Bijlage cursusomschrijvingen. Culturele en Maatschappelijke Vorming Voltijd

Transcriptie

1 Bijlage cursusomschrijvingen Culturele en Maatschappelijke Vorming Voltijd

2

3 Titel CMV Lab jaar 2 Collegejaar Cursuscode ACM-V2-CMVLAB-13 Cursusnaam CMV Lab jaar 2 Aantal EC's 5 European Credits Voertaal Nederlands Werkvormen: Werkvorm Frequentie de werkvorm aangeboden? Werkcollege bij aanvangsblok JAAR: blok JAAR Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Individueel mondeling Mondeling de toets aangeboden? bij aanvangsblok JAAR: 1. blok JAAR 2. blok JAAR Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud De CMV professional is een professional die durft te experimenteren en zichzelf kan aansturen in zijn/haar eigen ontwikkeling. Het CMV lab is een plek waarin de student kan experimenteren om van daaruit te leren. In het lab maakt de student een eigen (onderbouwde) keuze voor een project om zich te ontwikkelen als beroepsprofessional. De ruimte die de student krijgt voor een eigen keuze en de wijze waarop geleerd wordt, is onderdeel van twee belangrijke doelen in het CMV-profiel namelijk ondernemend handelen en de inzet van creativiteit. In jaar 2 krijgen studenten de mogelijkheid om hun eigen interesses vorm te geven in projecten waarmee zij hun professionaliteit kunnen verbreden, dan wel kunnen verdiepen. Het is aan de studenten zelf om met voorstellen te komen. Dit mogen zelf bedachte projecten/onderzoeken zijn, maar de projecten mogen ook afkomstig zijn van een opdrachtgever. Belangrijk is dat de projecten voldoen aan de volgende eisen: - Het onderwerp van het project en/of de doelstelling valt binnen het domein van CMV. - Het project biedt de student de ruimte om te verbreden of te verdiepen ten aanzien van de twee verplichte CMV competenties en minimaal één zelfgekozen competentie uit het CMV profiel. - Het project biedt de student de mogelijkheden om te kunnen voldoen aan de beoordelingscriteria - Het project is theoretisch, praktisch (uitvoerend) of onderzoekend van aard. - Het niveau en/of de inhoud van het project valt/vallen buiten het reguliere programma van CMV. - De omvang van het project bedraagt ongeveer 140 uur per student (inclusief begeleiding en toetsing)

4 Titel Collegejaar Community development Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Hoorcollege Internationale week Werkcollege Frequentie ACM-V2-COMDEV-13 Community development 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 Aanwezigheid verplicht? Nee Toetsen: Toets Individuele schriftelijke opdracht Toetsvorm Verslag, rapport en essay Toetsduur in minuten Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Community Development Minimum cijfer 5.5 de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4 Studiepunten 5 ects Community Development Door de sterke maatschappelijke veranderingen, maar ook veranderingen in de vraag van opdrachtgevers, burgers en groepen mensen, ontwikkelen CMV-professionals voortdurend nieuwe en innovatieve producten en diensten. Nadenken over en anticiperen op de toekomst hoort bij de basishouding van de CMV professional. De ondertitel van onze Utrechtse CMV-opleiding is Creatief en ondernemend in community development. De Engelse term betekent in het Nederlands gemeenschapsvorming of 'gemeenschapsontwikkeling'. CMV'ers werken op uiteenlopende wijze in het veld van community development. Ze werken aan de binding tussen groepen in de samenleving. Dit doen ze door middel van het ontwerpen van projecten in de velden van samenlevingsopbouw, educatie, etc.. Daarnaast brengen ze mensen met elkaar in contact als dat niet voor de hand ligt en cree ren ze op deze manier draagvlak voor een dialoog als er conflicten spelen. Ook ondersteunen ze mensen bij het ontwikkelen van nieuwe projecten die bijdragen aan leefbaarheid in de buurt en dragen bij aan het overbruggen van sociale en culturele verschillen in kennis, cultuur en sociale netwerken. Het woord development geeft aan dat er sprake is van voortdurende ontwikkeling, van

5 verandering. In onze tijd van transitie en verandering staan sociale banden tussen mensen onder spanning. Nieuwe gemeenschappen ontstaan, vanuit positieve of negatieve gronden. Ook wordt de wrijving tussen oude denkbeelden en nieuwe noodzakelijkheden zichtbaar. Kortom, in tijden van verandering en verandering van tijdperk (zie n Rotmans) zijn professionals nodig die mensen in beweging brengen om met elkaar in gesprek te gaan, elkaar te ontmoeten, zodat beeldvorming ten aanzien van elkaar bespreekbaar wordt en er gemeenschappelijkheid kan ontstaan. Zo bevorderen ze participatie, empowerment en sociale netwerken. Cultureel creatieve middelen worden ingezet om dit werk te kunnen doen en dragen bij aan het ondersteunen en bouwen van nieuwe vormen van burgerschap in gemeenschap en samenleving. Toekomstscenario's Scenarioplanning is een instrument om u als mens, organisatie en samenleving te positioneren ten opzichte van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Het is daarbij belangrijk, dat met name toekomstscenario-planners een bepaalde manier van denken, een bepaalde analysehouding, moeten ontwikkelen om over de toekomst na te denken. Daarin kunnen drie principes onderscheiden worden, die alle drie te maken hebben met creatief denken: Eerste principe: leren dat veranderingen zich vaak exponentieel voltrekken en niet lineair; veranderingen gaan veel sneller dan we denken. Een tweede principe is: 'unlearn' - het ontleren; scenarioplanners moeten ervoor zorgen dat ze niet in het dominante denken vast blijven zitten Het derde principe is: rekening houden met het onverwachte. Werkvormen hoorcollege werkcollege/coaching Internationale Dag en debat De hoorcolleges zijn bedoeld om met het oog van de toekomstscenarist naar huidige verschijnselen te kijken. Aan de hand van films en documentaires wordt de link met verleden, heden en eventuele toekomst gelegd. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de theorie rond toekomstverkenningen. In de werkcolleges/coaching worden de studenten voorbereid op het schrijven van een creatief, uitdagend en helder toekomstscenario in de vorm van een paper. Daarvoor zijn zowel creativiteit (brainstormen, verhalen maken, vormgeven, creatief schrijven) als rationaliteit (systeemdenken, analyseren, strategie, argumenterend schrijven) nodig. Gedurende de cursus krijgen studenten training in het analytisch en het creatieve schrijven. Tijdens de Internationale Dag wordt vooral gewerkt aan de meningsvorming van de studenten betreffende community development als fenomeen in internationaal perspectief. Opdracht

6 In de cursus Community Development gaat de student een toekomstscenario ontwikkelen voor een door hem/haar zelfgekozen, relevant fenomeen, gesitueerd in het sociaal-culturele werkveld. Het toekomstscenario wordt geschreven in de vorm van een paper, dat bestaat uit een drietal onderdelen: a. Analyse: studenten onderzoeken en analyseren een cultureel-maatschappelijk fenomeen uit het werkveld. Het onderzoek wordt gedaan door middel van een fenomeen-analyse c.q. een cultuur-filosofische analyse via literatuuronderzoek, interviews, media en andere bronnen, waarbij in ieder geval het CPB-onderzoek van 2013 wordt gebruikt. In het onderzoek is het fenomeen geanalyseerd op sterke en zwakke kanten en op kansen en bedreigingen. b. Verhalend scenario: de analyse wordt door de student via brainstormen en creatief schrijven (divergeren/convergeren) vertaald naar een trendscenario in een normatieve/exploratieve context. Dit betekent dat het scenario een narratieve (creatief verhalende) context krijgt. c. Ontwikkelingspad: de student reflecteert op het proces van scenario schrijven, op de keuzes die hij/zij heeft gemaakt en op het toekomstige beroep. Het scenario wordt door de student als CMV-professional opgepakt. Competenties In de cursus werkt de student aan de volgende CMV-competenties: A1. Verkennen, onderzoeken, analyseren A3. Ontwerpen en ontwikkelen C9. Profileren, legitimeren en maatschappelijke steun verwerven Vertaald naar de opdracht voor het ontwikkelen van een toekomstscenario wordt dat uitgewerkt naar specifieke cursuscompetenties : creativiteit & brainstormen systeemdenken verhalen maken en vertellen (narrativiteit) illustreren en vormgeven analyseren ontwikkelen van visie en strategie waarderen en doorrekenen van alternatieven Leerdoelen de student kan vanuit een kritische analyse van een cultureel-maatschappelijk fenomeen op het terrein van Community Development een toekomstscenario in de vorm van een paper schrijven; de student past geschikte methodieken (creatief schrijven, argumenteren, commentariërend schrijven) en theorie toe, om te komen tot een helder en goed geschreven toekomstscenario; de student kan de CMV relevantie adequaat verantwoorden en kan vanuit het eigen beroepsperspectief een helder commentaar op het toekomstscenario schrijven; de student kan adequaat debatteren: hij/zij levert een duidelijke bijdrage aan de debatten.

7 Toetsing Individuele schriftelijke opdracht (toekomstscenario). Weging: 100 %

8 Titel Collegejaar Creativiteit en culturele middelen Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Coaching Excursie Hoorcollege Practicum 1 (spel) Practicum beeldend Practicum drama Practicum muziek Startdag jaar 2 (+start CCM Homo Ludens) Frequentie ACM-V2-CRECUM-13 Creativiteit en culturele middelen 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Groepsopdracht spel tweedaagse Presentatie Logboek Verslag, rapport en essay 5.5 de toets aangeboden? blok blok 2 Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Binnen het werkveld van Culturele en Maatschappelijke Vorming worden allerlei programma s en activiteiten met- en voor diverse doelgroepen ontwikkeld. In deze cursus werkt de student daarmee vanuit theorieën rond conceptontwikkeling en imagineering. In de cursus wordt multidisciplinair gewerkt, waarbij de appèlwaarde van de diverse culturele en creatieve middelen centraal staat, met spel & sport als spil. De student leert in de cursus spelprogramma's te ontwerpen en uit te voeren vanuit een conceptuele attitude. Daarbij kan de student de spelprogramma's ook narratief maken, zowel in inhoud, vorm als presentatie. Leerdoelen De leerdoelen voor deze cursus zijn als volgt: De student kan vanuit conceptueel denken (inhoudelijke kennis, verbeeldingskracht en creativiteit) een multidisciplinair spelprogramma

9 ontwikkelen. De student kan vanuit een visie op doelgroepen een samenhangend spelconcept ontwerpen, waarbij de belevingswaarde een belangrijke rol speelt. De student kan het ontwikkelde concept op een aantrekkelijke en uitdagende manier uitvoeren. De student daagt mensen uit om deel te nemen aan activiteiten en creëert bewust belevingen. De student draagt op heldere en motiverende wijze informatie over, toont betrokkenheid en weet te overtuigen. De student kan omgaan met de spanning tussen proces- en productgerichte activiteiten. De student heeft kennis van verschillende begeleidingsstijlen, ontwikkelt een eigen begeleidingsstijl en kan deze verantwoorden. Inhoud Verantwoording: Culturele- en creatieve middelen zijn binnen het werkveld van Culturele en Maatschappelijke Vorming belangrijk; er worden allerlei programma s en activiteiten met- en voor diverse doelgroepen ontwikkeld, op het gebied van participatie, vrije tijd en cultuur. In deze cursus werkt de student dus vanuit theorieën rond conceptontwikkeling en imagineering. In de cursus wordt multidisciplinair gewerkt, waarbij de appèlwaarde van de diverse culturele en creatieve middelen centraal staat, met spel & sport als spil. De ontwikkelde concepten worden ook in practica geoefend en in een tweedaagse (toets) uitgevoerd, omdat het in de cursus van belang is, dat de student kennis van verschillende begeleidingsstijlen heeft, een eigen begeleidingsstijl ontwikkelt en deze kan verantwoorden. De Homo Ludens, die in de vorige eeuw, door cultuurhistoricus Johan Huizinga werd beschreven, staat daarbij als fenomeen in deze cursus centraal. Leerinhoud: Studenten ontwerpen aantrekkelijke spelconcepten, multidisciplinair vormgegeven en voeren deze ook uit in practica en uiteindelijk op een tweedaagse, die als afsluiting van de cursus wordt georganiseerd. Daarbij worden naast de theorie m.b.t. conceptontwikkeling, het leiding geven aan spelprogramma s (begeleidingsstijlen en situationeel leiderschap) en het vormgeven van (spel)concepten als belangrijke inhouden gezien.

10 Titel Collegejaar Culturele en maatschappelijke ankers Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Coaching Hoorcollege Startbijeenkomst Practicum muziek Practicum theater Practicum scenografie Frequentie ACM-V2-CULTMA-13 Culturele en maatschappelijke ankers 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 bij aanvangsblok 3: blok 3 Aanwezigheid verplicht? Nee Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Muziektheatervoorstelling Presentatie Individueel verslag Verslag, rapport en essay 5.5 de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4 bij aanvangsblok 3: 1. blok 3 2. blok 4 Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud In de tweedejaarscursus Culturele en Maatschappelijke Ankers worden thema s behandeld, die in de sociaal-culturele traditie zijn verankerd en in de geschiedenis steeds opnieuw opduiken. In de diversiteit van samenlevingen met religieuze rituelen, mythologische verhalen, folkloristische gebruiken en kunstzinnige producten stelden en stellen mensen fundamentele levensvragen en zoeken antwoorden op het gebied van het schone, het ware en het goede. De waarde van het denken over deze thema's en het vormgeven aan deze sociaalculturele thematische ankers ligt in de mogelijkheid voor mensen om zo antwoorden te vinden op levensvragen, zin te geven aan hun leven, een plek te vinden in de maatschappij en de verbeelding te laten spreken via meertaligheid. In feite gaat het om constanten in een cultuur, het besef te leven in een samenleving die zijn oorsprong vindt in een ver, maar relevant verleden en die overeenkomsten vertoont met andere culturen. Zij staan tegenover de kortdurende verschijnselen en snel verdwijnende trends en hypes, die kenmerkend zijn voor de hedendaagse (postmoderne) cultuur. Inzicht in dit historisch continuüm van culturele aspecten is van belang voor een goede

11 beroepsbeoefening binnen het werkveld van Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). Het is een noodzakelijke competentie om culturele ontwikkelingen en tradities te vertalen naar hedendaagse eisen voor analyses van doelgroepen, de begeleiding van groepen en het construeren van programma's en activiteiten op het brede terrein van de cultuur. In de context van de traditie manifesteert zich de hedendaagse cultuur op nieuwe wijze; het collectieve onderbewuste wordt echter gevoed door de waarden, normen en uitdrukkingsvormen van de traditie. Naast de inhoudelijke context en component(en) bestaat deze cursus uit een intensieve inleiding in muziektheater als cultureel-creatief middel. Middels een multidisciplinaire aanpak leren studenten eigen levensvragen niet alleen theoretisch in een cultureelhistorische context te plaatsen, maar ook vorm te geven via een complexe meertalige vorm van beeld, geluid, spel en techniek. Het multidisciplinaire wordt mede ingegeven rond theoriee n over Gesamtkunstwerk en totaaltheater. Het onderwijs binnen deze onderwijseenheid is daarom multidisciplinair van opzet. Leerdoelen: 1. De student heeft binnen de onderwijseenheid kennis en inzicht verwor ven op het gebied van culturele en maatschappelijke ankers en kan: de telkens opnieuw opduikende culturele en maatschappelijke thema's ( ankers ) herken nen en benoe men èn overeenkomsten en verschillen binnen één of meerdere thema's samen han gend beschrijven; deze thema s plaatsen binnen een cultuurhistorische context; de eigen gekozen rol (individueel) of een deelthema uitwerken en verbinden aan het in de voorstellingsgroep gemaakte theatraal-muzika le product. 2. Op basis van de verworven kennis en inzicht is de student in staat om in groepsver band een samenhangend cultureel en maatschappelijk thema theatraal en muzikaal te verbeelden door: doelgericht een vooronderzoek uit te voeren; een productconcept te formuleren; een scenario te ontwerpen; een eindproduct te presenteren, waarin het gekozen thema in hou de lijk en formeel tot een samen hangend geheel zijn verwerkt. Leerinhoud: Er worden in de colleges thema s aangereikt en uitgewerkt, die als exemplarisch gezien kunnen worden voor culturele en maatschappelijke verschijnselen in de samenleving. Verschijnselen, die in verschillende culturen voorkomen en die aansluiten bij hedendaagse levensvragen. Als leidraad hiervoor dient het onderscheid tussen de traditionele, de moderne en de postmoderne samenleving. Bij de uitwerking van het theatraal-muzikaal product, vindt de verbeelding plaats van zo n cultureel en maatschappelijk verschijnsel. Als ondersteuning hierbij worden de volgende vaktechnische aspecten op het gebied van muziek en drama nader uitgewerkt: - verschillende aspecten van theatrale- en muzikale taal - verschillende aspecten van theatrale- en muzikale vorm - een thema omzetten naar een scenario - multidisciplinaire vormgeving van een theatraal-muzikaal product

12

13 Titel Educatie en participatie I jaar 2 Collegejaar Cursuscode ACM-V2-EDUPAR-13 Cursusnaam Educatie en participatie I jaar 2 Aantal EC's 5 European Credits Voertaal Nederlands Werkvormen: Werkvorm Frequentie de werkvorm aangeboden? Coaching kunst bij aanvangsblok 2: blok 2 Hoorcollege 1 kunst bij aanvangsblok 2: blok 2 Hoorcollege Media bij aanvangsblok 2: blok 2 Training media lab bij aanvangsblok 2: Ronald Middelkoop blok 2 Werkcollege 1 kunst bij aanvangsblok 2: blok 2 Werkcollege 2 kunst bij aanvangsblok 2: blok 2 Werkcollege 3 media bij aanvangsblok 2: blok 2 Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Tentamen Tentamen Presentatie Presentatie Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Educatie & participatie (kunst, media) de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 MEDIA In deze module maken de studenten kennis met media. Media en educatie/participatie staan centraal: op welke wijze is het werken met media toepasbaar in de CMVberoepspraktijk? De student doet onderzoek en maakt een korte film voor een specifieke groep jongeren als onderdeel van een agogisch project. Door middel van deze film maakt de student een actueel thema, uit het leven van jongeren gegrepen, bespreekbaar: film als agogisch instrument om te leren, te prikkelen en in beweging te brengen. De opdracht bestaat uit verschillende onderdelen: onderzoek en theoretische verantwoording, het ontwerpen van het concept en project, het maken van een videoproductie, presentatie en kritische reflectie. Om tot een volledig en goed product te kunnen komen wordt allereerst aandacht

14 besteed aan het doen van research. Tevens wordt het medium film op praktische wijze onderzocht op zijn beeldende, technische en inhoudelijke mogelijkheden. De taal van het beeld, evenals de communicatieve potentie van film t.b.v. verandering, participatie en educatie, komen uitgebreid aan de orde: er wordt aandacht besteed aan beeldanalyse, mediapsychologie en receptietheorie om de kracht van media als agogisch middel te doorgronden. Leerdoelen De leerdoelen voor de module Media zijn als volgt: De student verwerft kennis over het doen van research (verkennen, onderzoeken, analyseren); De student leert de resultaten om te zetten in een haalbaar project- en filmplan; De student is in staat een educatief project te ontwerpen en te ontwikkelen; De student kan reflecteren op de interactie tussen film, filmmaker, gefilmde werkelijkheid en publiek; De student kan audiovisuele media en technieken inhoudelijk, technisch en op creatieve wijze inzetten; De student is in staat om op methodische wijze een korte film te maken voor een specifieke groep jongeren; De student is in staat de gemaakte methodische keuzes t.a.v. het werken met film in een agogisch/educatieve setting te verantwoorden en te beoordelen; De student ontwikkelt een visie over het werken met media in de CMVberoepspraktijk. KUNST De inhoud binnen deze cursus moet gezien worden als de basis tot het leren bevorderen van receptieve en actieve cultuurdeelname door middel van kunsteducatie. De inhoud van de kunsten wordt bestudeerd vanuit verschillende invalshoeken en zal daardoor als basis kunnen dienen voor projecten die kunst- en cultuurparticipatie bevorderen. Als leidraad is gekozen voor het boek Eeuwige Schoonheid van E. H. Gombrich, omdat daarin helder is verwoord hoe het doel van kunstuitingen in de loop van de geschiedenis telkens opnieuw is aangepast aan, of ontwikkeld is binnen de context van de tijd. Een belangrijk uitgangspunt dat wordt gehanteerd is dat de culturele en maatschappelijke vormer, wil hij kunnen bemiddelen en cultuurdeelname kunnen bevorderen, zelf kunst moet kunnen interpreteren en in een (historische) context moet kunnen plaatsen. Kunst uit de traditionele samenleving vormt de basis voor kunst uit latere tijden; die van het modernisme en postmodernisme. Deze laatste twee periodes hebben op een ander moment in het curriculum een plek gekregen. Tijdens deze cursus wordt onderzocht wat de oude kunst nog voor betekenis heeft in het heden. Vooral het maatschappelijke engagement en de beleving van kunst krijgen in deze cursus veel aandacht. Leerdoelen De leerdoelen voor de module kunst zijn als volgt:

15 De student heeft na succesvolle afronding van deze cursus inzicht verwor ven op het gebied van de beeldende kunst, theater en muziek vanaf de klassieke kunst tot circa 1900; De student kan kunstwerken die exemplarisch zijn voor deze periode interpreteren binnen de context van de samenleving; Op basis van het verworven inzicht is de student in staat in groepsverband een educatieve tentoonstelling samen te stellen op het gebied van de kunst van de oude tijd: op basis van een gemeenschappelijk geformuleerd uitgangspunt, waarin de historische context van de getoonde werken juist is weergegeven en de gegeven methodes adequaat zijn toegepast.

16 Titel Collegejaar CMV Lab Internationaal Studie Traject Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Diverse werkvormen Frequentie ACM-V2-ISTLAB-13 CMV Lab Internationaal Studie Traject 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4 Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Opdracht Opdracht Presentatie Presentatie Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5 bij aanvangsblok 3: 1. blok 4 2. blok 5 Het IST is een programma waarmee studenten zich voorbereiden op een buitenlandse stage, op een minor in het buitenland of een project in het kader van het afstuderen. Het IST biedt: - Een intensieve oriëntatie op de politieke, sociale, economische en culturele context en de beroepsuitoefening in het beoogde land; - Oefeningen in het omgaan met culturele verschillen, cultuurschok en heimwee; - Praktische oriëntatie en voorbereiding op de inhoudelijke, taalkundige, reistechnische, financiële en administratieve aspecten van een buitenlandse stage / project /praktijkonderzoek. Competenties Het accent ligt op de competenties van segment C: beroepsontwikkeling. De student ontwikkelt kennis, vaardigheden en houding en reflecteert kritisch op zijn competentieontwikkeling op het terrein van: - Onderzoeken - Plannen en organiseren - Interculturele communicatie - Communicatie over het beroep in het Engels en/of in een 3e taal - Presenteren en representeren (mondeling en schriftelijk) Leerdoelen - De student heeft zich doelgericht en kritisch voorbereid op de inhoud en organisatie van een stage of afstudeerproject in het buitenland. - De student heeft zich intensief georiënteerd op de politieke, sociale, economische en culturele context in het land van bestemming en heeft daarover een eigen visie geformuleerd. - De student heeft zich intensief georiënteerd op de positie en de inhoud van het beroep in het land van bestemming en heeft de beroepsuitoefening in het land van bestemming vergeleken met beleid en praktijken in Nederland. - De student heeft haar/zijn verwachtingen, motivatie en leerdoelen voor buitenlandse stage, minor of afstudeerproject adequaat geformuleerd.

17

18 Titel Collegejaar Methodiek en agogiek I Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Hoorcollege Training Werkcollege Frequentie ACM-V2-METHA1-13 Methodiek en agogiek I 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? Aanwezigheid verplicht? Nee Nee Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Tentamen Tentamen Presentatie Presentatie Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Methodiek en agogiek I De kracht van verhalen 5 ec de toets aangeboden? blok blok 2 In het werkveld van de Culturele en Maatschappelijke Vorming zijn methodiek en agogiek essentie le vakgebieden. De CMV er werkt bewust en doelgericht met mensen. Zij zoeken de verhalen van mensen op, om van daaruit de verandering in te zetten. Verhalen horen bij mensen. Dit kan een startpunt zijn voor veranderen. De betekenis van methodiek volgens Baert en Ketelslager (2002): een sociaal-culturele methodiek is een wijze van denken en handelen die gesteund is op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten. Al deze drie onderdelen komen in deze cursus aan de orde. Methodiek en agogiek zijn tevens belangrijk, omdat de kerntaak van de CMV er bestaat uit het begeleiden van sociale leerprocessen en het aanspreken van burgers op hun zelfsturende en zelforganiserend vermogen. Versterking van het zelfregulerend vermogen van groepen en organisaties is het centraal concept. CMV professionals hebben binnen hun werk, onafhankelijk van het werkveld of domein, altijd te maken met doelgroepen en complexe situaties. Grotendeels doen zij zelfstandig verdiepend onderzoek naar doelgroepen, hun maatschappelijke context en sociale/culturele verbanden. Al dan niet in een projectgroep ontwerpt, ontwikkelen

19 en voeren zij programma s of sociaal culturele interventies uit. In deze cursus wordt het brede methodiekbegrip gehanteerd, waarbij het gaat om het consistent handelen vanuit mens en maatschappij visie naar het concrete handelen. (Winkelaar, 2006) De opleiding CMV hecht er waarde aan dat de studenten in deze cursus eerst zelf ervaren m.b.t. het eigen verhaal, alvorens die kennis, vaardigheden, inzichten en ervaringen in te zetten in een educatief, ontwikkelend en vormend programma met een doelgroep. Voor deze cursus houdt dat in dat de studenten naast de theoretische kennis en inzichten middels hoorcolleges, werkcolleges, trainingen en literatuur, zelf ervaring opdoen met het schrijven, vormgeven en presenteren van het eigen verhaal. Vervolgens weten zij met al deze ervaringen en kennis doelgericht een programma te ontwerpen volgens het persoonsgerichte paradigma. Deze module wordt getoetst aan de hand van twee individuele toetsen: TOETS 1: De schriftelijke toets (50%) TOETS 2: Presentatie van het eigen verhaal (50%) De inhoud van deze cursus gaat specifiek in op het persoonsgerichte paradigma volgens G. Donkers (2012) en op de kracht van persoonlijke verhalen (narratieve theorie). De hoorcolleges geven een theoretische fundering vanuit het tijdsgewricht waarin wij leven en de historie van de mens van object naar subject, de plaats van de mens in de context van de veranderende samenleving en de ontstaansgeschiedenis van het persoonsgerichte paradigma. Competenties A.1. Verkennen, onderzoeken, analyseren A.2. Contact leggen en begeleiden (achtergrond) A.3. Ontwerpen en ontwikkelen B.2. Beleidsmatig & strategisch handelen (achtergrond) C.9. Profileren, legitimeren en maatschappelijke steun verwerven NB. Voorgrond (A.1, 3 en C.9) betekent dat die competenties expliciet in de toetsing terugkomen. Achtergrond (A.2 en B2) betekent dat die competenties expliciet aanwezig zijn, maar niet worden getoetst. Het doel van deze cursus is om de competenties die op de voorgrond staan minimaal te behalen op beheersingsniveau 2 van complexiteit, zelfstandigheid, transfer en verantwoordelijkheid. Leerdoelen De leerdoelen die betrekking hebben op het verhaal zijn als volgt: de student kan een waardevolle gebeurtenis of ontmoeting omzetten naar een eigen verhaal; de student heeft in het verhaal een belangrijke waarde van het persoonsgerichte

20 paradigma: individuele verantwoordelijkheid, zelfregulering, of vrijheid als uitgangspunt genomen, of verwerkt als leidraad; de student is in staat een verhaal met een leidmotief te vertellen; in het verhaal is de mens een holistisch subject; de student heeft het verhaal zo opgebouwd, dat er bij het/de personage(s) een verandering in denken, handelen, inzicht plaatsvindt (agogisch criterium); in het verhaal is d.m.v. een van de volgende verbinding: traditie modernisme, traditie postmodernisme, modernisme postmodernisme, context gegeven; de student kan het eigen verhaal thematiseren, het betekenis geven en in een context zetten. Daarvoor gebruikt hij diverse bronnen; de student heeft het verhaal opgebouwd volgens het principe: zetel boodschap verbinding met publiek (HC 2); De leerdoelen die betrekking hebben op de schriftelijke toets zijn als volgt: de student kan het persoonsgerichte paradigma volgens Donkers (2012) met de daarbij behorende geschiedenis en onderliggende theorieën, methodieken en leertheorieën in eigen woorden omschrijven; de student kan de diverse thema s, theoriee n, methodieken en leertheoriee n inhoudelijk met elkaar verbinden.

21 Titel Collegejaar Methodiek en agogiek II Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Hoorcollege Werkcollege Frequentie ACM-V2-METHA2-13 Methodiek en agogiek II 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2 bij aanvangsblok 2: blok 2 Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Verslag (indiv.inhoudelijke reflectie) Toetsvorm Verslag, rapport en essay Toetsduur in minuten Minimum cijfer Training (groepsopdracht) Presentatie de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud De studenten werken vanuit het sociaal-technologische paradigma aan een zelfontworpen training voor een andere studentengroep. Daarvoor doen ze tevens theoretisch onderzoek naar onder andere het rationalisme, gedragspsychologie en systeembenadering en maken daarvoor een schriftelijk werkstuk. De volgende leerdoelen dienen gerealiseerd te zijn aan het einde van de cursus: De studenten kennen het sociaal technologisch model/ sociaaltechnologische paradigma volgens Donkers (2015) met de daarbij behorende geschiedenis en onderliggende theorieën; De studenten weten wat methodiek en agogiek is in context van het sociaaltechnologisch model; De studenten kunnen voor de eigen doelgroep (andere klas) een training ontwerpen, ontwikkelen en uitvoeren binnen het sociaal technologisch paradigma na onderzoek en op maat gemaakt; De studenten kunnen deze training als trainersgroep met hun docentbegeleider adequaat evalueren; De student kan de eigen ervaringen met het onderzoeken en trainen van medestudenten adequaat koppelen aan de theorie uit Donkers (2015) en zelf aangedragen theorie. Een kerntaak van de CMV-professional bestaat uit het begeleiden van sociale leerprocessen en het aanspreken van burgers (in wording) op hun zelfsturende en zelf-

22 organiserend vermogen. In het werkveld begeleiden, coachen en trainen CMVprofessionals groepen mensen, bijvoorbeeld vrijwilligers, een groep collega s, leerlingen, etc. CMV-professionals werken vaak met groepen mensen en kunnen op meso-niveau interventies doen om veranderingsprocessen in goede banen te leiden. Versterking van het zelfregulerend vermogen van groepen en organisaties staat daarbij centraal. De inhoud van deze cursus gaat specifiek in op het 'sociaal-technologisch' paradigma volgens Gerard Donkers (2015) en lerende groepen. De hoorcolleges geven een theoretische fundering over het tijdsgewricht waarin wij leven, de historie van de 'verlichte', rationele en democratische mens in de context van de veranderende samenleving en lerende mensen. In de colleges wordt aan de hand van onder andere film- en documentairemateriaal inhoudelijk gereflecteerd op de ontstaansgeschiedenis van het 'sociaal-technologisch' paradigma en in het bijzonder het leren binnen de systeemgerichte benadering. In de werkcolleges wordt het 'sociaaltechnologisch' behandeld via presentaties, wordt het onderzoek naar andere studenten voorbereid en uitgevoerd en wordt een training op maat ontwikkeld. Daarnaast komt in de werkcolleges het hanteren van warming-ups, energizers en oefeningen binnen trainingen aan bod.

23 Titel Collegejaar Politiek en Beleid I Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Coaching Politiek en Beleid I Hoorcollege Politiek en Beleid I Werkcollege Politiek en Beleid I Frequentie ACM-V2-POLBEL-15 Politiek en Beleid I 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? Aanwezigheid verplicht? Nee Nee Nee Toetsen: Toets Toetsvorm Toetsduur in minuten Minimum cijfer Verslag, Beroepsproduct en verantwoording rapport en essay Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud de toets aangeboden? blok 2 Politiek en beleid I: Lokaal sociaal beleid in thema s Studiepunten 5 ects In de cursus Politiek en Beleid I: Lokaal sociaal beleid in thema s, werkt de student aan de volgende onderwijsdoelen: de student kan de veranderingen binnen het lokaal sociaal domein onderbouwen; de student kan benoemen hoe lokaal sociaal beleid tot stand komt; de student kan de waarde van bewonersinitiatieven voor burgers beschrijven; de student kan reflecteren op de positie van de CMV'er binnen het maatschappelijk middenveld; de student kan beleids- en praktijkonderzoek omzetten in een praktisch advies aan een bewonersinitiatief; de student kan de waarde van bewonersinitiatieven voor burgers beschrijven; de student kan reflecteren op de positie van de CMV'er binnen het maatschappelijk middenveld; de student kan beleids- en praktijkonderzoek omzetten in een praktisch advies

24 aan een bewonersinitiatief. Inhoud In deze cursus worden studenten bekend gemaakt met de huidige ontwikkelingen op het terrein van lokaal sociaal beleid en wat deze betekenen voor het werkveld van CMV en Sociaal Werk. Trefwoorden zijn onder meer: actief burgerschap, decentralisering, marktwerking, bezuinigingen en de participatiesamenleving. De verzorgingsstaat zit in enkele belangrijke veranderingen, mede veroorzaakt door sociaal-economische, politieke en sociaal-culturele ontwikkelingen. Het is van belang dat studenten de historie van de verzorgingsstaat kennen, oog krijgen voor maatschappelijke ontwikkelingen en van daaruit kunnen doorzien hoe de verzorgingsstaat zich in de toekomst zal ontwikkelen. Door eerder genoemde verschuivingen, is het sociale domein sterk in verandering geraakt. Deelsectoren en zelfstandige organisaties dienen steeds meer samen te werken en zich actief te verhouden tot de lokale sociale agenda. De roep om een actievere rol voor burgers binnen publieke organisaties gaat gepaard met kritiek op de huidige versnippering van het werk en bureaucratische tendensen. De verschillende ontwikkelingen hebben ook gevolgen voor de diverse sociale beroepen. Bepaalde competenties winnen aan belang, andere verdwijnen meer naar de achtergrond. Voor alle beroepen geldt de toegenomen noodzaak van samenwerking en afstemming. Aan de hand van praktijkonderzoek bij bewonersinitiatieven maken studenten kennis met de uitvoering van het lokaal sociaal beleid en onderzoeken zij de wijze waarop het beleid vorm krijgt. Politiek en beleid I: Lokaal sociaal beleid in thema s, is de eerste cursus in de hoofdfase die betrekking heeft op de (lokaal)beleid en onderzoek. Werkvormen Werkcollege. Opdrachten De eindopdracht bestaat uit een schriftelijk advies/beroepsproduct (duo opdracht) waarin studenten een advies uitbrengen aan de gemeente ten aanzien van bewonersinitiatieven en een verantwoording van het advies (individueel). Aan deze toets zit een presentatie verbonden, waarin de studenten hun advies aan de gemeente pitchen. Competenties In de cursus werken de studenten in het bijzonder aan de volgende competenties: A.1. Verkennen, onderzoeken, analyseren B.6. Beleidsmatig en strategisch handelen C.8 Het ontwikkelen van de beroepspraktijk en het beroepsmatig handelen Toetsing Beroepsproduct en verantwoording 100%

25 Titel Collegejaar Projectmanagement Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Hoorcollege Werkcollege Frequentie ACM-V2-PROMAN-15 Projectmanagement 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2 bij aanvangsblok 2: blok 2 Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Projectplan Toetsvorm Verslag, rapport en essay Toetsduur in minuten Minimum cijfer Projectpresentatie Presentatie de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Doel Inzicht verkrijgen in projectmatig werken en een project ontwikkelen waarbij omgevingsgericht te werk wordt gegaan en tevens aandacht is voor individuele management vaardigheden. Inhoud CMV studenten krijgen tijdens stages, maar ook na hun studie als professional veel te maken met het opzetten en uitvoeren van projecten. In deze cursus maken studenten kennis met de verschillende stappen die genomen kunnen worden om tot een succesvol project te komen. De grootste verleiding van projectmatig werken is om zo snel mogelijk aan de slag te gaan. Daarmee hebben we meteen de belangrijkste valkuil van projectmatig werken te pakken: snel een projectplan maken, met daarin de opbrengst van het project en dan de uitvoering. Belangrijke fases van een project worden dan overgeslagen terwijl een goede voorbereiding en afsluiting bijdraagt aan een goed onderbouwd project. In deze cursus doorlopen we alle fases van een projectmatige aanpak: van de oriëntatiefase tot de evaluatiefase. Projectmanagementvaardigheden worden geleerd door het direct in een concreet project toe te passen. Deze cursus doen we dat aan de hand van een project in een specifieke wijk en doelgroep, waardoor we doelmatig en omgevingsgericht te werk gaan.

26 Titel Stage jaar 2 Collegejaar Cursuscode ACM-V2-STAGE-14 Cursusnaam Stage jaar 2 Aantal EC's 15 European Credits Voertaal Nederlands Werkvormen: Werkvorm Frequentie de werkvorm aangeboden? Stage bij aanvangsblok JAAR: blok JAAR Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Eindevaluatie Toetsvorm Verslag, rapport en essay Toetsduur in minuten Minimum cijfer de toets aangeboden? bij aanvangsblok JAAR: 1. blok JAAR 2. blok JAAR Ingangseisen Voorkennis: -stage jaar 1 moet afgerond zijn -een positieve BSA moet behaald zijn -student moet een akkoord hebben voor de stagenotitie van de SLB-begeleider jaar 2 Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud Stagecoördinator : Hely van Deventer Periode stage : D fulltime Omvang stage : 420 uur inclusief verslaglegging en begeleidings-en beoordelingsgesprekken Studiepunten : 15 EC voor de totale stage Inleiding De beroepsvoorbereidende stage in jaar twee vindt plaats in periode D en is fulltime. In de beroepsvoorbereidende stage zet de student eerste stappen naar de rol van beginnend cultureel-maatschappelijk beroepsbeoefenaar. Daartoe kan de student ingezet worden op verschillende voorkomende HBO-taken en -competenties. De studiehandleiding bevat de nodigde informatie met betrekking tot de beroepsvoorbereidende stage CMV jaar 2, schooljaar Vanzelfsprekend is het van belang, dat de student de stage jaar 2, in overleg met de mentor (tevens stagedocent), zorgvuldig en kritisch kiest en daardoor een kwalitatief goede stage weet te verwerven. Aan de start van de stage moet aan een aantal formaliteiten voldaan worden. De competenties, zoals deze gelden voor de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming, ook geformuleerd in het landelijk opleidingsprofiel Alert & Ondernemend 2.0 (2009), worden uiteindelijk binnen de tweedejaarsstage op (beginnend) HBO-niveau beheerst. De beheersingsniveaus, die voor alle taken en competenties gelden, kunnen

27 worden gesteld voor complexiteit, zelfstandigheid, transfer en verantwoordelijkheid. Ter voorbereiding op de stage jaar 2 stelt de student een stagenotitie op. De mentor c.q. stagedocent van de student en speelt bij de goedkeuring van de stage een belangrijke rol. De tweedejaarsmentor is de docent, die de stageorganisatie vanuit de opleiding CMV inhoudelijk beoordeelt en de student begeleidt en beoordeelt. Het Praktijkbureau Social Work Het Praktijkbureau Social Work maakt de stagedossiers voor de studenten en uploadt dit in OnStage. Tevens informeert zij de studenten én werkveld over de mogelijkheden voor stages en praktijkopdrachten. Het ondersteunt studenten bij het vinden van een geschikte stage. De medewerkers zorgen dat de stage-bestanden voor de studenten beschikbaar zijn in OnStage, ze onderhouden de contacten met het werkveld om stagevacatures up-to-date te houden. Het Praktijkbureau ziet erop toe dat organisaties voldoen aan de criteria die de opleiding stellen. Verder verzorgt het Praktijkbureau de administratieve afhandeling van de stages m.b.t. OnStage. Het Praktijkbureau heeft een eigen site op SharePoint (ook te bereiken via de OLSW-site). Ook is er relevante, actuele informatie met betrekking tot stagezaken te vinden. Het is van belang dat de student het Praktijkbureau en de stagedocent op de hoogte stelt van wijzigingen in stage adressering, praktijkbegeleider etc. Informatie m.b.t. het praktijkbureau en bereikbaarheid Kamer: 2.81 Telefoonnummer: (088) of Contactpersoon: Saida Hamdi praktijkbureauiswutrecht@hu.nl Spreekuren: maandag t/m donderdag van tot uur Het doel van de beroepsvoorbereidende stage is om de competenties (A&O 2.0, 2009) die op de voorgrond staan (met de nadruk in segment A) minimaal te behalen op beheersingsniveau 2 van complexiteit, zelfstandigheid, transfer en verantwoordelijkheid. Competenties betreffende: A. Agogisch handelen B. Ondernemend handelen C. Beroepsontwikkeling.

28 Titel Collegejaar Cultureel en Maatschappelijk Ondernemen Cursuscode Cursusnaam Aantal EC's Voertaal Werkvormen: Werkvorm Coaching Gastcollege Hoorcollege Pitchtraining Werkcollege Frequentie ACM-V3-CMO-14 Cultureel en Maatschappelijk Ondernemen 5 European Credits Nederlands de werkvorm aangeboden? Aanwezigheid verplicht? Toetsen: Toets Ondernemingsplan Toetsvorm Verslag, rapport en essay Toetsduur in minuten Minimum cijfer Presentatie Presentatie de toets aangeboden? blok blok 2 Ingangseisen Geen ingangseisen geregistreerd Opmerkingen Geen opmerking geregistreerd URL cursussite Cursus inhoud In de derdejaars cursus Cultureel en Maatschappelijk Ondernemen gaan studenten aan het werk met ondernemerschap. Dit sluit aan op de tweedejaarscursussen Projectmanagment en Community Development, waarin studenten onderzoek hebben gedaan naar fenomenen en plekken in de samenleving, waar het cultureel en maatschappelijk werkterrein zich (opnieuw) ontwikkelt. Binnen deze nieuwe ontwikkelingen, waaronder ook fenomenen als de civic economy vallen, heeft de CMVprofessional niet alleen een creatieve, maar ook een ondernemende attitude nodig. In het werkveld van Culturele en Maatschappelijke Vorming zien we dan ook in toenemende mate, dat oud-studenten hun eigen onderneming starten, met niet alleen het ondernemen 'als doel op zich', maar waarbij waarde-creatie een belangrijk doel is en wordt. Dat geldt voor alle CMV-domeinen: educatie, kunst & cultuur, vrije tijd & sport en samenlevingsopbouw (community development). In de cursus Cultureel Maatschappelijk Ondernemen gaan de studenten vooral met deze ondernemende kant aan het werk, zowel in attitude als in vaardigheden, waarbij de creatieve kant op de achtergrond steeds aanwezig blijft. Vanuit eigen ideeën en betrokkenheid komen studenten tot het idee voor een onderneming, die gepitcht wordt

29 voor een forum van deskundigen en waarvoor tevens een uitgebreid ondernemingsplan wordt geschreven. Leerdoelen - de student kan samen met andere studenten nieuwe-, en innovatie ontwikkelingen in het werkveld onderzoeken en analyseren, vanuit een kritische analyse van de huidige samenleving; - de student kan een relevante onderneming ontwerpen, waarbij zowel op ideologischeals op ondernemings-technische aspecten adequaat zijn uitgewerkt; - de student kan de ontworpen onderneming op een uitdagende en overtuigende wijze presenteren en beroepsperspectief een helder commentaar op het toekomstscenario schrijven; - de student kan groepsgewijs een goed onderbouwd ondernemingsplan schrijven waarvan de (omgevings)analyse, visie, uitgangspunten, producten en/of diensten, organisatie, marketingaspecten en een financieel plan deel uitmaken; - de student kan de visie, missie en doelen van de (culturele) onderneming goed voor het voetlicht brengen. De student kan tevens: - groepsgewijs een uitgewerkt bedrijfsplan maken voor een innovatieve startende onderneming in het cultureel-maatschappelijk werkveld; - op basis van een missie en visie, een SWOT-analyse en een strategie ontwikkelen voor een startende onderneming; - een krachtenveldanalyse maken; - een organisatieplan maken voor een startende onderneming; - een financieel plan maken voor een startende onderneming; - een (strategisch/ operationeel) marketingplan maken voor een startende onderneming, waarin speciaal aandacht besteed wordt aan belevenismarketing; - een PDCA-plan maken voor een startende onderneming. Specifieke cursuscompetenties Voor het ontwikkelen van een onderneming worden de leerdoelen uitgewerkt naar specifieke cursuscompetenties (vertaald naar de opdrachten): - creativiteit & brainstormen - onderzoek naar innovatieve ontwikkelingen in het CMV werkveld - visie ontwikkelen op veranderend CMV-landschap - kennis en vaardigheden m.b.t. ondernemerschap - ontwikkelen van visie en strategie - presentatievaardigheden m.b.t. onder andere overtuigingskracht In het landelijk opleidingsprofiel Alert & Ondernemend 2.0 wordt uiteengezet op welke plaatsen CMV-professionals actief zijn: de domeinen samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, vrijetijd & recreatie en educatie. De samenleving verandert echter in hoog tempo en is continu in beweging, waarbij momenteel de overheid steeds meer verantwoordelijkheid bij de burger legt of waarbij burgers en professionals steeds meer verantwoordelijkheid nemen en soms eisen. Dit vereist niet alleen een flexibele professional, maar zeker ook een ondernemende. Tussen de vier traditionele domeinen lagen en liggen thematische en fenomenologische verbindingen die belangrijk zijn, maar er ontstaan ook steeds nieuwe gebieden, terreinen en lege plekken. Denk aan (vernieuwd) cultureel ondernemerschap, sociaal makelaarschap,

30 duurzaamheidsprojecten, burgerinitiatieven, stadsecologie, civic economy, community arts etc. De CMV-professional wordt steeds meer uitgedaagd in dat dynamische landschap ondernemend te denken en te handelen. Ondernemerschap kent echter verschillende dimensies. De afgelopen decennia lag het primaat binnen ondernemerschap sterk op verdienmodellen, profijtbeginsel en winstoogmerk. De afgelopen jaren zien we daarin echter ook een verandering; termen als sustainism, civic economy, maatschappelijk verantwoord ondernemen, ambachtelijkheid, waarde-creatie, weconomy en co-creatie duiken steeds meer op. Binnen maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt bijvoorbeeld een integrale visie op ondernemerschap gehanteerd, waarbij ondernemers waarde creëeren op economisch (profit), ecologisch (planet) en sociaal-cultureel (people) gebied. Termen als 'Nederland kantelt' (n Rotmans) worden daarbij voor CMV-professionals ook steeds belangrijker. De uitspraak Verbeter de wereld, begin een bedrijf (zie ook de verplichte literatuur) is daarbij veelzeggend en kenmerkend voor een nieuwe visie op ondernemerschap. In de hoorcolleges komen naast de inleidende verhalen ook de verhalen van ondernemers uit het Cultureel en Maatschappelijk werkveld, bij voorkeur oud-studenten van de opleiding CMV, aan bod. Deze zijn bedoeld ter inspiratie. In de werkcolleges wordt vooral de theoretische input verder ingebed en uitgewerkt, waarbij zowel de ideologische kant van ondernemerschap, als de meer praktische aan bod komt. Via coaching worden studenten voorbereid op de bedrijfspresentatie en op het ondernemersplan. Tevens wordt een speciale pitchtraining georganiseerd ter voorbereiding op de eerste toets. Opdracht In de cursus Cultureel en Maatschappelijk Ondernemen werkt de student in groepen van drie à vier studenten aan twee opdrachten, uitgaande van het ontwerpen van een relevante onderneming in het Culturele en Maatschappelijke werkveld: a. Presentatie (pitch): studenten onderzoeken en analyseren cultureel-maatschappelijke mogelijkheden in een snel veranderende samenleving en werken dat uit tot een idee voor een relevante onderneming. Vanzelfsprekend is de onderneming geanalyseerd op sterke en zwakke kanten en op kansen en bedreigingen. De ontworpen en uitgewerkte onderneming wordt uiteindelijk gepresenteerd aan docenten en een ondernemers-forum op een externe, inspirerende ondernemingslocatie. b. Ondernemingsplan: de studenten ontwerpen en realiseren voor de onderneming een haalbaar ondernemingsplan. Daarbij worden niet alleen ideologische uitgangspunten geformuleerd en onderbouwd, maar ook rechtsvorm en marketingtechnische uitgangspunten. De financiële onderbouwing wordt daarbij voor het inleveren zonodig doorgerekend door een financieel deskundige.