Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest"

Transcriptie

1 Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapportnummer: 3/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: februari Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: F.T. Vriese paraaf: Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan bus 8 Brussel

2

3 SAMENVATTING In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos, heeft AquaTerra - KuiperBurger B.V. (ATKB) een wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse gewest uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit drie onderdelen te weten een visbestandopname van acht zijbeken van de Grensmaas en vier niet aangetakte grindplassen en daarnaast dient van drie zijbeken de laterale connectiviteit met de Grensmaas te worden geëvalueerd. De visbestandopname van de zijbeken heeft plaatsgevonden in de Witbeek, Aabeek, Bosbeek, Zanderbeek, Kogbeek, Vrietselbeek, Kikbeek en Ziepbeek. Binnen deze beken zijn 3 locaties onderzocht, aangedragen door het Agentschap voor Natuur en Bos. Deze locaties liggen veelal in de benedenlopen en komen overeen met de locaties in een eerder uitgevoerd onderzoek (). Het onderzoek is uitgevoerd gedurende de eerste twee weken van oktober. De uitvoering van de bemonstering is gebaseerd op de depletiemethode, waarbij op elke locatie een traject tweemaal bevist is ten einde een densiteitbepaling te maken. De bemonstering is uitgevoerd met een draagbaar elektrovisapparaat. In totaal zijn er tijdens de afvissingen in de diverse beeklopen 7 verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan eurytoop, limnofiel, rheofiel en 3 exoot. Het totale aantal soorten komt hiermee vrijwel overeen met de eerder uitgevoerde bemonsteringen (), wat ook geldt voor de individuele beken. In de Kikbeek en Ziepbeek zijn meer soorten aangetroffen dan in het verleden. De meest algemene vissoorten zijn de driedoornige stekelbaars, bermpje, kopvoorn, blankvoorn en zeelt. Op basis van biomassa zijn in de Witbeek, Bosbeek, Zanderbeek en Kikbeek vergelijkbare bestanden aangetroffen. De vangst in deze beken lag in dezelfde orde van grootte (-6 kg/ha). In de Kogbeek en Vrietselbeek is relatief weinig vis aangetroffen, wat ook geldt voor de Ziepbeek. In de Kogbeek en Vrietselbeek was plaatselijk sprake van droogval. In diverse beken bevinden zich overstorten, waardoor bij heftige regenval rioolslib de beek in kan lopen. Onder andere in de Kogbeek, Vrietselbeek, Kikbeek en Ziepbeek zijn op bepaalde locaties dikke slibpakketten aangetroffen. Deze overstorten zijn van grote invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden in de beken. Enerzijds kunnen deze overstorten leiden tot vissterfte als gevolg van zuurstoftekort, anderzijds leidt het dikke slibpakket tot een suboptimaal habitat voor kenmerkende beekvissen. Van de in de zijbeken aangetroffen vissoorten zijn de bittervoorn en rivierdonderpad opgenomen in bijlage II van de EU-Habitatrichtlijn. De bittervoorn is aangetroffen in de Witbeek en Zanderbeek. De rivierdonderpad werd vooral in de mondingen van de Bosbeek, Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek aangetroffen. Aangetroffen exoten zijn de blauwband, zonnebaars en marmergrondel. Deze laatste soort is voor zover bekend niet eerder aangetroffen in de zijbeken van de Grensmaas. In de Grensmaas is deze soort wel eerder waargenomen. De marmergrondels zijn aangetroffen in de mondingen van de Bosbeek, Kikbeek en Ziepbeek. Het onderzoek naar de laterale connectiviteit met de Grensmaas is uitgevoerd in de mondingen van de Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek. Het onderzoek heeft zich hierbij gericht op een technische evaluatie van de mondingen met de daarin aanwezige knelpunten en vismigratievoorzieningen. In totaal zijn er twee veldbezoeken afgelegd, waarbij het eerste gericht was op het vastleggen van de beekmondingen en het identificeren van eventuele knelpunten. Tijdens het tweede veldbezoek lag de focus op het in kaart brengen van het hoogteprofiel van de monding. Tijdens beide veldbezoeken zijn op verschillende trajecten in de monding dwarsprofielen uitgezet waarbij de waterdiepte is bepaald en de stroomsnelheid gemeten. De veldbezoeken hebben plaatsgevonden op 3 augustus en 7 december. De monding van de Zanderbeek wordt gekenmerkt door een steile cascade van stortsteen, waarbij direct een halve meter hoogte overbrugd wordt. De stroomsnelheid in deze cascade bedraagt,6 tot, m/s. Na de cascade stijgt de beek geleidelijk, waarbij de stroomsnelheid veelal beperkt is tot circa, m/s. In dit deel is in de zomermaanden sprake van een weelderige begroeiing, waardoor de mondingzone overwoekerd raakt. Hierdoor is eveneens sprake van opstuwing, slibbezinking en barrièrevorming. In de periode van december tot en met eind mei is de monding van de Zanderbeek waarschijnlijk optrekbaar vanaf de Grensmaas. In de periode van juni tot en met eind november verhindert de steile cascade direct bij de monding de optrek van vis.

4 Hoewel het voor paairijpe vis mogelijk wordt geacht de Zanderbeek in het voorjaar op te trekken (tot maart zijn terugslagkleppen in winterdijk gesloten), lijkt dit voor visbroed niet mogelijk door de cascade die in de periode van juni tot en met half november normaliter niet passeerbaar is. Aanbevolen wordt de monding van de Zanderbeek te herinrichten, waarbij de beek op het eerste traject breder wordt gemaakt, waarbij de bestaande bodem wordt vervangen door een grindbedekking, waarbij de steile cascade eveneens verdwijnt. In de toekomst dient regulier onderhoud te voorkomen dat de beek volledig overwoekerd raakt met vegetatie. De monding van de Kikbeek bestaat uit een flauwe stenen/grind helling die in is aangelegd door NV De Scheepvaart. De helling heeft een lengte van circa 9 meter, waarbij een hoogte van ongeveer, meter wordt overbrugd. De stijging van de helling is vrij uniform. De waterdiepte op de helling is veelal beperkt tot maximaal cm. Of grote vissen deze helling goed kunnen passeren is niet bekend. Tijdens de afvissing van deze vispassage werden alleen vissen kleiner dan cm aangetroffen. Om een grotere waterdiepte op de helling te creëren kunnen stoorstenen toegevoegd worden in de watergang. Hoewel de visdoorgang geschikt lijkt voor passage van vis, is deze niet bestand tegen de hoge stroomsnelheden die de Grensmaas kan bereiken. De situering van de beekmonding (in een buitenbocht van de Grensmaas, direct na een vernauwing) is hier mede debet aan. Aanbevolen wordt de monding van de Kikbeek bestand te maken tegen deze hoge afvoeren. Daarnaast worden er bij voorkeur bekkens en drempels of stoorstenen aangebracht op de helling, zodat de waterdiepte in de vispassage toeneemt. De monding van de Ziepbeek is in 6 aangevuld met stortsteen en grind door NV De Scheepvaart. De visdoorgang heeft een lengte van circa 6 meter, waarna twee terugslagkleppen (in de duiker van de winterdijk) bereikt worden. Deze terugslagkleppen zijn geopend in de periode van maart tot oktober. Via een betonnen goot gaat het water door de winterdijk heen. Stroomopwaarts hiervan bevindt zich een steile helling. Tot de duiker (in de winterdijk) is de visdoorgang van de Ziepbeek goed passeerbaar voor vis. Door de betonnen helling (waterdiepte maximaal cm met stroomsnelheden van m/s) is passage van vis bij lage waterstanden uitgesloten. Voor de monding van de Ziepbeek is het aan te bevelen te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is de duiker onder de weg door en de achterliggende betonnen helling goed vispasseerbaar te maken. Om de betonnen helling vispasseerbaar te maken is het aan te raden de overgang naar het achterliggende gedeelte van de beek in zijn geheel aan te passen, tot een helling met minder verval, waarin over een grotere lengte overlaten worden aangebracht. De visbestandopname van de grindplassen heeft plaatsgevonden op de plassen Bichterweert, Negenoord West en Oost en Kerkeweerd. Het onderzoek is uitgevoerd tijdens de laatste week van oktober en de eerste week van november. De visbestandopname is uitgevoerd door middel van elektro-, fuiken- en zegenvisserij. Door middel van de elektro- en zegenvisserij is een bestandschatting van het aanwezige visbestand per plas verkregen. De grindplas Bichterweert bevat een geraamd visbestand van 67,7 kg/ha en. stuks/ha. De fuikvangsten bedroegen,3 kg/fuiknacht en 7 stuks/fuiknacht. Tijdens de elektrovisserij is,6 kg/ meter oeverlengte gevangen, overeenkomend met drie exemplaren. Het visbestand te Bichterweert bestaat volledig uit eurytope soorten, waarbij de soorten brasem, blankvoorn en snoekbaars kenmerkend zijn. De visgemeenschap kan het beste gekenmerkt worden als een blankvoorn-brasemvisgemeenschap. Grindplas Negenoord West heeft een geschat visbestand van 36,7 kg/ha en 3 stuks/ha. De fuikenvisserij heeft een vangst van,3 kg/fuiknacht en stuks/fuiknacht opgeleverd. In de kale oeverzone is bijna geen vis aangetroffen (slechts twee stuks/ meter oeverlengte). Op basis van biomassa wordt het visbestand te Negenoord West gedomineerd door brasem en blankvoorn. De visgemeenschap kan dan ook het beste gekenmerkt worden als een blankvoornbrasemvisgemeenschap. Kenmerkend aan het visbestand is het kleine broedbestand en het ontbreken van jaarklassen. Het visbestand te Negenoord Oost heeft een geschatte omvang van 3,9 kg/ha en.38 stuks/ha. Met de fuiken zijn,69 kg/fuiknacht en stuks/fuiknacht gevangen. Tijdens de elektrovisserij bestond de vangst uit slechts 6 stuks per meter oeverlengte. Net als in Negenoord West bestaat het visbestand op basis van biomassa voornamelijk uit brasem en blankvoorn. Opvallend is het omvangrijke bestand van vis met een lengte tot cm. Mogelijk heeft er intrek van vis vanuit de Grensmaas plaatsgevonden.

5 Het visbestand kan het beste getypeerd worden als een blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De voedselrijkdom zal echter, net als op de grindplassen Negenoord West en Bichterweert beperkt zijn. Met een visbestand van 6 kg/ha en 397 stuks/ha is in de plas Kerkeweerd een op basis van biomassa zeer omvangrijk visbestand aangetroffen. Kenmerkend aan dit bestand is de grote biomassa van karper en brasem en de aanwezigheid van relatief veel snoeken in de lengterange van tot 8 cm. Het is niet eenvoudig een duidelijke viswatertypologie aan Kerkeweerd toe te kennen. Het streefbeeld is een rietvoorn-snoekviswatertype, hiervoor ontbreekt echter de noodzakelijke vegetatie. Voor een deel van de bemonsterde grindplassen geldt dat deze pas recentelijk gereed zijn gekomen. Het ecosysteem moet zich dan ook nog verder ontwikkelen. Afhankelijk van hoe vaak de plassen in verbinding staan met de Grensmaas zal de visstand een aanzienlijke dynamiek blijven vertonen door de in- of uittrek van vis.

6

7 INHOUDSOPGAVE INLEIDING.... Aanleiding.... Doel....3 Leeswijzer... ONDERDEEL A (VISBESTAND ACHT ZIJBEKEN GRENSMAAS).... Onderzoeksgebied.... Materiaal en methode..... Bemonsteringsperiode..... Vangtuigen en wijze van bemonsteren Verwerking van vangsten en presentatie van gegevens Overzicht resultaten.... Witbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Aabeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling..... Conditie....6 Bosbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Zanderbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Kogbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Vrietselbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Kikbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Ziepbeek Algemeen Vangstgegevens/bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Discussie Conclusies Aanbevelingen...

8 3 ONDERDEEL B (LATERALE CONNECTIVITEIT TUSSEN GRENSMAAS EN DRIE ZIJBEKEN). 3. Onderzoeksgebied Materiaal en methode Metingen Periode van onderzoek Verwerking van gegevens en presentatie van gegevens Zanderbeek Algemeen Resultaten Kikbeek Algemeen Resultaten Ziepbeek Algemeen Resultaten Discussie Algemeen Zanderbeek Kikbeek Ziepbeek Conclusie Aanbevelingen... 3 ONDERDEEL C (VISBESTAND EN VISWATERTYPERING ENKELE GRINDPLASSEN).... Onderzoeksgebied.... Materiaal en methode..... Bemonsteringsperiode..... Vangtuigen en wijze van bemonsteren Verwerking van vangsten en presentatie van gegevens....3 Resultaten Bichterweert Algemeen Elektro- en fuikenvisserij Bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Resultaten Negenoord West Algemeen Elektro- en fuikenvisserij Bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Resultaten Negenoord Oost Algemeen Elektro- en fuikenvisserij Bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Resultaten Kerkeweerd Algemeen Elektro- en fuikenvisserij Bestandschatting Lengtefrequentieverdeling Conditie Discussie Conclusie Aanbevelingen... 7

9 LITERATUUR BIJLAGEN BIJLAGEN (weergegeven in bijbehorend bijlagenrapport) Bijlage. Soortenlijst zoete wateren en indeling (FAME) Bijlage. Bijlagen onderdeel A. Coördinaten en ligging bemonsterde trajecten. Vangstgegevens per locatie.3 Bestandschattingen. Lengtefrequentieverdelingen. Conditiegrafieken Bijlage 3. Bijlagen onderdeel B 3. Meetpunten Zanderbeek 3. Meetpunten Kikbeek 3.3 Meetpunten Ziepbeek 3. Dwarsprofielen Zanderbeek 3. Dwarsprofielen Kikbeek 3.6 Dwarsprofielen Ziepbeek 3.7 Metingen eerste veldbezoek 3.8 Metingen tweede veldbezoek 3.9 Sprintsnelheid diverse vissoorten 3. Paaiperiode diverse vissoorten Bijlage. Bijlagen onderdeel C. Coördinaten en ligging bemonsterde trajecten. Vangstgegevens.3 Lengtefrequentieverdelingen. Conditiegrafieken

10

11 INLEIDING. Aanleiding Het grensoverschrijdende rivierproject Levende Grensmaas heeft als doel de Grensmaas als natuurlijke grindrivier te behouden en via natuurinrichting actief te herstellen. Deze inrichtingswerken inzake de ontwikkeling van de Grensmaasregio lopen over een periode van jaar. Per periode van vijf jaar worden de evoluties op het gebied van waterkwaliteit, biotoopverbetering en visfauna nagegaan. Op dit moment zijn reeds werkzaamheden verricht aan diverse grindplassen, waardoor bij bepaalde afvoeren op de Grensmaas de plassen een open verbinding krijgen met de rivier, of waar zich een inlaatwerk bevindt. Bij diverse beekmondingen zijn maatregelen genomen ten behoeve van vrije vismigratie, waardoor het voor vis mogelijk moet zijn de beken vanaf de Grensmaas op te trekken. Voorliggende studie dient als tussentijdse evaluatie op het vlak van de visfauna. Aandachtspunten zijn de laterale connectiviteit tussen de Grensmaas en de Maasbeken en de ontwikkeling van de visfauna in de zijbeken en enkele grindplassen.. Doel Het onderzoek is te verdelen in drie onderdelen namelijk een visbestandopname van een achttal zijbeken van de Grensmaas en een viertal grindplassen. Daarnaast dient van drie zijbeken de laterale connectiviteit met de Grensmaas geëvalueerd worden. Concreet heeft het onderzoek de navolgende doelstellingen: a) Bepalen van het huidige visbestand op de acht zijbeken van de Grensmaas en bespreking van de evolutie ten opzichte van vorige bestandopnames. b) Nagaan van de laterale connectiviteit (vismigratie) tussen de Grensmaas en enkele zijbeken. c) Bepaling van het visbestand en viswatertype van enkele grindplassen door middel van afvissingen. Ten behoeve van onderdeel A zijn de Witbeek, Aabeek, Bosbeek, Zanderbeek, Kogbeek, Vrietselbeek, Kikbeek en Ziepbeek geselecteerd. Van de Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek is eveneens de laterale connectiviteit bepaald (onderdeel B). De grindplassen waarvan de visstand onderzocht is zijn Bichterweert, Negenoord Oost en West en Kerkeweerd..3 Leeswijzer De verschillende onderdelen van het onderzoek worden in aparte hoofdstukken gepresenteerd. Per hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd, gevolgd door de discussie, conclusies en aanbevelingen. In hoofdstuk wordt het onderzoek van onderdeel A gepresenteerd, hoofdstuk 3 en behandelen respectievelijk de onderdelen B en C. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

12 ONDERDEEL A (VISBESTAND ACHT ZIJBEKEN GRENSMAAS). Onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied betreft acht zijbeken van de Grensmaas, gelegen tussen Kinrooi en Dilsen- Stokkem in de Maasregio. De geselecteerde beken zijn de Witbeek, Aabeek, Bosbeek, Zanderbeek, Kogbeek, Vrietselbeek, Kikbeek en Ziepbeek. Binnen deze beken zijn 3 locaties onderzocht, die zijn aangedragen door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Deze locaties komen overeen met een in uitgevoerd visstandonderzoek (ref. 3), waardoor de resultaten van beide onderzoeken optimaal vergeleken kunnen worden.. Materiaal en methode In navolgende paragrafen wordt de uitvoering van de bemonstering besproken evenals de verwerking van de resultaten... Bemonsteringsperiode Het onderzoek is uitgevoerd tijdens de eerste twee weken van oktober (week en ). In deze periode van het jaar vertonen de meeste vissoorten nog een willekeurige spreiding over het watersysteem en is er geen sprake van winter- of paaiclustering. Doordat de bemonstering in het najaar is uitgevoerd is het voor de meeste vissoorten ook mogelijk inzicht te krijgen in de omvang van het broedbestand (+). Alle bemonsteringen zijn overdag uitgevoerd... Vangtuigen en wijze van bemonsteren De uitvoering van de bemonstering is gebaseerd op de depletiemethode, waarbij een traject twee maal bevist wordt ten einde een densiteitbepaling te maken (Seber & Le Cren, 967). Op elke geselecteerde locatie is een traject van meter aan weerzijden afgezet met een keernet. Door deze keernetten wordt eventueel vluchtende vis tegengehouden en wordt eveneens voorkomen dat vis van beneden- of bovenstrooms het traject opzwemt voortijdig aan de tweede afvissing. Het start- en eindpunt van elk bemonsterd traject is vastgelegd door middel van een handheld-gps, waarmee tevens de lengte van het bemonsterde traject is bepaald. Elk traject is tweemaal stroomopwaarts afgevist met een draagbaar elektrovisapparaat (deka). Afhankelijk van de breedte van de watergang is hierbij met één of twee anodes (positief geladen schepnetten) gevist. De tweede afvissing is door dezelfde persoon/personen uitgevoerd als de eerste afvissing. Figuur.. Onderzoeksgebied onderdeel A Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

13 ..3 Verwerking van vangsten en presentatie van gegevens Van elke afvissing (per locatie twee) zijn de gevangen vissen op soort gesorteerd, gemeten (cm totaallengte met een nauwkeurigheid van ±, cm) en geteld. Van minimaal vissen per soort is het individuele gewicht vastgesteld om de conditie van de aangetroffen vissen te bepalen (per beek). Na verwerking van de vangst zijn de vissen benedenstrooms van het afgezette traject teruggezet. De vangstgegevens zijn door middel van het databeheerprogramma Piscaria en MS-Excel opgewerkt tot vangsttabellen (aantal en kg/ha) en bestandschattingen (aantal en kg/ha) per locatie en beek. De resultaten zijn hierbij gecorrigeerd naar bevist oppervlak (ha), zodat deze onderling goed vergelijkbaar zijn. In de bijlagen zijn de resultaten tevens per meter beeklengte gepresenteerd. De bestandschatting is berekend met behulp van de formule van Seber & Le Cren (967); Bestandschatting (aantal) = c /(c -c ) c = vangst eerste afvissing c = vangst tweede afvissing Deze toegepaste methode is afhankelijk van twee succesvolle afvissingen, waarbij de vispopulatie in het bemonsterde traject geïsoleerd is van de rest van het systeem. De voorwaarden die voor deze methode gelden zijn; - de eerste vangst dient groot genoeg te zijn om een significant effect te hebben op de populatie, de tweede vangst dient kleiner te zijn dan de eerste vangst, - de inspanning van de tweede afvissing dient gelijk te zijn aan de eerste afvissing, waarbij aangenomen wordt dat de vangbaarheid van de overgebleven vissen gelijk is, - er is geen toevoer of afvoer van vis tussen de twee afvissingen, - de populatie is volledig vangbaar. Op bovenstaande wijze is per locatie een bestandschatting verkregen voor elke aangetroffen vissoort (totaal van alle lengteklassen). Een bestandschatting wordt als nauwkeurig geclassificeerd indien de geschatte onder- en bovengrenzen (9% betrouwbaarheidsinterval) niet meer dan % afwijken van het geschatte bestand. Door middel van de gemiddelde biomassa van de vangst (per soort) van elke locatie is een bestandschatting in biomassa verkregen. De bestandschatting van de gehele beek is verkregen door een naar oppervlakte gewogen gemiddelde te berekenen van de individuele locaties. Voor enkele vissoorten voldeden de vangstresultaten van de afvissingen niet altijd aan de voorwaarden die gelden voor de toegepaste methode (c c ). Dit betekend dat de eerste afvissing geen significant effect op de populatie heeft gehad. Om toch een indruk van de omvang van het bestand te krijgen is besloten om het standaardrendement van het elektrovisapparaat in lijnvormige wateren (6%, zie ref. ) toe te passen op de totale vangst (per traject) van de specifieke soort. De op deze wijze verkregen bestandschatting heeft een beperkte waarde en dient enkel ter indicatie. Naast bestandschattingen zijn per zijbeek lengtefrequentieverdelingen en conditiegrafieken van de gevangen vissoorten gegenereerd. Aan de hand van de verhouding tussen het gewogen gewicht en het norm gewicht van een bepaalde soort (bij een bepaalde lengte) is een conditiescore verkregen. Bij een score van,9 tot, geldt dat de vissen een normale conditie hebben. Boven een score van, is de conditie beter dan normaal, beneden,9 slechter dan normaal. Voor de presentatie van de resultaten zijn de gevangen vissoorten ingedeeld in verschillende stromingsgilden. Deze indeling is afgeleid van het Fish-based Assesment Method for the Ecological status of European rivers (FAME) concept. Voor een uitgebreide toelichting op deze indeling wordt verwezen naar ref.. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

14 .3 Overzicht resultaten In navolgende paragrafen worden de resultaten per zijbeek weergegeven (vangst en bestandschatting per hectare). In tabel. wordt een overzicht gegeven van de vangst in aantal en kg per meter beeklengte voor elk bemonsterde locatie. Het betreft hierbij de som van de vangst van de eerste en tweede afvissing. Op enkele locaties is naast de aangewezen locatie eveneens een extra locatie bemonsterd. Deze is ook in de tabel weergegeven. In tabel. wordt een overzicht gegeven van de vangstgegevens van de gehele zijbeken. Wanneer in de tabellen vissen per meter zijn aangetroffen, dan betekend dit een vangst van minder dan, exemplaren per meter beeklengte. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

15 Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) per locatie (aantal per meter beeklengte) Beek > Witbeek Aabeek Bosbeek Zanderbeek Kogbeek Vrietselbeek Kikbeek Ziepbeek Gilde Vissoort Locatie > 3 * extra extra extra 9 3 Eurytoop Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Giebel Hybride Karper Kolblei Snoek Limnofiel Bittervoorn Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Barbeel Beekforel Bermpje Elrits Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Serpeling Sneep Winde Exoot Blauwband Marmergrondel Zonnebaars Totaal * Op locatie is vanwege technische problemen slechts één afvissing uitgevoerd. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

16 Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) per zijbeek (aantal en kg per meter beeklengte) Witbeek Aabeek Bosbeek* Zamderbeek Beek > Gilde Vissoort aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg aantal kg Eurytoop Aal/Paling - -,,9,7,8 - -, Alver , ,, Baars 36, ,, ,6 3,7, 6,6 Blankvoorn 3,8 - -,,, ,,,, Brasem, , Driedoornige stekelbaars 8, 7,3,6 68,6 66,6, - -, - -, - - Giebel , Hybride ,, Karper , ,, Kolblei , Snoek ,, ,6,6 Limnofiel Bittervoorn, ,, Rietvoorn/Ruisvoorn,, ,, Tiendoornige stekelbaars 3, 33, - - 6, 6, Zeelt - -,,,, , - -,, Rheofiel Barbeel , ,, 3,3, Beekforel , Bermpje 36,,3 7,7 3, 9, , 3,9 3,6,6 Elrits ,, Kopvoorn 6,8,3, 8,9, ,99 77,9,, Rivierdonderpad , -, ,, -, Riviergrondel,3,,,, , - - Serpeling 3, - -, Sneep ,,,, Winde, - -,,, Exoot Blauwband, Marmergrondel , ,,, - - Zonnebaars ,, Totaal, 8,3 33,66,78 9,, 8,38 6,39 37,38 7, 37, Aantal soorten (excl. hybride) ** 8** 7 * Op locatie in de Bosbeek is vanwege technische problemen slechts één afvissing uitgevoerd. ** Exclusief hybride. Zanderbeek excl. extra trajec Kogbeek Vrietselbeek Kikbeek Kikbeek excl. extra traject Ziepbeek Ziepbeek excl. extra traject Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

17 . Witbeek.. Algemeen In de benedenloop van de Witbeek zijn twee locaties bemonsterd, welke niet ver van elkaar gelegen waren. Op beide locaties had de beek een breedte van circa 3, meter met een waterdiepte van circa, tot,7 meter. Het doorzicht reikte op beide locaties tot de zandbodem. Plaatselijk bevonden zich slibafzettingen in de beek met een maximale dikte van ongeveer, meter. In en langs de beek is zowel emerse als submerse vegetatie aangetroffen, waarbij soorten als rietgras, sterrenkroos en smalle waterpest het meest abundant zijn. Op de tweede locatie werd meer vegetatie aangetroffen dan op locatie één. Op beide trajecten was sprake van een redelijke stroming. Door normalisatie van de beken was er sprake van weinig variatie in stroomsnelheid... Vangstgegevens/bestandschatting In tabel.3 en tabel.worden de vangstgegevens van de gehele Witbeek weergegeven. In figuur. worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.3. Vangstgegevens (x afvissen) en bestandschatting Witbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Baars 6,6,,, - - 7, Blankvoorn,9 3,9, - - -, Brasem,, , Driedoornige stekelbaars,,, - - -,3 Limnofiel Bittervoorn,,, - - -, Rietvoorn/Ruisvoorn,, , Tiendoornige stekelbaars,, , Rheofiel Bermpje 3, - 3, ,9 Kopvoorn, -,6,6 7,,9, Riviergrondel,7 -, ,7 Serpeling,,,,9 - -,6 Winde, - -, - -, Exoot Blauwband,,, - - -, Totaal 6, 9, 8,9 3,9 7,,9 6,8, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) en bestandschatting Witbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Winde Exoot Blauwband Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Voor de Witbeek geldt een vangst van 6, kg/ha en.93 stuks/ha. Dit komt overeen met, kg en stuks per meter beeklengte. In de Witbeek zijn dertien verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan vier eurytoop, drie limnofiel, vijf rheofiel en één exoot. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

18 Op basis van biomassa bestaat de vangst grotendeels uit kopvoorns groter dan cm. Hierdoor heeft de kopvoorn het grootste aandeel in de totale biomassa (69%). Andere soorten met een relatief groot biomassa aandeel zijn de soorten baars (%), blankvoorn (8%) en bermpje (6%). Op aantalbasis bestaat de vangst vrijwel geheel uit vissen met een lengte tot cm (bijna 98%). De meest voorkomende soorten zijn driedoornige stekelbaars (39%), bermpje (7%), baars (7%) en blankvoorn (6%). Op basis van de twee opeenvolgende afvissingen is de omvang van het totale bestand in de beek geschat op 6,8 kg/ha en 6.99 stuks/ha. Biomassa Serpeling % Bermpje 6% Driedoornige stekelbaars % Overig % Riviergrondel Overig Bittervoorn % % % Kopvoorn 3% Blankvoorn 8% Blankvoorn 6% Driedoornige stekelbaars 39% Baars % Kopvoorn 69% Baars 7% Bermpje 7% Figuur.. Aandelen meest abundante vissoorten in de totale vangst Zowel in soortsamenstelling als in omvang (aantallen) vertonen beide bemonsterde locaties een sterke gelijkenis. De meest voorkomende vissoorten zijn op beide locaties aangetroffen en de vangst ligt hierbij rond de 6. stuks/ha. Op locatie zijn het de soorten blankvoorn, driedoornige stekelbaars en baars die het grootste aandeel in de vangst hebben. Op locatie zijn vooral de soorten driedoornige stekelbaars, bermpje en in mindere mate baars aangetroffen. Op basis van biomassa is het grootste visbestand benedenstrooms aangetroffen (locatie ), dit door de vangst van kopvoorns groter dan cm...3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Voor de klein blijvende soorten als driedoornige stekelbaars, blauwband, bittervoorn, bermpje en tiendoornige stekelbaars geldt dat veelal geen duidelijke lengteklassen te onderscheiden zijn. Wel is te zien dat broed van deze soorten in veel gevallen ontbreekt, wat ook zichtbaar is bij de riviergrondel, waarvan tweezomerige en oudere exemplaren zijn aangetroffen. Ook voor de soorten kopvoorn en serpeling geldt dat vrijwel geen broed is aangetroffen. Het bestand van deze soorten bestaat uit meerzomerige exemplaren, waarbij deze verspreid over de gehele lengterange zijn aangetroffen. Hoewel duidelijk jaarklassen ontbreken is de jaarklasse van tweezomerige vis enigszins zichtbaar (vooral bij kopvoorn). In tegenstelling tot de overige vissoorten is bij baars en blankvoorn juist relatief veel broed aangetroffen ten opzichte van de meerzomerige exemplaren. Blz. 8 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

19 .. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten gegeven. Voor veel vissoorten geldt dat de conditie goed is en veelal de boven normale waarde ligt (score,9-,). Voor de zeer kleine vissen (< ± cm), zoals de driedoornige stekelbaars en tiendoornige stekelbaars, geldt dat de bepaalde conditie minder nauwkeurig is, doordat deze in het veld minder nauwkeurig te meten zijn. Figuur.3. Grote kopvoorn uit de Witbeek.. Aabeek.. Algemeen In de benedenloop van de Aabeek zijn twee dicht bij elkaar gelegen locaties bemonsterd (locatie 3 en ), waarbij locatie 3 het meest benedenstrooms ligt, nabij de monding met de Grensmaas. Het belangrijkste verschil tussen beide locaties is het aanwezige substraat en de waterdiepte. Op locatie 3 bevindt zich een betonnen vloer, waarboven ongeveer een halve meter water stroomt. Plaatselijk is wat slib te vinden, waar sterrenkroos op groeit. Op locatie is meer dan de helft van het bodemoppervlak bedekt met een dikke laag slib, waarbij de waterdiepte tot maximaal,9 meter reikt. Langs de oever staat riet, rietgras en liesgras, submers zijn alleen sterrenkroos en grof hoornblad aangetroffen... Vangstgegevens/bestandschatting In tabel. en tabel.6 worden de vangstgegevens van de gehele Aabeek weergegeven. In figuur. worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Aabeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling, ,3 3,9 Driedoornige stekelbaars,8,, ,9 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, , Tiendoornige stekelbaars,,, - - -, Zeelt, - - -, -, Rheofiel Bermpje,6,, ,7 Kopvoorn,7 - -,7 - -, Riviergrondel, -, - - -, Totaal 7,,,,7,,3,7, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 9 van 77

20 Tabel.6. Vangstgegevens (x afvissen) Aabeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling Driedoornige stekelbaars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De vangst in de Aabeek bedraagt 7, kg/ha en.6 stuks/ha, overeenkomend met,3 kg en 8 stuks per meter beeklengte. In totaal zijn acht vissoorten aangetroffen, waarvan twee eurytoop, drie limnofiel en drie rheofiel. De totale biomassa ligt verspreid over de verschillende lengteklassen. De soorten met het hoogste aandeel in deze biomassa zijn paling (3%) en zeelt (8%), wat veroorzaakt wordt door de vangst van een enkel exemplaar groter dan of cm. Op aantalbasis zijn het de soorten driedoornige stekelbaars (63%) en tiendoornige stekelbaars (8%) welke veruit het grootste aandeel in de vangst hebben. Op basis van de twee opeenvolgende afvissingen is de omvang van het aanwezige visbestand geschat op,7 kg/ha en 3.9 stuks/ha. Biomassa Riviergrondel 7% Tiendoornige stekelbaars 6% Riviergrondel % Bermpje % Overig % Bermpje 8% Aal/Paling 3% Kopvoorn 9% Tiendoornige stekelbaars 8% Driedoornige stekelbaars % Driedoornige stekelbaars 63% Zeelt 8% Figuur.. Aandelen meest abundante vissoorten in de vangst Op beide locaties bestaat de vangst grotendeels uit driedoornige stekelbaars en tiendoornige stekelbaars. Op de benedenstroomse locatie is meer vis gevangen (3.9 stuks/ha tegenover.7 stuks/ha), wat vooral komt door een grotere vangst van tiendoornige stekelbaars. Naast de stekelbaarzen zijn op beide locaties bermpjes en riviergrondels aangetroffen. Paling en kopvoorn zijn alleen benedenstrooms op locatie 3 gevangen, de soorten ruisvoorn en zeelt alleen bovenstrooms op locatie. In beide gevallen geldt dat van deze unieke soorten slechts enkele exemplaren zijn gevangen. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

21 ..3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Van de soorten kopvoorn, paling, ruisvoorn en zeelt zijn slechts enkele exemplaren aangetroffen, waardoor geen lengteklassen te onderscheiden zijn. De overige soorten (bermpje, driedoornige stekelbaars, riviergrondel en tiendoornige stekelbaars) zijn over vrijwel de gehele lengterange aangetroffen. Bij het bermpje ligt het zwaartepunt van de vangst bij grote meerzomerige exemplaren van circa 9 tot cm. Van de riviergrondel zijn vooral exemplaren van 6 à 7 cm gevangen, waarschijnlijk tweezomerige vis... Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten gegeven. Voor het bermpje en de riviergrondel geldt dat deze soorten een normale conditie hebben. Bij de soorten driedoornige en tiendoornige stekelbaars ligt de conditie boven normale waarden, wat echter veroorzaakt kan worden door de kleine afmetingen van deze soorten en daarmee een onnauwkeurigheid bij het wegen..6 Bosbeek.6. Algemeen In de Bosbeek zijn twee locaties bemonsterd, één in de monding (locatie ) en één benedenstrooms van de Bosmolen (locatie 6). De monding van de Bosbeek wordt gekenmerkt door een sterk meanderende beek waarbij veel variatie in stroomsnelheid en waterdiepte aanwezig is. Het hoogteverschil tussen de Grensmaas en beek wordt hierbij overbrugd door een cascade van grote stenen. Enkel bij hogere waterstanden staat de beek in verbinding met de nabijgelegen zwemplas, wat ten tijde van de bemonstering niet het geval was. Benedenstrooms van de Bosmolen wordt de beek gekenmerkt door een geringe waterdiepte (veelal,-, meter). De beek loopt hierbij tussen de bebouwing door en wordt beschaduwd door de aanwezige bomen. Het substraat in de beek bestaat hier voornamelijk uit zand en steen, waarbij veel afval aanwezig is (flessen, potten, blikjes e.d.). De oevers zijn grotendeels bedekt met stortsteen..6. Vangstgegevens/bestandschatting In tabel.7 en tabel.8 worden de vangstgegevens van de gehele Bosbeek weergegeven. In figuur. worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.7. Vangstgegevens (x afvissen) Bosbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling 3, - - -,6,, Baars,7 3,6, - - -, Blankvoorn,6, ,6 Driedoornige stekelbaars,,, ,3 Limnofiel Zeelt, -, - - -, Rheofiel Barbeel,, ,7 Beekforel 3, ,3-3,3 Bermpje 8,9, 8, ,8 Kopvoorn 3,6,,,7 - -, Rivierdonderpad,,, - - -, Riviergrondel,9, 3, ,6 Serpeling,6 - -,6 - -,6 Winde, -, - - -,3 Exoot Marmergrondel, -, - - -, Totaal,3 7, 6,3, 3,9, 77,7, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

22 Tabel.8. Vangstgegevens (x afvissen) Bosbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Beekforel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Serpeling Winde Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De vangst in de Bosbeek bedraagt,3 kg/ha en.936 stuks/ha. Dit komt overeen met,66 kg en 33 stuks per meter beeklengte. In de Bosbeek zijn veertien vissoorten aangetroffen, waarvan vier eurytoop, één limnofiel, acht rheofiel en één exoot. De stroomminnende vissoorten zijn hiermee het best vertegenwoordigd in de soortsamenstelling. Op basis van biomassa bestaat de vangst in de Bosbeek grotendeels uit vis met een lengte tot cm (6%). Vooral baarsbroed en meerzomerige bermpjes en riviergrondels hebben een groot aandeel in deze biomassa. Baars heeft een aandeel van 6% in de totale vangst, iets meer dan beekforel (%). Andere soorten met een relatief groot aandeel in de totale biomassa zijn bermpje (6%), riviergrondel (9%) en kopvoorn (7%). Op aantalbasis wordt de vangst in de Bosbeek grotendeels gevormd door de soorten driedoornige stekelbaars (3%), bermpje (%), baars (%) en riviergrondel (6%). De vangst bestaat hierdoor voor bijna 99% uit vissen met een lengte tot cm. Op basis van de afvissingen is het bestand in de Bosbeek geschat op 77,7 kg/ha en.9 stuks/ha. Het visbestand op locatie is hierbij geschat op basis van het standaardrendement voor de toegepaste vismethode, 6% voor alle vissoorten (ref. ). Biomassa Blankvoorn 3% Driedoornige stekelbaars % Serpeling 3% Overig % Overig 8% Aal/Paling 6% Kopvoorn 7% Baars 6% Riviergrondel 7% Driedoornige stekelbaars 33% Riviergrondel 9% Baars % Bermpje 6% Beekforel % Bermpje % Figuur.. Aandelen meest abundante vissoorten in de vangst Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

23 Tussen beide bemonsterde locaties in de Bosbeek zijn duidelijke verschillen waarneembaar. Benedenstrooms, nabij de monding in de Grensmaas, bestaat de vangst voor een groot deel uit baars en bermpje. Andere kenmerkende soorten van deze locatie zijn de barbeel, rivierdonderpad, winde en marmergrondel. Het is waarschijnlijk dat een deel van deze soorten, evenals het baarsbroed, vanuit de Grensmaas de beek optrekt. De rivierdonderpadden zijn vooral tussen de stenen (cascade) in de monding aangetroffen, wat ook geldt voor de barbelen. Op locatie 6, benedenstrooms van de Bosmolen, zijn de driedoornige stekelbaars, riviergrondel en bermpje de meest voorkomende vissoorten. Naast deze soorten werden enkele meerzomerige kopvoorns en serpelingen aangetroffen. Uniek voor deze locatie is de vangst van enkele beekforellen, welke zich in het diepere water direct na de watermolen bevonden. Waarschijnlijk betreft het uitgezette exemplaren..6.3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Voor de soorten baars, barbeel, blankvoorn en kopvoorn geldt dat vooral broed is aangetroffen. Ook van de riviergrondel is relatief veel broed aangetroffen, deze bevonden zich voor een groot deel onder de brug nabij de Bosmolen. Bij het bermpje is het broedbestand niet van een omvang zoals bij de riviergrondel het geval is. De meeste bermpjes hebben een lengte van 7 à 8 cm..6. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten gegeven. Voor de soorten baars, blankvoorn, kopvoorn, barbeel en driedoornige stekelbaars geldt dat de conditie normaal tot goed is. Bij de kopvoorn, waarvan verschillende lengteklassen zijn aangetroffen geldt dat zowel de kleinere als grotere exemplaren eenzelfde conditie hebben. Bij de riviergrondels kleiner dan 6 cm is veel variatie in de aangetroffen conditie te zien. De grotere riviergrondels hebben een normale conditie..7 Zanderbeek.7. Algemeen In de Zanderbeek zijn drie locaties bemonsterd. Het meest benedenstroomse traject (locatie 7) bevindt zich buitendijks en wordt gekenmerkt door een klein stroompje wat via bredere poeltjes richting de Grensmaas stroomt. Plaatselijk is sprake van een dichte emerse begroeiing. Doordat er op de aangewezen locatie niet gevist kon worden (niet begaanbaar door begroeiing), is iets verder stroomafwaarts gevist. Aanvullend is een extra traject bemonsterd, direct voor de terugslagklep welke zich in de winterdijk bevind. Op deze locatie stond ten tijde van de bemonstering duidelijk meer water. Meer bovenstrooms ligt locatie 8, waar de waterdiepte beperkt is (,-, meter). Vrijwel de gehele waterbodem op dit traject wordt bedekt door een dikke sliblaag (±, meter). Langs delen van de oever bevindt zich een oude houten beschoeiing, daarnaast is ongeveer de helft van de oever begroeid met emerse vegetatie (rietgras, watermunt, gele lis, zegge en liesgras). De meest bovenstroomse locatie van de Zanderbeek bevindt zich nabij de Rijksweg. De waterbreedte bedraagt hier 3, meter, waarbij de waterdiepte varieert tussen de, en,6 meter. Het substraat bestaat uit zand, waarbij plaatselijk een sliblaag van,3 meter wordt aangetroffen. Begroeiing is slechts spaarzaam aangetroffen op dit traject. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

24 .7. Vangstgegevens/bestandschatting In tabel.9 en tabel. worden de vangstgegevens van de gehele Zanderbeek weergegeven. In figuur.6 worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.9. Vangstgegevens (x afvissen) Zanderbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling 7, - - -,8 6,6 8,3 Baars 9,8 3,9,, - -,3 Blankvoorn,7, -,7 - -, Driedoornige stekelbaars,8,, , Limnofiel Bittervoorn, -, - - -, Tiendoornige stekelbaars,,, - - -, Zeelt, -,, - - 8, Rheofiel Bermpje,3,, - - -, Kopvoorn 7,7 -,9, 3,6-87,8 Rivierdonderpad, -, - - -, Riviergrondel, -, - - -, Winde, - - -, -, Subtotaal 78,, 3, 9,9 3, 6,6,6 ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek, -, - - -, Totaal 78,,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Zanderbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Winde Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De vangst in de Zanderbeek heeft een biomassa van 78, kg/ha en.33 stuks/ha. Deze vangst komt overeen met een vangst van,8 kg en stuks per meter beeklengte. In totaal zijn dertien verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan vijf eurytoop, drie limnofiel en vijf rheofiel. Op basis van biomassa wordt het bestand grotendeels gevormd door kopvoorn (6%) en baars (3%). Bij de kopvoorn zijn dit vooral exemplaren groter dan cm, bij baars zowel broed als meerzomerige exemplaren. Op aantalbasis zijn het de exemplaren kleiner dan cm welke het grootste aandeel in de totale vangst hebben, in het bijzonder de soorten driedoornige stekelbaars (6%), baars (7%) en bermpje (%). Op basis van de opeenvolgende vangsten is het visbestand in de Zanderbeek geschat op, kg/ha en.667 stuks/ha. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

25 Biomassa Zeelt % Overig % Kopvoorn 6% Tiendoornige stekelbaars % Overig % Aal/Paling 9% Bermpje % Baars 3% Kopvoorn 6% Baars 7% Driedoornige stekelbaars 6% Figuur.6. Aandelen meest abundante vissoorten in de totale vangst De op basis van biomassa omvangrijke vangst in de Zanderbeek wordt grotendeels veroorzaakt door de vangst in het aanvullend bemonsterde traject direct voor de terugslagklep. In dit diepere deel van de mondingzone zijn relatief veel meerzomerige kopvoorns gevangen en bevond zich een aanzienlijk baarsbestand. De totale vangst voor deze terugslagklep bedroeg ruim 8 kg/ha. In het overige deel van de mondingzone was sprake van een zeer beperkte vangst voornamelijk bestaand uit de soorten bermpje, driedoornige en tiendoornige stekelbaars. Ook op locatie 8 is de driedoornige stekelbaars veel aangetroffen, wat eveneens geldt voor baarsbroed. De aanwezigheid van zeelt, paling en kopvoorn groter dan cm zorgt voor een redelijke omvangrijke biomassa op deze locatie. Ook op de meest bovenstrooms gelegen locatie is de driedoornige stekelbaars de meest abundante soort in de vangst. De aanwezige biomassa wordt vooral gevormd door kopvoorns (> cm). Overeenkomsten tussen de drie locaties in de Zanderbeek is de aanwezigheid van baars, driedoornige stekelbaars, zeelt, bermpje, kopvoorn en riviergrondel. De rivierdonderpad is enkel bij de terugslagklep aangetroffen (tussen de aanwezige stenen), terwijl de soorten snoek en paling alleen op locatie 8 gevangen zijn. De enige aangetroffen winde is op de meest bovenstrooms gelegen locatie gevangen (locatie 9)..7.3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Het baarsbestand in de Zanderbeek wordt gekenmerkt door een omvangrijk broedbestand wat een sterke variatie in lengte heeft ( tot bijna cm). Naast dit broed zijn eveneens meerzomerige exemplaren aangetroffen, het merendeel met een lengte van 3 tot cm. De grootste baars had een lengte van cm. Voor het bermpje geldt dat deze over een brede lengterange zijn aangetroffen, waarbij echter geen duidelijke lengteklassen te onderscheiden zijn. De meeste exemplaren waren 6 tot 8 cm in lengte, er is echter ook een kleine piek zichtbaar rondom de cm. De lengteverdeling van de driedoornige en tiendoornige stekelbaars zijn enigszins vergelijkbaar, waarbij geen duidelijke lengteklassen te onderscheiden zijn. Bij de kopvoorn is dit wel het geval, er is een klein broedbestand zichtbaar (tot cm lengte). Rond circa cm lijkt de tweezomerige jaarklasse zich te bevinden. De meeste aangetroffen kopvoorns hebben echter een lengte tussen de en 3 cm. De zeelten welke in de Zanderbeek zijn aangetroffen variëren in lengte tussen de 6 en 8 cm. Grote exemplaren zijn niet aangetroffen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

26 .7. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten gegeven. De soorten riviergrondel en zeelt hebben een conditie welke normaal beschouwd kan worden. De aangetroffen bermpjes hebben een normale tot slechte conditie. De conditie van de soorten baars en kopvoorn is normaal tot goed. Bij de kopvoorn is te zien dat de conditie van de kleinere exemplaren (tot cm) beter lijkt dan van de exemplaren in de lengterange van tot 3 cm. Voor de soorten driedoornige en tiendoornige stekelbaars geldt een goede conditie. Figuur.7.De terugslagklep in de winterdijk waarvoor veel kopvoorns zijn aangetroffen..8 Kogbeek.8. Algemeen Binnen de Kogbeek zijn drie verschillende locaties onderzocht. Locatie ligt het meest benedenstrooms. Op deze locatie werd weinig vegetatie aangetroffen en varieerde de waterdiepte tussen de, en,9 meter. Bovenstrooms van deze locatie ligt locatie, nabij de waterzuiveringsinstallatie van Rotem. Een groot deel van de watergang was op deze locatie drooggevallen, het nog aanwezige water had een blauw/paarse kleur. Bovenstrooms van dit traject is locatie gelegen. Ten tijde van de bemonstering was deze locatie volledig drooggevallen. Ook in de nabijheid van deze locatie was sprake van droogval van de beek..8. Vangstgegevens/bestandschatting In tabel. en tabel. worden de vangstgegevens van de gehele Kogbeek weergegeven. Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Kogbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Driedoornige stekelbaars, -, - - -, Totaal, -, - - -,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Kogbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Driedoornige stekelbaars Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Enkel op de meest benedenstroomse locatie van de Kogbeek is vis aangetroffen, in totaal werd slechts één driedoornige stekelbaars aangetroffen, leidend tot een vangst van 3 stuks per hectare. Op de overige locaties werd geen vis aangetroffen. Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

27 Doordat tijdens de tweede afvissing geen vis werd gevangen, komt de vangst/ha overeen met het geschatte visbestand..8.3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. wordt de lengtefrequentieverdeling weergegeven. De aangetroffen driedoornige stekelbaars had een lengte van cm..8. Conditie Doordat slechts één enkele vis is aangetroffen is het niet zinvol een conditiegrafiek op te stellen..9 Vrietselbeek.9. Algemeen In de Vrietselbeek zijn drie locaties onderzocht. Locatie 3 bevindt zich nabij de monding in de Grensmaas. Op dit punt en verder stroomopwaarts is de beek echter volledig drooggevallen. Op de locaties en stond nog wel water in de beek, de waterdiepte varieerde hierbij tot maximaal, à, meter. Op deze locaties was sprake van weinig meandering en was vrijwel geen stroming aanwezig. Plaatselijk werd slib aangetroffen. Op locatie had het water een onaangename geur en was het grijs van kleur. Het doorzicht was hier beperkt tot, meter..9. Vangstgegevens/bestandschatting In tabel.3 en tabel. worden de vangstgegevens van de gehele Vrietselbeek weergegeven. In figuur.8 worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.3. Vangstgegevens (x afvissen) Vrietselbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling, -,, 3, 9,9 3,7 Brasem,,, - - -, Giebel,7 - -,7 - -,6 Karper,, , Kolblei,,, - - -, Totaal 7,,3, 3,8 3, 9,9 39,9, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Vrietselbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Aal/Paling Brasem Giebel Karper Kolblei Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De vangst van de gehele Vrietselbeek bedraagt 7,6 kg/ha en 3 stuks/ha, overeenkomend met,39 kg en 8 stuks per meter beeklengte. In totaal zijn vijf vissoorten aangetroffen, allen eurytoop. Zowel op aantalbasis als op basis van biomassa wordt de vangst gedomineerd door paling (respectievelijk 7% en 8%). De soorten brasem, giebel, karper en kolblei zijn beperkt aangetroffen. Op basis van de opeenvolgende vangsten is het visbestand in de Vrietselbeek geschat op 39,9 kg/ha en 739 stuks/ha. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

28 Biomassa Giebel 6% Overig % Brasem 6% Karper 6% Kolblei 9% Giebel 9% Aal/Paling 7% Aal/Paling 8% Figuur.8. Aandelen meest abundante vissoorten in de vangst Binnen de Vrietselbeek zijn alleen op locatie vissen aangetroffen. De grote vangst van paling is waarschijnlijk het gevolg van uitzettingen van deze soort. Van de overige soorten zijn weinig exemplaren aangetroffen. Volgens omwonenden is de visstand (karper/giebel) de laatste jaren duidelijk minder geworden. Op locatie 3 was sprake van droogval, waardoor geen vis aanwezig kon zijn op dit traject. Op locatie is geen vis aangetroffen, wat mogelijk het gevolg is van een verminderde waterkwaliteit..9.3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Van de soorten brasem, giebel, karper en kolblei zijn slechts enkele exemplaren aangetroffen, waardoor geen jaarklassen te onderscheiden zijn. Voor paling geldt dat de meeste exemplaren een lengte van tot cm hebben. Daarnaast zijn grotere exemplaren aangetroffen tot bijna 6 cm..9. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de paling weergegeven. De spreiding in conditie is vrij groot, maar ligt ongeveer op tot iets boven de normale waarden. Van de overige soorten zijn te weinig exemplaren aangetroffen om een zinvolle conditiegrafiek te maken. Blz. 8 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

29 . Kikbeek.. Algemeen In de Kikbeek zijn drie locaties onderzocht en is aanvullend de monding in de Grensmaas bemonsterd. De monding bevindt zich buitendijks, waar door middel van grind en stenen een overgang naar de Grensmaas is gemaakt. De waterdiepte in de monding is zeer beperkt, tot maximaal, meter. Direct na de monding bevindt zich het meest benedenstroomse traject in de beek, locatie 6. De beek is hier diep ingesneden in het landschap. De gemiddelde waterbreedte is hier nog geen twee meter en het substraat bestaat uit zand en kiezel, waarbij geen sliblaag aanwezig is. Submers bevindt zich vrij veel sterrenkroos, smalle waterpest en enkele soorten fonteinkruid. Locatie 7 wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een dikke sliblaag (tot,7 meter), welke zich over vrijwel de gehele beekbodem bevindt. Het water heeft een onaangename geur op deze locatie, waarschijnlijk is er sprake van een overstort. Halverwege het traject bevindt zich een terugslagklep. In tegenstelling tot locatie 7 bevindt zich op locatie 8 een sterk meanderende beek waar een gevarieerd habitat aanwezig is met veel verschil in stroomsnelheid en waterdiepte. De beek is hier gemiddeld slechts, meter breed, waarbij de waterdiepte veelal beperkt is tot ongeveer,3 meter. Plaatselijk is afzetting van slib en bladafval... Vangstgegevens/bestandschatting In tabel. en tabel.6 worden de vangstgegevens van de gehele Kikbeek weergegeven. In figuur.9 worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Tabel.. Vangstgegevens (x afvissen) Kikbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Baars,3 9,, - - -,9 Blankvoorn,, , Driedoornige stekelbaars, -, - - -, Hybride (goudvis), -, - - -, Limnofiel Zeelt,, , Rheofiel Barbeel,3, ,3 Bermpje,3 -, , Kopvoorn,6,6,8 7, - - 6,9 Rivierdonderpad,6,, ,9 Sneep,, , Exoot Marmergrondel, -, - - -, Totaal 9,,3 8, 7, - - 8,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.6. Vangstgegevens (x afvissen) Kikbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Hybride (goudvis) Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De totale vangst in de Kikbeek 9, kg/ha en 6.99 stuks/ha, wat overeenkomt met, kg en 6stuks per meter beeklengte. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 9 van 77

30 In totaal zijn tien verschillende vissoorten aangetroffen, exclusief een hybride (goudvis). Van de aangetroffen soorten zijn er drie eurytoop, één limnofiel, vijf rheofiel en één exoot. In de Kikbeek zijn enkel vissen in de lengteklasse tot cm gevangen. Het grootste deel van de totale biomassa wordt hierbij gevormd door kopvoorn (7% vooral meerzomerige exemplaren). Een andere soort met een relatief groot biomassa aandeel in de totale vangst is de baars (9%), waarvan vooral veel broed is gevangen. Op aantalbasis zijn wederom de soorten baars en kopvoorn de meest aangetroffen soorten, respectievelijk en 3% van de vangst wordt gevormd door deze soorten. Een andere relatief veel voorkomende soort is het bermpje (6%). Het visbestand in de Kikbeek is geschat op 8, kg/ha en 9.8 stuks/ha. Biomassa Bermpje 7% Overig % Overig 8% Bermpje 6% Baars 9% Kopvoorn % Kopvoorn 7% Baars 3% Figuur.9. Aandelen meest abundante vissoorten in de vangst Tussen de verschillende locaties zijn grote verschillen waarneembaar. In de mondingzone van de Kikbeek (locatie 6 en de monding zelf), wordt relatief veel baars aangetroffen. Op de overige locaties is deze soort niet aangetroffen. Ook de barbeel, sneep, rivierdonderpad en marmergrondel worden enkel in de mondingzone aangetroffen. Het is aannemelijk dat deze soorten via de vistrap de beek in migreren. Op locatie 7 zijn slechts enkele soorten aangetroffen en is de omvang van de vangst beperkt. Locatie 8 wordt gekenmerkt door een zeer groot bestand van kopvoorns, waarbij meerdere lengteklassen aanwezig zijn. Opvallend is dat op deze locatie, op één blankvoorn na, geen enkele andere soort is aangetroffen...3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Van de kenmerkende rheofiele soorten barbeel en sneep is alleen broed aangetroffen. Ook bij baars bestaat de vangst voornamelijk uit broed, waarbij enkele meerzomerige exemplaren zijn aangetroffen. De aangetroffen bermpjes hadden een beperkte lengterange en waren voornamelijk 7 tot 8 cm. De rivierdonderpadden varieerden in lengte tussen de en 7 cm. Bij de kopvoorn lijkt op eerste gezicht een verdeling aanwezig te zijn, waarbij verschillende jaarklassen duidelijk te onderscheiden zijn (tot circa 8 cm broed), tot ongeveer / cm tweezomerige vis, gevolgd door oudere exemplaren. De indruk bestaat echter dat er verschil is tussen de groei van kopvoorns ver bovenstrooms in de beek (locatie 8) en kopvoorns in de mondingzone (locatie 6). In de andere bemonsterde beken was het broed van de kopvoorn al gegroeid tot lengtes tot circa cm (tweede piek in LF-verdeling). Blz. 3 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

31 .. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende soorten weergegeven. Bij de soorten baars, bermpje, marmergrondel en rivierdonderpad lijkt de conditie van de aangetroffen soorten redelijk overeen te komen met normale waarden. De barbelen hebben een conditie welke veelal hoger is dan normaal. Bij de kopvoorns geldt dat exemplaren tot ongeveer cm een goede conditie hebben. Grotere exemplaren hebben een mindere conditie, maar deze is nog wel steeds normaal. Figuur.. Een goudvis uit de benedenloop van de Kikbeek.. Ziepbeek.. Algemeen In de Ziepbeek zijn vijf locaties onderzocht en is aanvullend de monding in de Grensmaas bemonsterd. Deze monding bestaat uit een cascade van stenen welke leidt tot een duiker waarin terugslagkleppen aanwezig zijn. Voor deze terugslagkleppen is het water breder en dieper. Aan de binnendijkse zijde bevindt zich locatie 9. Deze locatie wordt gekenmerkt vanwege het gekanaliseerde karakter, waarbij een beperkte waterdiepte boven de grindbodem loopt (circa,-, meter). Verder bovenstrooms bevindt zich locatie. Deze locatie omvat een smal/diep deel, dat tussen de bomen ligt, en een breed/ondiep deel, dat recentelijk opnieuw is aangelegd (waarbij de oevers beschoeid zijn met stortsteen). De Ziepbeek wordt op de locaties en gekenmerkt door een dikke sliblaag (tot,8 meter), waarbij de beek een onaangename geur heeft. Begroeiing is zeer beperkt aanwezig op deze locaties. Locatie 3 bevindt zich het meest stroomopwaarts in de Ziepbeek en ligt stroomafwaarts van de Sonnevijver. Oorspronkelijk diende deze locatie verder stroomafwaarts bemonsterd te worden, de beek is daar echter volledig ingebuisd. Op locatie 3 meandert de beek door een recreatiepark/sportpark, waarbij veel beschaduwing aanwezig is en waarbij plaatselijk slib/bladafval aanwezig is... Vangstgegevens/bestandschatting In tabel.7 en tabel.8 worden de vangstgegevens van de gehele Kikbeek weergegeven. In figuur. worden de aandelen van de meest voorkomende soorten in de totale vangst weergegeven. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

32 Tabel.7. Vangstgegevens (x afvissen) Ziepbeek (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Alver,, , Baars 3,,, , Blankvoorn,, , Driedoornige stekelbaars,,, - - -, Karper,,6 -,8 - -,6 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, , Zeelt,6 -,3,3 - -,8 Rheofiel Barbeel,8, ,8 Bermpje, -, - - -,9 Elrits, -, - - -, Kopvoorn 6,,7,, , Rivierdonderpad,,, - - -, Riviergrondel, -, - - -, Sneep, -, - - -, Exoot Marmergrondel, -, - - -, Zonnebaars,, , Subtotaal,7 8,3,, - - 9, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek,8 -, ,9 Totaal 6,,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.8. Vangstgegevens (x afvissen) Ziepbeek (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Schatting Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Karper Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Elrits Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Sneep Exoot Marmergrondel Zonnebaars Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De totale vangst in de Ziepbeek bedraagt 6, kg/ha en.3 stuks/ha, overeenkomend met, kg en 7 stuks per meter waterloop. In totaal zijn zeventien verschillende vissoorten aangetroffen, waarmee de Ziepbeek de meest soortenrijke beek is. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de bemonsteringsinspanning in deze beek ook het grootst is. Van de aangetroffen vissoorten zijn er zes eurytoop, twee limnofiel, zeven rheofiel en twee exoot. In de Ziepbeek zijn vissen aangetroffen tot en met de klasse van 6- cm. Op basis van biomassa wordt circa % van de vangst gevormd door broed. Vooral de soorten kopvoorn (36%), baars (8%), bermpje (%), snoek (%) en karper (9%) hebben een aanzienlijk aandeel. Op basis van aantallen bestaat de vangst voor bijna 99% uit exemplaren kleiner dan cm. Circa /3 hiervan behoort tot het broedbestand. De soorten bermpje (3%), kopvoorn (9%) en baars (6%) komen het meest voor. Blz. 3 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

33 Op basis van de opeenvolgende afvissingen is het visbestand in de Ziepbeek geschat op, kg/ha en.998 stuks/ha. Biomassa Karper 9% Barbeel % Zeelt % Riviergrondel 3% Overig % Kopvoorn 36% Ruisvoorn 7% Barbeel % Overig % Bermpje 3% Snoek % Baars 6% Bermpje % Baars 8% Kopvoorn 9% Figuur.. Aandelen meest abundante vissoorten in de totale vangst Binnen de Ziepbeek zijn duidelijke verschillen waarneembaar in soortsamenstelling en omvang van de vangst. De grootste vangst ( kg/ha en 3.83 stuks/ha) en het meeste aantal soorten () zijn aangetroffen direct bij de monding in de Grensmaas (visdoorgang). Op dit traject is relatief veel kopvoorn, baars en barbeel gevangen. De invloed van de Grensmaas is daarnaast goed merkbaar door de aanwezigheid van de soorten marmergrondel en sneep. De rivierdonderpad is tussen de stenen van de vistrap in redelijke aantallen gevangen. Naast deze vele rheofiele soorten is in de monding eveneens de eurytope soort karper gevangen. Deze bevonden zich in het stagnante deel van de visdoorgang, net voor de terugslagkleppen. Direct achter de duiker bevindt zich locatie 9. De vangst bedraagt hier 7, kg/ha en.7 stuks/ha. Alleen de soorten baars, bermpje en rivierdonderpad zijn hier aangetroffen. Verder stroomopwaarts, op locatie zijn wel weer meer vissoorten aangetroffen (9 in totaal), waaronder de rheofiele soorten barbeel, kopvoorn en sneep. Deze zijn vooral in het diepere deel van het traject aangetroffen (tussen de bomen). In het recent vernieuwde deel werden voornamelijk bermpjes aangetroffen. De locaties en worden gekenmerkt door een zeer lage vangst. Op locatie werden alleen enkele bermpjes en een zeeltje gevangen. Op locatie werd slechts één vis gevangen, een elrits. Het meest bovenstroomse traject is qua morfologie niet vergelijkbaar met de trajecten in de middenloop. Op deze locatie is sprake van een meanderende beek met veel variatie in habitat. Wel was er de afgelopen jaren sprake van droogval in de zomermaanden. Tijdens de huidige bemonstering was dit niet het geval, doordat er stroomafwaarts sprake was van opstuwing door de aanwezige vegetatie. In dit traject zijn de soorten baars, snoek, ruisvoorn en zonnebaars gevangen. Rheofiele soorten zijn niet aangetroffen...3 Lengtefrequentieverdeling In bijlage. worden de lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten weergegeven. Bij de soorten baars, kopvoorn en barbeel is een groot broedbestand aanwezig. Bij baars en kopvoorn zijn ook meerzomerige exemplaren aangetroffen, echter in beperkte mate. Ook voor de soorten sneep en ruisvoorn geldt dat vooral broed is aangetroffen. De soorten bermpje, marmergrondel, rivierdonderpad en riviergrondel laten soortgelijke verdelingen zien, waarbij een beperkt aantal lengtes zijn aangetroffen. De aangetroffen bermpjes hadden voornamelijk lengtes tussen de 6 en 8 cm, de soorten rivierdonderpad en marmergrondel waren veelal tot 6 cm, terwijl de riviergrondels veelal 8 tot 9 cm waren. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 33 van 77

34 Het snoekbestand (dat op het meest bovenstroomse traject is aangetroffen) bestaat uit exemplaren met een lengte tussen de en cm. Normaliter groeit snoek gedurende de eerste zomer uit tot exemplaren met een dergelijke lengte (indien het voedselaanbod van vis voldoende is). Indien deze afwezig zijn dient snoek zich te voeden met macrofauna, waarbij de groei beperkt is. Waarschijnlijk behoren de aangetroffen snoeken tot het broed van dit jaar, temeer omdat er vorig jaar sprake was van droogval op dit traject (mond. med. omwonenden)... Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende soorten weergegeven. Voor de soorten baars en barbeel geldt dat er sprake is van veel variatie in de verkregen conditiescore. Gemiddeld genomen kan de conditie van deze soorten als normaal beschouwd worden, wat ook geldt voor de riviergrondel. De soorten karper, kopvoorn, marmergrondel en snoek hebben een goede conditie. Bij kopvoorn lijkt de conditie van het broed beter dan van de meerzomerige exemplaren. De soorten bermpje en rivierdonderpad vertonen een normale tot slechte conditie.. Discussie Algemeen Om een goede vergelijking met eerdere bestandsopnames mogelijk te maken, is de bemonstering op overeenkomstige wijze uitgevoerd met die van (ref. 3). De toegepaste methode was gelijk evenals de bemonsterde locaties. In veel zijbeken richt de bemonstering zich op een specifiek deel van de beek, veelal zijn dit de benedenlopen. Het onderzoeksgebied is hiermee relatief klein van omvang, waardoor het aantal bemonsterde locaties per zijbeek veelal beperkt is ( tot 3 locaties). Doordat de bemonstering goed uitgevoerd kon worden, mag aangenomen worden dat een representatief beeld van het op de locaties aanwezige visbestand is verkregen. Witbeek Met een vangst van 6, kg/ha en.93 stuks/ha kan gesteld worden dat de Witbeek een vrij omvangrijk visbestand bezit. De bestandschatting bevestigt dit met een geschat bestand van bijna 6 kg/ha en 6. stuks/ha. Op locatie werden er tijdens de tweede afvissing meer tiendoornige stekelbaarzen aangetroffen dan tijdens de eerste afvissing. Van deze soort is derhalve geen schatting te maken. Voor de overige soorten geldt dat de betrouwbaarheidsgrenzen minder dan % afwijken van het geschatte bestand. Met in totaal dertien verschillende vissoorten is een vrij soortenrijk visbestand aangetroffen in de beek. Ten opzichte van de laatste bemonstering in (ref. 3) ontbreken ditmaal de soorten kolblei, rivierdonderpad, sneep en roofblei, een nieuw voorkomende soort is brasem (slechts een enkel exemplaar). In is een sterk herstel van de visgemeenschap in de Witbeek waargenomen (van vier naar zestien soorten). De laatste jaren heeft dit visbestand zich gehandhaafd. Wel lijkt de omvang van het visbestand afgenomen, in werden iets meer dan exemplaren gevangen per meter beeklengte, tijdens de huidige bemonstering waren dit er iets meer dan. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door een afname van blankvoorn en riviergrondel. Het blankvoornbestand in de Witbeek bestaat hoofdzakelijk uit broed. Het is niet bekend of blankvoorn ook daadwerkelijk in de beek paait, of dat het broed van benedenstrooms de beek optrekt. De meeste blankvoorns zijn op locatie aangetroffen, waarbij ze vooral tussen de inhangende boomwortels zaten. Algemene soorten als driedoornige stekelbaars, baars en bermpje zijn net als in relatief vaak aangetroffen. Een opmerkelijke verandering in het visbestand ten opzichte van is dat er ditmaal ook grote kopvoorns zijn aangetroffen in de beek. Waarschijnlijk zijn deze vanaf de Grensmaas de beek opgetrokken. De grote kopvoorns werden alleen op locatie (benedenstrooms) aangetroffen, verder bovenstrooms werd de waterdiepte beperkter. Blz. 3 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

35 Aabeek Hoewel de vangst in de Aabeek.6 stuks/ha bedraagt, bedraagt de totale biomassa slechts 7, kg. De omvang van het visbestand is geschat op 3.9 stuks/ha en,7 kg/ha. Op locatie werden tijdens de tweede afvissing een gelijk aantal van de soorten paling en kopvoorn gevangen. Van deze soort is daarom geen schatting te maken. Voor het bermpje geldt daarnaast dat de betrouwbaarheidsgrenzen meer dan % afwijken van het geschatte bestand. De lage visbiomassa in de Aabeek wordt veroorzaakt doordat vissen groter dan cm relatief weinig voorkomen. Kenmerkend voor het visbestand is het hoge aantalaandeel van driedoornige- en tiendoornige stekelbaars. Op beide locaties is een vergelijkbare visstand aangetroffen, waarbij de soorten paling en kopvoorn alleen op locatie 3 werden gevangen en de soorten ruisvoorn en zeelt alleen bovenstrooms (locatie ). Op locatie was sprake van meer slib op de bodem en was de stroomsnelheid lager. Ook werd hier iets meer vegetatie waargenomen. Tijdens de bemonsteringen in (ref. 3) en (ref. ) werden op deze locaties in de Aabeek maximaal vier vissoorten aangetroffen (bermpje, blankvoorn, driedoornige- en tiendoornige stekelbaars). Nieuw aangetroffen soorten zijn de paling, kopvoorn en riviergrondel, de blankvoorn is tijdens de huidige bemonstering niet aangetroffen. In 998 werd een soortgelijk bestand aangetroffen in de Aabeek (ref. ). Aangenomen mag worden dat de soorten paling, riviergrondel, blankvoorn en kopvoorn in lage abundanties voorkomen in de Aabeek. Doordat de Aabeek via een betonnen afzink van meter met een verval van meter in de Grensmaas uitmondt (ref. 6), is optrek vanuit de Grensmaas normaal gesproken niet mogelijk (optrek is alleen mogelijk wanneer de afvoer van de Grensmaas dusdanig is dat de waterstand circa twee meter hoger is). Indien de verbinding met de Grensmaas hersteld wordt, dan is het waarschijnlijk dat soorten als kopvoorn de benedenloop optrekken (zie ook Witbeek, Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek). Bosbeek De vangst in de Bosbeek bedraagt,3 kg/ha en.936 stuks/ha, waarbij opgemerkt dient te worden dat op locatie slechts één keer gevist kon worden vanwege technische problemen. Ten behoeve van de bestandschatting is hier gerekend met het standaardrendement voor elektrovisserij met keernetten (6%, ref. ). Op de tweede locatie werden van de soorten bermpje en paling tijdens de tweede afvissing niet meer exemplaren gevangen. Een bestandschatting van deze soorten is daarom niet mogelijk. Het totale visbestand in de Bosbeek heeft waarschijnlijk een omvang van circa 8 kg/ha en is in aantallen vrij omvangrijk (circa 6. stuks/ha). Tussen de twee bemonsterde locaties zijn duidelijke verschillen in de vangst waarneembaar. Locatie bevindt zich direct bij de monding in de Grensmaas. In is de verbinding met de Grensmaas hersteld, waarna in 8 de passeerbaarheid van deze doorgang geëvalueerd is (ref. 7). Op deze locatie is ondermeer broed van kopvoorn, barbeel, baars en blankvoorn aangetroffen, welke vanuit de Grensmaas de beek optrekken. Opvallend is dat de barbelen zich vooral vlakbij de monding ophielden in de vispassage. Ook de rivierdonderpad werd tussen de stenen nabij de monding relatief vaak aangetroffen. Bij de evaluatie van de visdoorgang in 8 werd geconstateerd dat vooral rivierdonderpad, riviergrondel en driedoornige stekelbaars een relatief hoge passage hadden, voor soorten als bermpje, kopvoorn, zonnebaars en baars. Driedoornige stekelbaars, bermpje, riviergrondel en baars zijn ook dit maal veelvuldig aangetroffen in de monding. Locatie 6 bevindt zich direct benedenstrooms van de Bosmolen. Vrije vismigratie tussen locatie en 6 is niet mogelijk door een hoog verval bij de Aldeneikermolen (ref. 6). Het visbestand op locatie 6 wordt gekenmerkt door een hoog bestand van de driedoornige stekelbaars en bermpje, kenmerkend voor dergelijke ondiepe waterlopen. Ook de riviergrondel is vaak aangetroffen, zowel broed als meerzomerige exemplaren. Van de soorten kopvoorn, paling, serpeling en beekforel zijn slechts enkele exemplaren aangetroffen op locatie 6. De beekforellen bevonden zich in de molenkom van de Bosmolen, wat in ook het geval was (ref. 3). Benedenstrooms van locatie 6 is de Bosbeek smaller en dieper. Waarschijnlijk dat soorten als kopvoorn hier een hogere abundantie hebben. Bij de evaluatie van de visdoorgang in de Bosbeek (ref. 7) is een overzicht gemaakt van de (historische) vissoorten in de Grensmaas en Bosbeek. De helft van de in het verleden aangetroffen exemplaren zijn ook ditmaal aangetroffen ( soorten). Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

36 Enkele karakteristieke soorten welke ontbreken zijn kwabaal en sneep. Rond / zijn in de bovenloop van de Bosbeek juveniele kwabalen uitgezet (ref. 3). In 7 zijn hiervan nog exemplaren aangetroffen (ref. 7), daarna echter niet meer. De sneep werd in 8 nog waargenomen (ref. 7). Soorten die nooit eerder in de Bosbeek zijn aangetroffen, maar wel tijdens het huidige onderzoek zijn de barbeel en marmergrondel. Enkele juveniele barbelen werden dicht bij de monding in de visdoorgang aangetroffen. Marmergrondel (Proterorhinus semilunaris) De marmergrondel komt oorspronkelijk uit het gebied rond de Kaspische- en Zwarte Zee. Door de aanleg van het Main-Donaukanaal heeft deze soort het stroomgebied van de Rijn kunnen bereiken (ref. ). De marmergrondel heeft een gemarmerde tekening en is te herkennen aan de tot een zuignap vergroeide buikvin en de buisvormig verlengde neusopeningen. In 9 is het voorkomen van de marmergrondel in de Grensmaas sterk toegenomen (ref. ). Tijdens het huidige onderzoek is de marmergrondel in de mondingen van de Bosbeek, Kikbeek en Ziepbeek aangetroffen. Indien deze soort in de monding van een beek wordt aangetroffen geeft dit een indicatie dat migratie vanuit de Grensmaas naar de beken mogelijk is. Het wil echter nog niet zeggen dat de migratiemogelijkheden dan als goed te beschouwen zijn. Zanderbeek De vangst in de Zanderbeek is met 78, kg/ha en.33 stuks/ha vrij omvangrijk. Op basis van de twee afvissingen is het visbestand hierbij geschat op ongeveer kg/ha en ruim. stuks/ha. Deze schatting is echter een ruwe indicatie, doordat vooral op locatie 9 het betrouwbaarheidsinterval van de soorten baars, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, bermpje en kopvoorn meer dan % afwijkt. Daarnaast geldt voor de soorten blankvoorn en rivierdonderpad dat deze op enkele trajecten tijdens de tweede afvissing vaker zijn gevangen. Indien het extra bemonsterde traject (locatie 7 voor terugslagklep) niet wordt meegenomen in de vangst, dan bedraagt deze 8, kg/ha en. stuks/ha. Op dit extra bemonsterde traject (direct voor de terugslagklep) zijn veel meerzomerige kopvoorns gevangen. Voor deze klep was de waterdiepte duidelijk groter dan verder benedenstrooms, waar vooral bermpjes, driedoornige- en tiendoornige stekelbaarzen zijn aangetroffen. Het is niet bekend of de kopvoorns vanuit de Grensmaas de Zanderbeek zijn opgezwommen en daar zijn achtergebleven, of dat deze van bovenstrooms naar beneden zijn uitgespoeld. Op de bovenstrooms gelegen locaties 8 en 9 werden ook meerzomerige kopvoorns aangetroffen. Broed van deze soort is niet aangetroffen in de Zanderbeek. In het verleden waren de soorten driedoornige stekelbaars, blankvoorn, riviergrondel en kopvoorn de dominante soorten (op aantalbasis) (ref. 3), waarbij deze allen een redelijk overeenkomend aandeel hadden. Dit jaar is de driedoornige stekelbaars duidelijk de meest voorkomende soort. Andere soorten die redelijk veel voorkomen zijn bermpje, tiendoornige stekelbaars en kopvoorn, welke op vrijwel alle locaties zijn aangetroffen. De abundantie van blankvoorn en riviergrondel lijkt afgenomen, deze soorten zijn echter nog wel op respectievelijk twee en drie locaties aangetroffen. Ten opzichte van ontbreken ditmaal de soorten brasem en zonnebaars. Nieuw voorkomende soorten zijn snoek, bittervoorn, zeelt en winde. De soorten snoek, bittervoorn en winde zijn hierbij slechts op één locatie aangetroffen (respectievelijk 7, 8 en 9), terwijl de zeelt op drie locaties is aangetroffen. De zeelt is overigens een soort welke in de beekmondingen van de Grensmaas vaker wordt aangetroffen (zie locatie, 6 extra en 9 extra) en zich mogelijk vanuit de Grensmaas stroomopwaarts kan verspreiden. Blz. 36 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

37 Kogbeek Binnen de Kogbeek zijn drie locaties onderzocht, waarbij het meest bovenstroomse traject was drooggevallen (locatie ), terwijl locatie deels was drooggevallen. De waterloop is bovenstrooms een groot deel van het jaar niet watervoerend (ref. 3). In de Kogbeek is slechts één enkele vis gevangen, een driedoornige stekelbaars in het meest benedenstroomse traject (waarbij gevist is tot aan de aanwezige klepstuw). Tijdens eerdere bemonsteringen in 3 (ref. 8) en (ref. 3) werd geen enkele vis gevangen in de Kogbeek. De afwezigheid tot zeer beperkte visstand in de Kogbeek lijkt het gevolg van een slechte waterkwaliteit, waarvan de overstort/zuivering te Rotem waarschijnlijk de oorzaak is. Op locatie was het water ten tijde van de bemonstering duidelijk verkleurd. Doordat de aanvoer van schoon water van bovenstrooms beperkt is geldt dat hier geen verdunning plaatsvindt. Vrietselbeek In de Vrietselbeek is een visbestand aangetroffen dat beperkt is van omvang. De vangstbiomassa bedraagt 7, kg/ha waarbij 36 stuks/ha zijn aangetroffen. Enkel op locatie zijn vissen gevangen. Doordat van de soorten giebel en karper tijdens de eerste afvissing niet meer soorten zijn aangetroffen, dan tijdens de tweede afvissing, is geen schatting te maken. Voor paling en kolblei geldt dat de onder- en bovengrens van de bestandschatting meer dan % afwijken van het gemiddelde. Het geschatte visbestand van circa kg/ha en 739 stuks/ha dient dan ook enkel als indicatie. Tijdens de huidige bemonstering was er sprake van droogval op het meest benedenstroomse traject (locatie 3). In de zomerperiode staat dit deel van de beek, nabij de monding in de Grensmaas, vaak droog (ref. 3). Het meest bovenstrooms gelegen traject (locatie ) was tijdens de huidige bemonstering visloos, het water had hierbij een onaangename geur en had een grijze kleur. In werd hier een enkele riviergrondel gevangen. In overeenstemming met de bemonstering van werd de meeste vis op locatie aangetroffen. Het aantal soorten is echter sterk afgenomen. Ontbrekende soorten zijn ditmaal blankvoorn, ruisvoorn, kopvoorn, riviergrondel en winde. Kolblei is deze bemonstering wel aangetroffen. Het visbestand in de Vrietselbeek bestaat ditmaal geheel uit algemene eurytope soorten (brasem, giebel, karper en kolblei, waarbij eveneens paling is aangetroffen). Deze visstand komt overeen met het aanwezige habitat, waarbij er sprake is van weinig stroming en de waterkwaliteit niet van optimale kwaliteit lijkt. De Vocht (ref. 3) maakt melding van lage zuurstofconcentraties in de Vrietselbeek door gisting in het slib. De aangetroffen eurytope soorten kunnen veelal bij lagere zuurstofconcentraties overleven dan de rheofiele soorten. Naast een lager aantal soorten is de abundantie van vrijwel alle soorten sterk afgenomen, wat bevestigd wordt door aanwonenden die aangeven dat de visstand (waaronder de aanwezige karpertjes) de laatste jaren sterk verminderd is. In tegenstelling tot de overige soorten zijn van de paling tijdens de huidige bemonstering meer exemplaren aangetroffen. Het palingbestand vertoont hierbij kenmerken van een pootvisbestand. Zowel in 9 als in is er glasaal uitgezet op de Oude Maas De Broeken in Elen (Dilsen- Stokkem). De Vrietselbeek loopt door deze oude Maas-arm, waardoor de uitgezette glasaal vanuit de oude arm naar de beek kon migreren. Kikbeek In de Kikbeek bedraagt de vangst bijna 6 kg/ha en 6.99 stuks/ha. Het geschatte visbestand heeft een omvang van 8, kg/ha en 9.8 stuks/ha. Indien de extra beviste locatie (de monding in de Maas) niet mee wordt genomen in de vangstresultaten, dan bedraagt de vangst 8,3 kg/ha en.83 stuks/ha. Binnen de bemonsterde locaties zijn grote verschillen in de vangst waarneembaar. De monding en het aanliggende traject (locatie 6), worden gekenmerkt door de relatief hoge abundantie van baars, bermpje, kopvoorn en rivierdonderpad. In de monding wordt vooral veel broed van baars en kopvoorn gevangen. Soorten welke alleen in de monding en het aanliggende traject zijn aangetroffen zijn de barbeel, sneep en marmergrondel. Deze soorten trekken vanuit de Grensmaas de beek op. Verder bovenstrooms, op locatie 7, is een klein visbestand aangetroffen, bestaand uit bermpje, kopvoorn en een hybride (goudvis). Halverwege het bemonsterde traject bevindt zich een terugslagklep. Het water had ten tijde van de bemonstering een onaangename geur. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 37 van 77

38 Op het meest bovenstroomse traject in de Kikbeek (locatie 8) meandert de beek tussen enkele tuintjes door, waarbij een hoge variatie in habitat aanwezig is. De beek is op deze locatie de laatste jaren heringericht (mededeling omwonenden). Het visbestand op deze locatie is zeer eenzijdig en bestaat op één blankvoorn na geheel uit kopvoorns. Hierbij zijn meerdere lengteklassen aangetroffen, waaronder broed van dit jaar. Ten opzichte van het broed in de mondingen van de verschillende beken, was de gemiddelde lengte van het broedbestand duidelijk kleiner. In de lengtefrequentieverdeling is dit zichtbaar door een piek bij de zes cm (broed uit bovenloop) en een piek bij de 9/ cm (broed uit Grensmaas). De groei van kopvoorn in de Grensmaas is zeer snel in vergelijking met de meeste andere wateren (ref. 9), wat ook tijdens het huidige onderzoek blijkt. Het op basis van soorten zeer eenzijdige visbestand op locatie 8 is opmerkelijk. Een verklaring kan zijn dat de kopvoorn het traject als eerste weer heeft herbevolkt na de herinrichting (kopvoorn kan zich relatief snel verspreiden binnen een systeem). In het verleden werden er op deze locatie alleen Amerikaanse hondsvissen gevangen (waarschijnlijk afkomstig van de bovenstrooms gelegen vijvers en plassen) (ref. 3). In zijn ten hoogte van de camping te Maasmechelen kopvoorns en blankvoorns aangetroffen (ref. ). Tijdens eerdere bemonsteringen in de Kikbeek werd verder vrijwel geen vis aangetroffen. Benedenstrooms (nabij de monding) werden in 3 lage zuurstofgehaltes waargenomen. Ook dit jaar, werden tijdens een veldbezoek ten behoeve van onderdeel B dode vissen waargenomen op locatie 6. De RWZI Lanaken is waarschijnlijk de oorzaak van deze mindere waterkwaliteit. Er bestaat een programma om tot afkoppeling te komen, maar vooralsnog is er een waterkwaliteitsprobleem. Door het aanleggen van de visdoorgang naar de Grensmaas vindt er nu overigens wel intrek van vis plaats, waardoor het visbestand duidelijk groter en soortenrijker is dan in voorgaande jaren. Ziepbeek De vangst in de Ziepbeek bedraagt 6, kg/ha en.3 stuks/ha. Het geraamde visbestand heeft een omvang van, kg/ha en.998 stuks/ha. Voor de soorten marmergrondel, blankvoorn en zeelt geldt dat deze op enkele trajecten tijdens de tweede afvissing vaker zijn aangetroffen dan tijdens de eerste afvissing. Een bestandschatting door middel van de methode van Seber & Le Cren (967) was voor deze soorten niet mogelijk. Aanvullend op de reguliere locaties is tevens de monding van de Ziepbeek (de vistrap) bemonsterd. Binnen de Ziepbeek zijn grote verschillen waarneembaar in de visstand tussen de verschillende locaties. In de vistrap zijn het vooral de soorten kopvoorn, baars en in mindere mate bermpje en barbeel, die een hoog aandeel in de vangst hebben. Het totale aantal soorten op deze locatie is elf, het hoogste van de gehele beek. Direct na de vistrap is een zeer beperkt visbestand aangetroffen, bestaand uit bermpjes en een enkele rivierdonderpad en baars. Op deze locatie vertoont de beek weinig variatie en is die diepte beperkt. Verder bovenstrooms is er juist sprake van een grotere waterdiepte, waarbij de beek deels tussen de bomen doorstroomt. Eveneens bevindt zich op deze locatie een nieuw aangelegd deel van de beek, dat tijdens de bemonstering nog niet begroeid was. Op deze locatie in de Ziepbeek zijn negen soorten aangetroffen. De meest abundante soorten zijn bermpje en baars. De meeste vissen bevonden zich in het diepere deel, in het ondiepe deel (net aangelegd) was nog weinig beschutting te vinden. Opmerkelijk is de vangst van enkele juveniele snepen en barbeel. Waarschijnlijk vinden deze hun oorsprong op de Grensmaas. In 9 (ref. ) werden ook de meeste soorten in de benedenloop van de Ziepbeek aangetroffen, vooral in de vispassage. Destijds (september 9), waren vooral de soorten bermpje, karper, rivierdonderpad en baars dominant. Ten opzichte van deze bemonstering is een sterke afname van karper waar te nemen. De grote dichtheden, de verschillende leeftijdsgroepen en kweekvormen leiden destijds tot de aanname dat het om niet-gemachtigde uitzettingen ging, wat terecht lijkt. Voortijdig aan de bemonstering in 9 werd de benedenloop van de Ziepbeek bestempeld als een vrijwel visloos water, waar af en toe baars, zeelt en blankvoorn zijn aangetroffen (ref. ). Verder bovenstrooms (locaties en ) wordt de Ziepbeek gekenmerkt door een dikke laag slib op de bodem van de beek. De oorzaak hiervan ligt in de overstorten van de oude rioolwaterzuiveringsinstallatie te Oud-Rekem, die circa keer per jaar een overstort heeft. De verwachting is dat deze situatie binnen vier tot vijf jaar wordt aangepakt. De overstorten hebben een grote invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden in de beek. Blz. 38 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

39 Op locatie zijn alleen een paar bermpjes en een zeeltje gevangen, die zich allemaal bij het brugje op deze locatie bevonden (waar een klein stukje bodem zonder slib was). Op locatie 3 is slechts één elrits aangetroffen, wat opmerkelijk is. In 9 werd de elrits in de monding van de Ziepbeek aangetroffen (ref. ). Deze soort is, voor zover bekend, niet eerder waargenomen. In de Limburgse Maas en zijbeken (met uitzondering van de Geul), wordt de elrits slechts incidenteel aangetroffen (ref. ). Het is niet bekend of dit exemplaar van beneden- of bovenstrooms deze locatie heeft bereikt. Het aanwezige habitat lijkt echter niet geschikt voor deze zuurstofgevoelige soort. In 6 werd rondom deze locaties alleen de bruine Amerikaanse dwergmeerval aangetroffen (ref. 3). De meest bovenstroomse locatie ligt benedenstrooms van de Sonnevijver. Op deze locatie zijn de soorten ruisvoorn, snoek, baars en zonnebaars aangetroffen. Benedenstrooms van deze locatie bevinden zich vrij veel waterplanten in de beek, welke voor opstuwing zorgen. Hierdoor is er dit jaar geen sprake van droogval, in voorgaande jaren was dit wel het geval (mond. med. omwonenden). In het verleden zijn in de bovenloop van de Ziepbeek ondermeer de Amerikaanse hondsvis, beekprik, baars, zonnebaars en snoek aangetroffen (ref. en 3)..3 Conclusies Figuur..Sneep - In totaal zijn er tijdens de afvissingen in de diverse beeklopen 7 verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan eurytoop, limnofiel, rheofiel en 3 exoot. Het totale aantal soorten komt hiermee vrijwel overeen met de resultaten van (6 soorten). Voor de individuele beken lijkt de soortensamenstelling redelijk overeen te komen met eerdere bemonsteringen. In de Kikbeek en Ziepbeek is ditmaal een hogere soortenrijkdom waargenomen dan in. Driedoornige stekelbaars, bermpje en kopvoorn zijn in zeven van de acht beken aangetroffen, blankvoorn en zeelt in zes beken. - Op basis van biomassa liggen de vangsten in de Witbeek, Bosbeek, Zanderbeek en Kikbeek in dezelfde orde van grootte ( à 6 kg/ha). Op aantalbasis variëren de vangsten in deze beken tussen de circa. tot. stuks/ha. In de Kogbeek en Vrietselbeek is relatief weinig vis aangetroffen, wat ook geldt voor de Ziepbeek. In de Kogbeek en Vrietselbeek was hierbij sprake van droogval. - In diverse beken bevinden zich overstorten, waar bij heftige regenval rioolslib de beek in kan lopen. Onder andere in de Kogbeek, Vrietselbeek, Kikbeek en Ziepbeek zijn op bepaalde locaties dikke slibpakketten aangetroffen. Deze overstorten zijn van grote invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden in de beken. Enerzijds kunnen ze leiden tot vissterfte als gevolg van zuurstoftekort, anderzijds leidt het dikke slibpakket tot een suboptimaal habitat voor kenmerkende beekvissen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 39 van 77

40 - Van de aangetroffen soorten zijn de bittervoorn en rivierdonderpad opgenomen in bijlage II van de EU-habitatrichtlijn. De bittervoorn is aangetroffen in de Witbeek en Zanderbeek. De rivierdonderpad werd vooral in de mondingen van de Bosbeek, Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek aangetroffen. - Aangetroffen exoten zijn de blauwband, zonnebaars en marmergrondel. Voor zover bekend is de marmergrondel niet eerder aangetroffen in de zijbeken van de Grensmaas. In de Grensmaas is deze soort wel eerder waargenomen. De marmergrondels zijn in de mondingen van de Bosbeek, Kikbeek en Ziepbeek aangetroffen.. Aanbevelingen Op dit moment lijkt het grootste knelpunt in de diverse beken de aanwezigheid van riooloverstorten, leidend tot een verslechterde waterkwaliteit. Door deze riooloverstorten kan er tijdelijk sprake zijn van zuurstofloosheid en kan zich een dicht slibpakket op de waterbodem vormen. Een goede waterkwaliteit is een belangrijke randvoorwaarde voor een gezond biologisch evenwicht en een gezonde, gevarieerde visstand (ref. ). Maatregelen om de effecten van dergelijke overstorten te beperken zijn het aanbrengen van overdiepten, alwaar de rioolinhoud kan bezinken en zich daardoor niet verder verspreidt (ref. ). Na een overstort dient deze overdiepte gebaggerd te worden. Een betere aanpak is het aanleggen van een verbeterd gemengd stelsel (overstortwater wordt voorlopig opgevangen in een bergbezinkbassin, waar rioolslib kan bezinken) of een gescheiden rioolstelsel. Bij dit laatste stelsel wordt afvalwater en regenwater met afzonderlijke leidingsystemen ingezameld. Bovenstaande maatregelen zijn eveneens noodzakelijk met het oog op de maatregelen die genomen worden de vismigratie te bevorderen. Uit de vangstresultaten blijkt dat een verbinding met de Grensmaas kan leiden tot intrek van veel vissoorten vanuit de rivier. De zijbeken kunnen hierbij de functie van opgroeihabitat of paaihabitat vervullen. Om deze functie te vervullen is een goede waterkwaliteit echter een vereiste. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

41 3 ONDERDEEL B (LATERALE CONNECTIVITEIT TUSSEN GRENSMAAS EN DRIE ZIJBEKEN) 3. Onderzoeksgebied In dit deel van het onderzoek is de laterale connectiviteit tussen de Grensmaas en de Zanderbeek, Kikbeek en Ziepbeek in kaart gebracht. Het onderzoek heeft zich hierbij gericht op een technische evaluatie van de mondingen met de daarin aanwezige knelpunten en vismigratievoorzieningen. De monding van de Zanderbeek ligt ten zuidoosten van Maaseik. De monding bevindt zich in een buitenbocht van de Grensmaas. De mondingen van de Kikbeek en Ziepbeek bevinden zich in een buitenbocht van de Grensmaas, oostelijk van Maasmechelen. 3. Materiaal en methode In navolgende paragrafen wordt de uitvoering van het onderzoek besproken, evenals de verwerking van de resultaten. 3.. Metingen In totaal zijn er tijdens het onderzoek twee veldbezoeken afgelegd. Het eerste veldbezoek was hierbij gericht op het vastleggen van de beekmondingen door middel van foto s en het identificeren van knelpunten. Tijdens het tweede veldbezoek lag de focus op het in kaart brengen van het hoogteprofiel van de monding. Deze hoogtemetingen zijn uitgevoerd door middel van een Trimble SPS 7, waarbij de X en Y waarden met een nauwkeurigheid van cm zijn bepaald en de hoogte (Z) met een nauwkeurigheid van cm (door middel van GPS met RTK correctie). De metingen zijn geijkt op de peilschaal bij de monding van de Ziepbeek. Tijdens beide veldbezoeken zijn op verschillende trajecten in de monding dwarsprofielen uitgezet, waarbij de diepte is bepaald op minstens drie plaatsen. Hierbij is in ieder geval de waterdiepte gemeten op de plaats welke het meest geschikt leek voor passage van vis. De waterdiepte is met een chalonstok opgemeten, met een nauwkeurigheid van cm. Naast de diepte is op al deze plaatsen eveneens de stroomsnelheid gemeten met behulp van de Flow-Mate (nauwkeurigheid, m/s). Afhankelijk van de waterdiepte is hierbij gemeten nabij de bodem, in het midden van de waterkolom en onder het oppervlak. Op enkele punten was de waterdiepte dermate beperkt dat de meting niet optimaal uitgevoerd kon worden. 3.. Periode van onderzoek Het eerste veldbezoek heeft plaatsgevonden op 3 augustus (week 3). De afvoer van de Grensmaas was gedurende deze periode laag. Het tweede veldbezoek heeft plaatsgevonden op 7 december, bij een gemiddelde waterstand. Voortijdig aan het tweede veldbezoek was er sprake van een zeer hoge afvoer van de Grensmaas Verwerking van gegevens en presentatie van gegevens Door middel van MS Excel zijn de veldresultaten opgewerkt tot tabellen en figuren. De hoogteprofielen zijn hierbij geprojecteerd met op de horizontale as de afstand tot de monding en op de verticale as de opgemeten hoogte (mtaw). Om eventuele barrières te kunnen relateren aan de waterstanden in de Grensmaas is gebruik gemaakt van de benedenstrooms gelegen meetpunten (ref. ). Voor de monding van de Zanderbeek is dit het meetpunt te Maaseik, voor de Kikbeek en Ziepbeek het meetpunt te Mazenhoven. Onder andere door de aanwezigheid van grinddrempels geldt echter dat het waterpeil bij de beekmondingen bij een bepaald debiet op de Grensmaas niet gelijk is aan het waterpeil op de meetpunten (Maaseik of Mazenhoven). Daarom is de aanname gemaakt dat bij een toenemend debiet de waterstand op het meetpunt (Maaseik of Mazenhoven) evenredig stijgt met de waterstand bij de betreffende beekmonding. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

42 In de bijlagen worden de stroomsnelheden op alle gemeten dieptes gepresenteerd. In dit rapport zijn enkel de stroomsnelheden in het midden van de waterkolom gepresenteerd. In theorie geldt dat de stroomsnelheid nabij de bodem het laagst is en aan het oppervlak het hoogst. In de praktijk waren vanwege de beperkte waterdiepte veelal één of twee metingen per punt mogelijk. 3.3 Zanderbeek 3.3. Algemeen De Zanderbeek mondt ten zuidoosten van Maaseik uit in de Grensmaas. Er is sprake van een vlakke monding, direct gevolgd door een korte steile cascade van stortsteen. Het eerste deel van de monding ligt de beek diep ingesneden in het landschap met zeer steile oevers. Verder stroomopwaarts slingert de beek zich door het landschap, waarbij deze zich plaatselijk verbreedt tot kleine ondiepe poeltjes. Tijdens het onderzoek werd ongeveer 9 meter stroomopwaarts van de monding een onttrekking geconstateerd, waarbij een drempel is opgeworden om voldoende waterdiepte te krijgen om een pomp te laten werken. De waterdiepte in de monding van de Zanderbeek is beperkt, daarnaast wordt plaatselijk vrij veel slib aangetroffen. Uiteindelijk bereikt de beek de winterdijk, alwaar zich een terugslagklep bevindt. In de periode van maart tot oktober is de terugslagklep geopend. Direct voor de terugslagklep is sprake van een grotere waterdiepte. In de zomermaanden is er sprake van een zeer hoge bedekking van emerse vegetatie in de monding van de Zanderbeek, voornamelijk door een hoge bedekking met rietgras. Sinds 3 is er hier geen sprake meer geweest van hoogwater, wat mede heeft geleid tot de huidige overwoekerde situatie (med. NV De Scheepvaart). Verder stroomopwaarts is zelfs sprake van dermate veel vegetatie in de watergang, dat de beek de weg van de minste weerstand kiest. Door de zeer hoge bedekking van emerse vegetatie was het tijdens het eerste veldbezoek (eind augustus) slechts mogelijk enkele metingen te verrichten. Tijdens tweede veldbezoek (begin december) was de meeste vegetatie grotendeels verdwenen. Vanwege de vorst en de veelal beperkte stroomsnelheid in de beek was er dit keer sprake van ijsvorming in de watergang. De stroomsnelheid en waterdiepte konden hierdoor niet op alle meetpunten bepaald worden. Figuur 3.. Monding Zanderbeek in Grensmaas in augustus (links) en in december (rechts) Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

43 3.3. Resultaten In figuur 3. wordt het hoogteprofiel van de monding van de Zanderbeek weergegeven, beginnend vanaf de monding. In tabel 3. wordt per meetpunt een doorsnede gegeven met daarbij de totale natte breedte van de watergang, de diepte en de stroomsnelheid. In bijlage 3. zijn de foto s van de meetpunten weergegeven, in bijlage 3. de natte doorsneden. 6,,7, mtaw (m),,,7,,, Afstand tot monding (m) Figuur 3.. Hoogteprofiel monding Zanderbeek Tabel 3.. Doorsneden meetpunten (totale natte breedte watergang, diepte en stroomsnelheid) Zanderbeek Diepte (cm)* Stroomsnelheid (m/s)* Meetpunt Totale natte waterbreedte (m) Links Midden Rechts Links Midden Rechts,9 6 -,,6,, ,6 3, - - -,9 -, ,36 -, - - -,6-6, , - 7, ,3-8, ,7-9, ,6 -, , -, - - -,3 - * vanaf benedenstrooms bekeken (door ijs was het niet mogelijk overal te meten) De eerste 9 meter van de Zanderbeek wordt een hoogteverschil van bijna,8 meter overbrugd. Direct na de monding in de aanwezige cascade van stortsteen wordt hierbij al een verschil van een halve meter overbrugd. In deze cascade is sprake van een vrij groot verval (circa cm per punt), waarbij de waterdiepte varieert rond de tot cm. De stroomsnelheden in de cascade zijn de hoogste in de beekmonding,,6 tot bijna, m/s. De totale natte waterbreedte in de cascade bedraagt ongeveer een meter, vanwege de stenen is hiervan slechts een deel geschikt voor passage. Na de cascade stijgt de beek vrij geleidelijk. De totale natte waterbreedte varieert hierbij tussen circa een halve tot twee meter. Door de aanwezigheid van zeer veel vegetatie in de zomer en ijs in de winter, is enkel de waterdiepte en stroomsnelheid in het midden van de watergang gemeten. De gemeten waterdiepte bedraagt veelal tot 3 cm. De stroomsnelheid is veelal circa, m/s, met uitzondering van punt 8, waar bij een breedte van, cm een stroomsnelheid van,7 m/s is gemeten. Ophoping van ijs leidt hierbij waarschijnlijk tot een hogere stroomsnelheid. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

44 3. Kikbeek 3.. Algemeen De monding van de Kikbeek bevindt zich in een buitenbocht van de Grensmaas, ten oosten van Maasmechelen. Ter hoogte van deze monding is er sprake van een vernauwing van de Grensmaas. In is door NV De Scheepvaart door middel van grind/steen een flauwe helling aangelegd vanaf het punt waar de beek de dijk passeert langs de oever de Grensmaas in. Deze visdoorgang heeft een lengte van ongeveer 9 meter. Stroomopwaarts van de visdoorgang gaat de beek door de dijk heen, waarna de beek diep ingesneden verder landinwaarts loopt. Halverwege november was er sprake van heftige regenval in de Grensmaasregio en het bovenstrooms gelegen gebied. Als gevolg hiervan was er sprake van een zeer hoge afvoer van de Grensmaas en zijbeken. Het fijne zand en grind van de visdoorgang is hierdoor deels meegevoerd, waardoor de loop van het water over de visdoorgang zich verplaatst heeft. Vrijwel al het water liep voortijdig aan de monding door de stortstenen de Grensmaas in. Ten tijde van het tweede veldbezoek werden werkzaamheden uitgevoerd om de visdoorgang enigszins te herstellen. Figuur 3.3. Visdoorgang voortijdig aan hoog water (links) en na hoogwaterperiode (rechts). Figuur 3.. Monding visdoorgang na hoogwaterperiode, waarbij het meeste water via de stortstenen de Grensmaas instroomt. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

45 3.. Resultaten In figuur 3. wordt het hoogteprofiel van de monding van de Kikbeek weergegeven, beginnend vanaf de monding. In tabel 3. wordt per meetpunt een doorsnede gegeven met daarbij de totale natte breedte van de watergang, de diepte en de stroomsnelheid. In bijlage 3. zijn de foto s van de meetpunten weergegeven, in bijlage 3. de natte doorsneden. 36,7 36, 36, 36, 3,7 mtaw (m) 3, 3, 3, 3,7 3, 3, 3, Afstand tot monding (m) Figuur 3.. Hoogteprofiel monding Kikbeek Tabel 3.. Doorsneden meetpunten (totale natte breedte watergang, diepte en stroomsnelheid) Diepte (cm)* Stroomsnelheid (m/s)* Meetpunt Totale natte waterbreedte (m) Links Midden Rechts Links Midden Rechts, , , , 3,7,8,8,7 6,8,9,66 6,3 3,68,, 7,86 8 7,63,8, 8,6 7,93,7,79 9,8 6,73,7,6, 7 8,69,76,6, ,,9,83 6,7 9 -,98, 3,67,7,67,3 3,9 7,,6,9 3, 3 3 -,73,69 6,9 8,,6, 7 3, 3 8 3,6,,6 8, 9 9,,, * vanaf benedenstrooms bekeken Vanaf de monding van de Grensmaas tot aan het bruggetje is er sprake van een vrij uniforme stijging van de visdoorgang. Over een afstand van circa 9 meter wordt een hoogte van ongeveer, meter overbrugd (helling van %). Het water stroomt hierbij in een vrij rechte lijn naar beneden, waarbij eigenlijk geen sprake is van drempels. De totale natte waterbreedte varieert tussen de,3 tot bijna 7 meter. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

46 Deze grotere waterbreedtes zijn het gevolg van de hoge waterafvoer halverwege november, waardoor kleine poeltjes zijn ontstaan. Op deze plekken is sprake van bezinking van slib. Tijdens het eerste veldbezoek varieerde de waterbreedte tussen de, en 3, meter en waren de poeltjes nog niet aanwezig. De visdoorgang wordt gekenmerkt door een beperkte waterdiepte, veelal tot ongeveer cm. Deze beperkte waterdiepte is het gevolg van een substraat dat voornamelijk bestaat uit relatief kleine stenen, zand en grind. Grote stortstenen ontbreken grotendeels. Net voordat de visdoorgang de dijk bereikt, is de waterdiepte iets groter (punt 7), wat ook in het hoogteprofiel zichtbaar is. Op de bodem liggen hier enkele grote stortstenen. De doorgang door de dijk heeft een waterdiepte van ongeveer cm. In de zomer was er nog sprake van een stenen drempel op deze doorgang, waardoor de waterdiepte slechts 6 cm was. Door het verwijderen van de stenen drempel is de stroomsnelheid afgenomen van ongeveer,7 naar, m/s. De maximaal gemeten stroomsnelheid in de vistrap bedraagt ongeveer,6 m/s, tijdens het eerste veldbezoek was dit circa,9 m/s. De hoogst gemeten minimale stroomsnelheid op een specifiek punt bedraagt,8 m/s (punt 8). Uit tabel 3. blijkt dat de stroomsnelheid op de punten tot en met 9 hoger is als gevolg van de smalle watergang. 3. Ziepbeek 3.. Algemeen Ten noordwesten van Kottem mondt de Ziepbeek uit in de Grensmaas. De Grensmaas is op dit punt breder dan verder boven- en benedenstrooms. In 6 is door NV De Scheepvaart de monding van de Ziepbeek aangevuld met stortsteen en grind, waardoor een visdoorgang werd verwezenlijkt. Deze visdoorgang heeft een lengte van ongeveer 6 meter, waarna twee terugslagkleppen bereikt worden. Deze terugslagkleppen zijn geopend in de periode van maart tot oktober. Via een betonnen goot gaat het water door de winterdijk heen, waarachter een steile helling ligt. Stroomopwaarts van deze helling loopt de eigenlijke beek. De Ziepbeek ligt diep ingesneden in het landschap. Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

47 Figuur 3.6. De visdoorgang, gevolgd door een betonnen goot met terugslagkleppen en steile helling 3.. Resultaten In figuur 3.7 wordt het hoogteprofiel van de monding van de Ziepbeek weergegeven, beginnend vanaf de monding. In tabel 3.3 wordt per meetpunt een doorsnede gegeven met daarbij de totale natte breedte van de watergang, de diepte en de stroomsnelheid. In bijlage 3.3 zijn de foto s van de meetpunten weergegeven, in bijlage 3.6 de natte doorsneden. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

48 mtaw (m) 37,7 37, 37, 37, 36,7 36, 36, 36, 3,7 3, 3, Afstand tot monding (m) Figuur 3.7. Hoogteprofiel monding Ziepbeek Tabel 3.3. Doorsneden meetpunten (totale natte breedte watergang, diepte en stroomsnelheid) Diepte (cm)* Stroomsnelheid (m/s)* Meetpunt Totale natte waterbreedte (m) Links Midden Rechts Links Midden Rechts 3,8,8,,,9 3 3,,, 3,3 3 8,8,,3, ,3,87, 8 3,7,7,9 6,6 8 8,8,7,76 7,3,7,,8 8,9 6,6,66,38 9,8 -,,9,3, 7,68,, 3,3 3 -,7,,78 3 7,3,7,3 3 3, 7 3,7,97 -, 3,,9,8, 9,99,,78 * vanaf benedenstrooms bekeken De visdoorgang van de Ziepbeek heeft een lengte van ongeveer 6 meter, alvorens de terugslagkleppen in de winterdijk bereikt worden. In de eerste 3 meter van de visdoorgang bevinden zich een zestal drempels van stortsteen (punt tot en met 7), waarbij een hoogte van ongeveer,9 meter overbrugd wordt (helling van 3%). Met uitzondering van meetpunt 7 bedraagt de waterdiepte op deze drempels minstens cm. Op meetpunt 7 is de waterdiepte beperkt tot maximaal cm, waar de hoogste stroomsnelheid in de visdoorgang is gemeten (,7 m/s). Op dit meetpunt is eveneens de hoogste minimale stroomsnelheid gemeten van de doorgang (,8 m/s). Bovenstrooms van punt 7, tot aan de terugslagkleppen (punt 8 tot en met ) bevinden zich geen drempels meer. Over een lengte van iets meer dan 3 meter wordt een hoogte van ongeveer,3 meter overbrugd. Voor de terugslagkleppen verbreedt de waterloop zich tot 3- meter, waarbij de waterdiepte beperkt is (tot 3 cm). In dit traject worden maximale stroomsnelheden van bijna, m/s behaald. Direct voor de terugslagkleppen is sprake van grotere waterdiepte. Tussen punt en 3 bevinden zich de kokers door de winterdijk heen. In deze kokers bevinden zich twee drempels met een verval van ongeveer, meter. Op deze drempels konden geen hoogtemetingen uitgevoerd worden. Blz. 8 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

49 Achter de winterdijk bevindt zich een steile betonnen helling (tussen punten 3 en ), waarna de Ziepbeek bereikt wordt. Over een afstand van meter wordt hier een hoogte van,6 meter overbrugd (helling van %). Over deze helling loopt maximaal cm water. De stroomsnelheid ligt hierbij rond de m/s. 3.6 Discussie 3.6. Algemeen De benedenlopen en beekmondingen van de beken in de Maasregio zijn niet alleen belangrijk voor de typische beekeigen vissoorten, maar ook als opgroeigebied voor juveniele vissen van de visgemeenschap in de Grensmaas (ref. 3). Daarnaast kunnen de beken en beekmondingen tevens als paaiplaats dienen voor enkele vissoorten welke op de Grensmaas voorkomen. In bijlage 3. is de migratieperiode van diverse vissoorten weergegeven. Bij de meeste vissoorten start deze periode omstreeks maart/april tot ongeveer juni/juli. Soorten als snoek, serpeling en winde beginnen in februari reeds met hun migratie, terwijl de kwabaal in de periode van november tot maart stroomopwaarts trekt (ref. 6). In het algemeen kan gesteld worden dan de periode van februari tot en met eind juli de stroomopwaartse migratie periode (ten behoeve van voortplanting) van de meeste vissoorten dekt. Grindbanken in de Grensmaas fungeren als paaiplaats voor kopvoorn, barbeel en sneep (ref. 7). In de zomermaanden zullen de juvenielen van deze soorten zich verspreiden van de paaigronden, waarbij de zijbeken opgroei- en schuilplaatsen kunnen bieden. Om dit mogelijk te maken dienen de beken gedurende de zomermaanden optrekbaar te zijn. Wanneer bovenstaande perioden gecombineerd worden, dan blijkt dat de beek eigenlijk gedurende het gehele jaar vrij optrekbaar dient te zijn om zowel als paaigebied als opgroeigebied te kunnen dienen. De mate waarin vissen een bepaalde visdoorgang kunnen passeren, is afhankelijk van diverse factoren en is soortspecifiek. Eén van de bepalende factoren is het hoogteverschil in een doorgang, waarbij een hoogteverschil op een overlaat van 8- cm geldt voor laaglandbeken en cm voor grote rivieren (ref. 6). De overlaten dienen hierbij volledig verdronken te zijn, zodat zich geen luchtbelgordijn kan vormen. Een tweede bepalende factor in visdoorgangen is de aanwezige stroomsnelheid en turbulentie. Idealiter bevindt zich in een visdoorgang een dynamisch geheel van snel- en traagstromende zones over de breedte, diepte en lengte van de waterloop (ref. 6). Om uitputting tijdens passage te voorkomen dienen, zeker bij langere visdoorgangen, voldoende rustmogelijkheden aanwezig te zijn. Omdat de zwemcapaciteit van vissen afhankelijk is van soort, lengte en conditie van elk individueel exemplaar en de watertemperatuur, is het lastig een inschatting te maken van de zwemcapaciteiten per soort (ref. 6). In bijlage 3.9 wordt een overzicht gegeven van sprintsnelheden van diverse vissoorten, de auteurs stellen echter voor indien mogelijk de maximale stroomsnelheid te beperken tot,8 m/s, waarbij ook zones voorkomen van, m/s (ref. 6). Een derde factor welke de mate van vismigratie bepaald is de waterdiepte in de visdoorgang. Deze dient voldoende groot te zijn om vismigratie toe te staan Zanderbeek In de Zanderbeek is sprake van een kleine visdoorgang direct na de monding, bestaand uit een cascade van relatief grote stenen. Kenmerkend voor een dergelijke passage zijn de rijen grote zetstenen waartussen en waarover de vis kan migreren (ref. 6). Ten opzichte van een vishelling kan op deze wijze op een kortere afstand een groter verval overbrugd worden, waarbij het optreden van een groter opstuwend effect een nadeel is. Een voorwaarde voor stenen drempels is dat de waterloop voldoende debiet levert, zodat de hellende vlakken tussen de overlaten goeddeels onder water blijven staan (ref. 6). De helling van een dergelijke passage moet voor slechte zwemmers kleiner dan % zijn. Over een korte afstand (<,7 meter) is een helling van bijna 7% mogelijk (ref. 6), mits bij voldoende diepte. De cascade in de Zanderbeek overbrugt tot punt 3 een hoogte van, meter over een afstand van 3,9 meter, waardoor de helling 3% bedraagt. Dit is ruim boven de maximale 7%. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 9 van 77

50 Hoewel de cascade een te grote helling heeft, valt de stroomsnelheid nog enigszins mee door de grote ruwheid. Enkel op punt 3 is een stroomsnelheid van boven de,8 m/s gemeten (,9 m/s). Dit lijkt niet belemmerend voor passage van de meeste vissoorten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat kleine vissoorten waarschijnlijk tussen de stenen door kunnen migreren. Op dit moment lijkt de cascade een belemmering voor vrije optrek van de Zanderbeek. Op basis van de waterstanden te Maaseik ligt de cascade waarschijnlijk verzonken in de Grensmaas bij een waterstand van, mtaw te Maaseik (zie figuur 3.8). Waterstand Maaseik (mtaw) Maand (9) Figuur 3.8. Periode waarin Zanderbeek optrekbaar is (bron waterstand: Jaarboek HIC, 9) Op basis van de waterstanden van 9 betekent dit dat de Zanderbeek globaal optrekbaar is in de periode van eind november tot omstreeks eind mei. In de maanden juni tot en met eind november is de beek niet optrekbaar, vanwege de lage waterstand van de Grensmaas. Een ander probleem in de monding van de Zanderbeek is de hoge bedekking met vegetatie in de watergang, welke voornamelijk voor grotere vissen een belemmering zal zijn voor de stroomopwaartse migratie. Op ongeveer 9 meter vanaf de monding in de Grensmaas, werd een onttrekking van water geconstateerd, waarbij een klein dammetje was opgeworpen. Hoewel vismigratie langs dit dammetje ten tijde van de veldbezoeken nog wel mogelijk leek, is de kans op barrièrevorming reëel. Figuur 3.9. Onttrekking in Zanderbeek Wanneer de resultaten van onderdeel A bekeken worden, dan blijkt dat op het traject tot de winterdijk (locatie 7 en 7 extra, zie bijlage.), soorten als baars, tien- en driedoornige stekelbaars, bittervoorn, zeelt, bermpje, kopvoorn, rivierdonderpad en riviergrondel zijn aangetroffen. De meeste vis werd direct onder de terugslagklep gevangen, waaronder baarsbroed en enkele kleine kopvoorns (< cm, mogelijk broed). Bij de bemonsteringen van de visdoorgangen bij de Kik- en Ziepbeek is te zien dat baarsbroed, maar ook broed van kopvoorns, relatief veel gevangen wordt. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

51 Het is goed mogelijk dat het aanwezige baarsbroed, maar eveneens de kopvoorns, in de periode voor eind mei de beek zijn opgetrokken. Door het lage debiet van de beek, de plaatselijk beperkte waterdiepte en de weelderige vegetatie is terugkeer naar de Grensmaas niet eenvoudig Kikbeek De visdoorgang van de Kikbeek wordt gekarakteriseerd als een stenen helling (licht hellend vlak van willekeurig geplaatste stenen), waarbij de stenen geheel ingebed zijn. Er is sprake van een vrij uniforme stijging over de gehele helling. Over een afstand van 9 meter wordt een hoogte van, meter overbrugd, overeenkomend met een helling van %. Dit ligt ruimschoots onder de maximale helling van % voor bijvoorbeeld brasem (ref. 6). De hoogst gemeten minimale stroomsnelheid op een specifiek punt in de visdoorgang bedraagt,8 m/s waarmee wordt voldaan aan de richtlijnen zoals beschreven in ref. 6. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat zich op de eerste meter van de helling weinig rustpunten bevinden met een stroomsnelheid van maximaal, m/s. Na deze eerste meter is dit wel het geval. Uit de resultaten van onderdeel A (locatie 6 en 6 extra in de Kikbeek), blijkt het voor kleine vis goed mogelijk de helling te passeren. Soorten als baars, bermpje, marmergrondel, kopvoorn, rivierdonderpad, barbeel en sneep zijn ondermeer aangetroffen (vooral veel broed). Ook verder de beek in zijn deze soorten aangetroffen (locatie 6), wat de effectiviteit van de visdoorgang aantoont. Hoewel de visdoorgang van de Kikbeek effectief is gebleken, was deze niet bestand tegen de zeer hoge afvoer van de Grensmaas en Kikbeek halverwege november. Door de stroming is zand en grind afgevoerd, waardoor de waterloop zich verplaatst had en tussen de stortstenen door de Grensmaas bereikte. Uitwisseling van vis tussen beek en rivier was hierdoor niet meer mogelijk. Opmerkelijk hierbij is dat de visdoorgang bij de Ziepbeek nog intact was na het hoge water. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. De belangrijkste reden lijkt de locatie van de monding. De monding van de Ziepbeek bevindt zich op een locatie waar de Grensmaas zich sterk verbreedt. De monding van de Kikbeek bevindt zich precies in de buitenbocht waar de Grensmaas zich weer versmald. De stroomsnelheid van de Grensmaas bij de Kikbeek zal daardoor waarschijnlijk vele malen hoger zijn. Daarnaast geldt dat de waterstroom vanuit de Ziepbeek afgeremd wordt door de aanwezige terugslagkleppen. Bij de Kikbeek stroomt het water direct de visdoorgang in Ziepbeek De visdoorgang van de Ziepbeek wordt gekarakteriseerd als een stenen helling, gevolgd door een duiker (met terugslagkleppen), waarachter zich een betonnen helling bevindt. De stenen helling heeft een lengte van 6 meter, waarbij zich in de eerste 3 meter enkele drempels bevinden. De helling is op de eerste 3 meter het grootst, circa 3% wat ruimschoots onder de voorgeschreven % is voor stenen hellingen (ref. 6). De hoogst gemeten minimale stroomsnelheid in de stenen helling bedraagt,8 m/s, waarbij rustplaatsen aanwezig zijn (stroomsnelheid van, m/s of minder). Tijdens de visstandbemonstering van onderdeel A, zijn er tot aan de duiker veel vissoorten aangetroffen. Vooral broed van de soorten kopvoorn, baars en barbeel was hierbij goed vertegenwoordigd. Andere voorkomende soorten waren bermpje, rivierdonderpad, riviergrondel, marmergrondel en sneep. Via een duiker (twee kokers) gaat de beek door de winterdijk heen. Deze kokers zijn afsluitbaar met terugslagkleppen. In de duikers is sprake van twee drempels aan het begin en einde van de koker (rand van de binnenste buis), welke voor kleine vissen niet goed migreerbaar lijken (zie figuur 3.6). Om deze toch goed passeerbaar te maken kan gekozen worden het water aan de buitendijkse kant op te stuwen door middel van drempels. Op basis van figuur 3.7 lijkt hiervoor nog ruimte tussen de punten 8 en, waar de helling vrij vlak is. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de slibaanvoer op deze locatie. In de zomermaanden had zich voor de duikers een laag van cm slib afgezet, welke voortijdig aan het tweede veldbezoek verwijderd was. Tijdens de bevissingen voor onderdeel A is achter de duiker geen vis aangetroffen. Aan de achterzijde van de winterdijk, achter de duiker, bevindt zich een steile betonnen helling, waarbij een afstand van meter een hoogte van,6 meter overbrugd wordt (helling van %). Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

52 Over de betonnen helling schiet water met een maximale diepte van cm en een stroomsnelheid van circa m/s. De combinatie van deze steile helling, zeer beperkte waterdiepte en hoge stroomsnelheid maken dit een niet te passeren barrière. Een mogelijke oplossing voor deze barrière kan gezocht worden door het aanleggen van stenen drempels, waardoor opstuwing zorgt voor voldoende waterdiepte. Doordat de helling % is, ligt deze nog net op de bovengrens van de maximaal toelaatbare helling (ref. 6). Wellicht zou het beter zijn de overgang naar het achterliggende gedeelte van de beek in zijn geheel aan te passen, tot een helling met minder verval waarin dan over een grotere lengte overlaten worden aangebracht. In principe geldt dat de Ziepbeek pas optrekbaar wordt wanneer de betonnen helling niet langer meer een barrière is. In figuur 3. is aangegeven bij welke waterstand (ten hoogte van Mazenhoven) dit het geval is. Uit deze figuur blijkt dat slechts een zeer korte tijd deze helling geen barrière vormt (gedurende momenten in december tot en met februari en een enkele keer in het voorjaar). Hierbij dient opgemerkt te worden dat slechts in de periode van half maart tot half oktober de terugslagkleppen geopend zijn. Naar de mogelijkheid tot vispassage via terugslagkleppen en eventuele maatregelen is ondermeer onderzoek gedaan in Engeland (ref. ). Eén van de toegepaste maatregelen is het aanbrengen van een zogenaamd kattenluik in de terugslagklep. Waterstand Mazenhoven (mtaw) Maand (9) Figuur 3.. Periode waarin Ziepbeek optrekbaar is (bron waterstand: Jaarboek HIC, 9) Tijdens de bemonstering van de Ziepbeek bevonden zich direct bovenstrooms van de mondingzone (locatie 9) enkel de soorten bermpje, rivierdonderpad en baars. Verder bovenstrooms (locatie ) bevond zicht meer vis, waaronder een enkele juveniele kopvoorn, barbeel en een sneep. Met name de aanwezigheid van deze juveniele barbeel en sneep wekt de indruk dat op enig moment migratie vanaf de Grensmaas de beek op mogelijk was, waarschijnlijk ergens in het voorjaar (vlak nadat de terugslagkleppen geopend zijn). 3.7 Conclusie - Uit de vangstresultaten van onderdeel A blijkt dat een groot aantal soorten in de visdoorgangen worden aangetroffen. De soorten baars, driedoornige stekelbaars, zeelt, barbeel, bermpje, kopvoorn, rivierdonderpad, riviergrondel, sneep en marmergrondel zijn op beide visdoorgangen gevangen (Kikbeek en Ziepbeek). Bij de Kikbeek trokken veel van deze vissen ook de beek in. De connectiviteit van de zijbeken met de Grensmaas lijkt hierdoor een waardevolle bijdrage te kunnen leveren om als opgroeihabitat voor diverse vissoorten te fungeren, waarvan het paaigebied zich in de Grensmaas bevindt. Voorwaarde is wel dat de waterkwaliteit en de waterbodem in de zijbeken van voldoende kwaliteit is. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

53 - De monding van de Zanderbeek is in de periode van december tot en met eind mei waarschijnlijk optrekbaar vanaf de Grensmaas. In de periode van juni tot en met eind november verhindert een cascade direct bij de monding de optrek van vis. In de periode van maart tot oktober geldt dat deze kokers gesloten zijn. Hoewel het voor paairijpe vis mogelijk wordt geacht de Zanderbeek op te trekken in het voorjaar (tot maart enkel tot winterdijk), lijkt dit voor visbroed niet goed mogelijk, door de cascade welke in de periode van juni tot en met half november normaliter niet passeerbaar is. Op dit moment geldt daarnaast dat een weelderige begroeiing de mondingzone overwoekerd, waarbij eveneens sprake is van opstuwing, slibbezinking en barrièrevorming. - De visdoorgang (stenen helling) die voor de monding van de Kikbeek is aangelegd voldoet normaal gesproken aan de eisen die gesteld worden wat betreft helling en stroomsnelheden. Uit de vangstresultaten van onderdeel A blijken diverse vissoorten dan ook gebruik te maken van deze helling. De waterdiepte op de helling is veelal beperkt tot maximaal cm. Of grote vissen deze helling goed kunnen passeren is niet bekend. Tijdens de bemonstering waren alle gevangen vissen kleiner dan cm. Om een grotere waterdiepte op de helling te creëren kunnen stoorstenen toegevoegd worden in de watergang. Hoewel de visdoorgang geschikt lijkt voor passage van vis, is deze niet bestand tegen de hoge stroomsnelheden die de Grensmaas kan bereiken (zoals half november). De situering van de beekmonding (in buitenbocht van Grensmaas, direct na vernauwing) is hier mede debet aan. - De visdoorgang van de Ziepbeek is tot de duiker door de winterdijk goed passeerbaar voor vis. In de duiker bevinden zich achter de terugslagkleppen twee drempels, waarachter zich een steile betonnen helling bevindt. Passage van de helling is bij lage waterstanden uitgesloten. Tussen de duiker en betonnen helling is geen vis aangetroffen. Bovenstrooms van de betonnen helling werd een klein visbestand aangetroffen bestaand uit bermpjes en een enkele baars en rivierdonderpad. Vissoorten die in de visdoorgang zijn gevangen (zoals kopvoorn, marmergrondel, barbeel en sneep) werden niet direct bovenstrooms van de betonnen helling aangetroffen. Wel werd verder bovenstrooms een juveniele barbeel aangetroffen en een paar sneepjes. Dit doet vermoeden dat passage toch op enig moment mogelijk is (geweest). 3.8 Aanbevelingen De monding van de Zanderbeek wordt op dit moment gekenmerkt door de aanwezigheid van een te steile cascade en de overwoekering met vegetatie. Aanbevolen wordt deze monding te herinrichten, waarbij de beek op het eerste traject breder wordt gemaakt, waarbij de bestaande bodem wordt vervangen door een grindbedekking, waarbij de steile cascade eveneens verdwijnt. In de toekomst dient voorkomen te worden dat de beek volledig overwoekerd raakt met vegetatie, dus regulier onderhoud is op zijn plaats. Het is aan te bevelen de monding van de Kikbeek aan te passen, waarbij deze bestand wordt tegen hoge afvoeren/stroomsnelheden. Enerzijds kan dit door delen van de helling in beton te fixeren, zodat een bestendig geheel ontstaat. Een andere mogelijke aanpassing, welke verder onderzocht kan worden, is het plaatsen van damwand, waarbinnen de stenen helling wordt aangebracht. Deze damwand zou vanaf de dijk halfrond geplaatst kunnen worden om vervolgens deze aan de buitenzijde aan te storten, zodat een en ander niet zichtbaar is. Eveneens dient de vispassage daar waar deze overgaat in de Kikbeek dusdanig ingericht te zijn dat een hoog debiet van de Kikbeek opgevangen kan worden. Een ander punt van aandacht is de geringe waterdiepte van de vispassage. Bij voorkeur worden er bekkens en drempels of stoorstenen aangebracht, zodat de waterdiepte in de vispassage toeneemt (zoals het geval is in de vispassage van de Ziepbeek). Voor de monding van de Ziepbeek is het aan te bevelen te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is de duiker onder de weg door en de achterliggende betonnen helling goed vispasseerbaar te maken. De duiker wordt mogelijk vispasseerbaar door het water aan de Maaszijde op te stuwen door middel van stenen drempels. Om de betonnen helling vispasseerbaar te maken is het aan te raden de overgang naar het achterliggende gedeelte van de beek in zijn geheel aan te passen, tot een helling met minder verval waarin over een grotere lengte overlaten worden aangebracht. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 3 van 77

54 ONDERDEEL C (VISBESTAND EN VISWATERTYPERING ENKELE GRINDPLASSEN). Onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied van dit onderdeel betreft de grindplassen Bichterweert, Negenoord West, Negenoord Oost en Kerkeweerd. Alle grindplassen liggen westelijk van de Grensmaas. Grindplas Bichterweert is met een oppervlak van ha de grootste van de plassen en bevindt zich ten hoogte van Rotem. De plassen Negenoord West en Oost en Kerkeweerd liggen oostelijk van Dilsen. Negenoord West en Oost hebben oppervlakten van en ha, Kerkeweerd is met een oppervlakte van slechts 3 ha de kleinste grindplas. In zijn in een deel van de plassen werkzaamheden uitgevoerd, waarvan een deel reeds is afgerond. De inrichting van Negenoord Oost en Kerkeweerd is momenteel definitief, waarbij de helderheid van Negenoord Oost daardoor ook groot is. In Negenoord West is men nog bezig met het opspuiten van zand, leidend tot troebeler water. Het waterpeil in de plassen is aan veranderingen onderhevig. Negenoord Oost en Kerkeweerd verkrijgen relatief snel connectiviteit met de Maas, Negenoord West en Bichterweert minder snel. Bij deze laatste plas zijn de uit te voeren werkzaamheden reeds afgerond, waarbij de grindwasactiviteiten herstart zijn. Gedurende een periode van drie jaar zal kleiachtig waswater de plas in stromen.. Materiaal en methode In navolgende paragrafen wordt de uitvoering van de bemonstering besproken en de verwerking van de resultaten... Bemonsteringsperiode Het onderzoek is uitgevoerd tijdens de laatste week van oktober en de eerste week van november (week 3 en ). Dit is vrij laat in het seizoen, waardoor er enige winterclustering van vis kan optreden. Doordat de grindplassen ten tijde van de bemonstering nog niet in verbinding met de Grensmaas stonden, was in- of uittrek van vis niet mogelijk. De bemonsteringen zijn overdag uitgevoerd (elektrovisapparaat en zegenvisserij te Kerkeweerd) of s nachts (zegenvisserij overige plassen). Bij de visserij met de fuiken zijn deze overdag geplaatst en de volgende dag opgehaald... Vangtuigen en wijze van bemonsteren Tijdens de bemonstering zijn drie vangtuigen toegepast; fuiken, elektrovisapparaat en zegen. De fuikvisserij levert veel informatie op betreffende de verschillende voorkomende soorten, maar geeft geen eenduidige informatie over de omvang van het aanwezige visbestand. Doordat fuiken passieve vangtuigen zijn, is de vangst sterk afhankelijk van de activiteit van de vis en de plaatsing van de fuiken. Bovendien zijn schietfuiken soort- en lengteselectieve vangtuigen. Om deze reden is aanvullend aan de fuikvisserij de zegen ingezet als actief vangtuig om een beter beeld van de omvang van het visbestand te krijgen. De fuikenvisserij is uitgevoerd met dubbele schietfuiken. Afhankelijk van de grindplas bedroeg de totale inspanning 8 tot 6 fuiknachten. De bemonstering van de oeverzone is uitgevoerd door middel van een generator gevoed elektrovisapparaat, waarbij vanuit een boot gevist is. Er zijn hierbij respectievelijk tot trajecten van meter bemonsterd. Het start- en eindpunt van elk bemonsterd traject is vastgelegd door middel van een handheld-gps, waarmee tevens de lengte van het bemonsterde traject is bepaald. In tabel. wordt de bemonsteringsinspanning van de fuik- en elektrovisserij weergegeven. Blz. van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

55 Tabel.. Bemonsteringsinspanning fuik- en elektrovisserij Grindplas Oppervlak Fuikvisserij Elektrovisserij (oeverzone) Bichterweert ha 6 fuiknachten trajecten van meter Negenoord West ha 6 fuiknachten trajecten van meter Negenoord Oost ha 6 fuiknachten trajecten van meter Kerkeweerd 3 ha 8 fuiknachten trajecten van meter In de grote grindplassen (Bichterweert, Negenoord West en Oost) is de bemonstering uitgevoerd door het rondvissen van een zinkende diepe zegen (vissende hoogte 7 meter) met een totale lengte van meter. Vanuit de oever is deze in een halve lus uitgevaren en vervolgens met behulp van lieren naar de kant toe dichtgetrokken. De omsloten vis wordt hierbij naar de zak van de zegen geleidt. De bemonstering op deze grote grindplassen is s nachts uitgevoerd, waarbij de strategie er vanuit gaat dat de vis gedurende de nacht vanuit het diepe water naar het ondiepe litoraal migreert. Op elk van de grote grindplassen zijn vier locaties met de zegen bevist. In Kerkeweerd is de zegenvisserij overdag uitgevoerd, wat mogelijk is vanwege de zeer beperkte waterdiepte (tot circa één meter). Op deze plas is de visserij met een kleinere zegen uitgevoerd (vissende hoogte 3 meter en een lengte van 7 meter). Deze zegen is eveneens vanuit de oever in een halve lus uitgevaren, waarna deze naar de kant toe is dichtgetrokken. De omsloten vis wordt hierbij naar de zak van de zegen geleidt. In totaal zijn twee locaties te Kerkeweerd met de zegen bevist. In tabel. wordt de bemonsteringsinspanning van de zegenvisserij weergegeven. Het beviste oppervlak is hierbij nauwkeurig bepaald met behulp van de tracklog functie van een handheld GPS. Tabel.. Bemonsteringsinspanning zegenvisserij Grindplas Oppervlak Aantal zegentrekken Inspanning (bevist oppervlak) Bichterweert ha % (,99 ha) Negenoord West ha 6% (, ha) Negenoord Oost ha % (, ha) Kerkeweerd 3 ha 3% (,39 ha)..3 Verwerking van vangsten en presentatie van gegevens De tijdens de bemonstering gevangen vis is op soort gesorteerd en gemeten (cm totaallengte met een nauwkeurigheid van ±, cm). Grote vangsten zijn eerst in functionele soort- en lengtegroepen gesorteerd, waarna op basis van gewicht een monster genomen is. Van de vissen in het monster is vervolgens de lengte bepaald. Tijdens de sortering en bemonstering van de vangst is er gelet op eventuele bijzondere of zeldzame vissen. Van minimaal vissen per soort is het individuele gewicht vastgesteld (in gram) voor het berekenen van de individuele conditie. Na verwerking van de vangst zijn de vissen op de vangstlocatie teruggezet. De vangsten van de fuik- en elektrovisserij zijn weergeven in vangst per eenheid van inspanning (Catch Per Unit of Effort, CPUE), respectievelijk in de vangst per fuiknacht en vangst per meter oeverlengte. Voor de vangsten met de zegen geldt dat deze, samen met de data van de elektrovisserij, door middel van het databeheerprogramma Piscaria zijn omgerekend tot bestandschattingen van de desbetreffende grindplas. Piscaria is een programma dat ontwikkeld is voor het beheer en de opslag van gegevens van visstandbemonsteringen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. van 77

56 De bestanden zijn conform de beschrijving in het Handboek Visstandbemonstering (ref. ) op de volgende wijze berekend:. De vangst van de afzonderlijke trajecten per deelgebied (oeverzone en open water) is gedeeld door het rendement van het vangtuig en de toegepaste methode (zegenvisserij = 8% voor alle soorten; elektrovisserij = 3% voor snoek en % voor de overige soorten).. De voor het rendement gecorrigeerde vangst van alle trajecten is gesommeerd. 3. Deze som is gedeeld door het beviste oppervlak, resulterend in een bestandschatting voor een afgebakend gebied (oeverzone en open water). Door middel van een naar oppervlakte gewogen gemiddelde van de deelgebieden is een bestandschatting van de gehele grindplas verkregen. Naast bestandschattingen zijn per grindplas lengtefrequentieverdelingen en lengtegewicht relaties van de gevangen vissoorten gegenereerd. Voor de presentatie van de resultaten zijn de gevangen vissoorten ingedeeld in verschillende stromingsgilden. Deze indeling is afgeleid van het Fish-based Assesment Method for the Ecological status of European rivers (FAME) concept. Voor een uitgebreide toelichting op deze indeling wordt verwezen naar ref.. Figuur.. Vanwege de slecht begaanbare oevers was de inzet van een trekker noodzakelijk om de bemonstering van de grindplassen mogelijk te maken. Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

57 .3 Resultaten Bichterweert.3. Algemeen Voortijdig aan de bemonstering van deze grindplas waren de werken aan de plas afgerond, bestaand uit het verwijderen van de zomerdijk en herinrichten van de monding van de Kogbeek. De plas heeft nu een verbinding met de Grensmaas via de Kogbeek bij een debiet vanaf circa 7 m 3 /s op de Grensmaas. De grindwasactiviteiten waren hierbij recentelijk herstart, waardoor het water troebel was (vooral in het zuidelijke deel). De waterdiepte te Bichterweert is zeer variabel, waarbij zeer ondiepe plekken voorkomen (tot enkele decimeters), maar eveneens diepe delen tot ongeveer à meter. De oevers van de grindplas zijn vrij kaal, daarnaast is weinig vegetatie aangetroffen. Tijdens de bemonstering werden relatief veel driehoeksmosselen aangetroffen. Figuur.. Bichterweert met de aanwezige kale oevers.3. Elektro- en fuikenvisserij In tabel.3 worden de vangsten van de elektro- en fuikenvisserij weergegeven naar eenheid van inspanning ( meter oeverlengte of per fuiknacht). Tabel.3. Vangst elektrovisserij (kg/ meter oeverlengte) en fuikenvisserij (kg/ en N/fuiknacht) Elektrovisserij Fuikenvisserij Gilde Vissoort kg/m N/m kg/fuiknacht N/fuiknacht Eurytoop Aal/Paling,, Baars, 3,6 Blankvoorn,,9 3 Brasem - -, Hybride - -, Pos,, Snoekbaars - -,6 Totaal,6 3,3 7, = <, kg; = <, stuks; - = niet aangetroffen In de oeverzone van Bichterweert is zeer weinig vis gevangen, de totale vangst bedraagt slechts, kg en 3 stuks. Dit komt overeen met,6 kg en 3 stuks per meter oeverlengte. De meest voorkomende vis in de oeverzone is de baars, welke bijna 9% van de totale vangst vormt. Van de soorten paling, blankvoorn en pos is slechts één exemplaar gevangen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

58 De fuikvangsten zijn met,3 kg en 7 stuks per fuiknacht betrekkelijk laag. De totale vangst is hierbij,6 kg en 79 stuks. Op basis van biomassa bestaat de fuikvangst grotendeels uit vissen groter dan cm (blankvoorn, paling en snoekbaars). Op aantalbasis is er vooral broed aangetroffen (9%), voornamelijk van baars. In totaal zijn tijdens de elektro- en fuikenvisserij zes vissoorten aangetroffen (exclusief hybride), allen behorende tot het eurytope gilde..3.3 Bestandschatting In tabel. en tabel. wordt de bestandschatting van het visbestand te Bichterweert weergegeven in kg en aantal/ha. In figuur.3 worden de aandelen van de meest voorkomende vissoorten in de vangst weergegeven. Tabel.. Bestandschatting (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, , Alver, -,, - - Baars,7,3,,, - Blankvoorn 7,7,,,,,6 Brasem 8,,8, 3,9 7,, Hybride, -, Pos,,, Snoekbaars 9,,,, 3,, Subtotaal 67, 3,9 6, 6,3, 6, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek, -, Totaal 67,7, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Bestandschatting (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Brasem Hybride Pos Snoekbaars 6 Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal. = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Het visbestand te Bichterweert is geschat op 67,7 kg/ha en. stuks/ha. In totaal zijn acht soorten aangetroffen (exclusief hybride), allemaal eurytoop. Op basis van biomassa wordt 7% van de biomassa gevormd door vissen groter dan cm. Vissoorten met een relatief groot aandeel in de totale biomassa zijn brasem (7%), snoekbaars (3%) en blankvoorn (%). De meest voorkomende vissoorten in de grindplas zijn de brasem (9%) en blankvoorn (33%). Blz. 8 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

59 Bij blankvoorn worden deze aantallen voornamelijk gevormd door broed (9%), bij brasem komen ook de meerzomerige exemplaren relatief veel voor in de bestandschatting (wat ook zichtbaar is bij snoekbaars). Biomassa Blankvoorn % Alver % Baars % Aal/Paling % Snoekbaars % Baars % Pos % Alver % Snoekbaars 3% Brasem 9% Brasem 7% Blankvoorn 33% Figuur.3. Aandelen meest abundante vissoorten in de bestandschatting.3. Lengtefrequentieverdeling In bijlage.3 zijn de lengtefrequentieverdelingen weergegeven van de verschillende vissoorten. Hierbij is onderscheid gemaakt in de verdeling van de fuikenvisserij en zegen/elektrovisserij. Het aangetroffen baarsbestand bestaat grotendeels uit broed, dat lengtes tot en met 9 cm heeft bereikt. Meerzomerige exemplaren van deze soort zijn slechts in kleine aantallen aangetroffen. Bij de meest abundante soort brasem zijn duidelijk verschillende jaarklassen te onderscheiden. Het broed is aangetroffen in een vrij brede lengterange tot cm, waarbij sprake is van een goede groei. De tweezomerige brasems hebben lengtes bereikt van circa cm. Tussen de 3 en cm lijken enkele lengteklassen te ontbreken. Het blankvoornbestand wordt gekenmerkt door een omvangrijk broed bestand, waarbij het broed lengtes tot 9 cm heeft bereikt. In verhouding met het broedbestand zijn relatief weinig meerzomerige blankvoorns gevangen. Rond de cm is waarschijnlijk de tweezomerige jaarklasse te zien (wat vrij groot is voor + klasse) en in de lengterange tussen de en 3 cm zijn eveneens vissen gevangen. Opmerkelijk is de vangst van enkele grote blankvoorns (tot meer dan cm). Dat deze vissen deze lengte hebben kunnen bereiken, komt waarschijnlijk door de aanwezigheid van driehoeksmosselen als voedselbron. Pos is aangetroffen in de lengterange van tot en met cm. Het broedbestand is het omvangrijkst, waarbij deze lengten tot en met 6 cm hebben bereikt gedurende de eerste zomer. Het snoekbaarsbestand bestaat grotendeels uit relatief kleine exemplaren. Hoewel enkele exemplaren van ongeveer 6 cm zijn aangetroffen, zijn de meeste exemplaren kleiner dan cm. Het grootste deel van de vangst bestaat uit broed. Van de alver zijn enkel meerzomerige exemplaren aangetroffen, waarbij de meeste een lengte hadden van tot cm. Van de overige vissoorten zijn te weinig exemplaren aangetroffen om duidelijke lengtefrequentieverdelingen te genereren. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 9 van 77

60 .3. Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten weergegeven (alver, baars, brasem, blankvoorn, pos en snoekbaars). Voor al deze soorten geldt dat er in het algemeen sprake is van een normale conditie, waarbij de score rond de, ligt. Bij de conditiegrafiek van brasem is te zien dat de grote exemplaren (- cm) een lagere conditiescore hebben dan de onderliggende lengteklassen, waarbij deze onder een normale conditie ligt. Deze lagere conditie kan het gevolg zijn van een beperkt voedselaanbod.. Resultaten Negenoord West.. Algemeen Grindplas Negenoord West is door middel van een dijk gescheiden van Negenoord Oost. De winterdijk bevindt zich aan de westelijke kant. Ten tijde van de bemonstering waren er nog werken rondom de instroomconstructie van Negenoord West (rkm,). Eind november zijn deze werken afgerond, waarmee de plas in verbinding staat met de Grensmaas. Waarschijnlijk is er sprake van een vrije in- en uitstroom bij een debiet van circa 3 m 3 /s op de Grensmaas. De gemiddelde waterdiepte te Negenoord West bedraagt ongeveer meter. Er zijn enkele diepe putten aanwezig met een waterdiepte tot circa m of meer. Ten tijde van de bemonstering was het doorzicht vrij hoog. Rondom Negenoord West bevinden zich vooral zand-/grindoevers. Figuur.. Negenoord West.. Elektro- en fuikenvisserij In tabel.6 worden de vangsten van de elektro- en fuikenvisserij weergegeven naar eenheid van inspanning ( meter oeverlengte of per fuiknacht). Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

61 Tabel.6. Vangst elektrovisserij (kg/ meter oeverlengte) en fuikenvisserij (kg/ en N/fuiknacht) Elektrovisserij Fuikenvisserij Gilde Vissoort kg/m N/m kg/fuiknacht N/fuiknacht Eurytoop Aal/Paling - -, Baars,, 6 Blankvoorn - -, Kleine modderkruiper, - - Pos,, Snoekbaars - -, 3 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn - -, Rheofiel Sneep - -, Totaal,,3, = <, kg; = <, stuks; - = niet aangetroffen Tijdens de elektrovisserij in de oeverzone is zeer weinig vis aangetroffen. De totale vangst bedraagt slechts exemplaren, waarmee de vangst op stuks/ meter oeverlengte komt. De soorten baars en pos zijn het vaakst aangetroffen in de oeverzone. Met de fuiken is een vangst verkregen van,3 kg en stuks/fuiknacht. De totale vangst was hierbij, kg en 3 stuks. Op basis van biomassa zijn vooral de soorten baars en paling welke een aanzienlijk aandeel in de totale vangst hebben (beide circa %). Bij baars wordt deze biomassa vrijwel volledig gevormd door broed, waardoor deze soort ook op basis van aantallen een groot aandeel in de vangst heeft (73%). In totaal zijn tijdens de elektro- en fuikenvisserij acht verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan de meeste door middel van de fuikmonitoring. Van de aangetroffen soorten zijn er zes eurytoop, één limnofiel en één rheofiel...3 Bestandschatting In tabel.7 en tabel.8 wordt de bestandschatting van het visbestand te Negenoord West weergegeven in kg en aantal/ha. In figuur. worden de aandelen van de meest voorkomende vissoorten in de vangst weergegeven. Tabel.7. Bestandschatting (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver, - -, - - Baars,9,8, Blankvoorn,,,,, - Brasem,,, -, 3, Kleine modderkruiper, -, Pos,9,, Snoekbaars,, Rheofiel Winde, - - -, - Totaal 36,7,,,, 3,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 6 van 77

62 Tabel.8. Bestandschatting (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Brasem Kleine modderkruiper Pos Snoekbaars Rheofiel Winde Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Het totale visbestand te Negenoord West is geschat op 36,7 kg/ha en 3 stuks/ha, wat een relatief klein visbestand is. In totaal zijn acht vissoorten aangetroffen, waarvan zeven eurytoop en één rheofiel. Uitgedrukt in biomassa wordt het visbestand grotendeels gevormd door de soorten brasem (67%) en blankvoorn (8%). Vooral meerzomerige exemplaren hebben hierbij een aanzienlijk aandeel in de totale biomassa. De totale biomassa van vissen tot cm is met,7 kg/ha (7%) vrij klein van omvang. Op aantalbasis zijn het echter wel deze lengteklassen die het grootste deel van het visbestand vormen (8%). De meest voorkomende soorten zijn blankvoorn (3%), pos (8%) en baars (%). Biomassa Baars % Pos % Overig % Brasem 7% Overig % Snoekbaars % Blankvoorn 3% Blankvoorn 8% Brasem 67% Baars % Pos 8% Figuur.. Aandelen meest abundante vissoorten in de bestandschatting.. Lengtefrequentieverdeling In bijlage.3 zijn de lengtefrequentieverdelingen weergegeven van de verschillende vissoorten. Hierbij is onderscheid gemaakt in de verdeling van de fuikenvisserij en zegen/elektrovisserij. Bij blankvoorn zijn duidelijk verschillende lengteklassen te onderscheiden, waarbij de grootste exemplaren een lengte van circa 3 cm hebben. Het broedbestand bestaat uit vissen met een lengte tot circa cm, wat vrij groot is. Ook bij baars is te zien dat het broed al vrij groot is (circa cm). Van baars zijn geen meerzomerige exemplaren gevangen. Het brasembestand wordt gekenmerkt door een klein broedbestand en slechts enkele tweezomerige exemplaren. Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

63 Vervolgens ontbreken meerdere lengteklassen en worden vervolgens vanaf circa 3 cm weer brasems aangetroffen. Een relatief groot deel van de aangetroffen brasems valt in de lengteklasse van tot 6 cm. Bij pos zijn geen duidelijke jaarklassen te onderscheiden, waarschijnlijk loopt het broed en meerzomerige bestand in elkaar over. Bij snoekbaars is enkel klein broed aangetroffen (circa cm lengte, planktivore individuen). Indien snoekbaars vroeg in het seizoen overschakelt op vis (piscivoor wordt), dan kunnen lengtes van - cm bereikt worden. Dit lijkt niet het geval, waardoor de rekrutering van onderaf stokt omdat de overleving van planktivore snoekbaars nagenoeg nihil is. Meerzomerige snoekbaarzen zijn niet aangetroffen. Van de overige vissoorten zijn veelal te weinig exemplaren gevangen om duidelijke lengtefrequentieverdelingen te verkrijgen... Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten weergegeven. De soorten baars en pos hebben een conditie welke iets onder het gemiddelde ligt. Voor de aangetroffen brasems geldt dat de gemeten conditie normaal is, waarbij deze iets afneemt bij de lengteklasse boven de cm. Ook de soorten blankvoorn en snoekbaars vertonen een normale conditie.. Resultaten Negenoord Oost.. Algemeen Door een verlaging in het noordelijk deel van de dijk langs de Grensmaas, is er bij een afvoer vanaf 3 m 3 /s op de Grensmaas sprake van een verbinding met de Grensmaas. Ten tijde van de bemonstering waren de werken afgerond. De grindplas Negenoord Oost heeft een gemiddelde diepte van circa meter. Aan de oostelijke zijde bevinden zich diepere delen, tot circa 8 à 9 meter. Het is de verwachting dat de waterdiepte in de toekomst afneemt als gevolg van slibsedimentatie. Het doorzicht te Negenoord Oost was hoog. De oevers zijn kaal en vegetatie is beperkt aanwezig. Tijdens de bemonstering zijn vrij veel aalscholvers waargenomen op deze grindplas. Figuur.6. Negenoord Oost Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 63 van 77

64 .. Elektro- en fuikenvisserij In tabel.9 worden de vangsten van de elektro- en fuikenvisserij weergegeven naar eenheid van inspanning ( meter oeverlengte of per fuiknacht). Tabel.9. Vangst elektrovisserij (kg/ meter oeverlengte) en fuikenvisserij (kg/ en N/fuiknacht) Elektrovisserij Fuikenvisserij Gilde Vissoort kg/m N/m kg/fuiknacht N/fuiknacht Eurytoop Aal/Paling, - - Baars,,39 7 Blankvoorn - -,9 8 Brasem - -, Kleine modderkruiper, - - Pos - -, Snoekbaars - -,9 8 Limnofiel Zeelt, - - Rheofiel Bermpje, - - Kopvoorn - -, Serpeling - -, Winde - -, Exoot Marmergrondel, - - Totaal, 6,69, = <, kg; = <, stuks; - = niet aangetroffen De totale vangst in de oeverzone bedraagt stuks en, kg. Per meter oeverlengte is dit een vangst van slechts 6 stuks en, kg. Deze beperkte biomassa wordt vrijwel geheel gevormd door de vangst van één paling. De meest voorkomende vissoorten in de oeverzone zijn de baars (3%), kleine modderkruiper (3%) en marmergrondel (%). Andere aangetroffen soorten zijn zeelt en bermpje. Met de fuiken is in totaal, kg en 86 stuks gevangen. Omgerekend naar vangst per fuiknacht is de vangst,69 kg en stuks per fuiknacht. De soorten baars (9%), pos (%), snoekbaars (%) en blankvoorn (%) zijn de meest voorkomende soorten in de vangst. Ook op basis van biomassa hebben deze soorten het grootste aandeel in de totale vangst...3 Bestandschatting In tabel. en tabel. wordt de bestandschatting van het visbestand te Negenoord Oost weergegeven in kg en aantal/ha. In figuur.7 worden de aandelen van de meest voorkomende vissoorten in de vangst weergegeven. Blz. 6 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

65 Tabel.. Bestandschatting (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, ,,7 Baars,,9, Blankvoorn, 3, 7,3,,7 - Brasem 73, 3,6, - -, Kleine modderkruiper, -, Pos 6,9,, Snoekbaars,7, -, -, Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Bermpje, -, Exoot Marmergrondel, -, Subtotaal,,6 37,6,,7 7, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek, ,8 Totaal 3,9, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Bestandschatting (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Brasem Kleine modderkruiper Pos Snoekbaars - - Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Exoot Marmergrondel Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal.38 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Het visbestand in Negenoord Oost is geraamd op 3,9 kg/ha en.38 stuks/ha. In totaal zijn elf vissoorten aangetroffen, waarvan acht eurytoop, één limnofiel, één rheofiel en één exoot. Zowel op basis van biomassa als in aantallen bestaat het visbestand grotendeels uit brasem (respectievelijk 69% en %). Deze soort is vooral in de lengteklassen tot cm en groter dan cm relatief veel aangetroffen. Andere soorten met een relatief groot aandeel in de totale biomassa zijn blankvoorn (%) en pos (7%). Van deze soorten zijn vooral exemplaren tot cm aangetroffen. Opmerkelijk in de bestandschatting is dat het broedbestand kleiner is dan het bestand aan meerzomerige vis tot cm. Dit wordt vooral veroorzaakt door de soorten brasem en blankvoorn. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 6 van 77

66 Biomassa Snoek 3% Baars % Snoekbaars Aal/Paling 3% % Overig % Baars 8% Snoekbaars 3% Overig % Pos 7% Pos 6% Blankvoorn % Brasem % Brasem 69% Blankvoorn % Figuur.7. Aandelen meest abundante vissoorten in de bestandschatting.. Lengtefrequentieverdeling In bijlage.3 zijn de lengtefrequentieverdelingen weergegeven van de verschillende vissoorten. Hierbij is onderscheid gemaakt in de verdeling van de fuikenvisserij en zegen/elektrovisserij. Voor de meest voorkomende soorten (brasem, blankvoorn, pos en baars) geldt dat vooral exemplaren kleiner dan cm zijn aangetroffen. Het verschil tussen het broedbestand en tweezomerige vis is hierbij vaak niet duidelijk zichtbaar. Bij baars is een piek te zien rond de cm, dat waarschijnlijk nog tot het broed behoort. Rond de / cm vindt vervolgens een overlap plaats met meerzomerige exemplaren. Grote baarzen (> cm) zijn slechts spaarzaam aangetroffen. Bij brasem zijn twee pieken te onderscheiden in de lengteklasse tot cm. Het broedbestand heeft hierbij lengtes tot circa cm bereikt, het tweezomerige bestand lijkt lengtes tot en met 3 cm te bereiken. In de lengteklasse van tot circa cm zijn geen brasems aangetroffen. Boven deze lengteklasse zijn exemplaren aangetroffen met een lengte tot circa 6 cm. Het blankvoornbestand wordt gekenmerkt door een piek in de lengteklasse omstreeks cm. Waarschijnlijk betreft het hier broed, waarbij mogelijk een overlap heeft plaatsgevonden met tweezomerige vis. Boven deze lengteklasse zijn slechts enkele exemplaren aangetroffen, waarbij geen duidelijke jaarklassen te onderscheiden zijn. De lengtefrequentieverdeling van pos wordt, net als bij baars en blankvoorn, gekenmerkt door broed wat relatief groot is (waarschijnlijk circa 9 cm). Net als bij de andere soorten lijkt hierbij een overlap plaats te vinden met tweezomerige exemplaren. Bij snoekbaars bestaat het visbestand vrijwel geheel uit broed met lengtes tot cm, waarbij het merendeel een lengte van circa cm heeft. Naast dit broed zijn slechts enkele grotere exemplaren aangetroffen... Conditie In bijlage. worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten weergegeven. De soorten blankvoorn en brasem hebben een goede conditie, waarbij de score boven de, ligt. Bij brasem geldt dat ook de exemplaren groter dan cm een goede conditie bezitten. De soorten pos, baars en snoekbaars hebben een conditiescore van circa,, waarmee de conditie als normaal beschouwt kan worden. Bij de kleine modderkruiper ligt de conditiescore veelal onder de,. De conditie is dan ook slechter dan normaal. Blz. 66 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

67 .6 Resultaten Kerkeweerd.6. Algemeen Door de uitgevoerde werken geldt ook voor de oostelijke plas van Kerkeweerd (welke bemonsterd is), dat deze op dit moment in het zomerbed van de Grensmaas ligt. De plas heeft een diepte tot ongeveer, meter. In het middenstuk bedraagt de diepte slechts, tot,3 meter. Het water is vrij troebel. Vegetatie is beperkt aanwezig. Tijdens de bemonstering zijn sporen van een bever aangetroffen te Kerkeweerd. Figuur.8. Kerkeweerd (links) en knaagsporen van de bever (rechts).6. Elektro- en fuikenvisserij In tabel. worden de vangsten van de elektro- en fuikenvisserij weergegeven naar eenheid van inspanning ( meter oeverlengte of per fuiknacht). Tabel.. Vangst elektrovisserij (kg/ meter oeverlengte) en fuikenvisserij (kg/ en N/fuiknacht) Elektrovisserij Fuikenvisserij Gilde Vissoort kg/m N/m kg/fuiknacht N/fuiknacht Eurytoop Aal/Paling,8, Alver - -,3 Baars,3, Blankvoorn - -,3 Brasem,,86 3 Karper, Pos - -, Snoek - -,6 Limnofiel Bittervoorn,, Zeelt, - - Exoot Roofblei - -, Totaal 3,38,63 7, = <, kg; = <, stuks; - = niet aangetroffen De vangst in de oeverzone bedraagt 3,38 kg en stuks per meter oeverlengte. De totale vangst heeft een omvang van 3, kg en 9 stuks. De relatief hoge biomassa per meter wordt veroorzaakt door de vangst van een enkele brasem en karper en twee palingen. Vooral karper heeft een groot aandeel in de totale biomassa (78%). In aantallen is geen duidelijke dominantie waar te nemen van een bepaalde soort. Van alle aangetroffen soorten zijn maximaal exemplaren gevangen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 67 van 77

68 Tijdens de fuikmonitoring is een vangst verkregen van,63 kg/fuiknacht en 7 stuks/fuiknacht. Dit komt overeen met een totale vangst van, kg en stuks. De biomassa wordt grotendeels gevormd door grote exemplaren (> cm) van de brasem. Daarnaast zijn enkele grote palingen en snoeken gevangen (> cm). Ook op aantalbasis heeft brasem een groot aandeel in de vangst (6%). In totaal zijn er tijdens de elektro- en fuikenvisserij elf vissoorten aangetroffen, waarvan acht eurytoop, twee limnofiel en één exoot..6.3 Bestandschatting In tabel.3 en tabel.wordt de bestandschatting van het visbestand te Kerkeweerd weergegeven in kg en aantal/ha. In figuur.9 worden de aandelen van de meest voorkomende vissoorten in de vangst weergegeven. Tabel.3. Bestandschatting (kg/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, ,9 Alver, -, Baars,6 -, Blankvoorn, -,, - - Brasem,6 -,, - 39, Hybride, -, Karper 36, , Pos, -, Bittervoorn, -, Limnofiel Zeelt 6,6 -, ,3 Subtotaal 9,8 -,8, - 6,6 ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek 8, - - -, 8,8 Totaal 6,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel.. Bestandschatting (aantal/ha) Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Brasem Hybride Karper Pos Bittervoorn Limnofiel Zeelt Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal 397 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Het visbestand te Kerkeweerd is geschat op 6, kg/ha en 397 stuks/ha. Op basis van biomassa is dit een omvangrijk visbestand. In totaal zijn tien vissoorten aangetroffen (exclusief hybride), waarvan negen eurytoop en één limnofiel. Blz. 68 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

69 Op basis van biomassa zijn er drie soorten die het visbestand overheersen, namelijk karper (6%), brasem (3%) en snoek (%). Van deze soorten zijn vooral exemplaren groter dan cm gevangen. Op aantalbasis is een betrekkelijk klein visbestand aangetroffen. Opvallend hierbij is dat het aandeel van kleine vis (< cm) gelijk is aan dat van exemplaren groter dan cm (beide %). Biomassa Snoek % Zeelt % Aal/Paling % Overig % Aal/Paling % Pos % Zeelt 3% Overig % Brasem 3% Baars % Brasem 3% Karper 6% Karper 9% Snoek % Bittervoorn 9% Figuur.9. Aandelen meest abundante vissoorten in de bestandschatting.6. Lengtefrequentieverdeling In bijlage. zijn de lengtefrequentieverdelingen weergegeven van de verschillende vissoorten. Hierbij is onderscheid gemaakt in de verdeling van de fuikenvisserij en zegen/elektrovisserij. Het brasembestand wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de lengteklassen tot circa cm en vissen met een lengte tussen de en 6 cm. Tussenliggende lengteklassen zijn niet aangetroffen De jaarklasse van circa cm kan het broedbestand zijn, vanwege de beperkte gevangen aantallen is dit echter niet met zekerheid te zeggen. Van karper zijn alleen meerzomerige exemplaren gevangen, waarbij het merendeel in de lengteklasse van 7 tot cm valt, wat vrij groot is. Broed van de karper is niet aangetroffen. Het posbestand bestaat volledig uit exemplaren van 8 tot cm. Vanwege de lage vangstaantallen is niet vast te stellen of het hier broed of meerzomerige exemplaren betreft. De snoek is een soort welke relatief veel met de zegen is gevangen. De lengte van de aangetroffen snoeken varieert tussen de en 8 cm, waarbij het zwaartepunt rond de 6 cm ligt. Van de overige vissoorten zijn veelal slechts enkele exemplaren gevangen, waardoor geen jaarklassen te onderscheiden zijn. Van de soorten zeelt en paling zijn enkele grote exemplaren (> cm) aangetroffen..6. Conditie In bijlage.3 worden de conditiegrafieken van de meest voorkomende vissoorten weergegeven. Voor de meeste vissoorten geldt dat de conditiescore rond de, of iets daarboven ligt. De conditie van de aangetroffen soorten kan hierdoor als normaal beschouwd worden. Bij brasem hebben de kleinere exemplaren (< cm) een iets betere conditie dan de grote exemplaren (> cm). Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 69 van 77

70 .7 Discussie Algemeen De huidige bemonstering is uitgevoerd door middel van elektro-, fuiken- en zegenvisserij. De zegenvisserij is hierbij aanvullend uitgevoerd om een beter beeld van de omvang van het visbestand te krijgen. Volgens de richtlijnen (ref. 8) dient met de zegen in meervormige wateren tussen de - ha % van het open water bevist te worden met de zegen. In meervormige wateren tot ha is dit %. De huidige bemonsteringsinspanning voldoet hiermee niet aan de richtlijnen. Voor deze lagere inspanning is gekozen omdat de zegenvisserij ter aanvulling op de elektro- en fuikenvisserij is uitgevoerd. Ondanks de lagere bemonsteringsinspanning lijkt echter wel een duidelijk beeld van de omvang van het visbestand verkregen te zijn. In figuur. wordt een vergelijking gemaakt tussen de omvang van het geschatte visbestand en de fuikvangsten per fuiknacht. Bestandschatting (kg/ha) Bestandschatting (aantal/ha) Bestandschatting (kg/ha) Blankvoorn Brasem Karper Pos Snoek Snoekbaars Overig Bestandschatting (aantal/ha) 3 Baars Bittervoorn Blankvoorn Brasem Pos Snoek Snoekbaars Overig Bichterweert Negenoord West Negenoord Oost Kerkeweerd Bichterweert Negenoord West Negenoord Oost Kerkeweerd Fuikvangst (kg/fuiknacht) Fuikvangst (aantal/fuiknacht) Fuikvangst (kg/fuiknacht) 3,,,,,, Baars Blankvoorn Brasem Paling Pos Snoek Snoekbaars Overig Fuikvangst (aantal/fuiknacht) 6 3 Baars Blankvoorn Brasem Pos Snoekbaars Overig, Bichterweert Negenoord West Negenoord Oost Kerkeweerd Bichterweert Negenoord West Negenoord Oost Kerkeweerd Figuur.. Vergelijking bestandschattingen en fuikvangsten Bovenstaande grafieken suggereren dat er een grote overeenkomst bestaat tussen de omvang van het geschatte visbestand en de fuikvangsten. Wanneer echter in detail naar de bestandschattingen en fuikvangsten gekeken wordt, dan blijkt de vergelijkbaarheid zijn beperkingen te hebben. Er zijn namelijk grote verschillen waarneembaar in de aandelen van de verschillende vissoorten en lengteklassen in de bestandschattingen versus de fuikvangsten. In de grindplassen Bichterweert en Negenoord Oost en West bestaat een relatief groot deel van de fuikvangsten uit baars (zowel in aantallen als in biomassa). In de bestandschattingen (op basis van de zegenvisserij) hebben vooral de soorten brasem en in mindere mate blankvoorn een aanzienlijk aandeel. Vooral de grotere lengteklassen van deze soorten zijn met de zegen vaker aangetroffen dan tijdens de fuikenvisserij. Blz. 7 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

71 In Kerkeweerd bestaan de fuikvangsten op basis van biomassa voornamelijk uit brasem, snoek en paling. In de bestandschattingen (op basis van zegenvisserij) hebben de brasem en snoek ook een groot aandeel in de totale biomassa, hoewel het grootste deel wordt gevormd door karper. In figuur. wordt een vergelijking gemaakt tussen het aantal aangetroffen soorten met de combinatie zegen- en elektrovisserij en de combinatie van fuiken- en elektrovisserij. Tevens is het totale aantal soorten weergegeven. 6 zegen+elektro fuiken+elektro totaal Aantal soorten 8 6 Bichterw eert Negenoord West Negenoord Oost Kerkew eerd Figuur.. Vergelijking aantal aangetroffen soorten bij verschillende methoden In twee van de vier wateren zijn meer soorten aangetroffen met de combinatie van fuiken- en elektrovisserij (Negenoord Oost en Kerkeweerd). In Negenoord West zijn met beide combinaties evenveel soorten aangetroffen, in Bichterweert meer met de combinatie van zegen- en elektrovisserij. Wanneer het totale aantal van alle vangtuigen wordt weergegeven blijkt in de beide Negenoord plassen het aantal soorten hoger te zijn dan bij één van de combinaties. Voor een deel van de grindplassen geldt dat deze bij hoog water in verbinding komen te staan met de Grensmaas (Bichterweert, Negenoord Oost en Kerkeweerd), of dat een verbinding is gemaakt (Negenoord West). In het voorjaar van 9 zijn diverse aangetakte zijwateren van de Zandmaas bemonsterd (ref. 9). De naar oppervlakte gewogen bestandschatting bedroeg hierbij ongeveer 9 kg/ha, de helft van de zijwateren had een visbestand van circa -8 kg/ha. Dit ligt redelijk in dezelfde orde van grootte als de huidige aangetroffen bestanden. Wel dient opgemerkt te worden dat in 9 in het voorjaar is bemonsterd, waarbij sprake was van clustering van vis. Op basis van biomassa bestond de vangst in 9 vooral uit brasem, snoekbaars en blankvoorn, op aantalbasis vooral uit blankvoorn en brasem. Dit komt overeen met het visbestand te Bichterweert en Negenoord (Oost en West). Wanneer een grindplas in verbinding komt met de Grensmaas, zal er mede afhankelijk van de frequentie en periode van verbinding, een situatie ontstaan met een wissend visbestand afhankelijk van toevalsfactoren (bijvoorbeeld wel of geen massale intrek van bijvoorbeeld brasem etc.). De soortenrijkdom kan toenemen door de intrek van specifieke riviersoorten. Bichterweert In de grindplas Bichterweert zijn in totaal acht verschillende vissoorten aangetroffen, waarmee het visbestand als soortenarm beschouwd kan worden. In het verleden zijn soorten als snoek, snoekbaars, baars, blankvoorn, brasem en karper aangetroffen (ref. 3), met uitzondering van karper zijn deze soorten ook tijdens de huidige bemonstering gevangen. Daarnaast zijn ditmaal eveneens de soorten alver, paling en pos gevangen. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

72 Met 67,7 kg/ha en. stuks/ha is het visbestand te Bichterweert bescheiden van omvang, wat past bij het relatief lage fosfaatgehalte (orthofosfaat-fosforgehalte van, mg/l in, ref. 3). Zowel op basis van biomassa als op aantalbasis geldt een eenzijdig visbestand. Ruim 7% van de totale biomassa wordt gevormd door brasem, door snoekbaars (3%) en blankvoorn (%). De meest voorkomende vissoorten zijn brasem (9%) en blankvoorn (33%). Voor beide soorten geldt dat exemplaren over de gehele lengterange zijn aangetroffen. Bij brasem lijken tussen de 3 en cm enkele jaarklassen te ontbreken. Dit is echter nog beperkt in vergelijking met het brasembestand op de plassen te Negenoord. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van enkele jaarklassen kan een periodieke slechte recrutering zijn of predatie door aalscholvers. Door de grindwassing stroomt er troebel water het zuidelijk deel van de grindplas binnen, waardoor aalscholvers mogelijk minder efficiënt vis kunnen wegvangen. Het snoekbaarsbestand bestaat grotendeels uit exemplaren tot cm (de minimummaat van deze soort in Vlaanderen). Slechts enkele grotere exemplaren (van circa 6 cm) zijn aangetroffen. Mogelijk dat het snoekbaarsbestand groter dan cm in omvang beperkt is als gevolg van onttrekking door de hengelsport. Het baars- en posbestand zijn met respectievelijk 6 en stuks/ha klein van omvang. Bij voedselruimte is vaak te zien dat het broed van deze soorten veelvuldig voorkomt, iets wat voor grindplas Bichterweert niet geldt. In het verleden is het visbestand te Bichterweert getypeerd als blankvoorn-brasemdiepwatertype, aanleunend bij het baars-blankvoorntype (deze typering is vooral gebaseerd op fosfaatgehalte). Op dit moment kan het visbestand te Bichterweert het beste getypeerd worden als een blankvoornbrasem visgemeenschap (ref. ). Door het grindwassen is er sprake van troebel water met een beperkt doorzicht, vegetatie is vrijwel niet aanwezig. Kenmerkende soorten zijn brasem, blankvoorn en snoekbaars. Het blankvoornbestand staat hierbij onder druk door predatie van snoekbaars. Het totale soortenaantal is laag, wat kenmerkend is voor wateren van dit type (ref. ). Plantminnende soorten komen niet voor door de afwezigheid van begroeiing. Doordat de voedselrijkdom te Bichterweert waarschijnlijk beperkt is (ref. 3) is de omvang van het visbestand beperkt tot circa 7 kg/ha. Dit jaar zijn de geplande werkzaamheden aan Bichterweert voltooid (voortijdig aan de bemonstering). Door de herinrichtingen staat de plas via de Kogbeek in verbinding met de Grensmaas bij een debiet vanaf circa 7 m 3 /s (med. NV De Scheepvaart). Dit is normaal slechts gedurende een zeer korte periode het geval (voornamelijk in het voorjaar). Een en ander kan mogelijk leiden tot veranderingen in de toekomst. Negenoord West In de grindplas Negenoord West zijn in totaal elf verschillende vissoorten aangetroffen, voornamelijk eurytopen. In het verleden zijn nog geen gegevens van de visfauna van dit water gepubliceerd, wel vermelden hengelaars het voorkomen van algemene soorten als blankvoorn, brasem, baars en snoekbaars (ref. 3), soorten die tijdens de huidige bemonstering ook zijn aangetroffen. Met 36,7 kg/ha en 3 stuks/ha is het aangetroffen visbestand bescheiden van omvang. Waarschijnlijk is het fosfaatgehalte in dit water beperkt, in het verleden was dit namelijk lager dan in de aangetakte plassen (ref. 3). Het doorzicht was tijdens de huidige bemonstering hoog. Opmerkelijk aan het visbestand te Negenoord West is het ontbreken van bepaalde jaarklassen. Van baars en snoekbaars is eigenlijk alleen broed aangetroffen. Bij brasem is het broedbestand klein van omvang, waarbij exemplaren tussen de en 3 cm ontbreken. Bij blankvoorn zijn lengteklassen groter dan cm wel aanwezig. Bij blankvoorn is wel een broedbestand aanwezig, al is dit beperkt van omvang. De constatering dat diverse lengteklassen ontbreken en dat het broedbestand vrij klein van omvang is, doet vermoeden dat er op deze plas (de laatste jaren) problemen met de recrutering zijn. De precieze oorzaak hiervan is niet bekend, mogelijk hebben de verrichte werkzaamheden hier mee te maken, alhoewel dit bij het visbestand van Bichterweert niet zichtbaar is (waar ook werkzaamheden plaatsvinden). Een beperkt broedbestand op deze wateren lijkt ook invloed te hebben op het aanwezige snoekbaarsbestand. Van deze soort is enkel broed aangetroffen met een lengte van circa cm. Blz. 7 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

73 Indien deze soort vroeg in het jaar op vis kan overschakelen zijn lengtes van cm of meer haalbaar, zoals op de plas Bichterweert het geval is. Waarschijnlijk dat het snoekbaarsbroed te Negenoord West de winter niet overleeft. Op dit moment zijn de werken te Negenoord West afgerond, waardoor er een vrije in- en uitstroom van vis mogelijk is bij een debiet van circa 3 m 3 /s op de Grensmaas. De instroom van rivierwater kan de aanwezigheid van rheofiele soorten als sneep en winde verklaren. Voor de meeste grindplassen aan de Grensmaas geldt dat blankvoorn-brasem(diep)watertype het te verwachten type is. Voor Negenoord West lijkt dit ook het geval, waarbij vrijwel de gehele biomassa gevormd wordt door brasem en blankvoorn. Een dergelijk visbestand wordt vaak aangetroffen in wateren waar de vegetatie in de oeverzone zich onvoldoende kan ontwikkelen en waar een dichtere begroeiing met waterplanten niet tot stand komt (ref. 3). Afwijkend aan dit viswatertype is het hoge doorzicht op de grindplas, wat overigens vaak wordt waargenomen op grindplassen. Negenoord Oost In de grindplas Negenoord Oost zijn in totaal verschillende vissoorten aangetroffen. Dit zijn vooral eurytope soorten, maar daarnaast zijn eveneens vier rheofielen en één exoot aangetroffen. In het verleden zijn nog geen gegevens van de visfauna van dit water gepubliceerd. Het totale visbestand te Negenoord Oost is geschat op 3,9 kg/ha en.38 stuks/ha. Ten opzichte van de naast gelegen plas Negenoord West is dit aanzienlijk hoger. De belangrijkste reden voor dit verschil lijkt een groot bestand van vis tot cm (vooral brasem, blankvoorn, pos en baars). Omdat de karakteristieken van de westelijke en oostelijke plas vrij goed overeenkomen is dit een opmerkelijk. Wat wel verschillend is voor beide plassen zijn de uitgevoerde werkzaamheden en de verbinding met de Grensmaas. In de westelijke plas waren nog werkzaamheden gaande en was de verbinding met de Grensmaas nog niet gereed. In de oostelijke plassen waren de werkzaamheden reeds afgerond en is er sprake van een verbinding met de Grensmaas bij een debiet van 3 m 3 /s op de Grensmaas. Wanneer de lengtefrequentieverdelingen van Negenoord West en Oost vergeleken worden, dan blijkt dat de soort baars over een grotere lengterange is aangetroffen. Ook van brasem zijn meer exemplaren kleiner dan cm aangetroffen, waarbij vooral de (waarschijnlijk) tweede jaarklasse omvangrijk is. Bij blankvoorn is een omvangrijk broedbestand aangetroffen, maar zijn grotere jaarklassen slechts spaarzaam aangetroffen. Mogelijk dat deze bestanden hoger zijn door een succesvolle recrutering dit jaar en vorig jaar. Het is echter ook mogelijk dat een deel van dit visbestand vanuit de Grensmaas de grindplas opgetrokken is. De aanwezigheid van de stroomminnende soorten kopvoorn, serpeling en winde en de exoot marmergrondel op de grindplas duiden er op dat intrek mogelijk is geweest. Tijdens de bemonstering werden er vrij veel aalscholvers waargenomen op deze plas. Mogelijk is dit een aanvullende verklaring voor het relatief kleine bestand aan blankvoorn en het ontbreken van brasems in de lengteklasse tussen en cm. Het snoekbaarsbestand te Negenoord Oost bestaat net als in de westelijke plas vooral uit broed. De gemiddelde lengte is hierbij iets hoger (ongeveer cm tegenover 9 à cm te Negenoord West), hetgeen mogelijk samenhangt met het grotere broedbestand (piscivorie bij snoekbaars). Het viswatertype te Negenoord Oost lijkt overeen te komen met het viswatertype van Negenoord West, namelijk het blankvoorn-brasem(diep)watertype. Wederom geldt dat er geen sprake lijkt van zeer voedselrijke omstandigheden en dat het doorzicht hoog is. Doordat er af en toe sprake is van een verbinding met de Grensmaas is uitwisseling tussen grindplas en rivier mogelijk. Hierdoor is de aanwezigheid van typische stroomminnende soorten te verklaren evenals de aanwezigheid van de marmergrondel. Indien de grindplas in het najaar (oktober, november) in directe verbinding staat met de rivier, dan kan dit leiden tot de intrek van vis die de grindplas gebruiken voor overwintering. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 73 van 77

74 Kerkeweerd In de oostelijke plas van Kerkeweerd zijn in totaal elf vissoorten aangetroffen, voornamelijk eurytopen en enkele limnofiele soorten en één exoot, de roofblei. In het verleden zijn in deze plas in de oeverzone enkele juveniele snoekjes, pos en paling gevangen (ref. ). Het visbestand te Kerkeweerd wordt gekenmerkt door zijn hoge biomassa (6 kg/ha), maar lage aantallen (397 stuks/ha). De hoge biomassa wordt gevormd door de vangst van enkele grote karpers en brasems (respectievelijk en stuks) en vrij veel snoeken in de lengterange van tot 8 cm ( stuks). De predator-prooi verhouding is hierdoor zeer groot geworden (op gewichtbasis ongeveer :), waardoor aangenomen mag worden dat het snoekbestand een regulerend effect heeft op het broedbestand. Het is niet eenvoudig een duidelijke viswatertypologie aan Kerkeweerd toe te kennen. Kenmerkend voor dit water is de aanwezigheid van een relatief groot snoekbestand, maar het eveneens grote karper- en brasembestand. Het streefbeeld van de Kerkeweerdplassen is een rietvoornsnoekviswatertype. Voor dit watertype ontbreekt echter de noodzakelijke vegetatie. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij het snoekbestand, wat geheel bestaat uit exemplaren groter dan cm. Juveniele snoek is bij het ontbreken van vegetatie kwetsbaar voor predatie door grotere soortgenoten. Bij het huidige karper- en brasembestand is het niet aannemelijk dat vegetatie zich goed kan ontwikkelen te Kerkeweerd. Door omwoeling van de bodem zorgen deze vissoorten er voor dat het doorzicht vermindert en dat planten niet kunnen wortelen..8 Conclusie - De visbestanden in de onderzochte grindplassen bestaan uit 8 tot verschillende vissoorten. In totaal zijn verschillende vissoorten aangetroffen, waarvan eurytoop, 3 limnofiel, rheofiel en exoot. - Grindplas Bichterweert bevat een geraamd visbestand van 67,7 kg/ha en. stuks/ha. De fuikvangsten bedroegen,3 kg/fuiknacht en 7 stuks/fuiknacht. Tijdens de elektrovisserij is,6 kg/ meter oeverlengte gevangen, overeenkomend met 3 exemplaren. Het visbestand te Bichterweert bestaat volledig uit eurytope soorten, waarbij de soorten brasem, blankvoorn en snoekbaars kenmerkend zijn. De afwezigheid van rheofiele soorten en/of exoten als roofblei en marmergrondel indiceren dat intrek van vis vanuit de Grensmaas op deze plas nog niet had plaatsgevonden. Van de meest voorkomende vissoorten brasem en blankvoorn zijn exemplaren over vrijwel de gehele lengterange aangetroffen. Bij brasem ontbreken exemplaren tussen de 3 en cm, dat veroorzaakt kan zijn door een tijdelijke slechte recrutering of predatie door aalscholvers. Het snoekbaarsbestand bestaat hoofdzakelijk uit exemplaren tot cm, de minimummaat voor snoekbaars. Mogelijk is het snoekbaarsbestand boven deze lengte beperkt vanwege het meenemen van vangsten tijdens sportvisserij. Bichterweert kan het beste getypeerd worden als een blankvoorn-brasemviswatertype. - Grindplas Negenoord West heeft een geschat visbestand van 36,7 kg/ha en 3 stuks/ha. De fuikenvisserij heeft een vangst van,3 kg/fuiknacht en stuks/fuiknacht opgeleverd. In de kale oeverzone is bijna geen vis aangetroffen, de totale vangst bedroeg slechts stuks/ meter oeverlengte. Op basis van biomassa wordt het visbestand in Negenoord West gedomineerd door brasem en blankvoorn. Kenmerkend aan het aanwezige visbestand is het kleine broedbestand en het ontbreken van jaarklassen. Mogelijk dat de recrutering op deze plas de laatste jaren niet optimaal was. Daarnaast kunnen enkele lengteklassen ook ontbreken door predatie door aalscholvers (brasem tussen de en 3 cm). Het snoekbaarsbestand bestaat volledig uit snoekbaars met een gemiddelde lengte van circa 9 cm. Waarschijnlijk groeien deze slecht door naar oudere jaarklassen. De vangst van een enkele winde en sneep duidt er op dat een beperkte intrek van vis vanuit de Grensmaas waarschijnlijk mogelijk is geweest. Het watertype te Negenoord West kan het beste getypeerd worden als een blankvoorn-brasemviswatertype. Blz. 7 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

75 - Het visbestand te Negenoord Oost heeft een geschatte omvang van 3,9 kg/ha en.38 stuks/ha. Met de fuiken is,69 kg en exemplaren per fuiknacht gevangen. Tijdens de elektrovisserij bestond de vangst uit slechts 6 stuks per meter oeverlengte. Net als in Negenoord West bestaat het visbestand op basis van biomassa vooral uit brasem en blankvoorn. Opvallend aan het visbestand is het omvangrijke bestand van vis met een lengte tot cm, dat te Negenoord West niet is aangetroffen, terwijl beide plassen dezelfde karakteristieken bezitten. Een mogelijke verklaring voor dit verschil kan de intrek van vis vanuit de Grensmaas zijn bij een hoge waterstand. Hierdoor hebben ook soorten als kopvoorn, serpeling, winde en marmergrondel de grindplas kunnen bereiken. Het bestand van grotere exemplaren is op aantalbasis beperkt ( stuks/ha), wat veroorzaakt kan worden door predatie door aalscholvers (waargenomen tijdens bemonstering) of een slechte recrutering in het verleden. Bij brasem ontbreken exemplaren tussen de en cm. Het aanwezige visbestand te Negenoord Oost kan het beste getypeerd worden als het blankvoornbrasem(diep)watergemeenschap, waarbij overigens geldt dat de voedselrijkdom waarschijnlijk beperkt is. - Met een visbestand van 6 kg/ha en 397 stuks/ha is te Kerkeweerd een op basis van biomassa zeer omvangrijk visbestand aangetroffen. Kenmerkend aan dit bestand is de grote biomassa van de soorten karper en brasem, maar eveneens de aanwezigheid van relatief veel snoeken in de lengterange van tot 8 cm. Het is daardoor niet eenvoudig een duidelijke viswatertypologie aan Kerkeweerd toe te kennen. Het streefbeeld van de Kerkeweerdplassen is een rietvoorn-snoekviswatertype. Voor dit watertype ontbreekt echter de noodzakelijke vegetatie..9 Aanbevelingen De zegenvisserij op de grindplassen is een waardevolle aanvulling gebleken op de visserij met de fuiken en het elektrovisapparaat. Voor toekomstige bemonsteringen in grindplassen wordt aanbevolen wederom een actief vangtuig als de zegen of eventueel de stortkuil in te zetten om zodoende een beeld van de omvang en samenstelling van het visbestand te krijgen. Bij voorkeur wordt een dergelijke bemonstering uitgevoerd volgens de richtlijnen zoals beschreven in het Handboek Hydrobiologie (ref. 8). Naar aanleiding van de werkzaamheden in het kader van het realiseren van een verbinding met Grensmaas en overige activiteiten in het gebied, is het aanbevelenswaardig de aanwezige visstand van de grindplassen regelmatig te bemonsteren om eventuele evoluties in beeld te brengen en zicht te krijgen op de grotere dynamiek in de visstand die door de verbinding met de Grensmaas zal ontstaan.. Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 7 van 77

76 LITERATUUR. Klinge, M., Hensens, G., Brenninkmeijer, A., & Nagelkerke, L., 3. Handboek Visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA, Utrecht.. Noble, R. & Cowx, I.,. FAME Work Package Development of a River-type classification system (D) & Compilation and harmonisation of fish species classification (D). Final report. University of Hull, United Kingdom. 3. De Vocht, A., 6. Visserijbeheerplan voor de Grensmaas en de regio Maasland. Eindrapport van de studie AMINAL/B&G//. Studie uitgevoerd in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.. Van Thuyne, G & Breine, J.,. Visbestandopnames op de Abeek (). IBW.Wb.V.R.... Breine, J., Van Thuyne, G., Belpaire, C. & Beyens, J., 999. Visbestandopnames op de Aabeek. Rapport IBW.Wb.IR (In: ref. 3.) Buysse, D., Martens, S., Baeyens, R., Jacobs, Y., Gelaude, E. & Coeck, J., 8. Evaluatie van vismigratie vanuit de Grensmaas naar de Bosbeek. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 8 (INBO.R.8.3). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. 8. Van Thuyne, G., & Breine, J., 3. Visbestanden in enkele beken van het Maasbekken (3), IBW.Wb.V.IR.3.7. (In: ref. 3) 9. Vriese, F.T., 99. De visstand in de Grensmaas. RWLS/OVB 99-.OVB. Nieuwegein. (In: Van Emmerik, W.A.M. & De Nie, H.W., 6. De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.. Van Thuyne, G. & Breine, J., 3. Visbestanden op enkele beken in het Maasbekken (), IBW.Wb.V.IR (In: ref. 3).. Gaethofs, T.,. Visonderzoek binnen het stroomgebied van de Ziepbeek anno 9. Rapport Dienst Water en Domeinen, Provincie Limburg, Hasselt.. Cazemier, W.G., De Jong, H.B.J.H. & Wiegerinck, J.A.M., 993. Biologsiche Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 99/993 op basis van kor- en kuilvangten. RIVO-DLO, IJmuiden. (In: Combraghs, H.J.M., Akkermans, R.W., Gubbels, R.E.M.B. & Hoogerwerf, G. (red.),. Vissen in Limburgse beken. De verspreiding en ecologie van vissen in stromende wateren in Limburg. Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. 3. Van Thuyne, G. & Breine, J., 7. Visbestandopnames op enkele zijlopen van de Maas (6) INBO.R.7.6. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. (in ref. ). Zoetemeijer, R.B. & Lucas, B.J.,. Basisboek Visstandbeheer. ISBN: Uitgave Sportvisserij Nederland.. De Vocht, A., 6. Voorkomen en verspreiding van Kleine modderkruiper in de Oude Maas Stokkem en de Kerkeweerdplassen. Studie uitgevoerd in opdracht van de Provincie Limurg. (in: ref. 3). 6. Kroes, M.J., Monden, S., (red). Vismigratie: een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland. Uitgave van de OVB en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ANIMAL. 7. De Vocht, A. & Barras, E.,. Effect of hydropeaking on migratons and home range of adult barbel (barbus barbus) in the river Meuse. (In: ref. 7) 8. Bijkerk, R. (red). Handboek Hydrobiologie. Biologisch onderzoek voor de ecologische beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren. Rapport -8. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Amersfoort. 9. Hop, J. Visstandbemonstering hoofdstroom en zijwateren Zandmaas. AquaTerra - KuiperBurger B.V. Geldermalsen. Project nr. 99. In opdracht van VBC Zandmaas Solomon, D.J.,. Eel passage at tidal structures and pumping stations. Environment Agency, Thames Region. Foundry Farm, Kiln Lane, Redlynch, Salisbury, Wilts, SP HT. Final Report. Blz. 76 van 77 Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari

77 6 BIJLAGEN De bijlagen worden gepresenteerd in bijbehorend bijlagenrapport. Dit rapport omvat de volgende bijlagen: Bijlage. Soortenlijst zoete wateren en indeling (FAME) Bijlage. Bijlagen onderdeel A. Coördinaten en ligging bemonsterde trajecten. Vangstgegevens per locatie.3 Bestandschattingen. Lengtefrequentieverdelingen. Conditiegrafieken Bijlage 3. Bijlagen onderdeel B 3. Meetpunten Zanderbeek 3. Meetpunten Kikbeek 3.3 Meetpunten Ziepbeek 3. Dwarsprofielen Zanderbeek 3. Dwarsprofielen Kikbeek 3.6 Dwarsprofielen Ziepbeek 3.7 Metingen eerste veldbezoek 3.8 Metingen tweede veldbezoek 3.9 Sprintsnelheid diverse vissoorten 3. Paaiperiode diverse vissoorten Bijlage. Bijlagen onderdeel C. Coördinaten en ligging bemonsterde trajecten. Vangstgegevens.3 Lengtefrequentieverdelingen. Conditiegrafieken Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rap, definitief, februari Blz. 77 van 77

78 Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapportnummer: 3/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: februari Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: F.T. Vriese paraaf: Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan bus 8 Brussel

79

80 INHOUDSOPGAVE SOORTENLIJST ZOETE WATEREN EN INDELING (FAME)... BIJLAGEN ONDERDEEL A COÖRDINATEN EN LIGGING BEMONSTERDE TRAJECTEN VANGSTGEGEVENS PER LOCATIE BESTANDSCHATTINGEN.... LENGTEFREQUENTIEVERDELINGEN CONDITIEGRAFIEKEN BIJLAGEN ONDERDEEL B MEETPUNTEN ZANDERBEEK MEETPUNTEN KIKBEEK MEETPUNTEN ZIEPBEEK DWARSPROFIELEN ZANDERBEEK DWARSPROFIELEN KIKBEEK DWARSPROFIELEN ZIEPBEEK METINGEN EERSTE VELDBEZOEK METINGEN TWEEDE VELDBEZOEK SPRINTSNELHEID DIVERSE VISSOORTEN PAAIPERIODE DIVERSE VISSOORTEN BIJLAGEN ONDERDEEL C COÖRDINATEN EN LIGGING BEMONSTERDE TRAJECTEN VANGSTGEGEVENS LENGTEFREQUENTIEVERDELINGEN CONDITIEGRAFIEKEN... 8

81

82 SOORTENLIJST ZOETE WATEREN EN INDELING (FAME) Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY Barbeel Barbus barbus RH Beekforel Salmo trutta fario RH Beekprik Lampetra planeri RH Bermpje Barbatula barbatula RH Bittervoorn Rhodeus sericeus LI Blankvoorn Rutilus rutilus EURY Bot Platichthys flesus LI Brasem Abramis brama EURY Driedoornige stekelbaars Gasterosteus aculeatus EURY Elft Alosa alosa RH Elrits Phoxinus phoxinus RH Fint Alosa fallax RH Gestippelde alver Alburnoides bipunctatus RH Giebel Carassius gibelio EURY Grote marene Coregonus lavaretus EURY Grote modderkruiper Misgurnus fossilis LI Houting Coregonus oxyrinchus LI Karper Cyprinus carpio EURY Kleine modderkruiper Cobitis taenia EURY Kolblei Blicca bjoerkna EURY Kopvoorn Leuciscus cephalus RH Kroeskarper Carassius carassius LI Kwabaal Lota lota EURY Meerval Silurus glanis EURY Pos Gymnocephalus cernuus EURY Rivierdonderpad Cottus perifretum RH Riviergrondel Gobio gobio RH Rivierprik Lampetra fluviatilis RH Roofblei (exoot) Aspius aspius EURY Ruisvoorn Scardinius erythrophthalmus LI Serpeling Leuciscus leuciscus RH Sneep Chondrostoma nasus RH Snoek Esox lucius EURY Snoekbaars Sander lucioperca EURY Spiering Osmerus eperlanus LI Steur Acipenser sturio RH Tiendoornige stekelbaars Pungitius pungitius LI Vetje Leucaspius delineatus LI Vlagzalm Thymallus thymallus RH Winde Leuciscus idus RH Zalm Salmo salar RH Zeeforel Salmo trutta trutta RH Zeelt Tinca tinca LI Zeeprik Petromyzon marinus RH Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

83 Toelichting bij de tabel De bovenstaande indeling is afgeleid voor het FAME-project. De afkorting FAME staat voor Fishbased Assessment Method for the Ecological status of European rivers. De soorten in de tabel zijn voor stagnante en stromende Nederlandse zoete wateren geselecteerde soorten uit de totale FAMElijst. Alleen de indeling naar stromingsgilde is voor het onderhavige project relevant en is daarom in de tabel opgenomen. Onderstaand worden de gilden kort toegelicht. Voor de volledige indeling en een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar ref.. Stromingsgilde LI Limnofiel; voorkeur voor stilstaand water RH Rheofiel; voorkeur voor stromend water EURY Eurytoop; zonder voorkeur voor stilstaand of stromend water Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

84 BIJLAGEN ONDERDEEL A. COÖRDINATEN EN LIGGING BEMONSTERDE TRAJECTEN Beek Locatie X begin Y begin X eind Y eind Witbeek Aabeek Bosbeek Zanderbeek extra Kogbeek Vrietselbeek Kikbeek extra Ziepbeek extra Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

85 8 m -=~=--- N A - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Witbeek atkbl. [,li,.~~,t ~~H~U:~~~l'JOO':.'JM - (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Blz. 8 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

86 BOOm A N --Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Bosbeek atkbl. BODE~ \..!T~ ~;~~~L'/::G~: - (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 9 van

87 A m...r==-:=--- N - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten A a beek atkbl. ooro,~"~~ T ~~ lu:~~~,voo;",_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

88 N - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Zanderbeek atkbl. IODEO,l"~~ ~ ~~ lu:~~~,v~-:.'jm,_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

89 o.. ~~~=~o... N a.oom ~ - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Kogbeek atkbl. IOOEO,l"~~ T ~~ lu:~~~:"o ;,_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

90 N A - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Vrietselbeek atkbl. ooro,~"~~ T ~~ lu:~~~lvoo-:.'j",_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

91 A 3 -==-:= m N - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Kikbeek atkbl. IOOEO,l"~~ T ~~ lu:~~~lvoo-:.'jm,_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

92 =3:::. c6. m A N - Trajecten onderdeel A Bemonsterde trajecten Ziepbeek atkbl. [l[.. li..~~,t ~~ lu:~~~.v~:lm,_ (copyright: Vlaamse Milieumaatschappij-afdeling water (AGIV) Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

93 . VANGSTGEGEVENS PER LOCATIE Locatie (Witbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 9, 7,3,,9 - - Blankvoorn 8, 6,7, Brasem,, Driedoornige stekelbaars,7,, Limnofiel Bittervoorn, -, Tiendoornige stekelbaars,, Rheofiel Bermpje,8 -, Kopvoorn 7, -,6, 7,9,9 Riviergrondel,7 -, Serpeling, -,8,7 - - Winde,7 - -,7 - - Exoot Blauwband,,, Totaal 97,, 7,6 6,3 7,9,9, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Winde Exoot Blauwband Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,3,3,, - - Blankvoorn,3,, Brasem,, Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Bittervoorn, -, Tiendoornige stekelbaars,, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn, -,,,7,7 Riviergrondel, -, Serpeling, -,, - - Winde, - -, - - Exoot Blauwband,,, Totaal 3,,,3,,7,7, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn 8 - Riviergrondel Serpeling Winde Exoot Blauwband Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

94 Locatie (Witbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 3,,9, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars,6,, Limnofiel Bittervoorn,,, Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars,, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn 7, -,6,3,3 - Riviergrondel,8 -, Serpeling,,, Exoot Blauwband, -, Totaal 9,7,,,3,3 -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Exoot Blauwband Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,,, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Bittervoorn,,, Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars,, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn,3 -,,, - Riviergrondel, -, Serpeling,,, Exoot Blauwband, -, Totaal,7,,,, -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Exoot Blauwband Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

95 Locatie 3 (Aabeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, ,8 Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Tiendoornige stekelbaars,7,3, Rheofiel Bermpje,9 -, Kopvoorn, - -, - - Riviergrondel, -, Totaal 9,8, 3,, -,8, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Driedoornige stekelbaars Limnofiel Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, , Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Tiendoornige stekelbaars,,, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn, - -, - - Riviergrondel, -, Totaal,,,, -,, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Driedoornige stekelbaars Limnofiel Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 8 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

96 Locatie (Aabeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars,6,, Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars,,, Zeelt, - - -, - Rheofiel Bermpje,,, Riviergrondel, -, Totaal,,,8 -, -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars,,, Zeelt, - - -, - Rheofiel Bermpje,,, Riviergrondel, -, Totaal,,, -, -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 9 van

97 Locatie (Bosbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 33, 3,8, Blankvoorn 3, 3, Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Barbeel,9, Bermpje 6, - 6, Kopvoorn 3,, -, - - Rivierdonderpad,,, Riviergrondel,8,, Winde, -, Exoot Marmergrondel, -, Totaal 9, 36,,, - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Winde Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,9,8, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Barbeel,, Bermpje, -, Kopvoorn,, -, - - Rivierdonderpad,,, Riviergrondel,,, Winde, -, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,3,,3, - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Winde Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

98 Locatie 6 (Bosbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, - - -,, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars 3,, 3, Rheofiel Beekforel 3, ,9 - Bermpje,8,, Kopvoorn, -,8 3, - - Riviergrondel 8,, 6, Serpeling,8 - -,8 - - Totaal 8,6,3,9 6,,9,, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Rheofiel Beekforel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, - - -,, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars,,, Rheofiel Beekforel, ,8 - Bermpje,,, Kopvoorn, -,, - - Riviergrondel,3,, Serpeling, - -, - - Totaal,,,7,,8,, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Rheofiel Beekforel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

99 Locatie 7 (Zanderbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Driedoornige stekelbaars,6 -, Limnofiel Bittervoorn, -, Tiendoornige stekelbaars,,, Rheofiel Bermpje 3,6, 3, Totaal 6,,8, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Bittervoorn, -, Tiendoornige stekelbaars,,, Rheofiel Bermpje,,, Totaal,,, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Bittervoorn Tiendoornige stekelbaars Rheofiel Bermpje Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

100 Locatie 7 extra (Zanderbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 38,6 87,8 98,,3 - - Driedoornige stekelbaars 6, - 6, Limnofiel Zeelt 9,7-9, Rheofiel Bermpje,, 9, Kopvoorn 8,8 -,3 9,8,7 - Rivierdonderpad,8 -, Riviergrondel, -, Totaal 88,3 88, 8,3 7,,7 -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantall/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,3,6,8,9 - - Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Bermpje,,, Kopvoorn, -,,7 8, - Rivierdonderpad, -, Riviergrondel, -, Totaal,,6 3,,6 8, -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantall/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

101 Locatie 8 (Zanderbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling 6, - - -,7 3,8 Baars,3,, Blankvoorn, - -, - - Driedoornige stekelbaars,8,, Limnofiel Zeelt, -,8 7,7 - - Rheofiel Bermpje,6 -, Kopvoorn, - - 7,9 7, - Riviergrondel, -, Subtotaal 69,, 6, 7,9 9,8 3,8 ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek, -, Totaal 7,6, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Totaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling, - - -,, Baars,,, Blankvoorn, - -, - - Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Zeelt, -,, - - Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn, - -,,3 - Riviergrondel, -, Subtotaal,,,,,, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek, -, Totaal,, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Totaal 73 ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal 7 = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

102 Locatie 9 (Zanderbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars 3,7, 3, Limnofiel Tiendoornige stekelbaars,,, Zeelt, -, Rheofiel Bermpje,3 -, Kopvoorn,6 -,3 9,8, - Riviergrondel, -, Winde, ,3 - Totaal 3,,3 7,3 9,8,7 -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Winde Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars,,, Limnofiel Tiendoornige stekelbaars,,, Zeelt, -, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn, -,,7,7 - Riviergrondel, -, Winde, - - -, - Totaal,8,,,7,9 -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Limnofiel Tiendoornige stekelbaars Zeelt Rheofiel Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Winde Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

103 Locatie (Kogbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Driedoornige stekelbaars Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

104 Locatie (Kogbeek) -vangst Locatie (Kogbeek) Beek drooggevallen op deze locatie. Locatie 3 (Vrietselbeek) Beek drooggevallen op deze locatie. Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

105 Locatie (Vrietselbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling,3 -,,9, 6,9 Brasem,,, Giebel,7 - -,7 - - Karper,, Kolblei,,, Totaal 9,7,,6 6,, 6,9, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Brasem Giebel Karper Kolblei Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling,6 -,,,, Brasem,,, Giebel, - -, - - Karper,, Kolblei,,, Totaal,8,,,,,, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Aal/Paling Brasem Giebel Karper Kolblei Totaal 3 = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 8 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

106 Locatie (Vrietselbeek) -vangst Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 9 van

107 Locatie 6 (Kikbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 8,8 9,9 8, Rheofiel Barbeel,, Bermpje 3, - 3, Kopvoorn 9,8,7 9, Rivierdonderpad,6 -, Sneep,, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,, 33, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,,, Rheofiel Barbeel,, Bermpje, -, Kopvoorn,,, Rivierdonderpad, -, Sneep,, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,,, , = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 3 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

108 Locatie 6 extra (Monding Kikbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Zeelt,, Rheofiel Barbeel,8, Bermpje 7,9-7, Kopvoorn 6, 3, 3, Rivierdonderpad,6,3, Sneep,7, Exoot Marmergrondel, -, Totaal 7, 8,7 3, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Driedoornige stekelbaars, -, Limnofiel Zeelt,, Rheofiel Barbeel,, Bermpje, -, Kopvoorn,,, Rivierdonderpad,,, Sneep,, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,,, , = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

109 Locatie 7 (Kikbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Giebel,8 -, Rheofiel Bermpje,9 -, Kopvoorn, -, Totaal,8 -, , = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Giebel Rheofiel Bermpje Kopvoorn Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Giebel, -, Rheofiel Bermpje, -, Kopvoorn, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Giebel Rheofiel Bermpje Kopvoorn Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 3 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

110 Locatie 8 (Kikbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Blankvoorn,, Rheofiel Kopvoorn 6,, 3,, - - Totaal 6,3, 3,, - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Blankvoorn Rheofiel Kopvoorn Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Blankvoorn,, Rheofiel Kopvoorn 3,,3,7, - - Totaal 3,,3,7, - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Blankvoorn Rheofiel Kopvoorn Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 33 van

111 Locatie 9 (Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Rheofiel Bermpje 6,9-6, Rivierdonderpad, -, Totaal 7,, 7, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Rheofiel Bermpje Rivierdonderpad Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,, Rheofiel Bermpje, -, Rivierdonderpad, -, Totaal,,, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Rheofiel Bermpje Rivierdonderpad Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 3 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

112 Locatie 9 extra (Monding Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 3,7,, Driedoornige stekelbaars,,, Karper,,7-7,8 - - Limnofiel Zeelt, -,,9 - - Rheofiel Barbeel 6, 6, Bermpje,9 -, Kopvoorn 7,3 89,7 9,7 7,9 - - Rivierdonderpad,,, Riviergrondel 9,7-9, Sneep, -, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,, 3,8 3,7 - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Karper Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars,,, Driedoornige stekelbaars,,, Karper,,3 -, - - Limnofiel Zeelt, -,, - - Rheofiel Barbeel,3, Bermpje, -, Kopvoorn,3,8,, - - Rivierdonderpad,,, Riviergrondel, -, Sneep, -, Exoot Marmergrondel, -, Totaal,,8,7,6 - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Driedoornige stekelbaars Karper Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Rivierdonderpad Riviergrondel Sneep Exoot Marmergrondel Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

113 Locatie (Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver, Baars, Blankvoorn, Karper, Limnofiel Zeelt, Rheofiel Barbeel, Bermpje 3, Kopvoorn, Sneep, Totaal,7 6,7,6, - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Karper Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Sneep Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver,, Baars,,, Blankvoorn,, Karper, - -, - - Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Barbeel,, Bermpje, -, Kopvoorn,, Sneep, -, Totaal,,,, - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Karper Limnofiel Zeelt Rheofiel Barbeel Bermpje Kopvoorn Sneep Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 36 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

114 Locatie (Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Bermpje, -, Totaal,6 -, , = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Limnofiel Zeelt, -, Rheofiel Bermpje, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Limnofiel Zeelt Rheofiel Bermpje Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 37 van

115 Locatie (Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Rheofiel Elrits, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Rheofiel Elrits Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Rheofiel Elrits, -, Totaal, -, - - -, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Rheofiel Elrits Totaal = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Blz. 38 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

116 Locatie 3 (Ziepbeek) Vangst in kg/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars 3,7-3, Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, Exoot Zonnebaars,, Subtotaal 3,9, 3, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek 9,9-9, Totaal 3,8, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ha Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Exoot Zonnebaars Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal. Vangst in kg/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars, -, Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, Exoot Zonnebaars,, Subtotaal,,, ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek,3 -, Totaal,, = <, kg/ meter; - = niet aangetroffen Vangst in aantal/ meter beeklengte Gilde Vissoort Totaal + > > Eurytoop Baars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Exoot Zonnebaars Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal > Eurytoop Snoek Totaal 39 = <, stuks/ meter; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 39 van

117 .3 BESTANDSCHATTINGEN In navolgende tabellen worden de bestandschattingen gepresenteerd welke verkregen zijn door middel van twee opeenvolgende afvissingen. In het rood zijn waarden aangegeven waarbij het niet mogelijk was een visbestand uit te rekenen, doordat de vangst van de tweede afvissing niet kleiner was dan de vangst van de eerste afvissing. In die gevallen is een schatting gemaakt door op de totale vangst (eerste en tweede vangst) het standaardrendement van elektrovisserij in lijnvormige wateren toe te passen (6%). Locatie (Witbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars.3, ,9 Blankvoorn , ,7 Brasem 3, 3 3, Driedoornige stekelbaars. 9,.7.6,8 Limnofiel Bittervoorn 78 8, , Tiendoornige stekelbaars , Rheofiel Bermpje 8,3 8,8 Kopvoorn 8 7, , Riviergrondel 3,8 8 6,7 Serpeling 7, ,8 Winde 3, 3 3,7 Exoot Blauwband,, Totaal ,7 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie (Witbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars 66 3, ,8 Blankvoorn 3, 3 3, Driedoornige stekelbaars , ,8 Limnofiel Bittervoorn 7 6, 9 6, Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars 6, 8 6 6, Rheofiel Bermpje.838, , Kopvoorn 9, 9 9 7, Riviergrondel 8, 8 8,8 Serpeling,, Exoot Blauwband,, Totaal , Locatie 3 (Aabeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Aal/Paling , Driedoornige stekelbaars , , Limnofiel Tiendoornige stekelbaars. 89 9,.9.3,7 Rheofiel Bermpje 86 33, ,9 Kopvoorn , Riviergrondel 7 8, , Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

118 Locatie (Aabeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Driedoornige stekelbaars , ,8 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,, Tiendoornige stekelbaars 3 3, , Zeelt,, Rheofiel Bermpje , 8 37, Riviergrondel,, Totaal ,8 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie (Bosbeek) Bestand geschat op basis van één afvissing met standaardrendement voor toegepaste methode (6% voor alle vissoorten). Bestandschatting in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Kg/ha Eurytoop Baars 8.36,3 Blankvoorn.3,9 Driedoornige stekelbaars 39, Limnofiel Zeelt 3, Rheofiel Barbeel 8, Bermpje 3.73,7 Kopvoorn 37, Rivierdonderpad 9,8 Riviergrondel 6,3 Winde 3,6 Exoot Marmergrondel 3, Totaal.9 8,6 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie 6 (Bosbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Aal/Paling , Blankvoorn, Driedoornige stekelbaars ,9 Rheofiel Beekforel ,9 Bermpje , Kopvoorn , Riviergrondel ,6 Serpeling 9 9 9,8 Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie 7 (Zanderbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars,, Driedoornige stekelbaars ,.73.8,7 Limnofiel Bittervoorn 3, 3 3, Tiendoornige stekelbaars ,..6,3 Rheofiel Bermpje , ,8 Totaal ,3 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

119 Locatie 7 extra (Zanderbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars , ,6 Driedoornige stekelbaars , ,3 Limnofiel Zeelt 7 7, ,9 Rheofiel Bermpje , , Kopvoorn.83 3, , Rivierdonderpad , Riviergrondel , ,6 Totaal ,3 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie 8 (Zanderbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E.,9 % Kg/ha Eurytoop Aal/Paling 3 8 7, ,9 Baars , , Blankvoorn , Driedoornige stekelbaars ,9 97 7, Limnofiel Zeelt , , Rheofiel Bermpje,,6 Kopvoorn,, Riviergrondel,, Eurytoop Snoek,, Totaal ,7 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie 9 (Zanderbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars 6, ,3 Blankvoorn,, Driedoornige stekelbaars , , Limnofiel Tiendoornige stekelbaars 3 6 9, 69, Zeelt,, Rheofiel Bermpje , ,7 Kopvoorn , , Riviergrondel 9, 9 9, Winde,,3 Totaal ,7 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie (Kogbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Driedoornige stekelbaars 9, 9 9, Totaal 9 9 9, = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie (Kogbeek) -vangst Locatie (Kogbeek) Beek drooggevallen Locatie 3 (Vrietselbeek) Beek drooggevallen Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

120 Locatie (Vrietselbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Aal/Paling , ,3 Brasem 36, 36 36, Giebel ,8 Karper ,7 Kolblei 7 6,7 3, Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie (Vrietselbeek) -vangst Locatie 6 (Kikbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars ,..6 3, Rheofiel Barbeel 8, 8 8, Bermpje. 67, , Kopvoorn.9 7 6,.77.8, Rivierdonderpad 8 7, ,8 Sneep 8, 8 8, Exoot Marmergrondel 6, 6 6, Totaal ,9 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie 6 extra (Kikbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars. 9 3,.7. 3,9 Driedoornige stekelbaars 7, 7 7, Limnofiel Zeelt 7, 7 7, Rheofiel Barbeel , ,9 Bermpje , ,6 Kopvoorn.8 7 6, ,3 Rivierdonderpad , , Sneep ,3 8 33,9 Exoot Marmergrondel.798 3, , Totaal ,8 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie 7 (Kikbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Giebel 3, 3 3,8 Rheofiel Bermpje 3, 9, Kopvoorn 3, 3 3, Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie 8 (Kikbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Blankvoorn 3, 3 3, Rheofiel Kopvoorn , , Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

121 Locatie 9 (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars 36, 36 36, Rheofiel Bermpje , 3.3.9,3 Rivierdonderpad 36, 36 36, Totaal ,6 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie 9 extra (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars.93 83, , Driedoornige stekelbaars,, Karper 8, , Limnofiel Zeelt 3 67, ,3 Rheofiel Barbeel.3, , Bermpje.9 6 6, , Kopvoorn , , Rivierdonderpad 8 8, ,6 Riviergrondel. 7 7,.7.,9 Sneep,, Exoot Marmergrondel. -, - - -, Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen, rode waarden zijn vangstgegevens (C C) Locatie (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Alver 6, 6 6, Baars , , Blankvoorn , Karper 6, 6 6, Limnofiel Zeelt ,6 Rheofiel Barbeel 6, 6 6, Bermpje , , Kopvoorn ,6 93 3,9 Sneep 8 3, 8,7 Totaal , = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Limnofiel Zeelt 3, 3 3, Rheofiel Bermpje , ,7 Totaal ,8 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Locatie (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal Gilde Vissoort Totaal Variantie S.E. 9% % Kg/ha Rheofiel Elrits 3, 3 3, Totaal 3 3 3, = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

122 Locatie 3 (Ziepbeek) Geschat bestand (Le Cren, 967) in aantal/ha Gilde Vissoort Aantal/ha Variantie S.E. 9% % Kg/ha Eurytoop Baars 97 7, 7,3 Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn 8 3 3, , Exoot Zonnebaars 6, 6 6, Eurytoop Snoek 9 8, 8,3 Totaal ,8 Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

123 . LENGTEFREQUENTIEVERDELINGEN Lengtefrequentieverdeling Witbeek Baars Blauwband Bermpje Bittervoorn Brasem Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Kopvoorn Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

124 Riviergrondel Rietvoorn/ruisvoorn Serpeling Tiendoornige stekelbaars Winde Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

125 Lengtefrequentieverdeling Aabeek Bermpje Driedoornige stekelbaars Kopvoorn Aal/paling Riviergrondel Rietvoorn/ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Zeelt Blz. 8 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

126 Lengtefrequentieverdeling Bosbeek Baars Barbeel Bermpje Beekforel Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Kopvoorn Marmergrondel Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 9 van

127 Aal/paling Rivierdonderpad Riviergrondel Serpeling Winde Zeelt Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

128 Lengtefrequentieverdeling Zanderbeek Baars Bermpje Bittervoorn Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Kopvoorn Aal/paling Rivierdonderpad Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

129 Riviergrondel Snoek Tiendoornige stekelbaars Winde Zeelt Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

130 Lengtefrequentieverdeling Kogbeek Driedoornige stekelbaars Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 3 van

131 Lengtefrequentieverdeling Vrietselbeek Brasem Giebel Karper Kolblei Aal/paling Blz. van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

132 Lengtefrequentieverdeling Kikbeek Baars Barbeel Bermpje Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Giebel Kopvoorn Marmergrondel Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. van

133 Rivierdonderpad Sneep Zeelt Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

134 Lengtefrequentieverdeling Ziepbeek Alver Baars Barbeel Bermpje Blankvoorn Driedoornige stekelbaars Elrits Karper Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

135 Kopvoorn Marmergrondel Rivierdonderpad Riviergrondel Rietvoorn/ruisvoorn Snoek Sneep Zonnebaars Blz. 8 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

136 Zeelt Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 9 van

137 . CONDITIEGRAFIEKEN Conditiegrafieken Witbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Witbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten bittervoorn, brasem, ruisvoorn en winde zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Baars conditie, Blauwband, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Berm pje conditie, Blankvoorn, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Driedoornige stekelbaars conditie, Kopvoorn, totaallengte cm, totaallengte cm Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

138 conditie, Riviergrondel conditie, Serpeling, totaallengte cm, 3 3 totaallengte cm conditie, Tiendoornige stekelbaars, totaallengte cm Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 6 van

139 Conditiegrafieken Aabeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Aabeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten kopvoorn, paling, ruisvoorn en zeelt zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Berm pje conditie, Driedoornige stekelbaars, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Riviergrondel conditie, Tiendoornige stekelbaars, totaallengte cm, totaallengte cm Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

140 Conditiegrafieken Bosbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Bosbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten beekforel, marmergrondel, paling, rivierdonderpad, serpeling, winde en zeelt zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Baars conditie, Barbeel, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Berm pje conditie, Blankvoorn, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Driedoornige stekelbaars conditie, Kopvoorn, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Riviergrondel, totaallengte cm Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 63 van

141 Conditiegrafieken Zanderbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Zanderbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten bittervoorn, blankvoorn, paling, rivierdonderpad, snoek en winde zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Baars conditie, Berm pje, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Driedoornige stekelbaars conditie, Kopvoorn, totaallengte cm, 3 3 totaallengte cm conditie, Riviergrondel conditie, Tiendoornige stekelbaars, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Zeelt, totaallengte cm Blz. 6 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

142 Conditiegrafieken Kogbeek In de Kogbeek is enkel de driedoornige stekelbaars aangetroffen, waarvan slechts enkele exemplaren zijn gevangen, zodat het niet zinvol is een conditiegrafiek te maken. Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 6 van

143 Conditiegrafieken Vrietselbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Vrietselbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten brasem, giebel, karper en kolblei zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Paling, totaallengte cm Blz. 66 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

144 Conditiegrafieken Kikbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Kikbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen soorten blankvoorn, driedoornige stekelbaars, sneep en zeelt en van de aangetroffen hybride (goudvis) zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Baars conditie, Barbeel, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Berm pje conditie, Kopvoorn, totaallengte cm, 3 totaallengte cm conditie, Marm ergrondel conditie, Rivierdonderpad, totaallengte cm, totaallengte cm Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 67 van

145 Conditiegrafieken Ziepbeek In navolgende diagrammen worden de conditiegrafieken van diverse vissoorten weergegeven welke in de Ziepbeek zijn aangetroffen. Van de aangetroffen alver, blankvoorn, driedoornige stekelbaars, elrits, ruisvoorn, sneep, zonnebaars en zeelt zijn te weinig exemplaren gevangen om zinvolle conditiegrafieken op te stellen. conditie, Baars conditie, Barbeel, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Berm pje conditie, Karper, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Kopvoorn conditie, Marm ergrondel, totaallengte cm, totaallengte cm conditie, Rivierdonderpad conditie, Riviergrondel, totaallengte cm, totaallengte cm Blz. 68 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

146 conditie, Snoek, 3 totaallengte cm Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 69 van

147 3 BIJLAGEN ONDERDEEL B 3. MEETPUNTEN ZANDERBEEK Zanderbeek-Meetpunt Zanderbeek-Meetpunt Zanderbeek-Meetpunt 3 Zanderbeek-Meetpunt Zanderbeek-Meetpunt Zanderbeek-Meetpunt 6 Zanderbeek-Meetpunt 7 Zanderbeek-Meetpunt 8 Blz. 7 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

148 Zanderbeek-Meetpunt 9 Zanderbeek-Meetpunt Zanderbeek-Meetpunt 3. MEETPUNTEN KIKBEEK Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt 3 Kikbeek-Meetpunt Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

149 Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt 6 Kikbeek-Meetpunt 7 Kikbeek-Meetpunt 8 Kikbeek-Meetpunt 9 Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt Blz. 7 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

150 Kikbeek-Meetpunt 3 Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt Kikbeek-Meetpunt 6 Kikbeek-Meetpunt 7 Kikbeek-Meetpunt MEETPUNTEN ZIEPBEEK Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 73 van

151 Ziepbeek-Meetpunt 3 Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt 6 Ziepbeek-Meetpunt 7 Ziepbeek-Meetpunt 8 Ziepbeek-Meetpunt 9 Ziepbeek-Meetpunt Blz. 7 van Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari

152 Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt 3 Ziepbeek-Meetpunt Ziepbeek-Meetpunt Bijlagen behorend bij; Wetenschappelijk onderzoek naar visbestand en vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapport ATKB: 3/rapp., definitief, februari Blz. 7 van

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Leiemeanders Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 265/4 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 214 Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer: 21439_VLB/rap1

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Rapportnummer: 26/ Status rapport: Definitief Datum rapport: maart 22 Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 22 Provincie West Vlaanderen Rapportnummer: 22369/rap4 Status rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 22 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 22369/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 2-2-23 Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018. Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 208. Provincie Limburg Rapportnummer: 2080379/rap02 Status rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rivierenhof en Blaasveld Broek Rapportnummer: 200605/002 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur:

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren en waterloopsystemen, Kleine vijver Horst, Webbekomsbroek, Meer van Weerde en Vallei van de Drie Beken 2018. Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Rapportnummer: 20130405/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 6-3-2014 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, Provincie Limburg Rapportnummer: 9_LI/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 9 maart Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018. Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 218. Provincie Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 218379/rap1_OVL

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL TYPEN, LOCATIES EN MONITORING VAN DE VISOPTREK VISPASSAGE OVERWATER Gertie Schmidt Waterschap Regge en Dinkel, afd. BOA oktober VISPASSAGES

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20140778_Antw/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 22 april 2015

Nadere informatie

Provincie Antwerpen. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Provincie Antwerpen. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Rivierenhof (Grote hengelvijver & Bootjesvijver), Fort van Oelegem en Gemeentevijver Zandhoven 2018. Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20180379/rap02

Nadere informatie

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag 2008 Rapport 2009-023 J.H. Wanink Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 214 Provincie Oost Vlaanderen Rapportnummer: 214539_O-VL/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rapportnummer: 200605/00 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur: Gecontroleerd: J. Hop J. Kampen

Nadere informatie

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Najaarsonderzoek 2015 Rapportnummer: 20130096_3/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 2 december 2015 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 15. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 217 Provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Vis,

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 214 Provincies Limburg, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen Rapportnummer:

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 9 GEmALEN Of vermalen worden fase OPEN SCHROEFPOMPEN RAPPORT w9 BIJLAGENRAPPORT 9 Gemalen of vermalen worden fase Open schroefpompen RAPPORT w9 Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport Gemalen

Nadere informatie

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 7 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen.

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir

Nadere informatie

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag Rode Loop Gerlinde Van Thuyne en Yves Maes INBO.IR.2012.24

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010 Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer 21 Waterschap Zuiderzeeland Rapportnummer: 291265/rapp1 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 21 Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: J. Kampen

Nadere informatie

Vismigratie onder het kanaal

Vismigratie onder het kanaal Vismigratie onder het kanaal Is de langste en diepste onderleider van Nederland vispasseerbaar? Door Hendry Vis VisAdvies B.V. Monitoring vispassages in Nederland Compilatie monitoringsresultaten door

Nadere informatie

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 8 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper

Nadere informatie

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp Bijlagenrapport Vijzels; faunapomp Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos april 2014 door: Q.A.A. de

Nadere informatie

Waterschap Rijn & IJssel

Waterschap Rijn & IJssel Waterschap Rijn & IJssel KRW-bemonstering 19 beken Waterschap Rijn en IJssel Projectnummer: 20070629 Status Definitief Paraaf Datum februari 2008 Opgesteld door Patrick Rutjes Renata Fortuin Gecontroleerd

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos Februari 2014 door:

Nadere informatie

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken 217-22 Margriet Schoor RWS Johan van Giels ATKB OBN Veldwerkdag 16 maart 218 Inhoud presentatie Aanleiding en doelstelling Veldwerk 217 - methodiek Resultaten

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 2015

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 2015 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 215 Provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg Rapportnummer: 214779_2_rap1 Status

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014 Provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant

Nadere informatie

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen Bijlagenrapport Centrifugaalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Schroefcentrifugaalpompen

Schroefcentrifugaalpompen BIJLAGENRAPPORT GEmALEN Of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w BIJLAGENRAPPORT Gemalen of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w Bijlagenrapport bij het hoofdrapport

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 3 GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 BIJLAGENRAPPORT 3 Gemalen of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 Bijlagenrapport 3 bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK onderzoek aan vier vispassages De waterhuishouding aan de voet van de stuwwal vanaf Ubbergen tot en met Beek is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.

Nadere informatie

Visstandonderzoek Oostvaardersplassen Rapportnummer: /01 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 2011

Visstandonderzoek Oostvaardersplassen Rapportnummer: /01 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 2011 Visstandonderzoek Oostvaardersplassen 1 Rapportnummer: 1888/1 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 11 Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: J. Kampen paraaf: Opdrachtgever: Waterschap Zuiderzeeland

Nadere informatie

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 6 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015.

Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015. Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,.

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer Projectnummer: 851 Status Definitief Kenmerk 851/rap1 Datum oktober Opgesteld door Jouke Kampen Gecontroleerd Johan van Giels AquaTerra - KuiperBurger

Nadere informatie

Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur

Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur Aanwezig: Alain Dillen, visserijbioloog ANB Chris Marey, verslaggever Frank Debeil, VLM

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg KRW Visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111 9750 AC

Nadere informatie

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september Locatie 1 1.A 1.B 2 3 4 5 6 7 Het heeft lang geduurd. Maar zaterdag 12 september was het zover. De eerste bemonstering van de LIKONA-Vissenwerkgroep was een

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen

Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen Nummer: INBO.A.2011.119 Datum advisering: 16 november 2011 Auteur: Contact: David Buysse Marijke Thoonen (marijke.thoonen@inbo.be)

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's KRW visstandbemonstering kerngebieden kanalen Westerwolde 28 Projectnummer: 28631 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door Matthijs Koole Gecontroleerd Jouke Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017 Provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek van de Molenbeek-Graadbeek

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne INBO.IR.2013.26 1 De

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942

Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 in opdracht van Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 M. Koopmans Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Overname van gegevens uit dit rapport

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's KRW visstandbemonstering kerngebieden kanalen Hunze-Veenkoloniën 28 Projectnummer: 28631 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door Matthijs Koole Gecontroleerd Jouke Kampen

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december 28 Projectnummer: 281446 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door J. Kampen, M. Koole Gecontroleerd P. Rutjes AquaTerra KuiperBurger

Nadere informatie

Waterschap Zuiderzeeland

Waterschap Zuiderzeeland Waterschap Zuiderzeeland Visonderzoek migratieknelpunten Fase II: Voorjaarsonderzoek Projectnummer: 898 Status Definitief Datum November 9 Opgesteld door Jochem Hop Gecontroleerd Jouke Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag Blankenbergse vaart Gerlinde Van Thuyne

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011 Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 211 Project: VA211_17 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos 24 februari 212 door: Spierts Igor L.Y. & Vis, Hendry Statuspagina

Nadere informatie

Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag Gerlinde Van Thuyne en Isabel Lambeens INBO.IR.2012.37

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Op 10 en 11 december 2013 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied Visstandbemonstering Randmeren- Oost 21 In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied 23 december 21 Verantwoording Titel Visstand bemonstering Randmeren- Oost 21 Opdrachtgever Dienst IJsselmeergebied

Nadere informatie

Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Najaar 2010

Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Najaar 2010 Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Najaar 2 9 mei 2 Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Najaar 2 Kenmerk R-4738369QJB-ibs-V3-NL Verantwoording Titel Onderzoek

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie

Herinrichting Boven Slinge. Eerste inzichten na een jaar meten. Inleiding

Herinrichting Boven Slinge. Eerste inzichten na een jaar meten. Inleiding Herinrichting Boven Slinge Eerste inzichten na een jaar meten Inleiding Aanleiding De Boven Slinge is een bijzondere beek, niet alleen voor de Achterhoek, maar zelfs op landelijke schaal. Er zijn in ons

Nadere informatie

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 Rapport 2: Toetsing en beoordeling van de visstand voor de KRW In opdracht van: Waterschap Rivierenland

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Bemonstering van de visstand in enkele oeverlocaties langs de Hollandse IJssel

Bemonstering van de visstand in enkele oeverlocaties langs de Hollandse IJssel Bemonstering van de visstand in enkele oeverlocaties langs de Hollandse IJssel juli en september 3 uitgevoerd in opdracht van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017.

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017. Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 7. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren

Nadere informatie

Monitoring visstand Nevengeul en Kaliwaal Beneden Leeuwen

Monitoring visstand Nevengeul en Kaliwaal Beneden Leeuwen Monitoring visstand Nevengeul en Kaliwaal Beneden Leeuwen Najaar 2002 in opdracht van Uitvoering d!)or \ Delgromij "; lng. M. Oubbeldam, Ing. E Peene, drs. J. Spier, Dr. J.Postma, dhr. W. Hol;Visbedrijf

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2016.

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2016. Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer:

Nadere informatie

Waterleidingbedrijf Amsterdam

Waterleidingbedrijf Amsterdam Waterleidingbedrijf Amsterdam De uitdunning van de visstand in de plas Loenderveen Oost / Projectnummer: AT..796 Datum: Oktober Status: Definitief Opgesteld: S. Vernooij Gecontroleerd: J. Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van enkele beken gelegen in het stroomgebied van de Maarkebeek

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van enkele beken gelegen in het stroomgebied van de Maarkebeek Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van enkele beken gelegen in het stroomgebied van de Maarkebeek 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Poelman E. (217). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie