MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. -" Sifen^ De Minister van Onderwijs, Kunsjen. en Wkenschappjp

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. -" Sifen^ AFQEELING De Minister van Onderwijs, Kunsjen. en Wkenschappjp doet aan. nevensgaand stuk f toekomen met ^à:zoek ^9T^ V 'S-G^AVENHAGE, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal^ é '36

2 ONDERWIJSRAAD. " No. Wmßm-. Bericht op schrijven van ML9 ctoder 1939* ffo,4283»afä«h.cu Betreffende :...?0«Pa.S.sd,ng art.4, 30 Ac.Sta tuut cand ex.psychologie 'S-GRAVENHAGE, 1 1 H R BU Staten laan 125. tf^ Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden. De Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad heeft de eer Uwe Excellentie hierbij wederom aan te bieden het schrijven» d.d.4 October 1939 (ingekomen ten Departemente 9 October 1939) van het Bureau voor Interfacultair Overleg der Wis en Natuurkundige Faculteiten in Nederland, waarin aan Uwe Excellentie wordt medegedeeld, dat de Faculteit der Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam in haar vergadering van 24- Mei 1939 besloten heeft, op grond van artikel 4, 30» van het Academisch Statuut een nieuw candidaatsexamen in te stellen, omvattende de vakken psychologie met natuurkunde, biologie en wiskunde, en daarbij voorts bepaald heeft, dat dit candidaatsexamen uitsluitend toegang zal verleenen tot een doctoraal examen met hoofdvak wijsbegeerte, Kaar aanleiding van. dit besluit en deze mededeeling moge de Af deeling in de eerste plaats Uwe Excellentie herinneren aan het eveneens hierbij wederom aangeboden schrijven, d,d 20 Juli 1936, van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waarin verzocht werd artikel 4, 30» van het Academisch Statuut aldus te interpreteeren, dat, indien op grond van deze paragraaf een van de faculteiten der wis-en natuurkunde mocht besluiten een candidaatsexamen af te nemen in een of meer vakken van de faculteit der letteren en wijsbegeerte of in een groep van vakken» onder welke zich een of meer vakken van de faculteit der letteren en wijsbegeerte bevinden» in het bijzonder de paedagogiek, de psychologie of de cultuurgeschiedenis» ook deze faculteit in beroep zou mogen komen* Dit geval doet zich thans voor. De Af deeling meent echter» dat het verzoek van de Amsterdamsche F a culteit van Letteren en Wijsbegeerte moet worden afgewezen, omdat artikel 4-, 30» van het Statuut het -beroep srecht-r AAN.ffl.3. 1?*?fo^flllf?ffi*...!(?.llffi ËJ-fllfffr er v an te» s-gr avenha g e, '39

3 2. beroepsreeht alleen toekent aan **elke der zusterfaculteiten". In de tweede plaats vestigt de Afdéeling er de aandacht op» dat de llis en Hatuurkundige Faculteit van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam hsar besluit heeft genomen op 24 Mei 1939; op 3 Juni 1939 is daarvan mededeeling gedaan aan de zusterfaculteiten» Eerst bij schrijven van October 1939(alzoo 4 maanden later) werd het besluit ter kennis van Uwe excellentie gebracht. Dit is in strijd met hetgeen artikel 4, 30* van het Academisch Statuut voorschrijft, nl.dat 'Van zulk een besluit....onmiddellijk (wordt') kennis (gegeven) aan Onzen Minister van Onderwijs» Kunsten en Wetenschappen en aan de zusterfaculteit en '** Ben derde opmerking van formeel en aard is» dat dit besluit naar den vorm bedoeld is als een besluit op grond van artikel 4, 30» genomen door één faculteit en voor één faculteit» terwijl uit het besluit zelf op twee plaatsen blijkt, dat in wezen bedoeld is een wijziging van het Academisch Statuut. Dit blijkt ten eerste uit de woorden;* lke faculteit? acht er s Biologie, en ten tweede uit het voorstel» dit candid aat s examen op te nemea M in de lijst der candldaatsexamina vermeld in artikel 4» Rubriek IV» 28 van het Academisch Statuut onder de letter m n «Wat nu de zaak zelve betreft meent de Afdéeling» dat artikel 4» 30» instelling van dit candidaatsexaasn niet toelaat» Zonder te willen praejudieieeren» tot welke faculteit de wijsbegeerte en de psychologie in de eerste plaats behoor^ staat vast, dat ze behalve domein van de faculteit der wis en natuurkunde ook die van de faculteit der letteren en wijsbegeerte zijn«het is Uwe Excellentie bekend» dat er faculteiten der letteren en wijsbegeerte zijn, die zich voor een candidaatsexamen in de psychologie moeite hebben gegeven* 2elfs wanneer deze faculteit of faculteiten dit candidaatsexamen binnen den kring der faculteit me enen te kunnen betrekken» zou het candidaatsexamen volgens artikel 4» 43» van het Academisch Statuut slechts door de Kroon kunnen worden ingesteld«âan te semen, dat een candidaatsexamen in de psychologie zoowel door het Bureau voor Interfacultair Overleg der wis-en natuurkundig faculteiten in Bederland als door de Kroon zou kunnen worden ingesteld, acht de Afdéeling een anomalie» die» wanneer ze al door de letter van het Academisch Statuut mogelijk zou worden gemaakt, tegen den geest ervan indruischt. Echter ontkent de Afdéeling, dat het Academisch Statuut de instelling van dit eandidaatsexamen, op grond van artikel 4, 30» mogelijk maakt s deze paragraaf geeft aan de faculteit der wis-en natuurkunde de bevoegdheid "een candidaatsexamen af te nemen in andere of anders ge -rangschikte groei»

4 3. Rangschikte groepen van vakken"; hiermede zijn kennelijk bedoeld de vakken» genoemd in 28, behoorende tot de faculteit der wis-en natuurkunde; de eenig redelijke interpretatie van de woorden"andere of anders gerangschikte groepen van vakken" is, naar de meening der Afdéeling* dat de faculteit bevoegd is tot een verschuiving van de vakken van 28, of tot een andere groepeering dier vakken; geenszins., dat de faculteit der wis en natuurkunde bevoegd zou zijn bij de toepassing van 30 elk willekeurig vak van elke faculteit te nemen» De Afdéeling moet Uwe Excellentie derhalve adviseeren aan de faculteit der Wis- en Natuurkunde van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam te berichten, dat bij Uwe Excellentie tegen dit voorstel overwegende bezwaren bestaan en dat het niet in de Nederland sehe Staatscourant zal worden geplaatst. Intusschen blijkt uit een en ander, dat er met betrekking tot de psychologie een groote ongelegenheid bestaat. Zooals de Afdéeling reeds vroeger heeft medegedeeld, heeft zij zich reeds geruimen tijd met deze materie bezig gehouden; een geschikte en bevredigende oplossing heeft zij nog niet gevonden; het Academisch Statuut kent weliswaar het candidaatsexamen wijsbegeerte (art.4, 44, onder 1), doch dit is alleen toegankelijk voor bezitters van het einddiploma gymnasium ; voor de. B B abituriënten van de H.B.S._ en het gymnasium - is deze weg versperd. De Afdéeling heeft besloten de zaak nader in studie te nemen en naar een oplossing te zoeken, welke zij alsdan ter kennis yan Uwe Excellentie zal brengen. De Afdéeling zal het opr^prijs stellen van Uwe Excellentie te mogen vernemen, of Uwe Excellentie de door de Afdéeling hierboven geopperde bezwaren tegen het besluit(voorstel) van de Amsterdamsche Faculteit deelt. Namens de Afdéeling voornoemd,»voorzitter.»secretaris»

5 u~* u u mm m u < ^^ I nsfl A^ S^Bi

6 Hg BLBEHB./ /ï OU Lrf,

7 rangschikte groepen van vakken"; hiermede zijn kennelijjf bedoeld de vakken, genoemd in 28, behoorende tot de faculteit #er wis-en natuurkunde! de e enig redelijke interpretatie van de woorden "andere of anders gerangschikte groepen van vakken" is» naar de meening der Afdéeling,dat er plaats heeft een verschuiving van de vakken vjn 28» of een andere groepeering dier vakken; geenszins, dat de façateit der wis-en natuurkunde bij de toepassing van 30 elk willekeurig vak van é\ke faculteit zou kunnen nemen. J j*"*^ De Afdéeling moet Uwe Excellentie derhalve ad>iae^en aan de Faculteit der Wis-en Natuurkunde van d e/ Gemeentelijke diversiteit te Amsterdam te berichten, dat bij Uwe ^:cellentile t egen ait voorstel bezwaren bestaan en dat het niet in dê' Naderlan%Sne Staatscourant zal f \ worden geplaatst» / # a %> / % % Intusschen blijkt uit een en/ander, cjat \c met betrekking tot de f \ \ psychologie een groot e ongelegenheid beptaat.^zofcals de Afdéeling reeds vroeger heeft medegedeeld / hejs t zij sf^cfi reeds\e :uimen tijd met deze materie bezig gehouden; een/geschàkté en bevredigende oplossing heeft ^ T ƒ ^ Ik IL %1$ nog niet gemolde n; het/acade ÉLspblStatuut kent weliswaar het candi daatsexamen wijsbegeerten art.4, 1-4, onder 1), doch dit is alleen toegankelijk voor bezitters van het einddiploma gymnasium A; Voor de abituriënten van de f.b»s. en hetigymnasium J is deze weg versperd* De Afdéeling za/ï het op prijs snellen te mogen vernemen, of Uwe Excellentie de do^r de Afdéeling geopperde bezwaren tegen het besluit van de Amsterdamsche Faculteit deelt* Zij is gaarne bereid de zaak opnieuw in studie te nemen en naar een oplossing te zoeken. f Smmens de Afdéeling voornoemd»»voorzitter.»secretaris.

8 kohnstamm IENDRIFT" - POSTGIRO 8323 ERMELo, 8 November 1939 Heer H.W.TiIanus Stj tenlaan 125 den Haag«iggeachte Heer Tilanus, Het komt mij voor rent de psychologie van Igeven, zolang wij nog nie Iter meegaan met de geopp [fac al taire overleg. Zond L op de hoogte te houden, mag ik in elk geval voor brief, t? die hierover «fan weinig zin te hebben reeds aan het besluit de laatste afd slingsvergadering uitvoering weten, of ne t Departement, resp. de Mitegen het besluit van het Ii- erde bezwaren t &ij daarom zo vriendelijk willen zijn mij erissing daarover is gevallen zodra de besl onze sub-co/mm issie afschrift krijgen van de eerste afde ling is uitgegaan, resp.uit- Met Uw vr.gr dw. Vvl^fcr~^

9 DERWIJSRAAD EERSTE AEDEELING«Toepassing art.4 30, Ac»Statuut: cand.exopsychologie. Opgemerkt moge worden, dat het niet zonder meer vaststaat, dat art.4 30 instelling van dit candidaats-examen volgens de gevolgde procedure elaato Zonder te willen praejudiceeren, tot welke faculteit de Ljsbegeerte en psychologie in de eerste plaats behooren, staat vast, at ze behalve domein van de faculteit van wis_en na. tuur kunde ook jomein van die der letteren en wijsbegeerte zijn. Het is bekend dat er Jaculteiten vah etteren en wijsbegeerte zijn, die zich voor een candi- JLaats-examen in de psychologie moeite hebben gegeven. Zelfs wanneer deze faculteit of faculteiten dit candidaats-examen binnen den kring der fapulteit meenen te kunnen betrekken, zou het candidaats-examen volgens 43 slechts door de Regeering kunnen worden ingesteld* Aan te nemen, dat een candidaats-examen in de psychologie zoowel door het bureau voor interfacultair overleg tusschen de wis- en natuurkundige faculteiten der universiteiten in Nederland als door de Regeering zou kunnen worden ingesteld, is een anomalie, die, wanneer ze - hetgeen op zijn minst [twijfelachtig is- al door de letter van het Statuut mogelijk zou worden gemaakt, tegen dengeest er van indruist. Uit deze overwegingen meent ondergeteekende tegen het desbetreffend concept bezwaar te moeten maken» Het lid der Afdéeling: (w.go) JoHoScholte. Amsterdam, 26 October 1939*

10 I M±)ERWJSRAAD EERSTE AFDELING. epassing art.4 par.30 Ac,Statuut: cand.ex. psychologie, igemerkt moge worden, dat het niet zonder meer vaststaat, dat art,4 Q.r.30 instelling van dit candidaats-examen volgens de gevolgde proce Q^re toelaat. Zonder te willen praejudiceren, tot welke faculteit de ßjjjsbsgeerte en psychologie in de eerste plaats behoren, staat vast, dat fpr~s behalve domein van de faculteit van wis- en natuurkunde ook domein, jtn die der letteren en wijsbegeerte zijn. Het is bekend, dat er faculteiten van letteren en wijsbegeerte zijn, die zich voor een candidaats-examen nop. de psychologie moeite hebben gegeven. Zelfs wanneer deze faculteit of hsaculteiten dit candidaats-examen binnen de kring der faculteit menen fém kunnen betrekken, zou het candidaats-examen volgens par,43 slechts j "Iijoor de Regering kunnen worden ingesteld. Aan te nemen, dat een candi- Alaat s-examen in de psychologie zowel door het bureau voor interfacultair tfsjverleg tussen de wis- en natuurkundige faculteiten der universiteiten tof n Nederland als dóór de Regering zou kunnen worden ingesteld, is een anomalie, die, wanneer ze - hst ge en op zijn minst twijfelachtig is - Ml door de letter van het Statuut mogelijk zou worden gemaakt, tegen de w %eeet er van indruist. Uit deze overwegingen meent ondergetekende tegen 9 4et desbetreffend concept bezwaar te moeten maken. ÏC Het lid der Afdeling: Amsterdam, 36 October 1939,

11 h/ijsraad 'S-GRAVENHAGE, 19 :hrijven van 10 October 1939, Lfd.H..Q* Toepassing art.4, 30 1 Oand. ex.psychologie. Staten laan 125. Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden. De Eerste Afdéeling van den Onderwijsraad heeft de eer Uwe xcellentie aan te bieden het schrijven, d.d.4 October 1939 (ingekoen ten Departemente 9 October 1939) van het Bureau voor Interfaculair Overleg der Wis-en Natuurkundige Faculteiten in Nederland, laarin aan Uwe Excellentie wordt medegedeeld, dat de Faculteit der emeentelijke Universiteit te Amsterdam op 24 Mei 1939 besloten heeft, p grond van artikel 4, 30, van het Academisch Statuut een candi- Laatsexamen op te nemen omvattende de vakken psychologie met natuurpnde, biologie en wiskunde, en voorts bepaald heeft, dat dit candilaatsexamen uitsluitend toegang zal verleenen tot een doctoraal exanen met hoofdvak wijsbegeerte. De Afdéeling moge Uwe Excellentie herinneren aan het schrijven d.d. 10 Juli 1936 van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de 3-emeentelijke Universiteit van Amsterdam, houdende verzoek art.4, 30» van het Academisch Statuut aldus te interpreteeren, dat indien op grond van deze paragraaf een van de faculteiten der wis-en natuurkunde mocht besluiten een candidaatsexamen af te nemen in een of meer vakken van de faculteit der letteren en wijsbegeerte of in een groep van vakken, onder welke zich een of meer vakken van de faculteit der letteren en wijsbegeerte bevinden, in het bijzonder de paedagogiek, de AAN -psychologie- Excellenfie...den Minist er van EL js.,...jiunsten. en...wet en schappen te *s-gravenhage

12 2. psychologie of de cultuurgeschiedenis, ook deze faculteit in beroep zou mogen komen. Dit geval doet zich thans voor. De Afdéeling meent echter, dat het verzoek van de Amsterdamsche Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte moet worden afgewezen, omdat artikel 4, 30, van het Statuut het beroepsrecht alleen toekent aan w elke der Zusterfaculteiten". Aangezien binnen den gestelden termijn geen van de Zusterfaculteiten bij Uwe Excellentie in beroep is gekomen tegen het besluit d.d.24 Mei 1939 van de Faculteit der Wis- en Natuurkunde van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, adviseert de Afdéeling dit besluit te plaatsen in de Nederlandsche Staatscourant. Namens de Afdéeling voornoemd,»voorzitter.,secretaris.

13 A F S C H R I F T I UNIVERSITEIT ^JSTEKDAH Amsterdam* 4 October culteit der ien Natuurkunde Aan Zijne Excellentie den Minister van liressestraat 174 ( Z.) Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, te»s- G R A V E.N SAGE, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het bureau voor interfacultair overleg tusschen de Wis- en Natuurkundige faculteiten der Universiteiten in Nederland», dat de faculteit van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, in haar vergadering van 24 Mei 1939 met algemeene stemmen besloten heeft ingevolge art. 4 Rubriek. IV 30 van het Academisch Statuut over te gaan tot de invoering van een nieuw candidaatsexamen omvattende de vakkent psychologie met Natuurkunde,, biologie en wlskunde, waarvoor de eisenen zullen zijn* Psychologie* l) een. j aar inleiding in de experimenteels psychologie 2) twee jaar algemeene psychologie 3) een jaar capita 4) tenminste een jaar practicum Duur der studie een tot twee jaar. Natuurkundes Hetzelfde als voor de medische studenten wordt verlangd voor het eerste gedeelte "Aan het candidaatsexamen aan te vullen door practicum,, in de eerste plaats in electriciteit en optica* Biologies Elke faculteit zal de eisenen voor biologie nader kunnen bepalen overeenkomstig haar opvatting van hetgeen wenschelijk. is voor de opleiding van natuurwetenschappelijkgerichte psychologen», rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. i skunde * Hoogere wiskunde voor zoover zij in het eerste jaar van den tweejarigen cursus voor de examina e en f

14 - 2- wordt behandeld; de hoofdzaken van de hoogere algebra, analytische meetkunde, differentiaal en integraal rekening Dit candidaatsexamen, dat in de lijst der candidaatsexamina vermeld in art»4,- Rubriek IV 28 van het Academisch Statuut onder de lejtter H ware op te nemen», zal uitsluitend toegang verleenen tot een doctoraal examen met hoofdvak wijsbegeerte» Van dit besluit is door het bureau voor interfacultair overleg aan alle zusterfaculteiten bij schrijven van 3 Juni 1939 mededeeling gedaan». Daar bij het Bureau tot heden geen bezwaren tegen dit besluit zijn ingekomen, is het Bureau op grond van het besluit van de vergadering van het interfacultair overleg,, gehouden 20 Mei 1939, gerechtigd Uwe Excellentie te berichten dat geen der zusterfaculteiten tegen het bedoelde besluit der faculteit van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam beroep wen seht in te stellen». Het Bureau voornoemd, w.g* G.J. Sizoo, voorzitter w»g* J» Coops, Secretaris