Evaluatierapport. Meesterstuk K3-fase. Yvonne Franzen. Marjan van Ooij. Hogeschool de Kempel Helmond

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatierapport. Meesterstuk K3-fase. Yvonne Franzen. Marjan van Ooij. Hogeschool de Kempel Helmond"

Transcriptie

1 1 Evaluatierapport Meesterstuk K3-fase Yvonne Franzen Marjan van Ooij Hogeschool de Kempel Helmond Begeleider dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum Mei 2013

2 2

3 3 Samenvatting Dit evaluatierapport omvat een evaluatie van het programmaonderdeel MST14 en MST15 binnen de K3-fase van de voltijdopleiding van Hogeschool de Kempel, waarbinnen het doen van praktijkonderzoek centraal staat. Dit onderzoek volgt op een onderzoek naar een vergelijkbaar programmaonderdeel binnen het Challenge Program, dat geleid heeft tot implementatie in de voltijdvariant van de opleiding. Aangezien binnen de K3-fase van de voltijdopleiding sprake is van een grote groep studenten en het de afstudeerfase van de opleiding betreft, is evaluatie van dit onderdeel belangrijk voor de borging van de startbekwaamheidseisen en de kwaliteit van de opleiding. De evaluatie is, in navolging van het onderzoek binnen CP3, uitgevoerd aan de hand van drie criteria voor curriculumevaluatie: uitvoerbaarheid, legitimiteit en doeltreffendheid. Deze criteria zijn opgesplitst in aspecten en vervolgens omgezet in onderzoeksvragen voor de evaluatie. Door middel van documentenanalyses en het bevragen van studenten en docenten is nagegaan in welke mate het programmaonderdeel voldoet aan deze criteria. Op grond van de resultaten is geconcludeerd dat de studieroute voor een groot deel voldoet aan de eerdergenoemde criteria. Ten aanzien van enkele punten zien studenten en tutoren kansen voor verbetering. Op basis hiervan zijn vervolgens aanbevelingen geformuleerd voor verbetering van het programmaonderdeel Meesterstuk (MST14 en MST15) in de K3-fase van de voltijd- en deeltijdopleiding. Bij de opzet en uitwerking van ons evaluatierapport hebben wij veelvuldig gebruik gemaakt van het Evaluatierapport Studieroute CP3 Onderzoek van Tyche de Groot, Utrecht mei Voor meer informatie over de achtergronden van onze evaluatie verwijzen wij dan ook naar deze evaluatie.

4 4

5 5 Inhoud 1. Inleiding Retrospectie Context en probleemschets Hogeschool de Kempel De afstudeerfase Evaluatie I-MST14 en I-MST Theoretische achtergrond evalueren Evalueren van programma s en curricula Criteria voor de evaluatie Vraagstelling Ontwerpen Deelnemers Kwalitatieve dataverzameling Dataverzamelingstechnieken, instrumenten en procedure Documentenanalyse Interviews Analyse Documentenanalyses Vragenlijst Interviews Resultaten Criterium 1: Uitvoerbaarheid Criterium 2: Legitimiteit Criterium 3: Doeltreffendheid Reflectie Conclusies Aanbevelingen Literatuur Bijlagen

6 6 1. Inleiding De populariteit van lerarenonderzoek is de laatste jaren gestegen (Lunenberg, Ponte, & Van de Ven, 2007). Dit beeld sluit aan bij het idee dat hbo-bachelors over een onderzoekend vermogen moeten beschikken (HBO-raad, 2009). Volgens de Hoger Beroepsonderwijsraad (2010) zijn onderwijs en onderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden als gelijkwaardige pijlers in het hoger beroepsonderwijs. Ook voor Hogeschool de Kempel vormt onderzoek de tweede kwaliteitspijler. Onderzoek en onderzoeksvaardigheden krijgen een plaats binnen de vierjarige voltijd- en deeltijdopleiding. In de notitie Onderzoek binnen Hogeschool de Kempel, worden zowel de visie op als concretisering van onderwijs nader toegelicht. De curriculumonderdelen MST14 en MST15 (meesterstuk onderzoeksdeel en meesterstuk praktijkdeel) draaien dit jaar voor het eerst in de K3-fase van de opleiding. Conform de kwaliteitsborgingsprocedure van Hogeschool de Kempel volgt op implementatie van nieuwe onderdelen altijd een evaluatie. In het kader van vergelijkbaarheid van gegevens is in dit specifieke geval gekozen om deze evaluatie in de vorm van een kwalitatief onderzoek uit te voeren. Doel van de evaluatie is om aanbevelingen te geven voor verbetering van de programmaonderdelen MST14 en MST15. Daarnaast worden in dit rapport aanbevelingen beschreven voor onderzoek binnen de voorgaande studiejaren van het reguliere programma (onderzoekslijn). De evaluatie MST14 en MST15 heeft plaatsgevonden aan de hand van het ROTOR-model (Geldens, van der Heijden, Diederen, & Popeijus, 2012). Het doorlopen van de stappen van dit denken handelingsmodel heeft gezorgd voor een systematische en planmatige aanpak van de evaluatie. In dit rapport wordt de evaluatie per stap van het ROTOR-model beschreven. De curriculumonderdelen MST14 en MST15 zijn voortgekomen uit de pilot onderzoek binnen het Challenge Program. In het kader van vergelijkbaarheid van onderzoek is ervoor gekozen om de onderzoeksmethodiek, zoals gehanteerd in het Evaluatierapport Studieroute CP3 Onderzoek van Tyche de Groot, Utrecht mei 2012 grotendeels te handhaven.

7 7

8 8 2. Retrospectie In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de situatie betreffende de programmaonderdelen I-MST14 en I- MST15. Er wordt gestart met een beschrijving van de context van de evaluatie, gevolgd door het doel van de evaluatie. Vervolgens wordt theorie over het evalueren van programma s en curricula uiteengezet. Dit resulteert tot slot in onderzoekvragen. 2.1 Context en probleemschets Hogeschool de Kempel Hogeschool de Kempel wil graag onderzoekende startbekwame leraren opleiden. Het onderzoek heeft om deze reden als primaire functie om de kwaliteit van de beroepspraktijk te borgen en verder te ontwikkelen. In het instellingsplan Verschil maken, instellingsplan , 2012 Helmond De Kempel wordt onderzoek, naast opleiden, benoemd als een belangrijke kwaliteitspijler. Door middel van onderzoek leveren studenten, leraren en opleidingsdocenten een bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs zowel in de opleiding als in de praktijk (De Kempel, 2012) De afstudeerfase Hogeschool de Kempel wil met de vernieuwde afstudeerfase ontplooiingskansen bieden voor talentvolle studenten in de beroepspraktijk. Daardoor ligt in de K3-fase het accent in de opleiding enerzijds bij het opdoen van ervaring rond lesgeven in een stageklas. Anderzijds voeren studenten in de afstudeerfase in diezelfde stageklas een (praktijk)onderzoek uit Onderzoek binnen de voltijdopleiding Het idee dat het voor leraren van belang is om hun praktijk te onderzoeken om goed onderwijs te kunnen geven is al jaren bekend en onderschrijft het belang van onderzoek binnen HBOopleidingen. Door Hogeschool de Kempel wordt praktijkonderzoek beschouwd als middel om de onderwijspraktijk te ontwikkelen. Het gaat om het opleiden van onderzoekende, startbekwame leraren (Hogeschool De Kempel, 2009). Ook door de HBO-raad (2010) wordt genoemd dat praktijkonderzoek in dienst staat van de beroepspraktijk. De beroepspraktijk verbetert en innoveert dankzij de op onderzoek gebaseerde kennisontwikkeling. Dit betekent dat het praktijkonderzoek met en voor de praktijk uitgevoerd dient te worden. In elk studiejaar binnen de opleiding op de Kempel komt praktijkonderzoek (of hieruit voortvloeiende deelvaardigheden) vanuit verschillende perspectieven terug. Het totaal van deze deelvaardigheden maakt onderdeel van de onderzoekslijn en resulteert erin dat studenten in de K3-fase in staat zijn zelfstandig praktijkonderzoek uit te voeren.

9 Evaluatie I-MST14 en I-MST15 De studieroutes I-MST14 en I-MST15 draaien dit jaar voor het eerst binnen de reguliere opleiding. Hogeschool de Kempel heeft gezien het belang van onderzoek binnen de opleiding en gezien het belang van borging van het startbekwaamheidsniveau behoefte aan een monitoring van deze studieroute. Doel is om vervolgens het bestaande ontwerp waar nodig te verbeteren. 2.2 Theoretische achtergrond evalueren Uit de vorige paragraaf is gebleken dat Hogeschool de Kempel behoefte heeft aan een evaluatie van de programmaonderdelen I-MST14 en I-MST15. Om de focus van de evaluatie te kunnen bepalen wordt een beschrijving gegeven van de theoretische achtergrond over de criteria voor de evaluatie Evalueren van programma s en curricula De evaluatie van I-MST14 en I-MST15 betreft een formatieve evaluatie, omdat het gaat om de monitoring van een nieuw programmaonderdeel. De evaluatie vindt plaats na MST14 en voorafgaand aan MST15.De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot wijzigingen en/ of verbeteringen van het onderdeel Criteria voor de evaluatie McKenney, Nieveen en Van den Akker (2006) noemen drie bruikbare criteria voor het evalueren van (deel)curricula, namelijk uitvoerbaarheid, legitimiteit en doeltreffendheid. Deze criteria kunnen vervolgens worden opgesplitst in aspecten (zie Tabel 2.1) De genoemde criteria dienen voor de waarborging van een goede implementatie van een programma of curriculum in balans te zijn. Deze criteria zijn bruikbaar voor de evaluatie van het programmaonderdeel I-MST14 en I-MST15 en zullen daarom in relatie tot deze evaluatie nader worden toegelicht. Tabel 2.1 Criteria Criterium Uitvoerbaarheid Legitimiteit Aspect Praktische bruikbaarheid Relevantie (dit aspect wordt niet expliciet meegenomen) Duurzaamheid Gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke inzichten Consistentie, harmonie & coherentie - Componenten curriculair spinnenweb - Verschijningsvormen

10 10 Doeltreffendheid Levert de gewenste resultaten op Kostenbatenverhouding Uitvoerbaarheid Het criterium uitvoerbaarheid wordt meegenomen in de evaluatie, omdat Hogeschool de Kempel voor de toekomst graag wil weten of het ontwerp uitvoerbaar is in de praktijk. Zoals in Tabel 2.1 staat weergegeven onderscheiden McKenney en collega s (2006) drie aspecten binnen het criterium uitvoerbaarheid. Bij praktische bruikbaarheid gaat het om de mate waarin het programmaonderdeel realistisch is voor de uitvoering in de alledaagse lespraktijk. Ten tweede behoort de relevantie van de inhouden van het onderdeel in relatie tot de gestelde doelen tot dit criterium. Dit aspect wordt echter niet expliciet meegenomen binnen de evaluatie, omdat de doelen en inhouden van de studieroute ook expliciet terugkomen bij het volgende criterium (zie criterium legitimiteit). Ten derde wordt de duurzaamheid van het ontwerp genoemd als één van de aspecten van uitvoerbaarheid. Hierbij kan gedacht worden aan in hoeverre het onderdeel ook in de komende studiejaren uit te voeren is. Verschillende factoren kunnen hierop van invloed zijn, zoals de beschikbaarheid van docenten, het studentenaantal en de positie van onderzoek binnen de opleiding. Legitimiteit Door McKenney en collega s (2006) wordt het criterium legitimiteit, welke ingaat op de onderliggende bedoelingen van het ontwerp, in twee aspecten opgesplitst. Ten eerste dient een ontwerp volgens dit criterium gebaseerd te zijn op hedendaagse wetenschappelijke inzichten. Hogeschool de Kempel wil met betrekking tot dit aspect graag weten of de inhouden van het onderdeel in voldoende mate overeenkomen met wetenschappelijke literatuur omtrent praktijkonderzoek. Ten tweede wordt het criterium coherentie, consistentie & harmonie genoemd. Hierbij wordt de vraag gesteld of er sprake is van samenhang tussen verschillende factoren van de studieroute. Onder deze factoren kunnen onder meer de componenten uit het curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003) worden verstaan: visie, leerdoelen, leerinhouden, leeractiviteiten, docentrollen, bronnen en materialen, groeperingsvormen, leeromgeving, tijd en toetsing (zie figuur 2.1). De visie is in dit curriculair spinnenweb de verbindende schakel. De overige draden zijn verbonden met de visie en met elkaar.

11 11 Figuur 2.1 Curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003) Een hoge kwaliteit binnen het curriculum betekent eveneens dat er harmonie bestaat tussen de verschillende verschijningsvormen van het curriculum (Van den Akker, 2003). Ten eerste noemt Van den Akker het beoogde curriculum, welke opgesplitst kan worden in het denkbeeldige en geschreven curriculum. Het gaat hier om de denkbeeldige en geschreven studieroute door docenten. Ten tweede wordt het uitgevoerde curriculum genoemd, welke in dit geval bestaat uit de geïnterpreteerde en de daadwerkelijk uitgevoerde studieroute door docenten. De derde verschijningsvorm betreft het bereikte curriculum en kan opgesplitst worden in het ervaren en het geleerde curriculum door studenten. Doeltreffendheid Doeltreffendheid duidt allereerst op de vraag of het ontwerp de gewenste resultaten oplevert. Hierbij kan gekeken worden of met I-MST14 en I-MST15 de vooraf opgestelde doelen worden behaald. De toetsdoelen en prestatie-indicatoren (zie Bijlage 1) worden binnen deze evaluatie gezien als het gewenste niveau. De kosten-bastenverhouding is een tweede aspect binnen het criterium doeltreffendheid (McKenney et al., 2006). Het belang van het aspect kosten-baten-verhouding wordt door de onderzoekers onderschreven. Echter, dit aspect wordt niet meegenomen in deze evaluatie aangezien dit aspect al in een eerdere fase meegespeeld heeft in de keuze om MST14 en MST15 in te voeren in het curriculum van de K3-fase. Het criterium doeltreffendheid vertoont overeenkomsten met twee criteria voor een formatieve evaluatie, die door Reigeluth (1999) worden genoemd. Ten eerste vertoont het overeenkomsten met het criterium effectiviteit, waarbij het gaat om de mate waarin de toepassing van de theorie in de

12 12 praktijk de gewenste doelen behaalt. Ten tweede is bij de criteria van Reigeluth (1999) ook de kostenbatenverhouding terug te vinden in het criterium efficiëntie. 2.3 Vraagstelling Op grond van bovenstaande criteria voor curriculumevaluatie is een onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen geformuleerd. Hoofdvraag: In hoeverre voldoet het programmaonderdeel Meesterstuk (onderzoeks- en praktijkdeel) binnen de afstudeerfase van de voltijd- en deeltijdopleiding aan de criteria uitvoerbaarheid, legitimiteit en doeltreffendheid? Deelvragen Uitvoerbaarheid: 1. In hoeverre is het programmaonderdeel voor docenten onderzoek uitvoerbaar in de alledaagse lespraktijk van Hogeschool De Kempel? (bruikbaarheid) 2. In hoeverre is het onderdeel uitvoerbaar in de komende studiejaren? (duurzaamheid) Legitimiteit 3. In hoeverre is het onderdeel gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke literatuur betreffende praktijkonderzoek? (gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke inzichten) 4. Op welke wijze komen de componenten van het curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003) terug in het programmaonderdeel en in hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over deze componenten? (coherentie, consistentie & harmonie) 5. In hoeverre is er sprake van harmonie tussen de beoogde studieroute, de uitgevoerde studieroute en de bereikte studieroute? (coherentie, consistentie & harmonie) Doeltreffendheid 6. In hoeverre levert het onderdeel de gewenste resultaten op? (levert de gewenste resultaten op)

13 13 3. Ontwerpen In dit hoofdstuk wordt de methode van dataverzameling beschreven. Dit vormt de tweede fase van het ROTOR-model Deelnemers Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn de ervaringen en wensen van studenten en docenten meegenomen. Het betreft K3-studenten voltijd en deeltijd en uitvoerende docenten (tutoren) van I-MST14 en I-MST15. Zij zijn degenen die direct te maken hebben met het onderdeel en zijn daarmee belangrijke stakeholders binnen de evaluatie (McKenney et al., 2006). Voor het beantwoorden van deelvraag 5 is het zelfs noodzakelijk om de ervaringen en wensen van de betreffende studenten en tutoren mee te nemen. Bij deze deelvraag gaat het immers om harmonie tussen de door docenten beoogde studieroute, de door docenten uitgevoerde studieroute en de door studenten en docenten ervaren studieroute. Het gaat om 12 deeltijdstudenten (n=12), honderdachtentwintig voltijdstudenten (n=128) en elf tutoren (n=11) die het programmaonderdeel hebben uitgevoerd en begeleid Kwalitatieve dataverzameling Er is gekozen voor kwantitatieve en kwalitatieve dataverzameling. Daarbij bood kwalitatieve dataverzameling de mogelijkheid om de diepte in te gaan ten aanzien van de ervaringen en wensen van studenten en tutoren met betrekking tot het programmaonderdeel MST. Vervolgens gaat het om een specifieke situatie binnen Hogeschool de Kempel, welke niet generaliseerbaar hoeft te zijn naar bijvoorbeeld andere pabo s. Dit betekent tevens dat kwalitatieve dataverzameling geschikt is (Johnson & Onwuegbuzie, 2004). 3.3 Dataverzamelingstechnieken, instrumenten en procedure Er zijn meerdere dataverzamelingstechnieken toegepast. Het gaat om documentenanalyse en het bevragen van tutoren en studenten. Hierna worden de gebruikte technieken nader toegelicht Documentenanalyse Documenten programmaonderdeel MST Ten behoeve van deelvraag 4 en 5 heeft eerst een documentenanalyse plaatsgevonden. Deze documentenanalyse heeft geresulteerd in een beschrijving van het programmaonderdeel MST aan de hand van de componenten van het curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003) (zie bijlage 2). Literatuurstudie praktijkonderzoek Om te kunnen beoordelen of het programmaonderdeel MST gebaseerd is op wetenschappelijke inzichten over praktijkonderzoek (deelvraag 3) is geput uit het literatuuronderzoek, zoals beschreven

14 14 in het Evaluatierapport Studieroute CP3 Onderzoek, Tyche de Groot, Utrecht mei De hierin beschreven doelen en kenmerken van praktijkonderzoek zijn integraal overgenomen. Onderzoeksverslagen Deelvraag 6 betreft de mate waarin het programmaonderdeel de gewenste resultaten oplevert. De toetsdoelen en prestatie-indicatoren (bijlage 1) worden in deze evaluatie gezien als het gewenste niveau. In de vorm van een onderzoeksverslag (MST14 onderzoeksdeel en MST15 praktijkdeel) dienen studenten te bewijzen dat zij deze doelen hebben behaald. De beoordelingen van de onderzoeksverslagen van studenten zijn daarom binnen deze evaluatie meegenomen om te beoordelen of de studieroute voldoet aan deelvraag 6. Daarnaast zijn de beoordelingsformulieren geanalyseerd om zicht te krijgen op de kwaliteit van de afzonderlijke prestatie-indicatoren Interviews Vragenlijst en interview K3-studenten Ten behoeve van deelvraag 3 t/m 5 heeft er onder meer een semigestructureerd groepsinterview met K3-studenten plaatsgevonden. Het interactieve karakter van een groepsinterview heeft als voordeel dat de studenten bij het zoeken naar verklaringen geïnspireerd raken door anderen (Powell & Single, 1996). Een nadeel van een groepsinterview kan zijn dat studenten elkaar kunnen beïnvloeden en dat, omdat gewerkt is met een vertegenwoordiging van studenten, niet alle vigerende meningen benoemd zijn. Alle K3-studenten hebben de mogelijkheid gekregen om deel te nemen aan het invullen van een vragenlijst. Studenten zijn hiermee in de gelegenheid gesteld om vooraf na te denken over de verschillende componenten van het programmaonderdeel. Dit zorgt er voor dat studenten elkaar minder beïnvloeden gedurende het interview en leidt daarmee tot een betrouwbaarder beeld van de situatie ( Baarda, 2009). Ten tweede stelt het de onderzoekers in staat het interview met behulp van de gegevens uit de vragenlijsten voor te bereiden. De stellingen in de vragenlijst (bijlage 4) hebben betrekking op deelvraag 3 t/m 5. Het gaat om vragen over de verschillende componenten van het programmaonderdeel en belangrijke doelen en kenmerken van praktijkonderzoek. Studenten konden in de vragenlijst op een vierpuntschaal aangeven in hoeverre zij het eens waren met de stellingen. Er is geen middencategorie toegevoegd, omdat hiermee de kans op sociaal wenselijke antwoorden wordt verkleind (Garland, 1991). De topiclijst voor het interview is vervolgens op basis van opvallende en onduidelijke punten uit de vragenlijst tot stand gekomen (zie bijlage 5). Vragenlijst en interview K3-tutoren MST Voor de beoordeling van de deelvragen 1 t/m 5 is er onder tutoren een vragenlijst (zie bijlage 6) afgenomen en heeft er een interview plaatsgevonden. Aanvullend op de gegevens uit de vragenlijst,

15 15 is er gekozen voor mondelinge dataverzameling, omdat hiermee de diepte ingegaan kon worden (Baarda, 2009). De onderzoeker heeft immers de mogelijkheid om door te vragen. De topiclijst voor het interview is op basis van opvallende en onduidelijke punten uit de vragenlijst tot stand gekomen (zie bijlage 7). 3.4 Analyse Documentenanalyses Zoals eerder genoemd zijn de documenten betreffende het ontwerp van het programmaonderdeel MST geanalyseerd aan de hand van de componenten van het curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003). Op basis van deze informatie is de studieroute vervolgens per component van het curriculair spinnenweb beschreven Vragenlijst De resultaten van de vragenlijsten zijn ingevoerd in Excel. De resultaten zijn schematisch in tabellen weergegeven. Ook is er gezocht naar opvallende en onduidelijke punten, die als uitgangspunt zijn genomen bij de totstandkoming van de topiclijsten van de interviews Interviews Ten eerste zijn fragmenten van de interviews ondergebracht onder de juiste deelvragen en/of de aspecten van de deelvragen. Ten tweede zijn er codes toegekend aan de relevante fragmenten. De codes betroffen de componenten uit het curriculair spinnenweb en de doelen en kenmerken van praktijkonderzoek.

16 16 4. Resultaten Dit hoofdstuk betreft de vierde fase van het ROTOR-model ( Onderzoeken ). De resultaten worden per criterium uit de onderzoeksvraag beschreven. De criteria zijn vervolgens opgesplitst in verschillende aspecten. De resultaten zijn per aspect in een schema weergegeven, waarin tevens duidelijk wordt met welke dataverzamelingstechniek de betreffende resultaten zijn verkregen. 4.1 Criterium 1: Uitvoerbaarheid Bruikbaarheid en duurzaamheid zijn twee aspecten binnen het criterium uitvoerbaarheid (zie tabel 2.1 en de onderzoeksvragen). De resultaten met betrekking tot deze aspecten worden hieronder schematisch weergegeven. Tabel 4.1 Bruikbaarheid Bruikbaarheid In hoeverre is het programmaonderdeel voor docenten uitvoerbaar in de alledaagse lespraktijk van Hogeschool De Kempel? Tutoren De studieroute is praktisch uitvoerbaar voor docenten. Voorwaarden voor het praktisch uit kunnen voeren van het programmaonderdeel: - kennis over onderzoek doen - (aanvullende) scholing op het gebied van onderzoek - bevordering van de eenduidigheid door het hanteren van een handboek en het aanscherpen van doelen en pi s. Tabel 4.2 Duurzaamheid Duurzaamheid In hoeverre is de studieroute in de komende studiejaren uit te voeren? Tutoren De studieroute is duurzaam, omdat: -onderzoek belangrijk is binnen de Kempel (uitgangspunt pro-actief in onderwijsinnovatie in het instellingsplan) -duurzaamheid wordt vergroot door (aanvullende) scholing van docenten/tutoren op het gebied van onderzoek en door bevordering van de eenduidigheid door het hanteren van een handboek en het aanscherpen van doelen en pi s. 4.2 Criterium 2: Legitimiteit Gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke literatuur Gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke literatuur is het eerste aspect van het criterium legitimiteit. Literatuurstudie (zie bijlage 3) over praktijkonderzoek en daarmee samenhangende benamingen zoals actieonderzoek, ontwikkelingsonderzoek, handelingsonderzoek, programmaevaluatie en practitioner research leveren een set van doelen en kenmerken van praktijkonderzoek op.

17 17 De doelen en kenmerken zijn weergegeven in tabel 4.3. Ook is in deze tabel een vertaling gemaakt naar de evaluatie. De vertaling is vervolgens meegenomen bij het opstellen van de topiclijsten voor de vragenlijsten en interviews. Tutoren en studenten zijn bevraagd over de mate waarin deze aspecten terugkomen in het programmaonderdeel MST. De resultaten worden in het volgende onderdeel per doel en/ of kenmerk in schema s weergegeven. In een aantal gevallen hebben de interviews tevens suggesties ter verbetering opgeleverd. Deze worden ook in de schema s vermeld. Tabel 4.3 Operationalisering gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke literatuur Doelen en kenmerken uit de literatuur Vertaling naar de evaluatie van het programmaonderdeel MST14 en MST15 Doelen Praktijkonderzoek moet bijdragen aan de ontwikkeling van de student. Het gaat om de onderzoekende houding en het reflectievermogen van de student. (Ax, Ponte & Brouwer, 2008; Burton, 2005; Reis-Jorge, 2007; Sagor, 2000). Het meesterstuk draagt bij aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding van de student. (vragenlijst tutoren). Het meesterstuk draagt bij aan de ontwikkeling van het reflectievermogen van de student. (vragenlijst tutoren). Het doen van praktijkonderzoek levert een bijdrage aan mijn onderzoekende houding. (vragenlijst studenten). Praktijkonderzoek moet bijdragen aan de klas- en schoolontwikkeling (Burton, 2005; Sagor, 2000). De student levert met zijn onderzoek een constructieve bijdrage aan het onderwijs in zijn stageklas. (vragenlijst tutoren). Ik ben van mening van dat mijn onderzoek een bijdrage levert aan de klas- (en eventueel) schoolontwikkeling. (vragenlijst studenten). Kenmerken Praktijkonderzoek vindt plaats door middel van een integraal geheel van verschillende stappen (Barlett & Burton, 2006; Sagor, 2000). De studenten hebben planmatig aan hun onderzoek gewerkt (vragenlijst tutoren). De studenten zien de stappen van het praktijkonderzoek als één samenhangend geheel? (vragenlijst tutoren). Ik werk planmatig aan mijn onderzoek. (vragenlijst studenten). Praktijkonderzoek vindt plaats door middel van interactie en samenwerking met collega s De student heeft in voldoende mate overleg gehad met mentor en andere betrokkenen bij het onderzoek. (vragenlijst tutoren).

18 18 (Ponte 2002; Sagor, 2000) Leerlingen op de basisschool worden gezien als een belangrijke informatiebron binnen praktijkonderzoek (Ponte, 2002). Voor het slagen van praktijkonderzoek is het van belang dat studenten met toewijding en plezier werken aan het praktijkonderzoek (Ax et al., 2008). Studenten dienen de uitkomsten van het praktijkonderzoek toe te kunnen passen in de praktijk (Ax et al., 2008). Ik betrek collega s op mijn stageschool bij mijn onderzoek. (vragenlijst studenten) Ik ben tevreden over de overlegmomenten met mentor en andere collega s op de stageschool. (vragenlijst studenten). Dit kenmerk is niet opgenomen in de vragenlijst. Het betrekken van kinderen in het onderzoek is inherent aan de aard van de opdracht van MST14/15. Ik heb met plezier en toewijding aan mijn onderzoek gewerkt. (vragenlijst studenten). Ik heb de intentie om in de toekomst vaker praktijkonderwijs toe te passen. (vragenlijst studenten). De uitkomsten van het onderzoeksdeel van het meesterstuk zijn toepasbaar in de praktijk. (vragenlijst tutoren). De bevindingen van mijn onderzoek kan ik toepassen in de praktijk. (vragenlijst studenten). De resultaten op de stellingen en vragen uit tabel 4.3 worden schematisch weergeven in tabel 4.4 t/m 4.8.

19 19 Tabel 4.4 Bijdrage ontwikkeling student Ontwikkeling van de student In hoeverre draagt het programmaonderdeel bij aan de ontwikkeling van de student (onderzoekende houding, reflectievermogen)? Studenten 94,4% van de studenten vinden dat de studieroute heeft bijgedragen aan hun persoonlijke ontwikkeling (62,5% mee eens, 31,9% zeer mee eens). Ontwikkeling heeft met name plaatsgevonden op het gebied van onderzoeksvaardigheden en bewustwording en visievorming. Tutoren Het meesterstuk draagt zeker bij aan de onderzoekende houding van de student 55,6% eens, 44,4% zeer eens). De mate waarin is afhankelijk van de ervaren betekenisvolheid voor de eigen onderwijspraktijk. Studenten zullen door deze ervaring in de toekomst planmatig en gefundeerd te werk gaan. Tutoren zien wisselend effect op de ontwikkeling van het reflectievermogen van de student zijn (66,7% (zeer)eens, 33,3% oneens).tutoren zijn van mening dat het verhogen van het reflectieniveau geen expliciet doel is van het meesterstuk. Reflectie op het proces is voor de kwaliteit van het meesterstuk en voor de ontwikkeling van de student essentieel. Of de beschrijving van dit proces onderdeel uit moet maken van het onderzoeksverslag is dan nog de vraag. Tabel 4.5 Bijdrage schoolontwikkeling Bijdrage klas- en schoolontwikkeling In hoeverre levert het praktijkonderzoek binnen het programmaonderdeel een bijdrage aan de klas- en schoolontwikkeling? Studenten In de opdracht ligt de nadruk op de groep, met eventueel een effect naar de bouw of de school. 90,3% (50% eens, 40,3% zeer mee eens) van de studenten is van mening dat het onderzoek een bijdrage levert aan de klas- (en eventueel) schoolontwikkeling. Tutoren De bijdrage aan de klas- en (eventueel) de schoolontwikkeling is belangrijk. Tutoren zijn van mening dat studenten een constructieve bijdrage aan het onderwijs in de stageklas hebben kunnen leveren (66,7% eens, 33,3% zeer eens).

20 20 Tabel 4.6 Interactie/samenwerking collega s Interactie/ samenwerking collega s In hoeverre is er gedurende het werken aan het praktijkonderzoek sprake van interactie en samenwerking met collega s op de stageschool? Studenten 91,6% van de studenten betrekt collega s op de stageschool in meer of mindere mate bij het onderzoek. 91,5% is tevreden over de communicatie met de mentor of andere collega s. Tutoren Samenwerking met de mentor (en eventueel collega s uit de bouw) is noodzakelijk voor de bijdrage aan de ontwikkeling van de groep. Deze samenwerking verloopt naar tevredenheid (88,9% eens, 11,1% zeer eens). Tabel 4.7 Toepassing in de praktijk Toepassing praktijk In hoeverre kunnen studenten de uitkomsten van het praktijkonderzoek toepassen in de praktijk? Studenten 98,6% van de studenten is van mening dat de bevindingen van het onderzoek toepasbaar zijn in de praktijk (64,3% eens, 34,3% zeer mee eens). Ten tijde van de enquête is het merendeel van de studenten nog niet gestart met het praktijkdeel (MST15). Tutoren Tutoren zijn positief over de toepasbaarheid van de uitkomsten van het praktijkonderzoek (55,6% eens, 44,4% zeer eens). De begeleiding van het praktijkdeel, waarin deze toepasbaarheid centraal staat, is ten tijde van de evaluatie in de opstartfase. Tabel 4.8 Stappen als integraal geheel Stappen als integraal geheel In hoeverre zien studenten de stappen van het praktijkonderzoek als één integraal geheel? Studenten Studenten zijn van mening dat zij planmatig werken aan het onderzoek (49,3% eens, 36,6% zeer mee eens). De stappen van een onderzoek, incl. het ROTOR-model, zijn duidelijk voor studenten. Deze worden zowel in begeleiding als beoordeling door studenten herkend. Tutoren Tutoren zijn van mening dat studenten redelijk planmatig hebben gewerkt aan hun onderzoek (88,8% ( zeer) eens). Tutoren zijn wisselend overtuigd van de, door studenten, ervaren samenhang tussen de onderzoekstappen (33,3% oneens, 66,6 % (zeer) eens).

21 21 De stappen/aspecten van het onderzoek vormen een integraal geheel, maar worden door een grote groep studenten niet altijd als zodanig opgepakt. Belangrijke suggesties ter verbetering van dit aspect liggen op het gebied van: -het benadrukken van het cyclische karakter in het beoordelingskader. -het afstemmen van de begeleiding op het cyclische proces (i.t.t. het afwerken van de afzonderlijke stappen van het onderzoek). Tabel 4.10 Toewijding en plezier Toewijding en plezier In hoeverre hebben studenten met toewijding en plezier gewerkt aan het praktijkonderzoek? Studenten Er bestaan verschillen tussen studenten als het gaat om de mate waarin zij met toewijding en plezier hebben gewerkt aan het onderzoek. Over het algemeen mag echter vastgesteld worden dat studenten met plezier en toewijding gewerkt hebben (73,6% eens, 18,1% zeer mee eens). Bepalende factoren voor toewijding en plezier: -relevantie en toepasbaarheid voor de stage -vrijheid in keuze van het onderwerp /eigen interesse Naarmate een school sturender wordt, ervaren studenten het als minder plezierig om aan het onderzoek te werken. Op de vraag naar de intentie om in de toekomst vaker praktijkonderzoek uit te voeren, wordt divers geantwoord: Zeer oneens 9,9% Oneens 32,4%

22 22 Eens 49,3% Zeer eens 8,5% Reden hiervoor ligt met name in de vraag of praktijkonderzoek in deze vorm in de dagelijkse onderwijspraktijk voorkomt. Studenten benoemen groei in hun visie en het vertrouwen dat praktijkonderzoek uitgevoerd zou kunnen worden. Curriculair spinnenweb Het curriculair spinnenweb van Van den Akker (2003) is het tweede aspect van het criterium legitimiteit. Met betrekking tot dit aspect is onderzocht op welke wijze de componenten van het curriculair spinnenweb terugkomen in de studieroute en in hoeverre studenten en docenten tevreden zijn over deze componenten (zie onderzoeksvraag 4). De componenten leeromgeving en groeperingsvormen zijn niet expliciet meegenomen binnen de evaluatie, omdat deze overeenkomsten vertonen met overige componenten. De leeromgeving betreft leeractiviteiten binnen de stageschool en leeractiviteiten binnen de lessen op de Kempel. Aspecten hieromtrent worden daarom meegenomen bij andere componenten, zoals leeractiviteiten. Ook de component groeperingsvormen komt terug bij andere aspecten, zoals intervisiemomenten bij leeractiviteiten en samenwerking met collega s bij visie en leerdoelen. De resultaten worden per component uit het curriculair spinnenweb schematisch weergegeven in een tabel. Tabel 4.11 Visie & Leerdoelen Visie & Leerdoelen In hoeverre hebben studenten planmatig en systematisch gewerkt aan hun praktijkonderzoek? In hoeverre hebben studenten een constructieve bijdrage geleverd aan de klas-en schoolontwikkeling? Documentenanalyse Studenten Tutoren Planmatig & systematisch werken komt terug in de toetsdoelen MST. (bijlage 1) constructieve bijdrage aan klas- en schoolontwikkeling: zie tabel 4.5 Een meerderheid van de studenten is van mening planmatig te werken aan het onderzoek (49,3% eens, 36,6% zeer mee eens). De opbouw van het meesterstuk en het beoordelingskader worden benoemd als factoren die de planmatigheid positief beïnvloeden. De studenten hebben gestructureerd gewerkt. Echte planmatigheid is bij een beperktere groep studenten zichtbaar. De opbouw van het traject, binnen het onderzoeks- en praktijkdeel, dat tevens zichtbaar wordt in het beoordelingskader, werkt dit mogelijk in de hand. De splitsing van onderzoeksdeel en praktijkdeel zorgen voor een sterke planmatigheid tussen MST14 en MST15.

23 23 In hoeverre hebben studenten binnen het onderzoek samengewerkt met collega s? samenwerken met collega s: zie tabel 3.6 Belemmerende factoren met betrekking tot planmatigheid zijn o.a.: -de vormgeving van de begeleiding (die met name in tijd gestructureerd leek). -onvoldoende nadruk op planmatigheid (cyclische proces) in het beoordelingskader. -beperkte ervaring van de student met deze vorm van werken. Studenten zijn geneigd lineair te werken. Tabel 4.12 Leerinhouden Leerinhouden Welke leerinhouden komen terug in het programmaonderdeel? In hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over deze leerinhouden? Documentenanalyse Studenten Tutoren De volgende punten zijn belangrijke leerinhouden binnen MST; -de kritische kernen van de competentie Samenwerken met collega s. -de 18 aspecten (zie beoordelingskader, bijlage 9). Studenten zijn positief t.a.v. hun vaardigheden op diverse terreinen van onderzoek. Vaardigheid Eens Zeer eens Probleemstelling 62.5% 33.3% Doelstelling 62.5% 31.9% Vraagstelling 65.3% 27.8% Theoretische onderbouwing 68.1% 23.6% Methode van onderzoek 66.2% 21.1% Resultaten 66.7% 22.2% Conclusies 70.4% 18.3% Handelingsconsequenties 71.4% 15.7% Plan van aanpak 71.8% 16.9% Reflecteren 70.4% 22.% Objectieve taal 74.6% 12.7% Studenten benoemen de eerste fasen van het proces als het moeilijkst. De opstart Een meerderheid van de tutoren is van mening dat de leerinhouden binnen MST14 en MST15 redelijk goed gekozen zijn (55,6% eens, 11,1% zeer eens). Aandachtspunten op dit gebied zijn: -aandacht voor het formuleren van de onderzoeksvraag (zowel taaltechnisch als in de tijd). -aandacht voor het cyclische proces van onderzoek doen (i.t.t. lineair denken en handelen). -een duidelijke definiëring (of standpuntbepaling) t.a.v. de eisen met betrekking tot praktijkonderzoek (afgezet tegen wetenschappelijk onderzoek). -het hanteren van een handboek, waardoor nog meer eenduidigheid in terminologie gerealiseerd kan worden. -aansluiting van MST14 en MST15 op aspecten uit de

24 24 en het formuleren van een goede onderzoeksvraag is essentieel voor de voortgang van het proces. Het SMART formuleren van het praktijkdeel wordt ook als lastig ervaren. onderzoekslijn voor voorgaande opleidingsfasen. Studenten zijn minder positief over de mate waarin bovenstaande vaardigheden aansluiten bij voorgaande fasen in de opleiding (7,0% zeer oneens, 25,4% oneens). De K2-fase biedt enige voorkennis. In de P- en K1-fase wordt de student niet herkenbaar voorbereid op het doen van onderzoek. Verbeterpunt: - meer aandacht voor de eerste fasen van het proces van MST (feedback). - voorbereiding op en oefening met onderzoek in eerdere opleidingsfasen.

25 25 Tabel 4.13 Docentrollen Docentrollen Welke rol hebben tutoren binnen het programmaonderdeel? In hoeverre zijn studenten en tutoren tevreden over hun rol binnen het programmaonderdeel? Documentenanalyse Studenten Tutoren Twee docenten verzorgen hoorcolleges met betrekking tot de technische kant van het doen van onderzoek (6 colleges). De tutor geeft(aanvullende) instructie en begeleiding (tijdens intervisiemomenten, formatieve toetsing en via op toegestuurde documenten). Studenten zijn redelijk tevreden over de begeleiding door de tutoren (44,3% eens, 27,1% zeer eens). Studenten benoemen een aantal belangrijke aandachtspunten: -onderzoeksvaardigheid van tutoren verschilt; -begeleiding nu met name op het proces, mag meer op inhoud; -eenduidige informatie geven t.a.v. eisen/voorwaarden; -inhoudelijke feedback is met name in de eerste fase essentieel (op gang helpen); -wijze van feedback geven door tutoren verschilt (te veel); -input van tutor tijdens de formatieve toets is gewenst; -just-in-time begeleiding is gewenst; -relatie met de tutor is van belang. Studenten constateren tevens dat de behoeften van studenten zeer verschillend zijn (begeleiding, leidend, coachend, etc.). Tutoren benoemen unaniem dat ze het begeleiden van het meesterstuk als plezierig/leuk ervaren hebben. De ervaren tevredenheid onder tutoren over hun rol is divers ((zeer) oneens 44,4%, (zeer) eens 55,5%). Redenen voor deze variatie is gelegen in: -zoektocht naar verhouding tussen meesterstuk en leercycli (tweede onderwerp dat door de tutor begeleid wordt/stagelijn); -de ervaren eigen deskundigheid op het gebied van onderzoek en bepaalde vakspecifieke thematieken; -de ervaren ruimte in het programmaonderdeel; -de mate van perfectionisme van de tutor; -mate waarin de tutor er voor zijn/haar gevoel in geslaagd is om de studenten van en met elkaar te laten leren; -mate waarin de tutor erin geslaagd is de studenten aan een gezamenlijk doel te laten werken. Belangrijk suggesties ten aanzien van de rol zijn: -kennis over onderzoek en vakinhouden vergroten; -afstemming en uitwisseling over de invulling van de tutorbijeenkomsten. De instructiemomenten tijdens de

26 26 hoorcolleges worden als wisselend positief ervaren (44,3% (zeer) oneens, 55,7% (zeer) eens). Mogelijke verklaringen voor bovenstaande zijn: -hoorcolleges moeten aansluiten bij de fase van het proces waarin je als student zit (just-in-time); -de powerpoints en digitale colleges zijn compleet en goed. Er wordt weinig meerwaarde ervaren van de docent in de collegesetting; -collegesetting nodigt niet uit tot het stellen van vragen (onveilig/storend); -de verstrekte opdrachten hebben geen meerwaarde; -instructie en begeleiding in één hand lijkt efficiënter.

27 27 Tabel 4.14 Leeractiviteiten Documentenanalyse Studenten Tutoren Leeractiviteiten Welke leeractiviteiten komen terug in de lessen? In hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over deze leeractiviteiten? De belangrijkste leeractiviteiten/werkvormen binnen de lessen: -Instructie tijdens (digitale) hoorcolleges -Instructie tijdens TUB -Intervisie met medestudenten -Consultatie docent -Formatieve toetsing Studenten zijn redelijk tevreden over de begeleiding van de tutoren, minder positief ten aanzien van de centrale instructie tijdens de hoorcolleges (zie ook tabel 4.13 docentrollen). De uitwisseling met medestudenten in formatieve toetsmomenten wordt redelijk positief gewaardeerd (57,7% eens, 15,5% zeer eens). Top: - Powerpoints hc; - Digitale colleges; - Consultatie tutor. Tip: -instructie en begeleiding in één hand; -planning formatieve toetsmomenten; -input tutor bij formatieve toetsing. Tutoren zijn tevreden over: - Hoorcolleges - De digitale colleges - De formatieve toetsing als stimulans voor het werktempo/de planning. Verbeterpunten liggen op het gebied van: -inrichting van de TUB-bijeenkomsten (afstemming tussen tutoren m.b.t. onderwerpen en werkvormen. Er is een beperkt gemeenschappelijk kader). -planning van de formatieve toetsmomenten (formatieve toets 1 en 2 lagen te dicht bij elkaar). -verhogen van de kwalitatieve bevordering van het leerproces door formatieve toetsing (naast bevordering van het studietempo en planning). -verhogen van de kwaliteit van feedback door medestudenten.

28 28 Tabel 4.15 Bronnen en materialen Bronnen en materialen Welke bronnen en materialen worden gebruikt binnen de studieroute? In hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over de bronnen en materialen? Documentenanalyse Studenten Tutoren De verplichte literatuur betreft literatuur over de methode van onderzoek (ELO) Studenten dienen literatuur over het eigen verbeteronderwerp te raadplegen. Studenten zijn redelijk tevreden over de wijze waarop zij literatuur gebruikt hebben bij het onderzoek (57,7% eens, 16,9% zeer eens). Binnen tutorgroepen is divers omgegaan met het boek Van der Donk en Van Lanen. Studenten zijn van mening dat het boek als geadviseerde literatuur op de lijst zou moeten staan. Studenten vinden het van belang om een goede match te maken tussen geadviseerde literatuur en gebruikte terminologie in lessen en beoordelingscriteria. Tutoren zijn tevreden over de aangeboden literatuur in de hoorcolleges en via de ELO. Hoewel het zicht op het gebruik van literatuur door studenten beperkt is, zijn tutoren tevreden over het theoretisch kader dat studenten hebben aangeleverd. Het gebruik van een handboek kan de kwaliteit nog verder verhogen. Studenten hebben de overtuiging dat het bestuderen van meerdere bronnen noodzakelijk is om tot een goed onderzoek te komen.

29 29 Tabel 4.16 Toetsing Toetsing Op welke wijze is de toetsing vormgegeven binnen de studieroute? In hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over de toetsing? Documentenanalyse Studenten Tutoren Er vindt formatieve toetsing en summatieve toetsing plaats; -Formatieve toetsing (aspect 1 t/m4) -Formatieve toetsing (aspect 5 t/m 6) -Summatieve toetsing Studenten zijn wisselend tevreden over de formatieve toetsing (2,8% zeer oneens, 23,9% oneens, 57,7% eens, 15,5% zeer eens) Verbeterpunten: -verhogen van de geloofwaardigheid van de medestudent. -verhogen input tutor. De beoordelingscriteria worden niet door alle studenten als duidelijk ervaren (zeer onduidelijk 2,9%, onduidelijk 38,6%, duidelijk 41,4%, zeer duidelijk 17,1%). Deze ervaring lijkt student- en leerstijlafhankelijk. Er wordt minder rendement gehaald uit het tweede formatieve toetsmoment. De planning in tijd en de diversiteit in voortgang bij studenten lijkt hierbij van grote invloed te zijn. De toetsvormen schriftelijk en mondeling bij respectievelijk MST14 en MST15 zijn adequaat gekozen. Bij MST15 zijn tutoren hierover minder eensgezind dan bij MST14. Mogelijk speelt het feit dat deze toetsing nog niet heeft plaatsgevonden hierbij een rol. De vaststaande toetsmomenten voor MST14 roepen verdeelde reacties op. Sommige studenten zijn gebaat bij een vaststaand moment, anderen zouden baat hebben gehad bij meer flexibiliteit. Het vergroten van het toetsvenster zou een oplossing kunnen zijn. Tip: uitvoering van het plan toevoegen aan het beoordelingskader. De studenten die deelnemen aan het interview beschrijven de toets unaniem als HBO-waardig. Deze kwalificering wordt toegekend op basis van ruimte voor eigen keuzes

30 30 en de mogelijkheid om te werken ruime kaders. Gedetailleerde opdrachtvormen en beoordelingskaders werken afvinkgedrag of zelfs fraude in de hand. Tabel 4.17 Tijd Tijd Hoeveel tijd krijgen studenten voor het praktijkonderzoek en hoe is de studieroute ingedeeld? In hoeverre zijn studenten en docenten tevreden over dit aspect? Documentenanalyse Studenten Tutoren Gehele studiejaar Het onderzoeksdeel kent twee vaste toetsmomenten in week 5 en week 15. Toetsing van het praktijkdeel werkt op inschrijving (flexibel). Dit aspect is bij de studenten niet bevraagd. Tutoren signaleren een hoge studiebelasting voor studenten met achterstanden uit voorgaande leerjaren. Studeerbaarheid van MST14 en MST15 is sterk afhankelijk van de mogelijkheid om te focussen op dit programmaonderdeel en het functioneren op de stageschool. Tutoren benoemen zorg met betrekking tot investering in het praktijkdeel. Studenten lijken dit minder serieus te nemen. De haalbaarheid is studentafhankelijk (leerstijl en reflectievermogen).

31 Criterium 3: Doeltreffendheid Bij dit criterium gaat het om twee aspecten. Er is onderzocht of met dit programmaonderdeel de gewenste resultaten worden behaald. De resultaten van deze aspecten worden hieronder achtereenvolgens weergegeven. Tabel 4.18 Gewenste resultaten Levert de gewenste resultaten op In hoeverre levert de studieroute de gewenste resultaten op? Resultaten onderzoeksverslagen Studenten zijn tevreden met de kwaliteit van de ingeleverde meesterstukken (72,9% eens, 18,6% zeer eens). Ook voelen zij zich competent om de toekomst systematisch praktijkonderzoek te doen (63,4% eens, 26,8% zeer eens). Tutoren Tutoren zijn tevreden met de kwaliteit van de door de studenten ingeleverde meesterstukken. 66,2% van de bevraagde studenten waardeert dit programmaonderdeel met een voldoende. Overige waarderingen: Onvoldoende 2,8% Matig 8,5% Voldoende 66,2% Ruim voldoende 18,3% Goed 4,2% Van doorslaggevend belang in deze waardering lijken: -begeleiding tutoren -werken vanuit motivatie/eigen onderwerp In onderstaande tabel worden de feitelijke resultaten van de eerste afname weergegeven. Resultaten I-MST14 VT DT Totaal percentage Ingeschreven studenten K3-fase Deelname aan de toetst % 9 75% 109 Voldoende score (deelnemende % 7 6.5% %

32 32 studenten) Voldoende score (ingeschreven % 7 5% 95 67,9% studenten) Gemiddelde score 7,4 6,8 7,3 Resultaten per scorepunt uit het beoordelingskader Scorepunt: Gemiddelde: Percentage behaald: 1 (max. 9) 6,66 74,0% 2 (max. 9) 6,80 75,5% 3 (max. 9) 7,54 83,8% 4 (max. 9) 7,47 82,9% 5 (max. 9) 7,07 78,6% 6 (max. 9) 6,74 74,9% 7 (max. 9) 6,72 74,6% 8 (max. 9) 7,04 78,2% 9 (max. 9) 6,43 71,5% 10 (max. 7) 5,70 81,4% 11 (max. 4) 3,60 89,9% 12 (max. 8) 6,53 81,7%

33 33 5. Reflectie In dit hoofdstuk worden eerst op basis van de resultaten conclusies getrokken. Hierop volgen aanbevelingen voor verbetering/aanpassing van het programmaonderdeel Meesterstuk binnen het afstudeerjaar van de reguliere opleiding (K3-fase). 5.1 Conclusies In deze paragraaf worden eerst conclusies geformuleerd voor de deelvragen. Op basis hiervan wordt de hoofdvraag beantwoord. Deelvraag 1: In hoeverre is de studieroute voor docenten onderzoek uitvoerbaar in de alledaagse lespraktijk van Hogeschool De Kempel? (bruikbaarheid) Op basis van de resultaten wordt geconcludeerd dat de programmaonderdelen I-MST14 en I-MST15 praktisch uitvoerbaar zijn voor de tutoren. Volgens hen zijn er echter enkele voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het programma nu en in de toekomst goed uit te kunnen voeren. Kennis over en ervaring met onderzoek doen, globale kennis over alle schoolvakken en het gebruik van een handboek worden genoemd als belangrijke voorwaarden. Deelvraag 2: In hoeverre is de studieroute uitvoerbaar in de komende studiejaren? (duurzaamheid) De studieroute is volgens tutoren van de initiële opleiding duurzaam. Onderzoek speelt ten eerste als kwaliteitspijler een belangrijke rol binnen Hogeschool de Kempel. Hogeschool de Kempel wil zich blijven inzetten om onderzoekende startbekwame leraren op te leiden. Ten tweede zijn tutoren van mening dat elke opleidingsdocent in principe kundig genoeg is voor de uitvoering. Aanvullende professionalisering en het gebruik van een handboek worden (evenals bij deelvraag 1) benoemd als belangrijke voorwaarden voor het kwalitatief verbeteren van het programmaonderdeel. Dit draagt bij aan de duurzaamheid van de studieroute. Deelvraag 3: In hoeverre is de studieroute gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke literatuur betreffende praktijkonderzoek? (gebaseerd op hedendaagse wetenschappelijke inzichten) Er is onderzocht in welke mate het programmaonderdeel Meesterstuk voldoet aan de doelen en kenmerken uit de literatuur (zie Tabel 4.3). Deze doelen en kenmerken zijn geheel of gedeeltelijk terug te vinden. Ten eerste wordt op grond van interviews met studenten en tutoren geconcludeerd dat het meesterstuk bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling (onderzoekende houding en reflectievermogen van de student) van de student. Tutoren zien met name ontwikkeling ten aanzien van de onderzoekende houding. Het doorlopen van het gehele onderzoeksproces met bijbehorende reflecties draagt bij aan de onderzoekende houding van studenten. De onderwerpkeuze (betekenisvolheid) speelt

34 34 hierin een zeer belangrijke rol. Voor studenten resulteert het met name in het gevoel onderzoekscompetent te zijn en draagt het onderzoek bij aan bewustwording en visievorming. Tutoren benoemen nadrukkelijk het belang van reflectie voor het proces, maar zien dit nog niet op voldoende niveau terug in de eindproducten. Hierbij speelt ook nog de vraag óf en in welke mate het verhogen van het reflectieniveau een expliciet of impliciet doel is. Tutoren hopen dat studenten door de ervaring op de opleiding in de toekomst vooral het gefundeerd en planmatig werken mee zullen nemen. Ten tweede behoort de bijdrage aan de klas- en schoolontwikkeling volgens de literatuur tot de doelen van praktijkonderzoek. Uit de resultaten kunnen we concluderen dat zowel studenten als tutoren tevreden zijn over de mate waarin zij een bijdrage hebben geleverd aan de klas- (en eventueel school-) ontwikkeling. De focus op de eigen stageklas lijkt in deze een positief effect te hebben. Ten derde blijkt uit de literatuur dat praktijkonderzoek dient te bestaan uit een integraal geheel van verschillende stappen. De 18 aspecten van het beoordelingskader, waarin de stappen van onderzoek doen zijn verwerkt, staan binnen het onderzoek centraal. Op grond van de resultaten wordt geconcludeerd dat deze stappen duidelijk zijn voor studenten. Ook tutoren zijn deze mening toegedaan. Aanvullend zijn tutoren van mening dat de integraliteit van deze stappen nog niet door alle studenten als zodanig herkend en toegepast is. Zowel in begeleiding als beoordeling zou het cyclische karakter van onderzoek beter benadrukt mogen worden. Deze opmerkingen in ogenschouw nemend, mag gesteld worden dat de studieroute voldoet aan dit kenmerk. Het vierde punt, samenwerking en interactie met collega s, komt expliciet terug in de toetsdoelen van het meesterstuk en wordt door studenten en tutoren van belang geacht. Samenwerking en interactie met de mentor (en andere collega s) is immers nodig wanneer men een bijdrage wil leveren aan ontwikkeling van de groep (en/of de school). Dit aspect komt voldoende tot uiting in het programmaonderdeel. Ten vijfde is het volgens de literatuur belangrijk dat studenten met toewijding en plezier werken aan hun onderzoek. Er bestaan verschillen tussen studenten ten aanzien van de mate waarin zij met toewijding en plezier hebben gewerkt aan hun praktijkonderzoek. De praktijkrelevantie voor en toepasbaarheid binnen de stageschool en de interesse van studenten in het verbeteronderwerp zijn belangrijke factoren die invloed hebben op dit kenmerk. Ook de mate van sturing op de keuze van het onderwerp door de stageschool kan volgens een student zorgen voor minder plezier in het onderzoek. Tot slot blijkt uit de literatuur dat het van belang is dat studenten de resultaten van hun onderzoek toe kunnen passen in de praktijk. Dit komt duidelijk tot uiting in het meesterstuk, omdat studenten op basis van de conclusies een plan van aanpak voor in de praktijk op moeten stellen en uitvoeren (Praktijkdeel I-MST15).

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Onderzoek Meesterstuk HOGESCHOOL DE KEMPEL

Onderzoek Meesterstuk HOGESCHOOL DE KEMPEL Onderzoek Meesterstuk HOGESCHOOL DE KEMPEL Dinsdag 5 maart 2013 TUO K3 Onderzoek meesterstuk Projectplan: In studiejaar 2011-2012 is op basis van ervaringen met onderzoek in het CP3 programma het nieuwe

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Onderzoek in de opleiding

Onderzoeksrapport Onderzoek in de opleiding Onderzoeksrapport Onderzoek in de opleiding Helmond, 4april 2017 Yvette Thielen Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen Begeleiding Monique van der Heijden Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek

Inhoudsopgave. Probleemstelling Onderzoeksvraag Methode Resultaten Discussie Aanbevelingen en vervolgonderzoek De invloed van de leeromgeving en het docentgedrag op de motivatie om te studeren van aanstaande leraren primair onderwijs Helmond, 2014 Bron: Rooijmans, M. (2013). De invloed van de leeromgeving en het

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Betekenisvol Leren Onderwijzen: van visie naar opleidingspraktijk door studentevaluaties

Betekenisvol Leren Onderwijzen: van visie naar opleidingspraktijk door studentevaluaties Betekenisvol Leren Onderwijzen: van visie naar opleidingspraktijk door studentevaluaties Helmond, september 2015 Verine Vissers, WO-student Universiteit Utrecht, Onderzoeker in opleiding KOC dr. Louise

Nadere informatie

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Voorstellen voor onderzoekspresentaties Mbo Onderzoeksdag Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Indienen van een voorstel kan tot en met 15 mei 2015 via e-mailadres:

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Inleiding. Waarom deze methode?

Inleiding. Waarom deze methode? Inleiding In dit boek ligt de focus op de praktische benadering van de uitvoering van onderzoek en de vertaalslag naar de (sociaal)juridische beroepspraktijk. Het boek is bruikbaar voor zowel een beginnende

Nadere informatie

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7 Kenniscentrum Talentontwikkeling Visie op Onderzoek in Opleidingsschool BOSS po Binnen OS BOSS po streven we ernaar om leerkrachten op te leiden die onderzoekend, intentioneel

Nadere informatie

Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018)

Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018) Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018) In de VMBO stroom van het ACL wordt sinds het schooljaar 2016-2017 expliciet aandacht besteed aan de leergebied overstijgende (LGO)

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie. Rapportageformat Instrument Keurmerk HAN ILS en samenwerkingsscholen Versie VO, oktober 2014 Standaard 1. De samenwerkingsschool in relatie tot de kwaliteit van de leerwerkomgeving van de lerende Deze

Nadere informatie

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers Tabel Competenties docentopleiders/-trainers In deze tabel zijn de competenties van de docentopleider/trainer (1) opgenomen. Deze zijn verder geconcretiseerd in bekwaamheidseisen of indicatoren en uitgewerkt

Nadere informatie

Evaluatierapport. Curriculum Onderzoek in de opleiding. Puck Lamers. Student Onderwijswetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen S

Evaluatierapport. Curriculum Onderzoek in de opleiding. Puck Lamers. Student Onderwijswetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen S Evaluatierapport Curriculum Onderzoek in de opleiding Puck Lamers Student Onderwijswetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen S4399692 Begeleiders drs. Monique van der Heijden Promovenda, docent onderzoeker

Nadere informatie

Inleiding. Projectonderwijs.slo.nl 1/5

Inleiding. Projectonderwijs.slo.nl 1/5 Inleiding Deze handleiding informeert lerarenopleiders en onderwijsondersteuners over de cursus waarmee zij docenten kunnen professionaliseren in het ontwikkelen van projectonderwijs. Na een korte verantwoording

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 SFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/ecursie

Nadere informatie

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Matt Huntjens ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/excursie

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Eindproduct (aankruisen) X in beeld/lesgeven op pad/ecursie aan

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Kenniskringonderzoek Onderzoek naar onderzoek

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Kenniskringonderzoek Onderzoek naar onderzoek Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Kenniskringonderzoek Onderzoek naar onderzoek Jeannette Geldens Miep van Himbergen Richard Steinfort 20 maart 2006 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Onderzoek

Nadere informatie

Overzicht curriculum VU

Overzicht curriculum VU Overzicht curriculum VU Opbouw van de opleiding Ter realisatie van de gedefinieerde eindkwalificaties biedt de VU een daarbij passend samenhangend onderwijsprogramma aan. Het onderwijsprogramma bestaat

Nadere informatie

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2)

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie november 2017 Voorwaarden voor het nakijken van het projectplan: De omvang van het plan is maximaal 4000 woorden. (excl. tabellen, figuren, bijlagen, literatuurlijst).

Nadere informatie

Onderzoek in de opleiding

Onderzoek in de opleiding Onderzoek in de opleiding Voorwoord Tijdens de opleiding tot leraar basisonderwijs (PABO) doen aanstaande leraren steeds meer onderzoek. Dit onderzoek is praktijkgericht en bedoeld om aanstaande leraren

Nadere informatie

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Sociale wijkzorgteams Den Haag Sociale wijkzorgteams Den Haag Onderzoek naar voorwaarden voor doeltreffend en doelmatig functioneren De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de sociale wijkzorgteams in Den Haag. Daarbij is gekeken

Nadere informatie

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie. ROWF Les op locatie in de beroepsopdracht van de HvA. De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie. Het doel is de

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Naam student: Studentnummer: Naam beoordelende docent: Datum: Toets code Osiris: Algemene eisen (voor een voldoende beoordeling van het

Nadere informatie

De leraar van de toekomst is een onderzoekende leraar Onderzoek in het curriculum van de Fontys Hogeschool Kind & Educatie

De leraar van de toekomst is een onderzoekende leraar Onderzoek in het curriculum van de Fontys Hogeschool Kind & Educatie De leraar van de toekomst is een onderzoekende leraar Onderzoek in het curriculum van de Fontys Hogeschool Kind & Educatie door: Wietse van der Linden Onderzoek??? Waarom moeten studenten leren onderzoek

Nadere informatie

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Kenniscentrum Talentontwikkeling Handleiding Stage Deeltijdopleiding Jaar 1 1 Pabo Hogeschool Rotterdam September 2017 Inleiding In het eerste jaar van

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013 Overzicht Onderzoekstaal Dorian de Haan Lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs Studiedag Domein Onderwijs, leren en levensbeschouwing 12 april 2012 Taal: Taalbeleid Inholland Onderzoek: Onderzoek Domein

Nadere informatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie Bijlage 2-9 Richtlijnen voor de prestatie Inleiding Tijdens de stage leveren studenten in feite voortdurend prestaties. Ze doen dingen die (nog) geen dagelijkse routine zijn, waar wilskracht en overtuiging

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden: Marco Snoek over de masteropleiding en de rollen van de LD Docenten De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden: Het intended curriculum : welke doelen worden

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Op zoek naar nieuwe standaarden voor examinering van Competentie Gericht Onderwijs. Confrontatie tussen twee visies

Op zoek naar nieuwe standaarden voor examinering van Competentie Gericht Onderwijs. Confrontatie tussen twee visies Op zoek naar nieuwe standaarden voor examinering van Competentie Gericht Onderwijs. Confrontatie tussen twee visies Inleiding Binnen de inspectie wordt gewerkt aan de afstemming en toekomstige integratie

Nadere informatie

1. Samen opleiden, samen certificeren Het project Registratie Schoolopleiders (ROS-project), opbrengsten en perspectieven 19

1. Samen opleiden, samen certificeren Het project Registratie Schoolopleiders (ROS-project), opbrengsten en perspectieven 19 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding 11 1. Samen opleiden, samen certificeren Het project Registratie Schoolopleiders (ROS-project), opbrengsten en perspectieven 19 Ko Melief Samenvatting 19 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie studiejaar 20172018 Inhoud REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS... 1 1. Positie en benoeming externe

Nadere informatie

Leren gymmen van een beeldscherm

Leren gymmen van een beeldscherm Leren gymmen van een beeldscherm Marco van Berkel en Ger van Mossel Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) heeft samen met een school uit het voortgezet onderwijs, OSG Northgo uit Noordwijk, een aantal

Nadere informatie

Eindassessment HU pabo

Eindassessment HU pabo Eindassessment HU pabo Presentatie t.b.v. assessoren 6 juni 2018 Team afstudeerfase 2017-2018 Ontwikkeling afstudeerfase Herontwerp: Onderzoekend werken integreren in programma afstudeerfase Verhogen studeerbaarheid,

Nadere informatie

FEEDBACK ALS INTEGRAAL ONDERDEEL VAN LEREN EN OPLEIDEN JORIK ARTS & MIEKE JASPERS 1 JUNI 2018

FEEDBACK ALS INTEGRAAL ONDERDEEL VAN LEREN EN OPLEIDEN JORIK ARTS & MIEKE JASPERS 1 JUNI 2018 FEEDBACK ALS INTEGRAAL ONDERDEEL VAN LEREN EN OPLEIDEN JORIK ARTS & MIEKE JASPERS 1 JUNI 2018 RITME SESSIE 1. THEORETISCHE INPUT 30 MINUTEN 2. INDIVIDUELE OPDRACHT 5 MINUTEN 3. BESPREKING IN KOPPELS 10

Nadere informatie

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie Naam student: Klas: Fase: startbekwaam NHL emailadres: 1 e kans / herkansing / algehele herkansing

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Beoordelingsformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Docentevaluaties: zó geef je studenten een stem

Docentevaluaties: zó geef je studenten een stem Docentevaluaties: zó geef je studenten een stem Docentevaluaties worden gebruikt om studenten feedback te laten geven op de kwaliteit van de docenten. In dit artikel wordt ingegaan op de randvoorwaarden

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER : Alle DOSSIERCREBO : Alle KWALIFICATIE : Alle KWALIFICATIECREBO : Alle NIVEAU : Alle COHORT : Vanaf 2015

Nadere informatie

Onderzoekende School Bachelorproef in co-creatie door studenten kleuteronderwijs en basisscholen

Onderzoekende School Bachelorproef in co-creatie door studenten kleuteronderwijs en basisscholen Onderzoekende School Bachelorproef in co-creatie door studenten kleuteronderwijs en basisscholen Sofie Michels & Bénédicte Vanblaere Situering Lerarenopleiding kleuteronderwijs AHS: grootschalige curriculumhervorming

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Methodiek Junior Praktijk Opleider

Methodiek Junior Praktijk Opleider Methodiek Junior Praktijk Opleider ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN HET VERSTERKEN VAN DE DOELMATIGHEID Maaike van Rooijen Suzan de Winter-Koçak Eva Klooster Harrie Jonkman Methodiek Junior Praktijk Opleider

Nadere informatie

Samen opleiden. Vlaanderen. Nederland. Leuven, 3 mei Jeannette Geldens Herman L. Popeijus

Samen opleiden. Vlaanderen. Nederland. Leuven, 3 mei Jeannette Geldens Herman L. Popeijus Samen opleiden in Vlaanderen en Nederland Jeannette Geldens Herman L. Popeijus Kempelonderzoekscentrum Helmond Tue-Eindhoven School of Education Leuven, 3 mei 2011 Doel en opbrengst Kennis en inzicht verwerven

Nadere informatie

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Samenwerkend leren

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Samenwerkend leren Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn 015-016 Stageopdracht Samenwerkend leren Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn - Stageopdracht leerjaar 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Werken aan competenties...

Nadere informatie

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt Hbo ers uit sector Onderwijs vaker tevreden... 2 Tweedegraads lerarenopleidingen hbo en lerarenopleidingen kunst/lo het vaakst tevreden... 4 Afgestudeerden

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

Stage Hogeschool de Kempel Helmond

Stage Hogeschool de Kempel Helmond Stage 2014-2015 Hogeschool de Kempel Helmond op de K3-fase (WPO-stage). De term WPO staat voor WerkPlekOpleiden. Dat wil zeggen dat de werkplek in de afstudeerfase een centrale rol heeft in het werken

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Regeling Externe toezichthouders bij examens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016 Regeling Externe toezichthouders bij examens Inhoudsopgave 1. Positie en benoeming externe toezichthouders... 3 2. Taak externe toezichthouder

Nadere informatie

De rol van de beroepsstandaard van lerarenopleiders in het personeelsbeleid. Voorloper Kwaliteit van lerarenopleiders

De rol van de beroepsstandaard van lerarenopleiders in het personeelsbeleid. Voorloper Kwaliteit van lerarenopleiders De rol van de beroepsstandaard van lerarenopleiders in het personeelsbeleid Voorloper Kwaliteit van lerarenopleiders Véronique van de Reijt en Quinta Kools Fontys Lerarenopleiding Tilburg Context van de

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Eindverslag stage jaar 1

Eindverslag stage jaar 1 Eindverslag stage jaar 1 In de stagegids jaar 1 kun je alle achtergrondinformatie over de stage vinden. In de bijlage van de stagegids staat ook een overzicht (tabel) met alle documenten die van belang

Nadere informatie

Leerdoelen en succescriteria in de wiskundelessen.

Leerdoelen en succescriteria in de wiskundelessen. Leerdoelen en succescriteria in de wiskundelessen tom.robijns@ucll.be marieke.vandersmissen@ucll.be Aanleiding Integreren van relevante nieuwe inzichten over wat werkt in onderwijs in een nieuw ontwikkeld

Nadere informatie

Beeldbegeleiding als opleidingsdidactiek. Vincent Klabbers Hogeschool de Kempel

Beeldbegeleiding als opleidingsdidactiek. Vincent Klabbers Hogeschool de Kempel Beeldbegeleiding als opleidingsdidactiek Vincent Klabbers Hogeschool de Kempel Context Keuzetraject rekenen-wiskunde voor vierdejaars studenten Opleidingsonderwijs K3-fase Accenten 1. Keuzetraject rekenen-wiskunde

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD School : basisschool Pater van der Geld Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 111245 Datum

Nadere informatie

Wat heeft dat te betekenen?!

Wat heeft dat te betekenen?! Wat heeft dat te betekenen?! De relatie tussen de ervaren betekenisvolheid van het rekenonderwijsaanbod en de resultaten op rekentoetsen op de pabo Puck Lamers, WO-student Radboud Universiteit Nijmegen,

Nadere informatie

Evolueren naar leerwerkgemeenschappen: Betekenisvol Samen leraar worden

Evolueren naar leerwerkgemeenschappen: Betekenisvol Samen leraar worden Evolueren naar leerwerkgemeenschappen: Betekenisvol Samen leraar worden Workshop KHLeuven 3 mei 2011 Jeannette Geldens Herman L. Popeijus Kempelonderzoekscentrum Helmond Tue-Eindhoven School of Education

Nadere informatie

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Toetsbekwaamheid BKE november 2016 Toetsbekwaamheid BKE november 2016 De Basiskwalificatie Examinering heeft als doel de hbo-toetspraktijk te versterken. Een belangrijk aspect in die toetspraktijk is het gesprek over toetsing: het vragen/

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Beoordelingskader, ofwel hoe wij gekeken en geoordeeld hebben Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Uitgangspunten 2 3 Beoordelingscriteria 3 4 Hoe

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting Studiejaar 2-2 Inhoudopgave Inleiding Samenvatting De enquete vragen De resultaten 7 2 Inleiding De Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE)

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Christelijk Gymnasium VWO Plaats : Utrecht BRIN nummer : 16PA C1 BRIN nummer : 16PA 00 VWO Onderzoeksnummer : 283237 Datum onderzoek : 8 april 2015 Datum vaststelling

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Kenniscentrum Talentontwikkeling Informatiebulletin voor studenten Inhoud 1. Inleiding: OS Boss po 2 2. Opleiding, begeleiding en beoordeling 2 3. Rollen en

Nadere informatie

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

EXAMINERING IN DE BEROEPSPRAKTIJK: HET EFFECT VAN UITWISSELING. Liza Goos en Dagmar Blom-Korevaar

EXAMINERING IN DE BEROEPSPRAKTIJK: HET EFFECT VAN UITWISSELING. Liza Goos en Dagmar Blom-Korevaar EXAMINERING IN DE BEROEPSPRAKTIJK: HET EFFECT VAN UITWISSELING Liza Goos en Dagmar Blom-Korevaar 2 1. Beschikbaarheid van een heldere visie op examinering binnen de reële beroepscontext 2. Werkprocessen

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is. Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een is. Plan van aanpak 1.aanleiding (10 punten) Er is geen duidelijk omschreven aanleiding

Nadere informatie

TUSSENRAPPORTAGE INTENSIVERINGSTRAJECT REKENONDERWIJS VO. mei 2015

TUSSENRAPPORTAGE INTENSIVERINGSTRAJECT REKENONDERWIJS VO. mei 2015 TUSSENRAPPORTAGE INTENSIVERINGSTRAJECT REKENONDERWIJS VO mei 2015 2 STAND VAN ZAKEN Deze tussenrapportage is een vervolg op de startrapportage van mei 2014 en de tussenrapportage van november 2014. De

Nadere informatie

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement Deelprogramma voor wijkverpleegkundigen en ouderenadviseurs die opgeleid worden tot casemanager SamenOud R. Brans April 2013 Inhoud

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

De jonge onderzoeker in het VWO

De jonge onderzoeker in het VWO De jonge onderzoeker in het VWO vakgerichte onderzoeksdidactiek WON-traject Randstad 2016-2017 zesde bijeenkomst 23 februari 2017 Vincent Jonker / Freudenthal Instituut Universiteit Utrecht DE ACTUALITEIT

Nadere informatie

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015 Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015 Bernard Teunis & Nienke van der Steeg b.teunis@poraad.nl n.vandersteeg@poraad.nl Opzet workshop 1. Voorstellen 2. Answergarden

Nadere informatie