verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant

Transcriptie

1 verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant datum lokaal VAC Leuven refertenummers aanwezig Elke Schillebeeckx (vzw Sporen) Kristof Verhavert (MDT Vl-Br.-Brussel) Jef Lemmens (vzw Huize Sint-Vincentius) Jef Gijbels (Jongerencentrum Cidar) - Katelijne Decanniere (MFC Combo) Iris Claes (vzw Huize Levenslust) Marleen Lemmens (vzw Amber) An Sprangers (vzw Tonuso) - Muriel De Rijck (vzw Monte Rosa) - Det Debosschere (Alba) - Bram Antheunis (AJW) Valerie Nicolai (AJW) - Kim Craeynest (AJW) Verontschuldigd Tina Gysemberg Sylvie Venneman David Lowyck (Minor Ndako) Elke Van Wayenberghe (CWB Vl-Br.-Brussel) Chris Gautier (MDT) - Veronique Vanhoutryve (Regioverantwoordelijke Vl- Br.-Brussel) Lisette Vanderstraeten (vzw Huize Levensruimte) Remi Stegen (vzw De Wissel) Mieke Houthuys (CBJ) Hendrik Wyns 1. Goedkeuring vorig verslag Zowel het verslag van 5 juni 2013 als het verslag van 18 september 2013 worden goedgekeurd. 2. Eerste terugkoppeling bilaterale gesprekken Registratie van contexturen: De cijfers van het eerste kwartaal duiden aan dat 70% van de organisaties het streefcijfer van face to face contacten niet haalt. De overige 30% haalt dit wel of zit boven het streefcijfer. Op de 2 de reflectiedag zullen de redenen voor het niet halen van de norm aan bod komen. De cijfergegevens van het 3 de kwartaal gaan waarschijnlijk een vertekend beeld geven omwille van de grote vakantie. Voor een correct beeld van de registratie weer te geven moeten we het 4 de kwartaal afwachten. De benutting van de module verblijf ligt op 65 à 70%. Enkele organisaties liggen lager dan 50% maar dit betreft voornamelijk CANO-voorzieningen. Dagbegeleiding in groep heeft een percentage van 60% benutting. De bezetting voor de module ondersteunende begeleiding zijn vergelijkbaar met de cijfers voor het experimenteel modulair kader. Ook de vraag naar crisisverblijfplaatsen werd vaak aangehaald op de bilaterale gesprekken. De bezetting van de organisaties ligt in het algemeen hoog, de uitzonderingen hebben vaak te maken met ombouw of uitbreiding van de organisatie. Verder merken we op dat er talloze verschillende registratiesystemen worden gebruikt. Ook de interpretatie van wat er geregistreerd wordt is voor vele organisaties anders. We geven alvast mee dat de registratie en dus ook de registratie inzake contextcontacten intern herbekeken wordt (i.k.v. instap EMK 2014). Het Excel formulier waarop het modulaire kwartaal moeten worden ingevuld zal wel hetzelfde blijven. p1

2 Dagbegeleiding in groep: Rond deze module zal er in de loop van 2014 een inhoudelijk evaluatietraject worden opgezet. Loskoppelen module verblijf: Hoe moet er omgegaan worden met verblijf en contexttrajecten wanneer de module verblijf wegvalt? Het blijft moeilijk voor organisaties om aan te geven wanneer verblijf niet langer nodig is. Ook verwijzers laten de module verblijf liever niet vallen uit schrik dat er later in het traject toch verblijf of een crisisverblijfplaats nodig is. Toch blijkt dat bij trajecten die langdurig de combinatie van de modules contextbegeleiding en verblijf hanteren er vaak volledig in de context wordt gewerkt en verblijf eigenlijk niet meer nodig is. Volgens vzw Tonuso verschilt dit van situatie tot situatie maar het gebeurt ook dat verblijf te snel wordt losgelaten. MFC Combo vindt het moeilijk de module verblijf los te laten. Wanneer je verblijf loslaat moet je ook plaats hebben om eventueel later in het traject de module verblijf opnieuw te activeren. Volgens het CWL worden de wachtlijsten verblijf langer en verloopt de uitstroom moeizaam. Of er een verband is met het EMK is nog niet duidelijk. Dit is een dubbel verhaal waar langs de ene kant jongeren langer op de wachtlijst staan, en anderzijds interne doorstroom is die niet langs de wachtlijst hoeft te. Vzw Sporen merkt dat er veel meer plaatsen verblijf worden opengezet dan vroeger. De jongeren die instromen hebben vaak verblijf of mogelijkheid tot verblijf nodig. Volgens vzw Tonuso heb je eigenlijk meer bedden nodig dan je als capaciteit hebt. Zo kan je flexibeler inspelen op crisissen of op onverwachte nood aan verblijf. Verscheidene factoren zorgen voor een strop op de module verblijf. Het intern schakelen is één van deze factoren. Wanneer er in bepaalde situaties ook nog broers en zussen moeten worden opgenomen zijn de plaatsen zeer snel ingevuld. Kan een jongere, in afwachting van verblijf, mobiel worden opgestart? Dit moet casus per casus bekeken worden. Mobiel begeleiden gebeurt in deze gevallen vanuit een noodzaak, om in tussentijd toch bezig te zijn en reeds rond bepaalde problematieken te kunnen werken. Op de mobiele wachtlijsten daarentegen staan veel plaatsen open. Als mogelijke oorzaak wordt hiervoor de communicatie tussen de eerste en tweede lijnaangegeven. Vzw Tonuso wil een deel van haar capaciteit profileren als rechtstreeks toegankelijk. Verwijzers krijgen nu reeds de opdracht om per dossier de veiligheid van de minderjarige nader te bekijken. Dit zal nog scherper gesteld worden met de komst van de ITP. De impact hiervan moeten we afwachten. Sommige leden van de intervisiegroep vragen zich af hoe JW zal omgaan met de effecten van ijh op de organisaties? Vzw Sporen bekijkt de mogelijkheden van CaH binnen al dan niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Andere organisaties wachten hierrond eerst de richtlijnen af maar willen zich samen met de andere diensten contextbegeleiding uit de regio profileren met een rechtstreeks toegankelijk aanbod. Instroom broers en zussen: p2

3 Wat met de naadloze instroom van broers en zussen van een minderjarige? Het EMK verandert hier niets aan t.o.v de vroegere reguliere werking. Het dossier staat op naam van één jongere uit het gezin. Is het in sommige casussen nodig dat ook de broers en zussen een dossier krijgen? In sommige regio s worden broers en zussen als prior behandeld maar het is het CWL die bepaalt welke casussen prior zijn. Aanbod 0-3-jarigen Opvallend is dat veel organisaties een erkenning hebben voor jongeren van 0-18 jaar maar enkel opnemen vanaf 2,5 à 3 jaar. De oorzaken hiervoor zijn de beperkte verblijfsmogelijkheden, hechtingsproblematieken, veiligheid, personeel, Veel organisaties zijn fysiek of organisatorisch niet in staat jongere kinderen op te nemen. Vzw Monte Rosa heeft hierrond bij de provincie Vlaams-Brabant een project ingediend. In heel Vlaanderen zijn er maar enkele organisaties die kleine kinderen opnemen m.n. vzw Voorspools- Sleeghers te Antwerpen (De Haven, De 2 Gezusters, De Nieuwe Toren, Hof Ter Heide) en vzw Jongerenzorg Zuid-West-Vlaanderen te Kortrijk. Vzw Minor-Ndako neemt weel vaak kinderen van 2 en 2,5 jaar op. In sommige gevallen zelfs kinderen van 1 jaar. Kinderbijslag en zakgeld: Hierrond zijn nog veel vragen en is er afstemming nodig. Het probleem met kinderbijslag en zakgeld is niet eigen aan het EMK. Maar daar er meer in de context wordt gewerkt komen er meer vragen inzake kinderbijslag en zakgeld. Verdere aanvullingen inzake de bilaterale gesprekken: De organisaties appreciëren de plaatsgevonden gesprekken. Het is een nieuwe manier van samenwerken met de overheid. Ook voor JW was het zeer boeiend om de organisaties nader te bekijken. 3. Bevraging EMK ervaringen verwijzende instanties Naar het einde toe van het experiment zullen ook de verwijzende instanties bevraagd worden rond hun ervaringen en bevindingen van het EMK. Het kan tevens interessant zijn voor de verwijzers om op regioniveau een aantal zaken formeler en meer overkoepelend terug te koppelen. 4. Mogelijkheden/knelpunten rond schakelen in de praktijk (toewijzing, regie, naadloosheid traject/begeleider, ) MFC Combo: Er wordt in alle richtingen geschakeld, meer dan verwacht. Momenteel worden de richtlijnen rond schakelen met de begeleiders doorgenomen en worden deze richtlijnen scherp gesteld. Begeleiders zien het schakelen meer als de start van een begeleiding en vallen vaak terug in het oude stramien. Deze visie probeert men volop te veranderen. De directie is nu vooral bezig met vragen rond de regie (hou je de plaatsen open? Wanneer ga je in overtal?, ) en het maken van de personeelspuzzel (IRO schakelt mee). Er wordt op alle vlakken flexibiliteit verwacht (traject op maat, werken van begeleiders op maat, verschillende werkplaatsen, vervoer, ). Het personeel p3

4 zit met bepaalde vragen zoals bij welk team ze horen? Welke coördinator doet de werkbegeleiding en wie neemt de functioneringsgesprekken af? Het blijft een moeilijke oefening. Vzw Alba: De interne regie wordt door externe partners overgenomen. In de vakantiemaanden was de vraag naar ondersteunende begeleiding minder daar veel organisaties activiteiten en kampen planden vanuit het verblijf. Nu lopen de vragen voor OB terug binnen maar Alba maakt zich wel ongerust over die zomermaanden. Kan de organisatie voor die periode een zinvol aanbod opmaken? Een andere moeilijkheid is het inhoudelijk afstemmen van wat de opdracht is van vzw Alba betreffende dagactiviteiten. Is het oorspronkelijk een begeleidende activiteit of willen we dit complementair uitbouwen meer leerbegeleiding of is dit net niet nodig daar er reeds veel dergelijke externe initiatieven voorhanden zijn. Verder zijn er veel vragen van verwijzers rond rechtstreekse doorverwijzingen. Alba wil dit aanbieden maar vraagt zich af wat de finaliteit hiervan is. Ook wil Alba een beter zicht krijgen op de combinatie van ondersteunende begeleiding en contextbegeleiding. Er moet een forum zijn voor dergelijke vragen (hoe ziet de ondersteuning van een lopend traject eruit?). De organisatie wil het aanbod afstemmen op ander aanbod in de regio. JW: De module ondersteunende begeleiding moet geëvalueerd worden. Hiervoor zal er in de loop van 2014 een opvolgingstraject opgezet worden. De verwijzers zijn vragende partij om samen te zitten met vzw Alba om de mogelijkheden te bekijken. De intervisiegroep oppert ook dat Alba best deelneemt aan de beleidsgroep leerrecht. Op deze beleidsgroep kunnen bovenstaande vragen zeker aan bod komen. De data voor dit overleg en de data voor de regionale stuurgroep leerrecht worden naar mevrouw Debosschere doorgestuurd. Jongerencentrum Cidar: Binnen de organisatie is er veel aandacht voor de continuïteit. Iedereen zit rond de tafel om ervoor te zorgen dat de contextbegeleider mee schakelt. Elke schakel wordt intens bekeken en wordt de continuïteit sterk bewaakt. De organisatie is hier nog niet volledig op aangepast. Het is ook al gebeurd dat een schakeling niet kond plaatsvinden omdat er geen plaats was in de nodige module. Er wordt dan intern bekeken wat de overige mogelijkheden zijn binnen een redelijke termijn maar men tracht altijd in de context te blijven werken. Wat doe je wanneer verblijf noodzakelijk is en je dit als organisatie niet kan aanbieden? Er wordt altijd gezocht naar een externe oplossing maar vaak is ook daar geen plaats en moet er afgewacht worden. Tijdens deze zoektocht blijft de zorg voor de jongere centraal staan. Dit vraagt heel wat structurele interne organisatie. Cidar heeft gekozen voor een cluster van modules. Een jongere stroomt in en wordt gekoppeld aan contextbegeleiding. De contextbegeleider is de rode draad doorheen het hele traject en schakelt mee. De organisatie werkt met een pool van contextbegeleiders en teams. Binnen Cidar zijn er niet veel schakelmomenten (ze bieden enkel de modules contextbegeleiding, CBAW en ondersteunende begeleiding aan). Momenteel zijn er vooral zorgen omtrent managementproblemen. Inzake personeelsbeleid zijn er problemen met vervoerskosten. Hoe beheers je dit zonder dat je de aanklampendheid aantast? Het aanwervingsbeleid eist ook dat personeel over een eigen wagen beschikt. Dit geeft ook problemen op vlak van vergoedingen. De oplossingen voor deze personele problemen liggen vaak op de p4

5 grens van de arbeidsrechtelijke wetgeving. Deze arbeidswetgeving staat haaks op de flexibele werking van het EMK. Zo is het moeilijk om personeelsleden die 4/5 werken een vaste vrije dag te geven. JW: dit is op de bilaterale gesprekken ook vaak aan bod gekomen, JW zal nagaan welke regelgeving aangepast moet worden om het modulair werken mogelijk te maken maar we kunnen geen zekerheid geven dat de regelgeving daadwerkelijk aangepast zal worden. Vzw Amber: De organisatie heeft het intern mogelijk gemaakt te schakelen tussen contextbegeleiding en CBAW. De werking werd op de modules afgestemd en de teamvergaderingen zijn samengesmolten. Dit moet nog organisch groeien. Er zijn nog geen schakelmomenten voorgevallen maar het is mogelijk en met continuïteit van de begeleider. Voor externen is er niets veranderd maar Amber blijft botsen op problemen van voorheen zoals het niet kunnen toewijzen van dubbele maatregelen (cfr. Nood aan crisiverblijf). Dit zou mogelijk moeten zijn voor crisissen omdat deze een tijdelijk karakter hebben en het veel zinvoller is dat de contextbegeleiding blijft verderlopen vanuit vzw Amber. De organisatie ondervindt ook een moeilijke doorstroom naar CBAW daar het zeer moeilijk is een woonplaats te vinden in Leuven. Bij deze gevallen blijft de eeuwige twijfel of deze jongere best in de huidige organisatie blijft of naar vzw Amber verhuist tot er plaats gevonden wordt? Sommige organisatie willen de jongere niet opnemen vooraleer er een beschikking CBAW is. Het is vaak zinvol om de contextbegeleiding te laten verderlopen samen met tijdelijk verblijf maar dit is inhoudelijk niet mogelijk. Vzw Sporen: Werken met units die alle modules in huis hebben. Het is uitzonderlijk dat een jongere van één unit naar een andere moet verhuizen. Mocht dit toch het geval zijn wordt er bekeken of de begeleider al dan niet mee schakelt. Wat betreft CAH is er veel aan het veranderen. Begeleiders doen zowel CAH, contextbegeleiding en verblijf. Sporen werkt ook vaker samen met externe partners (zoals bv. De Schommel) dan dat er gewerkt wordt met andere units binnen Sporen. Dit omdat deze vaak een andere doelgroep hebben. Voor de jonge kinderen werken ze samen met een CKG. Een gezin met pubers zal eerder opgenomen worden in de MFC afdeling van Sporen en mobiele begeleiding krijgen. In het geval dat broers en zussen moeten opgenomen worden, wordt er wel met de andere afdelingen samengewerkt. Er heerst daarom wel wat angst voor de komst van IJH. Nu kan er intern veel opgelost worden maar wat wanneer er telkens opnieuw aangemeld moet worden aan de ITP? Dit hangt uiteraard vast aan de indeling van de typemodules en we hopen veel te leren uit de ervaringen in Oost-Vlaanderen. MDT Vlaams-Brabant: De verwijzers zijn zeer positief inzake de mogelijkheid tot flexibel schakelen in een traject. Het werkt evenwel enkel wanneer een jongere reeds in een organisatie is ingestroomd. Van het moment dat een jongere extern een andere module nodig heeft werkt het niet. Dit zou makkelijker moeten gaan binnen IJH. Het zal tijd vragen om goede samenwerkingen en praktijken te laten groeien. Vzw Huize Levenslust: Het nadeel voor onze organisatie is het beperkte aantal modules. Er is dan ook een grote bezorgdheid wat de toekomst en de veranderingen zullen brengen. Hoe kan dit ingevuld worden zodat het EMK tot zijn recht komt? Samenwerken met partners die de ontbrekende modules kunnen aanbieden is noodzakelijk. Intern is men hoofdzakelijk bezig geweest met het expliciteren van de werking. Er zijn veel veranderingen gaande maar mensen hebben niet p5

6 altijd de reflectie om te handelen naar deze veranderingen. De taken binnen de teams werden scherp gesteld. Hoe creëren we raakvlakken tussen contextbegeleiding, individuele begeleiding en groepsbegeleiding? Levenslust heeft momenteel 13 kinderen uit 6 gezinnen. VzwTonuso: In de experimenteerprojecten werd uitdrukkelijk gesteld om een minimum aan modules te hebben om continuïteit te garanderen. Dit heeft voor vzw Tonuso geen impact op het aanbod maar wel op de manier waarop dit georganiseerd moet worden. Hoe kan je continuïteit garanderen als je moet samenwerken met andere organisaties. Hoe kan je op die manier de zorgrelatie continueren? De overheid zou een aantal uitgangspunten niet mogen loslaten. De raad van Bestuur van vzw Tonuso is van mening dat fusioneren met andere organisaties verplicht is zodat het gehele aanbod van modules kan aangeboden worden. Jongerenwelzijn is van mening dat dit niet opgelegd kan worden en dat dit net aanspoort tot samenwerkingsverbanden. We moeten echter wachten op het wettelijk kader van IJH om deze samenwerkingen te kunnen realiseren. Het is belangrijk dat er met IJH samenwerkingsprotocollen komen die financiële en juridische samenwerkingen mogelijk maakt. Tonuso wil tevens signaleren dat de beschikkingen heel laat bij de organisatie aankomen. Als organisatie heb je hierop geen impact maar je bent er wel sterk afhankelijk van (cliënt organisatiesysteem zit hierdoor strop). Dit bemoeilijkt het monitoren. Vzw Monte Rosa: Deze organisatie ondervindt vooral problemen met de manier waarop de jeugdrechters de beschikkingen opmaken. Organisatorisch is het nog zoeken daar de organisatie kampt met jongeren die gedurende lange termijn verblijven. Het is een uitdaging om met deze jongeren te werken en hun context naar de organisatie te brengen. Wat de regie betreft is er een individuele begeleider met daarnaast een contextbegeleider. De registratie blijft een probleem, het remt de spontaniteit af. 5. Datum volgend overleg De volgende regionale intervisiegroep vindt plaats op woensdag 4 december 2013 om 09u30 in het regiohuis te Brussel. 6. Varia: - Ondersteuning 2014: wat vullen we de regionale intervisiegroep in de toekomst in wanneer er nieuwe organisaties zullen instappen in het EMK. Dit punt wordt op de agenda geplaatst van de volgende intervisiegroep. - Het afsprakenkader bij wijzigingen in een EMK-traject wordt binnen de MDT s besproken van zodra de hulpverleningsprogramma s klaar zijn. Het uiteindelijke doel van dit schema is een werkbaar document te bekomen. p6

7 p7