Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar"

Transcriptie

1 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet ï ^ I \ Van der Goes en Groot owrisch onderzoeks' en ani'ieshuraiu

2 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Eindrapportage F.M. van Groen Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar G&G-advies 2011

3 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding en doel van het onderzoek Het plangebied 3 2 Methode 4 3 Resultaten Beschrijving aanwezige biotopen Beschermde soorten Flora Vissen Amfibieën Vogels Zoogdieren Overige fauna 6 4 Wetgeving Flora- en faunawet Zorgplicht Verbodsbepalingen Vrijstellingen Ontheffingsmogelijkheid Gedragscode Broedvogels Gebiedsbescherming Ecologische hoofdstructuur (EHS) Rode lijsten Ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet Wabo 10 5 Conclusies en aanbevelingen 10 6 Literatuur 12 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011

4 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek De gemeente Nieuwkoop heeft aan Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot opdracht verleend tot een flora- en faunaonderzoek ten behoeve van het voorontwerpbestemmingsplan voor beoogde nieuwbouwlocaties en een landgoed in Langeraar. Bij het opstellen van een bestemmingsplan, waarbij natuurwaarden in het geding (kunnen) zijn, moet op grond van een onderzoek worden vastgesteld of een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is vereist. Dit vraagt aan het bevoegd gezag drie handelingen: + Het (laten) verrichten van een onderzoek naar natuurwaarden; * Het geven van een oordeel over de noodzaak van een ontheffing ex. Art. 75 Ffw; + Het geven van een oordeel over de verwachting of een dergelijke ontheffing kan worden verleend. In opdracht van de gemeente Nieuwkoop heeft Ecolo- gisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot in het kader van de Flora- en faunawet een quick scan uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het plangebied. Het onderzoek heeft bestaan uit een veldbezoek. 1.2 Het plangebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gaat om vijf locaties: + Sleutelproject Langeraar Noordwest, inclusief Damstaete. * Huidige voetballocatie van Allior/ toekomstige woningbouwlocatie. * Tussen de bruggen, het terrein van de oude gemeentewerf, Langeraarseweg Locatie Langeraarseweg 21. * Landgoed Langeraarseweg 12. Al deze gebieden liggen rond de bebouwde kom van Langeraar. Het sleutelproject Langeraar Noordwest en het aangrenzende woningbouwproject Damstaete ligt aan de westzijde van Langeraar en bestaat uit enkele percelen grasland gescheiden door sloten. N A Landgoed Langeraarseweg 12 I Tl / Sleutelproject Langeraar Noordwest / V ƒ i / \ / < i I \ Huidige voetballocatie s 1/ f / f Damstaete 7 WJ Langeraarseweg 204 / Langeraa rseweg 21.9 Figuur 1. Ligging van de verschillende plangebieden rond Langeraar. et Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

5 Nicuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Het huidige sportterrein ligt aan de noordoostzijde van het dorp Langeraar en bestaat uit enkele sportvelden en een sportaccomodatie. Het beoogde landgoed ligt ten noorden van de huidige sportvelden en bestaat momenteel uit enkele percelen grasland en akkers omringd door sloten. De locatie Langeraarseweg 21 bestaat uit een woonhuis en bijbehorend erf. De locatie Langeraarseweg 204 bestaat uit een verhard terrein. Hier is geen bebouwing aanwezig. Op het terrein ligt een hoop stenen. 2 Methode Het plangebied is op 13 september 2011 bezocht om enerzijds de aanwezige en aangrenzende biotopen te beschrijven en anderzijds eventuele incidentele waarnemingen te doen van beschermde flora en fauna (voor zover waarneembaar). Op basis van de aangetroffen biotopen is per soortgroep een inschatting gemaakt van het mogelijk voorkomen van in ieder geval die beschermde soorten waarvoor, indien aanwezig, ontheffing moet worden aangevraagd bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Locatie Langeraarseweg 21 is op bezocht Wateren en oevers De hierboven genoemde percelen en ook het sportterrein worden begrensd door sloten. De oevers zijn vrij steil en worden gedomineerd door een begroeiing van grassen, waaronder Liesgras. In het water groeien hier en daar waterplanten en lokaal is een kroosdek aanwezig. Op enkele plaatsen zijn bredere watergangen aanwezig zoals bij Damstaete. Het erf van het woonhuis te Langeraarseweg 21 grenst aan een meer. De oevers zijn beschoeid. Op het terrein is verder geen oppervlaktewater aanwezig. Aan de achterzijde van het terrein Langeraarseweg 204 ligt een brede wetering, met aan de overzijde weiland. Langs het terrein is een oever aanwezig die onder meer is begroeid met (water)riet, Watermunt en Gele lis. Hier en daar is steenstort aanwezig. Bebouwing Alleen op het sportterrein en de locatie Langeraarseweg 21 is bebouwing aanwezig. In de gebouwen op het sportterrein werden geen opvallende spleten, gaten of andere toegankelijke ruimtes waargenomen. Het dak van het houten woonhuis op de locatie Langeraarseweg 21 verkeert in goede staat en bestaat uit kunstriet. Er werden geen opvallende gaten of andere toegankelijke ruimtes waargenomen. Onder de waranda aan de achterzijde van het huis is een opslagplaats van hout aanwezig. Hier en daar bevinden zich spleten tussen de houten betimmering. Resultaten 3.2 Beschrijving aanwezige biotopen Bosschages Rond de huidige sportvelden van Allior zijn enkele boomsingels aanwezig die voornamelijk bestaan uit jonge Zwarte elzen en populieren. Lokaal zijn heggen en enkele stuiken aanwezig. Op het erf van het woonhuis te Langeraarseweg 21 zijn een cipressenhaag, een berkenbosje en enkele knotwilgen aanwezig. Aan de rand van het terrein Langeraarseweg 204 staan enkele jonge bomen en struiken. Opvallende spleten en holtes ontbreken in de beplanting op beide hierboven beschreven locaties. Graslanden en akkers De percelen grasland bij Sleutelproject Langeraar Noordwest, Damstaete en op de locatie Landgoed Langeraar zijn intensief van karakter en begroeid met algemene grassen en kruiden, zoals Engels raaigras en Kweek. Lokaal zijn boterbloemen en Madeliefje aanwezig in de graslanden. Het gewas op de akker op de locatie Landgoed Langeraar was ten tijde van het veldbezoek reeds geoogst. ^ ïsiy' V a n der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- Beschermde soorten Flora In het plangebied werd geen zwaar beschermde flora waargenomen. Deze wordt ook niet verwacht. Hier en daar kan wel de licht beschermde Zwanenbloem voorkomen (Tabel 1). Open polderland bij Sleutelproject Langeraar centraal op de foto een torenvalkkast. en adviesbureau 2011 Noordwest, met 4

6 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Vissen In de sloten die aanwezig zijn rond de percelen bij Sleutelproject Langeraar Noordwest, Damstaete, het sportterrein, op de locatie Landgoed Langeraar en aan de achterzijde van locatie Langeraarseweg 204 kunnen beschermde vissen als Kleine modderkruiper en Bittervoorn voorkomen. In de omgeving van deze sloten werden deze beschermde vissoorten recent aangetroffen (DE B E E R & N E D E R P E L, 2010). Omdat aan de achterzijde van locatie Langeraarseweg 204 langs de oever van de watergang steenstort aanwezig is, komt hier mogelijk ook de Rivierdonderpad voor Amfibieën In de sloten die aanwezig zijn rond de percelen bij Sleutelproject Langeraar Noordwest, Damstaete, het sportterrein, op de locatie Landgoed Langeraar en aan de achterzijde van locatie Langeraarseweg 204 kan de beschermde Rugstreeppad voorkomen. In de omgeving van deze sloten werd de Rugstreeppad recent aangetroffen (DE B E E R & N E D E R P E L, 2010). Ook is hier geschikt voortplantingswater aanwezig voor enkele algemene soorten amfibieën zoals Gewone pad, Kleine watersalamander, Bruine kikker of groene kikker (bastaardkikker en/of Meerkikker). Deze soorten zijn beschermd onder het lichte beschermingsregime (Label 1). In de bosschages op het sportterrein kunnen Gewone pad en Bruine kikker geschikt landbiotoop vinden Vogels In de verschillende gebieden kunnen enkele algemene In het plangebied worden geen verblijfplaatsen verwacht van jaarrond beschermde vogelsoorten Zoogdieren Het is mogelijk dat in het gebied enkele (kleine) zoogdieren voorkomen zoals Egel, Haas, en verschillende algemene soorten (spits)muizen. Deze soorten zijn alle beschermd onder het lichte beschermingsregime. Op het terrein van het sportpark kunnen geen vleermuizen verblijven omdat geen geschikte holtes of spleten werden waargenomen in de aanwezige bebouwing/bomen (zie 3.1). Tussen de houten betimmering van het woonhuis op de locatie Langeraarseweg 21 kan mogelijk een gebouwbewonende vleermuis als de Gewone dwergvleermuis of Gewone grootoorvleermuis verblijven. I f i i Vogels vallen onder het zwaardere beschermingsregime van de Flora- en faunawet. M e n dient activiteiten waarbij nesten verstoord kunnen worden buiten het broedseizoen plaats te doen vinden, dus niet van 15 maart tot 15 juli. Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor de Noordse woelmuis en de Waterspitsmuis. De benodigde levensvoorwaarden zijn hiervoor niet aanwezig. - De oevers van het perceel be sc hoe id. vogels tot broeden komen. Zo kunnen in en rond de percelen bij Sleutelproject Langeraar Noordwest, Damstaete en op de locatie Landgoed Langeraar weidevogels als Scholekster en Kievit broeden. In de sloten kunnen algemene watervogels als Wilde eend, Krakeend, Meerkoet en Waterhoen tot broeden komen. Op het terrein Sleutelproject Langeraar Noordwest staat een torenvalkkast. Mogelijk broedt hier de Torenvalk. In de bosschages die aanwezig zijn op het sportterrein kunnen algemene bos- en straweelvogels broeden zoals Houtduif, Winterkoning, Heggenmus, Merel, Zwartkop, Koolmees, Ekster en Zwarte kraai. In de bosschages bij het woonhuis Langeraarseweg 21 kunnen vogels als Houtduif, Winterkoning, Heggenmus, Merel, Koolmees en Pimpelmees broeden. In de struiken op de locatie Langeraarseweg 204 kan een enkele Merel of Winterkoning broeden. In de rietkraag aan de achterzijde van het terrein kan de Kleine karekiet broeden. In de oever kunnen hier watervogels als Fuut, Wilde eend, Meerkoet en Waterhoen tot broeden komen. -2_ aan de Langeraarseweg Van der Goes en Groot ecologisch 21 zijn onderzoeks- en adviesbureau

7 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Overige fauna Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor andere beschermde diersoorten, in verband met het ontbreken van geschikt biotoop. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

8 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar 4 Kader: Tabellen van de Flora- en faunawet Wetgeving 4.1 Flora- en faunawet D e Flora- en faunawet is het nationale wettelijke kader dat de soortbeschermend bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. De soortenlijst die volgt uit deze bepalingen is aangevuld met een extra aantal landelijk te beschermen soorten door de Minister van E L I Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artikel 9 en 10); Verder is het verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikel 11) en iets dergelijks geldt voor eieren (artikel 12) Vrijstellingen D e M o l is vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven. Er zijn daarnaast nog een aantal andere algemene soorten aangewezen die vrijgesteld zijn van de ver- Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te k w a l i f i c e r e n als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik o f ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling v o o r de soorten uit Tabel 1. V o o r deze activiteiten hoeft dan geen ontheffing aangevraagd worden. - V o o r andere dan hierboven genoemde activiteiten is voor de soorten uit Tabel 1 w e l een ontheffing nodig. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te k w a l i f i c e r e n als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik o f ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 2, mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de minister van E L I goedgekeurde gedragscode. Tabel 2 - A l s de functionaliteit van de voortplantings-, rust- en/of vaste verblijfplaats niet kan worden gegarandeerd en men niet in het bezit is van een dergelijke gedragscode, is voor de soorten in Tabel 2 een ontheffing nodig. - D e onthefflngsaanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten; + in welke mate treedt schade op? + komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Wanneer activiteiten worden ondernomen die z i j n te k w a l i f i c e r e n als "bestendig beheer en onderh o u d ' o f "bestendig gebruik', geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 3 mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de minister van L N V goedgekeurde gedragscode. Verbodsbepalingen D e Flora- en faunawet bepaalt dat het verboden is: + Planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); * Tabel 1 Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora- en faunawet is de zorgplicht die stelt "dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken." * Voor een precies overzicht van soorten in de tabellen zie: httn:// Tabel 3 -Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als ruimtelijke o n t w i k k e l i n g, en de functionaliteit van de voortplantings-, rusten/of vaste verblijfplaats kan niet worden gegarandeerd, dan is voor Tabel 3 soorten een ontheffing nodig. - D e onthefflngsaanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten; * in welke mate treedt schade op? * is er een wettelijk belang? * is er een andere bevredigende oplossing (alternatieven)? + komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? - O o k v o o r vogels geldt deze zware toets. boden van de artikelen 8 t/m 12, indien werkzaamheden worden verricht in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd. Dit wordt het 'lichte beschermingsregime' genoemd, geldend voor de zogenaamde 'Tabel 1-soorten' (zie kader 'Tabellen van de Floraen faunawet'). "'<Ê,s V a n der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011

9 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Ontheffingsmogelijkheid Ruimtelijke ontwikkeling en (her)inrichting zoals het aanleggen van woningbouw- of bedrijventerreinen, heeft veelal beschadiging of de vernieling tot gevolg van de voortplantings- en rustplaatsen van de in het gebied voorkomende (beschermde) soorten. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Flora- en faunawet verkregen worden. Als er beschermde soorten voorkomen uit Tabel 2 en Tabel 3 (zie kader 'Tabellen van de Flora- en faunawet') én als het niet mogelijk is door middel van verzachtende en/of compenserende maatregelen schade aan deze natuurwaarden te voorkomen, dan is ontheffing vereist. Als door het nemen van voldoende verzachtende en/of compenserende maatregelen geen schade optreedt (te beoordelen door het Ministerie van ELI!), hoeft geen ontheffing te worden verkregen. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het bevoegd gezag (Ministerie van ELI) op grond van de volgende punten per beschermingsregime of soortgroep: Tabel2: * In hoeverre treedt schade op? * Komt 'de gunstige staat van instandhouding' in gevaar? Tabel 3 én voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn + In hoeverre treedt schade op? * Is er een wettelijk belang zoals bescherming flora en fauna, volksgezondheid of openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. + Zijn er, bevredigende, alternatieven? * Komt 'de gunstige staat van instandhouding' in gevaar Tabel 3, niet voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals onder andere eerder genoemde belangen of een belang in de vorm van het uitvoeren van werkzaamheden in verband met ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Zijn er, bevredigende, alternatieven? Komt 'de gunstige staat van instandhouding' in gevaar? Broedvogels (zie 4.1.6) * In hoeverre treedt schade op? * Is er een wettelijk belang zoals bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, bedreiging van de volksgezondheid of openbare veiligheid. * Zijn er bevredigende alternatieven? * Komt 'de gunstige staat van instandhouding' in gevaar? Voor een overzicht van de soorten van Bijlage IV zie: db&view=lnv.db&page_alias=zoekwet&show=species List&rid=33&legislation=&version=xls) Gedragscode Indien men in het bezit is van een door de minister van ELI goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de Tabel 2 en 3- soorten en ook voor vogels geen ontheffing aangevraagd te worden. Bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hoeft voor Tabel 2 soorten geen ontheffing te worden aangevraagd wanneer men in het bezit is van een door de minister van ELI goedgekeurde gedragscode Broedvogels Broedvogels vormen een aparte categorie buiten de genoemde drie tabellen. Voor broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend. Als men verstorende activiteiten buiten het broedseizoen laat plaatsvinden worden de vogels geacht te kunnen uitwijken en treedt geen schade op en is geen ontheffing noodzakelijk. Tabel 1. Vogelsoorten waarvan de nesten in principe jaarrond zijn beschermd met beschermingscategorie (1 = soorten die ook buiten het broedseizoen het nest gebruiken als vaste rust- of verblijfplaats, 2= koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afliankelijk van bebouwing of biotoop. 3 = soorten die eikjaar op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. 4 = soorten die niet of nauwelijks zelf in staat zijn een nest te maken). Soort Categorie Boomvalk 4 Buizerd 4 Gierzwaluw 2 Grote gele kwikstaart 3 Havik 4 Huismus 2 Kerkuil 3 Oehoe 3 Ooievaar 3 Ransuil 4 Roek 2 Slechtvalk 3 Sperwer 4 Steenuil 1 Wespendief 4 Zwarte wouw 4 V^g*/ Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks-en adviesbureau

10 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust- of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. Van enkele soorten zijn de nesten jaarrond beschermd. De lijst met vogelsoorten waarvan de nesten gedurende het hele jaar zijn beschermd is in 2009 aangepast (zie Tabel 1). Let wel! B i j de bescherming van een jaarrond beschermd nest of verblijf wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan, betrokken! Voor jaarrond beschermde soorten kan, meestal alleen buiten het broedseizoen, wel ontheffing worden aangevraagd. Een 'omgevingscheck' is dan vereist. Een deskundige moet in dat geval vaststellen of de desbetreffende soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving, of dat door verzachtende en /of compenserende maatregelen de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rusplaats gegarandeerd kan worden. O m zeker te zijn dat geplande of genomen maatregelen hiertoe voldoende zijn en er geen ontheffing nodig is, kunnen deze middels een ontheffïngsaanvraag worden voorgelegd aan het ministerie van E L I. Het ministerie zal de ontheffïngsaanvraag dan 'positief afwijzen' omdat geen schade wordt voorzien. Een dergelijke positieve afwijzing kan (juridisch) gelden als ontheffing voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het is uiteraard essentieel dat de (aan het ministerie) voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden genomen. Wanneer het niet mogelijk is passende verzachtende en/of compenserende maatregelen te nemen dient ontheffing te worden aangevraagd. Deze wordt op dezelfde gronden getoetst als Tabel 3-soorten (zware toetsing). De overige vogelsoorten keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. V a n deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als 'zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen' (categorie 5). 4.2 Gebiedsbescherming Gebieden die vallen binnen het zogenaamde 'Natura 2000 netwerk' zijn beschermd zijn volgens bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 Voor een overzichtskaart van Natura 2000-gebieden zie: n/gebieden/overzichtskaart_n2k.pdf Naast deze wetgeving zijn soms andere gebiedsbeschermende bepalingen van kracht. Dit kunnen regionale of provinciale plannen of visies zijn die gebieden of soorten (extra) beschermen. Een voorbeeld hiervan zijn de 'weidevogelleefgebieden" van de Provincie V a n der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- Noord-Holland. Per gebied zal moeten worden nagegaan of dergelijke bepalingen aan de orde zijn Ecologische hoofdstructuur (EHS) Ingrepen in gebieden die horen bij de E H S worden in principe niet toegestaan, tenzij bijvoorbeeld uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de E H S of de ingreep een groot maatschappelijk belang dient. A l s een dergelijke ingreep wordt toegestaan, moeten eventuele nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen en de resterende schade moet worden gecompenseerd. 4.3 Rode lijsten Rode lijsten hebben vooral een signaalfunctie en zijn op de eerste plaats bedoeld als een instrument om de aandacht in beleid en beheer te richten op bedreigde en kwetsbare soorten binnen een bepaalde plant- of diergroep. Plaatsing van een soort op een Rode lijst heeft uitsluitend een beleidsmatig karakter en geen juridische gevolgen. 4.4 Ontheffïngsaanvraag Floraen faunawet Bij de realisatie van een project dient beoordeeld te worden in welke mate er sprake is van negatieve effecten op aanwezige soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. Zijn er negatieve effecten voor Tabel 2 en/of Tabel 3 soorten mogelijk dan dient een "Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora- en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c" te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van ELI. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: * Het desbetreffende projectplan. * Een actuele en volledige inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier- en plantensoorten in het plangebied (ongeveer 5 jaar geldig). * Een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten. * Een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt. * Een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is. Voor de eerdergenoemde Tabel 3-soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: en adviesbureau

11 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar * + Onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties. De onderbouwing van het wettelijke belang van de voorgenomen activiteit. 4.5 Wabo Vanaf 1 oktober 2010 is het mogelijk geworden voor particulieren, bedrijven en overheden om voor projecten een zogenaamde omgevingsvergunning aan te vragen onder de "Wet algemene bepalingen omgevingsrecht' (Wabo). De omgevingsvergunning komt in plaats van een groot aantal andere losse vergunningen en kan digitaal (of op papier) bij de gemeente waarin de activiteit plaats vindt, worden aangevraagd. Formulieren zijn (digitaal) te verkrijgen via Ook een ontheffing Flora- en faunawet en een vergunning Natuurbeschermingswet 1998 kan onder de Wabo worden aangevraagd in het formulier door aan te geven dat 'Handelingen worden verricht met gevolgen voor beschermde dieren en planten'. Vervolgens kan met het (digitale) formulier, ongeveer op dezelfde wijze als bij de onthefflngsaanvraag zoals hierboven beschreven, worden aangegeven welke beschermde flora en fauna voorkomt, wat de verwachte schade is, wat het belang is van de ingreep en welke verzachtende (mitigerende) en/of compenserende maatregelen worden getroffen. De gemeente waarbij de aanvraag is ingediend stuurt de informatie omtrent beschermde flora en fauna naar het ministerie van ELI die een 'Verklaring van geen bedenkingen' (Vvgb) afgeeft als onderdeel van de omgevingsvergunning. A l s voorschriften worden overtreden en beschermde soorten worden geschaad, moeten de gemeenten handhaven. Bij een overtreding van de Flora- en faunawet die los staat van de Wabo, moet het ministerie van E L I optreden. Mogelijke sancties zijn geldelijke boetes of stilleggen van werkzaamheden. werkzaamheden worden verricht in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Een ontheffing is dan niet nodig. + In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. + In het onderzoeksgebied kunnen beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 voorkomen. Indien in het kader van de voorgenomen ingreep werkzaamheden aan oevers en water(en) worden verricht, is onderzoek naar beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. Het gaat dan om Rugstreeppad, Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en Bittervoorn (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 2). Worden tijdens de veldinventarisatie één of meer van deze soorten aangetroffen, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een onthefflngsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. + In het plangebied kunnen vleermuissoorten verblijven op de locatie Langeraarseweg 21. Indien er werkzaamheden worden verricht aan het gebouw op de locatie Langeraarseweg 21 wordt een vervolgonderzoek aanbevolen naar de aanwezigheid van vleermuizen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 2). A l s vleermuizen aanwezig zijn, dan dient een onthefflngsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Tabel 2. Optimale periode voor uit te voeren vervolgonderzoek naar zwaar beschermde soorten ofsoortgroepen (Tabel 2 en 3) die worden verwacht op de voorziene nieuwbouwlocaties en het toekomstige Landgoed te Langeraar.... Optimale periode Soort/Soortgroep 5 Conclusies en aanbevelingen Vissen + Het onderzoeksgebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten planten, vissen, amfibieën, vogels en (kleine) zoogdieren. + Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving, zullen van de planten en (kleine) zoogdieren alleen licht beschermde soorten aanwezig zijn. * V o o r de aangetroffen of verwachte licht beschermde soorten gelden geen verbodsbepalingen als / Van der Goes en Groot ecologisch Aantal., bezoeken onderzoeks- Bittervoorn april - november 3 Kleine modderkruiper april - november 3 Rivierdonderpad april - november 3 half april - -juli 3 Amfibiee'n Rugstreeppad Gebiedsfunctie Vleermuizen Gewone dwergvleermuis kraam/zomerverblijf balts/paarverblijven ' Gewone grootoorvleermuis en adviesbureau - Periode Aantal bezoeken ', ",.!. hall juli 1 a u a? me U S T U S oktober 2 T kraam zomerverblijf ' '., ' "^ juli 2 balts paarverblijven nvt un la 10

12 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar * Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van beschermde vissen en de Rugstreeppad, wordt een inventarisatie aanbevolen. Dit onderzoek bestaat uit meerdere bemonsteringen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 2). Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie 4.1.1). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: + Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken, steenhopen) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten; + Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. + Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Overige wetgeving Het plangebied ligt niet in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied. Een vergunning voor de Natuurbeschermingswet 1998 is daarom niet noodzakelijk. fa v> Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

13 Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar 6 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, Inventarisatie beschermde fauna in Van der Goes en Groot-rapport , Alkmaar. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 herziene druk. K N N V Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland - Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. JANSSEN, J.A.M., J.H.J SCHAMINÉE, Europese Natuur in Nederland, Soorten van de habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht. KAPTEYN, K, Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord-Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. vogels Samenwerkende Vogelwerkgroepen Noord-Holland, Landschap Noord-Holland. SDU UITGEVERS, Flora- en faunawet, bewerkt en toegelicht door M.A. Huber, mr. drs. D. van der Mei/den, d.a.m. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. STUMPEL, TON, STRIJBOSCH, HENK Veldgids Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. LlMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. MEIJDEN, R. VAN DER, Heukels' Flora van Nederland. 23 E druk. Wolters-Noordhoff, Groningen. NlE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR LIBELLENSTUDIE De Nederlandse Libellen (Odonata). - Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. NlE, H. W. DE, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 E herziene druk. Media Publishing Int. bv, Doetinchem. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, Amfibieëngids Europa. TlRlON Uitgevers bv, Baarn. van PETERS, T.M.J., C. VAN ACHTERBERG, W.R.B. HEIT- MAN, W.F. KLEIN, V. LEFEBER, A.J. VAN LOON, A.A. MABELIS, H. NIEUWENHUIJSEN, M. REEMER, J. DE ROND, J. SMIT, H.H.W. VELTHUIS, De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata) - Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, KNNV Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. SCHARRINGA, C.J.G., W. RUITENBEEK & P..I. DIJK, Atlas van de Noord-Hollandse ZOMERbroed- Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2011

14 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoekt- en adviesbureau a Hazenkoog 35A 1822 BS Alkmaar www. vandergoescngroot. nl Bovendijk 35-G 2295 RV Kwintsheu

15 Langeraarseweg 12 te Langeraar Toetsing in het kader van de Flora en faunawet V. Nederpel 2013 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop namens Inturban b.v. G&G advies 2013

16 Versie Datum Concept 6 november 2013 Eindrapport 6 november 2013 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar

17 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding en doel van het onderzoek Het plangebied Methode 6 3 Resultaten Beschrijving aanwezige biotopen Beschermde soorten Flora Vissen Amfibieën Vogels Zoogdieren Overige fauna Wetgeving Flora en faunawet Zorgplicht Verbodsbepalingen Vrijstellingen Ontheffingsmogelijkheid Gedragscode Broedvogels Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Natuurbeschermingswet Ecologische hoofdstructuur (EHS) Overig Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Conclusies en aanbevelingen 18 6 Literatuur 21 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

18 4 Langeraarseweg 12 te Langeraar Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

19 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 1 Inleiding Figuur 1. De ligging van het plangebied Langeraarseweg 12 aan de rand van het dorp Langeraar. 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek Er bestaan plannen een terrein aan de Langeraarseweg 12, in het dorp Langeraar, her in te richten. Daarnaast zijn er plannen een nieuw landgoed te ontwikkelen. In opdracht van Gemeente Nieuwkoop namens projectontwikkelaar Inturban b.v. heeft Ecologisch Onderzoeks en Adviesbureau Van der Goes en Groot in het kader van de Flora en faunawet een quick scan uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het plangebied. De quickscan is noodzakelijk ten behoeve van het bestemmingsplan voor de beoogde nieuwbouwlocatie. Het onderzoek heeft bestaan uit een veldbezoek. 1.2 Het plangebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gebied is gelegen aan de rand van het dorp Langeraar. Het grenst aan de zuidkant aan de woonwijken van het dorp en aan de noordkant aan het open poldergebied van de Wassenaarsche Polder. ± Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

20 6 Langeraarseweg 12 te Langeraar 2 Methode Het plangebied is op 22 oktober 2013 bezocht om enerzijds de aanwezige en aangrenzende biotopen te beschrijven en anderzijds eventuele incidentele waarnemingen te doen van beschermde flora en fauna (voor zover waarneembaar). Op basis van de aangetroffen biotopen is per soortgroep een inschatting gemaakt van het mogelijk voorkomen van in ieder geval die beschermde soorten waarvoor, indien aanwezig, ontheffing moet worden aangevraagd bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Vooraanzicht van het plangebied met een woonhuis, schuren en beplanting. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

21 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 3 Resultaten 3.1 Beschrijving aanwezige biotopen Bosschages In het plangebied zijn diverse bosschages aanwezig. Op en rond het erf zijn verschillende (grote) bomen aanwezig, onder meer wilgen, beuken en coniferen. Achter het erf ligt een kleine hoogstamboomgaard, omringd door knotwilgen. Een groot deel van de aanwezige bomen bevat ondiepe holtes. Graslanden, akkers Achter het erf is een oude moestuin aanwezig met enkele bessenstruiken. Aan de noordzijde van het plangebied is een klein grasland aanwezig. Dit grenst aan de agrarische gronden buiten het plangebied. Wateren en oevers In en langs het plangebied zijn enkele smalle poldersloten aanwezig. Veelal is er veel slib aanwezig op de bodem van deze watergangen. De oevers zijn begroeid met onder andere Hondsdraf, Liesgras, wilgenroosje en diverse grassoorten. De oevers zijn lokaal steil en ingetrapt. Bebouwing en erven Op het erf zijn aanwezig een woning, een opslagschuur en twee restanten van schuren, een houten schuur en één van steen. Van deze beide schuren zijn de daken ingestort. Het woonhuis heeft muren met opvallende spouwgaten en een pannendak. De opslagschuur is opgetrokken met metalen platen als wanden en als dakbedekking. De woning vertoont tekenen van achterstallig onderhoud. De woning vertoont tekenen van achterstallig beheer. Er ontbreken hier en daar bijvoorbeeld dakpannen. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

22 8 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3.2 Beschermde soorten Flora Vissen In het plangebied werd geen beschermde flora waargenomen. Deze wordt ook niet verwacht. In het plangebied is water aanwezig. Deze poldersloten zijn geschikt voor het voorkomen van Kleine modderkruiper en Bittervoorn. Deze soorten zijn in het verleden gevangen in de directe omgeving van het plangebied (DE BEER & NEDERPEL, 2010). De Kleine modderkruiper en de Bittervoorn zijn juridisch zwaarder beschermd, ze worden genoemd in Tabel 2 (Kleine modderkruiper) en Tabel 3 (Bittervoorn) van de Flora en faunawet Amfibieën Het plangebied levert geschikt voortplantingswater voor enkele algemene soorten amfibieën zoals Gewone pad, Kleine watersalamander, Bruine kikker of groene kikker (Bastaardkikker en/of Meerkikker). Tevens is er een geschikt landbiotoop in de vorm van een boerenerf en diverse bosschages. Deze soorten zijn beschermd onder het lichte beschermingsregime (ze worden genoemd in Tabel 1 van de Flora en faunawet). Het onderzoeksgebied is tevens geschikt voor de zwaar beschermde Rugstreeppad (wordt genoemd in Tabel 3 van de Flora en faunawet). De benodigde levensvoorwaarden zoals ondiepe poldersloten voor de voortplanting en het erf als potentieel landbiotoop, zijn hiervoor aanwezig. De aanwezige sloten bieden potentieel geschikt leefbiotoop voor diverse (beschermde) vissen enamfibieën. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

23 Langeraarseweg 12 te Langeraar Vogels Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan diverse vogelsoorten. De beplanting rond en op het erf biedt nestgelegenheid aan een aantal algemene bos en struweelvogels zoals Merel, Roodborst, Winterkoning en Koolmees. De aanwezige bebouwing is potentieel geschikt voor gebouw bewonende vogels zoals Spreeuw, Kauw en Huismus. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verblijfplaatsen van uilen in het plangebied. De schuren (zonder dak) zijn niet geschikt voor dergelijke verblijven en hier, maar ook in al de afzonderlijk bekeken knotwilgen, zijn geen uilen (wegvliegend) gezien of sporen daarvan (braakballen, poeplijsten, e.d.) aangetroffen. In het verleden is door deskundigen van de gemeente echter wél foerageeractiviteit gezien van uilen (Ransuil als Kerkuil) en het erf is in potentie ook zeer geschikt als leefgebied voor Steenuil. De huidige bewoner heeft geen weet van uilen op zijn erf. Vogels vallen onder het zwaardere beschermingsregime van de Floraen faunawet. Men dient activiteiten waarbij nesten verstoord kunnen worden buiten het broedseizoen plaats te doen vinden, dus niet van grofweg maart tot en met juli. In de bebouwing van het plangebied kunnen Huismussen broeden. De verblijfplaatsen van deze soort zijn jaarrond beschermd. Diverse vogelsoorten en andere dieren maken gebruik van de beplanting van het erf. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

24 10 Langeraarseweg 12 te Langeraar Zoogdieren Het is mogelijk dat in het gebied enkele (kleine) zoogdieren voorkomen zoals Egel, Haas, en verschillende algemene soorten (spits)muizen. Deze soorten zijn alle beschermd onder het lichte beschermingsregime. Hoewel de Noordse woelmuis en de Waterspitsmuis bekend zijn van de Westeinderplas, op enkele kilometers afstand van het plangebied, worden deze soorten niet verwacht. De benodigde levensvoorwaarden zijn hiervoor niet aanwezig. De aanwezige beplanting in het plangebied biedt foerageergebied voor diverse vleermuissoorten, onderdeel uitmakend van een groter foerageergebied. In het plangebied kunnen vleermuizen verblijven in de woning van het erf. Naast mogelijke ontstane ruimtes door achterstallig onderhoud, kan ook de holte in de spouwmuur een verblijfplaats bieden. Eventueel te verwachten soorten zijn de Gewone dwergvleermuis, de Laatvlieger en de Ruige dwergvleermuis Overige fauna Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor andere beschermde diersoorten, in verband met het ontbreken van geschikt biotoop. De twee kleine schuren op het terrein zijn sterk vervallen en de daken zijn ingestort. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

25 Langeraarseweg 12 te Langeraar 11 4 Wetgeving 4.1 Flora en faunawet De Flora en faunawet is het nationale wettelijke kader dat de soortbeschermende bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. De soortenlijst die volgt uit deze bepalingen is door de Minister van EZ aangevuld met een extra aantal landelijk te beschermen soorten Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora en faunawet is de zorgplicht (artikel 2), die stelt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken Verbodsbepalingen De Flora en faunawet bepaalt dat het verboden is: Planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artikel 9 en 10); Verder is het verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikel 11) en iets dergelijks geldt voor eieren (artikel 12) Vrijstellingen De Mol is vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven. Er zijn daarnaast nog een aantal andere algemene soorten aangewezen die vrijgesteld zijn van de verboden van de artikelen 8 t/m 12, indien werkzaamheden worden verricht in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

26 12 Langeraarseweg 12 te Langeraar gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd, maar de zorgplicht blijft onverminderd gelden. Dit wordt het lichte beschermingsregime genoemd, geldend voor de zogenaamde Tabel 1 soorten (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet. Voor een precies overzicht van soorten in de tabellen zie: of of Ontheffingsmogelijkheid Ruimtelijke ontwikkeling en (her)inrichting zoals het aanleggen van woningbouw of bedrijventerreinen, kan beschadiging of vernieling tot gevolg hebben van de voortplantings en rustplaatsen van de in het gebied voorkomende (beschermde) soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Flora en faunawet verkregen worden. Als er beschermde soorten voorkomen uit Tabel 2 of Tabel 3 (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet ) én als het niet mogelijk is door middel van verzachtende en/of compenserende maatregelen schade aan deze natuurwaarden te voorkomen, dan is ontheffing vereist. Als door het nemen van voldoende verzachtende en/of Kader Tabellen van de Floraen faunawet. Tabel Omschrijving Tabel 1 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten uit Tabel 1.Voor deze activiteiten hoeft dan geen ontheffing aangevraagd worden. Voor andere dan hierboven genoemde activiteiten is voor de soorten uit Tabel 1 wel een ontheffing nodig. Tabel 2 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 2, mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Als de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats niet kan worden gegarandeerd en men niet in het bezit is van een dergelijke gedragscode, is voor de soorten in Tabel 2 een ontheffing nodig. Tabel 3 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 3 mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, en de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats kan niet worden gegarandeerd, dan is voor Tabel 3 soorten een ontheffing nodig. Ook voor vogels geldt deze zware toets. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

27 Langeraarseweg 12 te Langeraar 13 compenserende maatregelen geen schade optreedt (te beoordelen door het Ministerie van EZ!), hoeft geen ontheffing te worden verkregen. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het bevoegde gezag (Ministerie van EZ) op grond van de volgende punten per beschermingsregime of soortgroep: Tabel 2 In hoeverre treedt schade op? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3 én voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming flora en fauna, volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3, niet voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals onder andere eerder genoemde belangen of een belang in de vorm van het uitvoeren van werkzaamheden in verband met ruimtelijke inrichting en ontwikkeling? Zijn er, bevredigende, alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Broedvogels (zie 4.1.6) In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, bedreiging van de volksgezondheid of openbare veiligheid? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Voor een overzicht van de soorten van Bijlage IV zie: rsion=xls Gedragscode Indien men in het bezit is van een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de Tabel 2 en 3 soorten en ook voor vogels geen ontheffing te worden aangevraagd, mits aantoonbaar wordt gewerkt met deze gedragscode. Het is ook mogelijk te werken Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

28 14 Langeraarseweg 12 te Langeraar conform een dergelijke goedgekeurde gedragscode zonder deze zelf te hebben opgesteld. Te beïnvloeden soorten dienen dan wel in de gebruikte gedragscode te worden behandeld! Bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hoeft voor Tabel 2 soorten geen ontheffing te worden aangevraagd wanneer men in het bezit is van (of aansluit bij) een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode Broedvogels Voor broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend. Als men verstorende activiteiten buiten het broedseizoen laat plaatsvinden worden de vogels geacht te kunnen uitwijken, treedt geen schade op en is geen ontheffing noodzakelijk. Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. Van enkele soorten zijn de nesten jaarrond beschermd. De lijst met vogelsoorten waarvan de nesten gedurende het hele jaar zijn beschermd is in 2009 aangepast (zie kader). Let wel! Bij de bescherming van een jaarrond beschermd nest of verblijf wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan, betrokken! Voor jaarrond beschermde soorten kan, meestal alleen buiten het broedseizoen, wel ontheffing worden aangevraagd. Een omgevingscheck is dan vereist. Een deskundige moet in dat geval vaststellen of de desbetreffende soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving, of dat door verzachtende en /of compenserende maatregelen de functionaliteit van de voortplantings en/of vaste rustplaats gegarandeerd kan worden. Om zeker te zijn dat geplande Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Soort Categorie Toelichting codes Boomvalk 4 Vogelsoorten waarvan de nesten in principe jaarrond zijn Buizerd 4 beschermd met beschermingscategorie: Gierzwaluw 2 1 = soorten die ook buiten het broedseizoen het nest Grote gele gebruiken als vaste rust of verblijfplaats, 3 kwikstaart 2= koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, 3 = soorten die elk jaar op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing, 4 = soorten die niet of nauwelijks zelf in staat zijn een nest te maken. Zie ook Havik 4 Huismus 2 Kerkuil 3 Oehoe 3 Ooievaar 3 Ransuil 4 Roek 2 Slechtvalk 3 Sperwer 4 Steenuil 1 Wespendief 4 Zwarte wouw 4 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

29 Langeraarseweg 12 te Langeraar 15 of genomen maatregelen hiertoe voldoende zijn en er geen ontheffing nodig is, kunnen deze middels een ontheffingsaanvraag worden voorgelegd aan het Ministerie van EZ. Het Ministerie zal de ontheffingsaanvraag dan positief afwijzen omdat geen schade wordt voorzien. Een dergelijke positieve afwijzing kan (juridisch) gelden als ontheffing voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het is uiteraard essentieel dat de (aan het ministerie) voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden genomen. Wanneer het niet mogelijk is passende verzachtende en/of compenserende maatregelen te nemen dient ontheffing te worden aangevraagd. Deze wordt op dezelfde gronden getoetst als Tabel 3 soorten (zware toetsing). De overige vogelsoorten keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Van deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (categorie 5) Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Zijn er negatieve effecten mogelijk op soorten van Tabel 2 en/of Tabel 3 dan dient een Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van EZ. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: Het desbetreffende projectplan. Een actuele en volledige inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier en plantensoorten in het plangebied (ongeveer 5 jaar geldig). Een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten. Een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt. Een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is. Voor de eerdergenoemde Tabel 3 soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: Onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties. De onderbouwing van het wettelijke belang van de voorgenomen activiteit. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

30 16 Langeraarseweg 12 te Langeraar 4.2 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 is het nationale wettelijke kader dat de gebiedsbeschermende bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. Gebieden die hieronder vallen zijn de Natura 2000 gebieden en de Beschermde Natuurmonumenten. Voor een overzicht van deze gebieden zie: Voor natuurgebieden die geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen van een provincie liggen, is die Provincie het bevoegde gezag. Soms kan ook een andere provincie bevoegd zijn, of het ministerie van EZ. Procedure bij vergunningaanvraag Initiatiefnemers die een project willen uitvoeren IN of NABIJ een natuurgebied dat wordt beschermd door de Nb wet dienen altijd na te gaan wat de mogelijke gevolgen zijn voor het natuurgebied. De eerste stap daarbij is om eerst met de provincie in vooroverleg te treden. Hierbij krijgt u de mogelijkheid uw project toe te lichten. Zij kan de mogelijkheden en onmogelijkheden uitleggen en informatie verschaffen voor het (voor)onderzoek. In het (ontwerp)aanwijzingsbesluit van het natuurgebied (van zowel Natura 2000 als van een Beschermd Natuurmonument) staat opgenomen voor welke natuurwaarden het gebied is aangewezen. Er dient een (voor)onderzoek te worden gedaan waarin deze natuurwaarden worden genoemd, en welke effecten er mogelijk zijn op deze natuurwaarden door de voorgenomen activiteiten. Als er geen negatieve effecten zijn is er geen vergunningplicht. Als er wel effecten zijn, kan vergunning worden verleend aan de hand van het (voor)onderzoek. Als er significante negatieve effecten zijn, kan vergunning uitsluitend verleend worden aan de hand van een passende beoordeling. In zo n passende beoordeling wordt het initiatief dan afgewogen tegen de belangen, en wordt de mogelijkheid van mitigatie en compensatie nagegaan. 4.3 Ecologische hoofdstructuur (EHS) Ingrepen in gebieden die horen bij de EHS worden in principe niet toegestaan, tenzij bijvoorbeeld uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de EHS of de ingreep een groot maatschappelijk belang dient. Als een dergelijke ingreep wordt toegestaan, moeten eventuele nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen en de resterende schade moet worden gecompenseerd. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

31 Langeraarseweg 12 te Langeraar Overig Naast deze wetgeving zijn soms andere gebiedsbeschermende bepalingen van kracht. Dit kunnen regionale of provinciale plannen of visies zijn die gebieden of soorten (extra) beschermen. Een voorbeeld hiervan zijn de weidevogelleefgebieden van de Provincie Noord Holland. Per gebied zal moeten worden nagegaan of dergelijke bepalingen aan de orde zijn. 4.5 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vanaf 1 oktober 2010 is het mogelijk geworden voor particulieren, bedrijven en overheden om voor projecten een zogenaamde omgevingsvergunning aan te vragen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning komt in plaats van een groot aantal andere losse vergunningen en kan digitaal (of op papier) worden aangevraagd bij de gemeente waarin de activiteit plaats vindt. Formulieren zijn (digitaal) te verkrijgen via Ook een ontheffing Flora en faunawet en een vergunning Natuurbeschermingswet 1998 kan onder de Wabo worden aangevraagd in het formulier door aan te geven dat Handelingen worden verricht met gevolgen voor beschermde dieren en planten. Vervolgens kan met het (digitale) formulier, ongeveer op dezelfde wijze als bij de ontheffingsaanvraag zoals hierboven beschreven, worden aangegeven welke beschermde flora en fauna voorkomt, wat de verwachte schade is, wat het belang is van de ingreep en welke verzachtende (mitigerende) en/of compenserende maatregelen worden getroffen. De gemeente waarbij de aanvraag is ingediend stuurt de informatie omtrent beschermde flora en fauna naar het ministerie van EZ die een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) afgeeft als onderdeel van de omgevingsvergunning. Als voorschriften worden overtreden en beschermde soorten worden geschaad, moeten de gemeenten handhaven. Bij een overtreding van de Floraen faunawet die los staat van de Wabo, moet het ministerie van EZ optreden. Mogelijke sancties zijn geldelijke boetes of stilleggen van werkzaamheden. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

32 18 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Conclusies en aanbevelingen Het onderzoeksgebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten vissen, amfibieën, vogels en (kleine) zoogdieren. Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving, zullen van (kleine) zoogdieren (behalve vleermuizen!) alleen licht beschermde soorten aanwezig zijn. Voor de aangetroffen of verwachte licht beschermde soorten gelden geen verbodsbepalingen als werkzaamheden worden verricht in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Een ontheffing is dan niet nodig. In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. In het plangebied kunnen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vogels voorkomen, namelijk die van Huismus. Indien in het kader van de voorgenomen ingreep werkzaamheden worden verricht aan de geschikt bevonden woning op het erf, is vervolgonderzoek naar in gebruik zijnde verblijfplaatsen van deze vogelsoort noodzakelijk (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Worden tijdens vervolgonderzoek verblijfplaatsen gevonden, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Daarbij wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan, betrokken. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Hoewel geen aanwijzingen voor verblijfplaatsen van steenuil zijn aangetroffen, is het terrein en de omliggende Knotwilgen geschikt voor deze soort. Ook is het mogelijk dat het terrein belangrijk onderdeel uitmaakt van het zogenaamde functionele leefgebied van elders verblijvende Steenuilen. Daarom wordt aanbevolen vervolgonderzoek uit te voeren naar gebruik van het plangebied door Steenuil. Daarbij moet ook worden gelet op eventuele winterroestplaatsen van Ransuil in de coniferen en gebruik van het erf door Kerkuil. In het onderzoeksgebied kunnen beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 voorkomen. Indien in het kader van de voorgenomen plannen ingrijpende werkzaamheden aan oevers en water(en) worden verricht, is vervolgonderzoek naar beschermde amfibieën en vissen uit Tabel 2 en 3 van de Flora en Faunawet noodzakelijk. Het gaat dan om Rugstreeppad, Kleine modder Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

33 Langeraarseweg 12 te Langeraar 19 kruiper en Bittervoorn (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Worden tijdens de veldinventarisatie één of meer van deze soorten aangetroffen, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. In het plangebied kunnen vleermuissoorten voorkomen. Indien er werkzaamheden worden verricht aan gebouwen welke geschikt worden geacht voor vleermuissoorten, wordt een vervolgonderzoek aanbevolen naar de aanwezigheid van vleermuizen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Als er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van jaarrond beschermde vogels, vleermuizen en zwaarder beschermde amfibieën en vissen, wordt een inventarisatie aanbevolen. Dit onderzoek bestaat uit meerdere bemonsteringen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie Tabel 1. Optimale periode voor uit te voeren vervolgonderzoek naar zwaar beschermde soorten of soortgroepen (Tabel 2 en 3) die zijn aangetroffen of worden verwacht in het gebied rond de Langeraarseweg 12. *=één bezoek kan gecombineerd worden met terreinbezoek. Soort/Soortgroep Optimale periode Aantal bezoeken Vissen Bittervoorn april november 3 Kleine modderkruiper april november 3 Rivierdonderpad april november 3 Amfibieën Rugstreeppad half april juli 3 Vogels Huismus half maart juni 1 2 Kerkuil februari juli 2 4 Steenuil februari juli 2 4 Ransuil half maart juni 2 4 Vleermuizen Gebiedsfunctie Periode Aantal bezoeken Alle soorten winterverblijf december februari 1 Alle soorten vliegroutes, april november 2* Alle soorten Gewone dwergvleermuis foerageergebied verkennend terreinbezoek april 1 kraam/zomerverblijf half mei half juli 2 balts/paarverblijven augustus oktober 2 Ruige dwergvleermuis kraam/zomerverblijf juni half juli 2 balts/paarverblijven augustus oktober 2 Laatvlieger kraam/zomerverblijf juni half juli 2 balts/paarverblijven nvt 2 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

34 20 Langeraarseweg 12 te Langeraar 4.1.1). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten; Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Overige wetgeving Gezien de ligging van het plangebied en de aard en reikwijdte van de effecten van de voorgenomen plannen is geen andere natuurwetgeving aan de orde dan de hierboven beschreven flora en faunawet. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

35 Langeraarseweg 12 te Langeraar 21 6 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, inventarisatie beschermde fauna in G&G rapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 e herziene druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. JANSSEN, J.A.M., J.H.J SCHAMINÉE, Europese Natuur in Nederland, Soorten van de habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht. KAPTEYN, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. MEIJDEN, R. VAN DER, Heukels Flora van Nederland. 23 e druk. Wolters Noordhoff, Groningen. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 e herziene druk. Media Publishing Int. bv, Doetinchem. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. SDU UITGEVERS, Flora en faunawet, bewerkt en toegelicht door M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. STUMPEL, TON, STRIJBOSCH, HENK Veldgids Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

36 Langeraarseweg 12 te Langeraar Inventarisatie naar beschermde fauna M. van Straaten 2014 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop G&G rapport

37 Versie Datum Concept 28 september 2014 Eindrapport 2 oktober 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar

38 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding tot het onderzoek Doel van het onderzoek Ligging van het onderzoeksgebied Methode Vissen Rugstreeppad Broedvogels Vleermuizen Vissen 11 4 Rugstreepad 13 5 Broedvogels Jaarrond beschermde broedvogels Zoogdieren Vleermuizen Wetgeving Europese wetgeving Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Landelijke wetgeving Natuurbeschermingswet Flora en faunawet Overige bescherming Procedure Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

39 4 Langeraarseweg 12 te Langeraar 8 Conclusie en aanbevelingen 28 9 Literatuur Bijlagen 33 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

40 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

41 6 Langeraarseweg 12 te Langeraar 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek Er bestaan plannen een terrein aan de Langeraarseweg 12 in het dorp Langeraar, her in te richten. Daarnaast zijn er plannen op een gedeelte van dit terrein een nieuw landgoed te ontwikkelen. Uit vooronderzoek (DE BEER & NEDERPEL, 2010 en NEDERPEL, 2013) is gebleken dat mogelijk (zwaar) beschermde natuurwaarden in dit plangebied voorkomen. Om dit nader te onderzoeken heeft Gemeente Nieuwkoop opdracht gegeven aan ecologisch onderzoeks en adviesbureau Van der Goes en Groot een inventarisatie uit te voeren naar (beschermde) vissen, amfibieën, jaarrond beschermde broedvogels, en vleermuizen. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari oktober Dit rapport doet verslag van het onderzoek. 1.2 Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het voorkomen en de verspreiding van beschermde diersoorten binnen het onderzoeksgebied. 1.3 Ligging van het onderzoeksgebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gebied is 29 ha groot. Het gebied is gelegen aan de rand van het dorp Langeraar. Het grenst aan de zuidkant aan de woonwijken van het dorp en aan de noordkant aan het open poldergebied van de Wassenaarsche Polder. Figuur 1. Ligging van het onderzoeksgebied Langeraarseweg 12 aan de rand van het dorp Langeraar ± Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

42 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 2 Methode 2.1 Vissen Het doel van de visseninventarisatie was inzicht te krijgen in de aanwezigheid van beschermde soorten. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest recente versies van de soortstandaards van de te verwachten soorten, Bittervoorn en Kleine modderkruiper, zoals opgesteld door Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Alle oevers van de waterpartijen binnen het plangebied zijn geïnventariseerd op 8 augustus Tijdens de bemonstering heeft de nadruk gelegen op locaties en biotopen waar zich de hoogste trefkans voor de beschermde soorten voordoet. Er is gebruik gemaakt van de methode elektrisch vissen. Hierbij wordt al staande in het water een elektrisch spanningsveld gecreëerd met behulp van een installatie die op het lichaam gedragen wordt. Door het spanningsveld worden vissen verdoofd en onbewust gestimuleerd om naar het speciaal hiervoor ingerichte vangnet te zwemmen. Het toepassen van deze methode is ook effectief in water met veel obstakels (bijvoorbeeld afval, takken of grote hoeveelheden vegetatie). Ook laten juist de snellere, grotere en vrij zwemmende exemplaren zich met deze methode makkelijker vangen. Uiteraard zijn eventuele zichtwaarnemingen van bijvoorbeeld Snoek en Karper meegenomen in de resultaten. De ligging van de bemonsterde trajecten in het onderzoeksgebied staat aangegeven in Bijlage 1. De determinatie van de vissen vond plaats in het veld. Alle vangsten en waarnemingen zijn op veldkaarten ingetekend. Daarbij is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden. Tabel 1. Abundantieklassen voor faunakartering. Abundantieklasse Aantal exemplaren > Rugstreeppad Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in de aanwezigheid van de Rugstreeppad en zijn voortplantingslocaties. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest recente versie van het protocol voor inventarisaties zoals is opgesteld door de Gegevensautoriteit Natuur (GaN). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

43 8 Langeraarseweg 12 te Langeraar Er zijn twee avond /nachtbezoeken uitgevoerd (24 april en 27 juni 201`4) en één dagbezoek (8 augustus 2014). De bezoeken zijn tijdens vochtig en rustig weer uitgevoerd. Alle waarnemingen zijn op veldkaarten ingetekend. Tijdens een nachtelijk bezoek worden de potentiële voortplantingsplaatsen van de padden opgezocht en worden roepende mannetjes geteld. Op paden en andere open plekken kunnen s nachts adulte dieren worden waargenomen. Tijdens een dagbezoek wordt met een schepnet gemonsterd. Aan de hand van de waargenomen larven kan afgeleid worden op welke plaatsen daadwerkelijk voortplanting heeft plaatsgevonden. Daarnaast kunnen ook adulte dieren worden gevangen. Voor de abundantieklassen op de kaarten is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden. 2.3 Broedvogels Alleen jaarrond beschermde soorten zijn geïnventariseerd (zie ). Het gaat om uilen en Huismus. Uiteraard is tijdens de inventarisatie ook gelet op eventueel andere aanwezige jaarrond beschermde broedvogels. Voor de betreffende soorten zijn op gunstige tijdstippen bezoeken afgelegd. De bezoeken ten behoeve van Huismus vonden plaats in de vroege ochtend, die voor Steenuilen tijdens twee aparte avondbezoeken. Tijdens deze inventarisatie zijn herhaaldelijk geluidsfragmenten van de Steenuil roep afgespeeld om zodoende een reactie uit te lokken. Tijdens de avond en nachtbezoeken ten behoeve van vleermuizen is aandacht besteedt aan overige uilensoorten. De bezoekdatums van de aparte broedvogelbezoeken staan vermeld in Tabel 2. Tabel 2. Bezoekdatums broedvogelonderzoek Bezoek Bezoekdatums Doelsoort 1 26 februari 2014 (Steen)uil 2 19 maart 2014 (Steen)uil 3 13 juni 2014 Huismus 2.4 Vleermuizen Het doel van het onderzoek is om de aanwezigheid en de verspreiding van vleermuizen in het plangebied in kaart te brengen. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de richtlijnen uit het protocol voor vleermuisinventarisaties, zoals dat is opgesteld door het Vleermuisvakberaad (VLEERMUISVAKBERAAD, 2013). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

44 Langeraarseweg 12 te Langeraar 9 Tabel 3. Overzicht van de veldbezoeken ten behoeve van het vleermuisonderzoek in Langeraar in Voorafgaand aan het veldwerk is nagegaan welke vleermuissoorten redelijkerwijs of mogelijk te verwachten zijn binnen het onderzoeksgebied. Bekende verspreidingsgegevens en de aanwezigheid van voorkeurshabitat binnen het plangebied en de directe omgeving zijn hierbij betrokken. Veldbezoeken Door middel van veldwerk zijn de daadwerkelijke aanwezigheid en verspreiding van vleermuizen in het plangebied onderzocht. Er zijn vijf bezoeken volbracht in de periode juni tot en met oktober Door te zoeken naar verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden zijn de gebiedsfuncties voor de aanwezige vleermuissoorten in kaart gebracht. Het feitelijke terreingebruik door vleermuizen is s nachts onderzocht door middel van surveilleren en posten met gebruik van batdetectors. Tijdens alle veldbezoeken is gekeken naar terreingebruik van vleermuizen in het plangebied. Men moet dan denken aan het in kaart brengen van vliegroutes en foerageergebieden. De eerste twee bezoeken aan het begin van de zomer zijn daarnaast gericht geweest op het in kaart brengen van zwermactiviteit bij kraamkolonies. Het derde bezoek in augustus is mede gericht geweest op het vaststellen van middernachtelijke zwermactiviteit van Gewone dwergvleermuis. Deze zwermactiviteit vormt een sterke aanwijzing voor de aanwezigheid van een winterverblijf. De laatste twee bezoeken zijn mede gericht geweest op het vaststellen van paarverblijven en baltsactiviteit. Een paarverblijf kan ook als winterverblijf dienst doen. In afwijking van het vleermuisprotocol is geen onderzoek naar Datum Tijd Weersomstandigheden (Bewolking, Wind, Temperatuur ( C)) Opzet Inzet :30 05:30 2/8, NW3, :00 05:15 1/8, N2, 15 Terreingebruik en kraamkolonies Terreingebruik en kraamkolonies Eén persoon met batdetector Eén persoon met batdetector :15 01:00 6/8, W4, 12 middernachtzwerm activiteit Eén persoon met batdetector :35 03:10 1/8, O3, :15 23:00 7/8, WZW4, 11 Terreingebruik en paarplaatsen/ verblijven Terreingebruik en paarplaatsen/ verblijven Eén persoon met batdetector Eén persoon met batdetector Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

45 10 Langeraarseweg 12 te Langeraar winterverblijven uitgevoerd. Door te letten op het optreden van middernachtzwermactiviteit en de aanwezigheid van paarverblijven is onderzocht of mogelijk sprake is van winterverblijven in het plangebied. In de winterperiode zijn winterverblijven zeer moeilijk vast te stellen. Het gaat vaak om diepe holtes, spouwmuren en ruimtes die aanwezig zijn in daken die niet of zeer slecht bereikbaar zijn en waar het risico bestaat dat verstoring optreedt. Om die reden is afgeweken van het vleermuisprotocol en is in de wintermaanden geen onderzoek uitgevoerd. In Tabel 3 zijn de bezoekdatums, weersomstandigheden, opzet en de geleverde inzet per bezoek weergegeven. In het plangebied is gericht onderzoek uitgevoerd naar verblijfplaatsen van de Steenuil. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

46 Langeraarseweg 12 te Langeraar 11 3 Vissen Een overzicht van de aangetroffen vissen staat in Tabel 4. Er zijn zeven vissoorten gevangen, waaronder één beschermde, de Kleine modderkruiper. Het Vetje, dat werd gevangen met enkele tientallen exemplaren, staat vermeld op de landelijke Rode lijst als kwetsbaar. De verspreidingskaart van de beschermde vissen is te vinden in Bijlage 1. In het plangebied werd een zeer lage visbezetting vastgesteld. Zowel de kleinere sloten als de bredere grenssloot in het westen zijn zeer arm aan vissen. Dit is een opmerkelijk verschil met de visstand in de meeste poldergebieden. De oorzaak hiervan is niet duidelijk maar vermoedelijk heeft het te maken met een geïsoleerde ligging van het watersysteem waardoor uitwisseling van vissen met aangrenzende watersystemen erg beperkt is. Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen beschermde ofwel anderszins interessante vissen besproken. Er worden daarbij enkele karakteristieke uiterlijke en ecologische kenmerken van de vissen genoemd. Vetje In het plangebied werd het Vetje vooral aangetroffen in een recent gegraven sloot in het langwerpige perceel direct ten noorden van de oude sportvelden. Het Vetje heeft een voorkeur voor vegetatierijke wateren. Watervegetatie fungeert als eiafzetplaats en daarnaast als schuilplaats voor juveniele vissen. Onder gunstige omstandigheden zoals een dichte vegetatie of in afgesloten en recente wateren zonder roofvissen, kan soms een ware explosie in het aantal Vetjes ontstaan. Deze eigenschap om recente wateren snel te koloniseren is duidelijk gebleken in het plangebied met de tientallen Vetjes in de recent gegraven sloot. Het Vetje heeft geen bijzondere beschermingsstatus, maar staat wel vermeld op de Rode Lijst als kwetsbare soort in Nederland. Bittervoorn In tegenstelling tot enkele vangsten van deze soort in dezelfde waterloop, tijdens een eerder uitgevoerde inventarisatie (DE BEER & NEDERPEL, 2010), leverde de in dit jaar uitgevoerde inventarisatie geen vangsten op van de Bittervoorn. Tijdens de eerder uitgevoerde Tabel 4. Vastgestelde soorten vissen met bijbehorende indicatie van de aantallen in het plangebied in Soort Aantal Beschermd Vetje 10 tallen Ruisvoorn 10 tallen Zeelt Enkele Kleine modderkruiper Enkele x (HR II) Snoek Enkele Driedoornige stekelbaars 10 tallen Tiendoornige stekelbaars 100 den Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

47 12 Langeraarseweg 12 te Langeraar inventarisatie bleek de soort erg schaars aanwezig met slechts enkele individuen op één locatie. Deze locatie valt buiten de omgrenzing van het plangebied waarin huidige inventarisatie is uitgevoerd. De Bittervoorn houdt van schone, niet of zeer langzaam stromende wateren, een zandige bodem en goed ontwikkelde onderwater vegetatie. De Bittervoorn is voor zijn voortplanting afhankelijk van het voorkomen van grote zoetwatermosselen. De paaitijd is van april tot juni. Naast een vermelding op Bijlage II van de Habitatrichtlijn en Tabel 3 van de Flora en faunawet is de Bittervoorn eveneens opgenomen in de Rode Lijst als Kwetsbare soort. Kleine modderkruiper De Kleine modderkruiper is een vissoort met een voorkeur voor een zandige bodem en enige modderlagen in de nabijheid. Daarnaast is een goed ontwikkelde water en oevervegetatie in combinatie met een glooiend verloop van de oever zeer gunstig voor deze soort. De Kleine modderkruiper staat in Tabel 2 van de Flora en faunawet en bijlage II van de Habitatrichtlijn. In het plangebied aan de Langeraarseweg werden enkele Kleine modderkruipers aangetroffen in de westelijk gelegen grenssloot van het plangebied. Kleine modderkruiper. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

48 Langeraarseweg 12 te Langeraar 13 4 Rugstreepad In het plangebied in Langeraar zijn roepende mannetjes van de Rugstreeppad vastgesteld. De verspreidingskaart is te vinden in Bijlage 2. Rugstreeppad De Rugstreeppad werd vooral aangetroffen in het noordelijke deel van het gebied in de nabijheid van de woonwijk. In het verder weg gelegen akkerbouwgebied werd de soort niet waargenomen. De Rugstreeppad is geen algemene soort in het onderzoeksgebied, slechts enkele roepende mannetjes werden waargenomen. Aanwijzingen voor daadwerkelijke voortplanting in de vorm van eisnoeren en/of larven werd niet verkregen. Gezien de roepende dieren op verschillende avondbezoeken is het wel erg aannemelijk dat daadwerkelijk voortplanting heeft plaatsgevonden. De zwaar beschermde Rugstreeppad is een echte pioniersoort. De dieren prefereren als landbiotoop kale, ruderale gronden zoals bouwterreinen of zandopspuitingen. In het onderzoeksgebied is het voorkomen van de soort ook te relateren aan opgebracht zand tijdens de hier aanwezige bouwactiviteiten. De soort is erg mobiel en kan zodoende snel nieuwe gebieden ontdekken en koloniseren. Aan het voortplantingswater stelt de Rugstreeppad weinig eisen. Het bestaat meestal uit (tijdelijk aanwezige) geïsoleerde, ondiepe wateren zonder al te veel predatoren zoals vissen en roofinsecten. Plassen of wateren die periodiek droogvallen zijn zeer geschikt omdat waterroofdieren hierin weinig voorkomen. Ondiep water in de nabijheid van de Langeraarseweg 12 waarin een roepende Rugstreeppad werd gehoord Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

49 14 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Broedvogels 5.1 Jaarrond beschermde broedvogels Tijdens twee vleermuisbezoeken werd een overvliegende Ransuil waargenomen. Aanwijzingen voor nest en/of rustplaatsen van deze soort in het plangebied werden echter niet verkregen. Naar een andere uilensoort is een gerichte inventarisatie uitgevoerd namelijk de Steenuil. Er werd geen reactie op het afspelen van geluid of andere activiteit van Steenuil waargenomen. Ook andere aanwijzingen van aanwezigheid zoals braakballen of andere sporen zijn niet gevonden. De Huismus (en de Gierzwaluw) werden niet vastgesteld in het plangebied. Huismus en Gierzwaluw zijn koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn. Beide soorten zijn afhankelijk van bebouwing. De Huismus broedt vaak onder dakranden van pannendaken en de vogels zijn in de periode april juni zeer gemakkelijk vast te stellen omdat ze een beperkte actieradius hebben rond hun broedplaatsen en dan zeer luidruchtig op veelal opvallende plaatsen aanwezig zijn. Ransuil. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

50 Langeraarseweg 12 te Langeraar 15 6 Zoogdieren Tabel 5. Vastgestelde soorten vleermuizen met bijbehorende indicatie van de aantallen in Nieuwkoop Langeraar in Vleermuizen In Nieuwkoop Langeraar zijn slechts drie soorten vleermuizen vastgesteld. In Tabel 5 staan de aangetroffen soorten. De verspreidingskaart van de aangetroffen vleermuizen staat in Bijlage 3. Er werden vooral foeragerende en voorbijvliegende dieren waargenomen. Verblijfplaatsen in bomen of gebouwen zijn niet gevonden. Waarnemingen van baltsende mannetjes van de Gewone dwergvleermuis hebben betrekking op verblijfplaatsen buiten het plangebied. Per soort wordt hieronder het voorkomen van de aangetroffen vleermuizen in het plangebied kort toegelicht en worden de leefwijze van de waargenomen vleermuizen in Nederland beschreven. Gewone dwergvleermuis In Langeraar werd de Gewone dwergvleermuis vooral aangetroffen rond de bosschages van het sportpark en het hier aanwezige parkeerterrein. Deze bosschages fungeren vooral als foerageergebied en daarnaast gebruiken de dieren deze lijnvormige landschapselementen als vliegroutes. Dit geldt ook voor de lijnvormige bosschage die evenwijdig loopt aan de Langeraarseweg. Al in de eerste ronde, gericht op het vaststellen van kraamkolonies, werden er baltsende mannetjes rond de parkeerplaats waargenomen. Deze besloten plek in het plangebied is, naast foerageergebied, dus ook een baltsplek voor Gewone dwergvleermuizen. Omdat baltsende mannetjes niet vanuit de verblijfplaats roepen maar tijdens de vlucht is het erg lastig om de precieze locatie van het verblijf te achterhalen maar op basis van het vlieggedrag kan een goede inschatting worden verkregen. De baltsende dieren hadden duidelijk geen binding met de sportgebouwen in het plangebied, de activiteit was voornamelijk gericht op woonhuizen in de nabijgelegen wijk. Rond het woonhuis aan de Langeraarseweg in de zuidoostelijke punt van het plangebied, werden eveneens enkele baltsende mannetjes in de paarperiode waargenomen. Ook deze waarnemingen hebben betrekking op de woonhuizen buiten de grens van het plangebied. Aan de zuidkant van het woonhuis zijn namelijk woningen met dakpannen aanwezig die potenties bieden voor vleermuizen. Rond de loods aan de achterzijde van het woonhuis werden geen waarnemingen van vleermuizen gedaan. Deze loods lijkt erg ongeschikt voor Soort Aantal Beschermd Ruige dwergvleermuis 10 tallen x (HR IV) Gewone dwergvleermuis 10 tallen x (HR IV) Laatvlieger enkele x (HR IV) Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

51 16 Langeraarseweg 12 te Langeraar vleermuizen door de bekleding met enkel laags stalen wandplaten. De Gewone dwergvleermuis is de meest verspreide en talrijkste vleermuissoort in Nederland. Deze soort wordt beschouwd als hoofdzakelijk gebouw bewonend. Gedurende het hele jaar worden vooral van buiten toegankelijke spouwmuren en besloten ruimtes achter betimmeringen en daklijsten gebruikt. Nachtelijk zwermgedrag rond een verblijfplaats in voorjaar en zomer duidt op de aanwezigheid van (kraam)kolonies. Door de verborgen leefwijze gedurende de winterperiode zijn overwinterende dieren, die zich dan meestal in kleinere groepen ophouden, vaak onvindbaar. Een sterke aanwijzing voor dergelijke winterverblijven is het voorkomen van zogenaamde middernachtelijke zwermactiviteit in de periode half juli augustus. Daarnaast is gedurende de baltsperiode in de nazomer en herfst sprake van paargezelschappen die rond paarverblijfplaatsen kunnen worden waargenomen. Baltsende mannetjes worden ook vaak vliegend waargenomen en zijn dan niet direct aan een paarverblijfplaats te koppelen. Foerageergebieden bevinden zich overwegend in besloten tot halfopen landschap binnen enkele kilometers van de (zomer)verblijven. Het foerageergebied wordt via vaste en veelal beschutte vliegroutes bereikt, zoals bomenlanen, boszomen en watergangen. Ruige dwergvleermuis In het plangebied werd de Ruige dwergvleermuis uitsluitend foeragerend en langsvliegend waargenomen. De soort is redelijk talrijk te noemen rond de Langeraarseweg en de bosschages van het sportpark. De Ruige dwergvleermuis werd een enkele keer in het open akkerbouwgebied waargenomen. Het was daar de enige aanwezige vleermuissoort. De Ruige (of Nathusius ) dwergvleermuis is in ons land jaarrond een algemeen verspreide soort, met name ten noorden van de grote rivieren. Het leefgebied is zeer divers, maar de grootste aantallen bevinden zich in bosrijk of parkachtig gebied. Ruige dwergvleermuizen gebruiken uiteenlopende (tijdelijke) verblijfplaatsen, zoals: boomholten, bastspleten, nestkasten, spouwmuren, houtstapels en kelders. Hoewel de soort in ons land ook s zomers verspreid wordt waargenomen, bevinden kraamkolonies zich vooral in Noord en Oost Europa (slechts één keer in ons land). Laatvlieger Deze grote vleermuissoort is enkele malen langs vliegend waargenomen over de lijnvormige bosschage langs de Langeraarseweg. De aanwezigheid van laatvliegers ter hoogte van de Langeraarse weg heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met het open water van de Langeraarse plassen in de nabijheid. Net als Ruige Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

52 Langeraarseweg 12 te Langeraar 17 dwergvleermuizen worden Laatvliegers vaak foeragerend waargenomen rond en boven open wateren. De Laatvlieger komt in ons land algemeen verspreid voor rond dorpen in agrarisch gebied, parken, tuinen en stadsranden. In Nederland bewonen Laatvliegers gedurende het hele jaar uitsluitend gebouwen. Kraamkolonies worden vooral aangetroffen op (kerk)zolders, in spouwmuren of achter gevelbekleding, waarbij de dieren vaak weggekropen zijn tussen balken en in spleten. Een populatie Laatvliegers gebruikt veelal een netwerk van verblijven, waarbij relatief vaak van plaats wordt gewisseld. Voor zover bekend leven mannetjes vrijwel het gehele jaar solitair. Overwinterende dieren worden meestal in kleine groepjes aangetroffen, mogelijk in dezelfde gebouwen als waarin zich de zomerverblijven bevinden. Laatvliegers foerageren na het uitvliegen eerst kort in sociale groepen nabij de kolonieplaats. Daarna zoeken ze afzonderlijk de open jachtgebieden op. Deze liggen veelal in kleinschalig agrarisch gebied dat rijk is aan vochtige graslanden. Hierbij kunnen relatief grote afstanden worden afgelegd. De lijnvormige bosschage evenwijdig aan de Langeraarseweg Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

53 18 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 Wetgeving In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld geschetst van het beschermingskader voor flora en fauna. Bij de conclusies zal nader worden ingegaan op de voor dit onderzoek relevante onderdelen. De belangrijkste landelijke wetgeving voor flora en fauna valt uiteen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora en faunawet welke beide (gedeeltelijk) zijn gebaseerd op Europese wetgeving. In de Natuurbeschermingswet 1998 (uit 2005) is de bescherming van gebieden geregeld. In deze wet worden de bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming uitgewerkt, aangevuld met landelijk om andere redenen beschermde gebieden. In de Flora en faunawet (uit 2003) is de bescherming van soorten geregeld. In deze wet worden de bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn ten aanzien van soortbescherming uitgewerkt, aangevuld met een aantal landelijk te beschermen soorten. Rode lijsten hebben vooral een signaalfunctie en zijn op de eerste plaats bedoeld als een instrument om de aandacht in beleid en beheer te richten op bedreigde en kwetsbare soorten binnen een bepaalde plant of diergroep. Plaatsing van een soort op een Rode lijst heeft uitsluitend een beleidsmatig karakter en geen juridische gevolgen. 7.1 Europese wetgeving Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn wordt algemeen beschouwd als de richtlijn waarin de bepalingen van de Conventie van Bern uit 1982 in het Europees Gemeenschapsrecht zijn omgezet. De Habitatrichtlijn heeft zowel een gebiedsbeschermend doel als een doel met betrekking tot soortbescherming. Gebiedsbescherming De Habitatrichtlijn is gericht op de realisatie van een coherent Europees ecologisch gebiedennetwerk, het zogenaamde Natura 2000 netwerk. Hiervoor dienen de EU landen in overleg met de Europese Commissie speciale beschermingszones aan te wijzen, soms in combinatie met Vogelrichtlijngebieden (zie 7.1.2). Als speciale beschermingszones worden alleen gebieden aangewezen met natuurlijke vegetaties (habitats) genoemd in Bijlage I van de Habitatrichtlijn en/of de leefgebieden van diersoorten die zijn genoemd in Bijlage II (zie kader). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

54 Langeraarseweg 12 te Langeraar 19 Kader Bijlagen van de Habitatrichtlijn Bijlage Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Omschrijving In deze bijlage staat een lijst met beschermde vegetaties (habitats) waarvoor Habitatrichtlijngebieden worden aangewezen. In Nederland gaat het om 51 habitattypen. In deze bijlage staat een lijst met 50 diersoorten en 4 plantensoorten waarvoor beschermde gebieden moeten worden aangewezen. Deze bijlage geeft diverse wetenschappelijke selectiecriteria voor de onderlinge beoordeling van mogelijke beschermingszones. Deze criteria hebben vooral te maken met de mate van representativiteit, de oppervlakte, de mate van instandhouding en de herstelmogelijkheden van de habitattypen. In deze bijlage staat een lijst met 86 diersoorten en 4 plantensoorten waarvoor de lidstaten beschermingsmaatregelen moet nemen. In deze bijlage staat een lijst met 43 plantensoorten en 19 diersoorten waarvoor exploitatie en onttrekken aan de natuur indien nodig moet worden gereguleerd. De aanwijzing van gebieden als speciale beschermingszone heeft een aantal gevolgen. Zo dienen de EU landen maatregelen te treffen zodat de natuurlijke vegetaties (habitats) en/of de leefgebieden van de te beschermen soorten zich verder kunnen ontwikkelen. Binnen de aangewezen gebieden kunnen plannen of projecten die significante negatieve gevolgen op deze ontwikkeling hebben alleen worden toegestaan indien ze een dwingende reden van groot openbaar belang vertegenwoordigen en indien is aangetoond dat er voor het plan of project in kwestie geen alternatief is. Bovendien moeten als vergoeding voor de natuurwaarden die worden aangetast compenserende maatregelen worden getroffen om de samenhang van het Natura 2000 netwerk te waarborgen. Soortbescherming De Habitatrichtlijn beschermt soorten die voorkomen in Bijlage IV. Hierin zijn soorten opgenomen waarvoor geen verplichting geldt om hun leefgebied als speciale beschermingszone aan te wijzen maar die wel op een andere wijze bescherming behoeven. Zo dienen de EUlanden voor deze soorten onder meer een verbod in te stellen op de beschadiging of de vernieling van hun voortplantings, groei en rustplaatsen en moet een verbod gelden op het vangen, vernielen en doden van deze planten en dieren Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn verplicht de lidstaten van de Europese Unie de instandhouding te garanderen van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Europese verdrag van toepassing is. Artikel 4 van de Vogelrichtlijn bevat, net als de Habitatrichtlijn, de verplichting tot het aanwijzen van zogenaamde speciale beschermingszones. Deze worden Vogelrichtlijngebieden genoemd. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

55 20 Langeraarseweg 12 te Langeraar Vogelrichtlijngebieden zijn vervolgens, vaak samen met Habitatrichtlijngebieden, ingevoegd in het Natura 2000 netwerk. 7.2 Landelijke wetgeving Natuurbeschermingswet 1998 In deze wet is landelijk de bescherming van gebieden geregeld en hierin zijn sinds 1 oktober 2005 ook de bepalingen uit de Vogel en Habitatrichtlijn uitgewerkt. De Natuurbeschermingswet kent drie typen gebieden, waarvan het eerste het meest voorkomt: Natura 2000 gebieden (opnieuw begrensde samenstelling van Vogel en Habitatrichtlijngebieden). Beschermde natuurmonumenten. Gebieden die de Minister van EZ aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) zoals bijvoorbeeld Wetlands. Activiteiten in Natura 2000 gebieden mogen geen significante gevolgen hebben op beschermde waarden van deze gebieden. Echter, ook activiteiten in de buurt van Natura 2000 gebieden mogen als gevolg van zogenaamde externe werking geen significante gevolgen hebben op deze gebieden. Gevolgen zijn significant wanneer de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied op lange termijn niet gerealiseerd kunnen worden. Indien als gevolg van een ingreep de toekomstige oppervlakte habitat of leefgebied, aantal van een soort dan wel de kwaliteit van een habitat lager zal worden dan zoals bedoeld in de instandhoudingsdoelstelling, kan sprake zijn van significante gevolgen. De instandhoudingsdoelstellingen zijn terug te vinden in de aanwijzingsbesluiten van de Natura 2000 gebieden Flora en faunawet De Flora en faunawet is het nationale wettelijke kader dat de soortbeschermende bepalingen van de Habitatrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. De soortenlijst die volgt uit deze Europese bepalingen is door de Minister van EL&I aangevuld met een extra aantal landelijk te beschermen soorten Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora en faunawet is de zorgplicht (artikel 2), die stelt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

56 Langeraarseweg 12 te Langeraar 21 vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken Verbodsbepalingen De Flora en faunawet kent verschillende verbodsbepalingen: Het is verboden wilde planten, behorende tot een beschermde inheemse soort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artikel 9 en 10); Het is verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikel 11) en iets dergelijks geldt voor eieren (artikel 12) Vrijstellingen De Mol is vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven. Er zijn daarnaast nog een aantal andere algemene soorten aangewezen die vrijgesteld zijn van de verboden van de artikelen 8 t/m 12, indien werkzaamheden worden verricht in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd, maar de zorgplicht blijft onverminderd gelden. Dit wordt het lichte beschermingsregime genoemd, geldend voor de zogenaamde Tabel 1 soorten (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet. Voor een precies overzicht van soorten in de tabellen zie: of of Ontheffingsmogelijkheid Ruimtelijke ontwikkeling en (her)inrichting zoals het aanleggen van woningbouw of bedrijventerreinen, kan beschadiging of vernieling tot gevolg hebben van de voortplantings en rustplaatsen van de in Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

57 22 Langeraarseweg 12 te Langeraar het gebied voorkomende (beschermde) soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Flora en faunawet verkregen worden. Als er beschermde soorten voorkomen uit Tabel 2 of Tabel 3 (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet ) én als het niet mogelijk is door middel van verzachtende en/of compenserende maatregelen schade aan deze natuurwaarden te voorkomen, dan is ontheffing vereist. Als door het nemen van voldoende verzachtende en/of compenserende maatregelen geen schade optreedt (te beoordelen door het Ministerie van EZ!), hoeft geen ontheffing te worden verkregen. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het bevoegde gezag (Ministerie van EZ) op grond van de volgende punten per beschermingsregime of soortgroep: Tabel 2: In hoeverre treedt schade op? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3 én voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming flora en fauna, volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van Kader Tabellen van de Floraen faunawet Tabel Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Omschrijving Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten uit Tabel 1.Voor deze activiteiten hoeft dan geen ontheffing aangevraagd worden. Voor andere dan hierboven genoemde activiteiten is voor de soorten uit Tabel 1 wel een ontheffing nodig. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 2, mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Als de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats niet kan worden gegarandeerd en men niet in het bezit is van een dergelijke gedragscode, is voor de soorten in Tabel 2 een ontheffing nodig. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 3 mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, en de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats kan niet worden gegarandeerd, dan is voor Tabel 3 soorten een ontheffing nodig. Ook voor vogels geldt deze zware toets. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

58 Langeraarseweg 12 te Langeraar 23 groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3, niet voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals onder andere eerder genoemde belangen of een belang in de vorm van het uitvoeren van werkzaamheden in verband met ruimtelijke inrichting en ontwikkeling? Zijn er, bevredigende, alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Broedvogels (zie ) In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, bedreiging volksgezondheid of openbare veiligheid? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Voor een overzicht van de soorten van Bijlage IV zie: Gedragscode Indien men in het bezit is van een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de Tabel 2 en 3 soorten en ook voor vogels geen ontheffing te worden aangevraagd, mits aantoonbaar wordt gewerkt met deze gedragscode. Het is ook mogelijk te werken conform een dergelijke goedgekeurde gedragscode zonder deze zelf te hebben opgesteld. Te beïnvloeden soorten dienen dan wel in de gebruikte gedragscode te worden behandeld! Bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hoeft voor Tabel 2 soorten geen ontheffing te worden aangevraagd wanneer men in het bezit is van (of aansluit bij) een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode Broedvogels Voor broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend. Als men verstorende activiteiten buiten het broedseizoen laat plaatsvinden worden de vogels geacht te kunnen uitwijken, treedt geen schade op en is geen ontheffing noodzakelijk. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

59 24 Langeraarseweg 12 te Langeraar Kader Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Vogelsoorten waarvan de nesten in principe jaarrond zijn beschermd met beschermingscategorie (1 = soorten die ook buiten het broedseizoen het nest gebruiken als vaste rust of verblijfplaats, 2= koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, 3 = soorten die elk jaar op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing, 4 = soorten die niet of nauwelijks zelf in staat zijn een nest te maken). Zie ook /txmpub/files/?p_file_id= Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. Van enkele soorten zijn de nesten jaarrond beschermd. De indicatieve lijst met vogelsoorten waarvan de nesten gedurende het hele jaar zijn beschermd is in 2009 aangepast (zie kader). Let wel! Bij de bescherming van een jaarrond beschermd nest of verblijf wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan betrokken! Voor jaarrond beschermde soorten kan, meestal alleen buiten het broedseizoen, wel ontheffing worden aangevraagd. Een omgevingscheck is dan vereist. Een deskundige moet in dat geval vaststellen of de desbetreffende soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving, of dat door verzachtende en /of compenserende maatregelen de functionaliteit van de voortplantings en/of vaste rustplaats gegarandeerd kan worden. Om zeker te zijn dat geplande of genomen maatregelen hiertoe voldoende zijn en er geen ontheffing nodig is, kunnen deze middels een ontheffingsaanvraag worden voorgelegd aan het Ministerie van EZ. Het Ministerie zal de ontheffingsaanvraag dan positief afwijzen omdat geen schade wordt voorzien. Een dergelijke positieve afwijzing kan (juridisch) gelden als ontheffing voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het is uiteraard essentieel dat de (aan het ministerie) voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden genomen. Wanneer het niet mogelijk is passende verzachtende en/of compenserende maatregelen te nemen dient ontheffing te worden aangevraagd. Deze wordt op dezelfde gronden getoetst als Tabel 3 soorten (zware toetsing). De overige vogelsoorten keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving Soort Categorie Boomvalk 4 Buizerd 4 Gierzwaluw 2 Grote gele kwikstaart 3 Havik 4 Huismus 2 Kerkuil 3 Oehoe 3 Ooievaar 3 Ransuil 4 Roek 2 Slechtvalk 3 Sperwer 4 Steenuil 1 Wespendief 4 Zwarte wouw 4 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

60 Langeraarseweg 12 te Langeraar 25 daarvan, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Van deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (categorie 5) Overige bescherming Naast de gebieden die beschermd zijn volgens bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn soms andere gebiedsbeschermende bepalingen van kracht. Dit kunnen regionale of provinciale plannen of visies zijn die gebieden of soort(groep)en (extra) beschermen. Een voorbeeld hiervan zijn de weidevogelleefgebieden in de Provincie Noord Holland. Per gebied zal moeten worden nagegaan of dergelijke bepalingen aan de orde zijn Ecologische hoofdstructuur Ingrepen in gebieden die horen bij de EHS worden in principe niet toegestaan, tenzij bijvoorbeeld uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de EHS of de ingreep een groot maatschappelijk belang dient. Als een dergelijke ingreep wordt toegestaan, moeten eventuele nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen en de resterende schade moet worden gecompenseerd. 7.3 Procedure Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 Wanneer plannen bestaan een project in of rond een Natura 2000 gebied uit te voeren, neemt de initiatiefnemer contact op met het bevoegde gezag. In principe is dit Gedeputeerde Staten van de Provincie waarin een gebied (grotendeels) ligt. Indien negatieve effecten van een project niet kunnen worden uitgesloten is er een vergunningplicht en dient een toetsing te worden uitgevoerd. Als uit deze toetsing (ook wel Habitattoets genoemd) blijkt dat een plan (mogelijk) significante negatieve gevolgen heeft, vindt de vergunningaanvraag plaats via een passende beoordeling. Daarbij moeten ook cumulatieve effecten zijn meegenomen. Alleen als uit de passende beoordeling met zekerheid blijkt dat geen significante gevolgen (zie 7.2.1) zullen optreden, of als het gaat om activiteiten met een groot openbaar belang en waarvoor geen alternatieven zijn, wordt vergunning verleend. Als uit de Habitattoets blijkt dat een activiteit negatieve gevolgen kan hebben die niet significant zijn, vindt de vergunningaanvraag plaats via een verslechterings en verstoringstoets. Bij deze toets Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

61 26 Langeraarseweg 12 te Langeraar wordt via een uitgebreide effectbeoordeling nagegaan of activiteiten een kans met zich meebrengen op verslechtering van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten. Het bevoegd gezag geeft een vergunning af als de verslechtering of verstoring in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen aanvaardbaar is Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Bij de realisatie van een project dient beoordeeld te worden in welke mate er sprake is van negatieve effecten op aanwezige soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. Zijn er negatieve effecten mogelijk op soorten van Tabel 2 en/of Tabel 3 dan dient een Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van EZ. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: Het desbetreffende projectplan. Een actuele en volledige inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier en plantensoorten in het plangebied (ongeveer 5 jaar geldig). Een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten. Een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt. Een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is. Voor de eerdergenoemde Tabel 3 soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: Onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties. De onderbouwing van het wettelijke belang van de voorgenomen activiteit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vanaf 1 oktober 2010 is het mogelijk geworden voor particulieren, bedrijven en overheden om voor projecten een zogenaamde omgevingsvergunning aan te vragen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning komt in plaats van een groot aantal andere losse vergunningen en kan digitaal (of op papier) bij de gemeente waarin de activiteit plaats vindt, worden aangevraagd. Formulieren zijn (digitaal) te verkrijgen via Ook een ontheffing Flora en faunawet kan onder de Wabo worden aangevraagd in het formulier door aan te geven dat Handelingen Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

62 Langeraarseweg 12 te Langeraar 27 worden verricht met gevolgen voor beschermde dieren en planten. Vervolgens kan met het (digitale) formulier, ongeveer op dezelfde wijze als bij de ontheffingsaanvraag zoals hierboven beschreven, worden aangegeven welke beschermde flora en fauna voorkomt, wat de verwachte schade is, wat het belang is van de ingreep en welke verzachtende (mitigerende) en/of compenserende maatregelen worden getroffen. De gemeente waarbij de aanvraag is ingediend stuurt de informatie omtrent beschermde flora en fauna naar het ministerie van EZ die een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) afgeeft als onderdeel van de omgevingsvergunning. Als voorschriften worden overtreden van de door het ministerie van EZ afgegeven Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) en beschermde soorten worden geschaad, moeten de gemeenten handhaven. Bij een overtreding van de Flora en faunawet die los staat van de Wabo, moet het ministerie van EZ optreden. Mogelijke sancties zijn geldelijke boetes of het stilleggen van werkzaamheden. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

63 28 Langeraarseweg 12 te Langeraar 8 Conclusie en aanbevelingen Tijdens de inventarisatie zijn een aantal beschermde soorten aangetroffen (zie Tabel 6). Tabel 6. Aangetroffen beschermde soorten in het plangebied in FF = Flora en faunawet, met vermelding van beschermingsregime (1 = vrijgesteld van verboden (algemene soorten), 2 = overig, 3 = streng beschermd (HR IV/ bijlage 1 AMvB en broedvogels), JBS = vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten); HR = Habitatrichtlijn, met vermelding van de bijlage; RL = Rode lijst, met vermelding van categorie (GE = gevoelig, KW = kwetsbaar, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, VNW = in het wild verdwenen); zie verder VAN DUUREN ET AL. (2003). Nederlandse naam FF HR RL Vissen Vetje KW Kleine modderkruiper 2 II Amfibieën Kleine watersalamander 1 Rugstreeppad 3 IV GE Bastaard /Meerkikker 1 V Vogels Alle aangetroffen soorten 3 Ransuil JBS KW Zoogdieren Egel 1 Mol 1 Laatvlieger 3 IV Ruige dwergvleermuis 3 IV Gewone dwergvleermuis 3 IV In het onderzoeksgebied zijn beschermde soorten vissen, amfibieën en vleermuizen vastgesteld. In het onderzoeksgebied zijn beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 gevonden. (zie Tabel 6). Het gaat om Rugstreeppad en Kleine modderkruiper. Wanneer (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep worden verwacht dan dient voor de Rugstreeppad een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven (zie 7.3.2). Wanneer niet volgens een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt, dient tevens ontheffing te worden aangevraagd voor de Kleine modderkruiper. In het gebied is de Ransuil vastgesteld. De vogel(s) werden gezien terwijl zij in het plangebied foerageerden. Nesten of andere verblijfplaatsen van deze soort werden niet vastgesteld. Een ontheffing voor deze soort hoeft derhalve niet te worden aangevraagd. In het plangebied zijn geen verblijvende vleermuizen in bomen en/of gebouwen aangetroffen. Een ontheffing voor deze soortgroep hoeft niet te worden aangevraagd. Voor de aanwezige foeragerende vleermuizen en Ransuilen in het plangebied wordt geen negatief effect verwacht van de ingreep omdat het plangebied slechts een klein deel uitmaakt van een veel Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

64 Langeraarseweg 12 te Langeraar 29 groter foerageergebied en in de naaste omgeving veel vergelijkbaar biotoop voor deze soorten aanwezig is. De dieren kunnen derhalve gemakkelijk uitwijken. Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie ). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: Wanneer aanwezige begroeiing of bodemmateriaal (takken, stronken) gefaseerd verwijderd wordt geeft dit bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied op te zoeken. Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

65 30 Langeraarseweg 12 te Langeraar 9 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, inventarisatie beschermde fauna in G&G rapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. BEUSEKOM, R. VAN, HUIGEN P., HUSTINGS F., DE PATER, K. & THISSEN J. (RED.), Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Tirion uitgevers B.V., Baarn. BIJLSMA, R.G., HUSTINGS F. & C.J. CAMPHUYSEN, Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. BRIGGS, B. & D. KING, The Bat Detective. A fieldguide for bat detection. Stag Electronics, West Sussex. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 e herziene druk. Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Nijmegen. CROMBAGHS, B.H.J.M., R.W. AKKERMANS, R.E.M.B. GUBBELS & G. HOO GERWERF, Vissen in Limburgse beken. De verspreiding en ecologie van vissen in stromende wateren in Limburg. Maastricht. CUR, Natuurvriendelijke oevers: Fauna (red. H. Hollander). Hoofdstuk 6 Monitoring en evaluatie, pp Publicatie 203, Stichting CUR, Gouda. DUUREN, J. VAN, G.J. EGGINK, J. KALKHOVEN, J. NOTENBOOM, A.J. VAN STRIEN & R. WORTELBOER (eindredactie), Natuurcompendium Natuur in cijfers. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg en Heerlen, Milieu en Natuurplanbureau, Bilthoven (RIVM) en Wageningen (DLO). GRIMMBERGER, E., Gids van de Vleermuizen van Europa. Tirion, Baarn. HERDER, J.E., J. HAMERS & K. DEKKER, Atlas van de Noord Hollandse amfibieën en reptielen Landschap Noord Holland, Heiloo / Stichting RAVON, Nijmegen. HERDER, J.E., J. KRANENBARG, D.M. HOOGEBOOM, J. HAMERS & K. DEKKER, Atlas van de Noord Hollandse vissen Landschap Noord Holland, Heiloo / Stichting RAVON, Nijmegen. HOLLANDER, H. & P. VAN DER REEST, Rode lijst van bedreigde Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

66 Langeraarseweg 12 te Langeraar 31 zoogdieren in Nederland (basisdocument). Utrecht. KAPTEYN, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. LANGE, R., P. TWISK, A. VAN WINDEN & A. VAN DIEPENBEEK, Zoogdieren van West Europa. Utrecht. LENDERS, H.J.R., C.C.H. MARIJNISSEN & R.P.W. H. FELIX, Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. 4 e druk. Stichting RAVON, Nijmegen. LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. NEDERPEL, V.,2013. Langeraarseweg 12, te Langeraar. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. G&G advies, Vander Goes en Groot, Alkmaar. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 e herziene druk. Doetinchem. NIE, H.W. DE, Beschermde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Voorstel voor een rode lijst. Nieuwegein. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. PROVINCIE ZUID HOLLAND, Beschermde planten en dieren in Zuid Holland. De verspreiding van de Europese Habitatrichtlijnsoorten in kaart. Den Haag. RAVON WERKGROEP MONITORING, Handleiding voor het monitoren van amfibieën in Nederland. Stichting RAVON, Nijmegen. SCHOORL, J., Amfibieën en reptielen in Noord Holland. Verslag eerste ronde van de provinciale milieu inventarisatie Provinciaal Bestuur van Noord Holland, Haarlem. SDU UITGEVERS, Flora en faunawet, bewerkt en toegelicht door mr. L. Boerema, M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. VLEERMUISVAKBERAAD (NETWERK GROENE BUREAUS, ZOOGDIERVERENIGING Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

67 32 Langeraarseweg 12 te Langeraar VZZ EN GEGEVENSAUTORITEIT NATUUR). Vleermuisprotocol 2013, 27 maart WISMEIJER, H., Zoogdieren van Europa. ANWB bv/ TIRION Uitgevers bv, Baarn. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

68 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Verspreidingskaart beschermde vissen Verspreidingskaart Rugstreeppad Verspreidingskaarten vleermuizen Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

69 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 1 Verspreidingskaart beschermde vissen!. Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,25 km ± bemonsterd Kleine modderkruiper #Y #Y #Y #Y #Y >20 traject Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

70 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 2 Verspreidingskaart Rugstreeppad #Y #Y #Y Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,25 km Rugstreeppad ± #Y 1 #Y 2 5 #Y 6 10 #Y >20 #Y Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

71 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 3 Verspreidingskaarten vleermuizen!.!.!.!.!. Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,2 km Gewone dwergvleermuis ± foerageergebied vliegroute!h baltsend Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

72 Langeraarseweg 12 te Langeraar Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, 2014 Ruige dwergvleermuis ± foerageergebied vliegroute 0 0,2 km Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

73 Langeraarseweg 12 te Langeraar Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, 2014 Laatvlieger ± vliegroute 0 0,2 km Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

74 Bijlage 6.1. Activiteitenplan Flora en Fauna

75 Activiteitenplan Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Toelichting Aanvraag Ontheffing, ingevolge Flora en faunawet artikel 75, vijfde lid en zesde lid onderdeel c F.M. van Groen 2014 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop G&G advies 2014

76 Versie Datum Concept Eindrapport Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar

77 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Algemeen Doel en belang van project Werkzaamheden en planning 7 3 Beschermde soorten 8 4 Algemene mitigerende maatregelen en aanpak per soort Algemene mitigerende maatregelen Kleine modderkruiper Rugstreeppad Broedvogels Vleermuizen Aanvraag ontheffing Alternatievenafweging tabel 3 soorten Literatuur 16 7 Bijlagen 17 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

78 4 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

79 Nieuwkoop Langeraarseweg Inleiding 1.1 Algemeen Er bestaan plannen een terrein aan de Langeraarseweg 12 in het dorp Langeraar her in te richten tot landgoed (21 ha). Daarnaast staat voor de dorpsrand aan de oostzijde van Langeraar een toekomstige dorpsuitbreiding in de planning, mogelijk gemaakt door de verplaatsing van enkele sportvelden. De realisatie van landgoed Langeraar zal, samen met de dorpsuitbreiding, leiden tot een nieuwe dorpsrand van Langeraar. Het totale plangebied is 29 ha groot en is in Figuur 1 aangegeven. Binnen het nieuwe bestemmingsplan (zie Bijlage 3) worden het landgoed en de nieuwe woonwijk met elkaar verbonden. Binnen het landgoed komen nieuwe woonerven met landgoedbebouwing en zullen percelen van de huidige landbouwfunctie worden omgezet tot natuurterrein. De assen van het landgoed zullen bestaan uit nieuw aan te leggen kadewegen. Deze ontsluitingspaden voor bestemmingsverkeer zijn gesitueerd op nieuwe kaden die haaks op de dorpsuitbreiding staan. Hierdoor blijft er goed zicht in noord en zuid richting tussen het dorp en het buitengebied. Door begeleiding van laanbomen langs deze kadewegen die doorlopen in de dorpsuitbreiding krijgen deze assen een gebiedseigen karakter. 1.2 Doel en belang van project Onder andere nieuwe landgoederen worden in de Nota Ruimte gezien als middel om het platteland vitaal te houden. Nieuwbouw van woningen in het buitengebied kan wenselijk zijn indien de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied daardoor zal Figuur 1. Ligging van het plangebied, landgoed Langeraar en uitbreiding dorpsrand. ± Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

80 6 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 toenemen. De ontwikkeling van een nieuw landgoed past binnen het provinciale Streekplan Zuid Holland Oost en binnen het provinciale beleidskader nieuwe landgoederen. Het terrein aan de Langeraarseweg 12 zal worden omgevormd tot een nieuw planologisch landgoed middels de regeling Nieuwe Landgoederen. Het landgoed zal een recreatieve meerwaarde hebben en een uitloopgebied vormen voor het dorp Langeraar. Door een zorgvuldige landschappelijke inpassing die aansluit op de bestaande gebiedskarakteristieken zal het landschap versterkt worden. Een vergelijkbaar alternatief voor deze locatie is er niet. De verplaatsing van de sportvelden in combinatie met het beschikbaar zijn van de percelen achter de Langeraarseweg 12 vormt een unieke combinatie waardoor de noordoostrand van het dorp Langeraar heringericht kan worden en invulling kan worden gegeven aan het vitaal houden van het platteland. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

81 Nieuwkoop Langeraarseweg Werkzaamheden en planning De werkzaamheden zullen naar verwachting aanvangen in november 2015 en, afhankelijk van de marktomstandigheden, enkele jaren doorlopen. In Tabel 1 staan de globale werkzaamheden en de daarbij mogelijk optredende overtredingen van de Flora en faunawet. Tabel 1. Aard van de werkzaamheden in het plangebied. Activiteit werkzaamheden aan watergangen Mogelijke overtreding Vernielen of verstoren vaste rust of verblijfplaatsen, doden of verwonden van dieren. Vanaf november 2015 start de civiele aannemer met het bouwrijp maken van de totale locatie. Alles wat er op dat moment in het veld nog aanwezig is, wordt verwijderd. Er wordt gestart met het ontgraven van de nieuwe watergangen (6.650 m²) en het dempen van de bestaande watergangen in het plan (3.355 m²). Ook zullen enkele watergangen worden verbreed. Bij de soortbesprekingen in 4.1, 4.2 en 4.3 wordt beschreven hoe wordt omgegaan met de aanwezige beschermde soorten. De overblijvende grond wordt op de toekomstige woonpercelen verwerkt. Tegelijkertijd wordt de hoofdontsluiting door het plan gerealiseerd. Deze wegconstructie bestaat uit een fundering van 40 cm menggranulaat in een wegendoek, wat op de bestaande ondergrond wordt aangebracht. Onder de wegconstructie wordt een gescheiden riolering aangebracht in een zandkoffer. Naast de wegconstructie komt een kabels en leidingenstrook van zand. Tot slot worden de deelgebieden gefaseerd voorzien van een ontsluiting. Ook deze rijbaan bestaat uit een fundering van 40 cm menggranulaat en is voorzien van een riolering en een nutsstrook. Naast het bouwrijp maken worden er diverse kunstwerken binnen het plan gerealiseerd. De vijf bruggen binnen het plan worden in de loop van 2016 gebouwd. De geprojecteerde duikers worden gerealiseerd tijdens het graafwerk van het bouwrijp maken. Op twee locaties zal in het voorjaar van 2015 een bodemsanering plaatsvinden. Vanaf mei 2016 worden de eerste woningen gebouwd. Het bestaande woonhuis en de bedrijfsloods aan de Langeraarseweg 12 worden naar verwachting na 2017 gesloopt. In deze panden zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen en jaarrond beschermde broedvogels aangetroffen. Er is dus geen sprake van het vernielen van vaste rust of verblijfplaatsen van vleermuizen en jaarrond beschermde broedvogels. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

82 8 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 3 Beschermde soorten In 2013 is een quick scan uitgevoerd (NEDERPEL, 2013, zie Bijlage 1) en in 2014 is een inventarisatie uitgevoerd naar beschermde flora en fauna (VAN STRAATEN, 2014, zie Bijlage 2) in het plangebied. In het inventarisatierapport staat de gebruikte inventarisatiemethode omschreven en hoe gebruikt is gemaakt van landelijke protocollen, richtlijnen en standaarden. Uit het inventarisatierapport blijkt het voorkomen van een aantal zwaar beschermde diersoorten, zie Tabel 2. Tabel 2. Aangetroffen zwaar beschermde soorten in het plangebied. Soort Tabel FF wet Soort Tabel FF wet Kleine modderkruiper 2 Ruige dwergvleermuis 3 Rugstreeppad 3 Gewone dwergvleermuis 3 Laatvlieger 3 Van de vleermuizen werden alleen langs vliegende en foeragerende dieren waargenomen. Van de aangetroffen beschermde soorten is de Rugstreeppad opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Voor deze soort kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in de Habitatrichtlijn. In dit geval gaat het om: de bescherming van de flora en fauna. de volksgezondheid of openbare veiligheid. dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Voor de aanwezige soorten die vrijgesteld zijn van de verboden van de Flora en faunawet zal, net als voor niet beschermde soorten, gehandeld worden naar de zorgplicht. De initiatiefnemer zal zich desgewenst hierover laten adviseren. Voor een deel zal eventuele schade aan deze soorten verminderen door mitigerende maatregelen voor andere beschermde soorten. Voor de overige (streng) beschermde soorten zal in het volgende hoofdstuk aangegeven worden welke schade mogelijk zal ontstaan en hoe deze schade zoveel mogelijk beperkt zal worden. De in dit rapport genoemde mitigerende maatregelen zullen in een ecologisch werkprotocol worden opgenomen. Dit ecologisch werkprotocol zal op de werklocatie aanwezig zijn en onder de betrokken werknemers bekend zijn. De werkzaamheden zullen conform dit protocol worden uitgevoerd. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

83 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 9 De in dit rapport genoemde mitigerende maatregelen zullen worden uitgevoerd onder begeleiding van een ter zake kundig persoon op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing wordt aangevraagd. De gemeente Nieuwkoop beschikt over een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode Flora en faunawet. Door te werken volgens de gedragscode zal zo veel mogelijk voorkomen worden dat schade aan de Kleine modderkuiper kan optreden. Omdat volgens een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt, is het niet nodig ontheffing aan te vragen voor deze tabel 2 soort. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

84 10 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 4 Algemene mitigerende maatregelen en aanpak per soort In dit hoofdstuk worden eerst enkele algemene mitigerende maatregelen beschreven die zullen worden uitgevoerd in het kader van de zorgplicht. Ze zijn vaak ook van belang voor de aanwezige beschermde soorten. Voor zwaar beschermde soorten wordt in aparte paragrafen de verspreiding in het plangebied beschreven. In een omgevingscheck worden de eisen die de soort stelt aan zijn leefomgeving kort beschreven en of er alternatieve leefgebieden zijn in en/of in de buurt van het plangebied. Vervolgens worden de effecten van het plan, de gunstige staat van instandhouding van de desbetreffende soort en te nemen mitigerende maatregelen en eventuele alternatieven beschreven. 4.1 Algemene mitigerende maatregelen Bij de planning van de werkzaamheden zal rekening worden gehouden met de seizoensactiviteiten van de aanwezige beschermde soorten. Op deze manier zal verstoring worden voorkomen in de kwetsbare periode (voortplanting, overwintering). Algemeen Door aanwezige begroeiing of bodemmateriaal (takken, stronken) gefaseerd te verwijderen wordt bodembewonende dieren de kans geboden om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied op te zoeken. De isolatie en de barrièrewerking door nieuwe wegen worden binnen het plangebied grotendeels opgeheven door het gebruik van bruggen en ecoduikers. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers zal meer geschikt biotoop ontstaan voor Kleine modderkruiper en Rugstreeppad. Door het uit de productie nemen van de percelen kan een verbetering van de waterkwaliteit optreden die weer een verbetering van het biotoop van Kleine modderkruiper en Rugstreeppad tot gevolg zal hebben. Broedvogels Werkzaamheden die direct van invloed kunnen zijn op aanwezige broedvogels zoals het kappen van bomen of grondverzet zullen ruim buiten het hoofdbroedseizoen (15 maart 15 juli) worden uitgevoerd. Daarna zullen de werkzaamheden op de locaties van dusdanige omvang en activiteit zijn dat het terrein (tijdelijk) ongeschikt is voor broedvogels. Deze zullen naar elders uitwijken om hun territoria te gaan bezetten. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

85 Nieuwkoop Langeraarseweg Vissen en amfibieën Bij de planning van de werkzaamheden zal rekening worden gehouden met de seizoensactiviteiten van vissen en amfibieën. Op deze manier zal verstoring worden voorkomen in de kwetsbare overwinterings en voortplantingsperiode. Nieuwe wateren zullen zoveel mogelijk aangelegd worden voorafgaand aan het dempen van bestaande. In een te dempen sloot die in directe verbinding staat met een te behouden sloot worden vissen en amfibieën verdreven in de richting van die sloot. De vissen en amfibieën worden verjaagd door met een leusnet of een schepnet door het water te waden (eventueel met eenzijdige afdamming) waarbij ook de modderlaag wordt meegenomen. In verband met de beperkte afstanden die kleine vissen kunnen afleggen wordt deze methode alleen toegepast bij watergangen die korter zijn dan 25 meter. Watergangen die langer zijn dan 25 meter worden afgedamd, tot op ongeveer 20 cm leeggepompt en vervolgens leeggevist. Vissen (en larven) en ook amfibieën worden vanuit de te dempen sloot gevangen en overgeplaatst naar een te behouden sloot in hetzelfde watersysteem of, als dat niet mogelijk is, naar nieuw gerealiseerd biotoop waar geen werkzaamheden (meer) plaatsvinden. Daarna zal een te dempen sloot direct worden gedempt om te voorkomen dat amfibieën weer terugkeren. Bij het maken van een dam zal een klein stuk sloot worden afgezet, tot op ongeveer 20 cm worden leeggepompt en vervolgens worden leeggevist. Vissen en ook amfibieën worden vanuit dit stuk afgedamde sloot gevangen en overgeplaatst naar een te behouden sloot in hetzelfde watersysteem. De genoemde mitigerende maatregelen wordt uitgevoerd tussen half augustus en eind november of in maart april (afhankelijk van het weer) in verband met de perioden van voortplanting en overwintering van de meeste soorten. Indien bagger op de kant wordt gezet, bijvoorbeeld bij het verbreden van een bestaande sloot, zal deze worden nagelopen op de aanwezigheid van amfibieën, vissen (met name Kleine modderkruipers) en zoetwatermossels (ten behoeve van Bittervoorns). Aangetroffen individuen zullen in geschikt water worden teruggezet. 4.2 Kleine modderkruiper Verspreiding De Kleine modderkruiper is gevangen op één locatie in het uiterste westen van het plangebied (zie Bijlage 2). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

86 12 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Omgevingscheck De Kleine modderkruiper komt in de omgeving van Langeraar op meerdere plaatsen voor. De watergang waarin de Kleine modderkruiper is aangetroffen zal niet verbreed of gedempt worden. Effecten Waarschijnlijk geen. Door de aanleg van ecologische oevers en nieuwe waterpartijen ontstaat mogelijk nieuw leefgebied voor Kleine modderkruipers. Gunstige staat van instandhouding De gunstige staat van instandhouding van Kleine modderkruiper in het gebied is niet in het geding. Op termijn kan de populatie waarschijnlijk zelfs groeien door de aanwezigheid van een grotere oppervlakte geschikt biotoop. Maatregelen Door te werken volgens het stappenplan uit de gedragscode Flora en faunawet van de gemeente Nieuwkoop zal zo veel mogelijk voorkomen worden dat schade aan de Kleine modderkuiper kan optreden. 4.3 Rugstreeppad Verspreiding Op drie locaties in het plangebied zijn in 2014 roepende Rugstreeppadden aangetroffen (zie Bijlage 2). Het is aannemelijk dat ook voortplanting heeft plaatsgevonden. Mogelijk is ook landbiotoop aanwezig. Omgevingscheck In de omgeving van het plangebied komt de Rugstreeppad op meerdere plaatsen voor (CREEMERS ET AL, 2009). Door rekening te houden met de aanwezigheid van de Rugstreeppad kan op het landgoed zowel voortplantingsbiotoop als landbiotoop duurzaam in stand blijven. Bij compenserende maatregelen zal dit verder worden uitgewerkt. Effecten Door de herinrichting van het plangebied is er kans op vernietiging van vaste rust en verblijfplaatsen waardoor er kans is op het doden of verwonden van een groot deel van de populatie Rugstreeppadden in het plangebied. Gunstige staat van instandhouding Door de hieronder beschreven maatregelen uit te voeren en te monitoren blijft de functionaliteit van de voortplantings en vaste rust en verblijfplaatsen van de Rugstreeppad gegarandeerd. Voor aanvang van het voorjaar van 2016 zullen de alternatieve voortplantings en vaste rust en verblijfplaatsen voor de Rugstreeppad gereed zijn. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

87 Nieuwkoop Langeraarseweg Door het toepassen van de hieronder beschreven mitigerende en compenserende maatregelen komt de gunstige staat van instandhouding van de Rugstreeppad in het gebied niet in gevaar. Compenserende maatregelen Omdat het hier een soort van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn betreft, wordt eerst compensatie toegepast van de oppervlakte leefgebied die verloren gaat. Het betreft hier om voortplantingslocaties en een onbekende oppervlakte landbiotoop. Omdat deze soort nogal verschillende biotopen gebruikt voor de voortplanting en de overwintering, worden op het landgoed zowel poelen als zandig biotoop met schuilplaatsen aangelegd. Als voortplantingsbiotoop worden hier vier poelen aangelegd met een diameter van 7 10 meter en een diepte van ongeveer één meter op het diepste punt. De bodem is van beton/bedekt met bentonietmatten met een gewicht van een grondkolom van ongeveer 30 cm. Daardoor is de waterstand onafhankelijk van het grondwaterpeil en zullen ze tijdens droge zomers langzaam opdrogen. Na de aanleg wordt gewacht tot regenwater de poel heeft gevuld, niet alleen om een goede waterkwaliteit te verkrijgen, maar ook om niet direct ongewenste waterorganismen (vissen en bepaalde insecten) te introduceren. Onder extreem droge omstandigheden in het voorjaar zal overwogen moeten worden om water in de poelen te pompen. De poelen zullen worden aangelegd in de buurt van de locaties waar in het voorjaar van 2014 roepende dieren zijn gehoord (zie Bijlage 2). Het landbiotoop zal in de nabijheid van de poelen op relatief droge plaatsen ingericht worden met op het zuiden gerichte steenhopen of wallen, waarin zand is verwerkt. Hierdoor ontstaat een zeer gunstig biotoop voor net gemetamorfoseerde dieren en ook voor volwassen dieren om te overwinteren zonder gevaar voor sterfte door hoge waterstanden. Na de aanleg zal gemonitord worden of het compensatiegebied functioneert als leefgebied voor de Rugstreeppad. In mei zal gezocht worden naar voornamelijk eieren en larven om over te plaatsen naar het nieuwe biotoop. Het beheer zal bestaan uit het periodiek schonen van de poel. Hierbij zal ook slib en detritus verwijderd zal worden om zowel een goede waterkwaliteit als een pioniersituatie in stand te houden. Daarnaast zal periodiek een al te dichte vegetatie rond de poel verwijderd worden door gefaseerd te maaien, te frezen of de grazige bovenlaag af te schrapen. Hierdoor ontstaat weer een kale tot schaars begroeide bodem. Tevens zal eventuele opslag van bomen en struiken rond de poel periodiek verwijderd worden. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

88 14 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Mitigerende maatregelen De algemene mitigatie voor vissen en amfibieën uit 4.1 wordt toegepast. Na aanleg van de hierboven genoemde poelen zullen voorafgaande aan de periode van voortplanting (van april t/m augustus) de sloten in het plangebied worden gedempt of verbreed. Deze wateren verdwijnen daardoor of worden ongeschikt voor de Rugstreeppad zodat deze zich daar niet zal vestigen. In plaats daarvan zullen de aangelegde poelen als voortplantingswater gebruikt gaan worden. Aangezien er geen paddenscherm geplaatst zal worden zullen eventuele aanwezige Rugstreeppadden worden weggevangen voor de verstorende werkzaamheden plaatsvinden. Omdat niet kan worden uitgesloten dat overwinterende Rugstreeppadden voorkomen op de werklocatie zullen het wegvangen en de start van de verstorende werkzaamheden buiten de periode van overwintering plaatsvinden (oktober t/m maart). Een groot deel van de overgezette individuen zal op de andere locatie kunnen overleven en de gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie komt niet in gevaar. Alternatieven Voor het plan bestaat geen alternatieve locatie (zie ook 1.2). Door de wijze van uitvoeren van de werkzaamheden en de inrichting van het landgoed wordt op de best mogelijke manier invulling gegeven aan de duurzame instandhouding van Rugstreeppad in het gebied. 4.4 Broedvogels Er zijn geen verblijfplaatsen van jaarrond beschermde vogelsoorten aangetroffen. Hierdoor zullen bij de sloop van het bestaande woonhuis en de bedrijfsloods aan de Langeraarseweg 12 geen vaste rust of verblijfplaatsen van jaarrond beschermde broedvogels worden verstoord. Door de maatregelen genoemd in 4.1 op te volgen zal verstoring van broedvogels worden voorkomen. 4.5 Vleermuizen In het plangebied zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen vastgesteld (zie Bijlage 2). Hierdoor zullen bij de sloop van het bestaande woonhuis en de bedrijfsloods aan de Langeraarseweg 12 geen vaste rust of verblijfplaatsen van vleermuizen worden verstoord. Het vastgestelde foerageergebied van vleermuizen in het plangebied zal worden gehandhaafd. Door de aanleg van het landgoed zal meer foerageergebied voor vleermuizen ter beschikking komen. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

89 Nieuwkoop Langeraarseweg Aanvraag ontheffing Voor de soorten genoemd in Tabel 3 wordt in het kader van de Floraen faunawet ontheffing aangevraagd. Ook is aangegeven voor welke artikelen dit gedaan wordt. Deze ontheffing wordt aangevraagd voor de periode 1 oktober 2015 tot en met 30 september Er zijn dwingende redenen van groot openbaar belang om het project in het leefgebied van de Rugstreeppad uit te voeren (zie 1.2). 5.1 Alternatievenafweging tabel 3 soorten Er heeft een alternatievenafweging plaatsgevonden (zie 1.2). Er worden binnen het project speciale maatregelen getroffen ten behoeve van de aangetroffen tabel 3 soort, zodat de gunstige staat van instandhouding van deze soort niet in het geding is. Het betreft hier de Rugstreeppad (zie 4.3). Tabel 3. Soorten waar ontheffing voor wordt aangevraagd. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Art. FF wet Amfibieën Rugstreeppad Bufo calamita 9, 11 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

90 16 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 6 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, inventarisatie beschermde fauna in G&G rapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. NEDERPEL, V.,2013. Langeraarseweg 12, te Langeraar. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. G&G advies, Vander Goes en Groot, Alkmaar. STRAATEN, M. VAN, Langeraarseweg 12 te Langeraar. G&Grapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

91 Nieuwkoop Langeraarseweg Bijlagen Bijlage 1 Quickscan FF wet Van der Goes en Groot, 2013 Bijlage 2 Inventarisatierapport Van der Goes en Groot, 2014 Bijlage 3 Bestemmingsplan Vivero, Langeraarseweg 12 en Landgoed Langeraar Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

92 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Bijlage 1 Quickscan FF wet Van der Goes en Groot, 2013 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

93 Langeraarseweg 12 te Langeraar Toetsing in het kader van de Flora en faunawet V. Nederpel 2013 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop namens Inturban b.v. G&G advies 2013

94 Versie Datum Concept 6 november 2013 Eindrapport 6 november 2013 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar

95 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding en doel van het onderzoek Het plangebied Methode 6 3 Resultaten Beschrijving aanwezige biotopen Beschermde soorten Flora Vissen Amfibieën Vogels Zoogdieren Overige fauna Wetgeving Flora en faunawet Zorgplicht Verbodsbepalingen Vrijstellingen Ontheffingsmogelijkheid Gedragscode Broedvogels Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Natuurbeschermingswet Ecologische hoofdstructuur (EHS) Overig Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Conclusies en aanbevelingen 18 6 Literatuur 21 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

96 4 Langeraarseweg 12 te Langeraar Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

97 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 1 Inleiding Figuur 1. De ligging van het plangebied Langeraarseweg 12 aan de rand van het dorp Langeraar. 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek Er bestaan plannen een terrein aan de Langeraarseweg 12, in het dorp Langeraar, her in te richten. Daarnaast zijn er plannen een nieuw landgoed te ontwikkelen. In opdracht van Gemeente Nieuwkoop namens projectontwikkelaar Inturban b.v. heeft Ecologisch Onderzoeks en Adviesbureau Van der Goes en Groot in het kader van de Flora en faunawet een quick scan uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het plangebied. De quickscan is noodzakelijk ten behoeve van het bestemmingsplan voor de beoogde nieuwbouwlocatie. Het onderzoek heeft bestaan uit een veldbezoek. 1.2 Het plangebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gebied is gelegen aan de rand van het dorp Langeraar. Het grenst aan de zuidkant aan de woonwijken van het dorp en aan de noordkant aan het open poldergebied van de Wassenaarsche Polder. ± Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

98 6 Langeraarseweg 12 te Langeraar 2 Methode Het plangebied is op 22 oktober 2013 bezocht om enerzijds de aanwezige en aangrenzende biotopen te beschrijven en anderzijds eventuele incidentele waarnemingen te doen van beschermde flora en fauna (voor zover waarneembaar). Op basis van de aangetroffen biotopen is per soortgroep een inschatting gemaakt van het mogelijk voorkomen van in ieder geval die beschermde soorten waarvoor, indien aanwezig, ontheffing moet worden aangevraagd bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Vooraanzicht van het plangebied met een woonhuis, schuren en beplanting. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

99 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 3 Resultaten 3.1 Beschrijving aanwezige biotopen Bosschages In het plangebied zijn diverse bosschages aanwezig. Op en rond het erf zijn verschillende (grote) bomen aanwezig, onder meer wilgen, beuken en coniferen. Achter het erf ligt een kleine hoogstamboomgaard, omringd door knotwilgen. Een groot deel van de aanwezige bomen bevat ondiepe holtes. Graslanden, akkers Achter het erf is een oude moestuin aanwezig met enkele bessenstruiken. Aan de noordzijde van het plangebied is een klein grasland aanwezig. Dit grenst aan de agrarische gronden buiten het plangebied. Wateren en oevers In en langs het plangebied zijn enkele smalle poldersloten aanwezig. Veelal is er veel slib aanwezig op de bodem van deze watergangen. De oevers zijn begroeid met onder andere Hondsdraf, Liesgras, wilgenroosje en diverse grassoorten. De oevers zijn lokaal steil en ingetrapt. Bebouwing en erven Op het erf zijn aanwezig een woning, een opslagschuur en twee restanten van schuren, een houten schuur en één van steen. Van deze beide schuren zijn de daken ingestort. Het woonhuis heeft muren met opvallende spouwgaten en een pannendak. De opslagschuur is opgetrokken met metalen platen als wanden en als dakbedekking. De woning vertoont tekenen van achterstallig onderhoud. De woning vertoont tekenen van achterstallig beheer. Er ontbreken hier en daar bijvoorbeeld dakpannen. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

100 8 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3.2 Beschermde soorten Flora Vissen In het plangebied werd geen beschermde flora waargenomen. Deze wordt ook niet verwacht. In het plangebied is water aanwezig. Deze poldersloten zijn geschikt voor het voorkomen van Kleine modderkruiper en Bittervoorn. Deze soorten zijn in het verleden gevangen in de directe omgeving van het plangebied (DE BEER & NEDERPEL, 2010). De Kleine modderkruiper en de Bittervoorn zijn juridisch zwaarder beschermd, ze worden genoemd in Tabel 2 (Kleine modderkruiper) en Tabel 3 (Bittervoorn) van de Flora en faunawet Amfibieën Het plangebied levert geschikt voortplantingswater voor enkele algemene soorten amfibieën zoals Gewone pad, Kleine watersalamander, Bruine kikker of groene kikker (Bastaardkikker en/of Meerkikker). Tevens is er een geschikt landbiotoop in de vorm van een boerenerf en diverse bosschages. Deze soorten zijn beschermd onder het lichte beschermingsregime (ze worden genoemd in Tabel 1 van de Flora en faunawet). Het onderzoeksgebied is tevens geschikt voor de zwaar beschermde Rugstreeppad (wordt genoemd in Tabel 3 van de Flora en faunawet). De benodigde levensvoorwaarden zoals ondiepe poldersloten voor de voortplanting en het erf als potentieel landbiotoop, zijn hiervoor aanwezig. De aanwezige sloten bieden potentieel geschikt leefbiotoop voor diverse (beschermde) vissen enamfibieën. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

101 Langeraarseweg 12 te Langeraar Vogels Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan diverse vogelsoorten. De beplanting rond en op het erf biedt nestgelegenheid aan een aantal algemene bos en struweelvogels zoals Merel, Roodborst, Winterkoning en Koolmees. De aanwezige bebouwing is potentieel geschikt voor gebouw bewonende vogels zoals Spreeuw, Kauw en Huismus. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verblijfplaatsen van uilen in het plangebied. De schuren (zonder dak) zijn niet geschikt voor dergelijke verblijven en hier, maar ook in al de afzonderlijk bekeken knotwilgen, zijn geen uilen (wegvliegend) gezien of sporen daarvan (braakballen, poeplijsten, e.d.) aangetroffen. In het verleden is door deskundigen van de gemeente echter wél foerageeractiviteit gezien van uilen (Ransuil als Kerkuil) en het erf is in potentie ook zeer geschikt als leefgebied voor Steenuil. De huidige bewoner heeft geen weet van uilen op zijn erf. Vogels vallen onder het zwaardere beschermingsregime van de Floraen faunawet. Men dient activiteiten waarbij nesten verstoord kunnen worden buiten het broedseizoen plaats te doen vinden, dus niet van grofweg maart tot en met juli. In de bebouwing van het plangebied kunnen Huismussen broeden. De verblijfplaatsen van deze soort zijn jaarrond beschermd. Diverse vogelsoorten en andere dieren maken gebruik van de beplanting van het erf. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

102 10 Langeraarseweg 12 te Langeraar Zoogdieren Het is mogelijk dat in het gebied enkele (kleine) zoogdieren voorkomen zoals Egel, Haas, en verschillende algemene soorten (spits)muizen. Deze soorten zijn alle beschermd onder het lichte beschermingsregime. Hoewel de Noordse woelmuis en de Waterspitsmuis bekend zijn van de Westeinderplas, op enkele kilometers afstand van het plangebied, worden deze soorten niet verwacht. De benodigde levensvoorwaarden zijn hiervoor niet aanwezig. De aanwezige beplanting in het plangebied biedt foerageergebied voor diverse vleermuissoorten, onderdeel uitmakend van een groter foerageergebied. In het plangebied kunnen vleermuizen verblijven in de woning van het erf. Naast mogelijke ontstane ruimtes door achterstallig onderhoud, kan ook de holte in de spouwmuur een verblijfplaats bieden. Eventueel te verwachten soorten zijn de Gewone dwergvleermuis, de Laatvlieger en de Ruige dwergvleermuis Overige fauna Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor andere beschermde diersoorten, in verband met het ontbreken van geschikt biotoop. De twee kleine schuren op het terrein zijn sterk vervallen en de daken zijn ingestort. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

103 Langeraarseweg 12 te Langeraar 11 4 Wetgeving 4.1 Flora en faunawet De Flora en faunawet is het nationale wettelijke kader dat de soortbeschermende bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. De soortenlijst die volgt uit deze bepalingen is door de Minister van EZ aangevuld met een extra aantal landelijk te beschermen soorten Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora en faunawet is de zorgplicht (artikel 2), die stelt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken Verbodsbepalingen De Flora en faunawet bepaalt dat het verboden is: Planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artikel 9 en 10); Verder is het verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikel 11) en iets dergelijks geldt voor eieren (artikel 12) Vrijstellingen De Mol is vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven. Er zijn daarnaast nog een aantal andere algemene soorten aangewezen die vrijgesteld zijn van de verboden van de artikelen 8 t/m 12, indien werkzaamheden worden verricht in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

104 12 Langeraarseweg 12 te Langeraar gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd, maar de zorgplicht blijft onverminderd gelden. Dit wordt het lichte beschermingsregime genoemd, geldend voor de zogenaamde Tabel 1 soorten (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet. Voor een precies overzicht van soorten in de tabellen zie: of of Ontheffingsmogelijkheid Ruimtelijke ontwikkeling en (her)inrichting zoals het aanleggen van woningbouw of bedrijventerreinen, kan beschadiging of vernieling tot gevolg hebben van de voortplantings en rustplaatsen van de in het gebied voorkomende (beschermde) soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Flora en faunawet verkregen worden. Als er beschermde soorten voorkomen uit Tabel 2 of Tabel 3 (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet ) én als het niet mogelijk is door middel van verzachtende en/of compenserende maatregelen schade aan deze natuurwaarden te voorkomen, dan is ontheffing vereist. Als door het nemen van voldoende verzachtende en/of Kader Tabellen van de Floraen faunawet. Tabel Omschrijving Tabel 1 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten uit Tabel 1.Voor deze activiteiten hoeft dan geen ontheffing aangevraagd worden. Voor andere dan hierboven genoemde activiteiten is voor de soorten uit Tabel 1 wel een ontheffing nodig. Tabel 2 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 2, mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Als de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats niet kan worden gegarandeerd en men niet in het bezit is van een dergelijke gedragscode, is voor de soorten in Tabel 2 een ontheffing nodig. Tabel 3 Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 3 mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, en de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats kan niet worden gegarandeerd, dan is voor Tabel 3 soorten een ontheffing nodig. Ook voor vogels geldt deze zware toets. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

105 Langeraarseweg 12 te Langeraar 13 compenserende maatregelen geen schade optreedt (te beoordelen door het Ministerie van EZ!), hoeft geen ontheffing te worden verkregen. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het bevoegde gezag (Ministerie van EZ) op grond van de volgende punten per beschermingsregime of soortgroep: Tabel 2 In hoeverre treedt schade op? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3 én voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming flora en fauna, volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3, niet voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals onder andere eerder genoemde belangen of een belang in de vorm van het uitvoeren van werkzaamheden in verband met ruimtelijke inrichting en ontwikkeling? Zijn er, bevredigende, alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Broedvogels (zie 4.1.6) In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, bedreiging van de volksgezondheid of openbare veiligheid? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Voor een overzicht van de soorten van Bijlage IV zie: rsion=xls Gedragscode Indien men in het bezit is van een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de Tabel 2 en 3 soorten en ook voor vogels geen ontheffing te worden aangevraagd, mits aantoonbaar wordt gewerkt met deze gedragscode. Het is ook mogelijk te werken Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

106 14 Langeraarseweg 12 te Langeraar conform een dergelijke goedgekeurde gedragscode zonder deze zelf te hebben opgesteld. Te beïnvloeden soorten dienen dan wel in de gebruikte gedragscode te worden behandeld! Bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hoeft voor Tabel 2 soorten geen ontheffing te worden aangevraagd wanneer men in het bezit is van (of aansluit bij) een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode Broedvogels Voor broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend. Als men verstorende activiteiten buiten het broedseizoen laat plaatsvinden worden de vogels geacht te kunnen uitwijken, treedt geen schade op en is geen ontheffing noodzakelijk. Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. Van enkele soorten zijn de nesten jaarrond beschermd. De lijst met vogelsoorten waarvan de nesten gedurende het hele jaar zijn beschermd is in 2009 aangepast (zie kader). Let wel! Bij de bescherming van een jaarrond beschermd nest of verblijf wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan, betrokken! Voor jaarrond beschermde soorten kan, meestal alleen buiten het broedseizoen, wel ontheffing worden aangevraagd. Een omgevingscheck is dan vereist. Een deskundige moet in dat geval vaststellen of de desbetreffende soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving, of dat door verzachtende en /of compenserende maatregelen de functionaliteit van de voortplantings en/of vaste rustplaats gegarandeerd kan worden. Om zeker te zijn dat geplande Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Soort Categorie Toelichting codes Boomvalk 4 Vogelsoorten waarvan de nesten in principe jaarrond zijn Buizerd 4 beschermd met beschermingscategorie: Gierzwaluw 2 1 = soorten die ook buiten het broedseizoen het nest Grote gele gebruiken als vaste rust of verblijfplaats, 3 kwikstaart 2= koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, 3 = soorten die elk jaar op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing, 4 = soorten die niet of nauwelijks zelf in staat zijn een nest te maken. Zie ook Havik 4 Huismus 2 Kerkuil 3 Oehoe 3 Ooievaar 3 Ransuil 4 Roek 2 Slechtvalk 3 Sperwer 4 Steenuil 1 Wespendief 4 Zwarte wouw 4 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

107 Langeraarseweg 12 te Langeraar 15 of genomen maatregelen hiertoe voldoende zijn en er geen ontheffing nodig is, kunnen deze middels een ontheffingsaanvraag worden voorgelegd aan het Ministerie van EZ. Het Ministerie zal de ontheffingsaanvraag dan positief afwijzen omdat geen schade wordt voorzien. Een dergelijke positieve afwijzing kan (juridisch) gelden als ontheffing voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het is uiteraard essentieel dat de (aan het ministerie) voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden genomen. Wanneer het niet mogelijk is passende verzachtende en/of compenserende maatregelen te nemen dient ontheffing te worden aangevraagd. Deze wordt op dezelfde gronden getoetst als Tabel 3 soorten (zware toetsing). De overige vogelsoorten keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Van deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (categorie 5) Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Zijn er negatieve effecten mogelijk op soorten van Tabel 2 en/of Tabel 3 dan dient een Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van EZ. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: Het desbetreffende projectplan. Een actuele en volledige inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier en plantensoorten in het plangebied (ongeveer 5 jaar geldig). Een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten. Een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt. Een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is. Voor de eerdergenoemde Tabel 3 soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: Onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties. De onderbouwing van het wettelijke belang van de voorgenomen activiteit. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

108 16 Langeraarseweg 12 te Langeraar 4.2 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 is het nationale wettelijke kader dat de gebiedsbeschermende bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. Gebieden die hieronder vallen zijn de Natura 2000 gebieden en de Beschermde Natuurmonumenten. Voor een overzicht van deze gebieden zie: Voor natuurgebieden die geheel of gedeeltelijk binnen de grenzen van een provincie liggen, is die Provincie het bevoegde gezag. Soms kan ook een andere provincie bevoegd zijn, of het ministerie van EZ. Procedure bij vergunningaanvraag Initiatiefnemers die een project willen uitvoeren IN of NABIJ een natuurgebied dat wordt beschermd door de Nb wet dienen altijd na te gaan wat de mogelijke gevolgen zijn voor het natuurgebied. De eerste stap daarbij is om eerst met de provincie in vooroverleg te treden. Hierbij krijgt u de mogelijkheid uw project toe te lichten. Zij kan de mogelijkheden en onmogelijkheden uitleggen en informatie verschaffen voor het (voor)onderzoek. In het (ontwerp)aanwijzingsbesluit van het natuurgebied (van zowel Natura 2000 als van een Beschermd Natuurmonument) staat opgenomen voor welke natuurwaarden het gebied is aangewezen. Er dient een (voor)onderzoek te worden gedaan waarin deze natuurwaarden worden genoemd, en welke effecten er mogelijk zijn op deze natuurwaarden door de voorgenomen activiteiten. Als er geen negatieve effecten zijn is er geen vergunningplicht. Als er wel effecten zijn, kan vergunning worden verleend aan de hand van het (voor)onderzoek. Als er significante negatieve effecten zijn, kan vergunning uitsluitend verleend worden aan de hand van een passende beoordeling. In zo n passende beoordeling wordt het initiatief dan afgewogen tegen de belangen, en wordt de mogelijkheid van mitigatie en compensatie nagegaan. 4.3 Ecologische hoofdstructuur (EHS) Ingrepen in gebieden die horen bij de EHS worden in principe niet toegestaan, tenzij bijvoorbeeld uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de EHS of de ingreep een groot maatschappelijk belang dient. Als een dergelijke ingreep wordt toegestaan, moeten eventuele nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen en de resterende schade moet worden gecompenseerd. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

109 Langeraarseweg 12 te Langeraar Overig Naast deze wetgeving zijn soms andere gebiedsbeschermende bepalingen van kracht. Dit kunnen regionale of provinciale plannen of visies zijn die gebieden of soorten (extra) beschermen. Een voorbeeld hiervan zijn de weidevogelleefgebieden van de Provincie Noord Holland. Per gebied zal moeten worden nagegaan of dergelijke bepalingen aan de orde zijn. 4.5 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vanaf 1 oktober 2010 is het mogelijk geworden voor particulieren, bedrijven en overheden om voor projecten een zogenaamde omgevingsvergunning aan te vragen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning komt in plaats van een groot aantal andere losse vergunningen en kan digitaal (of op papier) worden aangevraagd bij de gemeente waarin de activiteit plaats vindt. Formulieren zijn (digitaal) te verkrijgen via Ook een ontheffing Flora en faunawet en een vergunning Natuurbeschermingswet 1998 kan onder de Wabo worden aangevraagd in het formulier door aan te geven dat Handelingen worden verricht met gevolgen voor beschermde dieren en planten. Vervolgens kan met het (digitale) formulier, ongeveer op dezelfde wijze als bij de ontheffingsaanvraag zoals hierboven beschreven, worden aangegeven welke beschermde flora en fauna voorkomt, wat de verwachte schade is, wat het belang is van de ingreep en welke verzachtende (mitigerende) en/of compenserende maatregelen worden getroffen. De gemeente waarbij de aanvraag is ingediend stuurt de informatie omtrent beschermde flora en fauna naar het ministerie van EZ die een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) afgeeft als onderdeel van de omgevingsvergunning. Als voorschriften worden overtreden en beschermde soorten worden geschaad, moeten de gemeenten handhaven. Bij een overtreding van de Floraen faunawet die los staat van de Wabo, moet het ministerie van EZ optreden. Mogelijke sancties zijn geldelijke boetes of stilleggen van werkzaamheden. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

110 18 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Conclusies en aanbevelingen Het onderzoeksgebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten vissen, amfibieën, vogels en (kleine) zoogdieren. Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving, zullen van (kleine) zoogdieren (behalve vleermuizen!) alleen licht beschermde soorten aanwezig zijn. Voor de aangetroffen of verwachte licht beschermde soorten gelden geen verbodsbepalingen als werkzaamheden worden verricht in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Een ontheffing is dan niet nodig. In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. In het plangebied kunnen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vogels voorkomen, namelijk die van Huismus. Indien in het kader van de voorgenomen ingreep werkzaamheden worden verricht aan de geschikt bevonden woning op het erf, is vervolgonderzoek naar in gebruik zijnde verblijfplaatsen van deze vogelsoort noodzakelijk (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Worden tijdens vervolgonderzoek verblijfplaatsen gevonden, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Daarbij wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan, betrokken. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Hoewel geen aanwijzingen voor verblijfplaatsen van steenuil zijn aangetroffen, is het terrein en de omliggende Knotwilgen geschikt voor deze soort. Ook is het mogelijk dat het terrein belangrijk onderdeel uitmaakt van het zogenaamde functionele leefgebied van elders verblijvende Steenuilen. Daarom wordt aanbevolen vervolgonderzoek uit te voeren naar gebruik van het plangebied door Steenuil. Daarbij moet ook worden gelet op eventuele winterroestplaatsen van Ransuil in de coniferen en gebruik van het erf door Kerkuil. In het onderzoeksgebied kunnen beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 voorkomen. Indien in het kader van de voorgenomen plannen ingrijpende werkzaamheden aan oevers en water(en) worden verricht, is vervolgonderzoek naar beschermde amfibieën en vissen uit Tabel 2 en 3 van de Flora en Faunawet noodzakelijk. Het gaat dan om Rugstreeppad, Kleine modder Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

111 Langeraarseweg 12 te Langeraar 19 kruiper en Bittervoorn (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Worden tijdens de veldinventarisatie één of meer van deze soorten aangetroffen, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. In het plangebied kunnen vleermuissoorten voorkomen. Indien er werkzaamheden worden verricht aan gebouwen welke geschikt worden geacht voor vleermuissoorten, wordt een vervolgonderzoek aanbevolen naar de aanwezigheid van vleermuizen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Als er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van jaarrond beschermde vogels, vleermuizen en zwaarder beschermde amfibieën en vissen, wordt een inventarisatie aanbevolen. Dit onderzoek bestaat uit meerdere bemonsteringen (zie voor de optimale onderzoeksperiode Tabel 1). Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie Tabel 1. Optimale periode voor uit te voeren vervolgonderzoek naar zwaar beschermde soorten of soortgroepen (Tabel 2 en 3) die zijn aangetroffen of worden verwacht in het gebied rond de Langeraarseweg 12. *=één bezoek kan gecombineerd worden met terreinbezoek. Soort/Soortgroep Optimale periode Aantal bezoeken Vissen Bittervoorn april november 3 Kleine modderkruiper april november 3 Rivierdonderpad april november 3 Amfibieën Rugstreeppad half april juli 3 Vogels Huismus half maart juni 1 2 Kerkuil februari juli 2 4 Steenuil februari juli 2 4 Ransuil half maart juni 2 4 Vleermuizen Gebiedsfunctie Periode Aantal bezoeken Alle soorten winterverblijf december februari 1 Alle soorten vliegroutes, april november 2* Alle soorten Gewone dwergvleermuis foerageergebied verkennend terreinbezoek april 1 kraam/zomerverblijf half mei half juli 2 balts/paarverblijven augustus oktober 2 Ruige dwergvleermuis kraam/zomerverblijf juni half juli 2 balts/paarverblijven augustus oktober 2 Laatvlieger kraam/zomerverblijf juni half juli 2 balts/paarverblijven nvt 2 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

112 20 Langeraarseweg 12 te Langeraar 4.1.1). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten; Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Overige wetgeving Gezien de ligging van het plangebied en de aard en reikwijdte van de effecten van de voorgenomen plannen is geen andere natuurwetgeving aan de orde dan de hierboven beschreven flora en faunawet. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

113 Langeraarseweg 12 te Langeraar 21 6 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, inventarisatie beschermde fauna in G&G rapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 e herziene druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. JANSSEN, J.A.M., J.H.J SCHAMINÉE, Europese Natuur in Nederland, Soorten van de habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht. KAPTEYN, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. MEIJDEN, R. VAN DER, Heukels Flora van Nederland. 23 e druk. Wolters Noordhoff, Groningen. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 e herziene druk. Media Publishing Int. bv, Doetinchem. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. SDU UITGEVERS, Flora en faunawet, bewerkt en toegelicht door M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. STUMPEL, TON, STRIJBOSCH, HENK Veldgids Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2013

114 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Bijlage 2 Inventarisatierapport Van der Goes en Groot, 2014 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

115 Langeraarseweg 12 te Langeraar G&G-rapport Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

116 Langeraarseweg 12 te Langeraar Inventarisatie naar beschermde fauna M. van Straaten 2014 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop G&G rapport

117 Versie Datum Concept 28 september 2014 Eindrapport 2 oktober 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar

118 Langeraarseweg 12 te Langeraar 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding tot het onderzoek Doel van het onderzoek Ligging van het onderzoeksgebied Methode Vissen Rugstreeppad Broedvogels Vleermuizen Vissen 11 4 Rugstreepad 13 5 Broedvogels Jaarrond beschermde broedvogels Zoogdieren Vleermuizen Wetgeving Europese wetgeving Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Landelijke wetgeving Natuurbeschermingswet Flora en faunawet Overige bescherming Procedure Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

119 4 Langeraarseweg 12 te Langeraar 8 Conclusie en aanbevelingen 28 9 Literatuur Bijlagen 33 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

120 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

121 6 Langeraarseweg 12 te Langeraar 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek Er bestaan plannen een terrein aan de Langeraarseweg 12 in het dorp Langeraar, her in te richten. Daarnaast zijn er plannen op een gedeelte van dit terrein een nieuw landgoed te ontwikkelen. Uit vooronderzoek (DE BEER & NEDERPEL, 2010 en NEDERPEL, 2013) is gebleken dat mogelijk (zwaar) beschermde natuurwaarden in dit plangebied voorkomen. Om dit nader te onderzoeken heeft Gemeente Nieuwkoop opdracht gegeven aan ecologisch onderzoeks en adviesbureau Van der Goes en Groot een inventarisatie uit te voeren naar (beschermde) vissen, amfibieën, jaarrond beschermde broedvogels, en vleermuizen. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari oktober Dit rapport doet verslag van het onderzoek. 1.2 Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het voorkomen en de verspreiding van beschermde diersoorten binnen het onderzoeksgebied. 1.3 Ligging van het onderzoeksgebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gebied is 29 ha groot. Het gebied is gelegen aan de rand van het dorp Langeraar. Het grenst aan de zuidkant aan de woonwijken van het dorp en aan de noordkant aan het open poldergebied van de Wassenaarsche Polder. Figuur 1. Ligging van het onderzoeksgebied Langeraarseweg 12 aan de rand van het dorp Langeraar ± Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

122 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 2 Methode 2.1 Vissen Het doel van de visseninventarisatie was inzicht te krijgen in de aanwezigheid van beschermde soorten. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest recente versies van de soortstandaards van de te verwachten soorten, Bittervoorn en Kleine modderkruiper, zoals opgesteld door Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken. Alle oevers van de waterpartijen binnen het plangebied zijn geïnventariseerd op 8 augustus Tijdens de bemonstering heeft de nadruk gelegen op locaties en biotopen waar zich de hoogste trefkans voor de beschermde soorten voordoet. Er is gebruik gemaakt van de methode elektrisch vissen. Hierbij wordt al staande in het water een elektrisch spanningsveld gecreëerd met behulp van een installatie die op het lichaam gedragen wordt. Door het spanningsveld worden vissen verdoofd en onbewust gestimuleerd om naar het speciaal hiervoor ingerichte vangnet te zwemmen. Het toepassen van deze methode is ook effectief in water met veel obstakels (bijvoorbeeld afval, takken of grote hoeveelheden vegetatie). Ook laten juist de snellere, grotere en vrij zwemmende exemplaren zich met deze methode makkelijker vangen. Uiteraard zijn eventuele zichtwaarnemingen van bijvoorbeeld Snoek en Karper meegenomen in de resultaten. De ligging van de bemonsterde trajecten in het onderzoeksgebied staat aangegeven in Bijlage 1. De determinatie van de vissen vond plaats in het veld. Alle vangsten en waarnemingen zijn op veldkaarten ingetekend. Daarbij is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden. Tabel 1. Abundantieklassen voor faunakartering. Abundantieklasse Aantal exemplaren > Rugstreeppad Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in de aanwezigheid van de Rugstreeppad en zijn voortplantingslocaties. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de meest recente versie van het protocol voor inventarisaties zoals is opgesteld door de Gegevensautoriteit Natuur (GaN). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

123 8 Langeraarseweg 12 te Langeraar Er zijn twee avond /nachtbezoeken uitgevoerd (24 april en 27 juni 201`4) en één dagbezoek (8 augustus 2014). De bezoeken zijn tijdens vochtig en rustig weer uitgevoerd. Alle waarnemingen zijn op veldkaarten ingetekend. Tijdens een nachtelijk bezoek worden de potentiële voortplantingsplaatsen van de padden opgezocht en worden roepende mannetjes geteld. Op paden en andere open plekken kunnen s nachts adulte dieren worden waargenomen. Tijdens een dagbezoek wordt met een schepnet gemonsterd. Aan de hand van de waargenomen larven kan afgeleid worden op welke plaatsen daadwerkelijk voortplanting heeft plaatsgevonden. Daarnaast kunnen ook adulte dieren worden gevangen. Voor de abundantieklassen op de kaarten is de classificatie uit Tabel 1 aangehouden. 2.3 Broedvogels Alleen jaarrond beschermde soorten zijn geïnventariseerd (zie ). Het gaat om uilen en Huismus. Uiteraard is tijdens de inventarisatie ook gelet op eventueel andere aanwezige jaarrond beschermde broedvogels. Voor de betreffende soorten zijn op gunstige tijdstippen bezoeken afgelegd. De bezoeken ten behoeve van Huismus vonden plaats in de vroege ochtend, die voor Steenuilen tijdens twee aparte avondbezoeken. Tijdens deze inventarisatie zijn herhaaldelijk geluidsfragmenten van de Steenuil roep afgespeeld om zodoende een reactie uit te lokken. Tijdens de avond en nachtbezoeken ten behoeve van vleermuizen is aandacht besteedt aan overige uilensoorten. De bezoekdatums van de aparte broedvogelbezoeken staan vermeld in Tabel 2. Tabel 2. Bezoekdatums broedvogelonderzoek Bezoek Bezoekdatums Doelsoort 1 26 februari 2014 (Steen)uil 2 19 maart 2014 (Steen)uil 3 13 juni 2014 Huismus 2.4 Vleermuizen Het doel van het onderzoek is om de aanwezigheid en de verspreiding van vleermuizen in het plangebied in kaart te brengen. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de richtlijnen uit het protocol voor vleermuisinventarisaties, zoals dat is opgesteld door het Vleermuisvakberaad (VLEERMUISVAKBERAAD, 2013). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

124 Langeraarseweg 12 te Langeraar 9 Tabel 3. Overzicht van de veldbezoeken ten behoeve van het vleermuisonderzoek in Langeraar in Voorafgaand aan het veldwerk is nagegaan welke vleermuissoorten redelijkerwijs of mogelijk te verwachten zijn binnen het onderzoeksgebied. Bekende verspreidingsgegevens en de aanwezigheid van voorkeurshabitat binnen het plangebied en de directe omgeving zijn hierbij betrokken. Veldbezoeken Door middel van veldwerk zijn de daadwerkelijke aanwezigheid en verspreiding van vleermuizen in het plangebied onderzocht. Er zijn vijf bezoeken volbracht in de periode juni tot en met oktober Door te zoeken naar verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden zijn de gebiedsfuncties voor de aanwezige vleermuissoorten in kaart gebracht. Het feitelijke terreingebruik door vleermuizen is s nachts onderzocht door middel van surveilleren en posten met gebruik van batdetectors. Tijdens alle veldbezoeken is gekeken naar terreingebruik van vleermuizen in het plangebied. Men moet dan denken aan het in kaart brengen van vliegroutes en foerageergebieden. De eerste twee bezoeken aan het begin van de zomer zijn daarnaast gericht geweest op het in kaart brengen van zwermactiviteit bij kraamkolonies. Het derde bezoek in augustus is mede gericht geweest op het vaststellen van middernachtelijke zwermactiviteit van Gewone dwergvleermuis. Deze zwermactiviteit vormt een sterke aanwijzing voor de aanwezigheid van een winterverblijf. De laatste twee bezoeken zijn mede gericht geweest op het vaststellen van paarverblijven en baltsactiviteit. Een paarverblijf kan ook als winterverblijf dienst doen. In afwijking van het vleermuisprotocol is geen onderzoek naar Datum Tijd Weersomstandigheden (Bewolking, Wind, Temperatuur ( C)) Opzet Inzet :30 05:30 2/8, NW3, :00 05:15 1/8, N2, 15 Terreingebruik en kraamkolonies Terreingebruik en kraamkolonies Eén persoon met batdetector Eén persoon met batdetector :15 01:00 6/8, W4, 12 middernachtzwerm activiteit Eén persoon met batdetector :35 03:10 1/8, O3, :15 23:00 7/8, WZW4, 11 Terreingebruik en paarplaatsen/ verblijven Terreingebruik en paarplaatsen/ verblijven Eén persoon met batdetector Eén persoon met batdetector Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

125 10 Langeraarseweg 12 te Langeraar winterverblijven uitgevoerd. Door te letten op het optreden van middernachtzwermactiviteit en de aanwezigheid van paarverblijven is onderzocht of mogelijk sprake is van winterverblijven in het plangebied. In de winterperiode zijn winterverblijven zeer moeilijk vast te stellen. Het gaat vaak om diepe holtes, spouwmuren en ruimtes die aanwezig zijn in daken die niet of zeer slecht bereikbaar zijn en waar het risico bestaat dat verstoring optreedt. Om die reden is afgeweken van het vleermuisprotocol en is in de wintermaanden geen onderzoek uitgevoerd. In Tabel 3 zijn de bezoekdatums, weersomstandigheden, opzet en de geleverde inzet per bezoek weergegeven. In het plangebied is gericht onderzoek uitgevoerd naar verblijfplaatsen van de Steenuil. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

126 Langeraarseweg 12 te Langeraar 11 3 Vissen Een overzicht van de aangetroffen vissen staat in Tabel 4. Er zijn zeven vissoorten gevangen, waaronder één beschermde, de Kleine modderkruiper. Het Vetje, dat werd gevangen met enkele tientallen exemplaren, staat vermeld op de landelijke Rode lijst als kwetsbaar. De verspreidingskaart van de beschermde vissen is te vinden in Bijlage 1. In het plangebied werd een zeer lage visbezetting vastgesteld. Zowel de kleinere sloten als de bredere grenssloot in het westen zijn zeer arm aan vissen. Dit is een opmerkelijk verschil met de visstand in de meeste poldergebieden. De oorzaak hiervan is niet duidelijk maar vermoedelijk heeft het te maken met een geïsoleerde ligging van het watersysteem waardoor uitwisseling van vissen met aangrenzende watersystemen erg beperkt is. Hieronder wordt het voorkomen van de aangetroffen beschermde ofwel anderszins interessante vissen besproken. Er worden daarbij enkele karakteristieke uiterlijke en ecologische kenmerken van de vissen genoemd. Vetje In het plangebied werd het Vetje vooral aangetroffen in een recent gegraven sloot in het langwerpige perceel direct ten noorden van de oude sportvelden. Het Vetje heeft een voorkeur voor vegetatierijke wateren. Watervegetatie fungeert als eiafzetplaats en daarnaast als schuilplaats voor juveniele vissen. Onder gunstige omstandigheden zoals een dichte vegetatie of in afgesloten en recente wateren zonder roofvissen, kan soms een ware explosie in het aantal Vetjes ontstaan. Deze eigenschap om recente wateren snel te koloniseren is duidelijk gebleken in het plangebied met de tientallen Vetjes in de recent gegraven sloot. Het Vetje heeft geen bijzondere beschermingsstatus, maar staat wel vermeld op de Rode Lijst als kwetsbare soort in Nederland. Bittervoorn In tegenstelling tot enkele vangsten van deze soort in dezelfde waterloop, tijdens een eerder uitgevoerde inventarisatie (DE BEER & NEDERPEL, 2010), leverde de in dit jaar uitgevoerde inventarisatie geen vangsten op van de Bittervoorn. Tijdens de eerder uitgevoerde Tabel 4. Vastgestelde soorten vissen met bijbehorende indicatie van de aantallen in het plangebied in Soort Aantal Beschermd Vetje 10 tallen Ruisvoorn 10 tallen Zeelt Enkele Kleine modderkruiper Enkele x (HR II) Snoek Enkele Driedoornige stekelbaars 10 tallen Tiendoornige stekelbaars 100 den Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

127 12 Langeraarseweg 12 te Langeraar inventarisatie bleek de soort erg schaars aanwezig met slechts enkele individuen op één locatie. Deze locatie valt buiten de omgrenzing van het plangebied waarin huidige inventarisatie is uitgevoerd. De Bittervoorn houdt van schone, niet of zeer langzaam stromende wateren, een zandige bodem en goed ontwikkelde onderwater vegetatie. De Bittervoorn is voor zijn voortplanting afhankelijk van het voorkomen van grote zoetwatermosselen. De paaitijd is van april tot juni. Naast een vermelding op Bijlage II van de Habitatrichtlijn en Tabel 3 van de Flora en faunawet is de Bittervoorn eveneens opgenomen in de Rode Lijst als Kwetsbare soort. Kleine modderkruiper De Kleine modderkruiper is een vissoort met een voorkeur voor een zandige bodem en enige modderlagen in de nabijheid. Daarnaast is een goed ontwikkelde water en oevervegetatie in combinatie met een glooiend verloop van de oever zeer gunstig voor deze soort. De Kleine modderkruiper staat in Tabel 2 van de Flora en faunawet en bijlage II van de Habitatrichtlijn. In het plangebied aan de Langeraarseweg werden enkele Kleine modderkruipers aangetroffen in de westelijk gelegen grenssloot van het plangebied. Kleine modderkruiper. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

128 Langeraarseweg 12 te Langeraar 13 4 Rugstreepad In het plangebied in Langeraar zijn roepende mannetjes van de Rugstreeppad vastgesteld. De verspreidingskaart is te vinden in Bijlage 2. Rugstreeppad De Rugstreeppad werd vooral aangetroffen in het noordelijke deel van het gebied in de nabijheid van de woonwijk. In het verder weg gelegen akkerbouwgebied werd de soort niet waargenomen. De Rugstreeppad is geen algemene soort in het onderzoeksgebied, slechts enkele roepende mannetjes werden waargenomen. Aanwijzingen voor daadwerkelijke voortplanting in de vorm van eisnoeren en/of larven werd niet verkregen. Gezien de roepende dieren op verschillende avondbezoeken is het wel erg aannemelijk dat daadwerkelijk voortplanting heeft plaatsgevonden. De zwaar beschermde Rugstreeppad is een echte pioniersoort. De dieren prefereren als landbiotoop kale, ruderale gronden zoals bouwterreinen of zandopspuitingen. In het onderzoeksgebied is het voorkomen van de soort ook te relateren aan opgebracht zand tijdens de hier aanwezige bouwactiviteiten. De soort is erg mobiel en kan zodoende snel nieuwe gebieden ontdekken en koloniseren. Aan het voortplantingswater stelt de Rugstreeppad weinig eisen. Het bestaat meestal uit (tijdelijk aanwezige) geïsoleerde, ondiepe wateren zonder al te veel predatoren zoals vissen en roofinsecten. Plassen of wateren die periodiek droogvallen zijn zeer geschikt omdat waterroofdieren hierin weinig voorkomen. Ondiep water in de nabijheid van de Langeraarseweg 12 waarin een roepende Rugstreeppad werd gehoord Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

129 14 Langeraarseweg 12 te Langeraar 5 Broedvogels 5.1 Jaarrond beschermde broedvogels Tijdens twee vleermuisbezoeken werd een overvliegende Ransuil waargenomen. Aanwijzingen voor nest en/of rustplaatsen van deze soort in het plangebied werden echter niet verkregen. Naar een andere uilensoort is een gerichte inventarisatie uitgevoerd namelijk de Steenuil. Er werd geen reactie op het afspelen van geluid of andere activiteit van Steenuil waargenomen. Ook andere aanwijzingen van aanwezigheid zoals braakballen of andere sporen zijn niet gevonden. De Huismus (en de Gierzwaluw) werden niet vastgesteld in het plangebied. Huismus en Gierzwaluw zijn koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn. Beide soorten zijn afhankelijk van bebouwing. De Huismus broedt vaak onder dakranden van pannendaken en de vogels zijn in de periode april juni zeer gemakkelijk vast te stellen omdat ze een beperkte actieradius hebben rond hun broedplaatsen en dan zeer luidruchtig op veelal opvallende plaatsen aanwezig zijn. Ransuil. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

130 Langeraarseweg 12 te Langeraar 15 6 Zoogdieren Tabel 5. Vastgestelde soorten vleermuizen met bijbehorende indicatie van de aantallen in Nieuwkoop Langeraar in Vleermuizen In Nieuwkoop Langeraar zijn slechts drie soorten vleermuizen vastgesteld. In Tabel 5 staan de aangetroffen soorten. De verspreidingskaart van de aangetroffen vleermuizen staat in Bijlage 3. Er werden vooral foeragerende en voorbijvliegende dieren waargenomen. Verblijfplaatsen in bomen of gebouwen zijn niet gevonden. Waarnemingen van baltsende mannetjes van de Gewone dwergvleermuis hebben betrekking op verblijfplaatsen buiten het plangebied. Per soort wordt hieronder het voorkomen van de aangetroffen vleermuizen in het plangebied kort toegelicht en worden de leefwijze van de waargenomen vleermuizen in Nederland beschreven. Gewone dwergvleermuis In Langeraar werd de Gewone dwergvleermuis vooral aangetroffen rond de bosschages van het sportpark en het hier aanwezige parkeerterrein. Deze bosschages fungeren vooral als foerageergebied en daarnaast gebruiken de dieren deze lijnvormige landschapselementen als vliegroutes. Dit geldt ook voor de lijnvormige bosschage die evenwijdig loopt aan de Langeraarseweg. Al in de eerste ronde, gericht op het vaststellen van kraamkolonies, werden er baltsende mannetjes rond de parkeerplaats waargenomen. Deze besloten plek in het plangebied is, naast foerageergebied, dus ook een baltsplek voor Gewone dwergvleermuizen. Omdat baltsende mannetjes niet vanuit de verblijfplaats roepen maar tijdens de vlucht is het erg lastig om de precieze locatie van het verblijf te achterhalen maar op basis van het vlieggedrag kan een goede inschatting worden verkregen. De baltsende dieren hadden duidelijk geen binding met de sportgebouwen in het plangebied, de activiteit was voornamelijk gericht op woonhuizen in de nabijgelegen wijk. Rond het woonhuis aan de Langeraarseweg in de zuidoostelijke punt van het plangebied, werden eveneens enkele baltsende mannetjes in de paarperiode waargenomen. Ook deze waarnemingen hebben betrekking op de woonhuizen buiten de grens van het plangebied. Aan de zuidkant van het woonhuis zijn namelijk woningen met dakpannen aanwezig die potenties bieden voor vleermuizen. Rond de loods aan de achterzijde van het woonhuis werden geen waarnemingen van vleermuizen gedaan. Deze loods lijkt erg ongeschikt voor Soort Aantal Beschermd Ruige dwergvleermuis 10 tallen x (HR IV) Gewone dwergvleermuis 10 tallen x (HR IV) Laatvlieger enkele x (HR IV) Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

131 16 Langeraarseweg 12 te Langeraar vleermuizen door de bekleding met enkel laags stalen wandplaten. De Gewone dwergvleermuis is de meest verspreide en talrijkste vleermuissoort in Nederland. Deze soort wordt beschouwd als hoofdzakelijk gebouw bewonend. Gedurende het hele jaar worden vooral van buiten toegankelijke spouwmuren en besloten ruimtes achter betimmeringen en daklijsten gebruikt. Nachtelijk zwermgedrag rond een verblijfplaats in voorjaar en zomer duidt op de aanwezigheid van (kraam)kolonies. Door de verborgen leefwijze gedurende de winterperiode zijn overwinterende dieren, die zich dan meestal in kleinere groepen ophouden, vaak onvindbaar. Een sterke aanwijzing voor dergelijke winterverblijven is het voorkomen van zogenaamde middernachtelijke zwermactiviteit in de periode half juli augustus. Daarnaast is gedurende de baltsperiode in de nazomer en herfst sprake van paargezelschappen die rond paarverblijfplaatsen kunnen worden waargenomen. Baltsende mannetjes worden ook vaak vliegend waargenomen en zijn dan niet direct aan een paarverblijfplaats te koppelen. Foerageergebieden bevinden zich overwegend in besloten tot halfopen landschap binnen enkele kilometers van de (zomer)verblijven. Het foerageergebied wordt via vaste en veelal beschutte vliegroutes bereikt, zoals bomenlanen, boszomen en watergangen. Ruige dwergvleermuis In het plangebied werd de Ruige dwergvleermuis uitsluitend foeragerend en langsvliegend waargenomen. De soort is redelijk talrijk te noemen rond de Langeraarseweg en de bosschages van het sportpark. De Ruige dwergvleermuis werd een enkele keer in het open akkerbouwgebied waargenomen. Het was daar de enige aanwezige vleermuissoort. De Ruige (of Nathusius ) dwergvleermuis is in ons land jaarrond een algemeen verspreide soort, met name ten noorden van de grote rivieren. Het leefgebied is zeer divers, maar de grootste aantallen bevinden zich in bosrijk of parkachtig gebied. Ruige dwergvleermuizen gebruiken uiteenlopende (tijdelijke) verblijfplaatsen, zoals: boomholten, bastspleten, nestkasten, spouwmuren, houtstapels en kelders. Hoewel de soort in ons land ook s zomers verspreid wordt waargenomen, bevinden kraamkolonies zich vooral in Noord en Oost Europa (slechts één keer in ons land). Laatvlieger Deze grote vleermuissoort is enkele malen langs vliegend waargenomen over de lijnvormige bosschage langs de Langeraarseweg. De aanwezigheid van laatvliegers ter hoogte van de Langeraarse weg heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met het open water van de Langeraarse plassen in de nabijheid. Net als Ruige Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

132 Langeraarseweg 12 te Langeraar 17 dwergvleermuizen worden Laatvliegers vaak foeragerend waargenomen rond en boven open wateren. De Laatvlieger komt in ons land algemeen verspreid voor rond dorpen in agrarisch gebied, parken, tuinen en stadsranden. In Nederland bewonen Laatvliegers gedurende het hele jaar uitsluitend gebouwen. Kraamkolonies worden vooral aangetroffen op (kerk)zolders, in spouwmuren of achter gevelbekleding, waarbij de dieren vaak weggekropen zijn tussen balken en in spleten. Een populatie Laatvliegers gebruikt veelal een netwerk van verblijven, waarbij relatief vaak van plaats wordt gewisseld. Voor zover bekend leven mannetjes vrijwel het gehele jaar solitair. Overwinterende dieren worden meestal in kleine groepjes aangetroffen, mogelijk in dezelfde gebouwen als waarin zich de zomerverblijven bevinden. Laatvliegers foerageren na het uitvliegen eerst kort in sociale groepen nabij de kolonieplaats. Daarna zoeken ze afzonderlijk de open jachtgebieden op. Deze liggen veelal in kleinschalig agrarisch gebied dat rijk is aan vochtige graslanden. Hierbij kunnen relatief grote afstanden worden afgelegd. De lijnvormige bosschage evenwijdig aan de Langeraarseweg Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

133 18 Langeraarseweg 12 te Langeraar 7 Wetgeving In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld geschetst van het beschermingskader voor flora en fauna. Bij de conclusies zal nader worden ingegaan op de voor dit onderzoek relevante onderdelen. De belangrijkste landelijke wetgeving voor flora en fauna valt uiteen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora en faunawet welke beide (gedeeltelijk) zijn gebaseerd op Europese wetgeving. In de Natuurbeschermingswet 1998 (uit 2005) is de bescherming van gebieden geregeld. In deze wet worden de bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming uitgewerkt, aangevuld met landelijk om andere redenen beschermde gebieden. In de Flora en faunawet (uit 2003) is de bescherming van soorten geregeld. In deze wet worden de bepalingen van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn ten aanzien van soortbescherming uitgewerkt, aangevuld met een aantal landelijk te beschermen soorten. Rode lijsten hebben vooral een signaalfunctie en zijn op de eerste plaats bedoeld als een instrument om de aandacht in beleid en beheer te richten op bedreigde en kwetsbare soorten binnen een bepaalde plant of diergroep. Plaatsing van een soort op een Rode lijst heeft uitsluitend een beleidsmatig karakter en geen juridische gevolgen. 7.1 Europese wetgeving Habitatrichtlijn De Habitatrichtlijn wordt algemeen beschouwd als de richtlijn waarin de bepalingen van de Conventie van Bern uit 1982 in het Europees Gemeenschapsrecht zijn omgezet. De Habitatrichtlijn heeft zowel een gebiedsbeschermend doel als een doel met betrekking tot soortbescherming. Gebiedsbescherming De Habitatrichtlijn is gericht op de realisatie van een coherent Europees ecologisch gebiedennetwerk, het zogenaamde Natura 2000 netwerk. Hiervoor dienen de EU landen in overleg met de Europese Commissie speciale beschermingszones aan te wijzen, soms in combinatie met Vogelrichtlijngebieden (zie 7.1.2). Als speciale beschermingszones worden alleen gebieden aangewezen met natuurlijke vegetaties (habitats) genoemd in Bijlage I van de Habitatrichtlijn en/of de leefgebieden van diersoorten die zijn genoemd in Bijlage II (zie kader). Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

134 Langeraarseweg 12 te Langeraar 19 Kader Bijlagen van de Habitatrichtlijn Bijlage Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Omschrijving In deze bijlage staat een lijst met beschermde vegetaties (habitats) waarvoor Habitatrichtlijngebieden worden aangewezen. In Nederland gaat het om 51 habitattypen. In deze bijlage staat een lijst met 50 diersoorten en 4 plantensoorten waarvoor beschermde gebieden moeten worden aangewezen. Deze bijlage geeft diverse wetenschappelijke selectiecriteria voor de onderlinge beoordeling van mogelijke beschermingszones. Deze criteria hebben vooral te maken met de mate van representativiteit, de oppervlakte, de mate van instandhouding en de herstelmogelijkheden van de habitattypen. In deze bijlage staat een lijst met 86 diersoorten en 4 plantensoorten waarvoor de lidstaten beschermingsmaatregelen moet nemen. In deze bijlage staat een lijst met 43 plantensoorten en 19 diersoorten waarvoor exploitatie en onttrekken aan de natuur indien nodig moet worden gereguleerd. De aanwijzing van gebieden als speciale beschermingszone heeft een aantal gevolgen. Zo dienen de EU landen maatregelen te treffen zodat de natuurlijke vegetaties (habitats) en/of de leefgebieden van de te beschermen soorten zich verder kunnen ontwikkelen. Binnen de aangewezen gebieden kunnen plannen of projecten die significante negatieve gevolgen op deze ontwikkeling hebben alleen worden toegestaan indien ze een dwingende reden van groot openbaar belang vertegenwoordigen en indien is aangetoond dat er voor het plan of project in kwestie geen alternatief is. Bovendien moeten als vergoeding voor de natuurwaarden die worden aangetast compenserende maatregelen worden getroffen om de samenhang van het Natura 2000 netwerk te waarborgen. Soortbescherming De Habitatrichtlijn beschermt soorten die voorkomen in Bijlage IV. Hierin zijn soorten opgenomen waarvoor geen verplichting geldt om hun leefgebied als speciale beschermingszone aan te wijzen maar die wel op een andere wijze bescherming behoeven. Zo dienen de EUlanden voor deze soorten onder meer een verbod in te stellen op de beschadiging of de vernieling van hun voortplantings, groei en rustplaatsen en moet een verbod gelden op het vangen, vernielen en doden van deze planten en dieren Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn verplicht de lidstaten van de Europese Unie de instandhouding te garanderen van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Europese verdrag van toepassing is. Artikel 4 van de Vogelrichtlijn bevat, net als de Habitatrichtlijn, de verplichting tot het aanwijzen van zogenaamde speciale beschermingszones. Deze worden Vogelrichtlijngebieden genoemd. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

135 20 Langeraarseweg 12 te Langeraar Vogelrichtlijngebieden zijn vervolgens, vaak samen met Habitatrichtlijngebieden, ingevoegd in het Natura 2000 netwerk. 7.2 Landelijke wetgeving Natuurbeschermingswet 1998 In deze wet is landelijk de bescherming van gebieden geregeld en hierin zijn sinds 1 oktober 2005 ook de bepalingen uit de Vogel en Habitatrichtlijn uitgewerkt. De Natuurbeschermingswet kent drie typen gebieden, waarvan het eerste het meest voorkomt: Natura 2000 gebieden (opnieuw begrensde samenstelling van Vogel en Habitatrichtlijngebieden). Beschermde natuurmonumenten. Gebieden die de Minister van EZ aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) zoals bijvoorbeeld Wetlands. Activiteiten in Natura 2000 gebieden mogen geen significante gevolgen hebben op beschermde waarden van deze gebieden. Echter, ook activiteiten in de buurt van Natura 2000 gebieden mogen als gevolg van zogenaamde externe werking geen significante gevolgen hebben op deze gebieden. Gevolgen zijn significant wanneer de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied op lange termijn niet gerealiseerd kunnen worden. Indien als gevolg van een ingreep de toekomstige oppervlakte habitat of leefgebied, aantal van een soort dan wel de kwaliteit van een habitat lager zal worden dan zoals bedoeld in de instandhoudingsdoelstelling, kan sprake zijn van significante gevolgen. De instandhoudingsdoelstellingen zijn terug te vinden in de aanwijzingsbesluiten van de Natura 2000 gebieden Flora en faunawet De Flora en faunawet is het nationale wettelijke kader dat de soortbeschermende bepalingen van de Habitatrichtlijn in nationaal recht heeft omgezet. De soortenlijst die volgt uit deze Europese bepalingen is door de Minister van EL&I aangevuld met een extra aantal landelijk te beschermen soorten Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora en faunawet is de zorgplicht (artikel 2), die stelt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

136 Langeraarseweg 12 te Langeraar 21 vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken Verbodsbepalingen De Flora en faunawet kent verschillende verbodsbepalingen: Het is verboden wilde planten, behorende tot een beschermde inheemse soort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artikel 9 en 10); Het is verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (artikel 11) en iets dergelijks geldt voor eieren (artikel 12) Vrijstellingen De Mol is vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven. Er zijn daarnaast nog een aantal andere algemene soorten aangewezen die vrijgesteld zijn van de verboden van de artikelen 8 t/m 12, indien werkzaamheden worden verricht in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd, maar de zorgplicht blijft onverminderd gelden. Dit wordt het lichte beschermingsregime genoemd, geldend voor de zogenaamde Tabel 1 soorten (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet. Voor een precies overzicht van soorten in de tabellen zie: of of Ontheffingsmogelijkheid Ruimtelijke ontwikkeling en (her)inrichting zoals het aanleggen van woningbouw of bedrijventerreinen, kan beschadiging of vernieling tot gevolg hebben van de voortplantings en rustplaatsen van de in Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

137 22 Langeraarseweg 12 te Langeraar het gebied voorkomende (beschermde) soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Flora en faunawet verkregen worden. Als er beschermde soorten voorkomen uit Tabel 2 of Tabel 3 (zie kader Tabellen van de Flora en faunawet ) én als het niet mogelijk is door middel van verzachtende en/of compenserende maatregelen schade aan deze natuurwaarden te voorkomen, dan is ontheffing vereist. Als door het nemen van voldoende verzachtende en/of compenserende maatregelen geen schade optreedt (te beoordelen door het Ministerie van EZ!), hoeft geen ontheffing te worden verkregen. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het bevoegde gezag (Ministerie van EZ) op grond van de volgende punten per beschermingsregime of soortgroep: Tabel 2: In hoeverre treedt schade op? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3 én voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming flora en fauna, volksgezondheid, openbare veiligheid of dwingende redenen van Kader Tabellen van de Floraen faunawet Tabel Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Omschrijving Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten uit Tabel 1.Voor deze activiteiten hoeft dan geen ontheffing aangevraagd worden. Voor andere dan hierboven genoemde activiteiten is voor de soorten uit Tabel 1 wel een ontheffing nodig. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkeling, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 2, mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Als de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats niet kan worden gegarandeerd en men niet in het bezit is van een dergelijke gedragscode, is voor de soorten in Tabel 2 een ontheffing nodig. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in Tabel 3 mits activiteiten aantoonbaar worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscode. Wanneer activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling, en de functionaliteit van de voortplantings, rust en/of vaste verblijfplaats kan niet worden gegarandeerd, dan is voor Tabel 3 soorten een ontheffing nodig. Ook voor vogels geldt deze zware toets. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

138 Langeraarseweg 12 te Langeraar 23 groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Tabel 3, niet voorkomend in Bijlage IV Habitatrichtlijn In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals onder andere eerder genoemde belangen of een belang in de vorm van het uitvoeren van werkzaamheden in verband met ruimtelijke inrichting en ontwikkeling? Zijn er, bevredigende, alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Broedvogels (zie ) In hoeverre treedt schade op? Is er een wettelijk belang zoals bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, bedreiging volksgezondheid of openbare veiligheid? Zijn er bevredigende alternatieven? Komt de gunstige staat van instandhouding in gevaar? Voor een overzicht van de soorten van Bijlage IV zie: Gedragscode Indien men in het bezit is van een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de Tabel 2 en 3 soorten en ook voor vogels geen ontheffing te worden aangevraagd, mits aantoonbaar wordt gewerkt met deze gedragscode. Het is ook mogelijk te werken conform een dergelijke goedgekeurde gedragscode zonder deze zelf te hebben opgesteld. Te beïnvloeden soorten dienen dan wel in de gebruikte gedragscode te worden behandeld! Bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hoeft voor Tabel 2 soorten geen ontheffing te worden aangevraagd wanneer men in het bezit is van (of aansluit bij) een door de minister van EZ goedgekeurde gedragscode Broedvogels Voor broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend. Als men verstorende activiteiten buiten het broedseizoen laat plaatsvinden worden de vogels geacht te kunnen uitwijken, treedt geen schade op en is geen ontheffing noodzakelijk. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

139 24 Langeraarseweg 12 te Langeraar Kader Vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Vogelsoorten waarvan de nesten in principe jaarrond zijn beschermd met beschermingscategorie (1 = soorten die ook buiten het broedseizoen het nest gebruiken als vaste rust of verblijfplaats, 2= koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop, 3 = soorten die elk jaar op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing, 4 = soorten die niet of nauwelijks zelf in staat zijn een nest te maken). Zie ook /txmpub/files/?p_file_id= Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. Van enkele soorten zijn de nesten jaarrond beschermd. De indicatieve lijst met vogelsoorten waarvan de nesten gedurende het hele jaar zijn beschermd is in 2009 aangepast (zie kader). Let wel! Bij de bescherming van een jaarrond beschermd nest of verblijf wordt zowel de verblijfplaats als de (directe) omgeving die nodig is voor het succesvol functioneren daarvan betrokken! Voor jaarrond beschermde soorten kan, meestal alleen buiten het broedseizoen, wel ontheffing worden aangevraagd. Een omgevingscheck is dan vereist. Een deskundige moet in dat geval vaststellen of de desbetreffende soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving, of dat door verzachtende en /of compenserende maatregelen de functionaliteit van de voortplantings en/of vaste rustplaats gegarandeerd kan worden. Om zeker te zijn dat geplande of genomen maatregelen hiertoe voldoende zijn en er geen ontheffing nodig is, kunnen deze middels een ontheffingsaanvraag worden voorgelegd aan het Ministerie van EZ. Het Ministerie zal de ontheffingsaanvraag dan positief afwijzen omdat geen schade wordt voorzien. Een dergelijke positieve afwijzing kan (juridisch) gelden als ontheffing voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het is uiteraard essentieel dat de (aan het ministerie) voorgestelde maatregelen ook daadwerkelijk worden genomen. Wanneer het niet mogelijk is passende verzachtende en/of compenserende maatregelen te nemen dient ontheffing te worden aangevraagd. Deze wordt op dezelfde gronden getoetst als Tabel 3 soorten (zware toetsing). De overige vogelsoorten keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving Soort Categorie Boomvalk 4 Buizerd 4 Gierzwaluw 2 Grote gele kwikstaart 3 Havik 4 Huismus 2 Kerkuil 3 Oehoe 3 Ooievaar 3 Ransuil 4 Roek 2 Slechtvalk 3 Sperwer 4 Steenuil 1 Wespendief 4 Zwarte wouw 4 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

140 Langeraarseweg 12 te Langeraar 25 daarvan, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Van deze soorten zijn de verblijfplaatsen alleen dan beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (categorie 5) Overige bescherming Naast de gebieden die beschermd zijn volgens bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn soms andere gebiedsbeschermende bepalingen van kracht. Dit kunnen regionale of provinciale plannen of visies zijn die gebieden of soort(groep)en (extra) beschermen. Een voorbeeld hiervan zijn de weidevogelleefgebieden in de Provincie Noord Holland. Per gebied zal moeten worden nagegaan of dergelijke bepalingen aan de orde zijn Ecologische hoofdstructuur Ingrepen in gebieden die horen bij de EHS worden in principe niet toegestaan, tenzij bijvoorbeeld uitgesloten is dat de ingreep een negatief effect heeft op de EHS of de ingreep een groot maatschappelijk belang dient. Als een dergelijke ingreep wordt toegestaan, moeten eventuele nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen en de resterende schade moet worden gecompenseerd. 7.3 Procedure Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 Wanneer plannen bestaan een project in of rond een Natura 2000 gebied uit te voeren, neemt de initiatiefnemer contact op met het bevoegde gezag. In principe is dit Gedeputeerde Staten van de Provincie waarin een gebied (grotendeels) ligt. Indien negatieve effecten van een project niet kunnen worden uitgesloten is er een vergunningplicht en dient een toetsing te worden uitgevoerd. Als uit deze toetsing (ook wel Habitattoets genoemd) blijkt dat een plan (mogelijk) significante negatieve gevolgen heeft, vindt de vergunningaanvraag plaats via een passende beoordeling. Daarbij moeten ook cumulatieve effecten zijn meegenomen. Alleen als uit de passende beoordeling met zekerheid blijkt dat geen significante gevolgen (zie 7.2.1) zullen optreden, of als het gaat om activiteiten met een groot openbaar belang en waarvoor geen alternatieven zijn, wordt vergunning verleend. Als uit de Habitattoets blijkt dat een activiteit negatieve gevolgen kan hebben die niet significant zijn, vindt de vergunningaanvraag plaats via een verslechterings en verstoringstoets. Bij deze toets Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

141 26 Langeraarseweg 12 te Langeraar wordt via een uitgebreide effectbeoordeling nagegaan of activiteiten een kans met zich meebrengen op verslechtering van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten. Het bevoegd gezag geeft een vergunning af als de verslechtering of verstoring in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen aanvaardbaar is Ontheffingsaanvraag Flora en faunawet Bij de realisatie van een project dient beoordeeld te worden in welke mate er sprake is van negatieve effecten op aanwezige soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin het project plaatsvindt. Zijn er negatieve effecten mogelijk op soorten van Tabel 2 en/of Tabel 3 dan dient een Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van EZ. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: Het desbetreffende projectplan. Een actuele en volledige inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier en plantensoorten in het plangebied (ongeveer 5 jaar geldig). Een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten. Een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt. Een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is. Voor de eerdergenoemde Tabel 3 soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: Onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties. De onderbouwing van het wettelijke belang van de voorgenomen activiteit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vanaf 1 oktober 2010 is het mogelijk geworden voor particulieren, bedrijven en overheden om voor projecten een zogenaamde omgevingsvergunning aan te vragen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning komt in plaats van een groot aantal andere losse vergunningen en kan digitaal (of op papier) bij de gemeente waarin de activiteit plaats vindt, worden aangevraagd. Formulieren zijn (digitaal) te verkrijgen via Ook een ontheffing Flora en faunawet kan onder de Wabo worden aangevraagd in het formulier door aan te geven dat Handelingen Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

142 Langeraarseweg 12 te Langeraar 27 worden verricht met gevolgen voor beschermde dieren en planten. Vervolgens kan met het (digitale) formulier, ongeveer op dezelfde wijze als bij de ontheffingsaanvraag zoals hierboven beschreven, worden aangegeven welke beschermde flora en fauna voorkomt, wat de verwachte schade is, wat het belang is van de ingreep en welke verzachtende (mitigerende) en/of compenserende maatregelen worden getroffen. De gemeente waarbij de aanvraag is ingediend stuurt de informatie omtrent beschermde flora en fauna naar het ministerie van EZ die een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) afgeeft als onderdeel van de omgevingsvergunning. Als voorschriften worden overtreden van de door het ministerie van EZ afgegeven Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) en beschermde soorten worden geschaad, moeten de gemeenten handhaven. Bij een overtreding van de Flora en faunawet die los staat van de Wabo, moet het ministerie van EZ optreden. Mogelijke sancties zijn geldelijke boetes of het stilleggen van werkzaamheden. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

143 28 Langeraarseweg 12 te Langeraar 8 Conclusie en aanbevelingen Tijdens de inventarisatie zijn een aantal beschermde soorten aangetroffen (zie Tabel 6). Tabel 6. Aangetroffen beschermde soorten in het plangebied in FF = Flora en faunawet, met vermelding van beschermingsregime (1 = vrijgesteld van verboden (algemene soorten), 2 = overig, 3 = streng beschermd (HR IV/ bijlage 1 AMvB en broedvogels), JBS = vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten); HR = Habitatrichtlijn, met vermelding van de bijlage; RL = Rode lijst, met vermelding van categorie (GE = gevoelig, KW = kwetsbaar, BE = bedreigd, EB = ernstig bedreigd, VNW = in het wild verdwenen); zie verder VAN DUUREN ET AL. (2003). Nederlandse naam FF HR RL Vissen Vetje KW Kleine modderkruiper 2 II Amfibieën Kleine watersalamander 1 Rugstreeppad 3 IV GE Bastaard /Meerkikker 1 V Vogels Alle aangetroffen soorten 3 Ransuil JBS KW Zoogdieren Egel 1 Mol 1 Laatvlieger 3 IV Ruige dwergvleermuis 3 IV Gewone dwergvleermuis 3 IV In het onderzoeksgebied zijn beschermde soorten vissen, amfibieën en vleermuizen vastgesteld. In het onderzoeksgebied zijn beschermde amfibieën en vissen uit tabel 2 en 3 gevonden. (zie Tabel 6). Het gaat om Rugstreeppad en Kleine modderkruiper. Wanneer (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep worden verwacht dan dient voor de Rugstreeppad een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven (zie 7.3.2). Wanneer niet volgens een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt, dient tevens ontheffing te worden aangevraagd voor de Kleine modderkruiper. In het gebied is de Ransuil vastgesteld. De vogel(s) werden gezien terwijl zij in het plangebied foerageerden. Nesten of andere verblijfplaatsen van deze soort werden niet vastgesteld. Een ontheffing voor deze soort hoeft derhalve niet te worden aangevraagd. In het plangebied zijn geen verblijvende vleermuizen in bomen en/of gebouwen aangetroffen. Een ontheffing voor deze soortgroep hoeft niet te worden aangevraagd. Voor de aanwezige foeragerende vleermuizen en Ransuilen in het plangebied wordt geen negatief effect verwacht van de ingreep omdat het plangebied slechts een klein deel uitmaakt van een veel Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

144 Langeraarseweg 12 te Langeraar 29 groter foerageergebied en in de naaste omgeving veel vergelijkbaar biotoop voor deze soorten aanwezig is. De dieren kunnen derhalve gemakkelijk uitwijken. Zorgplicht Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie ). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: Wanneer aanwezige begroeiing of bodemmateriaal (takken, stronken) gefaseerd verwijderd wordt geeft dit bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied op te zoeken. Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

145 30 Langeraarseweg 12 te Langeraar 9 Literatuur BEER, R. DE & V. NEDERPEL, Sportvelden te Langeraar, inventarisatie beschermde fauna in G&G rapport , Vander Goes en Groot, Alkmaar. BEUSEKOM, R. VAN, HUIGEN P., HUSTINGS F., DE PATER, K. & THISSEN J. (RED.), Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Tirion uitgevers B.V., Baarn. BIJLSMA, R.G., HUSTINGS F. & C.J. CAMPHUYSEN, Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. BRIGGS, B. & D. KING, The Bat Detective. A fieldguide for bat detection. Stag Electronics, West Sussex. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 e herziene druk. Utrecht. CREEMERS, R.C.M., & J.C.W. VAN DELFT (RAVON, RED.), De amfibieën en reptielen van Nederland Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. CREEMERS, R.C.M., Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Nijmegen. CROMBAGHS, B.H.J.M., R.W. AKKERMANS, R.E.M.B. GUBBELS & G. HOO GERWERF, Vissen in Limburgse beken. De verspreiding en ecologie van vissen in stromende wateren in Limburg. Maastricht. CUR, Natuurvriendelijke oevers: Fauna (red. H. Hollander). Hoofdstuk 6 Monitoring en evaluatie, pp Publicatie 203, Stichting CUR, Gouda. DUUREN, J. VAN, G.J. EGGINK, J. KALKHOVEN, J. NOTENBOOM, A.J. VAN STRIEN & R. WORTELBOER (eindredactie), Natuurcompendium Natuur in cijfers. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg en Heerlen, Milieu en Natuurplanbureau, Bilthoven (RIVM) en Wageningen (DLO). GRIMMBERGER, E., Gids van de Vleermuizen van Europa. Tirion, Baarn. HERDER, J.E., J. HAMERS & K. DEKKER, Atlas van de Noord Hollandse amfibieën en reptielen Landschap Noord Holland, Heiloo / Stichting RAVON, Nijmegen. HERDER, J.E., J. KRANENBARG, D.M. HOOGEBOOM, J. HAMERS & K. DEKKER, Atlas van de Noord Hollandse vissen Landschap Noord Holland, Heiloo / Stichting RAVON, Nijmegen. HOLLANDER, H. & P. VAN DER REEST, Rode lijst van bedreigde Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

146 Langeraarseweg 12 te Langeraar 31 zoogdieren in Nederland (basisdocument). Utrecht. KAPTEYN, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. LANGE, R., P. TWISK, A. VAN WINDEN & A. VAN DIEPENBEEK, Zoogdieren van West Europa. Utrecht. LENDERS, H.J.R., C.C.H. MARIJNISSEN & R.P.W. H. FELIX, Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. 4 e druk. Stichting RAVON, Nijmegen. LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. NEDERPEL, V.,2013. Langeraarseweg 12, te Langeraar. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. G&G advies, Vander Goes en Groot, Alkmaar. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 e herziene druk. Doetinchem. NIE, H.W. DE, Beschermde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Voorstel voor een rode lijst. Nieuwegein. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. PROVINCIE ZUID HOLLAND, Beschermde planten en dieren in Zuid Holland. De verspreiding van de Europese Habitatrichtlijnsoorten in kaart. Den Haag. RAVON WERKGROEP MONITORING, Handleiding voor het monitoren van amfibieën in Nederland. Stichting RAVON, Nijmegen. SCHOORL, J., Amfibieën en reptielen in Noord Holland. Verslag eerste ronde van de provinciale milieu inventarisatie Provinciaal Bestuur van Noord Holland, Haarlem. SDU UITGEVERS, Flora en faunawet, bewerkt en toegelicht door mr. L. Boerema, M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. TWISK, P., A. VAN DIEPENBEEK & J.P. BEKKER, Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. VLEERMUISVAKBERAAD (NETWERK GROENE BUREAUS, ZOOGDIERVERENIGING Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

147 32 Langeraarseweg 12 te Langeraar VZZ EN GEGEVENSAUTORITEIT NATUUR). Vleermuisprotocol 2013, 27 maart WISMEIJER, H., Zoogdieren van Europa. ANWB bv/ TIRION Uitgevers bv, Baarn. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

148 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Verspreidingskaart beschermde vissen Verspreidingskaart Rugstreeppad Verspreidingskaarten vleermuizen Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

149 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 1 Verspreidingskaart beschermde vissen!. Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,25 km ± bemonsterd Kleine modderkruiper #Y #Y #Y #Y #Y >20 traject Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

150 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 2 Verspreidingskaart Rugstreeppad #Y #Y #Y Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,25 km Rugstreeppad ± #Y 1 #Y 2 5 #Y 6 10 #Y >20 #Y Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

151 Langeraarseweg 12 te Langeraar Bijlage 3 Verspreidingskaarten vleermuizen!.!.!.!.!. Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, ,2 km Gewone dwergvleermuis ± foerageergebied vliegroute!h baltsend Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

152 Langeraarseweg 12 te Langeraar Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, 2014 Ruige dwergvleermuis ± foerageergebied vliegroute 0 0,2 km Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

153 Langeraarseweg 12 te Langeraar Verspreidingskaart 2014 Nieuwkoop Langeraar Kadaster Nederland, 2014 Laatvlieger ± vliegroute 0 0,2 km Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau

154 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Hazenkoog 35A Bovendijk 35-G 1822 BS Alkmaar 2295 RV Kwintsheul

155 Nieuwkoop Langeraarseweg 12 Bijlage 3 Bestemmingsplan Vivero, Langeraarseweg 12 en Landgoed Langeraar Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau 2014

156 14 5 N-LAN W-LAN N-LAN 8 W-LAN V-VB Plangebied Vivero, Langeraarseweg 12 en Landgoed Langeraar T.C. Hegemanstraat 5 J.A. Bontjestraat Afvalwaterzuiveringsinstalatie T.C.Hegemanstraat 1 2 D. Hofstedestraat D. Hofstedestraat tm/ W. Ontzigtstraat 25 tm/ Baljuwstraat Tennisvelden Achtmorgenpad Tennisvelden A.G.M. van der Hoevestraat 71 A.G.M. van der Hoevestraat Bejaardenhuis 2 t/m 114 WA W-2 G G J.M. Halkesstraat van Wassenaerplein [-sba-erf] J.M. Halkesstraat 20 G 47 van Wassenaerstraat G W-3 G W Hazepad van Brederodestraat Dijkgravenstraat Sportweg [-sba-erf] WA V-VB W-1 van Brederodeplein van Wassenaerstraat N-LAN W-LAN [-sba-erf] (ste) G G W-4 G W [-sba-erf] W Dosinsstraat 22c 22a van Wassenaerstraat 35 (ste) 31 9 W-LAN N-LAN N-LAN [-sba-erf] 22b WA W-4 G W-5 G G [-sba-erf] G W-5 WA G G [-sba-erf] WA G W-6 V-VB G G W-1 G W van Wassenaerstraat De Kamp De Kamp WA G W-6 G 12 W-LAN [-sba-erf] G W-6 G G G 9 3a 3 WS-WK 1b 8 1 Langeraarseweg Enkelbestemmingen G N-LAN V-VB WA W-LAN Groen Natuur - Landgoed Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen - Landgoed W-1 Wonen - 1 W-2 Wonen - 2 W-3 Wonen - 3 W-4 Wonen - 4 W-5 Wonen - 5 W-6 Wonen - 6 Dubbelbestemmingen WS-WK Gebiedsaanduidingen geluidzone - weg luchtvaartverkeerzone Functieaanduidingen (ste) steiger Bouwaanduidingen [-sba-erf] Waterstaat - Waterkering (max. 12 woningen + beheerderswoning en kleinschalig museum) (max. 62 woningen) (max. 18 woningen) (max. 22 woningen) (max. 24 woningen) (max. 14 woningen) (max. 16 woningen) specifieke bouwaanduiding uitgesloten - erfafscheidingen C.J.A. Koelemanstraat W. Ontzigtstraat Schepenstraat Baljuwstraat Hazepad 19 Basisschool Dosinsstraat 1 van Aerssenstraat Langeraarseweg a a Figuren as van de weg Langeraarseweg 17 11a 12 van Emmerikstraat J.M. Halkesstraat Kerk C.A. v. Zwietenstraat Drossaard Heemraadlaan M. Robertszstraat F.J. Nuijenplein 4 F.J. Nuijenstraat 1 1 3a G. van Dijkstraat 88 86a 82 Langeraarseweg 33 31a b 27a 27c 27 25b 25a 21 O p d r a c h t g e v e r Gemeente Nieuwkoop P r o j e c t Vivero, Langeraarseweg 12 en Landgoed Langeraar S c h a a l 1:2000 T e k e n a a r S. Israel P r o j e c t l e i d e r R. van Trigt B l a d i n b l a d e n I m r o - i d n : NL.IMRO.0569.bpLGRviverolandg-on01 T e k e n i n g n u m m e r BP-OW-LO F o r m a a t A Schoutstraat Kerkpad S t a t u s Concept ontwerp : D a t u m Langeraarseweg a 3 3a Langeraarse plassen Ontwerp : Ter vaststelling : Vaststelling Raad : W. Ontzigtstraat Schaal : 1:1000 Formaat : 594x841 R:\ \ \RO-advies\Bestemmingsplan\2-Kaart en ondergrond Langeraar oost\ bp-ow-lo dwg

157 Bijlage 6.2. Projectplan Inventarisatieplan Flora en Fauna

158 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus CM Den Haag mijn.rvo.nl Projectplan Ruimtelijke ingrepen Datum 25 februari Algemene informatie Projectnaam Nieuwkoop Langeraar Naam aanvrager Gemeente Nieuwkoop 2 Werkzaamheden en planning 2.1 Werkzaamheden Kunt u het eindbeeld van het plangebied schetsen na de werkzaamheden? Geef hierbij ook aan welke onderdelen van de inrichting van het plangebied niet wijzigen. Zie Activiteitenplan 2.2 Werkwijze werkzaamheden Welke werkzaamheden gaat u uitvoeren? Beschrijf hierbij ook de methode die u gebruikt. Om te kunnen bepalen of er verbodsbepalingen worden overtreden, moet u uw werkzaamheden in voldoende detail uitwerken. Beschrijf uw voorgenomen werkzaamheden daarom zo concreet mogelijk. Zie Activiteitenplan 2.3 Planning werkzaamheden Wat is de planning van uw werkzaamheden? Beschrijf zo concreet mogelijk in welke perioden van het jaar u de werkzaamheden uitvoert. Onderbouw hierbij waarom u de werkzaamheden in die periode moet uitvoeren. Zie Activiteitenplan 3 Verbodsbepalingen Beantwoord onderstaande de vraag per soort(groep). 3.1 Vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een andere wijze van de groeiplaats verwijderen van de plant Vraagt u aan voor deze handeling? Geef dan aan hoe uw werkzaamheden leiden tot overtreding van deze verbodsbepaling voor deze soort. Leg daarbij een relatie met uw effectenanalyse. nvt Pagina 1 van 7

Middenweg 69 te Limmen

Middenweg 69 te Limmen Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Min Architectuur Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV

Nadere informatie

Verplaatsing Sportvelden Langeraar

Verplaatsing Sportvelden Langeraar Verplaatsing Sportvelden Langeraar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Spijksedijk 56 te Gorinchem

Spijksedijk 56 te Gorinchem Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet D. Sluis 2009 Opdrachtgever Ingenieursbureau MOL Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV Kwintsheul

Nadere informatie

Haringbuys te Bloemendaal

Haringbuys te Bloemendaal Haringbuys te Bloemendaal Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Gemeente Bloemendaal Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk

Nadere informatie

Haringbuys te Bloemendaal

Haringbuys te Bloemendaal Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Gemeente Bloemendaal Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295

Nadere informatie

Benonistraat in Zuidoostbeemster

Benonistraat in Zuidoostbeemster Benonistraat in Zuidoostbeemster Toetsing in het kader van de Flora en faunawet J. Groot 2014 Opdrachtgever De Beemster Compagnie G&G advies 2014 Versie Datum Concept 7 5 2014 Eindrapport 12 5 2014 Bovendijk

Nadere informatie

Middenweg te Heerhugowaard

Middenweg te Heerhugowaard Middenweg 14-16 te Heerhugowaard Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet D. Sluis 2009 Opdrachtgever Bouwbedrijf Kamp Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar

Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet 12.01458 1 ï ^ I \ Van der Goes en Groot owrisch onderzoeks' en ani'ieshuraiu Nieuwbouwlocaties en Landgoed te

Nadere informatie

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet. R. de Beer. Opdrachtgever DHV B.V.

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet. R. de Beer. Opdrachtgever DHV B.V. Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer 2009 Opdrachtgever DHV B.V. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV Kwintsheul 1822

Nadere informatie

Bijlage 1: Dorpsstraat 71 te Nibbixwoud, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet

Bijlage 1: Dorpsstraat 71 te Nibbixwoud, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Bijlage 1: Dorpsstraat 71 te Nibbixwoud, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Dorpsstraat 71 te Nibbixwoud Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever

Nadere informatie

Waarlandseweg 10 te Waarland

Waarlandseweg 10 te Waarland Waarlandseweg 10 te Waarland Toetsing in het kader van de Flora en faunawet J. Groot 2014 Opdrachtgever Fam. van Strien G&G advies 2014 Versie Datum Concept 11 9 2014 Eindrapport 16 9 2014 Bovendijk 35

Nadere informatie

Van Everdingenstraat te Alkmaar

Van Everdingenstraat te Alkmaar Van Everdingenstraat te Alkmaar Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2015 Opdrachtgever Studio Pro6 G&G advies 2015 Versie Datum Concept 2 april 2015 Eindrapport 13 april

Nadere informatie

Beukenlaan en Jan Glijnisweg te Heerhugowaard

Beukenlaan en Jan Glijnisweg te Heerhugowaard Beukenlaan en Jan Glijnisweg te Heerhugowaard *B201107873* Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet -, 5HE Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Beukenlaan en Jan Glijnisweg

Nadere informatie

Witte Mavo te Noordwijk

Witte Mavo te Noordwijk Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet M. van Straaten 2010 Opdrachtgever Gemeente Noordwijk Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV

Nadere informatie

Overleek 5a te Monnickendam

Overleek 5a te Monnickendam Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet M. van Straaten 2010 Opdrachtgever Van Brederode B.V. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV

Nadere informatie

Inlaagpolder 3 en 5 te Spaarnwoude

Inlaagpolder 3 en 5 te Spaarnwoude Inlaagpolder 3 en 5 te Spaarnwoude Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet M. van Straaten 2010 Opdrachtgever Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks-

Nadere informatie

Tropweere 22 in De Weere

Tropweere 22 in De Weere Tropweere 22 in De Weere Toetsing in het kader van de Flora en faunawet J. Groot 2014 Opdrachtgever D. Koopman G&G advies 2014 Versie Datum Concept 8 6 2014 Eindrapport 22 6 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog

Nadere informatie

Pater Schiphorststraat 15 te Alkmaar

Pater Schiphorststraat 15 te Alkmaar Pater Schiphorststraat 15 te Alkmaar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Gemeente Alkmaar Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Brakeweg 24 te Medemblik

Brakeweg 24 te Medemblik Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer 2010 Opdrachtgever W² B Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS

Nadere informatie

Spierdijkerweg 89 en 89a te Spierdijk

Spierdijkerweg 89 en 89a te Spierdijk Spierdijkerweg 89 en 89a te Spierdijk Toetsing in het kader van de Flora en faunawet F.M. van Groen 2015 Opdrachtgever N.A.A.. van Diepen G&G advies 2015 Versie Datum Concept 6 november 2015 Eindrapport

Nadere informatie

Noorddijkerweg 74 in Ursem

Noorddijkerweg 74 in Ursem Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2014 Opdrachtgever J Kleefstra G&G advies 2014 Versie Datum Concept 18 november 2014 Eindrapport 20 november 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog

Nadere informatie

Molenweg te Berkel en Rodenrijs

Molenweg te Berkel en Rodenrijs Molenweg te Berkel en Rodenrijs Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer J. Groot 2010 Opdrachtgever Gemeente Lansingerland Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Vierde Kwadrant te Middenbeemster

Vierde Kwadrant te Middenbeemster Vierde Kwadrant te Middenbeemster Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet D. Sluis 2008 Opdrachtgever Gemeente Beemster Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Koogerhoop aan de Epelaan in De Koog

Koogerhoop aan de Epelaan in De Koog Koogerhoop aan de Epelaan in De Koog Toetsing in het kader van de Flora en faunawet J. Groot 2013 Opdrachtgever HzA Stedebouw & Landschap G&G advies 2013 Versie Datum Concept 25 6 2013 Eindrapport 27 6

Nadere informatie

Uitbreiding RK Kerkhof De Goorn

Uitbreiding RK Kerkhof De Goorn Uitbreiding RK Kerkhof De Goorn Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2013 Opdrachtgever Gemeente Koggenland G&G advies 2013 Versie Datum Concept 25 juni 2013 Eindrapport 26

Nadere informatie

Heereweg in Schoorl

Heereweg in Schoorl Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2015 Opdrachtgever Bot Bouw Initiatief G&G advies 2015 Versie Datum Concept 23 januari 2015 Eindrapport 3 februari 2015 Bovendijk 35 G

Nadere informatie

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming Opdrachtgever: Cogeon Groot Eco Advies 2017-031 Concept 22-06-2017 Definitief 22-06-2017 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Langeraarseweg 161c te Ter Aar

Langeraarseweg 161c te Ter Aar Langeraarseweg 161c te Ter Aar Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R de Beer 2009 Opdrachtgever Gemeente Nieuwkoop Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard Vleermuizenonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard Inventarisatie naar verblijfplaatsen van vleermuizen J. Groot 2009 Opdrachtgever Bouwbedrijf Kamp Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Spierdijkerweg 94 en 95 te Spierdijk

Spierdijkerweg 94 en 95 te Spierdijk Spierdijkerweg 94 en 95 te Spierdijk Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2015 Opdrachtgever J. Blankendaal G&G advies 2015 Versie Datum Concept 17 december 2015 Eindrapport

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Volkstuinen Zuidoostbeemster

Volkstuinen Zuidoostbeemster Volkstuinen Zuidoostbeemster Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer J. Groot 2015 Opdrachtgever Gemeente Beemster G&G advies 2015 Versie Datum Concept 19 november 2015 Eindrapport 1

Nadere informatie

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Datum : 27 maart 2014 Projectnummer : 13-0255 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Inleiding Aanleiding In verband met de voorgenomen

Nadere informatie

Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek

Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming Opdrachtgever: Vink+Veenman b.v. Groot Eco Advies 2017-042 Concept 16-07-2017 Definitief 18-07-2017 2 Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bureauonderzoek Flora en fauna Bureauonderzoek Flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Kastanjelaanschool te Leiderdorp

Kastanjelaanschool te Leiderdorp Kastanjelaanschool te Leiderdorp Onderzoek naar het gebruik van een gebouw door vleermuizen als winterverblijfplaats V. Nederpel J. Groot M. van Straaten 2010 Opdrachtgever Gemeente Leiderdorp Van der

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen. Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen

Nadere informatie

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 29 februari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatie ADM terrein

Broedvogelinventarisatie ADM terrein Broedvogelinventarisatie ADM terrein 2016 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau G&G Advies Broedvogelinventarisatie ADM terrein Toetsing in het kader van de Flora en faunawet F.M.

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Bijlage 3 Onderzoek flora en fauna Ecologie In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t Rijperweg 44a in Sint Maarten Inventarisatie Huismus en vleermuizen

Nadere informatie

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Inventarisatie naar beschermde vissoorten M. van Straaten 2013 Opdrachtgever Gemeente Edam Volendam G&G advies 2013 Versie Datum Concept 19 4 2013 Eindrapport 3 6

Nadere informatie

Zuidbuurt 4c te Maassluis

Zuidbuurt 4c te Maassluis Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau G&G Advies 2016 Toetsing in het kader van de Flora en faunawet L. Hartog 2016 Opdrachtgever Familie Westdijk G&G advies 2016 Versie Datum Concept

Nadere informatie

Zuidbuurt 4c te Maassluis

Zuidbuurt 4c te Maassluis Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau G&G Advies 2016 Toetsing in het kader van de Flora en faunawet L. Hartog 2016 Opdrachtgever Familie Westdijk G&G advies 2016 Versie Datum Concept

Nadere informatie

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Datum : 7 maart 2016 Projectnummer : 16-0068 Opdrachtgever : Peter en Harry van Schijndel Meizoentje 5 5422 EA Gemert 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2014 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 20 maart 2014 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater. In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Grote Sloot 121 te Burgerbrug

Grote Sloot 121 te Burgerbrug 2016 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau G&G Advies Toetsing in het kader van de Flora en faunawet L. Hartog 2016 Opdrachtgever Cogeon G&G advies 2016 Versie Datum Concept 22 augustus

Nadere informatie

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Gemert Heuvel 21 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 16 januari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding

Nadere informatie

Landgoed Oudendam. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. F.M. van Groen. Opdrachtgever Pomosa bv. G&G advies 2014

Landgoed Oudendam. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. F.M. van Groen. Opdrachtgever Pomosa bv. G&G advies 2014 Toetsing in het kader van de Flora en faunawet F.M. van Groen 2014 Opdrachtgever Pomosa bv G&G advies 2014 Versie Datum Concept 25 3 2014 Eindrapport 3 4 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295 RV Kwintsheul

Nadere informatie

Witte Mavo te Noordwijk

Witte Mavo te Noordwijk Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Eindrapportage 13-10 - 2011 V. Nederpel Opdrachtgever Gemeente Noordwijk Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog

Nadere informatie

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2013 Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 15 oktober 2013 Inhoud

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen. Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens

Nadere informatie

Sloop flat aan de Pieter Verhagenlaan in Beverwijk

Sloop flat aan de Pieter Verhagenlaan in Beverwijk Sloop flat aan de Pieter Verhagenlaan 62-108 in Beverwijk Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Opdrachtgever: PréWonen Groot Eco Advies 2016-030 Concept 18-07-2016 Definitief 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status: Terneuzen Quickscan Flora en fauna Wulpenbek 16 te Hoek identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: 16-09-2016 concept projectnummer: auteur I. Dekker MSc. Inhoud van

Nadere informatie

De Eilanden te Zaandam

De Eilanden te Zaandam Toetsing in het kader van de Flora en faunawet R. de Beer 2014 Opdrachtgever Gemeente Zaanstad G&G advies 2014 Versie Datum Concept 12 mei 2014 Eindrapport 23 mei 2014 Bovendijk 35 G Hazenkoog 35 A 2295

Nadere informatie

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Heesch Wijststraat 15 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 27 februari 2012 Inhoud Blz 1

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Sloop flats Plantage fase 4 en 5 in Beverwijk

Sloop flats Plantage fase 4 en 5 in Beverwijk Sloop flats Plantage fase 4 en 5 in Beverwijk Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet Opdrachtgever: PréWonen Groot Eco Advies 2016-035 Concept 03-08-2016 Definitief 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Datum : 21 mei 2015 Projectnummer : 15-0099 Opdrachtgever : Talis Postbus 628 6500 AP Nijmegen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met de voorgenomen werkzaamheden

Nadere informatie

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Datum : 18 september 2014 Projectnummer : 14-0161 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek Datum : 17 september 2014 Projectnummer : 14-0198 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Auteur: M.A. (Martin) Heinen Veldonderzoek: J. (Jasper) Zoeter Project: 13-340 Datum: 9 september 2013 Status: Definitief Aanleiding

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel Toets flora en fauna Dreef 8 te Eersel Datum : 8 december 2015 Projectnummer : 15-0266 Opdrachtgever : Dhr. R. Valkenburg Lindestraat 85 5521 EJ Eersel 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met de voorgenomen

Nadere informatie

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Datum : 19 mei 2016 Projectnummer : 16-0170 Opdrachtgever : J. van Deurzen Veldwerk : Ir. E.J.F. Claassen Auteur : Ir. E.J.F. Claassen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Datum : 5 november 2014 Projectnummer : 14-0249 Opdrachtgever : Casper Kalb Projectaandrijving Rector de Vethstraat

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Johan de Wittlaan 2 te Woerden Johan de Wittlaan 2 te Woerden Actualisatie ecologisch onderzoek V. Nederpel R. de Beer 2012 Opdrachtgever Bolton Ontwikkeling Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch Quickscan flora en fauna Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch Lobith, december 2007 december 2007 2 Inhoud 1. Inleiding... 5 2. Wettelijk kader... 6 2.1 Flora- en Faunawet... 6 Algemene Maatregel van Bestuur...

Nadere informatie

Puttenlocatie Bergermeer te Bergen

Puttenlocatie Bergermeer te Bergen Puttenlocatie Bergermeer te Bergen Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer 2008 Opdrachtgever DHV/TAQA Energy B.V. BGS-UR-5024 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN

NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN Notitie Ecologische quicksan Code 149929.02 / 17 03 15 VAN DER PEET BLOEMBOLLENBEDRIJF V.O.F. 149929.02 / 17 03 15 NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN TOELICHTING INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht NOTITIE R. Stout Middelweg 12 2841 LA Moordrecht DATUM: 16 april 2012 ONS KENMERK: 12-200/12.01680/DirSt UW KENMERK: Gunning 22-03-2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: ing. K.D. van Straalen drs. I. Hille

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Datum : 30 oktober 2014 Opdrachtgever : Pouderoyen BV Opgesteld door : ir. N. Arts Projectnummer : P14-0202 Inleiding Initiatiefnemer is voornemens

Nadere informatie

Bureauonderzoek flora en fauna

Bureauonderzoek flora en fauna Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna 1 Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert Toets flora en fauna Pastoor Attendorenstraat Gemert Datum : 1 mei 2017 Projectnummer : 17-0120 Opdrachtgever : Casper Kalb Projectaandrijving Veldwerk : E.J.F. Claassen Opgesteld door : N. Arts Kwaliteitscontrole

Nadere informatie

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert Toets flora en fauna Heuvel 35-37 te Gemert Datum : 19 mei 2016 Projectnummer : 16-0177 Opdrachtgever : A.C.A. van den Tillaart Veldwerk : ing. K. Küsters Auteur : ing. K. Küsters 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Aanpassing Maxisweg in Muiden

Aanpassing Maxisweg in Muiden Aanpassing Maxisweg in Muiden Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming Opdrachtgever: Gemeente Gooise Meren Groot Eco Advies 2017-044 Concept 19-07-2017 Definitief 17-08-2017 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij Notitie Concept Contactpersoon D. (Daan) Dekker Datum 9 juli 2014 Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van gemeente Nijmegen heeft Tauw onderzoek

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Heikampseweg 28 De Mortel

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Heikampseweg 28 De Mortel Toets flora en fauna Heikampseweg 28 De Mortel Datum : 3 maart 2015 Projectnummer : 15-0042 Opdrachtgever : De heer H.F.G. van Venrooij Renseweg 22 5425 PE De Mortel 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0 QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN 27-09-2016 VERSIE 1.0 2 BARNEVELD. 27-09-2016 QUICKSCAN FLORA & FAUNA BARNEVELD Adviseur: Henk Jansen 06-45 11 98 54 info@groenadviseurs.nl

Nadere informatie

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Auteur: A. (Adriaan) de Gelder Veldonderzoek: M. (Martijn) Bunskoek Project: 14-236 Datum: 1 augustus 2014 Status: Concept

Nadere informatie

Buro Maerlant. Borkel en Schaft, Kapellerpad 15 Update quickscan. Notitie Flora- en faunawet

Buro Maerlant. Borkel en Schaft, Kapellerpad 15 Update quickscan. Notitie Flora- en faunawet Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2011 Update quickscan Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 25 november 2011 Inhoud Blz 1 Inleiding

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Spoorzone Leidschendam - Voorburg

Spoorzone Leidschendam - Voorburg Spoorzone Leidschendam - Voorburg Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer 2008 Opdrachtgever Gemeente Leidschendam-Voorburg Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau

Nadere informatie

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt Datum : 5 juni 2014 Projectnummer : 14-0123 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met

Nadere informatie

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum.

Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum. Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum. Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van een kerk te Noardburgum. Status Definitief Datum 18 september 2014 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Varsselseweg 49 Hengelo (Gld.) Lobith, november 2008 Inhoud 1. Inleiding...4 2. Wettelijk kader...5 2.1 Flora- en Faunawet...5 Algemene Maatregel van Bestuur...6 2.2 Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie