Aan de raad van de gemeente Wormerland

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Aan de raad van de gemeente Wormerland Nummer 2008/ Datum aanmaak 10 december 2007 Onderwerp Raadsvergadering Bouwbeleidsplan H.A. Stuurman Programma 4 Publieksdiensten 29 januari 2008 (presentatie) en 19 februari 2008 (voorronde en besluit) Onderwerp Gevraagde beslissing Programma en portefeuillehouder Bevoegdheid Inleiding en probleemstelling Bouwbeleidsplan Na een presentatie en toelichting op 29 januari 2008 wordt dit onderwerp voor de voorronde van de raad van 19 februari 2008 geagendeerd. Tevens wordt dan gevraagd het nieuwe Bouwbeleidsplan vast te stellen en akkoord te gaan met de voorgestelde dekking voor de daaruit voortvloeiende extra formatie Vaststellen van een bouwbeleidsplan (kaderstellend) is een bevoegdheid van de raad De bouw- en ruimtelijke wet- en regelgeving verplicht elke gemeente vergunningverlening en handhaving op haar grondgebied vorm en inhoud te geven. Ten aanzien van deze wet- en regelgeving is een taak voor de gemeente Wormerland weggelegd omdat aan bepaalde activiteiten in de fysieke omgeving maatschappelijke risico s zijn verbonden. Het toezien gebeurt in een aantal stadia namelijk bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag, bij uitvoerende werkzaamheden naar aanleiding van een verleende vergunning en tijdens het reguliere gebruik. De gemeente gaat na of burgers, bedrijven, instanties en partijen die namens hen optreden (architect, constructeur, aannemer) zich houden aan landelijke, provinciale en lokale wet- en regelgeving. De gemeente heeft tot taak om na te gaan of deze partijen voldoende aannemelijk hebben gemaakt volgens de regels en voorschriften te handelen. De huidige beleidskaders voor deze taak worden gevormd door het bouwbeleidsplan uit 2001 en de handhavingsnota met als kleurspoor grijs (Milieu) en rood (Bouwen en Ruimtelijke Ordening) uit De afgelopen periode heeft laten zien dat het van groot belang is dat een beleidskader voor het uitvoeren van de aannemelijkheidstoets door de gemeente aanwezig is. Dit kader zorgt voor meer uniformiteit in werken tussen de medewerkers, een heldere prioriteitsstelling, duidelijke afspraken over het werkniveau en de inzet van extra capaciteit bij piekbelastingen voor grotere projecten en een meer efficiënt en effectief functioneren van het team Bouw- en WoningToezicht (BWT) met als resultaat een kwaliteit- en kwantiteitverbetering. De belangrijkste aanleidingen voor actualisering van het Bouwbeleidsplan

2 zijn - de ervaringen opgedaan met het zojuist genoemde beleid - de ontwikkelingen in de bouwregelgeving - het gegeven dat onderdelen van het beleid al meer dan 5 jaar oud zijn - de aanbevelingen van de VROM-inspectie gedaan in de ontwikkeling van het team Bouw- en WoningToezicht. Op basis van het bouwbeleidsplan 2001 is een nieuw team BWT geformeerd dat een ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hun kennis en ervaring is benut bij het opstellen van het nieuwe bouwbeleidsplan - de verschillende calamiteiten op het gebied van de bouwregelgeving (zie opsomming op bladzijde 2 van de bijgevoegde verkorte versie van het bouwbeleidsplan) zoals de cafébrand in Volendam, het instorten van balkons in Maastricht en de brand in het cellen-complex op Schiphol. De resultaten van de onderzoeken naar deze calamiteiten laten zien dat een actueel consistent doelgericht beleid van groot belang is. Daarnaast maakt de wettelijke verplichting die de gemeente per 1 april 2008 heeft om beleid en een programma ten aanzien van de handhaving van de bouwregelgeving te ontwikkelen het noodzakelijk om te beschikken over een actueel en integraal handhavingsplan. VROM-inspectie Het tweedelijns toezicht op de uitvoering van VROM wet- en regelgeving berust bij de VROM-Inspectie. Met ingang van 2003 betrekt de inspectie in een vierjaarlijkse cyclus alle gemeenten in een onderzoek naar het uitvoeringsniveau van VROM wet- en regelgeving. Jaarlijks worden de verkregen resultaten uit deze onderzoeken geaggregeerd tot een landelijk niveau en jaarlijks wordt hierover aan de Tweede Kamer gerapporteerd. In de periode van september tot en met december 2005 heeft de Inspectie in de gemeente Wormerland het gemeenteonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek richtte zich op 2004 als verificatiejaar. De resultaten zijn op 22 februari 2006 met de portefeuillehouder besproken. Naar aanleiding van het destijds uitgevoerde gemeenteonderzoek concludeerde de VROM Inspectie dat de gemeente Wormerland de uitvoering en handhaving van VROMregelgeving en beleid op elk van de drie onderzochte taakvelden (bouw, milieu en ruimtelijke ordening) diende te verbeteren. Dit leidde tot een door de gemeente opgesteld verbeterplan waarin de aanbevelingen van de VROM Inspectie zijn verwerkt. Op 20 juli 2007 is wederom gesproken met de VROM Inspectie. Doel van deze gesprekken was de vorderingen van de geformuleerde verbeteracties te bepalen. Naar aanleiding van de gesprekken is een aantal dossiers bekeken en heeft de gemeente nog een aantal stukken naar de VROM Inspectie gezonden. Uit de nacontrole bleek dat de gemeente een groot aantal verbeterpunten en aanbevelingen heeft uitgevoerd of in uitvoering heeft. Dit laatste slaat op het in voorbereiding zijnde bouwbeleidsplan. Het op dat moment aanwezige concept is aan de VROM Inspectie aangereikt en de van die zijde gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in de thans op tafel liggende versie. Oplossing Oplossing 1 In deel 3 van het Bouwbeleidsplan staat de vertaling van het voorgestane beleid naar een kwantitatief uitvoeringsprogramma. Op basis van het

3 programma wordt inzicht verkregen in de benodigde input (uren) om het beleid, gerelateerd aan de productieaantallen op jaarbasis te realiseren. Door deze confrontatie wordt inzicht verkregen of het voorgestelde programma kan worden gerealiseerd. Bij afwijkingen tussen beschikbare en benodigde capaciteit moet worden gekomen tot nadere afwegingen: het beleid en/of de beschikbare capaciteit bijstellen. Op basis van bestuurlijke besluitvorming moet worden gekomen tot een situatie waarbij de beschikbare middelen één op één zijn afgestemd met de taakopdracht respectievelijk het kwaliteitsbeleid. Op basis van het uitvoeringsprogramma ambtelijk adequaat niveau zijn 7,5 formatie taak eenheden (fte s) benodigd, die als volgt te onderscheiden zijn Beleidsplan Overig Totaal Administratief 0,35 0,25 0,60 Adm juridisch 1,80 0,90 2,70 Technisch binnen 1,15 0,00 1,15 Technisch buiten 1,45 0,20 1,65 Juridisch 0,80 0,65 1,45 Totaal 5,55 2,00 7,55 In onderstaande tabel is de huidige formatie in beeld gebracht met het verschil ten opzichte van de benodigde. Aanwezig Benodigd Verschil Administratief 0,56 0,60-0,04 Adm. juridisch 3,00 2,70 0,30 Technisch binnen 1,30 1,15 0,15 Technisch buiten 0,20 1,65-1,45 Juridisch 1,00 1,45-0,45 Totaal 6,06 7,55-1,49 Geconcludeerd kan worden dat een tekort aanwezig is van 1,49 fte om het beleidsplan en de overige producten te kunnen realiseren. Het tekort is vooral waarneembaar op het terrein van de handhaving en de daaruit voortvloeiende extra juridische werkzaamheden. Het technisch buitenwerk beperkt zich tot op heden qua handhaving tot de verleende vergunningen en handhaving aan de hand van klachten. Aan het systematisch en consistent handhaven wordt niet toegekomen. Oplossing 2 Het verlagen van het kwaliteitsniveau van het beleidsplan tot een niveau dat met de huidige bezetting kan worden gerealiseerd Oplossing 3 Het verlagen van het kwaliteitsniveau van het beleidsplan in combinatie met een gedeeltelijke toekenning van extra formatie

4 Oplossing 4 Het verhogen van het kwaliteitsniveau van het beleidsplan en het toekennen van de benodigde capaciteit om dit niveau te realiseren. Afwegingen De opties 1 tot en met 3 zijn gezien het geraamde tekort aan capaciteit het meest realistisch. Voor deze afweging is een aantal uitgangspunten van belang. De afgelopen jaren is door het taakveld BWT de vergunningverlening ten opzichte van het geldende Bouwbeleidsplan op een adequaat niveau gebracht. Dit blijkt in de praktijk meer tijd te vergen dan geraamd. Het binnenwerk kan met de huidige capaciteit goed worden uitgevoerd Dit betekent dat het buitenwerk zich beperkt tot de verleende vergunningen en handhaven op basis van klachten. Vergunningverlening heeft door de fatale termijnen altijd voorrang waardoor het buitenwerk regelmatig wordt weggedrukt. Het buitenwerk moet in het kader van veiligheid, gezondheid en leefbaarheid op een hoger niveau worden gebracht dan op dit moment. Calamiteiten als in Maastricht en Bos en Lommer maken duidelijk dat een adequaat bouwtoezicht noodzakelijk is. Daarnaast investeert de gemeente op dit moment veel tijd, geld en energie in de actualisatie van bestemmingsplannen. Zonder een actief gebiedsgericht toezicht met bijbehorende handhaving is het niet mogelijk deze inspanningen een goed vervolg te geven. Zonder toekenning van de volledige 1,5 fte is de doelstelling ten aanzien van het buitenwerk alleen te realiseren als het binnenwerk op een lager niveau wordt uitgevoerd. Het wordt vanwege maatschappelijke effecten niet wenselijk en verstandig geacht af te schalen op thema s als veiligheid en gezondheid. Nog net verantwoorde marges leveren niet meer op dan zo n 150 uur of 0,1 fte en worden zo minimaal geacht dat de voordelen voor de aanvragers namelijk intensievere beoordeling van hun plan op de onderdelen als bruikbaarheid en energiezuinigheid bij woningen en woongebouwen niet opwegen tegen de nadelen. Nadelen zijn onder meer de kans op extra kosten voor vergunninghouders als zaken bij de eindoplevering niet akkoord blijken te zijn, moeilijk toegankelijke woningen en de extra belasting van het bouwen en wonen op bijvoorbeeld het milieu. Dit laatste past niet in de visie van onze gemeente. Op basis van het afwegingskader kan worden gesteld dat het niet mogelijk is om het beleidsniveau verantwoord af te schalen zonder extra formatie. Van de opties 1 tot en met 3 ligt daardoor optie 1 voor de hand. Extra formatie is noodzakelijk. Het voorgestelde beleid is een minimum beleid en om dat te kunnen realiseren is extra formatie nodig. Deze formatie is nodig om het buitentoezicht op het gewenste niveau vorm en inhoud te geven. Afschaling van het beleid zal leiden tot een acceptatie van extra risico s op het gebied van ruimtelijke kwaliteit,veiligheid en gezondheid. Dit staat haaks op het voornemen om in 2008 te starten met wijkgericht werken dat als kenmerken heeft schoon, heel en veilig. Dit zijn de onderwerpen waar de inwoners eisen stellen aan hun gemeentebestuur. Per 1 januari 2009 staat de start van de omgevingsvergunning (op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) gepland die consequenties heeft voor het taakveld BWT. De gevolgen hiervan zijn op dit moment nog niet helder behoudens dat komend jaar alle voorbereidingen moeten zijn getroffen opdat de gemeente tijdig haar zaken gereed heeft.

5 Meetbare doelstelling en/output Beslag op middelen Ca 250 beschikkingen op aanvragen om bouw- en sloopvergunningen die alle binnen de daarvoor staande wettelijke termijnen zijn afgewikkeld. Van de daartegen ingediende bezwaarschriften wordt minimaal 90% ongegrond verklaard. Een jaarlijks handhavingsprogramma waarvan de resultaten in de P en C cyclus aan de raad worden gerapporteerd De geformuleerde formatie uitbreiding van 1,49 fte inclusief werkplek vergt ongeveer Ten aanzien van de dekking van de extra middelen zijn twee benaderingen mogelijk. De eerste is een beroep te doen op de algemene middelen. Dit geldt als een zuivere en veilige manier van dekking. De tweede is dekking uit legesinkomsten. De formatie-uitbreiding van het vorige bouwbeleidsplan werd gefinancierd uit de dekking door extra legesinkomsten. Onder het motto de bouwer betaalt zijn toen de legestarieven met 8 tot 10% verhoogd. Het opnieuw doorvoeren van een dergelijke actie wordt niet realistisch gevonden omdat de afgelopen periode de leges al aanzienlijk zijn verhoogd en een verdere lastenverzwaring voor de burgers niet wenselijk wordt geacht. Ook regionaal gezien kent onze gemeente een passende tariefstelling. De legestarieven moeten dus niet extra worden verhoogd. Volgens de programmabegroting wordt jaarlijks een bedrag van verwacht voor product 260 Bouw- en sloopvergunningen. Op dit moment staat voor 2007 de legesteller op en gelet op de bouwplannen voor de komende jaren lijkt het verantwoord om te veronderstellen dat dit bedrag de komend jaren gehaald gaat worden. Besloten kan worden om eerst voor een periode van één jaar de extra benodigde formatie aan te trekken. In die periode wordt ook duidelijk of en zo ja wat de voorgenomen nauwe samenwerking met buurgemeenten Landsmeer en Oostzaan kan betekenen op het vlak van bouw- en woningtoezicht. Geadviseerd wordt voor deze dekkingsvariant te kiezen. Evaluatie In de rapportage behorende bij de P en C cyclus worden afspraken en resultaatverplichtingen vastgelegd. Alle op deze zaak betrekking hebbende stukken liggen voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage. Burgemeester en wethouders van Wormerland, de gemeentesecretaris, de burgemeester, Bijlage: besluit M. van den Hende P. C. Tange

6 De raad van de gemeente Wormerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 december 2007 ; gelet op het bepaalde in de Woningwet; b e s l u i t: tot vaststelling van het Bouwbeleidsplan d.d. november 2007 en in te stemmen met de daarmee samenhangende formatie voor het taakveld Bouw- en Woning Toezicht inclusief het gedane voorstel om de dekking van de daarmee gepaard gaande extra formatiekosten voor de periode van één jaar te koppelen aan de ophoging van de inkomsten van leges van product 260 (bouw- en sloopvergunningen) van de programmabegroting 2008 met het voor die extra formatie benodigde bedrag. Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Wormerland, gehouden op 29 januari 2008 de griffier, de voorzitter, VROM/vdS