onderzoek naar masteropleidingen 8 3 OPZET VAN DE MASTEROPLEIDINGEN De inhoud van de masteropleidingen Toelating tot de masteropleidingen Internationalisering Flexibilisering en keuzevrijheid Studiebegeleiding en -advisering De overgang 23 4 RANDVOORWAARDEN BIJ DE INVOERING Afstemming en betrokkenheid Voorlichting Overige randvoorwaarden Waardering van de acht universiteiten voor het invoeringsproces 30 5 CONCLUSIES, NABESCHOUWING EN NADER ONDERZOEK Conclusies Nabeschouwing en nader onderzoek 33 BIJLAGE(N) I II III IV V OPZET PRAKTIJKSTUDIE MASTEROPLEIDINGEN WO 35 CHECKLIST PRAKTIJKSTUDIE MASTEROPLEIDINGEN WO 39 RELEVANTE WETSTEKSTEN 45 LITERATUUR 49 SAMENSTELLING PROJECTGROEP BAMA-MONITOR 51 3

3 1 INLEIDING De inspectie zal de komende jaren, tot aan de evaluatie van de overgangs- en invoeringsbepalingen van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) betreffende de invoering van de BaMa-structuur en accreditatie in het hoger onderwijs in 2007, jaarlijks rapporteren over de invoering van het BaMa-stelsel in het hoger onderwijs 1. De belangrijkste input voor deze rapportage(s) vormt de BaMa-monitor. Hieronder verstaat de inspectie een reeks van studies (praktijkstudies en opleidingsenquêtes) met betrekking tot de invoering en de effectiviteit van BaMa, die tezamen tot doel hebben de komende jaren inzicht te geven in de veranderingen die hebben plaatsgevonden op grond van de invoering van het BaMa-stelsel. In navolging op haar eerste onderzoek 2 verrichtte de inspectie op verzoek van de staatssecretaris van OCW eind 2003 en begin 2004 een tweede onderzoek naar de implementatie van de Bachelor-Master-structuur (BaMa). In het eerste onderzoek stond de bacheloropleiding centraal. In het tweede onderzoek staat de masteropleiding centraal, met de volgende onderwerpen: De opzet en de regeling van de masters, in het bijzonder de toelatingsvoorwaarden en overgangsregelingen. De randvoorwaarden bij de overgang, in het bijzonder de afstemming met anderen en de betrokkenheid van studenten en de voorlichting. Het invoeringsproces en de waardering daarvoor. Dit tweede onderzoek betreft een praktijkstudie 3 uitgevoerd onder acht universiteiten. Daarnaast zal de inspectie in 2004 een digitale vragenlijst voor de nieuwe opleidingen (in het bijzonder de masteropleidingen) en de opleidingen waar vorig jaar geen vragenlijst van is ontvangen uitzetten onder alle hoger onderwijsinstellingen. Beide onderzoeken zullen vervolgens geïntegreerd worden tot één inspectierapport dat in het najaar 2004 gepubliceerd zal worden. 1 In haar brief d.d. 6 juni 2003, kenmerk WO/B/2003/16859, inzake de ijkpunten bachelor-master spreekt de staatssecretaris over een jaarlijkse monitor door de inspectie tot aan de evaluatie van de nieuwe wetgeving in BaMa-transities. De invoering van het bachelor-masterstelsel in het wo en hbo (inspectierapport, nr ). In dit rapport concludeert de inspectie, aan de hand van de door haar uitgevoerde praktijkstudie onder vier hbo- en vier wo-instellingen en de uitgezette vragenlijst onder alle hoger onderwijsopleidingen, dat de universiteiten in het hoger onderwijs (ho) voortvarend aan de slag zijn gegaan met de invoering van BaMa en er een aantal belangwekkende resultaten zijn geboekt. De inspectie stelt ook vast, wellicht mede veroorzaakt door het tempo van invoering, dat een aantal zaken verbetering behoeft. 3 Om een gedetailleerd beeld te krijgen van de stand van zaken met betrekking tot het invoeringsproces en in het bijzonder de masteropleidingen heeft de inspectie een praktijkstudie bij acht universiteiten uitgevoerd. Bij de keuze voor de universiteiten is gestreefd naar een spreiding van bekostigde en aangewezen universiteiten, grote en kleine universiteiten en universiteiten in de randstad en in de regio. 5

4 Het voorliggend rapport beschrijft de resultaten van dit praktijkonderzoek. De opzet van het rapport is als volgt: Hoofdstuk 2 gaat in op de achtergrond en de opzet van het onderzoek. In hoofdstuk 3 wordt de opzet en de regeling van de master behandeld. Hoofstuk 4 behandelt de randvoorwaarden bij de invoering. Hoofdstuk 5 betreft de invoering en de waardering daarvoor. Afgesloten wordt met een conclusie en suggesties voor nader onderzoek (hoofdstuk 6). Er zijn vijf bijlagen met de onderzoekopzet, de gehanteerde checklist, de relevante wetsartikelen, literatuurverwijzingen en de samenstelling van de projectgroep. De inspectie is tijdens haar praktijkonderzoek op goede wijze ondersteund vanuit de universiteiten. De projectgroep 4 is de BaMa-coördinatoren en de vele gesprekspartners erkentelijk voor hun constructieve bijdragen. Ook bedankt zij de leden van de klankbordgroep van de BaMa-monitor. Hun kritische bijdrage op de onderzoeksopzet en het rapport is de kwaliteit van het onderzoek zeker ten goede gekomen. 4 Zie bijlage V. 6

5 2 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET ONDERZOEK 2.1 Achtergrond en thema's van de BaMa-monitor De eerste fase van de BaMa-monitor heeft begin 2003 plaatsgevonden. In deze fase van de BaMa-monitor stonden de volgende onderzoeksvragen centraal: 1. Wat is er veranderd als gevolg van de invoering van het nieuwe stelsel? 2. Hoe verloopt het invoeringsproces? Deze monitor bestond uit een drietal deelstudies, namelijk een praktijkstudie, een opleidingsenquête onder de verantwoordelijken van alle bachelor- en masteropleidingen en een analyse van de CROHO-registratiebestanden van de IB-groep. Hierover is gerapporteerd in de eerder genoemde inspectiepublicatie BaMatransities. In dit rapport is een aantal punten naar voren gekomen dat nader onderzoek behoefde. Het eerste punt betrof het invoeringsproces. Er is geconstateerd dat de universiteiten en hogescholen zeer voortvarend aan de slag zijn gegaan met de invoering van het nieuwe stelsel. Tegelijkertijd bleek, mogelijk mede veroorzaakt door het tempo van invoering, dat een aantal zaken verbetering behoeft. Dit betrof de voorlichting (met name opleidingsspecifieke voorlichting en voorlichting voor nietreguliere studenten), de afstemming en samenwerking tussen en binnen universiteiten, de betrokkenheid van studenten en docenten, de afstemming met relevante stakeholders en de CROHO-registratiebestanden. Ten tweede bleek dat er op het gebied van inhoudelijke veranderingen vanuit de universiteiten veel aandacht is uitgegaan naar de ontwikkeling van de bacheloropleidingen en er in mindere mate aandacht is geweest voor de ontwikkeling van de masteropleidingen. Daardoor was er weinig zicht op de in-, door- en uitstroommogelijkheden van afgestudeerde bachelorstudenten tussen universiteiten en opleidingen in het hbo en wo. In de beleidsreactie 5 nam de staatssecretaris de conclusies over uit het BaMarapport op het gebied van het invoeringsproces (zie bijlage I). Zij achtte opleidingsspecifieke voorlichting, overgangsregelingen en betrokkenheid van studenten van groot belang. Daarnaast vroeg zij op inhoudelijk gebied aandacht voor de ontwikkeling van de masterfase. 5 Beleidsreactie van de staatssecretaris, d.d. 8 september 2003, naar aanleiding van het inspectierapport BaMa-transities. 7

6 2.2 Opzet van het onderzoek naar masteropleidingen De onderzoeksvragen Waar in het eerste onderzoek de invoering van de bacheloropleiding centraal stond, heeft dit onderzoek betrekking op de invoering van de masteropleidingen. In het onderzoek staat de vraag centraal hoe de invoering van de masteropleidingen in het hoger onderwijs verloopt. Aangezien er nog vrijwel geen hbo-masteropleidingen bij de IB-groep zijn aangemeld, gaat het specifiek om de volgende onderzoeksvraag: 'Hoe verloopt de invoering van de masteropleidingen aan de Nederlandse universiteiten?' De hierboven genoemde thema's uit het rapport BaMa-transities (2003) en de beleidsreactie van de minister hierop naar aanleiding van de discussie met de Tweede Kamer over BaMa, zijn basis geweest voor specifiekere onderzoeksvragen. Het gaat om de volgende vragen: 1. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de ingevoerde masters (in aantallen, fasering, typen en namen)? 2. Hoe is de toelating tot de masters geregeld? 3. In hoeverre is de invoering van masters gepaard gegaan met veranderingen in (a) internationalisering, (b) flexibilisering en keuzevrijheid en (c) studiebegeleiding en advisering? 4. Hoe is voor studenten de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel geregeld (en zijn studenten hier tevreden over)? 5. Hoe staat het met de afstemming met en de betrokkenheid van stakeholders rond de invoering van masters? 6. Hoe is de voorlichting rond de invoering geregeld (en zijn studenten hier tevreden over)? 7. Welke andere randvoorwaarden zijn van invloed geweest op het invoeringsproces? 8. Hoe waarderen de verschillende betrokkenen de invoering van de masters? Onderzoeksopzet Gezien het diverse karakter van bovenstaande onderzoeksvragen, de complexiteit van het invoeringsproces, de wens gegevens bij meerdere actoren te verzamelen en het streven de feitelijke situatie zo nauwgezet mogelijk in kaart te brengen, ligt een onderzoeksopzet bestaande uit interviews (verder te noemen: praktijkstudie) met meerdere actoren op zowel instellings- als opleidingsniveau voor de hand. De inspectie heeft er voor gekozen om verschillende masteropleidingen te bezoeken en op opleidingsniveau semi-gestructureerde groepsinterviews te houden met verschillende betrokkenen als studenten, de examencommissie en het opleidingsmanagement. Daarnaast hebben op elk van de betrokken universiteiten ook een of twee interviews op instellingsniveau plaatsgevonden. Bij dit laatste waren over het algemeen studenten uit de Universiteitsraad en de portefeuillehouder BaMa van het College van Bestuur en de verantwoordelijke beleidsmedewerker(s) aanwezig. 8

7 In totaal zijn veertien opleidingen bij acht universiteiten bezocht. De bezochte opleidingen behoren tot de sectoren Natuur, Techniek, Gezondheidszorg, Economie, Recht, Gedrag & Maatschappij en Taal & Cultuur. De bezoeken duurden in principe één dag. Voorafgaand aan de praktijkstudie is een studie gemaakt van de beschikbare en relevante beleidsdocumenten op instellings- en opleidingniveau op het gebied van richtlijnen, implementatievoorstellen en beleidsplannen. Daarnaast zijn de verschillende (oude en nieuwe) studiegidsen, de onderwijs- en examenregelingen (OER-en) en het voorlichtingsmateriaal van de bezochte opleidingen bestudeerd. In de WHW is geregeld dat universiteiten masters kunnen aanbieden zonder voorafgaande toetsing door de NVAO i.o. indien er sprake is van een master die is afgeleid van een bestaande afstudeerrichting. Het is daarom niet verwonderlijk dat het leeuwendeel van de thans aangeboden en bezochte masteropleidingen zogenaamde 'doorstroommasters' zijn; dit zijn masteropleidingen die rechtstreeks volgen op van te voren bepaalde bacheloropleidingen. Bij het onderzoek fungeerde de WHW en de daarin opgenomen overgangs- en invoeringsbepalingen als basis voor het door de inspectie gehanteerde onderzoekskader. De relevante wetsartikelen zijn als bijlage III bij dit rapport gevoegd. Na afloop van iedere praktijkstudie zijn de gegevens uit de documenten en gesprekken samengebracht in een instellingsrapport dat ter verificatie aan de betrokken universiteit is voorgelegd en vervolgens door de inspectie vastgesteld. Hierna volgde er, indien de betreffende universiteit dit wenste, een algemene mondelinge terugkoppeling. De gegevens van de veertien opleidingen (van de acht universiteiten) zijn in dit rapport gegenereerd tot één integraal geheel. De individuele opleidingen zijn daarin niet te identificeren. Uitzondering hierop zijn de good practices die, na voorafgaande toestemming met de universiteit, met naam en toenaam worden genoemd. De onderzoeksopzet en -verantwoording zijn in bijlage I opgenomen. De daarbij gehanteerde checklist is opgenomen in bijlage II. 9

8 3 OPZET VAN DE MASTEROPLEIDINGEN 3.1 De inhoud van de masteropleidingen Algemeen Bij de invoering van de BaMa-structuur zijn alle betrokken universiteiten in eerste instantie uitgegaan van het bestaande opleidingsaanbod. Dit houdt in dat vrijwel steeds de ongedeelde opleidingen zijn omgezet in één bacheloropleiding en één daarop aansluitende masteropleiding. Het aanbod van nieuwe masteropleidingen is beperkt omdat de universiteiten in dit stadium prioriteit hebben gegeven aan het behoud van transparantie van het opleidingsaanbod. Het aanbieden van te veel nieuwe masteropleidingen zou deze transparantie, volgens de universiteiten, niet ten goede komen. Het resultaat van dit beleid is dat er uiteindelijk minder masteropleidingen zijn dan er afstudeerrichtingen waren. Gegeven de beleidsdoelstellingen van de minister, waarbij de masteropleiding als mogelijkheid werd geopend voor verschillende specialisaties, is dat een opmerkelijke ontwikkeling. In de praktijk blijkt dat een overgroot deel van de bezochte ongedeelde opleidingen geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid. Dit heeft als neveneffect tot gevolg gehad dat veelal is gekozen voor een beperkt aanbod aan masteropleidingen waarbinnen de oude afstudeerrichtingen als specialisatie (ook wel mastervariant of track genoemd) binnen een brede master gehandhaafd blijven. Transparante registratie van de masteropleidingen De Vrije Universiteit (VU) heeft een Universitair Register Masteropleidingen (URM) ingesteld. Hierin staan ook niet-bekostigde post-initiële masteropleidingen en de differentiaties binnen de masteropleidingen. Het College van Bestuur registreert op verzoek van de Faculteit een opleiding in het URM. Indien het aangeboden masterprogramma, na opname in de URM, toch niet kan voldoen aan de door het College van Bestuur gestelde eisen kan het uit het URM verwijderd worden. Per 1 september zijn vrijwel alle bacheloropleidingen gestart. Afhankelijk van het gevoerde universiteitsbeleid en de studieduur van de ongedeelde opleidingen zullen de masteropleidingen in verschillende studiejaren aanvangen. Een aantal masteropleidingen, veelal voortkomend uit de voorheen vijfjarige opleidingen, is reeds in 2002 gestart. Het merendeel van de masteropleidingen is éénjarig en zal in de komende perioden (2003 tot 2005) cohortgewijs ingevoerd worden. 6 Bron: BaMa-transities,

9 De vormen De universiteiten hanteren verschillende categoriseringen van masteropleidingen. Niet alleen wordt er gesproken van doorstroom-, research- en topmasters, maar ook van initiële en post-initiële masters, van algemene en beroepsgerichte masters en pre- en post experience (=werkervaring) masteropleidingen. De transparantie van het masteraanbod is bij deze categoriseringen niet steeds gediend, ook al omdat de rationale achter deze categorisering niet altijd helder is. Omzetting en vernieuwing Ondanks de grote verscheidenheid aan benamingen is er in de huidige masteropleidingen nog weinig inhoudelijk vernieuwd. Daarbij is een onderscheid te maken tussen de voorheen vijfjarige en vierjarige opleidingen die in 2002 omgezet zijn naar de BaMa-structuur. Met name voor de vijfjarige opleidingen heeft de invoering van BaMa voor weinig inhoudelijke knelpunten geleid bij de omzetting van het onderwijsprogramma naar een 3-2 cyclus. Het bestaande programma kon over het algemeen in de nieuwe structuur voortgezet worden (zie ook paragraaf 3.6). Wat betreft de vierjarige opleidingen werden de universiteiten, zo geeft men aan, gedwongen het onderwijsprogramma in eerste instantie opnieuw zodanig in te delen dat het eindniveau van zowel de bachelor-, als de masteropleiding, als de onderlinge samenhang gegarandeerd kan worden. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot clustering van een aantal vakken, tot een herwaardering/aanpassing van de inhoud van een vak of tot het verdwijnen van een aantal vakken. Integrale vernieuwing De faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) heeft voor de nieuwe masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media (KCM) alle opleidingsonderdelen onder de loep genomen. Dit heeft geleid tot nieuwe eindtermen. Inhoudelijk is er in de opleiding een basis gecreëerd voor de Kunsten: er wordt nu meer aandacht gegeven aan de daaraan verbonden contextuele institutionele, filosofische en sociologische aspecten. Het resultaat is onder meer een gezamenlijk doordacht en samenhangend programma. Er is nu sprake van een onderwijsconcept dat studentgeoriënteerd is, geformuleerd in termen van competenties en afgestemd op de accreditatiekaders en de 'internationale situatie'. Van daadwerkelijke inhoudelijke vernieuwing zal vooral sprake zijn bij de masteropleidingen die in de komende jaren aangeboden zullen worden. Dit wordt volgens de respondenten veroorzaakt door een aantal factoren. Een eerste factor is dat op universiteitsniveau de ontwikkeling van nieuwe masteropleidingen niet door de overheid gestimuleerd is. Indien een masteropleiding meer was dan een omzetting van een voormalige afstudeerrichting waren de opleidingen verplicht, wanneer zij voldeden aan het daarvoor op centraal niveau opgestelde protocol, deze ter goedkeuring voor te leggen aan de NVAO i.o. Een tweede factor is het pas later ontstane besef bij de universiteiten zelf dat de invoering van de BaMa-structuur meer inhield dan alleen het aanbrengen van een scheiding in de ongedeelde opleiding. In de praktijk is er dan ook sprake van een grote meerderheid aan masteropleidingen die beogen een vervolg te zijn op bacheloropleidingen. Hierdoor wordt de bacheloropleiding zowel op centraal als op 12

10 decentraal niveau als door de studenten nog nauwelijks als een zelfstandig uitstroommoment voor de arbeidsmarkt beschouwd. Wel zien al de bezochte universiteiten dat de BaMa-structuur nieuwe kansen in de masteropleidingen biedt met betrekking tot versterking van het onderzoek. Omdat de structurele omzetting over het algemeen gerealiseerd is, grijpen opleidingen nu de mogelijkheid aan om zowel het onderwijsprogramma van de bachelor- als de masteropleiding inhoudelijk onder de loep te nemen. Een eerste stap hierin is het herplaatsen en eventueel vernieuwen van een aantal vakken binnen het onderwijsprogramma om het respectievelijk te bereiken niveau van de eindcompetenties, zowel binnen de bachelor- als de masteropleiding, te waarborgen. De bacheloropleiding wordt daarbij veelal gezien als een brede, algemeen vormende opleiding en de masteropleiding als onderzoekend en verdiepend. Vernieuwing en versterking De éénjarige masteropleiding Algemene Cultuurwetenschappen (ACW) van de Open Universiteit Nederland (OUNL) is per 1 september 2003 gestart, de bacheloropleiding een jaar eerder. Dat jaar is aangegrepen om het onderwijsprogramma inhoudelijk te verbeteren, meer competentiegericht te maken en meer nadruk op zelfstandig onderzoek te leggen. De masteropleiding omvat veertien modulen waaronder de afstudeerscriptie van vijf modulen (vijftien studiepunten). Bij de opzet van de master is de opleiding uitgegaan van integratie van de vier ACWdisciplines; geschiedenis, letterkunde, kunstgeschiedenis en filosofie. Nieuw zijn de onderzoekspractica als voorbereiding op de scriptie. Om het niveau te versterken zijn drie nieuwe cursussen in de masteropleiding opgenomen. Hierdoor is ook de samenhang tussen de programmaonderdelen onderling en de bachelor- en masteropleiding aanzienlijk verbeterd. Eénjarige duur Ook de opleidingsduur is volgens de universiteiten een bepalende factor voor de mogelijkheden voor vernieuwing. Bestuurders, managers en studenten delen in het algemeen de opvatting, dat een éénjarige masteropleiding te kort is om de hoge ambities die overheid, universiteiten en studenten met het universitaire onderwijs koesteren, te realiseren. 3.2 Toelating tot de masteropleidingen Algemeen Het omzetten van een voormalige doctoraalopleiding in een zelfstandige bacheloren masteropleiding en de daarmee gepaard gaande feitelijke verbreding van de vooropleiding van de studenteninstroom in de masteropleiding, brengt een geheel eigen en nieuwe problematiek met zich mee. Zowel op centraal als op opleidingsniveau ziet men zich voor de masteropleiding geconfronteerd met de noodzaak de toelatingseisen precies te formuleren om daarmee deficiënties te kunnen aanwijzen. 13

11 Om in te kunnen spelen op de diversiteit van de zij-instromers 7 hebben alle universiteiten op centraal niveau een aantal richtlijnen opgesteld waaraan de door de opleidingen gehanteerde toelatingscriteria minimaal dienen te voldoen. De opleidingen zijn vervolgens zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij verder invulling en uitvoering aan deze criteria geven. Facilitering en organisatie van de nieuwe aanmeldingen. De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) heeft gekozen voor één centraal digitaal- aanmeldingspunt voor de gehele universiteit, die is verbonden aan de website. Deze Centrale Toelatingscommissie brengt advies uit over de waarde en het niveau van de vooropleiding in formele zin en de beheersing van de Engelse taal. Indien de betreffende student aan deze beide selectiecriteria voldoet, wordt de aanmelding doorgestuurd naar de toelatingscommissie van de opleiding waarvoor de student zich heeft aangemeld. Deze toelatingscommissies zijn speciaal in het leven geroepen om nieuwe aanmeldingen op vakinhoudelijk niveau te toetsen en selecteren. Men heeft er bewust voor gekozen deze taak niet bij de examencommissie neer te leggen, maar in een aparte commissie te beleggen. De redenen hiervoor zijn dat men verwacht dat toelating en selectie een belangrijke taak gaat worden als gevolg van de verwachte differentiatie in instroom (als gevolg van de invoering van BaMa) en omdat men ongewenste vermenging van taken bij de examencommissie tegen wil gaan. De OER en de examencommissie Twee bestaande instituties, te weten de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de examencommissie, hebben met de invoering van BaMa een (nog) groter gewicht gekregen. In de OER-en van de masteropleidingen zijn de algemene toelatingscriteria opgenomen. Met uitzondering van drie van de veertien bezochte opleidingen zijn de OER-en definitief vastgesteld. Door de heterogene populatie van de studenteninstroom in de masteropleidingen, is het generiek regelen van toelating lastig. Universiteiten lossen dit op door, naast de door haar aangereikte algemene richtlijnen, veel maatwerk op opleidingsniveau toe te laten. Over het algemeen geldt dat de eigen bachelorstudenten, indien zij de bacheloropleiding nog niet geheel voldoende hebben afgerond, middels 'zachte' instroomcriteria 8 en/of instroompraktijk toch al in de aansluitende masteropleiding kunnen worden toegelaten. Het besluit hierover wordt genomen door de examencommissie van de desbetreffende masteropleiding. Enkele uitzonderingen daargelaten wordt het nadeel van onzekerheid voor deze studenten (bij ontstentenis van heldere regelingen) op dit moment opgevangen door een soepel toelatingsbeleid in het geval er sprake is van randgevallen. Voor de toelating van zij-instromers is er, met name wanneer het hbo-zij-instromers betreft, duidelijk sprake van 'harde' 7 Onder zij-instromers wordt verstaan: doorstroomstudenten van andere bacheloropleidingen binnen de eigen universiteit, bachelorstudenten van andere universiteiten, buitenlandse studenten en hbobachelors. 8 Bijvoorbeeld het voortijdig in kunnen stromen in de masteropleiding indien er een bepaald aantal ECTS behaald is. 14

12 toelatingscriteria 9. Bij acht van de veertien gesproken opleidingen is er voor de toelating van zij-instromers een aparte (facultaire) toelatingscommissie. Deze toelatingscommissies adviseren 'op maat'. Bij alle acht bezochte universiteiten wordt het bewijs van toelating uiteindelijk door het College van Bestuur of een door hen hiervoor gemandateerde commissie afgegeven. Kwantitatieve beperkingen Om als masteropleiding rendabel te zijn, is voldoende instroom van studenten noodzakelijk. De wettelijke mogelijkheid voor het stellen van kwantitatieve instroomeisen (numerus fixus) is niet of nauwelijks aan de orde, vooral gelet op het geringe aantal aan studenten dat volgens de bezochte opleidingen in de masteropleiding zal instromen. Kwantitatieve beperkingen zullen naar verwachting wel aan de orde zijn bij de researchmasters en in het bijzonder de zogenaamde 'topmasters'. Aanscherping van zowel de kwantitatieve als kwalititatieve selectiecriteria is hier volgens de universiteiten dan ook een vereiste. Universitaire doorstroomregelingen Vanuit de eigen universiteit is er, conform de wettelijke regeling, altijd één masteropleiding die rechtstreeks aansluit op één bacheloropleiding. De regelingen hieromtrent zijn door alle opleidingen helder naar de studenten gecommuniceerd. Binnen de bezochte universiteiten bestaan er echter voor doorstroom van zij-instromers, ook van de eigen universiteit, naar niet-aansluitende masteropleidingen nog weinig regelingen. De onderliggende verklaring hiervoor is tweeledig. Enerzijds is het volgen van een andere masteropleiding buiten de eigen faculteit nog geen gecultiveerd idee onder de gesproken studenten. Hierdoor wordt verdere stimulering van de studentenmobiliteit door de opleidingen niet noodzakelijk geacht. Anderzijds zorgt het feit dat de opleidingen nog weinig ruchtbaarheid aan deze mogelijkheden geven ervoor, dat studenten deze mogelijkheid niet meenemen in hun keuze voor een masteropleiding. Een positieve uitzondering hierop is de door de drie TU's ontwikkelde 'doorstroommatrix'. Dit maakt mogelijk dat TU-studenten relatief eenvoudig kunnen doorstromen in een master die bij één van de drie TU's wordt aangeboden. Inzicht in toelating en doorstroom De Technische Universiteit Delft (TU Delft) heeft met behulp van studentenraadpartij Oras een matrix ontwikkeld die inzicht geeft in wat de aansluitingsmogelijkheden zijn tussen de diverse bachelor- en masteropleidingen. In één oogopslag kunnen studenten in de matrix zien of ze direct kunnen doorstromen, een schakelprogramma of -vak moeten volgen of een bepaalde masteropleiding maar uit hun hoofd moeten zetten. 9 Bijvoorbeeld het verplicht volgen van een schakelprogramma, het niet eerder in kunnen stromen in de masteropleiding dan nadat het schakelprogramma voldoende is afgerond, het bij aanvang getoetst worden op academische vaardigheden en het niveau en de beheersing van de Engelse taal e.d. 15

13 Een vergelijkbaar maar meer globaal overzicht van doorstroommogelijkheden binnen het samenwerkingsverband 3TU (Delft, Eindhoven, Twente) is ook in een doorstroommatrix opgenomen. Om de studenten van de drie TU's optimaal te informeren wordt gezamenlijk in 3TU-verband een website ontwikkeld waarin voor alle masteropleidingen van de drie TU's staat aangegeven wat de spelregels bij doorstroom vanuit de verschillende bacheloropleidingen zijn. Hoewel de uitwerking van de doorstroommatrix bij de 3 TU's in verschillende stadia van ontwikkeling is, is het een belangrijke informatiebron voor studenten en biedt het een goede basis om het totale opleidingenaanbod voor de drie TU's te optimaliseren. De drie TU's hebben met elkaar afgesproken enkele principes te hanteren als richtsnoer voor de onderlinge doorstroom van bachelor- naar masteropleidingen. Er wordt onder andere van uitgegaan dat gelijknamige bacheloropleidingen gelijke doorstroom-mogelijkheden in 3TU-verband bieden. De invloed van de major/minor-systematiek Hoewel de universiteiten bij toelating tot de masteropleiding geen gebruik maken van kwantitatieve selectie, selecteren zij wel inhoudelijk, vooral bij de nietreguliere (zij-)instroom. De hoofdregel is dat een wo-bachelorgetuigschrift voorwaarde is voor toelating tot de aansluitende masteropleiding. Op dit moment is bij vijf van de veertien bezochte opleidingen het major/minor-systeem in de bacheloropleiding ingevoerd. Vier opleidingen geven aan voornemens te zijn de bacheloropleidingen vanuit dit systeem op te bouwen. De overige vijf opleidingen geven aan dat het major/minor-systeem vooralsnog niet geïmplementeerd zal worden. Bij de bacheloropleidingen waar sprake is/zal zijn van een major/minor-systeem wordt in een aantal gevallen overwogen toelating mogelijk te maken vanuit de aansluitende minor. Dit kan, volgens de betrokkenen, een extra impuls betekenen voor versnelling van de doorstroom van niet-aansluitende wo-bachelorstudenten naar een masteropleiding. Tegelijkertijd genereert dit gegeven wel nieuwe toelatingsvragen, zoals: wat is nodig om toegelaten te worden op grond van een minor, wat niet nodig was in de major? Instroom van hbo-ers Bij alle onderzochte opleidingen geldt dat de groep instromers vanuit het hbo een schakelprogramma moet volgen voordat zij in de masteropleiding kan instromen. De omvang van deze schakelprogramma's is afhankelijk van de geconstateerde deficiënties van deze studenten. De universiteiten zien het aanbieden van schakelprogramma's als een extra faciliteit voor de studenten. Behalve dat de hbo-instromers deel moeten nemen aan een schakelprogramma, wordt er bij een aantal opleidingen door middel van aparte toelatingstoetsen of assessments ook nog gekeken naar de academische vaardigheden en het niveau van het Engels. Omdat de overheid voor deze programma's geen bekostiging geeft, worden de kosten veelal doorberekend aan de student. Dit betreft overigens niet de integrale kosten. De universiteiten en hogescholen werken nu aan alternatieven. Indaling van een deel van het wo-schakelprogramma in een gedeelte van de (vrije) keuzeruimte van 16

14 de hbo-opleiding is één van de varianten die op dit moment nader uitgewerkt wordt (zie paragraaf 4.1). Doorstroming hbo-wo De staatssecretaris heeft het plan Noordelijk Platform Schakelprogramma van de RuG goedgekeurd en hiervoor gelden toegewezen voor de periode tot Met het plan wordt beoogd voor het hoger onderwijs in de noordelijke provincies een samenhangend stelsel van opleidingen aan te bieden waarbinnen doorstroommogelijkheden hbo-wo aanwezig zijn met een minimum aan tijdverlies. De Hanzehogeschool Groningen en de RuG hebben samen een begin gemaakt. Nagestreefd wordt dat de opleidingen tussen welke frequente overgangen plaats hebben (Economie en Bedrijfskunde, Rechtsgeleerdheid en Sociale wetenschappen) vaste afspraken maken. Voor deze hbo-studenten wordt een T(heoretische) stroom van circa dertig studiepunten in het laatste jaar van de hbo-opleiding georganiseerd, waarmee rechtstreeks toegang kan worden verkregen tot specifieke masteropleidingen aan de RuG. De inbreng in deze T-stroom wordt verzorgd door de RuG. Hetzelfde pakket kan met dezelfde toelatingsmogelijkheid in de meeste gevallen ook worden gevolgd in de vorm van een schakelprogramma. Het voordeel van de inbouw in het hbo-programma is dat de student na zijn hbo-opleiding geen deficiënties behoeft weg te werken en geen studiefinancieringsprobleem heeft. Voor bijzondere gevallen wordt een instrumentarium ontwikkeld voor de intake en de assessment van 'entreecompetenties'. Met behulp van deze instrumenten kan een toegesneden schakelprogramma aangeboden worden. De coördinatie en voortgangsbewaking van alle projectplannen zal op centraal niveau plaats vinden door een projectgroep waarin de noordelijke hogescholen en de universiteit zitting hebben. Behalve de genoemde opleidingen zijn ook de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen en de faculteit der Ruimtelijke wetenschappen bezig met de opzet van T-stromen en schakelprogramma's. Toegang geeft geen bachelordiploma Voldoende afronding van het schakelprogramma geeft bij alle bezochte universiteiten wel toegang tot de masteropleiding maar geeft geen recht op een wobachelorgetuigschrift. Er wordt alleen een bewijs van toelating tot de masteropleiding afgegeven. Met name voor studenten die na afronding van de masteropleiding toe willen treden tot de zogenaamde toga-beroepen, waar op grond van de betreffende wetgeving (bijvoorbeeld Advocatenwet) zowel een bachelor als mastertitel wordt verlangd, is dit een probleem. Sommige universiteiten lossen dit probleem op door een intensieve schakelklas (van bijvoorbeeld 90 punten) te verzorgen die wel met het wo-bachelor getuigschrift wordt afgesloten. 17

15 Individuele test De student kan op grond van de door de staatssecretaris gegeven interpretatie 10 van artikel 7.30a, lid 3, WHW aanspraak maken op een toelatingstoets om zijn kennis/inzichten en vaardigheden te laten testen ten behoeve van het verkrijgen van een directe toegang tot de masteropleiding. Met uitzondering van één universiteit wordt deze regeling vrijwel niet gerealiseerd. Dat is overigens ook wel verklaarbaar: 1. voor de afgestudeerde wo-bachelor is steeds tenminste één aansluitende master; 2. bij zij-instroom is er veelal sprake van instroom na het volgen van een schakelprogramma (zie ook hierboven); 3. toelating vindt veelal al op maat plaats, in overleg met de examencommissie of een apart daarvoor ingestelde toelatingscommissie. Toelatingstest en -gesprek Nyenrode hanteert een speciaal door het LTP ontwikkelde psychologische test. Deze test is van groot belang, omdat er, naast de generieke bachelor-eis, geen specifieke vakkeneisen worden gesteld. Deze test geeft een beeld van het intellectuele niveau en de persoonlijkheid van de kandidaat. Voor buitenlandse studenten die niet in de gelegenheid zijn deze test in te vullen, wordt gebruik gemaakt van de Graduate Management Admission Test (GMAT). Vervolgens vindt een selectie-interview plaats door twee Nyenrode officials. Het belangrijkste selectiecriterium is 'of iemand het programma aan kan': intellectueel, maar vooral qua persoonlijkheid. Daarom wordt in het gesprek in het bijzonder gelet op de motivatie van de student en wordt geprobeerd het profiel van de student in te schatten. Daarbij gaat het om de gehele indruk van de student; een student wordt nooit op een separaat onderdeel van de test aangenomen of afgewezen. Studenten beamen dat in het selectiegesprek streng gekeken wordt naar de motivatie van studenten en naar hun instelling ('Weten ze waar ze aan beginnen?'). De selectiecommissie test de motivatie vooral door het schetsen van situaties en te vragen naar de reactie van de kandidaat daarop. Sommige studenten krijgen, indien de selectiecommissie (nog) niet overtuigd is van hun geschiktheid, een tweede of zelfs een derde gesprek. Alle betrokkenen zijn tevreden over dit systeem: de uitval nadien is vrijwel nihil. Één van de bezochte opleidingen maakt op dit moment gebruik van een toelatingstoets voor hbo-zij-instromers in de vorm van een assessment. Dit maakt echter deel uit van de toelatingsprocedure tot het schakelprogramma en geeft geen directe toegang tot de masteropleiding. 10 Bron: Verslag van een Algemeen Overleg op 8 oktober 2003 van de vaste kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met staatssecretaris Nijs. 18

16 3.3 Internationalisering Algemeen Invoering van de BaMa-structuur biedt hogescholen en universiteiten kansen om zich sterker te positioneren op de internationale onderwijsmarkt. BaMa heeft een impuls gegeven aan het debat over internationalisering in het hoger onderwijs. Alle universiteiten hebben op dit gebied expliciet uitgeschreven ambities. Versterking internationalisering: integraal beleid De Universiteit Maastricht (UM) gebruikt de BaMa-structuurwijziging om met gericht beleid haar internationale profilering verder te versterken. Internationalisering is voor de UM instellingsbreed integraal onderdeel van het onderwijs- en onderzoeksbeleid. Studenten worden voorbereid op een internationale arbeidsmarkt. Het onderwijs is internationaal georiënteerd en laat studenten en staf kennismaken met culturele verschillen. Faculteiten bieden een groot aantal Engelstalige bachelor- en masteropleidingen. Kwaliteit van de programma's en van de instroom en diversiteit van nationaliteiten zijn hierbij belangrijke thema's. Het percentage buitenlandse studenten steeg in de afgelopen zes jaar van 9,1 tot 20,5 procent in Het deel van de buitenlandse studentenpopulatie dat uit Duitsland of Vlaanderen afkomstig is, is in sommige faculteiten aanzienlijk. De UM streeft naar een grote diversiteit in nationaliteiten in haar buitenlandse studentenpopulatie. Om de internationale ambities waar te maken wordt geïnvesteerd, niet alleen in internationale werving, maar ook in studentenhuisvesting, sportfaciliteiten, tweetalige bewegwijzering, service voor buitenlandse studenten en erkenning van het UM-diploma in het land van herkomst. Inmiddels is de kwaliteit van de huisvesting voor buitenlandse studenten en staf verbeterd en is er tweetalige (elektronische) informatie en communicatie over de UM. Naast het scheppen van meer mogelijkheden voor uitwisseling, studie of stage in het buitenland kiest de UM voor de volgende streefpunten: Verdere versterking van de internationale context van de bestaande onderwijscurricula (aandacht voor internationale diversiteit en multiculturaliteit); stimulering van het opzetten van Engelstalige masterprogramma's met geprefereerde partners; ontwikkeling van internationale competitieve PhD-programma's met buitenlandse partners; vergroting van het Engelstalige opleidingsaanbod in 2005: minimaal 50 procent van de masterprogramma's en 50 procent van de PhD-programma's wordt in het Engels verzorgd; in 2005 zal 10 procent van de wetenschappelijke staf afkomstig zijn uit het buitenland. Elke wetenschapper in vaste dienst heeft een periode in het buitenland doorgebracht voor onderwijs of onderzoek; 19

17 instellingsbreed is 25 procent van de studenten afkomstig uit het buitenland; eenzelfde percentage UM-studenten verblijft voor een studie of stage in het buitenland. Engelse taal Eén zaak wordt door het overgrote deel van de universiteiten met voortvarendheid aangepakt: het aanbieden van de masteropleiding in de Engelse taal. Bij alle veertien bezochte opleidingen is daar (gedeeltelijk) sprake van. Zes masteropleidingen beschikken inmiddels over een Engelstalig OER. De algemene verwachting is dat binnen een paar jaren verreweg de meeste masteropleidingen geheel of grotendeels in het Engels zullen zijn. Bij tien van de veertien opleidingen is de voertaal in de masteropleiding nu al Engels 11. Bij twee opleidingen zal de voertaal geleidelijk aan worden omgezet naar de Engelse taal. Bij de overige twee opleidingen blijft men, gezien de inhoud van het onderwijsprogramma, in het Nederlands doceren. De internationale varianten binnen deze masteropleidingen zullen overigens wèl in het Engels gegeven worden. Voor alle bezochte universiteiten geldt dat het niveau en de beheersing van het Engels als instructietaal door de betreffende docenten een punt van aandacht is. Er is een duidelijke discrepantie waar te nemen tussen de wijze waarop het beleid ten aanzien de invoering van de Engelse taal in de masteropleidingen is vormgegeven en de mogelijkheid c.q. capaciteit om hier daadwerkelijk uitvoering aan te geven in de praktijk. Internationalisering in de praktijk De opleiding Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft van oudsher een internationaal karakter. De inhoud van de stof is internationaal en veel vakken worden al jaren met goed resultaat in het Engels gegeven. De borging van het Engels als voertaal vindt plaats via assessments. Docenten kunnen nadien aanvullende cursussen Engels op kosten van de opleiding volgen; hier wordt veel gebruik van gemaakt. De opleiding investeert veel in internationale mobiliteit van zowel docenten als studenten. Naast internationale gastsprekers zijn er studietrips en gerichte uitwisselingen van docenten en studenten. De invoering van het Engels blijkt niet zo eenvoudig, omdat docenten en studenten hiervoor vaak nog niet voldoende geëquipeerd blijken. Derhalve blijft men daar waar mogelijk, bijvoorbeeld wanneer er geen sprake is van aanwezigheid van internationale studenten, de Nederlandse taal als instructietaal kiezen. Weliswaar wordt er daarnaast al veelvuldig in de bestaande opleidingen buitenlandse literatuur gebruikt, maar ook de opleidingen met een op Nederland gerichte onderwijsinhoud maken veelvuldig gebruik van bijvoorbeeld Engelstalige literatuur. Overigens maakte men al voor de invoering van de BaMa-structuur gebruik van Engelstalige literatuur. 11 Dit blijkt over het algemeen in de praktijk nu nog wel afhankelijk te zijn van het aantal buitenlandse studenten dat aan een module deelneemt. Indien dit aantal gering is, wordt vaak parallel de betreffende module ook in de Nederlandse taal verzorgd. 20

18 Internationale mobiliteit De universiteiten werken aan mogelijkheden om de internationale mobiliteit te vergroten, doch wijzen daarbij op een aantal reeds ondervonden randvoorwaardelijke beperkingen. Zo is het niet mogelijk om de student een fors deel van de master te laten volgen in het buitenland vanwege de korte duur van de masteropleiding (met name in het geval van een éénjarige master). Het gezamenlijk studeren met buitenlandse studenten zou een goede impuls geven voor het actief gebruiken van de Engelse taal. Extra instroom van buitenlandse studenten is evenwel problematisch door het restrictieve toelatingsbeleid van de Nederlandse regering voor niet-eu ingezetenen. 3.4 Flexibilisering en keuzevrijheid Instroommomenten Als het gaat om het moment van instroom in de masteropleiding staan universiteiten voor een keuze. Óf men regelt meerdere instroommomenten per jaar voor diegenen die geheel aan de toelatingsvoorwaarden hebben voldaan, óf men ziet er van af meer instroommomenten te creëren en laat studenten toe die weliswaar nog niet geheel, maar naar verwachting spoedig wél aan de toelatingseisen zullen voldoen. De omvang van de instroom is daarbij beslissend. Bij een gering aantal instromers wordt de tweede variant toegepast. De regelingen op dit punt zijn nog niet bij alle universiteiten afgerond. Eén universiteit heeft als uitgangspunt dat er sprake zou moeten zijn van meerdere instroommomenten per jaar. Dit bleek bij één van de twee aldaar bezochte opleidingen te zijn gerealiseerd. De overige dertien opleidingen hebben de voorkeur gegeven aan toelating tot de master zonder dat de bacheloropleiding geheel is afgerond. Dit laatste is echter alleen van toepassing voor de 'eigen' bachelorstudenten. De criteria waaraan deze studenten moeten voldoen om voortijdig tot de masteropleiding te worden toegelaten zijn opgenomen in de OER. Veelal hebben deze criteria betrekking op het aantal ECTS dat minimaal in de bacheloropleiding behaald dient te zijn. Doel van alle universiteiten is om zo weinig mogelijk knelpunten op te werpen die de studievoortgang zouden kunnen belemmeren. Flexibiliteit tussen bachelor- en masteropleidingen De regering beoogt met de invoering van de BaMa-structuur onder andere de keuzeruimte voor studenten te vergroten door flexibilisering van de opleidingen. De eerste tekenen wijzen inderdaad op een verruiming hiervan omdat de keuzemogelijkheid tussen verschillende aansluitende masteropleidingen of de daaronder geplaatste mastervarianten ten opzichte van de oude afstudeerrichtingen vergroot is. Op dit moment is er nog wel vaak sprake van voornemens en plannen: verschillende masters en specialisaties daarbinnen moeten nog worden uitgewerkt. De major/minor-opzet is daarbij een extra impuls. Daarnaast willen de universiteiten een verdere flexibilisering van de masteropleiding mogelijk maken door studenten in de toekomst de mogelijkheid te bieden een eigen studiepad uit te stippelen. Bij drie opleidingen is het mogelijk om binnen de (brede) masteropleiding uit verschillende tracks een aantal vakken te kiezen die 21

19 gezamenlijk een op maat gesneden studiepad kunnen vormen. Voordat de student dit studiepad kan volgen dient dit ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de examencommissie van de masteropleiding. Keuzevrijheid binnen masteropleidingen Paradoxaal geeft de hierboven beschreven verruimde keuzeruimte, in de praktijk minder keuzevrijheid voor de individuele student als het gaat om concrete vakken of modulen. Een eens gekozen mastertraject kent meestal minder mogelijkheden voor keuzevakken dan de voormalige afstudeerrichting. De bezochte universiteiten geven aan dat de duur van het ene masterjaar, gegeven de eisen die daaraan dienen te worden gesteld, waar onder een omvangrijke afstudeeropdracht, (masterthesis) daarvoor te kort is. Daarnaast geven de opleidingen aan dat een te grote keuzevrijheid in de masterfase ten koste zal gaan van de te bereiken diepgang. Wel is er sprake van keuzevrijheid binnen van te voren bepaalde vakkenpakketten. Een aantal van deze clusters is opgebouwd uit door de opleiding gekozen vakken die geen verplichtend karakter hebben. Opmerkelijk is dat de studenten van de bezochte universiteiten begrip tonen voor de inperking van de keuzevrijheid in de masteropleiding. Overstap binnen de masteropleiding De opleiding Aardwetenschappen van de VU heeft specifiek beleid voor overstap in de masterfase zelf. Overstappen naar een andere mastervariant binnen dezelfde master is goed mogelijk. Als een student al een aantal vakken in de masterfase heeft behaald die niet in de nieuw gekozen variant voorkomen, kan hij/zij deze altijd benutten voor de vrije keuzeruimte. Indien de student in een laat stadium alsnog naar een ander mastervariant wil overstappen, is beraad mogelijk met de studieadviseur en de examencommissie. De studenten zijn tevreden over de vrije keuzeruimte binnen de verschillende mastervarianten. 3.5 Studiebegeleiding en -advisering Wat betreft de begeleiding in de masteropleiding is er een duidelijk onderscheid tussen inhoudelijke studiebegeleiding en studieadvisering over individuele studietrajecten, in het bijzonder in overgangssituaties. De intensiteit van studiebegeleiding verschilt, afhankelijk van de gekozen onderwijsvorm (afstandsonderwijs, zelfstudie of intensieve begeleiding), per opleiding. Bij alle veertien bezochte opleidingen spelen de studieadviseur en de afstudeerbegeleider en de eventuele opleidingscoördinator een centrale rol in de studiebegeleiding. In het kader van de studieadvisering vindt er bij tien van de veertien opleidingen in de masteropleiding minimaal één keer per jaar een (verplicht) gesprek plaats tussen de studieadviseur en de over het algemeen niet-nominaal 12 lopende student. De studenten zijn hier zeer positief over. Bij de kleinere opleidingen wordt door de studenten gewezen op de bereikbaarheid, als gevolg van 12 De studieduur van deze studenten is langer dan de daadwerkelijk vastgestelde cursusduur. 22

20 de korte communicatielijnen, van de docenten voor eventuele vragen. Bij de grotere opleidingen is een vergroting van de werkdruk van de studieadviseur waar te nemen, waardoor studenten soms te lang moeten wachten op de beantwoording van hun vraag. Als gevolg van de invoering van BaMa, bijvoorbeeld als gevolg van de diverse overgangsregelingen en de toelatingscriteria tot de masteropleiding, kunnen voor studenten gelijktijdig verschillende regiems van toepassing zijn. De universiteiten hebben daarom veel geïnvesteerd in goede briefing van de studieadviseurs, zo geven de gesproken studenten aan en dat blijkt zijn vruchten af te werpen. Op dit moment heeft het overgrote deel van de studenten zicht op zijn/haar persoonlijke situatie, op waar men in de studie staat en welke keuze (oude stijl afronden of overstappen naar de BaMa-structuur) hierop het beste aansluit. De rol van de studieadviseur Bij de masteropleiding KCM van de RuG is iedere student die zich in een overgangssituatie bevond afzonderlijk voor een gesprek uitgenodigd om afspraken te maken. Voor hbo-abituriënten zijn doorstroompakketten samengesteld. Bovendien is er een introductieprogramma gerealiseerd. Omdat het opleidingsmanagement twijfels had over de effectiviteit van algemene voorlichting, heeft de studieadviseur elke student die de overgang van de bovenbouw Kunst en Kunstbeleid naar KCM heeft gemaakt individueel gesproken en met iedere student een studieschema gemaakt. Dit geldt ook de studenten in de overgangscohorten van propedeuse naar KCM. 3.6 De overgang Het tijdschema Het tijdschema van de invoering van de BaMa-structuur verschilt per universiteit. Bij de meeste universiteiten zijn in beginsel alle opleidingen per 1 september 2002 omgezet naar een zelfstandige bachelor- en masteropleiding 13. Bij andere universiteiten is sprake van een gefaseerde invoering van met name de masteropleidingen. Sinds 2002 zijn dertien van de veertien onderzochte ongedeelde opleidingen in afbouw. Bij een opleiding is er sprake van een voortzetting van een masteropleiding die al voor de invoering van de BaMa-structuur bestond. De termijn tot wanneer een student de mogelijkheid heeft om de ongedeelde opleiding af te ronden verschilt per universiteit. Over het algemeen geven de universiteiten aan dat de uitlooptermijn zich tot het studiejaar 2006/2007 uitstrekt, in een aantal gevallen loopt deze termijn in 2007 af. Bij één universiteit hebben de studenten tot 2009 de tijd om hun opleiding 'oude stijl' af te ronden. 13 Bron: BaMa-transities,

21 Geleidelijke overgang De opleiding Politicologie van de VU heeft er voor gekozen om de overgangsregelingen per jaar te bepalen. Dit geeft de gelegenheid om deze aan de omstandigheden van de studenten aan te passen wanneer dat nodig geacht wordt. Wanneer blijkt dat studenten die zich in een overgangssituatie bevinden studiepunten dreigen te verliezen of een te grote studievertraging dreigen op te lopen, neemt de studieadviseur contact op. Met deze studenten wordt dan een specifieke studieplanning gemaakt. De gesproken studenten geven aan dat de overgang zonder al te veel problemen is verlopen. Dit omdat over het algemeen gold dat de vergevorderde studenten 'oude stijl' het reeds gestarte programma af kunnen ronden. De overstap van studenten naar de bacheloropleiding kon, met uitzondering van een aantal individuele gevallen, eveneens soepel verlopen omdat het tot dan toe gevolgde programma bijna naadloos overgezet kon worden naar de bachelor. Voor de individuele gevallen is er gezocht naar een adequate oplossing. Bij één universiteit was er voor de studenten 'oude stijl', die de overstap hebben gemaakt of in de loop van de studie gaan maken naar de BaMa-structuur, in eerste instantie sprake van een mogelijk studiepuntenverlies als gevolg van de vermindering van het aantal te behalen studiepunten in de vrije keuzeruimte. Deze is namelijk in de huidige situatie beduidend minder omvangrijk dan in de ongedeelde opleiding het geval was. Inmiddels heeft deze universiteit hieromtrent in overleg met de studenten aanvullende overgangsregelingen gemaakt. In een ander geval bleek dat waar de overgangsregelingen een nadelige uitwerking hadden op de studievoortgang van de student er sprake was van erg soepele overgangsregelingen, hetgeen repercussies had voor het niveau van de opleiding. Individuele benadering Omdat studenten bij de OUNL zelf het tempo bepalen waarin zij studeren is het niet mogelijk om de studenten als cohort te volgen. Om een duidelijk beeld te krijgen van alle OUNL-studenten, de leerroutes die zij lopen en hun studievoortgang heeft de OUNL een Studenten Registratie Systeem (SRS) vervaardigd. Dit systeem heeft een centrale rol gespeeld in het ingrijpende omboekingsproces van de zittende studenten naar de BaMa-structuur. Vanwege de verscheidenheid van studenten heeft de OUNL besloten om elke student afzonderlijk een studieadvies op maat te geven. In totaal heeft de OUNL individuele adviezen verzonden. De invoering van de BaMa-structuur is bij de OUNL daarom een grote administratieve omzetting geweest. Vooral omdat alle studenten een persoonlijk advies hebben gekregen over het te volgen studiepad. De wijze waarop en de snelheid waarmee dit heeft plaats kunnen vinden wordt als zeer positief ervaren, terwijl de OUNL (als enige universiteit in Nederland) geen financiële compensatie heeft gekregen in de vorm van BaMa-transitiegelden. Door de ontwikkeling van het nieuwe SRS kan de OUNL nu een betrouwbaar beeld geven van de studievoortgang van alle studenten. Overgang bij de Technische Universiteiten In tegenstelling tot de voorheen vierjarige ongedeelde opleidingen bleek de omzetting naar de BaMa-structuur bij de Technische Universiteiten relatief het meest 24

DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WO

DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WO DE MASTER MEESTER? DE INVOERING VAN MASTEROPLEIDINGEN IN HET WO Utrecht, maart 2004 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 2 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET ONDERZOEK 7 2.1 Achtergrond en thema's van de BaMa-monitor

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

VERKENNING VAN MASTEROPLEIDINGEN OP HET GRENSVLAK VAN HBO EN WO BAMA-DEELONDERZOEK

VERKENNING VAN MASTEROPLEIDINGEN OP HET GRENSVLAK VAN HBO EN WO BAMA-DEELONDERZOEK VERKENNING VAN MASTEROPLEIDINGEN OP HET GRENSVLAK VAN HBO EN WO BAMA-DEELONDERZOEK een inspectierapport Utrecht, mei 2004 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 2 DOEL EN VRAAGSTELLING VAN HET ONDERZOEK 7 2.1 De

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen Kunstbeleid en

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING MIDDEN-OOSTEN STUDIES FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN December 2016 In de wet Kwaliteit in Verscheidenheid is met ingang van het studiejaar 2014/2015

Nadere informatie

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; New Media and Digital Culture (voorheen Nieuwe media en digitale cultuur, see English EER) Artikel

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING TAALWETENSCHAPPEN 90 EC PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2015-201 Deel

Nadere informatie

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; Nieuwe media en digitale cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

KADER TOELATING MASTER

KADER TOELATING MASTER KADER TOELATING MASTER Ten behoeve van het BO MOCW op 27 september 2018 Waarom een kader? Het is vanzelfsprekend dat opleidingen toelatingseisen hanteren. Kwalitatieve toelatingseisen geven immers aan

Nadere informatie

Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e

Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN 2012 Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Deficiënties. bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde.

Deficiënties. bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde. 1 Deficiënties bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde Januari 2005 Uitgave VSNU Informatiecentrum Aansluiting vwo-wo, in samenwerking met

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING FILOSOFIE 120 EC (WIJSBEGEERTE VAN EEN BEPAALD WETENSCHAPSGEBIED) FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING NEERLANDISTIEK (PROGRAMMA REDACTEUR-EDITOR) FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: Nederlands,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Collegejaar 2017-2018 Versie september 2017 2017 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA EN DOORSTROOMEISEN

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Hebreeuwse en Joodse studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid

Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid 1 Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

TOELATING TOT DE UNIVERSITAIRE MASTEROPLEIDING ONDERZOEK NAAR DE TRANSPARANTIE VAN DE TOELATINGSEISEN EN -PROCEDURES VOOR DE MASTEROPLEIDINGEN

TOELATING TOT DE UNIVERSITAIRE MASTEROPLEIDING ONDERZOEK NAAR DE TRANSPARANTIE VAN DE TOELATINGSEISEN EN -PROCEDURES VOOR DE MASTEROPLEIDINGEN TOELATING TOT DE UNIVERSITAIRE MASTEROPLEIDING ONDERZOEK NAAR DE TRANSPARANTIE VAN DE TOELATINGSEISEN EN -PROCEDURES VOOR DE MASTEROPLEIDINGEN Utrecht, augustus 2010 Inhoud Samenvatting5 1 Inleiding 13

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Nieuwe regelingen toegang en toelating masteropleidingen

Nieuwe regelingen toegang en toelating masteropleidingen Datum 27 mei 2014 Onderwerp Toegang en toelating masteropleidingen FdR 2014-2015, relevante artikelen uit de hoofdstukken 5 van de FdR Onderwijs- en Examenregelingen 2014-2015 van de desbetreffende master

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die per 1 september 2016 willen starten

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid

Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid Faculteit Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid Toelatingsreglement Nederlandstalige opleidingen Rechtsgeleerdheid 1 Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3-0 87

U I T S P R A A K 1 3-0 87 U I T S P R A A K 1 3-0 87 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk. Opleidingsspecifieke deel OER, 0-0 BA Keltische talen en cultuur Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Internationalisering Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Minor algemeen Alle studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) volgen in het derde Bachelorjaar

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Conclusies De BaMa-monitor Omzetting en invoering Flexibiliteit en doorstroom Vernieuwing Vervolg

Inhoudsopgave. Conclusies De BaMa-monitor Omzetting en invoering Flexibiliteit en doorstroom Vernieuwing Vervolg BaMa ontkiemt Inhoudsopgave Conclusies De BaMa-monitor Omzetting en invoering Flexibiliteit en doorstroom Vernieuwing Vervolg 8 9 9 10 11 12 1. Inleiding 14 1.1 Aanleiding en onderzoeksvragen 15 1.2 Het

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.30b, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Faculteit biologie, maart 2004 Inleiding Deze onderwijsnieuwsbrief is een update en uitbreiding van de onderwijsnieuwsbrief nr. 1. Er wordt een overzicht

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma PARAGRAAF 1 - ALGEMENE

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL School of Business and Economics STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Cursusjaar 2018-2019 2018 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA EN DOORSTROOMEISEN 2/6 Contents 1. Inleiding...

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING MEDIASTUDIES: JOURNALISTIEK EN MEDIA FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto

Nadere informatie

de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit

de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen - Theology and Religious Studies Programma: Religies in hedendaagse samenlevingen Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2015-2016 Deel B: Opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

UNIVERSITEITSRAAD. Onderwijsbeleid. n.v.t.

UNIVERSITEITSRAAD. Onderwijsbeleid. n.v.t. UNIVERSITEITSRAAD UR: Behandeling op: Agendapunt: 1260 02-12-11 5 Onderwerp: Aard: Dienst: Datum: Paraaf: Voorstel invoering harde knip Instemming CS/S&P 9 november 2011 Aan: Van: Beleidscontext: Budgettair

Nadere informatie

Daarnaast bestaat de volledig Engelstalige bachelor International and European Law.

Daarnaast bestaat de volledig Engelstalige bachelor International and European Law. Inleiding op de overgangsregeling overstappen naar de brede bachelor Rechtsgeleerdheid voor bachelor studenten. (Deze regeling is niet bedoeld voor pre-master studenten) In september 2013 is als gevolg

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL Cursusjaar 2015-2016 Versie september 2015 2015 Vrije Universiteit, Amsterdam PREMASTERPROGRAMMA

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde)

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde) Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde) Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Sinds 1

Nadere informatie

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde wo bedrijfskunde Goede managers komen altijd aan de bak, ook in tijden van crisis. Maar nu het herstel tegen lijkt te vallen moet je wel voorbereid zijn op verrassingen. Veel bedrijfskunde-opleidingen

Nadere informatie

BaMa stroomt door. BaMa-onderzoek naar de toelating tot de wetenschappelijke masteropleidingen

BaMa stroomt door. BaMa-onderzoek naar de toelating tot de wetenschappelijke masteropleidingen BaMa stroomt door BaMa-onderzoek naar de toelating tot de wetenschappelijke masteropleidingen Colofon Aan deze uitgave werkten mee: Drs. J.W.E. Baten Drs. P.S. Coppiëns Drs. J.G.J.M. Goossens Mevrouw drs.

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN VAN DE MASTEROPLEIDING MEDIA STUDIES

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN VAN DE MASTEROPLEIDING MEDIA STUDIES B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EXAMREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING MEDIA STUDIES FACULTEIT DER GEESTESWETSCHAPP 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Uw brief van. Bijlage(n)

Uw brief van. Bijlage(n) Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 4 april 2007 HO/BL/2007/3104 Uw brief van Onderwerp BaMa-Monitor 2006 Bijlage(n) Inspectierapport

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak In de afgelopen jaren zijn steeds meer opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs geheel of gedeeltelijk Engelstalig geworden. Deze ontwikkeling is het sterkst

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol PDG en educatieve minor Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Uitvoeringsregeling/Bijlage behorend bij de Onderwijs-

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bestuursraad van het ICLON, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Indian and Tibetan Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de Universiteit

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN VAN DE MASTEROPLEIDING GESCHIEDENIS

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN VAN DE MASTEROPLEIDING GESCHIEDENIS B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING GESCHIEDENIS FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Keuzes in de propedeuse De propedeuse kent geen gebonden keuzeruimte en geen vrije ruimte

Keuzes in de propedeuse De propedeuse kent geen gebonden keuzeruimte en geen vrije ruimte Uitvoeringsregeling 2016-2017 Bacheloropleiding Faculteit Management, Science & Technology wo bacheloropleiding Informatiekunde (Bachelor of Science Information Science) De voertaal in deze opleiding is

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Toelating en vrijstelling 2011-2012 Toelating tot een van de masteropleidingen

Toelating en vrijstelling 2011-2012 Toelating tot een van de masteropleidingen Commissie voor de examens Toelating en vrijstelling 2011-2012 Toelating tot een van de masteropleidingen Met een afgeronde volledige (CROHO 1 -geregistreerde) hbo- of wo-opleiding 2 bent u toelaatbaar

Nadere informatie

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2016-2017 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Doorstroom HBO- WO: stimuleren of afremmen? Wilfred Diekmann, HvA Saskia Swart, HvA Johan Post, UvA

Doorstroom HBO- WO: stimuleren of afremmen? Wilfred Diekmann, HvA Saskia Swart, HvA Johan Post, UvA Doorstroom HBO- WO: stimuleren of afremmen? Wilfred Diekmann, HvA Saskia Swart, HvA Johan Post, UvA Opbouw inleiding Toenemende populariteit doorstroom Vrees voor kwaliteit HO bij soepele doorstroom vanuit

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO examen 5 Het schakelprogramma 6 INHOLLAND met doorstroomminor 8 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding (Zie 2.3) 2.3 Toelating

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN:

SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN: SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN: A. VERKENNING NAAR MAATREGELEN ROND IN- EN DOORSTROOM IN HET BACHELORONDERWIJS B. VERSCHILLEN EN ONTWIKKELINGEN IN

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: XXXX De kleuren worden in definitieve versie verwijderd. Geel: In te vullen door opleiding/ Opleidingsspecifiek

Nadere informatie