Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedenbouwkundige voorschriften

Transcriptie

1 Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedenbouwkundige voorschriften PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten Gemeente Wielsbeke algplanid: RUP_30000_213_00156_00001 september 2017 dienst ruimtelijke planning. tel fax mail

2

3 stedenbouwkundige voorschriften verloop datum verloop 21 april januari september 2017 beslissing opmaak goedkeuring voorontwerp voolopige vaststelling ontwerp procedure voorlopig vastgesteld door de Provincieraad van West-Vlaanderen in zitting van 28/09/2017 de provinciegriffier, G. Anthierens voor eensluidend afschrift, namens de deputatie, Stephaan Barbery de adviseur dienst ruimtelijke planning voorzitter E. Spinc le Stephaan Barbery Matthias Dobbels Wim Beerten diensthoofd projectbegeleider ruimtelijk planner dienst ruimtelijke planning. tel fax mail

4

5 inhoud Art. 0: Algemene...p 07 Art. 1: Specifiek regionaal Bedrijventerrein voor Agro-industrie...p 11 Art. 2: Hoogbouw (overdruk)...p 14 Art. 3: Groenbuffer (overdruk)...p 15 Art. 4: Geluidsscherm(overdruk)...p 17 Art. 4: Geluidsscherm(overdruk)...p 17 Art. 5: Groenscherm(overdruk)...p 18 Art. 6: Bouwvrij agrarisch gebied...p 20 Art. 7: Zone voor wegenis.....p 21 Art. 8: Toegang (overdruk)...p 22

6 stedenbouwkundige voorschriften Op basis van de analyse van de bestaande toestand, de motivering van de bijkomende ruimtebehoefte en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor het plangebied worden de essentiële elementen geselecteerd voor opname in het verordenend gedeelte van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit verordend gedeelte bestaat uit een grafisch plan en. De worden in een tabel weergegeven. De eerste kolom bevat de verordenende. De tweede kolom geeft waar nodig toelichting bij de eerste kolom en is niet verordenend. 6 januari 2017 PRUP Agrsisto

7 art. 0: Algemene 0.1. Algemene inrichtingsplan Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige/omgevingsvergunning voor nieuwbouw, herbouw, uitbreidingen van meer dan 10% van de gebouwen of het aanleggen of wijzigen van verharde oppervlakten van meer dan 500m² dient het bedrijf een algemene inrichtingsstudie te voegen. De algemene inrichtingsstudie dient zowel de huidige als de gewenste indeling van de bedrijfssite weer te geven. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningsverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de van het RUP. De algemene stedenbouwkundige inrichtingsstudie geeft op een duidelijke wijze de beoogde indeling van de volledige bedrijfssite gelegen binnen onderhavig provinciaal RUP grafisch en vergezeld van een toelichting weer. In het bijzonder bevat de inrichtingsstudie maatregelen naar waterbeheersing, milieutechnische maatregelen, de visuele integratie van het bedrijf in het landschap en de impact van de beoogde werken op de omgeving. Gedetailleerde aanplantingsplannen van de niet-bebouwde en verharde zones, in het bijzonder voor de zone voor buffer maken tevens deel uit van het bedrijfsplan. Dit heeft als doel op een afdoende wijze te kunnen aantonen dat een integratie van het bedrijf in het landschap wordt nagestreefd. Volgende zaken dienen onderdeel uit te maken van de inrichtingsstudie: Inplanting en hoogte van de bedrijfsgebouwen; Landschappelijke inpassing van het bedrijf en haar activiteiten (o.a. aanplantingsplannen, buffer); Materiaalgebruik; Parkeerplaatsen, verkeerscirculatie en -afwikkeling; Waterbeheersing en maatregelen naar duurzaam watergebruik; Een parkeernota vormt een onderdeel van de inrichtingsstudie. Uit deze parkeernota moet blijken dat het voorziene aantal parkeerplaatsen voldoende is om te januari 2017 PRUP Agristo 07

8 art. 0: Algemene voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Hierbij zal ook bijzondere aandacht gaan naar het opvangen van wachtrijen van landbouw- en/of vrachtvoertuigen Werken en constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen Werken en constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen kunnen in alle zones toegelaten worden, voor zover de schaal en de bouwkarakteristieken (inplanting, gabariet en materiaalgebruik) ervan geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone Werken en constructies in functie van waterbeheersing Het waterbergend vermogen van het plangebied mag door de aanleg van de bedrijvensite niet verminderd worden. De maatregelen die genomen worden in functie van waterbeheersing moeten gezien worden in relatie met de betrokken bestemmingzone. De schaal en de bouwkarakteristieken (inplanting, gabariet en materiaalgebruik) ervan mogen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone. Bij werken van algemeen nut dient de regelgeving ter zake gerespecteerd te worden. Werken en constructies in functie van openbaar nut zijn bijvoorbeeld het onderhoud en inspectie van waterlopen, verdeelcabines voor distributie, bushaltes (bij wegenis), enzovoort. Milieutechnische ingrepen zijn bijvoorbeeld het omleggen van waterlopen, aanpassingswerken aan rioleringen, pompinstallaties, enzovoort. Bijvoorbeeld in de bufferzone dient stockering van water volgens een natuurlijke manier te gebeuren en niet louter door middel van een betonconstructie. 08 januari 2017 PRUP Agristo

9 art. 0: Algemene De afvoer van het hemelwater op de daken van de gebouwen en verharde oppervlakken moeten worden opgevangen in voldoende gedimensioneerde reservoirs en bufferbekkens. Herbruik van hemelwater is verplicht. Tenzij anders bepaald door de milieuwetgeving dient alle regenwater van verharding opgevangen te worden in reservoirs voor herbruik of infiltratie op eigen terrein. Vervuild regenwater dient gebufferd en afgevoerd te worden naar de riolering of gezuiverd op eigen terrein alvorens lozing, infiltratie of herbruik. Er moet steeds een buffervolume van minstens 330m³/ ha verharde oppervlakte worden voorzien en een vertraagde afvoer van 10l/sec/ha naar het oppervlaktewaternet bij het verder uitwerken van het bedrijventerrein Milieutechnische installaties Milieutechnische installaties kunnen in alle zones toegelaten worden, voor zover de schaal en de bouwkarakteristieken (inplanting, gabariet en materiaalgebruik) ervan geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone. januari 2017 PRUP Agristo 09

10 art. 0: Algemene 0.5. Zorgvuldig ruimtegebruik en beeldkwaliteit Bij het beoordelen van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning zal bijzondere aandacht worden besteed aan de manier waarop wordt omgegaan met duurzaam en zuinig ruimtegebruik, het materiaalgebruik en de vormgeving van de bedrijfsgebouwen en de integratie in het landschap. Daarbij moet de aanvrager aantonen op welke manier de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voldoet aan volgende principes: Bundelen, stapelen of schakelen van bouwvolumes, voorzieningen, infrastructuur en constructies zodat een zo compact mogelijke inplanting wordt verkregen; De inplanting en de vormgeving van de bouwvolumes dragen bij tot de ruimtelijke (rand)afwerking van de zone voor specifieke regionale bedrijvigheid en vormen een visueel kwalitatieve overgang naar de open ruimte de Ridder de Ghellinckstraat en de N382.; Voor zover de aard van de activiteiten dit toelaat maximaal gebruik maken van kwalitatieve en duurzame oplossingen en ecologisch verantwoorde technieken. Er wordt gestreefd naar een kwalitatieve beeldvorming en architectuur van de bedrijfsgebouwen. Het integreren van technische installaties in de bedrijfsgebouwen kan hiertoe bijdragen. In sommige gevallen is het echter omwille van bouwtechnische redenen, veiligheidsredenen of bepaalde sectorale wetgeving niet mogelijk de installaties binnen de bedrijfsgebouwen te integreren. In dit geval mogen zij buiten de bedrijfsgebouwen gerealiseerd worden. Dit betekent dat indien ter hoogt van de Ridder de Ghellinckstraat gebouwen voorzien worden, deze dienen te passen binnen de context van de straat. Het gebruik maken van kwalitatieve en duurzame oplossingen en ecologisch verantwoorde technieken voor wat betreft het stapelen, de opslag en het verwerken van bedrijfsafval, het gebruik van waterdoorlatende verhardingen, waterzuivering, energieverbruik, enzovoort. 10 januari 2017 PRUP Agristo

11 art. 1: Specifiek regionaal bedrijventerrein voor Agro-industrie Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 1.1. Bestemming Deze zone is bestemd voor één bedrijf in de Agro-industrie en bijhorende activiteiten. Activiteiten die betrekking hebben op waterzuivering en de productie van proceswater kunnen door een afzonderlijk bedrijf uitgeoefend worden. Voorzieningen in functie van de bedrijfsvoering zijn enkel toegelaten in zoverre deze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het grootschalig bedrijf. Autonome logistiek, kleinhandel of kantoren zijn niet toegestaan. De productie van energie of energierecuperatie is mogelijk, met uitsluiting van grote windturbines. Volgende activiteiten zijn niet toegelaten: slachthuizen assemblage van machines voor agro-industrie Er kunnen slechts vergunningen worden afgeleverd voor de bouw van bedrijfsgebouwen voor zover er kan aangetoond worden dat er binnen de zone voor specifiek regionale bedrijventerrein voor Agro-industrie voldoende ruimte aanwezig blijft om te voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Daarbij komt dat deze parkeerbehoefte op een gebundelde manier dient georganiseerd te worden. Onder bijhorende activiteiten wordt ondermeer verstaan de verpakking, opslag en distributie van (diepvries)groenten. De Waterfabriek (Vlaamse maatschappij voor watervoorziening) zal in samenwerking met het bedrijf Agristo de exploitatie van de installatie verzorgen. Onder noodzakelijke voorzieningen in functie van de bestaande bedrijfsvoering wordt ondermeer verstaan kantoren, tentoonstellingsruimten, EHBO-ruimte, sociale uitrustingen, milieutechnische installaties, toeritten, bedieningswegen, laad- en losplaatsen, stapelplaatsen, parkeerterrein voor vrachtwagens, weegbrug, enzovoort. De vrieshuizen kunnen mogelijks ingezet worden als batterij voor energieopslag. Zie ook parkeervoorzieningen art : Binnen de zone voor specifieke regionale bedrijvigheid dient voldoende ruimte voorzien te worden voor het opvangen van wachtrijen van landbouw- en/of vrachtvoertuigen. september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 11

12 art. 1: Specifiek regionaal bedrijventerrein voor Agro-industrie Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid 1.2. Inrichting en beheer Inplanting De inplanting dient te gebeuren binnen de grenzen van de bestemmingszone Terreinbezetting Er wordt geen maximale terreinbezetting vastgelegd Maximale bouwhoogte De maximale bouwhoogte binnen de zone specifiek regionale bedrijventerrein voor Agro-industrie bedraagt. 20m. De terreinbezetting is de verhouding tussen de bebouwde oppervlakte binnen de bestemmingszone en de oppervlakte van de bestemmingszone. De terreinbezetting slaat dus enkel op bebouwing, niet op verharding.. Deze maximale bouwhoogte geldt niet voor de in functie van de bedrijfsvoering noodzakelijke schoorstenen, silo s, antennes, enz. voor zover deze beperkt zijn, zo centraal mogelijk in het plangebied worden ingeplant en zo weinig mogelijk hinder voor de naburige percelen veroorzaken. 12 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten

13 art. 1: Specifiek regionaal bedrijventerrein voor Agro-industrie Categorie van gebiedsaanduiding: bedrijvigheid Stapelen in open lucht Binnen de zone specifiek regionale bedrijventerrein voor Agro-industrie kan maximum 15 meter hoog worden gestapeld. Verder mag het stapelen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het is de bedoeling dat het stapelen afgeschermd wordt d.m.v. Gebouwen en/ of buffer Parkeervoorzieningen en ontsluiting De parkeervoorzieningen dienen een kwalitatief en groen karakter te hebben. Restruimtes moeten beperkt worden en dienen een groene aanleg te krijgen. Voor de aanleg van parkeerterreinen dient een maximum aan waterdoorlatende materialen gebruikt te worden, tenzij anders bepaald door de milieuwetgeving. Binnen de zone specifiek regionale bedrijventerrein voor Agro-industrie dient voldoende ruimte voorzien te worden voor het opvangen van wachtrijen van landbouwen/of vrachtvoertuigen. september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 13

14 art. 2: Hoogbouw (Overdruk) 2.1. Bestemming Binnen de contour van deze overdruk moeten hoogbouwconstructies gebundeld worden Inrichting en beheer De maximumhoogte bedraagt 50m. Deze constructies worden maximaal gebundeld. Gezien de impact van de hoogbouw is het aangewezen deze niet over het gehele terrein toe te laten maar er een welbepaalde, afgebakende zone voor te voorzien. Hierdoor wordt de landschappelijke impact zoveel als mogelijk gemilderd. 14 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten

15 art. 3 Groenbuffer (Overdruk) 3.1. Bestemming De overdruk voor groenbuffer is bestemd voor groenaanleg onder de vorm van een dichte groenbuffer Inrichting en beheer Binnen onderhavige overdruk dient een groenbuffer aangeplant. De minimumbreedte bedraagt 10m en bestaat uit een doorlopende combinatie van hoofdzakelijk streekeigen traag- en snelgroeiende hoogstammen (of hoogstamknotbomen) en struiken. Als gevolg van sectorale wetgeving kunnen ook uitheemse soorten worden toegestaan. Deze dienen echter zoveel mogelijk beperkt te worden. Een kwalitatieve inrichting staat voorop. De buffer kan ook aangelegd worden onder de vorm van een combinatie van een talud en groenaanleg. De bufferzone dient om: het bedrijventerrein visueel af te schermen, in te kleden in de omgeving en om een efficiënte landschappelijke inkleding te bekomen; de architecturale en esthetische kwaliteit van de bedrijfssite te ondersteunen; een milieuhygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving. De aanleg van de buffer kan verschillen afhankelijk van de achterliggende activiteit op het bedrijfsterrein en/of in functie van de verkeersveiligheid op de wegenis rondom het bedrijfsterrein. Hierbij moet steeds aan volgende elementen voldaan worden: Visuele afscherming van de dynamische activiteiten op het bedrijf milieuhygiënische buffering van mogelijks hinderende activieiten september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 15

16 art. 3: Groenbuffer (Overdruk) De bevordering van de landschappelijke inkleding van het bedrijf De zone voor buffer mag enkel onderbroken worden ten behoeve van prioritaire voertuigen en/of zwakke weggebruikers. De maximale lengte van een onderbreking bedraagt 10 meter. De zone voor buffer is bouwvrij. Stapelen in deze zone is niet toegelaten. Verharding is enkel toegelaten in functie van de onderbrekingen ten behoeve van prioritaire voertuigen en/of zwakke weggebruikers. Bij voorkeur gaat het om groene verhardingen. Het gaat hier meerbepaald over de zichtbaarheid in de bochten van de Gaverstraat. Het gaat hier meerbepaald over transportbewegingen. De bedoeling is om geluids- of geuroverlast te beperken. Prioritaire voertuigen: ziekenwagens, brandweerwagens en politiewagens. Geluidsmilderende maatregelen onder de vorm van taluds en/of keermuren of geluidsmuren zijn toegelaten. In functie van sectorale wetgeving is het toegelaten om hekwerk te voorzien. Het groene karakter van de buffer moet hierbij steeds voorrang krijgen. De buffer dient gerealiseerd het eerste plantseizoen na de aflevering van de eerste stedenbouwkundige vergunning volgend op de inwerkingtreding van onderhavig RUP. Bijkomende stedenbouwkundige/omgevings vergunningen kunnen pas afgeleverd worden na realisatie van deze buffer. 16 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten

17 art. 4: Geluidsscherm (Overdruk) 4.1. Bestemming De overdruk voor geluidsbuffer is bestemd voor aanleg van een dichte groenbuffer in combinatie met geluidsbuffering. Deze is verplicht en komt voor langsheen de Ridder de Ghellinkstraat en het eerste deel van de Gaverstraat. De bedoeling is om het geluid van het vrachtvervoer in dit gedeelte van het plangebied te milderen t.o.v. de woningen Inrichting en beheer Binnen onderhavige overdruk dient een groenbuffer met geluidsbufferende werking gerealiseerd te worden. De minimumbreedte bedraagt 10m en bestaat uit enerzijds een groenbuffer en anderzijds een geluidwering. Deze geluidswering kan uitgevoerd worden op een natuurlijke (talud) of via een constructie (muur). Naar de straatzijde toe primeert de groenbuffer. Er moet aandacht zijn voor de overgang van de geluidsbuffer naar de overige buffers (groenbuffer en groenscherm). De beplanting bestaat hoofdzakelijk uit streekeigen traag- en snelgroeiende hoogstammen (of hoogstamknotbomen) en struiken. Als gevolg van sectorale wetgeving kunnen ook uitheemse soorten worden toegestaan. Deze dienen echter zoveel mogelijk beperkt te worden. Het groenscherm dient om: Het bedrijventerrein visueel af te schermen, in te kleden in de omgeving en om een efficiënte landschappelijke inkleding te bekomen; de architecturale en esthetische kwaliteit van de bedrijfssite te ondersteunen; een milieuhygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving. Een kwalitatieve inrichting staat voorop. september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 17

18 art. 5: Groenscherm (overdruk) 5.1. Bestemming De overdruk duidt de aanleg van een groenscherm aan en dient gevrijwaard te worden van bebouwing. het groenscherm heeft een bufferende werking. Stapelen is niet toegelaten, verhardingen enkel ter hoogte van inen uitritten Inrichting en beheer Deze groenbuffer dient minimaal 5 meter breed te zijn vanaf de rooilijn van de weg. De groenbuffer vormt een kwalitatieve overgang tussen de openbare wegenis en het bedrijventerrein. Ze bestaat uit grasbegroeiing, gecombineerd met streekeigen bomen of struiken. Als gevolg van sectorale wetgeving kunnen ook uitheemse soorten worden toegestaan. Deze dienen echter zoveel mogelijk beperkt te worden. Een kwalitatieve inrichting staat voorop. Het visuele contact tussen het bedrijventerrein en de openbare weg moet wel steeds behouden blijven. Het groenscherm dient om: Het bedrijventerrein visueel af te schermen, in te kleden in de omgeving en om een efficiënte landschappelijke inkleding te bekomen; de architecturale en esthetische kwaliteit van de bedrijfssite te ondersteunen; een milieuhygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving. In deze strook mogen ook grachten voorzien worden in het kader van waterbeheersing. In functie van sectorale wetgeving is het toegelaten om hekwerk te voorzien. 18 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten

19 art. 5: Groenscherm (overdruk) De overdruk kan slechts onderbroken worden ter hoogte van de bestaande in- en uitrit of ten behoeve van prioritaire voertuigen en/of zwakke weggebruikers. De maximale lengte van een onderbreking bedraagt 10 meter. Prioritaire voertuigen: ziekenwagens, brandweerwagens en politiewagens. Het groenscherm dient gerealiseerd het eerste plantseizoen na de aflevering van de eerste stedenbouwkundige vergunning volgend op de inwerkingtreding van onderhavig RUP. september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 19

20 art. 6: Bouwvrij agrarisch gebied Categorie van gebiedsaanduiding: landbouw 6.1. Bestemming Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. De zone is bouwvrij. Onder landbouw wordt verstaan, landbouw in de ruime zin van het woord, namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor de recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, plantenen bomenkwekerijen, akkerbouw Inrichting en beheer Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van gebouwen en vergelijkbare constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden; 20 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten

21 art. 7: Zone voor wegenis Categorie van gebiedsaanduiding: lijninfrastructuur 7.1. Bestemming Het gebied is bestemd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van weginfrastructuur en aanhorigheden. Onder de aanhorigheden worden ook de bouwvrije stroken bedoeld, langs beide zijden van de openbare wegenis. september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten 21

22 art. 8: Toegang (overdruk) 8.1. Bestemming De aslijn geeft symbolisch aan waar een toegang kan worden aangelegd. De exacte ligging van het tracé is vrij te bepalen, de aslijn kan verschoven worden over een breedte van 10m. Voor de bestaande autoparking mag er maximaal 1 inen uitrit voorzien worden op de Grote Molenstraat. Voor het vrachtverkeer wordt maximaal 1 inrit en 1 uitrit op de N382 toegelaten. Het gaat hier meerbepaald over de bestaande in- en uitrit. 22 september 2017 PRUP Specifiek Regionaal bedrijventerrein Molsten