Onderzoek S- Factor

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek S- Factor 28 01-2013"

Transcriptie

1 Onderzoek S- Factor Een onderzoek naar het effect van het AGZ stage model op het opleidings- en beroepsbeeld van mbo Verpleegkunde deelnemers. Opdrachtgevers: J. Zuidersma & E. Coffetti Project S- factor, Stagebureau Expertisecentrum Haren Opleiding: HBO Verpleegkunde voltijd/deeltijd Begeleidend docent: A. Pranger Auteurs: Lieke Tuiten (314362) & Mariëlle Witvoet (357178) Uitstroomprofiel: AGZ Progress code: HVD49OVDA4

2 Voorwoord Na een periode van twintig weken ligt voor u het onderzoeksverslag Een onderzoek naar het effect van het AGZ stage model op het opleidings- en beroepsbeeld van mbo Verpleegkunde deelnemers. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in opdracht van de Academie voor Verpleegkunde te Groningen en het Stagebureau en Expertisecentrum te Haren. Deze periode is voor ons in vele opzichten leerzaam geweest, zowel op het gebied van onderzoek doen als de verslaglegging hiervan. Als hbo er ben je een beginnend onderzoeker. Dit betekent dat zonder de hulp anderen dit onderzoek niet tot stand was gekomen. Daarom willen wij graag een aantal mensen bedanken. Dankzij de inzet, ondersteuning, begeleiding en feedback van Elvira Coffetti, Jelly Zuidersma en Albert Pranger is het mogelijk geworden om dit onderzoek succesvol te kunnen afronden. Onze dank hiervoor. Tevens willen wij de docenten van het Noorderpoort College en het Alfa College bedanken voor de tijd en de organisatie hiervan dat mogelijk maakte dat wij de enquêtes tijdens de les konden afnemen. Lieke Tuiten Mariëlle Witvoet Groningen, januari

3 Samenvatting De aanleiding van dit onderzoek komt voort uit een eerder onderzoek wat gedaan is naar het opleidings- en beroepsbeeld van mbo verpleegkunde deelnemers. Uit eerder onderzoek is gebleken dat het uitvalspercentage op de mbo verpleegkunde opleiding hoog is vanwege een verkeerd opleidings- en beroepsbeeld (Sarti, Strating, Broekema & verwoert, 2009). Na aanleiding van dit onderzoek is het project de S(ucces) factor opgezet door het Stagebureau en Expertisecentrum te Haren, tevens de opdrachtgever van dit onderzoek. Binnen dit project is de interventie: het AGZ stage model ontwikkeld om het uitvalspercentage terug te dringen. Het AGZ stage model heeft als doel ervoor te zorgen dat de deelnemers een realistisch opleidings- en beroepsbeeld krijgen van de opleiding verpleegkunde. De draagkracht van dit model wordt versterkt door hetgeen dat de deelnemers vanaf hun eerste leerjaar kunnen kiezen voor een ziekenhuis stage naast de reguliere stage die de opleiding biedt. Binnen dit onderzoek werd gemeten of het model daadwerkelijk zijn functie heeft waarvoor hij dient. Middels een enquête is het opleidings- en beroepsbeeld van deelnemers uit leerjaar twee, drie en vier gemeten. Daarnaast is er gekeken naar het uitvalspercentage van de deelnemers, na de invoering van het AGZ stage model. De onderzoeksvraag die tijdens dit onderzoek centraal stond is; in hoeverre heeft het AGZ stage model invloed op het opleidings- en beroepsbeeld van tweede tot vierdejaars deelnemers 1 die de opleiding mbo- verpleegkunde volgen en wat betekent dit voor het uitvalpercentage? Om dit te bewerkstelligen is er een kwantitatief onderzoek opgezet. Het opleidings- en beroepsbeeld is gemeten aan de hand van een schriftelijke enquête waarin de beroepstaken en competenties, die vastgesteld zijn voor de opleiding verpleegkunde, centraal stonden. Na het verkrijgen van de kwantitatieve data is met behulp van het programma SPSS de data omgezet in bruikbare resultaten. Eén van de belangrijkste resultaten die in het onderzoek naar voren zijn gekomen is dat er een daling wordt weergegeven in het uitvalspercentage over de verschillende leerjaren. Daarnaast is een belangrijk resultaat dat er een verschil is te zien tussen de verschillende leerjaren met betrekking tot het opleidings- en beroepsbeeld. Dit verschil ligt met name tussen leerjaar twee ten opzichte van leerjaar drie en vier. Het gaat hierbij vooral om de taken en competenties die de deelnemers uitvoeren en de verpleegkundige hebben zien doen. In de discussie komt naar voren dat het uitvalspercentage moeilijk is te vergelijken met het eerdere onderzoek van Pruim en Meulenkamp. Dit is wegens het feit dat de populatie van deze twee groepen niet overeenkomen. Het verschil tussen leerjaar twee ten opzichte van leerjaar drie en vier is mogelijk te verklaren doordat de deelnemers uit leerjaar drie en vier een breder referentiekader hebben ontwikkeld ten opzichte van leerjaar twee. Hierdoor kan het zijn dat het uitvoeren van sommige taken niet van de deelnemers uit leerjaar twee werden verwacht en daardoor niet uitgevoerd zijn. Het AGZ stage model lijkt invloed te hebben op het opleidings- en beroepsbeeld van mbo verpleegkunde deelnemers en daardoor op het uitvalspercentage. De aanbevelingen die voortkomen uit dit onderzoek zijn dat er verder onderzoek gedaan moet worden naar het uitvalspercentage. Om te weten waarom de deelnemers bepaalde antwoorden hebben gegeven op de open vragen dienen deze geanalyseerd te worden in een vervolgonderzoek. 1 Tijdens dit onderzoek worden de leerlingen die deelnemen aan het mbo als deelnemers beschreven zoals is vastgesteld in de wet. 3

4 Inhoudsopgave VOORWOORD... 2 SAMENVATTING... 3 INLEIDING THEORETISCH KADER Opleidings- en beroepsbeeld AGZ stage model Relevantie van het onderzoek... 6 HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSVRAGEN VRAAGSTELLING DOELSTELLING DEFINIËREN BEGRIPPEN... 7 HOOFDSTUK 3: ONDERZOEKSMETHODIEK DESIGN POPULATIE EN STEEKPROEF DATAVERZAMELING Ontwikkelen meetinstrument Meetprocedure Meten van deelnemers die zijn uitgevallen tijdens hun stage Betrouwbaarheid Validiteit Generaliseerbaarheid en Respons DATA ANALYSE ETHISCHE VERANTWOORDING HOOFDSTUK 4: RESULTATEN DAADWERKELIJKE RESPONS RESULTATEN DEELVRAAG ÉÉN RESULTATEN DEELVRAAG TWEE HOOFDSTUK 5: DISCUSSIE BELANGRIJKSTE RESULTATEN VAN DEELVRAAG ÉÉN BELANGRIJKSTE RESULTATEN VAN DEELVRAAG TWEE Resultaten leerjaar twee ten opzichte van leerjaar drie en vier Uitwerking leerjaar vier ten opzichte van leerjaar twee en drie WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN HET ONDERZOEKSVOORSTEL METHODOLOGISCHE BEPERKINGEN IMPLICATIE IN DE PRAKTIJK HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE & AANBEVELINGEN ANTWOORD OP DEELVRAAG ÉÉN ANTWOORD OP DEELVRAAG TWEE ANTWOORD OP DE ONDERZOEKSVRAAG AANBEVELINGEN LITERATUURLIJST BIJLAGE 1: ENQUÊTE ENQUÊTE MBO VERPLEEGKUNDE

5 Inleiding Binnen de Gezondheidszorg- en Welzijnsector ontstaat een toenemende vergrijzing onder het verplegend personeel met als gevolg dat er meer mensen nodig zijn in de zorg. Daarnaast moet de zelfde zorg met minder personeel geleverd worden wegens de bezuinigen. Onderzoekers voorspellen dat in procent van de beroepsbevolking werkzaam moet zijn in de gezondheidszorg- en welzijnsector. In 2015 wordt een tekort geschat van tussen de 8000 en verpleegkundigen en verzorgenden, (SEOR, Panteia & Til, 2012). Van belang is daarom dat er in de toekomst voldoende mensen worden opgeleid in de zorg (Kluiver, 2011). Een succesvolle leerloopbaan zal de uitstroom bevorderen (Pruim & Meulenkamp, 2011). Om deze kans te vergroten dient de deelnemer een realistische opleidings- en beroepsbeeld te hebben (Haandrikman, Jansma & Leenders, 2010). Onvoldoende transparantie en samenhang in de leerloopbaan vormt een probleem voor zorginstellingen. Er kan geen systematische evaluatie en bijsturing plaatsvinden om uitval te voorkomen en personeel te behouden omdat hier geen tijd voor is op de werkvloer. Dit uit zich bijvoorbeeld in een verkeerde opleidings- en beroepskeuze, waardoor er uitval is in het eerste leerjaar van het mbo. Hierdoor ontstaat het probleem voor deelnemers dat zij tijdens de beginfase van de leerloopbaan te weinig worden ondersteund (Pruim & meulenkamp, 2011). Het stagebureau expertisecentrum Haren heeft het project de S- Factor opgezet om interventies op te zetten die ervoor moeten zorgen dat er een succesvolle leerloopbaan voor deelnemers wordt gecreëerd (Stagebureau Expertisecentrum, 2012). Eén van deze interventies is het AGZ stage model voor mbo- verpleegkundigen. Dit model richt zich op het opleidings- en beroepsbeeld van mbo deelnemers, met als doel het uitvalspercentage tijdens de stage terug te dringen. In 2011 is er onderzoek gedaan naar het effect van het AGZ stage model onder een kleine groep deelnemers met betrekking tot het opleiding- en beroepsbeeld. Een jaar later wil het stagebureau, tevens de opdrachtgever van dit onderzoek, het effect verder onderzoeken van het AGZ stage model onder een grotere groep deelnemers, die deelnemen aan het project. De achtergronden van uitvalspercentage, opleidings- en beroepsbeeld en het AGZ model worden hierna verder toegelicht. 1.1 Theoretisch kader Uitvalspercentage Onder uitvalspercentage wordt verstaan: het aantal deelnemers wat stopt met de opleiding van verpleegkunde of het aantal deelnemers dat een stage in de opleiding niet volledig afmaakt. Uit onderzoek van Allen & Meng (2010), naar het uitvalpercentage in het voortgezet onderwijs en het mbo blijkt dat van het totaal aantal voortijdige schoolverlaters er veel uitval is in het mbo, zie tabel 1 (Nederlands Jeugdinstituut, 2008). Zijlstra (2008) heeft onderzoek gedaan naar de redenen tot uitval in het mbo. Daarbij bestond de onderzoeksgroep uit 923 mbo deelnemers. De conclusie van dit onderzoek is dat een verkeerde studiekeuze de voornaamste reden was voor uitval, zie tabel 2 (Zijlstra, 2008). Uit onderzoek van Sarti, Strating, Broekema & Verwoert (2009) is gebleken dat de oorzaak van uitval toegerekend kan worden aan twee aspecten. Ten eerste aan een verkeerd beroeps- en opleidingsbeeld dat mbo leerlingen hebben. Ten tweede hebben deze leerlingen te weinig inzicht in het eigen leerproces (Sarti, Strating, Broekema & Verwoert, 2009). 5

6 1.1.2 Opleidings- en beroepsbeeld Het opleidingsbeeld en beroepsbeeld overlappen elkaar. Wanneer een deelnemer kiest voor een beroep, komt hier min of meer automatisch de keus voor de opleiding uit voort. Bij het opleidingsbeeld gaat het erom welk beeld de deelnemer heeft van de opleiding. (Haandriksman, Jansma & Leenders, 2010). Voor het project de S- factor is er eerder onderzoek verricht naar het opleidings- en beroepsbeeld van deelnemers. Pruim & Meulenkamp (2011) melden in hun onderzoek dat het opleidings- en beroepsbeeld, het beeld dat deelnemers hebben van hun opleiding en hun (toekomstig) beroep beïnvloed kan worden. Door factoren als voorlichtingsdagen kunnen deelnemers kennis maken met de opleiding en het beroep. Op deze wijze wordt het opleidingsbeeld gevormd (Pruim & Meulenkamp, 2011). Langes & Ritsema (2011) voegen hieraan toe dat meeloopdagen, voorbereidende stages en het bijhouden van portfolio s voor de deelnemer positief kan bijdragen aan het ontwikkelen van het beroepsbeeld (Langes & Ritsema, 2011). Kruize & Smeenge (2011) hebben een aantal aspecten beschreven die voor het vormen van het beroepsbeeld belangrijk zijn. Het gaat om de aspecten beroepsprofiel, werkveld, dienstverband, werktijden, carrièremogelijkheden, salaris en aanvullende arbeidsvoorwaarden die het beroepsbeeld kunnen vormen AGZ stage model Het AGZ stage model is ontwikkeld als interventie om het uitvalpercentage terug te dringen. Het AGZ stage model richt zich alleen op stages in het ziekenhuis en is bedoeld voor deelnemers die vanaf het eerste opleidingsjaar aangeven te willen werken binnen een ziekenhuis. De deelnemers lopen in opleidingsjaar één een snuffelstage van één week en in het tweede opleidingsjaar een stage van tien weken. Deze stages vinden plaats naast de reguliere stages van de opleiding. In het derde en vierde opleidingsjaar lopen de deelnemers alleen de reguliere stages in het ziekenhuis. Het doel van deze snuffelstages is dat de deelnemer een realistischer beeld krijgt van het ziekenhuis met als doel het uitvalpercentage van deelnemers terug te dringen (Stagebureau Expertisecentrum, 2012b) Relevantie van het onderzoek Dit onderzoek is gericht op het verder onderzoeken van het effect van het AGZ stage model op het opleidings- en beroepsbeeld onder een grotere groep mbo verpleegkunde deelnemers, die deelnemen aan het AGZ stage model. Voor dit onderzoek zijn de deelnemers benaderd van het Noorderpoortcollege en Alfa college. De deelnemers lopen stage in het UMC- Groningen, OZG Delftzicht of OZG Lucas. Met dit onderzoek wordt een bijdrage geleverd aan het verkrijgen van inzicht of het AGZ stage model het uitvalpercentage tijdens de stage kan terug dringen. Hierdoor kan het tekort aan verpleegkundigen worden verminderd waarmee het maatschappelijke belang, het waarborgen van voldoende verplegend personeel, gediend is (Andriessen, Onstenk, Delnooz, Smeijsters & Pij,2010). De verpleegkundige relevantie die hieruit voortvloeit is dat de zorg belang heeft bij gemotiveerde verpleegkundigen wat mogelijk bijdraagt aan het leveren van kwalitatief goede zorg. 6

7 Hoofdstuk 2: Onderzoeksvragen In dit hoofdstuk wordt beschreven welke vraagstelling, doelstellingen deelvragen tijdens dit onderzoek centraal staan. Daarbij is een definitie gegeven aan mogelijk onduidelijke onderdelen van het onderzoek. 2.1 Vraagstelling In hoeverre heeft het AGZ stage model invloed op het opleidings- en beroepsbeeld van tweede tot vierdejaars deelnemers die de opleiding mbo- verpleegkunde volgen en wat betekent dit voor het uitvalpercentage? 2.2 Deelvragen In hoeverre heeft het AGZ stage model invloed op het uitvalpercentage in vergelijking met de uitkomsten van 2009, waarin de uitvalspercentage is gemeten voorafgaand van de invoering van het model? In welk jaar van de opleiding wordt er een verandering gezien in de beleving van de mbo deelnemers ten opzichte van het opleidings- en beroepsbeeld en door welke taken en competenties wordt dit beïnvloed? 2.3 Doelstelling Doel in dit praktijkonderzoek is inzicht te krijgen in: De mate waarin het AGZ stage model invloed heeft op het opleidings- en beroepsbeeld van tweede tot vierdejaars mbo deelnemers. De invloed van het AZG stage model te op het uitvalpercentage van de deelnemers tijdens de opleiding verpleegkunde. 2.4 Definiëren begrippen Binnen het definiëren van begrippen zijn een aantal begripsbepalingen uitgewerkt. S-factor In het project de S(ucces)-factor werken twee grote samenwerkingsverbanden samen. Het samenwerkingsverband Noord-Holland (bekend van de Flexibele Zorgkolom) en het samenwerkingsverband Groningen, Drenthe en Noord-Overijssel (bekend als het Stagebureau Expertisecentrum). Bij de S-factor zijn praktijkinstellingen, Calibris, vmbo, mbo en hbo betrokken. Zij werken samen om te zorgen voor succesvolle leerloopbanen voor deelnemers van de opleidingen zorg en welzijn. De S-factor loopt van 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2012 (Stagebureau Expertisecentrum, 2012c) Opleidingsbeeld en beroepsbeeld In de literatuur zijn geen definities van het opleidingsbeeld en het beroepsbeeld te vinden en daarom wordt er ingegaan op het beeld dat deelnemers hebben van hun opleiding en op hun (toekomstig) beroep. Het opleidingsbeeld en beroepsbeeld overlappen elkaar. Wanneer een deelnemer kiest voor een beroep, komt hier min of meer automatisch de keus voor de opleiding uit voort. Bij het opleidingsbeeld gaat het erom welk beeld de deelnemer heeft van de opleiding. Het gaat hier om aspecten als aansluiting op wat de deelnemer kan en wil bereiken, aanspraak van de vakken, uitstroom- en keuzemogelijkheden en locaties (Haandriksman et al., 2010). Voor het vormen van een beroepsbeeld zijn vier aspecten die daarbij van invloed zijn. Hierbij is belangrijk dat de deelnemer de inhoud van het beroep inzichtelijk heeft; Wat ga ik werkelijk doen in de praktijk? Daarnaast is het van belang dat de deelnemer een beeld heeft van het salarisperspectief en de 7

8 kansen op de arbeidsmarkt. Als laatste is het van belang voor de vorming van het beroepsbeeld dat de deelnemer weet wat zijn kwaliteiten zijn en waar voor hem mogelijkheden liggen (Opleiding en Beroep, 2008). AGZ stage model Dit model bied de mogelijkheid om vroegtijdig in aanraking te komen met het ziekenhuis. Op deze wijze kan er een realistisch opleidings- en beroepsbeeld worden ontwikkeld door de deelnemer zelf. UMCG Universitaire Medische Centrum Groningen. OZG Ommelander Ziekenhuis Groep. Aan dit onderzoek hebben locatie Lucas en Delftzicht deelgenomen. Uitvalspercentage Binnen dit onderzoek wordt onder het uitvalspercentage verstaan: het percentage dat stopt met stage in het ziekenhuis tijdens de opleiding verpleegkundige. 8

9 Hoofdstuk 3: Onderzoeksmethodiek In dit hoofdstuk is de onderzoekmethodiek beschreven en verantwoord. Het type onderzoek en populatie zal worden beschreven. Tevens wordt er ingegaan op de dataverzameling, data-analyse en de ethische verantwoording binnen dit onderzoek. 3.1 Design Dit onderzoek betrof een kwantitatief onderzoek. Het onderzoek richtte zich op de vraag in hoeverre het AGZ stage model invloed heeft op het opleidings- en beroepsbeeld van deelnemers en de uitvalspercentage. In kwantitatief onderzoek gaat het om de mate waarin verschijnselen voorkomen, en/of de mate waarin zij onderling met elkaar samenhangen (Verhoeven, 2007). Door middel van kwantitatief onderzoek is een groot aantal deelnemers ondervraagd en is er cijfermatig inzicht verkregen. In dit onderzoek ging het om het getalsmatig in kaart brengen van de mening van deelnemers over het AGZ stage model met betrekking tot hun opleidings- en beroepsbeeld (Dassen & Keuning, 2010). 3.2 Populatie en steekproef Alle objecten waar een onderzoeker uiteindelijke een uitspraak over wil doen, vormen samen de populatie (Brinkman, 2008). Om de populatie van dit onderzoek inzichtelijk te maken is gebruik gemaakt van de volgende inclusiecriteria. Inclusiecriteria: - mbo deelnemers; - opleiding verpleegkunde niveau 4; - deelnemers die meedoen aan het project de S-factor; - deelnemers die afkomstig zijn van het Noorderpoort College en stagelopen in het OZG; - deelnemers die afkomstig zijn van het Alfa College en stagelopen in het UMCG; - eerste tot vierdejaars deelnemers; - zowel mannen als vrouwen; - zowel allochtoon als autochtoon; - deelnemers die gestopt zijn met het project de s- factor. De populatie van dit onderzoek bestond uit ; - 44 deelnemers; vanuit het Noorderpoort College en OZG. bestaande uit tweede, derde en vierdejaars deelnemers; - 48 deelnemers; van het Alfa College en UMCG bestaande uit tweede, derde en vierdejaars deelnemers; - 23 deelnemers die uitgevallen zijn tijdens het project de s- factor. 12 deelnemers van het Noorderpoort College en OGZ en 11 deelnemers van het Alfa College en UMCG. Binnen dit onderzoek is er geen steekproef getrokken omdat de gehele populatie is benaderd. De totale onderzoekspopulatie bestond uit 115 deelnemers. 9

10 3.3 Dataverzameling Om de data te verzamelen voor het onderzoek is de surveymethode toegepast, ook wel de enquête of vragenlijstonderzoek genoemd. Dit is een methode die gebruikt wordt om meningen, opinies, houdingen en kennis bij grote groepen personen te meten. Surveyonderzoek zorgt voor een gestructureerde dataverzameling (Jong et al., 2008) Ontwikkelen meetinstrument Voorafgaand aan dit onderzoek heeft er eerder onderzoek geplaats gevonden door Pruim & Meulenkamp( 2011) waarbij de gegevens zijn verkregen aan de hand van een enquête. Het doel hierbij was het opleidings- en beroepsbeeld in kaart brengen van mbo en hbo deelnemers en hierbij de uitvalspercentage tijdens de opleiding verpleegkunde te meten. De resultaten uit dit eerdere onderzoek zijn geëvalueerd door de opdrachtgevers en de betrokken lector. Hieruit werd geconcludeerd dat de enquête, uit het eerdere onderzoek, geen optimale standaard is voor het meten van het opleidings- en beroepsbeeld. Het bleek dat de deelnemers moeite hadden met het beantwoorden van de enquêtevragen met betrekking tot het opleidings- en beroepsbeeld. Dit kwam door het feit dat de begrippen opleidings- en beroepsbeeld onder de deelnemers niet geheel duidelijk waren waardoor de antwoorden werden beïnvloed. Dit maakt dat de enquête, vanuit het eerdere onderzoek, niet bestempeld kon worden als valide. Voor dit onderzoek is er een nieuwe enquête ontwikkeld waarmee de data is verzameld. De enquête heeft zicht gericht op het opleidings- en beroepsbeeld van de deelnemers. De vragen van de enquête zijn van tevoren vastgesteld, afgeleid van de begrippen beroepsbeeld en opleidingsbeeld. De ondervraagde kon kiezen uit een klein aantal antwoordmogelijkheden: er is gebruik gemaakt van een ordinale meetschaal (Verhoeven, 2007). Het opnemen van open vragen, waar de ondervraagde zelf het antwoord kan formuleren, is tot een minimum beperkt. Deze antwoorden zijn niet meegenomen in de analyse van dit onderzoek, maar geven een toelichting op waarom men voor het antwoord heeft gekozen en kunnen eventueel gebruikt worden voor verder onderzoek. Deze gegevens moeten kwalitatief geanalyseerd worden. Gezien de grootte van dit onderzoek was dit niet haalbaar binnen het gestelde tijdsbestek (Jong et al., 2008). Deze data zal in een latere fase door de opdrachtgevers geanalyseerd worden. Het ontwikkelen van de enquête bestond uit het volgende stappenplan: bespreken doel enquête met opdrachtgevers; ontwikkelen concept enquête door onderzoekers; bespreken enquête met opdrachtgevers en docent; bijstelling van de enquête vragenlijst door de onderzoekers; enquête vragenlijst beoordelen door de betrokken lector ; bijstelling van de enquête vragenlijst heeft plaatsgevonden door de onderzoekers; definitieve keuzes zijn gemaakt met docent, opdrachtgevers en onderzoekers; test-hertest onder twee stagiaires van het UMCG die niet deelnamen aan het AGZ stage model. bijstelling van de enquête vragenlijst door de onderzoekers; de enquête vragenlijst is definitief voor afname, zie bijlage 1. Er is gekozen voor een schriftelijke enquête. Dit is een efficiënte en goedkope methode waarbij de mogelijkheid bestaat de enquêtes uit te delen en gelijk in te nemen, wat voor dit onderzoek passend is geweest (Right Marktonderzoek, 2012). 10

11 3.3.2 Meetprocedure Stappenplan afnemen enquêtes klassikaal: opleidingsfunctionarissen zijn werden benaderd middels een . De is verstuurd door de opdrachtgevers, zie bijlage 2; de opleidingsfunctionarissen lieten weten welke docenten er, per , benaderd konden worden voor het klassikaal afnemen van de enquête; de desbetreffende docenten zijn benaderd; de leerlingen zijn voorafgaand aan het uitdelen van de enquête geïnformeerd over het onderzoek, zie bijlage 3; afnemen enquêtes Meten van deelnemers die zijn uitgevallen tijdens hun stage Om de deelnemers die uitgevallen zijn tijdens hun stage te benaderen is er gekozen voor een online enquête. Het was niet mogelijk om de deelnemers zodanig te herleiden dat zij de enquête schriftelijk konden invullen. De opdrachtgevers hebben de gegevens opgevraagd bij het UMCG en OZG om te achterhalen hoeveel uitvallers in welk opleidingsjaar geregistreerd staan. Gezien het aantal uitvallers die gestopt zijn met hun stage, namelijk 23, is er met de opdrachtgever besloten om een online enquête te ontwikkelen voor deze deelnemers. Stappenplan afnemen online enquêtes: inventarisatie bij docenten over aantal deelnemers dat is uitgevallen; de enquête die klassikaal is afgenomen is op dezelfde wijze online geprogrammeerd bij de website controle enquête opdrachtgever; bijstelling enquête; de enquête is gepubliceerd door de onderzoekers; er is een opgesteld, zie bijlage 4, waarmee de deelnemers werden aangeschreven; de docenten hebben de begeleidende verstuurd naar de uitvallers; er is om bevestiging gevraagd of de docenten de daadwerkelijk hebben verstuurd. Op beide scholen waren er in totaal 13 deelnemers afwezig, om verschillende redenen. Deze deelnemers hebben de kans gekregen om middels de online enquête als nog hun mening te laten horen Betrouwbaarheid Binnen kwantitatief onderzoek wordt een onderzoek als betrouwbaar bestempeld wanneer dezelfde onderzoeksmethode, toegepast op hetzelfde onderzoeksobject maar uitgevoerd door een andere onderzoeker tot gelijke resultaten komt. Verhoeven (2007) benoemt specifiek dat onder betrouwbaarheid van onderzoek wordt verstaan: de mate waarin een onderzoek vrij is van toevallige fouten. Binnen dit onderzoek is de betrouwbaarheid gewaarborgd door middel van het verstrekken van de enquêtes bij een grote populatie. Door het afnemen van de enquêtes bij de gehele populatie kunnen meer betrouwbaardere uitspraken over de resultaten gedaan worden dan bij een kleine populatie (Verhoeven, 2007). Tevens is binnen dit onderzoek de betrouwbaarheid gewaarborgd door de test- hertest van de enquête. De enquête is getest onder twee leerlingen die stage liepen in het UMCG en niet deelnamen aan het project de S-factor. Deze twee leerlingen zijn samen met de opdrachtgevers uitgekozen. Hiermee wordt bedoeld dat de enquête bij twee personen is afgenomen. Door middel van de resultaten van de door deze twee ingevulde testen, is er gekeken of de vragen hetzelfde meten en zijn onvolkomenheden van de enquête vragenlijst aangepast (Dassen & Keuning, 2010). 11

12 3.3.5 Validiteit Bij validiteit gaat het erom of er gemeten wordt wat er gemeten moet worden om de vraagstelling te kunnen beantwoorden. Er is gekeken naar de inhoudsvaliditeit van de enquête door de betrokken lector en opdrachtgevers te laten controleren of de vragen juist opgesteld waren met betrekking tot de begrippen opleidings- en beroepsbeeld. Doordat deze controle heeft plaatsgevonden werd er duidelijk of dat wat er gemeten wordt, ook dat is wat bedoeld is. Naar aanleiding van de adviezen die de lector en opdrachtgevers hebben gegeven, is de definitieve enquête vragenlijst gemaakt. Door het aanpassen van de bestaande vragenlijst is de validiteit van de enquête vergroot (Dassen & Keuning, 2010). Tevens heeft de test-hertest een bijdrage geleverd aan de validiteit van de enquête. De enquête vragenlijst is ontwikkeld om het opleidings- en beroepsbeeld te meten. De vragen van de enquête bestaan uit vragen die gaan over de beroepstaken en competenties die vastgesteld zijn voor de opleiding mbo verpleegkunde Generaliseerbaarheid en Respons Binnen dit onderzoek wordt er gesproken over respons. Het gaat om het aantal deelnemers dat benaderd is en het aantal respondenten dat uiteindelijk mee heeft gewerkt aan het onderzoek. Een 100 procent respons op een enquête wordt gezien als niet reëel. Wanneer de non-respons boven de 30 procent uitkomt, kan dit problemen opleveren voor de generaliseerbaarheid van het onderzoek. Doordat de populatie persoonlijk is benaderd is de respons vergroot. De reden hiervoor is dat na het invullen van de enquête deze gelijk is ingenomen. Doordat de gehele populatie deelnemers is benadert die deelnemen aan het AGZ stage model is de generaliseerbaarheid van het onderzoek vergroot (Dassen & Keuning, 2010). 3.4 Data analyse Binnen een kwantitatief onderzoek wordt er gebruik gemaakt van statische analyses. De uitkomsten hiervan worden gepresenteerd door middel van tabellen en figuren. Wanneer de gegevens binnen deze tabellen en figuren correct zijn ingevuld, geeft dit een inzichtelijker beeld over de gegevens waar het onderzoek over spreekt (Jong et al., 2008). Binnen het onderzoek is gebruik gemaakt van het programma SPSS (Statistical Package for the Social Sciences). Uitvalspercentage Er is gekeken naar het uitvalspercentage van deelnemers, per opleidingsjaar, tijdens de opleiding verpleegkunde. Deze uitkomsten zijn vergeleken met de resultaten die in het onderzoek van Pruim & Meulenkamp (2011) zijn gemeten. Dit onderzoek heeft een meting gedaan voorafgaand aan de invoering van het AGZ stage model. Opleidings- en beroepsbeeld Er is gemeten wat voor invloed het AGZ stage model heeft op het opleidings- en beroepsbeeld van de deelnemers die deel hebben genomen aan het project de S-factor. Hiervoor zijn drie onderzoeksgroepen opgesteld; Opleidingsjaar 2: hebben een 5 daagse snuffelstage gelopen; Opleidingsjaar 3: hebben een 5 daagse snuffelstage, 10 weken snuffelstage gelopen en reguliere stage; opleidingsjaar 4: hebben een 5 daagse snuffelstage, 10 weken snuffelstage gelopen en reguliere stage. 12

13 Er is gekeken of er in een specifiek leerjaar een duidelijke verandering is te zien ten aanzien van het opleidings- en beroepsbeeld. Hierbij is in SPSS gebruik gemaakt van analysetechnieken voor beschrijvende en toetsende statistiek met ordinale data. 3.5 Ethische verantwoording Binnen dit onderzoek zijn deelnemers middels een enquête benaderd en docenten via . Om de anonimiteit en privacy van de deelnemers en docenten te waarborgen zijn de volgende regels in acht genomen en uitgevoerd die zijn afgeleid van de nationale beroepscode van de V&VN (V&VN, 2007); De deelnemers zijn groepsgewijs benaderd en hebben groepsvoorlichting en groepsinstructie, m.b.t. de vragenlijst, gekregen. Tijdens deze informatie heeft zich geen voorstelronde door de deelnemers plaatsgevonden om de anonimiteit te waarborgen. De deelnemers hebben geen persoonsgegevens ingevuld op de vragenlijst waardoor de deelnemers automatisch niet te herleiden zijn. De vragenlijst is zo opgesteld dat er niet in is gegaan op de persoonlijke situatie van de deelnemers. Door de opzet van het onderzoek is geprobeerd de bias van dit onderzoek tot het minimum te beperken. Bij weigering van het invullen van de enquête is er geen actie ondernomen. Dit is de keuze van de student en wordt om privacy redenen gehonoreerd. De onderzoekers zijn niet in het bezit geweest van persoonsgegevens van de deelnemers die mee hebben gewerkt aan het onderzoek. Wanneer het onderzoek is afgerond zullen de ingevulde enquêtes overgedragen worden aan de opdrachtgevers. Het is aan de opdrachtgevers zelf om de regels in acht te nemen t.a.v. de anonimiteit en privacy van de deelnemers. De verkregen gegevens van de docenten zijn niet benoemd in het uiteindelijke onderzoeksverslag. Doordat deze regels in acht zijn genomen en uitgevoerd is er een situatie gecreëerd waarin de deelnemers tijdens het invullen van de enquête een houding aan konden nemen van eerlijkheid en transparantie (Rothfusz, 2011). De onderzoekers hebben hiernaast de vijf belangrijke gedragsregels van de gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo in acht genomen: - Onderzoekers aan het hbo dienen het professionele en maatschappelijke belang - Onderzoekers aan het hbo houden rekening met rechten, belangen, privacy, zienswijzen, opvattingen, theorieën en methoden van betrokkenen en van collega onderzoekers - Onderzoekers aan het hbo zijn zorgvuldig - Onderzoekers aan het hbo zijn integer - Onderzoekers aan het hbo verantwoorden hun keuzes en gedrag (Andriessen, Onstenk, Delnooz, Smeijsters & Pij,2010). 13

14 Hoofdstuk 4: Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven aan de hand van de gestelde deelvragen. Als eerst wordt de daadwerkelijke respons weergeven en daarna volgen de deelvragen één en twee. Aan de hand van deze resultaten wordt antwoord geven op de deelvraag. 4.1 Daadwerkelijke respons Voor het onderzoek zijn er 115 deelnemers benaderd om mee te werken aan de schriftelijke enquête en-/of de online enquête. 92 deelnemers zijn benaderd voor de schriftelijke enquête en voor de online enquête zijn er 23 deelnemers benaderd die gestopt zijn tijdens hun stage. De 12 afwezige deelnemers van de schriftelijke enquête zijn tevens benaderd middels een online enquête. Van de 115 deelnemers zijn er 81 respondenten verkregen. Dit is onderverdeeld in 80 respondenten middels de schriftelijke enquête en één respondent middels een online enquête. Dit maakt dat de daadwerkelijke respons die verkregen is voor het onderzoek 69,6 procent is. Een overzicht hiervan, per leerjaar, is weergegeven in tabel 3. Tabel 3 overzicht respons per leerjaar Leerjaar Alfa College Noorderpoort College Totaal Tweedejaars Derdejaars Vierdejaars In tabel 3 is de deelnemer die de online enquête heeft ingevuld niet weergeven. De reden hiervoor is dat het onbekend is uit welk leerjaar deze deelnemer komt. In samenspraak met de opdrachtgever is ervoor gekozen om de respons van de online enquête niet te analyseren wegens het feit dat de respons hiervan nihil was. 4.2 Resultaten deelvraag één In hoeverre heeft het AGZ stage model invloed op het uitvalpercentage in vergelijking met de uitkomsten van 2009, waarin de uitvalspercentage is gemeten voorafgaand van de invoering van het model? Deze deelvraag zal worden beschreven door middel van een vergelijking die wordt gemaakt van het uitvalspercentage vóór en ná de invoering van het AGZ stage model. Uitvalspercentage voor de invoering van het AGZ stage model Uit eerder onderzoek is gebleken dat het uitvalspercentage voor de invoering van het AGZ stage model op ongeveer 50 procent lag. Het gaat hier dan om de stages in het ziekenhuis die zijn gelopen in Groningen, Drenthe en Noord- Overijsel (Pruim & Meulenkamp, 2011). Uitvalspercentage ná invoering van het AGZ stage model. In tabel 4 wordt onder andere weergegeven het aantal deelnemers dat gestopt is tijdens de stage per ziekenhuis en per leerjaar. Daarnaast wordt er een totaal overzicht weergegeven hoeveel procent het uitval is per leerjaar. Tabel 4 het aantal deelnemers dat is gestart en uitgevallen per leerjaar en ziekenhuis. Alfa College: Noorderpoort College: Noorderpoort College: Totaal: UMCG OZG Lucas OZG Delfzicht Gestart Uitgevallen Gestart Uitgevallen Gestart Uitgevallen Gestart Uitgevallen Percentage dat is uitgevallen Nu 2 de jaars ,6% Cohort 2011 Nu 3 de jaars ,3% Cohort 2010 Nu 4 de jaars Cohort ,8% 14

15 4.3 Resultaten deelvraag twee De resultaten van deelvraag 2: In welk jaar van de opleiding wordt er een verandering gezien in de beleving van de MBO deelnemer ten opzichte van het opleidings- en beroepsbeeld en door welke taken en competenties wordt dit beïnvloed? worden beschreven aan de hand van de uitgewerkte vragen uit de enquête. Hierbij worden de resultaten weergeven tussen de verschillende opleidingsjaren en is er een selectie gemaakt in de verkregen resultaten. De meest opvallende resultaten zijn waarbij het percentage tussen de verschillende leerjaren boven de 20 procent ligt. De overige resultaten van het gehele onderzoek zijn te vinden in de bijlage 6. Vraag 1.1 Heb je huishoudelijke taken uitgevoerd? In tabel 5 is weergegeven dat de deelnemers van alle leerjaren het merendeel aangeeft weinig tot geen huishoudelijke taken te hebben uitgevoerd. In het tweede leerjaar wordt deze taak relatief gezien vaker uitgevoerd dan in leerjaar drie en vier. In het vierde leerjaar wordt deze het minst uitgevoerd. Vraag 1.4 Heb je mensen geholpen met psychische problemen? In tabel 6 is te zien dat het merendeel van de deelnemers uit leerjaar drie en vier aangeeft veel mensen te helpen met psychische problemen, terwijl het merendeel van de tweedejaars deelnemers aangeeft weinig te helpen met psychische problemen. Deze taak wordt in het tweede leerjaar relatief vaker niet uitgevoerd dan in leerjaar drie. In leerjaar vier geven alle deelnemers aan deze taak uit te hebben gevoerd. Tabel 5 Uitvoeren van huishoudelijke taken(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 11 31,4 Weinig 21 60,0 Niet uitgevoerd 2 5,7 Niet ingevuld 1 2,9 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 7 21,9 Weinig 17 53,1 Niet uitgevoerd 8 25,0 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 3 23,1 Weinig 5 38,5 Niet uitgevoerd 5 38,5 Totaal ,0 Tabel 6 Helpen met psychische problemen(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 7 20,0 Weinig 22 62,9 Niet uitgevoerd 6 17,1 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 19 59,4 Weinig 12 37,5 Niet uitgevoerd 1 3,1 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 8 61,5 Weinig 5 38,5 Totaal ,0 Vraag 1.5 Heb je gewerkt in een multidisciplinair team? Tabel 7 geeft het merendeel van de deelnemers uit leerjaar drie(96,9%) en leerjaar vier(100%) aan veel te hebben gewerkt in een multidisciplinair team. In het tweede leerjaar geeft het merendeel van de deelnemers aan deze taak veel(42,9%) te hebben uitgevoerd. 15

16 Tabel 9 Werken in multidisciplinair team(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 15 42,9 Weinig 12 34,3 Niet uitgevoerd 8 22,9 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 31 96,9 Weinig 1 3,1 Totaal ,0 Jaar 4 Veel ,0 Vraag 1.7 Heb je verpleegtechnische handelingen uitgevoerd? In tabel 11 Is weergegeven dat het merendeel van de deelnemers uit leerjaar drie veel verpleegtechnische handelingen hebben uitgevoerd. In het vierde leerjaar geven alle deelnemers aan deze taak veel uitgevoerd te hebben. In leerjaar twee ligt dit percentage lager, circa 50 procent van de deelnemers geeft dit aan. De overige 50 procent geeft aan deze taak weinig tot niet uitgevoerd te hebben. Vraag 1.8 Heb je voorlichting gegeven? In leerjaar drie en vier geeft het merendeel van de deelnemers aan (81,3% en 92,3%) veel voorlichting te hebben gegeven, weergegeven in tabel 12. In het tweedejaar geeft het merendeel van de deelnemers aan deze taak weinig (45,4%) tot niet uitgevoerd (40%) te hebben. Tabel 10 Verpleegtechnische handelingen (N=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 17 48,6 Weinig 10 28,6 Niet uitgevoerd 8 22,9 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 24 75,0 Weinig 6 18,8 Niet ingevuld 2 6,3 Totaal ,0 Jaar 4 Veel ,0 Tabel 11 Voorlichting geven (N=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 5 14,3 Weinig 16 45,7 Niet uitgevoerd 14 40,0 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 26 81,3 Weinig 4 12,5 Niet uitgevoerd 2 6,3 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 12 92,3 Weinig 1 7,7 Totaal ,0 Vraag 2 Door welke taak was je verrast? In figuur 1 is te zien dat de antwoorden van de deelnemers uit jaar twee en drie weergegeven worden in kleinere aantallen wanneer het gaat om het aangeven verrast te zijn over een bepaalde taak. De deelnemers uit leerjaar twee zijn het vaakst verrast, daarna de deelnemers uit leerjaar drie. De deelnemers uit leerjaar geven aan het minst verrast te zijn. Van de deelnemers uit die verrast waren, gaven deelnemers uit het derde en vierde leerjaar aan het meest verrast te zijn door de taak helpen met psychische problemen (21,9% en 23,1%). Deelnemers uit het tweede jaar(11,4%) gaven aan door zowel huishoudelijke taken, helpen met psychische problemen en verpleegtechnische handelingen verrast te zijn. 16

17 Figuur 1 Verrast door taken tussen verschillende opleidingsjaren (N = 80) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jaar 2 (N = 35 Jaar 3 (N = 32 Jaar 4 (N = 13 Vraag 3. Door welke taak was je teleurgesteld? In figuur 2 is te zien dat de deelnemers uit het derde leerjaar(75%) het minst teleurgesteld waren. Daarna de deelnemers uit leerjaar vier(61,5%). In leerjaar twee ligt dit percentage lager(31,4%). In tweede leerjaar geeft het merendeel(40%) aan teleurgesteld te zijn in het uitvoeren van huishoudelijke taken. In leerjaar drie en vier ligt dit percentage lager(12,5% en 7,7%). Figuur 2. Teleurgesteld in taken tussen verschillende opleidingsjaren (N = 80) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jaar 2 (N = 35 Jaar 3 (N = 32 Jaar 4 (N = 13 17

18 Vraag 4.1 Heb je de verpleegkundige huishoudelijke taken zien doen? In tabel 13 is te zien dat het merendeel van de deelnemers uit de drie leerjaren de verpleegkundige weinig huishoudelijke taken heeft zien doen. In leerjaar vier geeft een groot aantal deelnemers (46,2%) aan deze taak geheel niet te hebben gezien bij de verpleegkundige. In het derde leerjaar ligt dit percentage lager (28,1%) en in leerjaar twee wordt deze het minst niet gezien (17,1%). Vraag 4.4 Heb je de verpleegkundige mensen zien helpen met psychische problemen? In leerjaar drie en vier geeft het merendeel van de deelnemers aan gezien te hebben dat de verpleegkundige veel mensen helpt met psychische problemen, te zien in tabel 14. In leerjaar twee geeft bijna de helft van de deelnemers aan deze taak veel te hebben gezien. Daarnaast geeft 37,1 procent van de deelnemers uit leerjaar 2 aan deze taak weinig gezien te hebben. Dit percentage ligt in leerjaar drie en vier lager (15,6% en 30,8%). In het tweede leerjaar geven een aantal deelnemers (11.4%) aan deze taak geheel niet te hebben gezien bij de verpleegkundige. Tabel 12 Huishoudelijke taken verpleegkundige(n=80 Opleidingsjaar Frequentie Percent age Jaar 2 Veel 4 11,4 Weinig 25 71,4 Niet uitgevoerd 6 17,1 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 6 18,8 Weinig 17 53,1 Niet uitgevoerd 9 28,1 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 2 15,4 Weinig 5 38,5 Niet uitgevoerd 6 46,2 Totaal ,0 Tabel 13Helpen psychische problemen verpleegkundige(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percent age Jaar 2 Veel 18 51,4 Weinig 13 37,1 Niet uitgevoerd 4 11,4 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 27 84,4 Weinig 5 15,6 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 8 61,5 Weinig 4 30,8 Niet ingevuld 1 7,7 Totaal ,0 Vraag 4.8 Heb je de verpleegkundige voorlichting zien geven? In tabel 15 is weergegeven dat alle deelnemers (100%) uit leerjaar vier aangeven de verpleegkundige voorlichting te zien geven. In leerjaar drie ligt dit percentage lager (90,6%). In het tweede leerjaar geven evenveel deelnemers aan deze taak veel (45,7%) als weinig (45,7%) te zien bij de verpleegkundige. Tevens geeft 8,6 procent van de deelnemers uit leerjaar twee aan deze taak helemaal niet bij de verpleegkundige te zien. In leerjaar drie en vier geven alle deelnemers deze taak bij de verpleegkundige te zien, zowel veel als weinig. Tabel 14 Voorlichting geven verpleegkundige (N = 80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 18 51,4 Weinig 17 48,6 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 24 75,0 Weinig 8 25,0 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 12 92,3 Niet juist ingevuld 1 7,7 Totaal ,0 18

19 Vraag 5 Door welke taak die de verpleegkundige zag doen werd je enthousiast? In figuur 3 is te zien dat het merendeel van de deelnemers in leerjaar twee(60%) en leerjaar drie(46,9%) aangeven enthousiast te worden wanneer de verpleegkundige verpleegtechnische handelingen uitvoerde. In het vierde leerjaar ligt dit percentage(15,4%). In leerjaar vier geeft het merendeel van de deelnemers(30,8%) aan enthousiast te worden wanneer de verpleegkundige laat zien voor mensen te zorgen. In leerjaar drie geeft bijna een kwart(21,9%) van de deelnemers aan enthousiast te worden wanneer de verpleegkundige laat zien onverwachte situaties op te lossen. Tevens is deze vraag door 38,5 procent van de deelnemers uit leerjaar vier niet juist ingevuld. Figuur 3 Enthousiast door taken tussen verschillende opleidingsjaren (N = 80) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jaar 2 (N = 35) Jaar 3 (N = 32) Jaar 4 (N =13) Vraag 7 Door welke taak die de verpleegkundige zag doen schrok je? In figuur 5 is te zien dat 45% van de deelnemers uit de drie leerjaren aangeven niet te zijn geschrokken van een taak die de verpleegkundige uitvoerde. Uit leerjaar vier geeft een groot aantal deelnemers(38,5%) aan te zijn geschrokken wanneer deze deelnemers zagen dat de verpleegkundige onverwachte situaties oploste. In leerjaar twee en drie ligt dit percentage een stuk lager(12,5% en 14,5%). Geen van de deelnemers uit de drie leerjaren geeft aan te zijn geschrokken van het zien van de taken werken in een multidisciplinair team, observeren en rapporteren. Figuur 5 Geschrokken van taken tussen verschillende opleidingsjaren (N = 80) 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Jaar 2 (N = 35) Jaar 3 (N = 32) Jaar 4 (N = 13) 19

20 Vraag 10.3 In hoeverre heb je de competentie met druk en tegenslag omgaan op je stageplaats laten zien? In tabel 16 is te zien dat het merendeel van de deelnemers uit leerjaar drie en vier aangeeft veel met druk en tegenslag om te gaan. In leerjaar vier wordt deze competentie het vaakst veel laten zien. In het tweede leerjaar geeft vrijwel de helft (51,4%) aan deze taak veel te laten zien. De andere helft (48,6%) geeft aan weinig met druk en tegenslag om te gaan. Tabel 15 Met druk en tegenslag omgaan (N = 80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 16 45,7 Weinig 16 45,7 Niet uitgevoerd 3 8,6 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 29 90,6 Weinig 3 9,4 Totaal ,0 Jaar 4 Veel ,0 Vraag 10.3 In hoeverre heb je de competentie met druk en tegenslag omgaan op je stageplaats laten zien? In tabel 16 is te zien dat het merendeel van de deelnemers uit leerjaar drie en vier aangeeft veel met druk en tegenslag om te gaan. In leerjaar vier wordt deze competentie het vaakst veel laten zien. In het tweede leerjaar geeft vrijwel de helft (51,4%) aan deze taak veel te laten zien. De andere helft (48,6%) geeft aan weinig met druk en tegenslag om te gaan. Vraag 10.6 In hoeverre heb je de competentie plannen en organiseren op je stageplaats laten zien? In tabel 17 is te zien dat in leerjaar twee vrijwel evenveel deelnemers aangeven zowel veel (42,9%) als weinig (45,7%) te plannen en organiseren. In het derde en vierde leerjaar liggen deze percentages verder uit elkaar. In leerjaar drie en vier geeft procentueel gezien vrijwel evenveel deelnemers aan deze competentie veel te laten zien. Tabel 16 Plannen en organiseren(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Veel 15 42,9 Weinig 16 45,7 Niet laten zien 2 5,7 Niet juist ingevuld 1 2,9 Niet ingevuld 1 2,9 Totaal ,0 Jaar 3 Veel 27 84,4 Weinig 5 15,6 Totaal ,0 Jaar 4 Veel 11 84,6 Weinig 1 7,7 Niet juist ingevuld 1 7,7 Totaal ,0 Tabel 17 Beoordeling met druk en tegenslag omgaan(n=80) Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Ging niet goed 1 2,9 Ging goed 18 51,4 Vind ik lastig 15 42,9 Niet juist ingevuld 1 2,9 Totaal ,0 Jaar 3 Ging goed 15 46,9 Vind ik lastig 16 50,0 Niet juist ingevuld 1 3,1 Totaal ,0 Jaar 4 Ging niet goed 1 7,7 Ging goed 12 92,3 Totaal ,0 20

21 Vraag 12.3 Hoe vond je het om met druk en tegenslag om te gaan? In tabel 18 geeft het merendeel van het vierde leerjaar van de deelnemers aan dat het omgaan met druk en tegenslag goed ging (92,3%). In leerjaar twee is dit tevens het geval, maar ligt dit percentage een stuk lager (51,4%). Van de andere helft geven vrijwel alle deelnemers aan het lastig te vinden om met druk en tegenslag om te gaan. In het derde leerjaar geeft het merendeel (50%) van de deelnemers aan het omgaan met druk en tegenslag lastig te vinden. De overgebleven deelnemers (46,9%) geeft aan dat het uitvoeren van deze competentie goed ging. Vraag 12.6 Hoe vond je het plannen en organiseren gaan? In tabel 20 geeft het merendeel van het vierde leerjaar van de deelnemers (84,6%) aan goed te kunnen plannen en organiseren. In het tweede en derde leerjaar geeft het merendeel dit ook aan, maar ligt dit percentage lager (57,1% en 56,3%). Tevens geven de deelnemers in het tweede en derde leerjaar vaker aan het plannen en organiseren lastig te vinden (40% en 43,8%), in vergelijking met leerjaar vier (7,7%). Tabel 18 Beoordeling plannen en organiseren Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Ging goed 20 57,4 Vind ik lastig 14 40,0 Niet ingevuld 1 2,9 Totaal ,0 Jaar 3 Ging goed 18 56,3 Vind ik lastig 14 43,8 Totaal ,0 Jaar 4 Ging goed 11 84,6 Vind ik lastig 1 7,7 Niet juist ingevuld 1 7,7 Totaal ,0 Tabel 19 Beoordeling vakdeskundigheid toepassen Opleidingsjaar Frequentie Percentage Jaar 2 Ging goed 26 74,3 Vind ik lastig 8 22,9 Niet juist ingevuld 1 2,9 Totaal ,0 Jaar 3 Ging goed 26 81,3 Vind ik lastig 5 15,6 Niet juist ingevuld 1 3,1 Totaal ,0 Jaar 4 Ging goed 11 84,6 Vind ik lastig 1 7,7 Niet juist ingevuld 1 7,7 Totaal ,0 Vraag 12.7 Hoe vond je het vakdeskundigheid toepassen gaan? In tabel 21 geeft het merendeel van het vierde leerjaar van de deelnemers aan vakdeskundigheid goed te kunnen toepassen. In leerjaar twee en drie geeft het merendeel dit tevens weer, alleen ligt dit percentage lager(74,3% en 81,3%). In het tweede leerjaar wordt het toepassen van vakdeskundigheid het vaakst als lastig beschouwd(22,9%). 21

22 Hoofdstuk 5: Discussie In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek weergeven. Tevens worden de methodologische beperkingen van het onderzoek beschreven. 5.1 Belangrijkste resultaten van deelvraag één Het uitvalspercentage voor de invoering van het AGZ stage model lag op ongeveer 50 procent (Pruim & Meulenkamp, 2011). Deze gegevens zijn verkregen vanuit alle ziekenhuizen uit de provincie: Groningen, Drenthe en Noord- Overijssel. Dit onderzoek heeft zich gericht op de stages die gelopen zijn in het UMCG, OZG Delftzicht en Lucas. In 2009 is het AGZ stage model ingevoerd voor de opleiding verpleegkunde niveau vier. Na de invoering van dit model is te zien dat in cohort 2009 het uitvalspercentage op 36,8 procent ligt. Voor cohort 2010 is dit percentage 14,3 en voor cohort 2011 ligt dit percentage op 8,6. Een mogelijke uitleg voor de reden waarom er in leerjaar vier het uitval hoger ligt ten opzichte van leerjaar twee en drie is mogelijk te verklaren. De deelnemers in leerjaar vier hebben een breder referentiekader ten opzichte van het opleidings- en beroepsbeeld om keuzes te kunnen maken ten opzichte van de deelnemers in leerjaar twee en drie. Het gaat hierbij om het maken van een keuze om te stoppen met stage doordat deze niet overeenkomt met het opleidings- en beroepsbeeld van de deelnemers. Dit verklaart mede het feit dat het uitval in leerjaar twee kleiner is ten opzichte van leerjaar drie en vier. Het onderzoek van Pruim & Meulenkamp geeft het uitvalspercentage weer dat gemeten is onder een grotere groep ziekenhuizen ten opzichte van dit onderzoek. Dit komt door het feit dat niet elk ziekenhuis het AGZ stage model heeft geïmplementeerd. Hierdoor is het niet mogelijk om een evenredige vergelijking te maken tussen het uitvalspercentage voor de invoering van het model en hierna. Daarnaast is er een trend te zien dat er degelijk een daling van het uitvalspercentage plaatsvindt. Naast het AGZ stage model zijn er mogelijk andere factoren die invloed hebben gehad op de daling van het uitvalspercentage. Deze mogelijke factoren zijn niet meegenomen in dit onderzoek en worden daarom ook niet specifiek weergegeven. Wanneer er langer met het AGZ stage model gewerkt wordt, kan mogelijk meer gezegd worden over het uitvalspercentage. De reden hiervoor is dat de deelnemers uit leerjaar twee en drie over enkele jaren een breder referentiekader hebben ontwikkeld ten opzichte van het opleidings- en beroepsbeeld om keuzes te kunnen maken. Hierdoor kan er een realistischer beeld worden ontwikkeld ten opzichte van het uitvalspercentage. Daarnaast kan het nieuwe onderzoek de onderzoeksgegevens vergelijken met dit onderzoek. 5.2 Belangrijkste resultaten van deelvraag twee Om inzicht te krijgen in het opleidings- en beroepsbeeld van de deelnemers, zoals beschreven staat in het theoretisch kader, heeft de S-factor het AGZ stage model ontwikkeld. Voor het onderzoek is er een enquête ontwikkeld waarbij er gevraagd is naar het opleidings- en beroepsbeeld van deze deelnemers. De belangrijkste resultaten op de vragen vanuit zullen worden weergegeven Resultaten leerjaar twee ten opzichte van leerjaar drie en vier De resultaten geven weer dat er een verschil in het opleidings- en beroepsbeeld is te zien tussen de verschillende leerjaren. Met name wordt dit verschil duidelijk tussen leerjaar twee en drie. 22

Kwantitatief onderzoek. Esmee Kerens 316461. Uitstroomprofiel: Het Stagebureau Expertischecentrum Elvira Coffetti & Jelly Zuidersma

Kwantitatief onderzoek. Esmee Kerens 316461. Uitstroomprofiel: Het Stagebureau Expertischecentrum Elvira Coffetti & Jelly Zuidersma Femke Hager & Esmee Kerens 2012 Voorbereidende stage in het vmbo; effectieve interventie op beroeps- en opleidingsbeeld van vmbo leerlingen zorg en welzijn? Kwantitatief onderzoek Studenten: Datum: Uitstroomprofiel:

Nadere informatie

Kwalitatief onderzoek naar de mening over het AGZstagemodel. opleidingfunctionarissen van de opleiding MBO-Verpleegkunde.

Kwalitatief onderzoek naar de mening over het AGZstagemodel. opleidingfunctionarissen van de opleiding MBO-Verpleegkunde. Kwalitatief onderzoek naar de mening over het AGZstagemodel van de opleidingfunctionarissen van de opleiding MBO-Verpleegkunde. Deelonderzoek project S-factor. Laura M. Koopman, 302680 Marloes Nicolaï,

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO- leerlingen

Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO- leerlingen 2011 Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO- leerlingen Een praktijkonderzoek naar de doorstroming van VMBO naar MBO Marieke Langes & Irene Ritsema 335952 335953 Uitstroomprofiel: MGZ Datum : Januari

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Onderzoeksverslag Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de diagnostische kennistoets van E-Flow Nursing op het succes van de stage.

Onderzoeksverslag Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de diagnostische kennistoets van E-Flow Nursing op het succes van de stage. Onderzoeksverslag Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de diagnostische kennistoets van E-Flow Nursing op het succes van de stage. Namen studenten: Rolanda Blomberg & Judith Borg Studentennummers:

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze. oktober 2011

Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze. oktober 2011 Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze oktober 2011 Hoog percentage studie uitvallers Uit cijfers van de HBO-raad blijkt dat gemiddeld 15,8% van de HBO studenten afvalt

Nadere informatie

Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO en HBO leerlingen

Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO en HBO leerlingen 0 Het opleidings- en beroepsbeeld van MBO en HBO leerlingen Praktijkonderzoek naar verbetering in de doorstroming van VMBO-MBO-HBO in de Zorg en Welzijn sector Studentnummer Studenten: Hans Meulenkamp

Nadere informatie

Praktijkonderzoek naar verbetering in de doorstroming van VMBO- MBO-HBO in de Zorg en Welzijn sector Project de S-Factor

Praktijkonderzoek naar verbetering in de doorstroming van VMBO- MBO-HBO in de Zorg en Welzijn sector Project de S-Factor Praktijkonderzoek naar verbetering in de doorstroming van VMBO- MBO-HBO in de Zorg en Welzijn sector Project de S-Factor Studenten : Cerise Kruize 302682 Jorien Smeenge 305847 Uitstroomprofiel : AGZ Datum

Nadere informatie

Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo

Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo Gedragscode voor het voorbereiden en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek binnen het Hoger Beroepsonderwijs in Nederland Advies van de Commissie Gedragscode

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

De kennis van apothekersassistenten over het EPD en het LSP

De kennis van apothekersassistenten over het EPD en het LSP Onderzoeksartikel 5 juni 2014 De kennis van apothekersassistenten over het EPD en het LSP M.R.L. Nass; onderzoekstudent Farmakunde Abstract Doelstelling: Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen Margreth Egelkamp Marina Horseling Andrea Donker Contactgegevens: Instituut voor Veiligheid/Lectoraat Kennisanalyse Sociale

Nadere informatie

Abstract. Kernboodschappen

Abstract. Kernboodschappen Onderzoek: Kennis en eigen effectiviteit van de huisartsen in de gemeente Rotterdam met betrekking tot het screenen van patiënten op laaggeletterdheid. S.Seddiki Student Farmakunde, Hogeschool Utrecht

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 2.7 Overige ondersteuning... 16

Nadere informatie

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Voorstel voor onderzoekspresentaties Mbo Onderzoeksdag Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Indienen van een voorstel kan tot en met 15 mei 2015 via e-mailadres: info@mboonderzoeksdag.nl

Nadere informatie

De branchemarkt. Kwalitatief onderzoek naar het effect van de branchemarkt 2012/2013 2012/2013. 1 februari 2013 Haren/Groningen stad

De branchemarkt. Kwalitatief onderzoek naar het effect van de branchemarkt 2012/2013 2012/2013. 1 februari 2013 Haren/Groningen stad 2012/2013 De branchemarkt Kwalitatief onderzoek naar het effect van de branchemarkt 1 februari 2013 Haren/Groningen stad Opdrachtgever Stagebureau Expertisecentrum Jelly Zuidersma Elvira Coffetti Onderzoeksvoorstel

Nadere informatie

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking Juridische notitie Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek Mr. S.J.C. Höfte Het lectoraat Residentiële Jeugdzorg doet onderzoek naar het leef- leer- en werkklimaat in residentiële (jeugd)inrichtingen.

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017 Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017 De brief kan voor studenten op HBO/WO niveau geschreven worden omdat de doelgroep in onderwijsonderzoek meestal studenten

Nadere informatie

Oriëntatie branches voor VZ en VP. Draaiboek. Oriëntatie op de branches AGZ, GGZ, GHZ, VVT, Kraamzorg voor VZ en VP

Oriëntatie branches voor VZ en VP. Draaiboek. Oriëntatie op de branches AGZ, GGZ, GHZ, VVT, Kraamzorg voor VZ en VP Oriëntatie branches voor VZ en VP Draaiboek Oriëntatie op de branches AGZ, GGZ, GHZ, VVT, Kraamzorg voor VZ en VP Sfactor Versie 4 15 juni 2012 1 Oriëntatie branches voor VZ en VP Opzet oriëntatie branches

Nadere informatie

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van reumazorg te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW

Nadere informatie

StudentenBureau Stagemonitor

StudentenBureau Stagemonitor StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...

Nadere informatie

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014

Meten van Resultaat. Carine van Schie 22 april 2014 Meten van Resultaat Carine van Schie 22 april 2014 Outline 1 Onderzoek 2 Gedragsverandering 3 Resultaat en (effect) metingen 4 Vragenlijst 5 Observatie 6 Respondenten 7 Analyse Onderzoek: Wat wil je weten

Nadere informatie

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013 \naal Stage Onderzoek 2013 Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013 Door Nicole Hol en Laura Keuken Copyright Kriegsmanbeheer B.V.; Alle rechten voorbehouden. Download gratis een kopie op: http://www.nationaalstageonderzoek.nl

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Naasten op de IC bedoeld? De CQI Naasten op de IC is bedoeld is bedoeld om de kwaliteit van de begeleiding en opvang van

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Factsheet persbericht Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Inleiding Stageperiode Om een stageplek te vinden moeten vrijwel alle studenten solliciteren. Maar hebben allochtone

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg van een polikliniek te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker Factsheet persbericht Toekomst van studenten onzeker Inleiding Studententijd De overheid komt met steeds meer nieuwe wetten en voorstellen om te bezuinigen en de student te motiveren zijn/haar studie in

Nadere informatie

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent.

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent. Marktonderzoek Zoolverwarmer Dit document is opgesteld door www.saxionstudent.nl Voorwoord Voor u ligt het door ons opgestelde marktonderzoek inclusief de resultaten. Tijdens deze opdracht is gebruik gemaakt

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek

Rapportage cliëntervaringsonderzoek Rapportage cliëntervaringsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga december 2017 www.triqs.nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leeswijzer... 4 Methode... 5 Uitkomsten meting... 6 Samenvatting...

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Vraag het de VMBO er! Snuffelonderzoek naar VMBO vanuit leerling-perspectief. Januari 2011 P.S. Onderzoek Nijmegen

Vraag het de VMBO er! Snuffelonderzoek naar VMBO vanuit leerling-perspectief. Januari 2011 P.S. Onderzoek Nijmegen Vraag het de VMBO er! Snuffelonderzoek naar VMBO vanuit leerling-perspectief Januari 2011 P.S. Onderzoek Nijmegen Opdrachtgever LAKS Contactpersonen: Chanine Drijver en Anne Hertman Opdrachtnemer P.S.

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen 2014-2015

Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen 2014-2015 Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen 2014-2015 Susanne Nijman Huib Valkenberg Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam februari 2015 Vervolgonderzoek vuurwerkongevallen 2014-2015 2 Extern

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Zorgverleners werken liever met interne dan met personeel van buitenaf. Utrecht: NIVEL, 2013) worden

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD

Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD Werkinstructies voor de CQI Astma en COPD 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Astma en COPD bedoeld? De CQI Astma en COPD is bedoeld om de kwaliteit van de zorg voor astma en COPD te meten vanuit het

Nadere informatie

Trendanalyse

Trendanalyse Trendanalyse 2005 2007-2009 Versie 1 April 2010 In 2005, 2007 en 2009 hebben docenten, werkbegeleiders en praktijkopleiders van de samenwerkende scholen en zorginstellingen in de regio Groningen, Drenthe,

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten CQI zorg Werkinstructies voor de CQI zorg In de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader zorg heeft pijler 2B betrekking op het meten van cliëntervaringen. De CQI zorg maakt geen deel uit van een instrumentenwaaier

Nadere informatie

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Student: Nynke Dijkstra Studentnummer S1032406 Student:

Nadere informatie

Invoering WIK een goede zet!

Invoering WIK een goede zet! Invoering WIK een goede zet! Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2013 Korte peiling: WIK B15893 / juni 2013 Pag. 1 Copyright 2013 Blauw Research bv Alle rechten

Nadere informatie

Beroepsopdracht Samenwerking eerste lijn

Beroepsopdracht Samenwerking eerste lijn Beroepsopdracht Samenwerking eerste lijn Rapport Opdrachtgever: M. Schneider Docentbegeleider: A. Poelgeest Studenten: Ingrid de Smet Noel Strijdonk Studiejaar: 2008-2009 Voorwoord Dit is een beroepsopdracht

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga april 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Nut vakbonden onbekend bij jongeren 30 november 2011 Inleiding Van oktober 2011 tot november 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden 2464

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Re-integratie van allochtone vroegtijdige Schoolverlaters. Dr. Kaj van Zenderen, Prof dr. R. Maier, Dr. W. de Graaf

Re-integratie van allochtone vroegtijdige Schoolverlaters. Dr. Kaj van Zenderen, Prof dr. R. Maier, Dr. W. de Graaf Re-integratie van allochtone vroegtijdige Schoolverlaters Dr. Kaj van Zenderen, Prof dr. R. Maier, Dr. W. de Graaf Inleiding: re-integratie van allochtone vroegtijdige schoolverlaters Achtergrond project:

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Spierziekten

Werkinstructies voor de CQI Spierziekten Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de behandeling van spierziekten in het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum te meten vanuit

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond een vervangende heupof knieoperatie te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Managen van professioneel behandelgedrag door en voor fysiotherapeuten

Managen van professioneel behandelgedrag door en voor fysiotherapeuten Managen van professioneel behandelgedrag door en voor fysiotherapeuten Saxion University of Applied Sciences Kenniskring Ondernemend in de Zorg Monique Filart, Jos van der Werf Mei 2015 Aanleiding Behoefte

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO onderzoeksverslag Rozemarijn van Toly, Annemarie Groot, Andrea Klaeijsen en Patricia Brouwer 01 AANLEIDING ONDERZOEK Er is recent veel aandacht voor werkdruk onder docenten;

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Mammacare

Werkinstructies voor de CQI Mammacare Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van zorg rondom het onderzoek en/of behandeling van een goedaardige of kwaadaardige borstafwijking

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 Locatie: Debbeshoek Vragenlijst Verzorgingshuis en Verpleeghuis/Somatiek Vragenlijst Cliëntvertegenwoordigers PG Cliënten Vragenlijst Wonen met zorg Vragenlijst Thuiszorg

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg op een huisartsenpost (HAP) te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort

Factsheet persbericht. Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort Factsheet persbericht Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort Inleiding Stageperiode Een stageperiode is voor veel studenten de meest leerzame periode van de schoolcarrière. Maar hoe moeilijk

Nadere informatie