Joint Investigation Teams

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Joint Investigation Teams"

Transcriptie

1 Joint Investigation Teams Joint Investigation Teams.indd :57:47

2 Verschenen publicaties van de onderzoeksreek Politieacademie bij Boom Lemma uitgevers: Otto Adang, Wim van Oorschot & Sander Bolster (2011). De politieaanpak van voetbalwedstrijden in Nederland. Ervaringen van peer review evaluatieteams. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. Cees Sprenger & Eefje Teeuwisse (2011). Slim vakmanschap. Onderzoek rond het versterken van vakmanschap binnen de politie. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. E.J. van der Torre, P.J. Gieling, M.C. Dozy, F.C. van Leeuwen & W. Hamoen (2011). Veilig politiewerk. De basispolitie over geweldgebruik. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. H. Sollie, N. Kop (2012) Joint Investigation Teams. Lessons learned. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. Joint Investigation Teams.indd :57:47

3 Joint Investigation Teams Lessons learned Henk Sollie Nicolien Kop Boom Lemma uitgevers Den Haag 2012 Joint Investigation Teams.indd :57:47

4 Het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde verbindt wetenschap, politiepraktijk en politieonderwijs op het gebied van criminaliteit. Het lectoraat doet onderzoek naar de manier waarop die rechercheprofessie kan worden ver beterd, en ontwikkelt instrumenten die het beheersen c.q. bestrijden van criminaliteit effectiever maken. Het lectoraat zoekt naar praktische oplossingen voor soms zeer complexe problemen en werkt samen met het rechercheveld en andere relevante partners aan een gedegen onderbouwing van de werkmethoden en strategieën in de opsporing. Het lectoraat geeft betekenis aan vernieuwing en verandering en draagt op die manier bij aan de ontwikkeling van het vakmanschap bij de recherche en in de opsporing. De drie centrale onderzoekslijnen van het lectoraat zijn: criminaliteitskunde, human intelligence (gericht op het inwinnen van informatie) en rechercheprofessie. Bij deze onderzoekslijnen ligt het accent op vakmanschap en (internationale) samenwerking. Omslagontwerp en opmaak binnenwerk: Textcetera, Den Haag 2012 Politieacademie Boom Lemma uitgevers ISBN NUR Joint Investigation Teams.indd :57:47

5 Voorwoord Dat de Nederlandse politie in toenemende mate te maken krijgt met internationalisering vanwege het wegvallen van grenzen en toe nemende mobiliteit behoeft nauwelijks nog betoog. Al jaren ontwikkelt zich een beeld waaruit duidelijk wordt dat grensoverschrijdende criminaliteit niets bijzonders meer is. De politie lijkt echter minder makkelijk de grens te overschrijden dan criminelen dat doen en dat is begrijpelijk; politieoptreden over de grens betekent immers dat een inbreuk wordt gemaakt op de soevereiniteit van een ander land en dat is ongewenst als dat niet goed gereguleerd is. Om die reden heeft de Europese Unie in 1999 in Tampere de deur opengezet voor de ontwikkeling van een rechtshulpinstrument dat het mogelijk maakt om, in gezamenlijkheid, sterker internationaal op te kunnen treden tegen die internationale criminaliteit door een instrument te ontwikkelen waarmee tegemoetgekomen kan worden aan de alsmaar uitdijende behoefte om grensoverschrijdend te kunnen samenwerken. Joint Investigation Teams (JITs), waarin opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar kunnen samenwerken en onder voorwaarden op elkaars grondgebied kunnen acteren, zijn het Europese antwoord op die toenemende internationale criminaliteit. Dit is bovendien een rechtshulpinstrument dat veel administratieve last overbodig maakt en daarmee bijdraagt aan het door de Nederlandse politie zo gewenste terug dringen van bureaucratisering. Men zou verwachten dat een effectief en efficiënt middel als een JIT veel navolging krijgt, maar tot mijn verbazing blijkt dat niet het geval te zijn. Nederland heeft nog maar mondjesmaat gebruik gemaakt van dit instrument. Dat was ook mijn constatering als portefeuillehouder van het landenprogramma Duitsland. Tussen Nederland en Duitsland hebben tot op heden weinig JITs gedraaid. Dat is de reden geweest dat het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie op mijn verzoek onderzoek heeft gedaan naar het stagneren van dit instrument. Tijdens dit onderzoek bleek dat de uitkomsten niet alleen gelden voor de samenwerking Nederland-Duitsland, maar ook gelden voor de andere ons omringende landen. De reden om dit Joint Investigation Teams.indd :57:47

6 6 joint investigation teams boek te publiceren is gelegen in de constatering dat het JIT-instrument relatief onbekend blijkt te zijn en zoals u allen weet maakt onbekend onbemind, wat geen recht doet aan de kracht van het instrument. Het devies van het lectoraat is dan ook dat het instrument vooral onder de aandacht gebracht moet worden en dat good practices dienen te worden gedeeld. Daar is dit boek voor bedoeld. Die good practices zijn de leidraad voor dit boek geworden en daarmee geeft het een aardige inkijk in de wereld van de internationale politiesamenwerking. Door ervaringsdeskundigen aan het woord te laten krijgt de lezer een goed beeld van de realiteit van deze vorm van internationale samenwerking. Het boek wijkt daarmee sterk af van de gemiddelde literatuur over dit onderwerp, die veelal droog beschouwend opsomt waar de ontwikkelingen, veelal op politiek niveau, vastlopen of moeizaam gaande zijn. Het lectoraat is erin geslaagd om juist de verbinding met de praktijk te maken door de ervaringen van rechercheurs die met het instrument hebben gewerkt te bundelen en in de context te plaatsen van de eerdergenoemde internationale ontwikkelingen. Het enthousiasme van recherchemensen die met het instrument gewerkt hebben en hier aan het woord worden gelaten heeft hopelijk een stimulerend effect op de lezer, in de zin dat het goed zou zijn als het JIT-instrument vaker zou worden ingezet en de lezer hiertoe aanmoedigt. Het verhoogt immers de effectiviteit en efficiency van de internationale opsporing en wie kan daar tegen zijn? Koudwatervrees om aan dergelijke vormen van internationale samenwerking te beginnen, de angst om overlopen te worden door ketenpartners en daardoor de regie op het onderzoek te verliezen blijken ongegrond. Ik spreek hier de hoop uit dat dit boek mag bijdragen aan de ontwikkeling van het rechtshulpinstrument Joint Investigation Teams zodat het tot een normaal verschijnsel in de Nederlandse en internationale opsporing gaat behoren. Internationale samenwerking behoort nu eenmaal onontkoombaar tot het domein van de Nederlandse politie. Ik complimenteer de auteurs met dit boek en wens de lezer veel inspiratie. Mr. Annelore Roelofs Korpschef Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland Joint Investigation Teams.indd :57:47

7 Schematisch overzicht oprichting JIT Onderstaand overzicht geeft weer uit welke onderdelen het oprichtingsproces van een JIT bestaat en welke organisaties daarbij een rol (kunnen) spelen. Door wie en wanneer een onderdeel uitgevoerd moet worden, is niet voorgeschreven en dient in onderlinge afstemming (bijvoorbeeld teamleider en zaaksofficier) bepaald te worden. Inzet van het JIT in een (lopend) opsporingsonderzoek wordt wenselijk bevonden door opsporingsinstantie Overleg met zaaksofficier van justitie Overleg met hoofdofficier van justitie ONDERSTEUNING Verzoek indienen bij IRC en JIT-expert Landelijk Parket Contact met buitenlandse opsporingsautoriteit Contact met buitenlandse juridische autoriteit Overleg betrokken politiële en justitiële autoriteiten over: JIT-overeenkomst (a.d.h.v. modelovereenkomst) operationeel actieplan (het projectplan) Bespreek o.a. werkwijze aangaande: het uitwisselen van informatie de inzet van bijzondere opsporingsmethoden het aanhouden van verdachten de inbeslagnameprocedure het afnemen van verhoren het vastleggen van onderzoekshandelingen en bewijs de strafrechtelijke vervolging Eventueel Europol en Eurojust betrekken bij JIT JIT-overeenkomst en operationeel actieplan in overleg met buitenlandse partner opstellen JIT-expert en -secretarissen van het Landelijk Parket advies bij opstellen JITovereenkomst versoepeling procedure College procureurs-generaal Europol (Dutch Desk) leggen van contacten buitenland uitleg werkwijzen buitenland uitleg analytische ondersteuning Europol Eurojust (Dutch Desk) leggen van contacten buitenland uitleg werkwijzen buitenland uitleg subsidieaanvraag Eurojust uitleg JIT-faciliteiten Eurojust Rechtshulpverzoek, concept JIT-overeenkomst en operationeel actieplan ter goedkeuring indienen via JIT-expert Landelijk Parket bij College van procureurs-generaal Indienen rechtshulpverzoek om JIT aan te vragen Ondertekening JIT-overeenkomst JIT aanmelden bij Eurojust Evaluatiemoment: verlenging of beëindiging JIT Joint Investigation Teams.indd :57:48

8 Joint Investigation Teams.indd :57:48

9 JIT in het kort Onderstaande samenvatting is eind 2011 samengesteld aan de hand van relevante verdragen, wetten en richtlijnen. Gelet op even tuele wijzigingen dient onderstaande als richtinggevend te worden beschouwd. De actuele stand van zaken omtrent de inzet van het JIT-instrument kan verkregen worden via de JIT-expert van het Landelijk Parket. Verdragsrechtelijke basis Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lidstaten van de Europese Unie (EU-RHO). Artikel 13 betreft een regeling voor het oprichten van een JIT welke is uitgewerkt in het Kaderbesluit van de Raad van Europa inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (2002/465/JBZ) van 13 juni Verankering in de Nederlandse wet Artikelen 552qa tot en met 552qe van het Wetboek van Strafvordering. Inzetcriteria ten aanzien van het JIT De zaak moet strafbare feiten betreffen en/of de rechtsorde(s) verstoren van minstens één andere lidstaat. Bij onderzoek naar deze strafbare feiten wordt verwacht dat meerdere rechtshulpverzoeken in minstens één andere lidstaat nodig zullen zijn. De verschillende onderzoeken naar strafbare feiten in de betreffende lidstaten vergen een gecoördineerd en gezamenlijk optreden. Verwacht wordt dat voordelen te behalen zijn door de concentratie van de te verrichten onderzoekshandelingen in één team. Verwachte voordelen van een JIT in een opsporingsonderzoek De mogelijkheid om binnen het team rechtstreeks om onderzoekshandelingen en inzet van dwangmiddelen te vragen en informatie uit te wisselen, zonder dat afzonderlijke rechtshulpverzoeken en rogatoire commissies nodig zijn. Joint Investigation Teams.indd :57:48

10 10 joint investigation teams Teamleden kunnen bij onderzoekshandelingen in het andere land, zoals doorzoekingen en ondervragingen, aanwezig zijn. De mogelijkheid om onderzoekshandelingen ter plaatse te coördineren en op informele wijze gespecialiseerde kennis uit te wisselen. Door gezamenlijk te werken en besluiten te nemen over onderzoeks- en vervolgingsstrategieën wordt er kennis opgedaan van elkaars opsporingswerkwijzen en rechtssystemen. Zowel Europol als Eurojust kan het opsporingsteam op verschillende manieren ondersteunen. Onderzoekskosten kunnen voor een deel financieel gecompenseerd worden door Eurojust. Instelling JIT Een JIT kan in één of meerdere landen gevestigd zijn, op één of meerdere locaties en één of meerdere leiders hebben. Het is ook mogelijk om een van deze aspecten gedurende het onderzoek te wijzigen. Factoren van belang kunnen daarbij zijn: waar het zwaartepunt van het opsporingsonderzoek zich bevindt (bijvoorbeeld vanwege fysieke aanwezigheid van de verdachte(n) of omdat daar de belangrijkste strafbare feiten plaatsvinden); waar de bevoegdheid om de verdachte(n) te vervolgen aan wezig is (bijvoorbeeld om over- of uitleveringen zoveel mogelijk te voorkomen); waar het grootste deel van het bewijs vergaard dient te worden; redenen van praktische aard (bijvoorbeeld beschikbare capaciteit of specifieke deskundigheid). Bij het opstarten van een JIT zijn de volgende aspecten eveneens van belang: In Nederland is de officier van justitie, binnen wiens rechtsgebied het onderzoeksteam geheel of grotendeels de onderzoekshandelingen verricht, de bevoegde autoriteit voor het instellen van een JIT (art. 552qa Sv). Via de JIT-expert van het Landelijk Parket dient goedkeuring te zijn verleend door het College van procureurs-generaal. Naast de schriftelijke procedure is de JIT-expert bevoegd om in spoedeisende gevallen mondeling toestemming te verlenen voor het instellen van een JIT. Joint Investigation Teams.indd :57:48

11 JIT in het kort 11 Er dient een rechtshulpverzoek aan elk JIT ten grondslag te liggen waarin verzocht wordt tot het instellen van een JIT. Formele documenten die door het gemeenschappelijk onderzoeksteam gemaakt moeten worden bij de oprichting van een JIT zijn de JIT-overeenkomst en een operationeel actieplan. Voor beide documenten zijn voorbeelden op te vragen bij de JIT-expert (zie ook bijlage 2 en 3). In de praktijk worden deze documenten in gezamenlijkheid door de zaaksofficier/secretaris en de teamleider/-leden van het onderzoeksteam opgesteld. De JIT-overeenkomst maakt deel uit van het Nederlandse procesdossier, het operationeel actieplan niet. De wetgeving van het land waar onderzoekshandelingen plaatsvinden bepaalt de wijze waarop deze worden uitgevoerd evenals de bevoegdheden van de (gedetacheerde) leden van het JIT. Gedetacheerde leden dienen zich daarbij te houden aan de bevoegdheden die zij in eigen land hebben. De JIT-overeenkomst dient van Nederlandse zijde in ieder geval ondertekend te zijn door de hoofdofficier van justitie (tenzij hij deze bevoegdheid delegeert). Eurojust dient in kennis te worden gesteld van het in te stellen JIT. Mogelijke ondersteuning De ondersteuningsmogelijkheden van de JIT-expert en -secretarissen van het Landelijk Parket zijn: het voorzien van uitleg over de Nederlandse JIT-procedure en het versoepelen van dit formele proces; het beschikbaar stellen van relevante JIT-documenten en voorbeelden van JIT-overeenkomsten en operationele actieplannen; het voorzien van uitleg en advies bij het opstellen van de JITovereenkomst en het operationeel actieplan; het voorzien van advies gedurende het JIT. De ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust zijn: het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communicatiemiddelen); het aanbieden van financiële vergoedingen (tolk- en vertaalkosten, reis- en verblijfkosten); het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JIT-documenten; Joint Investigation Teams.indd :57:48

12 12 joint investigation teams het voorzien in informatie over internationale (juridische) samenwerking en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties. De ondersteuningsmogelijkheden van Europol zijn: het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communicatiemiddelen); het voorzien in beveiligde informatie-uitwisselingkanalen; het voorzien in analysecapaciteit en relevante informatie via een Analysis Work File; het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JIT-documenten; het voorzien in informatie over internationale (politiële) samenwerking en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties. Aandachtspunten Het verdient aanbeveling om bij het aangaan van een JIT bijzondere aandacht te schenken aan: de bereidheid en mogelijkheid tot oprechte samenwerking bij de betreffende partners (d.w.z. geven en nemen bij de afstemming van doel, leiding, onderzoeksperiode, locatie en verdeling van onderzoeksactiviteiten binnen het JIT); het overeenkomen van een werkwijze aangaande eventuele verschillen in juridische systemen ten aanzien van: het uitwisselen van informatie; de inzet van bijzondere opsporingsmethoden; het aanhouden van verdachten; de inbeslagnameprocedure; het afnemen van verhoren; het vastleggen van onderzoekshandelingen en bewijs; de strafrechtelijke vervolging. Joint Investigation Teams.indd :57:48

13 Inhoud Schematisch overzicht oprichting JIT 7 JIT in het kort 9 Hoofdstuk 1 Inleiding Onderzoeksverantwoording Leeswijzer 21 Hoofdstuk 2 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT Beknopte ontstaansgeschiedenis van het JIT De Nederlandse implementatie van de JIT-regelgeving Algemeen Bevoegdheden deelnemers Criteria Instellingsprocedure JIT Nederlandse JITs en de eerste ervaringen Geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs 35 Intermezzo: Casus 1 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 39 Interview 40 Achtergrondinformatie: Duitsland 45 Organisatie politie 47 Organisatie justitie 48 Nadere informatie 50 Literatuursuggestie 50 PolitieKennisNet 51 Joint Investigation Teams.indd :57:48

14 14 joint investigation teams Hoofdstuk 3 De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs Prioritering en capacitaire overwegingen De weeg- en sturingsprocedure De nationale focus binnen opsporingsonderzoeken De keuze voor kortlopende onderzoeken Informatie-uitwisseling en -analyse Grensoverschrijdende informatiekanalen BES: Euregionale informatie-uitwisseling en prioritering Operationele keuzes ten aanzien van grensoverschrijdende samenwerkingsvormen Element bestaande contacten en routine Element regionale opsporingsprioriteiten Element tijdsdruk en snelheid Element beperkte zeggenschap over het opsporingsonderzoek en personeel Element onbekendheid en negatieve beeldvorming JIT Element standaard belemmeringen internationaal samenwerken Resumé: factoren die de inzet van het JITinstrument hinderen 73 Intermezzo: Casus 2 Opgedane ervaringen bij een Nederlands- Belgisch JIT 75 Interview 78 Achtergrondinformatie: België 82 Organisatie politie 85 Organisatie justitie 86 Nadere informatie 87 Literatuursuggestie 88 PolitieKennisNet 88 Joint Investigation Teams.indd :57:48

15 Inhoud 15 Hoofdstuk 4 Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen De inzet van het JIT-instrument in de praktijk Samenwerking in een JIT: het geheel is meer dan de som der activiteiten Veranderingen in de inzet van een JIT De uitvoering van een JIT Procedure oprichting JIT Afstemmingsproces met buitenlandse partner Het omgaan met organisatorische en cultuurverschillen Het omgaan met juridische verschillen Huidige ontwikkelingen Resumé: het gebruik van JITs in Nederland 108 Intermezzo: Casus 3 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 111 Interview 113 Achtergrondinformatie: Engeland & Wales 118 Organisatie politie 121 Organisatie justitie 123 Nadere informatie 124 Literatuursuggestie 125 PolitieKennisNet 125 Hoofdstuk 5 De bijdrage van Eurojust en Europol aan een JIT De ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust bij JITs De mogelijke bijdrage van Europol aan JITs 132 Intermezzo: Casus 4 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 135 Interview 137 Achtergrondinformatie: Frankrijk 142 Organisatie politie 144 Organisatie justitie 146 Nadere informatie 147 Joint Investigation Teams.indd :57:48

16 16 joint investigation teams Literatuursuggestie 147 PolitieKennisNet 147 Hoofdstuk 6 Slotbeschouwing Operationele keuzes, ontwikkelingen en mogelijke ondersteuning De inzet van het JIT in perspectief 153 Literatuur 155 Afkortingenlijst 159 Bijlage 1: Respondentenlijst 163 Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 167 Aanhangsel I 175 Aanhangsel II 181 Aanhangsel III 182 Bijlage 3: Operationeel actieplan 183 Over de auteurs 187 Joint Investigation Teams.indd :57:48

17 Inleiding Joint Investigation Teams.indd :57:48

18 Joint Investigation Teams.indd :57:48

19 1 Inleiding In oktober 1999 werd op de Europese top in het Finse Tampere besloten om de internationale politiële en justitiële samenwerking ten aanzien van grensoverschrijdende criminaliteit te vergemakkelijken door het instellen van Joint Investigation Teams (JIT). Rationale achter dit besluit is dat door opsporingsfunctionarissen uit de betreffende landen fysiek bij elkaar te brengen, opsporingsonderzoeken effectiever en efficiënter uitgevoerd kunnen worden. Immers, tijdrovende rechtshulpverzoeken hoeven niet meer aangevraagd te worden en lokale kennis en contacten zijn direct beschikbaar waardoor snelle informatie-uitwisseling kan plaatsvinden. Verder komt een gemeenschappelijke doelstelling en centrale leiding de coördinatie en de transparantie van het onderzoek ten goede. Kortom, praktische samenwerking met minimale juridische rompslomp. 1 In de praktijk bleek dit veelbelovende instrument echter niet zo eenvoudig aangewend te kunnen worden als gedacht. Zo werden er bij het opstarten van JITs knelpunten ervaren op juridisch gebied, en bemoeilijkten culturele en organisatorische verschillen evenals communicatieproblemen en tal van praktische zaken de operationele samenwerking. 2 Dergelijke problemen zijn echter niet ongebruikelijk bij beginnende internationale samenwerking en de verwachting was dan ook dat deze in de loop der tijd zouden verdwijnen als men meer ervaring opdeed met dergelijke teams. Hoewel sommige landen regelmatig gebruik maken van JITs, bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje, 3 wordt dit instrument in Nederland tot op heden relatief weinig toegepast bij de bestrijding van 1 Schepers, E.W., Joint Investigation Teams: A promising new weapon, in: De Graaff e.a. (2004). 2 Corten-Van der Sande & Martens (2006), Van Hasselt (2001), Prins (2008), Rijken & Vermeulen (2006), Rijken (2005), Willems (2007). 3 Zie bijvoorbeeld Kapplinghaus (2006). Joint Investigation Teams.indd :57:48

20 20 joint investigation teams grensoverschrijdende criminaliteit. Eind 2010 vormde dit gegeven aanleiding voor de korpschef van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, mevrouw mr. A. Roelofs, tevens portefeuillehouder van het landenprogramma Duitsland in de Raad van Korpschefs, om onderzoek uit te laten voeren waardoor er in Nederland nauwelijks JITs uitgevoerd worden met naburige landen en dan met name Duitsland. Uit dit onderzoek, dat is uitgevoerd door het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie in samenwerking met de Deutsche Hochschule der Polizei in Münster, bleek onder andere dat de huidige mogelijkheden van het JIT onvoldoende bekend zijn onder Nederlandse opsporingsfunctionarissen van zowel justitie als politie. 4 Dit was aanleiding voor het lectoraat om aan vullend onderzoek te verrichten en zodoende een naslagwerk te creëren dat opsporingsfunctionarissen zicht geeft op de relevante regelgeving, ontwikkelingen en de geleerde lessen ten aanzien van JITs. 1.1 Onderzoeksverantwoording Dit boek is geschreven aan de hand van een literatuurstudie, 31 interviews met functionarissen van politie, bijzondere opsporingsdiensten en justitie, en verschillende gesprekken en correspondentie met de landelijke JIT-expert en -secretarissen. 5 Een deel van deze onderzoeksactiviteiten heeft plaatsgevonden gedurende de reeds genoemde studie naar het gebruik van JITs in de Nederlands-Duitse opsporingscontext. 6 De daaruit voortkomende relevante onderzoeksbevindingen zijn integraal overgenomen en aangevuld met bevindingen uit overige interviews en vier casestudies. Laatstgenoemde studies zijn verricht naar de ervaringen die zijn opgedaan met Nederlandse JITs in gezamenlijkheid met respectievelijk Duitsland, België, Engeland en Frankrijk. Deze bevindingen zijn in aparte kaders weergegeven en zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door de betreffende respondenten. De reden dat JITs met deze landen zijn geselecteerd is tweeledig: ten eerste omdat Nederlandse opsporingsambtenaren veelvuldig samenwerken met hun collega s uit deze landen, en ten tweede omdat 4 Sollie, Snel & Kop (2011). 5 Zie bijlage 1 voor de respondentenlijst. 6 Sollie, Snel & Kop (2011). Joint Investigation Teams.indd :57:48

21 Inleiding 21 met deze landen één of meerdere JITs zijn uitgevoerd en derhalve ervaringen aanwezig zijn. 1.2 Leeswijzer Dit boek is zo onderverdeeld dat elk hoofdstuk wordt afgewisseld met een intermezzo waarin een casestudie aan bod komt. In deze studies worden specifieke JIT-ervaringen met respectievelijk Duitsland, België, Engeland en Frankrijk beschreven. Per casestudie wordt eveneens achtergrondinformatie verstrekt over aandachtspunten bij een JIT met het betreffende land, de politiële en justitiële organisatiewijze aldaar, relevante literatuur en contactgegevens van ervaringsdeskundigen. Deze cases zijn bedoeld om inzicht te geven in de daadwerkelijke uitvoering van een JIT. Er is derhalve voor gekozen om de bevindingen in een interviewvorm te presenteren. In de betreffende hoofdstukken worden de onderzoeksbevindingen op een abstracter niveau weergegeven. Zo wordt in hoofdstuk 2 de ontwikkeling van het JIT-instrument in Nederland behandeld. Achtereenvolgens worden het doel van het instrument, de implementatie van de regelgeving en de eerste opgedane ervaringen met een JIT beschreven. In hoofdstuk 3 komt aan de orde welke invloed de Nederlandse opsporingspraktijk heeft op het gebruik van JITs. Oftewel: welke keuzes worden er in de praktijk gemaakt om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, welke overwegingen spelen daarbij een rol en in hoeverre vormen deze een belemmering voor JITs? Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 door middel van recente ervaringen in beeld gebracht welke ontwikkelingen zich ten aanzien van de inzet van JITs hebben voorgedaan. Tevens wordt nader stilgestaan bij de oprichting en uitvoering van JITs. Hoofdstuk 5 bespreekt de (mogelijke) rol van Eurojust en Europol bij het tot stand brengen en uitvoeren van een JIT. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de onderzoeksbevindingen beknopt weergegeven en nader beschouwd. Joint Investigation Teams.indd :57:48

22 Joint Investigation Teams.indd :57:48

23 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT Joint Investigation Teams.indd :57:48

24 Joint Investigation Teams.indd :57:48

25 2 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT In dit hoofdstuk wordt allereerst beschreven wanneer het JIT als opsporingsinstrument is ingesteld en wat daaronder volgens de Europese Raad wordt verstaan (paragraaf 2.1). Vervolgens zal de JITregelgeving zoals die in Nederland van toepassing is beknopt worden behandeld (paragraaf 2.2) en wordt aan de hand van relevante literatuur beschreven welke JITs tot op heden door Nederland zijn uitgevoerd en welke ervaringen daarbij zijn opgedaan (paragraaf 2.3). Tot slot worden de geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs weergegeven (paragraaf 2.4). Dit hoofdstuk vormt daarmee de context waarin de bevindingen uit de praktijk, welke in hoofdstuk 3 en 4 aan bod komen, geplaatst kunnen worden. 2.1 Beknopte ontstaansgeschiedenis van het JIT Hoewel in het Verdrag van Amsterdam (1997) de term joint teams al werd genoemd, wordt de speciale samenkomst van de Europese Raad in Tampere op 15 en 16 oktober 1999 doorgaans als het startpunt van het JIT gezien. 7 Tijdens deze Europese top over de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie (EU) werd namelijk besloten tot het instellen van gezamenlijke/ gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT), zoals JITs ook wel in de Nederlandstalige literatuur aangeduid worden: Bij onderzoeken inzake grensoverschrijdende criminaliteit in een lidstaat moet optimaal profijt worden getrokken van samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten. De Europese Raad verlangt dat 7 Zie Block (2011) voor een uitvoerige beschrijving hoe het idee voor JITs is ontstaan naar aanleiding van de ervaringen van Gemeinsame Ermittlungsgruppen in Duitsland en hoe dit vervolgens zijn uitwerking heeft gekregen in Europese regelgeving. Joint Investigation Teams.indd :57:48

26 26 joint investigation teams onverwijld gezamenlijke onderzoekteams zoals bepaald in het Verdrag worden ingesteld als eerste stap ter bestrijding van drugshandel, mensenhandel en terrorisme. De hiervoor vast te stellen regels moeten het mogelijk maken dat vertegenwoordigers van Europol zo nodig ter ondersteuning deel uitmaken van zulke teams. 8 Dit besluit van de Raad werd op 29 mei 2000 uitgewerkt in artikel 13 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de EU (EU-RHO). 9 Vanwege het feit dat de ratificatie van dit verdrag door de lidstaten (en het daarmee van kracht worden van de JIT-regeling) erg moeizaam verliep, besloot de Europese Raad om door middel van een kaderbesluit 10 het implementatieproces van de JIT-regeling te versnellen, waardoor lidstaten die het verdrag nog niet hadden geratificeerd het JIT-instrument verplicht moesten opnemen in hun nationale wetgeving. Hierdoor zijn tussen lidstaten verschillen ontstaan in de rechtsbasis die zij hanteren voor het JIT; zo verwijzen sommige landen naar de EU-RHO, terwijl andere speciale wetgeving of bepalingen hebben ontwikkeld. Het kaderbesluit wordt opgeheven zodra de EU-RHO door alle lidstaten is geratificeerd. 11 Een laatste ontwikkeling is dat op 26 februari 2010 een resolutie door de Europese Raad is aangenomen betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam. 12 Deze model overeenkomst is niet bindend, maar biedt de betreffende opsporingsfunctionarissen een praktisch handvat om tot een definitieve JITovereenkomst te komen. Onder een JIT wordt, in navolging van artikel 13 van de EU-RHO, het volgende verstaan: 8 Bron: htm, geraadpleegd op 23 mei Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, artikel 13 en volgende (2000/C 197/01, 29 mei 2000). 10 Framework Decision on Joint Investigation Teams (OJ L 162, 20 juni 2002). 11 Eind 2010 hadden alleen Italië en Griekenland dit nog niet gedaan. Bron: EU Action Plan on combating terrorism, addendum to note, Brussel, 15 november 2010 (15893/10 ADD 1). In november 2011 was het bij de auteurs niet bekend of de situatie gewijzigd was. 12 Resolutie van de Raad van 26 februari 2010 betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) (2010/C70/01). Joint Investigation Teams.indd :57:48

27 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 27 De bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten kunnen onderling overeenkomen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen voor een bepaald doel en voor een beperkte periode, die in onderlinge overeenstemming kan worden verlengd, om strafrechtelijke onderzoeken uit te voeren in een of meer van de lidstaten die het team instellen. De samenstelling van het team wordt in de overeenkomst vermeld. Een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan worden ingesteld in het bijzonder wanneer: a. het onderzoek van een lidstaat naar strafbare feiten moeilijke en veeleisende opsporingen vergt die ook andere lidstaten betreffen; b. verscheidene lidstaten onderzoeken uitvoeren naar strafbare feiten die wegens de omstandigheden van de zaak een gecoördineerd en gezamenlijk optreden in de betrokken lidstaten vergen. Een verzoek om instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan van elk van de betrokken lidstaten uitgaan. Het team wordt ingesteld in een van de lidstaten waar het onderzoek naar verwachting zal worden uitgevoerd. Zoals reeds genoemd, was de rationale achter het instellen van het JIT-instrument dat de bestaande methodes van politiële en justitiële samenwerking niet (volledig) toereikend waren om ernstige grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Met name aspecten als coördinatie en daarmee samenhangend effectiviteit en efficiëntie van grootschalige grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken konden verbeterd worden door het nieuwe instrument. Daarnaast zou het middel ook (kunnen) leiden tot het (beter) leren kennen van elkaars rechtssystemen en werkwijzen, wat de grensoverschrijdende samenwerking an sich ten goede zou komen. De verwachte voordelen van een JIT waren bij de oprichting als volgt: 13 Mogelijkheid tot rechtstreekse uitwisseling van informatie tussen de leden van het team zonder formele verzoeken; Mogelijkheid om rechtstreeks onderzoekshandelingen uit te voeren in het buitenland, zonder dat rogatoire commissies nodig 13 Bron: Handboek voor gemeenschappelijke onderzoeksteams van de Raad van de Europese Unie, Brussel, 23 september 2009 (13598/09). Joint Investigation Teams.indd :57:48

28 28 joint investigation teams zijn. Dat geldt ook voor verzoeken om dwangmaatregelen toe te passen; Leden kunnen onder andere aanwezig zijn bij huiszoekingen en ondervragingen in alle bestreken gebieden, waardoor taalbarrières bij ondervragingen kunnen worden overwonnen, et cetera; De inspanningen kunnen ter plaatse worden gecoördineerd en er kan informeel gespecialiseerde kennis worden uitgewisseld; Er kan vertrouwen worden opgebouwd tussen juristen uit diverse rechtsgebieden die gezamenlijk werken en besluiten nemen over onderzoeks- en vervolgingsstrategieën; Europol en Eurojust kunnen met rechtstreekse steun en bijstand een rol spelen; Er kan potentieel beschikbare financiering worden verzekerd. In de EU-RHO zijn criteria opgesteld waaraan een JIT dient te voldoen, alvorens overgegaan kan worden tot het gebruik van dit instrument. Aangezien deze samenvallen met de Nederlandse regelgeving omtrent JITs, worden deze criteria in de volgende paragraaf besproken. 2.2 De Nederlandse implementatie van de JIT-regelgeving In Nederland is de JIT-regelgeving in de nationale wetgeving opgenomen onder de artikelen 552qa tot en met 552qe van het Wetboek van Strafvordering. 14 Deze artikelen vormen, sinds de inwerkingtreding op 1 juli 2004, de rechtsbasis waarop Nederlandse opsporingsinstanties kunnen deelnemen aan een JIT. Daarnaast is sinds 1 juli 2004 ook de Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams van het College van procureurs-generaal van toepassing, waarin regels worden gesteld ten aanzien van de instelling, reikwijdte, samenstelling en bevoegdheden van internationale onderzoeksteams. 15 Buiten het kader van deze aanwijzing vallen overigens de besluiten over benodigde capa 14 Boek IV, titel X Internationale rechtshulp, Afdeling 1. A. Internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams. 15 Het betreft de Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams (2004A005) die op 1 maart 2008 is vervangen door de Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams (2008A007) (Stcrt., 2008, 45). Daarbij dient opgemerkt te worden dat een nieuwe aanwijzing in ontwikkeling is bij het Landelijk Parket die naar verwachting in 2012 van kracht zal worden. Joint Investigation Teams.indd :57:48

29 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 29 citaire inzet en de financiële en rechtspositionele kwesties behorende bij een JIT. Deze zaken dienen per JIT afzonderlijk afgestemd en geregeld te worden door de betrokkenen. Hieronder wordt beknopt weergegeven waaruit de wetgeving en de aanwijzing omtrent JITs bestaat. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het Landelijk Parket werkt aan een nieuwe aanwijzing. Hierin worden de vele ontwikkelingen die zich sinds 2004 ten aanzien van JITs hebben voorgedaan (zie hoofdstuk 4) meegenomen en wordt de inzet van JITs flexibeler gemaakt. In onderstaande beschrijving is, op basis van gesprekken met betrokkenen van het Landelijk Parket en door middel van het inzien van de conceptversie, rekening gehouden met de komende wijziging Algemeen Een JIT wordt ingesteld tussen minimaal twee landen, met een vooraf vastgesteld doel, en voor een bepaalde periode (met mogelijkheid tot verlenging), om zodoende in gezamenlijkheid strafrechtelijke onderzoeken uit te voeren. De bevoegde nationale justitiële autoriteiten beslissen over de instelling van een JIT en ondertekenen de schriftelijke overeenkomst ( het contract ). Aan de instelling van een JIT gaat overigens altijd een inkomend dan wel uitgaand rechtshulpverzoek vooraf. In Nederland is de (hoofd)officier van justitie binnen wiens rechtsgebied het JIT geheel of grotendeels de opsporingshandelingen moet verrichten, de persoon die de JIT-overeenkomst ondertekent. 16 In deze overeenkomst worden zaken vastgelegd als duur en doel van het onderzoek, de leiding en het aantal deelnemende leden, de vestigingsplaats, en de organisatorische en logistieke voorzieningen. Ook bestaat de mogelijkheid om in de overeenkomst beperkingen op te nemen omtrent de opsporingsbevoegdheden van Nederlandse opsporingsambtenaren in het buitenland en vice versa. Deze overeenkomst wordt aangevuld met een operationeel actieplan, waarin dieper wordt ingegaan op de inhoud van het opsporingsonderzoek. 17 Het actieplan kan in de JITovereenkomst worden opgenomen, en daarmee onderdeel uitmaken van het dossier, of als vertrouwelijke bijlage worden behandeld. Het 16 Zie bijlage Zie bijlage 3. Joint Investigation Teams.indd :57:48

30 30 joint investigation teams actieplan is een flexibel en pragmatisch document waarin wordt beschreven welke afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop het doel van het JIT moet worden bereikt Bevoegdheden deelnemers De Nederlandse leden van het JIT staan onder het gezag van de officier van justitie en het opsporingsteam kan bestaan uit: officieren van justitie, rechters-commissarissen, politiefunctionarissen, douanebeambten, bijzondere opsporingsambtenaren, en functionarissen van Eurojust en Europol (in een ondersteunende rol; zij nemen niet deel aan de uitvoering van dwangmaatregelen). Het team kan in één of meerdere landen gevestigd zijn, afhankelijk van waar het zwaartepunt van het onderzoek ligt, waarbij de (gedetacheerde) leden van een JIT geen andere strafvorderlijke bevoegdheden kunnen hebben dan die welke zij hebben op grond van hun nationale wetgeving of toepasselijke verdragen. Tevens dienen zij het recht van het land waar zij werkzaam zijn te respecteren. Gedetacheerde leden hebben geen opsporingsbevoegdheden in het buitenland tenzij de wet of verdragen tussen de betrokken deelnemende landen daarin uitdrukkelijk voorzien. Met betrekking tot informatie-uitwisseling binnen het JIT kunnen teamleden op gelijke voet gegevens aan elkaar verstrekken ten behoeve van het onderzoek. 18 Dit geldt ook voor het voorlopig onmiddellijk ter beschikking stellen van informatie die uit bijzondere opsporingsbevoegdheden is verkregen (zoals het aftappen van telecommunicatie) door de officier van justitie aan het onderzoeksteam zij het dat dit wel onder voorwaarden plaatsvindt. 19 Overigens dienen rechters, op basis van het vertrouwensbeginsel, ervan uit te gaan dat de bewijsgaring heeft plaatsgevonden in overeenstemming met het nationale recht van de betreffende staat; dit betekent dat zij niet gaan beoordelen of bewijs al dan niet wettig is verkregen in het buitenland Dit wordt mogelijk gemaakt door lid 9 en 10 van artikel 13 EU-RHO en artikel 5, lid 4 van het Besluit politiegegevens. 19 Voorwaarden zijn: het Nederlands recht blijft onverkort gelden en het gebruik als bewijsmiddel is pas mogelijk nadat dit definitief ter beschikking is gesteld, wat pas kan na toestemming van de rechtbank. 20 Zie constante jurisprudentie Hoge Raad (HR 8 februari 2000, , JOL 2000, 107). Joint Investigation Teams.indd :57:48

31 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 31 Aangaande vervolging dient nog opgemerkt te worden dat de opgestelde stukken door gedetacheerde teamleden een gelijke bewijskracht hebben als de stukken die door Nederlandse teamleden zijn opgesteld inzake ambtshandelingen in het kader van opsporing en vervolging. Voorts mag in een Nederlandse strafrechtelijke procedure geen bewijs gebruikt worden dat op een manier is verzameld die in Nederland niet is toegestaan, bijvoorbeeld het gebruik van de criminele burgerinfiltrant. Bewust bepaalde onderzoekshandelingen in het buitenland laten plaatsvinden om zodoende de Nederlandse regels van bewijsgaring te vermijden (een zogenoemde U-bochtconstructie ) is eveneens niet toegestaan Criteria In de aanwijzing is een aantal inzetcriteria vastgesteld waaraan voldaan moet worden voordat een JIT ingesteld mag worden. In de afgelopen jaren zijn de inzetcriteria versoepeld, maar niet afgeschaft. Er dient immers niet te lichtvaardig over de inzet van een JIT gedacht te worden. Basiscriterium is dat de criminaliteit een grensoverschrijdend karakter heeft, oftewel, de strafbare feiten betreffen en/of verstoren de rechtsorde(s) van minstens één andere lidstaat. Daarbij is, ten tweede, te verwachten dat meerdere rechtshulpverzoeken nodig zijn bij onderzoek naar deze strafbare feiten. Ten derde vergt het onderzoek in de verschillende lidstaten een gecoördineerd en gezamenlijk optreden. En tot slot wordt verwacht dat voordelen te behalen zijn door de concentratie van de te verrichten onderzoekshandelingen in één team Instellingsprocedure JIT Zoals gezegd vindt de instelling van een JIT altijd plaats op basis van een rechtshulpverzoek van het initiërende land aan de gewenste deelnemende landen. Hoewel dit in Nederland het OM is, kan dit in het buitenland ook de politie zijn. Als een JIT vanuit Nederland wordt geïnitieerd, zal dit het volgende proces moeten doorlopen dat is bedoeld om de rechtszekerheid te waarborgen: Joint Investigation Teams.indd :57:48

32 32 joint investigation teams 1. De betreffende officier stemt met zijn/haar hoofdofficier van justitie af of het instellen van een JIT gewenst is aan de hand van de gestelde criteria in de aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams. 2. Vervolgens wordt het rechtshulpverzoek ingeschreven bij het betreffende IRC. 3. Het IRC meldt het rechtshulpverzoek aan bij het Landelijk Parket (JIT-expert). 4. Binnen 96 uur na de schriftelijke aanmelding wordt voorlopige toestemming gegeven door het parket, dat daarvoor gemandateerd is door het College van procureurs-generaal. 5. De indienende officier van justitie maakt vervolgens in overeenstemming met de teamleider en met de bevoegde autoriteiten van de deelnemende landen een operationeel actieplan en een concept JIT-overeenkomst, die een formele vastlegging is van het plan van aanpak. 6. Het operationele actieplan en het conceptvoorstel worden ter goedkeuring, met tussenkomst van de JIT-expert, voorgelegd aan het College van procureurs-generaal. 7. Na goedkeuring van het College van procureurs-generaal tekent de betreffende hoofdofficier van justitie de JIT-overeenkomst en ziet vervolgens toe op het functioneren van het JIT waaraan de initiërende officier van justitie leiding geeft. Voor de initiatie van een JIT door het buitenland geldt nagenoeg dezelfde procedure. Het rechtshulpverzoek komt binnen bij het IRC dat dit schriftelijk aanmeldt bij het Landelijk Parket en vervolgens contact opneemt met de officier van justitie in wiens werkgebied de opsporingshandelingen verricht zullen worden. Vanaf dat moment is de procedure gelijk aan een uitgaand verzoek tot een JIT. Naast deze twee mogelijkheden is het bij uitzondering ook mogelijk om een JIT in te stellen via een spoedprocedure. Via de spoedprocedure kan mondelinge toestemming verkregen worden voor een JIT, waarna op een later moment het operationele actieplan en de overeenkomst schriftelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan het College van procureurs-generaal. Joint Investigation Teams.indd :57:48

33 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT Nederlandse JITs en de eerste ervaringen Het eerste JIT waaraan Nederland deelnam kwam tot stand op 24 november 2004 onder de naam Operation Became. 21 Dit JIT, dat samen met Engeland werd uitgevoerd, had tot doel om onderzoek te doen naar een criminele organisatie die aan drugshandel gerelateerde misdrijven pleegde in Engeland en Nederland. Door de betrokken functionarissen werd dit JIT beschouwd als testcase; er werd daarom geen complex opsporingsonderzoek opgezet. Overigens speelde het Nederlandse EU-voorzitterschap een belangrijke rol bij de totstandkoming ervan; Nederland wilde graag onder haar voorzitterschap een JIT instellen. 22 Zo was reeds getracht om door middel van een projectgroep een JIT op het thema mensenhandel te starten in gezamenlijkheid met België, Duitsland, Engeland en Bulgarije, maar dit project liep vast. Dit kwam voornamelijk vanwege the lack of sufficient legislation in Germany to enter into a JIT, the lack of a case suitable to start a JIT and the absence of a new common goal or joint operations once it became clear that a JIT on THB [trafficking in human beings] could not be set up in short time. 23 Gegeven het aflopende voorzitterschap werd daarom naarstig naar een andere mogelijkheid gezocht om een JIT te starten. Via de ontstane, goede contacten met Engeland, kwam alsnog het JIT tot stand. 24 Sinds het JIT met Engeland in 2004 zijn er in Nederland in totaal 21 JITs opgericht (zie tabel 2.1). 25 Bij het eerste JIT was politieke druk nodig om het van start te kunnen laten gaan. Vanuit de opsporingspraktijk werd op het nieuwe opsporingsinstrument geen beroep gedaan. Justitie- en politiefunctionarissen zijn tot op heden niet onverdeeld enthousiast over het middel en maken er relatief weinig gebruik van. In de afgelopen jaren is het aantal JITs echter wel toegenomen en lijkt het onder opsporingsfunctionarissen aan populariteit te winnen 21 Rijken (2005). Overigens werd deze overeenkomst op 17 januari 2005 vervangen door een gewijzigde versie. 22 Rijken (2005), Block (2011). 23 Rijken (2005: 39). Daarnaast was de wijze waarop het JIT-project was georganiseerd ook van invloed op het niet slagen ervan. 24 Rijken (2005), Block (2011). 25 Stand van zaken januari Daarnaast waren op het moment van schrijven zes JITs in een voorbereidende fase, waaronder een multilateraal JIT tussen Nederland, België en Duitsland. Deze onderzoeken zijn niet in de tabel opgenomen, omdat niet zeker is of ze daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden middels een JIT. Joint Investigation Teams.indd :57:49

34 34 joint investigation teams (zie paragraaf 4.1). Het soort criminaliteitsfenomeen dat werd/wordt aangepakt door de betreffende JITs is uiteenlopend. Zo zijn er onderzoeken gedaan naar mensenhandel, drugshandel en financiële criminaliteit, maar ook naar moordzaken, diefstal en heling van motoren, piraterij en een gijzeling. Bij laatstgenoemd onderzoek werd het JIT gestart via een spoedprocedure. In gezamenlijkheid met België zijn de meeste JITs uitgevoerd, namelijk tien, en verder met het Verenigd Koninkrijk vijf, Bulgarije drie, Frankrijk twee en Duitsland één. Tot op heden zijn er geen multilaterale JITs uitgevoerd. Jaartal Arrondissement/politiekorps Partner(s) Onderwerp Landelijk Parket Rotterdam KLPD Nationale Recherche OM Maastricht Politiekorps Limburg-Zuid OM Maastricht Politiekorps Limburg-Zuid OM Den Haag Politiekorps Haaglanden OM Den Haag Politiekorps Haaglanden Verenigd Koninkrijk België België Duitsland Frankrijk Harddrugs Diefstal en heling van motoren Mensenhandel Harddrugs (heroïne) Witwassen OM Haarlem Bovenregionale recherche Noord-West Nederland OM Rotterdam Politiekorps Rotterdam- Rijnmond Landelijk Parket Den Bosch KLPD Nationale Recherche België Verenigd Koninkrijk België Autodiefstal Moord (cold case) Synthetische drugs OM Amsterdam & Landelijk Parket Rotterdam Politiekorps Amsterdam- Amstelland & KLPD Nationale Recherche OM Breda Politiekorps Midden- en West- Brabant Landelijk Parket Zwolle KMar Brigade Recherche & Informatie Verenigd Koninkrijk België Verenigd Koninkrijk Paspoortfraude Witwassen Mensensmokkel/ schijnhuwelijken Joint Investigation Teams.indd :57:49

35 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT OM Leeuwarden Politiekorps Fryslân OM Groningen Politiekorps Groningen Landelijk Parket Zwolle KLPD Nationale Recherche Functioneel Parket Rotterdam FIOD Kantoor Den Haag Bulgarije Bulgarije Bulgarije Frankrijk Mensenhandel Mensenhandel Mensensmokkel Btwcarrouselfraude OM Rotterdam Politiekorps Rotterdam- Rijnmond Landelijk Parket Zwolle KLPD - Nationale Recherche België Verenigd Koninkrijk Verdovende middelen Mensensmokkel Landelijk Parket Rotterdam KLPD - Nationale Recherche OM Amsterdam Politiekorps Amsterdam- Amstelland OM Breda Politiekorps Midden- en West- Brabant OM Rotterdam Politiekorps Zuid-Holland-Zuid België België België België Piraterij Overval Gijzeling Moord Tabel 2.1: Aantal uitgevoerde JITs waarin Nederland betrokken was Geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs In de Nederlandse literatuur is een aantal bijdragen vauit de wetenschap te vinden over het JIT-instrument. 27 Daarin worden met name de ervaringen beschreven van de eerste twee JITs waaraan Nederland heeft deelgenomen, te weten het eerdergenoemde JIT met Engeland in 2004 en het JIT met België uit Opgemerkt dient te worden dat deze 26 Stand van zaken januari Te weten: Van Hasselt (2001), Rijken (2005), Rijken & Vermeulen (2006), Corten-Van der Sande & Martens (2006), Van Oeffelen (2006), Willems (2007), Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008), Prins (2008), Block (2011), Spapens (2011). 28 Dit JIT was opgericht om een aantal personen op te sporen die werden verdacht van diefstal en heling van motorfietsen in de Euregio Maas-Rijn. Oorspronkelijk was het idee om in gezamenlijkheid met België en Duitsland het JIT uit te voeren. Laatstgenoemd land trok Joint Investigation Teams.indd :57:49

36 36 joint investigation teams JITs voor de betrokken landen de eerste ervaringen waren met het instrument en dat er in die periode nog veel onduidelijkheid bestond over de specifieke regelgeving omtrent JITs. 29 Daarnaast was een aantal Europese verdragen dat de grensoverschrijdende informatie uitwisseling vergemakkelijkt zoals de verdragen van Prüm, Senningen, Enschede en het Zweeds Kaderbesluit 30 nog niet of net in werking getreden. Op basis van de genoemde wetenschappelijke literatuur worden de belangrijkste bevindingen uit de eerste twee Nederlandse JITs hieronder weergegeven in de vorm van geleerde lessen (die overigens niet afwijken van de eerste ervaringen die in geheel Europa zijn opgedaan 31 ). Er moet een gezamenlijk(e) onderzoeksbehoefte en -belang zijn bij de deelnemende landen: inspanning en resultaat moeten in balans zijn en verborgen agenda s uitgesloten. 32 Bij de teamleden moet de wil om samen te werken aanwezig zijn en men moet in staat zijn om eventuele taal- en cultuurverschillen te kunnen overbruggen: de groepsdynamiek en het samenwerkingsproces verdient continue aandacht. Om (snelle) informatie-uitwisseling mogelijk te maken, dient er vertrouwen te zijn in elkaars organisatie, capaciteiten en werkmethodieken: het verloop van het persoonlijk contact speelt hierbij een belangrijke rol. zich echter terug, omdat de daders niet in Duitsland woonachtig waren en zij enkel de motors in dit land ontvreemdden; de toegevoegde waarde van het JIT werd daardoor beperkt geacht. Deze beslissing werd in Duitsland op het federale niveau genomen. Zie voor een uitvoerige beschrijving Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008). 29 Dit werd, zoals in paragraaf 2.1 beschreven, veroorzaakt doordat de lidstaten van de EU de JIT-regelgeving op verschillende manieren hebben geïmplementeerd. 30 Voor beschrijvingen van deze wetgeving zie onder andere: Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008) en Bruinsma e.a. (2010). 31 Zo wordt tijdens de eerste jaarlijkse meeting van de nationale JIT-experts uit de verschillende lidstaten geconstateerd dat de barrières voor een JIT de volgende zijn: gebrek aan financiële middelen en personeelscapaciteit, het ontbreken van toegevoegde waarde voor betrokken landen/autoriteiten, het ontbreken van nationale wetgeving, het ontbreken van kennis over JITs, lastige procedures, en taalbarrières. Bron: Conclusions of the First meeting of the national experts on Joint Investigation Teams, Brussel 2 december 2005 (15227/05). 32 Spapens (2010) stelt dat een JIT zich met name leent voor onderzoeken die zich richten op criminele organisaties die zeer hecht zijn en stelselmatig met elkaar verweven activiteiten in meerdere landen uitvoeren. Bij een start van een onderzoek ontbreekt doorgaans echter een volledig zicht op een criminele groepering, waardoor het maken van een dergelijke inschatting lastig is. Joint Investigation Teams.indd :57:49

RAPPORT. De inzet van Joint Investigation Teams bij Nederlands-Duitse opsporingssamenwerking. Juli 2011

RAPPORT. De inzet van Joint Investigation Teams bij Nederlands-Duitse opsporingssamenwerking. Juli 2011 RAPPORT De inzet van Joint Investigation Teams bij Nederlands-Duitse opsporingssamenwerking Juli 2011 Henk Sollie Gerard Snel Nicolien Kop Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde Voorwoord

Nadere informatie

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 april 2000 (17.04) (OR. en) 7316/00 LIMITE EUROPOL 4 NOTA van: Europol aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 5845/00 EUROPOL 1 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 Betreft: Artikel

Nadere informatie

GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN

GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN TOINE SPAPENS intersentia Antwerpen - Oxford INHOUD VOORWOORD LIJST VAN AFKORTINGEN xv xvii HOOFDSTUK 1 ALGEMENE

Nadere informatie

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 27 mei 2016 (OR. en) 9337/16 NOTA I/A-PUNT van: aan: de Groep e-recht (e-justitie) EJUSTICE 86 JUSTCIV 130 DROIPEN 97 JAIEX 51 het Comité van permanente vertegenwoordigers

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 348/130 Publicatieblad van de Europese Unie 24.12.2008 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG BESLUIT 2008/976/JBZ VAN DE RAAD van 16 december

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Steun bij internationale samenwerking in strafzaken voor praktijkmensen. Europees justitieel netwerk en Eurojust. Wat kunnen zij betekenen?

Steun bij internationale samenwerking in strafzaken voor praktijkmensen. Europees justitieel netwerk en Eurojust. Wat kunnen zij betekenen? Gezamenlijk Task Force document Steun bij internationale samenwerking in strafzaken voor praktijkmensen Europees justitieel netwerk en Eurojust Wat kunnen zij betekenen? 6 mei 2014 1 Inleiding Dit document

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE PUBLIC ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4 NOTA van: van het voorzitterschap aan: het Comité van artikel

Nadere informatie

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1,

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1, C 42/8 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 15.2.2002 II (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) Initiatief van het Koninkrijk Belgiº en het

Nadere informatie

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004. Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juli 2004 (23.07) (OR. en) 0369//04 REV PUBLIC LIMITE DROIPEN 24 NOTA van: het voormalige Ierse voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) PUBLIC 12561/04 LIMITE EUROJUST 78 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Ontwerp-conclusies van de Raad over een

Nadere informatie

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen) RESOLUTIES RAAD

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen) RESOLUTIES RAAD 19.1.2017 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 18/1 I (Resoluties, aanbevelingen en adviezen) RESOLUTIES RAAD RESOLUTIE VAN DE RAAD BETREFFENDE EEN MODELOVEREENKOMST TER INSTELLING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66 NOTA van: het Italiaanse voorzitterschap aan: de horizontale Groep drugs nr. vorig doc.: 11051/03 CORDROGUE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66 NOTA van: aan: Betreft: het Italiaanse voorzitterschap de horizontale Groep drugs Ontwerp-resolutie van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad betreffende de beveiliging van de bijeenkomsten

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juni 2000 (30.06) (OR. fr) 9639/00 LIMITE EUROPOL 18

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juni 2000 (30.06) (OR. fr) 9639/00 LIMITE EUROPOL 18 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 juni 2000 (30.06) (OR. fr) 9639/00 LIMITE EUROPOL 18 NOTA van: het toekomstige Franse voorzitterschap aan: de Groep Europol nr. vorig doc.: 7370/00 EUROPOL 6 Betreft:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 351 Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en de Wet politieregisters en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2008 (OR. en) 14914/08 COPEN 199 EUROJUST 87 EJN 65 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 12712/3/12

Nadere informatie

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) PUBLIC 14277/10 LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep algemene aangelegenheden,

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 9 juli 2009 (OR. en) 11419/09 JAI 424 ENFOPOL 181 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170 I ITIATIEF van: Betreft: de Zweedse en de Spaanse delegatie Initiatief van het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 39 van 11/02/2000 (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) RAAD Initiatief van het Koninkrijk

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 COM(2014) 715 final 2014/0339 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 16 maart 2017 (OR. en) 7079/17 ENFOPOL 116 JAI 225 NOTA van: aan: het voorzitterschap de delegaties nr. vorig doc.: 7078/17 Betreft: Ontwerpuitvoeringsbesluit (EU) 2017/

Nadere informatie

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juli 2001 (12.07) (OR. fr,en) 10731/1/01 REV 1 LIMITE JAI 74 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) Betreft: - Veiligheid van

Nadere informatie

Bijgaand zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het bericht dat boetes aan buitenlandse goksites niet geïnd worden.

Bijgaand zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het bericht dat boetes aan buitenlandse goksites niet geïnd worden. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

M (2015) 7. Overwegende dat deze samenwerking dus internationaal, interinstitutioneel en multidisciplinair moet zijn,

M (2015) 7. Overwegende dat deze samenwerking dus internationaal, interinstitutioneel en multidisciplinair moet zijn, AANBEVELING van het Benelux Comité van Ministers betreffende de ontwikkeling van een multilaterale samenwerking in de strijd tegen grensoverschrijdende sociale fraude op Benelux- en Europees niveau M (2015)

Nadere informatie

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 12 juni 2017 (OR. en) 10159/17 ENFOPOL 301 PROCIV 54 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 8 juni 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig

Nadere informatie

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen Toelichting Deze uitgave bundelt de voornaamste, voor België relevante beleidsdocumenten en nationale en multilaterale regelgeving inzake internationaal en Europees strafrecht. Bijzondere aandacht is gegeven

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding voor het onderzoek

Samenvatting. Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting Aanleiding voor het onderzoek Het nationale bestuursrecht is van oudsher verbonden met het territorialiteitsbeginsel. Volgens dat beginsel is een autoriteit alleen bevoegd op het grondgebied

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, team Internationaal. Besluit van 14 april 2008, nr. DGB2008/2076M, Stcrt. nr. 79

Directoraat-generaal Belastingdienst, team Internationaal. Besluit van 14 april 2008, nr. DGB2008/2076M, Stcrt. nr. 79 Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van België en van Nederland inzake de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat ten behoeve van belastingonderzoek

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16 TOEZENDING NOTA van: het voorzitterschap en de Duitse delegatie aan: de Multidisciplinaire Groep georganiseerde criminaliteit

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig doc.: 10597/00 COPEN

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44879 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Oerlemans, Jan-Jaap Title: Investigating cybercrime Issue Date:

Nadere informatie

voor politiefunctionarissen.

voor politiefunctionarissen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 april 2010 (12.04) (OR. en) 8309/10 ENFOPOL 93 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 5025/4/10 EUROPOL 3 Betreft:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 2030 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 47 25 DP Den Haag Postbus 2030 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Kaderconvenant Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik De partijen:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem z2009-01069 Rapport van definitieve bevindingen (uittreksel) 13 april 2010 1 INLEIDING Op grond van de Europol

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0277 (NLE) 13680/14 VOORSTEL van: ingekomen: 26 september 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: PROAPP 17 JAI 714

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep drugshandel Ontwerp-aanbeveling van de Raad over de noodzakelijke

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 COM(2014) 714 final 2014/0338 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van politiële

Nadere informatie

Joint Investigation Teams Een adequaat middel in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit?

Joint Investigation Teams Een adequaat middel in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit? Joint Investigation Teams Een adequaat middel in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit? Eric Willems Leergang recherchekunde Kernopgave 53.3.08 Studentnummer 126999 Eric.Willems@politieacademie.nl

Nadere informatie

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64 Conseil UE RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 PUBLIC LIMITE ENFOPOL 64 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36 nr. vorig doc.: 10543/06 ENFOPOL

Nadere informatie

De bevoegde autoriteiten van België en Nederland verklaren, na overleg,

De bevoegde autoriteiten van België en Nederland verklaren, na overleg, 1 APRIL 2008.- Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van België en van Nederland inzake de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat ten behoeve van

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) PUBLIC 14504/1/04 REV 1 LIMITE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de Raad - het gemengd comité Nr. vorig doc.

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 april 2010 (OR. en) PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE) LIMITE COEST 89 PESC 444 NIS 25 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Politie en justitie tappen te veel af

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Politie en justitie tappen te veel af 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie ϕ1 Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon Mr. L.P. Mol Lous Registratienummer 5501938/07/6 Datum 10 september 2007 Onderwerp Nader rapport inzake

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 17.6.2017 L 155/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1018 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Concentratie van zaken Landelijk Parket en Functioneel Parket

Concentratie van zaken Landelijk Parket en Functioneel Parket Concentratie van zaken Landelijk Parket en Functioneel Parket Afspraken tussen het College van procureurs-generaal en Raad voor de rechtspraak over de verdeling van zaken van het Landelijk Parket en het

Nadere informatie

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Geachte heer Blok, Op 7 september 2016 liet ik uw voorganger weten een verkennend

Nadere informatie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Inhoudstafel Nationaal Strafwetboek (extracten)... 15 Artikelen 6-14 V.T. Wetboek van Strafvordering (extract)... 17 Wetboek van Strafvordering (extracten)... 23 Artikelen 11 en 873 Gerechtelijk Wetboek

Nadere informatie

Privacybeleid Capital Circle

Privacybeleid Capital Circle Privacybeleid Capital Circle 1. Algemeen Dit Privacybeleid beschrijft het beleid van Capital Circle met betrekking tot het verzamelen, gebruiken, opslaan, delen en beschermen van uw persoonsgegevens. Het

Nadere informatie

POLITIËLE EN JUSTITIËLE STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE EUROPESE UNIE. Welk evenwicht tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid?

POLITIËLE EN JUSTITIËLE STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE EUROPESE UNIE. Welk evenwicht tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid? POLITIËLE EN JUSTITIËLE STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE EUROPESE UNIE Welk evenwicht tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid? JOHAN MEEUSEN GERT STRAETMANS (eds.) Dit boek kwam tôt stand met

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 33 709 EU voorstel: Verordening oprichting Europees openbaar ministerie COM (2013) 534 1 AE BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan

Nadere informatie

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Mr. J.H.J. Verbaan 1. Inleiding In het kader van het thema van deze Landelijke Strafrechtdag, de invloed van de Europese Unie op het

Nadere informatie

15790/1/11 REV 1 rts/rts/dp 1 DG H 2B

15790/1/11 REV 1 rts/rts/dp 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 november 2011 (15.11) (OR. en) 15790/1/11 REV 1 COPEN 281 EUROJUST 163 ENFOPOL 370 EJN 137 GENVAL 110 ENFOCUSTOM 127 NOTA van: het secretariaat van de Raad aan: de

Nadere informatie

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede NALEVING VAN DE INFORMATIEPLICHT BIJ HEIMELIJKE WAARNEMING DOOR SOCIALE DIENSTEN Onderzoek door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) naar de naleving van de informatieplicht bij heimelijke waarneming

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

De directeur-generaal Belastingdienst in Nederland en de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen in België,

De directeur-generaal Belastingdienst in Nederland en de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen in België, Regeling tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en België met betrekking tot een grensoverschrijdende samenwerking inzake de rechtstreekse uitwisseling van fiscale inlichtingen 3 januari 2011 DGB

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper/de Raad nr. vorig doc.: 7984/10 ENFOPOL 78 + COR 1 + ADD

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2015 COM(2015) 291 final 2015/0130 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het aanvullend protocol bij het

Nadere informatie

OVEREENKOMST. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), vertegenwoordigd door de heer Georges CARLENS, administrateur generaal,

OVEREENKOMST. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), vertegenwoordigd door de heer Georges CARLENS, administrateur generaal, OVEREENKOMST TUSSEN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING (RVA), DE RIJKSDIENST VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID (RSZ) IN BELGIË EN HET UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN (UWV) EN DE STICHTING INLICHTINGENBUREAU

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 328/42 Publicatieblad van de Europese Unie 15.12.2009 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG KADERBESLUIT 2009/948/JBZ VAN DE RAAD van 30 november

Nadere informatie

Uit: DE GRENZEN VERKEND Juridisch Kader informatieuitwisseling tussen Nederland en Duitsland

Uit: DE GRENZEN VERKEND Juridisch Kader informatieuitwisseling tussen Nederland en Duitsland Uit: DE GRENZEN VERKEND Juridisch Kader informatieuitwisseling tussen Nederland en Duitsland Het doel van dit juridisch kader is om een beschrijving te geven van de mogelijkheden en beperkingen in het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14473 26 mei 2014 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Nadere informatie

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden Plan van aanpak en Protocol pilot camera s op GGD/ Ambulances in de Regio Haaglanden 1 Inhoudsopgave pag 1. Aanleiding 3 2. Doel en reikwijdte 3 3. Organisatie 4 4. Aanpak en planning 4 5. Financiering

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004, Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 mei 2009 (26.05) (OR. en) PUBLIC 8723/4/09 REV 4 LIMITE CRIMORG 63 MIGR 43 E FOPOL 86 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het COREPER/de Raad Ontwerp-conclusies

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord bij de eerste editie... v. Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht... 1

INHOUD. Voorwoord bij de eerste editie... v. Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht... 1 INHOUD Voorwoord bij de eerste editie............................................ v Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht................... 1 1. Begripsomschrijving................................................

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep Drugshandel Ontwerp-conclusies van de Raad betreffende de noodzaak

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

1. WAAROM DIT HANDBOEK? 2

1. WAAROM DIT HANDBOEK? 2 2 1.1. WAAROM DIT HANDBOEK? Internationale mobiliteit wordt steeds meer een absolute noodzaak op een arbeidsmarkt waar een sterke vraag heerst naar meer flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Een van de

Nadere informatie

Datum 4 juni 2012 Vragen lid Schouw (2012Z02139) over het verstrekken van biometrische gegevens aan de Verenigde Staten

Datum 4 juni 2012 Vragen lid Schouw (2012Z02139) over het verstrekken van biometrische gegevens aan de Verenigde Staten > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Constitutionele Zaken en Wetgeving Juridisch Advies Schedeldoekshaven 200

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

De samenwerking inzake VOERTUIGCRIMINALITEIT

De samenwerking inzake VOERTUIGCRIMINALITEIT Definitieve versie 24-05-2017 Pagina 1 van 5 Bijlage 4 bij het Convenant inzake de samenwerking tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Financiën bij de uitvoering van wettelijke

Nadere informatie

VERSLAG. over de jaarrekening van de Europese Politiedienst betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Dienst

VERSLAG. over de jaarrekening van de Europese Politiedienst betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Dienst 6.12.2017 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 417/223 VERSLAG over de jaarrekening van de Europese Politiedienst betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Dienst (2017/C

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie