Eten of gegeten worden?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eten of gegeten worden?"

Transcriptie

1 centrum van innovatie Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Eten of gegeten worden? De toekomst van het Nederlandse voedingscluster Sander Scherpenzeel Peter Jongma Domein Technologie December 2008 Uitgave: februari Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman

2 Eten of gegeten worden? De toekomst van het Nederlandse voedingscluster Sander Scherpenzeel Peter Jongma Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman Domein: Technologie December 2008 Uitgave: februari

3 Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Hiteq doet dat door kennis te ontsluiten, te combineren en te verrijken en werkt daarbij samen met specialisten uit de wetenschap, het onderwijs en ondernemingen. Ontwikkelingen in vernieuwingsgebieden zijn vaak niet in afgebakende domeinen te vangen. Er is samenhang en wederzijdse beïnvloeding. Om enige richting te bepalen, hanteert Hiteq vier domeinen: Maatschappij Onderneming en arbeid Onderwijs Technologie Hiteq zoekt nadrukkelijk de verbanden tussen de domeinen, omdat de ontwikkelingen als geheel van invloed zijn op leren en werken in technische beroepen. Deze Hiteq-publicatie valt binnen het domein Technologie. Hiteq is een initiatief van Kenteq Deze uitgave is een bewerking van een tweetal onderzoeksverslagen in het kader van de Masteropleiding Natuurwetenschappen en Innovatiemanagement van de Universiteit Utrecht. Opdrachtgever: Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider: ir. Daan Maatman

4 Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding Achtergrond Doel van het onderzoek Onderzoeksaanpak 13 2 Het Nederlandse voedingscluster Factorvoordelen Thuismarkt Netwerken van sectoren Economische orde Overheid Conclusies 31 3 Trends en ontwikkelingen Trends en ontwikkelingen Verbanden en wegingen Toekomstscenario s Belangrijke en voorspelbare trendclusters Assenkruis Scenario 1 Holle bolle Gijs Scenario 2 De astronaut Scenario 3 De bio-freak Scenario 4 De kannibaal 60 4 Scenarioanalyse Meest wenselijke en plausibele scenario Gevolgen voor de technische beroepen 68 5 Diamond model en scenarioanalyse Overeenkomsten en verschillen Overeenkomsten Verschillen 75

5 5.2 Concurrentiepositie Nederlandse voedingscluster Verval van concurrentiepositie Concurrentiepositie van het Nederlandse voedingscluster op weg naar Beleidsimplicaties 84 6 Conclusies 89 Samenvatting Eten of gegeten worden? De toekomst van het Nederlandse voedingscluster Sander Scherpenzeel Peter Jongma Bijlagen 93 1 Experts 95 2 Ontwikkeling internationale voedselprijzen In de verkenning van Jongma (2007) komt een aantal concrete bedreigingen naar voren die de positie van het Nederlandse voedingscluster 1 kunnen aantasten. Om de ontwikkelingen beter in kaart te kunnen brengen is een scenariostudie uitgevoerd. In deze rapportage staan de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Bronnen 99 Noten 101 Colofon 104 Naast de scenariomethodiek staat het diamond model van Porter centraal (zie figuur). Dit model verklaart door middel van zes concepten de concurrentiepositie van een cluster. Van deze zes concepten worden er vijf in deze studie meegenomen (factorvoordelen, thuismarkt, netwerken van sectoren, economische orde en overheid). Het concept toeval wordt buiten beschouwing gelaten. Door een analyse van de actuele situatie te vergelijken met die van de scenario s is een goed beeld verkregen van de mogelijke veranderingen en knelpunten die er te verwachten zijn. Toeval Economische orde Factorvoordelen Thuismarkt Netwerken van sectoren Overheid Eten of gegeten worden? 7

6 groot Centraal in het onderzoek stonden de volgende vragen: 1 Tot welke nieuwe beleidsinzichten leidt de combinatie van het diamond model en de scenariomethodiek in relatie tot het Nederlandse voedingscluster? 2 Wat is het meest plausibele scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? 3 Wat is het meest wenselijke scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? 4 Wat zijn de gevolgen voor de (internationale) positie van Nederland? 5 Wat zijn de gevolgen voor de technische beroepen? groot Scenario 1 Holle bolle Gijs Adaptatie van technologie Scenario 2 De astronaut beschikbaarheid van voedsel klein De analyse van de actuele situatie in het voedingscluster laat een positief beeld zien. Afgezien van de thuismarkt scoren de concepten overwegend positief. Goede klimatologische omstandigheden in combinatie met een gunstige geografische ligging ten opzichte van Europa worden ten volle benut. Het kennisniveau en de productiviteit zijn beide hoog. Deze aspecten compenseren de relatief hoge arbeidskosten en de schaarste aan grond en arbeid. De transportsector heeft vanwege haar specialisatie in het vervoer van producten uit het voedingscluster bijgedragen aan de goede positie van het Nederlandse voedingscluster. De Nederlandse consument hecht sterk aan een lage prijs en minder aan kwaliteit. Een beperkte traditie op het gebied van voeding ligt hieraan ten grondslag. Deze eigenschappen zorgen ervoor dat de consument de voedingsmiddelenbedrijven niet stimuleert om nieuwe en exclusieve producten op de markt te zetten. De overheid speelt op diverse vlakken een belangrijke rol. De productie wordt sterk gestuurd door productierestricties en diverse interventiemechanismen. In diverse sectoren wordt op deze manier de prijs kunstmatig op niveau gehouden en is het voor producenten buiten de Europese Unie moeilijk om naar Europa te exporteren. Tijdens de scenariosessie hebben verschillende experts met uiteenlopende achtergronden (zie bijlage 1) invulling gegeven aan de scenario s. De centrale vraag tijdens deze sessie was: Welke trends en ontwikkelingen zijn van belang voor het Nederlandse voedingscluster in 2025?. In de loop van de sessie zijn uiteindelijk de volgende scenario s ontwikkeld: Scenario 3 De bio-frak klein Scenario 4 De kanibaal Scenario 1 (Holle bolle Gijs) kenmerkt zich door een markt die wordt overspoeld met nieuwe producten. Het aanbod van grondstoffen is hoog en het Nederlandse voedingscluster legt zich steeds meer toe op de ontwikkeling van nieuwe producten om toegevoegde waarde te creëren. De Nederlandse consument omarmt de nieuwe producten en vormt een goede referentie voor de buitenlandse markt. In scenario 2 (De astronaut) blijft het aanbod achter bij de sterk gegroeide vraag. Deze ontwikkeling doet het besef toenemen dat conventionele productiemethoden niet voldoende zijn. Onder invloed van de consument zet Nederland zich in om de productie van voedsel in grote mate te industrialiseren. In scenario 3 (De bio-freak) heerst grote aversie tegen alle technologische ontwikkelingen die gerelateerd zijn aan voeding. De Nederlandse consument is erg kritisch en hecht veel waarde aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. Dierenwelzijn en duurzaamheid staan hoog op de agenda. Deze houding zorgt voor een sterke aanpassing van de productiemethoden. In scenario 4 (De kannibaal) komen vergelijkbare problemen voor als in scenario 2, alleen nu reageert Nederland niet adequaat. De aversie tegen technologie in voeding heeft de industrie ervan weerhouden te investeren in alternatieve voedselbronnen. 8 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 9

7 Scenario 1 wordt gezien als het meest wenselijke scenario. Een situatie waarin voedingsmiddelenbedrijven zich onder invloed van een stimulerende consument verder kunnen ontwikkelen en er geen tekort aan grondstoffen is, wordt gezien als ideaal. Het meest plausibele scenario is echter scenario 2. Om een omslag van de consument te bewerkstelligen in haar houding tegenover technologie gerelateerd aan voeding, is een concrete aanleiding nodig. Deze wordt gevonden in het tekort aan voedsel dat verder toeneemt. Uit de vergelijking van het meest plausibele scenario met de actuele situatie komt een aantal overeenkomsten en verschillen naar voren. De verschillen laten zien op welke gebieden problemen kunnen ontstaan. Een afnemende binnenlandse productie, verschuiving van de arbeidsvraag van laaggeschoolde naar hooggeschoolde arbeid en een terugtredende overheid zijn enkele ontwikkelingen die een verzwakking van het Nederlandse voedingscluster kunnen veroorzaken. Om te voorkomen dat het voedingscluster in een negatieve spiraal geraakt, zal actief moeten worden ingespeeld op mogelijke veranderingen bij zowel bedrijfsleven, kennisinstellingen als overheid. De scenario s zijn beschreven met behulp van de concepten van het diamond model. Op deze manier kan een inschatting worden gemaakt van de toekomstige concurrentiepositie van het voedingscluster. De vergelijking van de actuele situatie met de scenario s brengt in beeld waar veranderingen te verwachten zijn. Deze aspecten zouden niet naar voren zijn gekomen wanneer alleen het diamond model of de scenariostudie waren uitgevoerd. De gehanteerde aanpak brengt concrete aandachtspunten naar voren. 1 Inleiding 1.1 Achtergrond De ontwikkelingen op de internationale voedselmarkt in 2007 hebben voedsel opnieuw op de politieke agenda gezet. Sterke prijsstijgingen van belangrijke grondstoffen zorg(d)en voor veel onrust bij consumenten. De internationale voedselprijzen zijn sinds 2001 gemiddeld met 190% gestegen (Ministerie van Financiën, 2008). De grootste prijsstijging deed zich voor in Verschillende belangrijke grondstoffen verdubbelden in prijs (zie bijlage 2). Een deel van de prijzen is weer gedaald in 2008, maar de algemene verwachting is dat de prijzen op een structureel hoger niveau blijven. De prijsstijgingen treffen voornamelijk inwoners van armere gebieden. In landen waar inwoners al een groot deel van hun inkomen aan voedsel uitgeven, heeft dat grote gevolgen. De prijsstijgingen hebben in verschillende landen tot protesten geleid. In Nederland wordt gemiddeld slechts 11% van het inkomen besteed aan voedsel (Klijn et al., 2008). Zodoende betekenen de prijsstijgingen slechts een beperkte aanpassing van het bestedingspatroon. Toch kan de totale problematiek ook in Nederland rekenen op voldoende aandacht. De discussie over het al dan niet stimuleren van de productie van biobrandstoffen is erg actueel: het opofferen van landbouwgrond voor de productie van biobrandstoffen wordt door velen afgekeurd vanwege de negatieve effecten op de wereldvoedselmarkt. In de verwerkende industrieën is de relatie van producten tot de gezondheid van consumenten erg actueel. Het groeiende probleem van obesitas en de toename van vele, al dan niet terechte, gezondheidsclaims zorgen ervoor dat in alle schakels van de keten voortdurend ontwikkelingen plaatsvinden. De huidige ontwikkelingen bieden kansen voor Nederland. Wil Nederland haar sterke positie op de wereldvoedselmarkt behouden, dan zal zij adequaat moeten inspelen op nationale en mondiale ontwikkelingen. Nederland is op dit moment na de Verenigde Staten en Frankrijk de derde netto-exporteur op de wereldvoedselmarkt. Het nationale innovatieplatform erkent het belang en heeft de sector flowers & food benoemd tot een van de zes sleutelgebieden van Nederland. Het voedingscluster 2 moet in haar rol als voorloper andere sectoren meetrekken in deze positieve spiraal (Werkgroep concurrentiekracht, 2008). 10 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 11

8 Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat de internationale positie van het voedingscluster gehandhaafd blijft. Al dan niet verwachte ontwikkelingen kunnen ervoor zorgen dat verhoudingen veranderen. Een toenemend gebrek aan technisch geschoold personeel, een dichtslibbend logistiek systeem en een groeiende vraag naar alternatieve brandstoffen kunnen zorgen voor verschuivingen (Jongma, 2007). In deze scenariostudie wordt gekeken welke ontwikkelingen voor het Nederlandse voedingscluster relevant zijn. Wanneer bekend is welke trends in de toekomst een rol zullen spelen, kan daarop tijdig worden ingespeeld. Een proactieve houding is noodzakelijk om de sterke positie van de voedingsindustrie te consolideren en uit te breiden. De scenario s te vergelijken met de actuele situatie en te vertalen naar sociaaleconomische gevolgen, met name voor de technische beroepen. Om de doelstellingen te bereiken, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1 Tot welke nieuwe beleidsinzichten leidt de combinatie van het diamond model en de scenariomethodiek in relatie tot het Nederlandse voedingscluster? 2 Wat is het meest plausibele scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? 3 Wat is het meest wenselijke scenario voor de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster? 4 Wat zijn de gevolgen voor de (internationale) positie van Nederland? 5 Wat zijn de gevolgen voor de technische beroepen? 1.2 Doel van het onderzoek De diverse sectoren die deel uitmaken van het Nederlandse voedingscluster zijn al in verschillende onderzoeken geanalyseerd. Echter, in deze studies zijn de sectoren als min of meer op zichzelf staande ketens beschouwd, daar waar juist de diversiteit en onderlinge samenhang als sterke punten van het voedingscluster wordt gezien. In de onderzoeken van Jacobs (et al., 1990) en Snijders (et al., 2007) is de kracht van het gehele cluster beschouwd. In deze onderzoeken is de actuele situatie in kaart gebracht en worden daarvandaan diverse aanbevelingen gedaan. Hierbij wordt slechts in geringe mate rekening gehouden met al dan niet ingezette veranderingen. Scenario s worden gebruikt om toekomstige ontwikkelingen in beeld te brengen. De verwachting is dat een combinatie van bestaande analyses en scenarioanalyse extra toegevoegde waarde creëert. Beleidskeuzes die verband houden met de concurrentiepositie van het voedingscluster kunnen tevens worden gebaseerd op voorspelbare en onvoorspelbare ontwikkelingen die in de toekomst een rol zullen spelen. Dit resulteert in beleid dat beter aansluit op de situatie in het voedingscluster. Vanuit het bovenstaande volgt dat het doel van het onderzoek is: Het in kaart brengen van de huidige positie van het Nederlandse voedingscluster. Het ontwikkelen van een viertal scenario s op de toekomstige situatie van het Nederlandse voedingscluster. 1.3 Onderzoeksaanpak Het onderzoek kan globaal in twee delen worden gesplitst. Hieronder staat beschreven waaruit deze delen bestaan en hoe de doelstellingen via de gekozen methodiek worden behaald. Analyse bestaande bronnen De toekomstige ontwikkelingen van het voedingscluster in Nederland zijn niet los te koppelen van de recente en huidige situatie. De meeste trends staan immers niet op zichzelf. Daarom wordt eerst de huidige situatie van het voedingscluster in kaart gebracht. Het cluster wordt beschreven in termen van Porter (zie figuur 1). Het diamond model van Porter is in staat de concurrentiepositie van een heel cluster of gehele sector in een bepaald gebied te analyseren. In het rapport van Scherpenzeel (2008) is de verantwoording voor deze keuze beschreven. De eigenschappen van de verschillende concepten (factorvoordelen, vraag, economische orde, netwerken van sectoren en overheid) van het diamond model kunnen zorgen voor specifieke voordelen voor een sector in een regio. Deze factoren hangen onderling samen, waardoor een voordeel van bijvoorbeeld een productiefactor ook tot voordelen in de strategie van bedrijven kan leiden. De belangrijkste bronnen maken alle gebruik van deze methodiek. De onderlinge overeenkomsten maken het mogelijk ze samen te voegen in een analyse. De verkenning van Peter Jongma, uitgevoerd bij Hiteq, op het gebied voeding en technologie vormt een van de bronnen van de analyse in hoofdstuk 2. Naast 12 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 13

9 het werk van Jongma levert een aantal onderzoeken (Snijders et al., 2007; Wijnands et al., 2000; Jacobs et al., 2005; Berkhout et al., 2008) belangrijke input voor hoofdstuk 2. Om een overvloed aan referenties te voorkomen, wordt in dit hoofdstuk alleen gerefereerd aan informatie die niet uit een van deze onderzoeken afkomstig is. Scenariosessie In de scenariosessie is gebruik gemaakt van de kennis en visies van experts uit diverse domeinen: onderwijs, maatschappij, arbeidsmarkt en bedrijfsleven. De centrale vraag tijdens de sessie was: Welke trends en ontwikkelingen zijn van belang voor het Nederlandse voedingscluster in 2025? De trends en ontwikkelingen die door de experts zijn benoemd, zijn ondergebracht in 14 trendclusters. De causale relaties tussen de verschillende trendclusters geven de onderlinge samenhang weer. Om de dimensies van de scenario s te kunnen bepalen, zijn de trendclusters gewogen naar de mate van impact en onvoorspelbaarheid. De trendclusters beschikbaarheid van voedsel en adaptatie technologie vormen de dimensies van de twee assen van de scenario s. De karakterisering van de scenario s door de experts is verder uitgewerkt in termen van het diamond model van Porter. 2 Het Nederlandse voedingscluster Het Nederlandse voedingscluster is zeer breed. Het geheel van bedrijven, van de primaire productie tot en met de verkoop aan de consument die direct dan wel indirect aan een van de voedselketens 3 verbonden is, vormen als geheel het Nederlandse voedingscluster. De scope van het cluster wordt geïllustreerd met figuur 2. In dit hoofdstuk wordt de actuele situatie in het Nederlandse voedingscluster geanalyseerd met de concepten van het diamond model. De titels van de diverse paragrafen verwijzen naar de concepten zoals die door Porter benoemd zijn. In elke paragraaf wordt eerst een concept kort toegelicht voordat het wordt toegepast op de situatie in Nederland. Voor elk concept geldt dat specifieke eigenschappen ten opzichte van andere regio s of landen kunnen verklaren waarom die ene regio een betere concurrentiepositie heeft dan andere regio s. Agro Visserij Veeteelt Gedifferentieerde markten, van vers naar synthetisch Toeval De verschillende voedselketens Economische orde Technologie Nanotechnologie Biotechnologie ICT Machinebouw Legenda stappen voedselketen: 1 = Primaire productie 2 = Ruwe grondstof ICT 3 = Bewerking 4 = Verpakking 5 = Verkoop Factorvoordelen Thuismarkt Figuur 2: Beeld van de diversiteit van het voedingscluster (Jongma, 2007) 2.1 Factorvoordelen Netwerken van sectoren Figuur 1: Diamond model (Porter, 1990) Overheid Bij het concept factorvoordelen gaat het om condities die de productie van goederen en diensten mogelijk maken. Deze eigenschappen kunnen van nature aanwezig zijn in een regio of in de loop van de tijd ontwikkeld zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en geavanceerde factoren. Primaire factorvoordelen betreffen de aanwezigheid van (fossiele) grondstoffen, het klimaat en de beschikbaarheid van laag- en gemiddeld geschoold personeel. 14 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 15

10 Primaire factorvoordelen vereisen weinig investeringen in relatie tot geavanceerde, welke voortdurend onderhouden en vernieuwd moeten worden. Geavanceerde factoren zijn onder andere: het niveau van communicatie- en logistieke systemen, beschikbaarheid van hooggeschoold personeel en het kennisniveau van onderzoeksinstituten en onderwijssystemen. Primaire factorvoordelen Nederland heeft vanwege haar ligging en klimatologische omstandigheden een aantal voordelen. Het gunstige klimaat en de vruchtbare grond maken een hoge productie mogelijk. De aanwezigheid van rivieren, die toegang bieden tot Europa en haar consumenten, in combinatie met een goede bereikbaarheid over zee (Rotterdamse haven) en door de lucht (Schiphol) maken dat Nederland een goede logistieke uitgangspositie heeft. Dit specifieke voordeel geldt voor vele handelssectoren. Nederland wordt niet voor niets beschouwd als Portal to Europe 4. Dit laatste voordeel dreigt Nederland kwijt te raken. De toenemende drukte en beperkte capaciteit van verschillende vervoersmodaliteiten vormen een beperking. Het voedingscluster is sterk afhankelijk van een goed functionerend logistiek systeem. Dit blijkt onder andere uit het feit dat een op de drie vrachtwagens producten vervoert die onderdeel uitmaken van het voedingscluster. Grond en arbeid zijn schaars in Nederland. De vraag naar grond voor natuur, infrastructuur, woningbouw en waterberging gaat veelal ten koste van landbouwgrond. Op dit moment wordt circa 60% van de grond gebruikt voor agrarische doeleinden (Klijn et al., 2008). De beperkte beschikbaarheid is grotendeels gecompenseerd door efficiëntere productiemethoden, waardoor de totale productie niet is afgenomen. Eenzelfde beeld kan worden geschetst voor arbeid. Industrialisering van productie processen heeft ervoor gezorgd dat de toegevoegde waarde per werknemer toegenomen is en hoog is in vergelijking met andere landen. Binnen de diverse delen van de keten zijn grote verschillen. Het grootste deel van toegevoegde waarde wordt gecreëerd door de toeleverende en verwerkende industrie. Alleen het tuinbouwcluster vormt hierop een uitzondering, waar primaire producenten ook een belangrijk deel van de waarde toevoegen. De primaire productie levert in de veehouderij en akkerbouw minder dan 25% van de toegevoegde waarde. Het tekort aan laaggeschoold personeel wordt grotendeels opgevangen door automatisering en buitenlandse werknemers. Geavanceerde factorvoordelen De Nederlandse landbouw heeft in het verleden sterk geprofiteerd van de goed georganiseerde samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en voorlichting. Op deze wijze konden nieuwe inzichten direct en grootschalig in de praktijk worden toegepast. Wageningen Universiteit heeft nog steeds een sterke band met het voedingscluster, zij het dat de WUR focust op een breder gebied. Daarnaast zijn twee technologische topinstituten direct gerelateerd aan het voedingscluster. TTI (Technologisch Top Instituut) Groene Genetica doet onderzoek naar gewasveredeling en plantenziekten en TTI Food and Nutrition richt zich op voedsel met daarbinnen een specialisatie op gezondheidsgerelateerde aspecten. Daarnaast hebben diverse bedrijven hun onderzoeksafdelingen in Nederland gevestigd, omdat het kennisniveau hoog is 5. De situatie is niet alleen maar positief. Met name in het hoger agrarisch onderwijs is sprake van een terugloop van het aantal studenten. Waarborging van vakspecifieke kennis komt hiermee in het geding. Andere landen profiteren van de kennis die in Nederland beschikbaar is. De goede resultaten die hier worden behaald, vormen aanleiding voor andere landen om deze kennis te verkrijgen. Nederland focust slechts beperkt op kennisintensieve groeimarkten. De kwaliteit van de informatie- en communicatie-infrastructuur is hoog. De hele keten maakt in toenemende mate gebruik van nieuwe technologieën. Zo is in de melkveehouderij de melkrobot tegenwoordig een bekend fenomeen en worden de voorraden van supermarkten centraal beheerd. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om op een steeds nauwkeuriger niveau de productieprocessen te volgen en te sturen. De vraag is echter of deze ontwikkelingen karakteristiek zijn voor Nederland. In andere sectoren en landen zijn vergelijkbare ontwikkelingen waar te nemen. 2.2 Thuismarkt De vraagzijde van de markt kan worden gekarakteriseerd in termen van kwantiteit en kwaliteit. De kwantiteit gaat over de hoeveelheid consumenten en de ontwikkeling daarvan en over de mate waarin consumenten representatief zijn voor buitenlandse consumenten. Kwaliteit van de vraagzijde richt zich op de mate waarin consumenten een stimulerend effect hebben op specifieke aspecten van producten, zoals voedselveiligheid en diversiteit van het productaanbod. Daarnaast is de snelheid waarmee consumenten uitgekeken raken op een 16 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 17

11 product van belang. De consument kan door haar voorkeuren en koopgedrag een sector stimuleren bestaande producten te verbeteren en nieuwe producten te ontwikkelen. Deze samenhang is het sterkst waar te nemen bij consumenten die zich in de nabijheid van bedrijven bevinden. Zodoende zijn de eigenschappen van de thuismarkt relevant. Kwantiteit Het aantal inwoners in Nederland ligt bij een geringe bevolkingsgroei iets boven de 16 miljoen. Daarmee zijn weinig veranderingen te zien in het aantal consumenten. Nabijgelegen landen, die voor het Nederlandse voedingscluster een belangrijke afzetmarkt vormen, laten een vergelijkbaar beeld zien. In de Europese Unie (EU-15) is de bevolking tussen 1990 en 2005 met minder dan een half procent per jaar toegenomen (Banse et al., 2008). Door een groeiende welvaart kregen consumenten meer te besteden en daarmee is het percentage van het inkomen dat aan voedsel wordt uitgegeven afgenomen van circa 40% in 1950 tot gemiddeld 11% nu (Klijn et al., 2008). Deze verandering toont aan dat de markt qua omvang haar maximum bereikt. Ondanks een stijging van het inkomen wordt er in absolute termen weinig extra aan voedsel besteed. Binnen de bestedingen aan voeding zijn veranderende consumptiepatronen te zien. Consumenten besteden een groter gedeelte buiten de deur. De opkomst van diverse foodserviceketens, zoals McDonalds en Sodexo, hebben hun groei te danken aan veranderende voorkeuren. Wanneer consumenten buiten de deur eten, is de prijs minder van belang. Een brood in de supermarkt mag niet meer kosten dan een euro, terwijl voor een belegd broodje buiten de supermarkt drie tot vier keer zoveel wordt betaald. Prijsbewustheid blijft echter een belangrijk aspect voor de consument. Het aandeel van duurdere segmenten, zoals biologische producten groeit slechts beperkt. Speciaalzaken, die zich richten op kwaliteitsproducten voor een gemiddeld hogere prijs, verliezen marktaandeel aan supermarkten. Consumenten zijn minder bereid om moeite te doen voor specifieke producten. Internationaal zijn veranderingen in de vraagzijde van de voedselmarkt sterker zichtbaar. Economische groei in landen als Rusland en China zorgt ervoor dat meer producten betaalbaar worden. De economie groeide in Azie tussen 1990 en 2005 elk jaar met gemiddeld meer dan 5% (Banse et al., 2008). De vraag naar luxe (import)producten, zoals zuivel en vlees, neemt hierdoor in deze landen toe. Het belang van de Nederlandse thuismarkt is door de groeiende internationale handel afgenomen. Nederland heeft slechts een beperkte traditie als het om voedsel gaat. Nederland staat niet bekend vanwege hooggekwalificeerde producten, zoals Italiaanse parmaham. De consument hecht voornamelijk aan een redelijke kwaliteit voor een lage prijs. Het Nederlandse voedingscluster kan uit deze eigenschappen alleen voordeel behalen wanneer er internationaal gezien op deze aspecten wordt geconcurreerd. Slechts een klein aantal markten voldoet aan deze eisen. Bier, aardappelen en vlees zijn producten waarbij de genoemde aspecten belangrijk zijn. In de meeste sectoren van het voedingscluster zorgt de thuismarkt nauwelijks voor voordelen. Het prijsbewustzijn van de consument heeft ervoor gezorgd dat de productiemethoden zeer efficiënt zijn. Kwaliteit De producten die door het Nederlandse voedingscluster worden geproduceerd, zijn kwalitatief gezien goed. Vele protocollen en voorschriften moeten de kwaliteit van de geleverde producten waarborgen. De verschillende crises (varkenspest, MKZ, dioxine, vogelpest) hebben mede tot deze strikte eisen geleid. Door het hoge veiligheidsniveau voldoen de producten veelal aan de voorwaarden die andere landen hanteren bij de import van producten. De Nederlandse consument legt steeds meer nadruk op aspecten als duurzaamheid en dierwelzijn. Hij heeft een duidelijke mening over de manier waarop voedsel moet worden geproduceerd. Weerstand tegen bijvoorbeeld het onverdoofd castreren van biggen heeft tot veranderingen binnen de varkenssector geleid. Hetzelfde geldt voor het aandeel van zout, vetten en suikers in producten. Deze zijn, mede onder invloed van consumenten en de problemen waarmee zij geconfronteerd worden, gereduceerd. Toch is de markt slechts beperkt bereid om meer te betalen voor producten die op een meer verantwoorde manier zijn geproduceerd. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de verkoop van biologische producten structureel achterblijft bij de verkoop in ons omliggende landen. In 2007 groeide de afzet weliswaar met 13%, maar de biologische sector is in Nederland met een marktaandeel van bijna 2% een middenmotor in Europa. Koploper is Denemarken met een marktaandeel van 5,1% 6. Er zijn ambitieuze doelstellingen als het gaat om biologische producten. In 2010 moet het biologisch areaal 10% van de totale landbouw bedragen. De afgelopen jaren lag dit percentage vrij stabiel op 2,5%. Met een groeiend aandeel van het biologisch landbouwareaal moet ook het marktaandeel stijgen. 18 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 19

12 De invloed van de consument ten opzichte van de rest van de keten groeit. Lobbyorganisaties dwingen bedrijven die niet aan hun eisen voldoen via negatieve campagnes tot het aanpassen van hun beleid. Op deze manier is bijvoorbeeld het gebruik en daarmee de productie van legbatterijeieren sterk teruggedrongen. Nederland loopt hiermee voorop. Het blijkt echter lastig eisen op het gebied van productieprocessen, zoals dierwelzijns- en milieueisen, in de internationale handel om te zetten in concrete voordelen. Daarnaast is het lastig om producten die niet aan speciale eisen voldoen aan de grens tegen te houden. ook voorgebakken pannenkoeken te koop die alleen nog maar in de magnetron hoeven te worden opgewarmd. Consumenten die snel op producten uitgekeken raken, stimuleren bedrijven om deze verder te ontwikkelen en te komen tot innovaties. Het zich sterk ontwikkelende prijsbewuste koopgedrag van consumenten zorgt ervoor dat bedrijven steeds zoeken naar nieuwe vormen van toegevoegde waarde. Een kleine toevoeging of aanpassing van een product legitimeert een hogere prijs, ook al verandert het product slechts marginaal. Het grootste deel van de producten dat elk jaar nieuw in de supermarkten verschijnt (gemiddeld ) betreft incrementele innovaties. Nieuwe verpakkingen of extra toegevoegde grondstoffen behoren tot deze categorie. Als het gaat om totaal nieuw producten is het aantal succesvolle innovaties met 20% laag te noemen. Innovaties zijn van essentieel belang bij het voortbestaan van bedrijven. 40% van de omzet wordt behaald met producten die in de afgelopen 5 jaar geïntroduceerd zijn 7. Een focus op kosten hangt negatief samen met de investeringen die in nieuwe producten en productontwikkeling gedaan worden. Lage marges zorgen ervoor dat er weinig financiële ruimte is om te investeren in innovaties. 2.3 Netwerken van sectoren Figuur 3: Meest succesvolle marktintroductie in 2007 (bron: The Coca-Cola Company, 2008) Diverse demografische ontwikkelingen hebben voor veranderingen in het consumptie patroon gezorgd. Het aantal personen per huishouden is sterk teruggelopen, van gemiddeld 4,5 personen in 1900 tot gemiddeld 2,3 personen in Hierdoor is het aantal huishoudens toegenomen (CBS, 2008). Tegelijkertijd is er sprake van een zogenaamde haastcultuur : vele verplichtingen vanwege werk, familie, vrienden en sport zorgen ervoor dat minder tijd beschikbaar is voor eten. De vraag naar kant-en-klare maaltijden is gegroeid en er wordt meer buiten de deur gegeten (FSIN, 2008). De verwerkende industrie en serviceketens hebben voordeel bij deze snel te bereiden maaltijden. Bewerkingen tijdens het bereiden van de maaltijd die normaal gesproken door de consument thuis werden gedaan, worden nu al door de fabrikant uitgevoerd. Extra bewerkingen zorgen voor extra toegevoegde waarde. De verkoop van ingrediënten voor pannenkoeken illustreren deze verandering. In de supermarkt zijn, naast pannenkoekenmix, Samenwerking met andere bedrijven door kennis uit te wisselen of activiteiten te delen, kan beide partijen op verschillende gebieden voordelen opleveren. Internationaal concurrerende ondernemingen stimuleren de vraag naar complementaire producten of diensten, waardoor met samenwerking de markt beter bediend kan worden. Bij het concept netwerken van sectoren wordt onderscheid gemaakt tussen samenwerkingsverbanden met toeleverende en gerelateerde industrieën. Bedrijven die onderdeel uitmaken van dezelfde keten behoren tot de eerste categorie. De aanwezigheid van toeleveranciers maakt intensieve kennisuitwisseling mogelijk. Hierdoor kunnen nieuwe technologieën en kennis snel worden geïmplementeerd in de keten. Daarnaast kunnen bepaalde activiteiten gezamenlijk worden uitgevoerd. Samenwerking met bedrijven buiten de keten biedt vergelijkbare voordelen. Elk product heeft te maken met een bepaalde context. De associaties die een product oproept, de prestaties van producten die complementair zijn en randvoorwaarden als logistieke systemen bepalen in belangrijke mate het succes 20 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 21

13 van een product en sector. Gerelateerde industrieën kunnen ook zonder fysieke samenwerking voordelen creëren. De Zweedse truckindustrie heeft bijvoorbeeld voordeel van de aanwezigheid van de auto-industrie met haar internationale netwerk (Porter, 1990). Toeleverende industrieën De bedrijfskolom begint bij de productie van grondstoffen en eindigt bij de consument. De verschillende schakels bestaan veelal uit meerdere bedrijven die met elke stap waarde aan het product toevoegen. Elke bedrijf heeft naast leveranciers die zich stroomopwaarts in de keten bevinden ook leveranciers die zich richten op specifieke schakels in de keten. Dit zorgt ervoor dat een bedrijfskolom zowel horizontaal als verticaal georiënteerd is. Zo zorgt landbouwmechanisatie voor onderhoud en levering van machines in de melkveehouderij, maar zijn deze bedrijven niet verbonden aan zuivelverwerkende bedrijven. Onder toeleverende industrieën wordt hier het geheel van leveranciers aan de totale keten verstaan. De ondersteuning van deze industrieën is nood zakelijk om tot volwaardige eindproducten te komen. De productie van de land- en tuinbouw en de voedingsmiddelenindustrie is nauwelijks mogelijk zonder de toevoer van grondstoffen. Het gaat hier niet alleen om veevoer, maar ook om zaken als machinebouw, bouwnijverheid en verpakkingsindustrie. De toeleverende industrieën hebben kunnen profiteren van de sterke positie van het voedingscluster. De kassenbouw in de glastuinbouw, klimaatbeheersing voor aardappels en koelmachines voor bier hebben een sterke positie gecreëerd door met verschillende bedrijven in het voedingscluster samen te werken. De competenties die in Nederland zijn ontwikkeld, dragen bij aan de internationale competitie van leveranciers. Verzwakking van de positie van de toeleverende industrie heeft direct gevolgen voor de betrokken sector. De toeleveranciers, primaire producenten en de verwerkende industrie hebben allen een substantieel aandeel in de toegevoegde waarde van het totale cluster, waarbij het aandeel van de primaire productie terugloopt (Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, 2004). De waarde die aan samenwerking wordt gehecht, komt tot uiting in een sterk ontwikkelende coöperatieve structuur, bijvoorbeeld in de melkveesector, aardappelzetmeelorganisaties en veilingen. De leveranciers zijn gezamenlijk eigenaar van de bedrijven die hun producten verwerken. Dit vergroot de betrokken heid in de keten en vermindert de afhankelijkheid van financiers die minder binding met het product en de partijen in de keten hebben. Leveranciers bezitten specialistische kennis waarmee andere bedrijven in het voedingscluster hun voordeel kunnen doen. Gerelateerde industrieën Binnen het voedingscluster zijn diverse sectoren te onderscheiden. Elke sector kan zelfstandig opereren, alleen bereiken de meeste eindproducten via de retail de consument. De samenwerking beperkt zich niet alleen tot deze gemeenschappelijke component. De vergelijkbare patronen van primaire productie, bewerking en distributie maken samenwerking tot een logische stap. Een goed voorbeeld van de samenhang tussen sectoren is de combinatie van MVO-industrie (margarine, vetten en oliën), diervoederindustrie en veehouderij. De bijproducten van de MVO-industrie, zoals sojameel, vormen een belangrijke input voor de diervoederindustrie, die weer afhankelijk is van de afzet in de veehouderij. Het vestigen van de MVO-industrie in Nederland wordt mede bepaald door de economische waarde van de bijproducten. Een ander voorbeeld betreft de samenwerking tussen grondgebonden en nietgrondgebonden landbouw. De mestoverschotten van varkenshouderijen worden grotendeels door akkerbouwers en deels door de melkveehouderij gebruikt. Een afname van het akkerbouwareaal heeft dus ook gevolgen voor de verwerking van dit afvalproduct van de intensieve bio-industrie. De nadruk op kwalitatief goede producten voor een redelijke prijs heeft voor een goede ketenintegratie gezorgd. Alleen door efficiënt te produceren kon dit worden bereikt. De uitwisseling van kennis vindt zowel op formeel als op informeel niveau plaats. Door brancheorganisaties, officiële samenwerkingsverbanden en sociale netwerken worden ervaringen gedeeld. De interactie tussen de sectoren die tot het voedingscluster behoren en de rest van de kennisinfrastructuur is beperkt. Het Nederlandse voedingscluster slaagt er niet in voordeel te halen uit kennis die in andere sectoren beschikbaar is. De enige industrie waarvan het voedingscluster profiteert, is de logistieke sector. In elke sector van het cluster zijn er transporteurs die zich hebben gespecialiseerd in het vervoeren van een bepaald producttype. Zo zijn er vervoerders speciaal voor zuivel en vee en rijden er koelwagens voor diverse producten. De sterke logistieke sector is niet alleen positief voor het Nederlandse voedingscluster, ook andere sectoren maken gebruik van het goed georganiseerde logistieke 22 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 23

14 systeem in Nederland. Capaciteiten van diverse vervoersmodaliteiten lopen tegen hun maxima aan, waardoor de bereikbaarheid afneemt. Dit verzwakt de sterke logistieke positie van Nederland. Een oplossing die voor dit probleem wordt aangedragen, is het opzetten van zogenaamde agroparken. In deze parken bevinden zich meerdere bedrijven van verschillende ketens, waardoor minder transport binnen de keten nodig is en rest- en afvalstromen door andere bedrijven kunnen worden gebruikt. Zo kan de glastuinbouw profiteren van de kooldioxide die de intensieve veehouderij produceert. Daarnaast zijn de bedrijven over het algemeen grootschaliger, wat het logistieke systeem efficiënter maakt. 2.4 Economische orde Het concept economische orde richt zich op het beleid dat bedrijven hanteren om (inter)nationaal te overleven en op de onderlinge verhoudingen tussen de spelers van de markt. Een bepaalde mate van rivaliteit is noodzakelijk om internationaal succesvol te zijn. Onderlinge concurrentie heeft een stimulerend effect. Bedrijven zullen zich door middel van innovatie en specialisatie proberen te onderscheiden. Teveel concurrentie zet echter de marges onder druk en leidt ertoe dat alleen op prijs wordt geconcurreerd en er geen ruimte voor vernieuwing is. De mate waarin een bedrijf zich op internationale trends richt, is een belangrijk aspect van de strategie van een bedrijf. De ontwikkelingen van internationale concurrenten alsook veranderingen aan de vraagzijde zijn relevante aspecten om de strategie op af te stemmen. Om de doelstellingen te halen, is het van belang dat bedrijven werknemers weten te binden en gemotiveerd kunnen houden. Strategie en structuur Nederlandse bedrijven binnen het voedingscluster zijn sterk internationaal georiënteerd. In 2006 was Nederland na de Verenigde Staten en Frankrijk de derde netto exporteur in agrarische goederen met een totale exportwaarde van 54 miljard dollar (Bol, 2008). Alle sectoren laten een vergelijkbaar beeld zien. Een afnemend aantal bedrijven dat qua omvang steeds groter wordt met als belangrijkste doelen: marktvergroting, reductie van kosten en controle over de markt. Dit verschijnsel vindt plaats in verschillende delen in de keten. Bij de productie van grondstoffen neemt het aantal bedrijven af, maar doordat de productie van de stoppers door de overgeblevenen wordt overgenomen, blijft de productie gelijk. Het aantal bedrijven in de primaire sector neemt al decennia met circa 2% per jaar gestaag af (Bol, 2008). In de verwerkende industrieën wordt het aantal spelers kleiner door fusies en overnames. Zo wordt Heineken marktleider in Groot-Brittannië door samen met Carlsberg de brouwer Scottish & Newcastle over te nemen. De Nederlandse markt is te klein voor de totale productie van het voedingscluster. Het grootste gedeelte wordt geëxporteerd naar andere landen in Noordwest- Europa met Duitsland als belangrijkste handelspartner. De voedings- en genotmiddelen industrie 8 zijn sterk internationaal georiënteerd. In 2005 werd 45% van de omzet in het buitenland behaald (Berkhout et al., 2008). De verwerkende industrieën zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de export, omdat de toeleverende en primaire productie zich op binnenlandse bedrijven richten. De omvang van de handelsregio verschilt per sector. Bier is een voorbeeld van een internationaal product en mosselen gaan grotendeels naar België. De geografische schaal hangt samen met specifieke eigenschappen van een markt en het product. Zo is transport van dagverse melk beperkt mogelijk vanwege de geringe houdbaarheid. Daarmee zijn de mogelijkheden voor export klein. Vanwege de hoge kosten van arbeid is de productie kapitaalintensief. Automatisering en efficiëntere productiemethoden zorgen ervoor dat minder mensen nodig zijn. De toegevoegde waarde van het voedingscluster is tussen 2001 en 2006 minder snel gegroeid dan de Nederlandse economie als geheel. Een sterkere afname van het aantal werknemers zorgt ervoor dat de gemiddelde toegevoegde waarde per arbeidsjaar sneller stijgt dan het nationaal gemiddelde. Productieprocessen die arbeidsintensief zijn, verdwijnen langzaam naar het buitenland doordat Nederland een aantal grote bedrijven die internationaal actief zijn huisvest. Deze bedrijven kunnen relatief eenvoudig onderdelen naar andere landen verplaatsen. Rivaliteit Afgezien van dagverse producten kunnen producten uit het voedingscluster vrij gemakkelijk worden getransporteerd. Hierdoor is een levendige internationale handel mogelijk. De macht in het voedingscluster is ongelijk verdeeld. De detailhandel heeft een sterke positie. De detailhandel is meer en meer geïntegreerd en in West-Europa bezitten de grootste vijf food retailers 40 tot 70% van de markt. Doordat de markt grotendeels verdeeld is, kunnen zij hoge eisen stellen aan de kwaliteit en de prijs van te leveren producten. In Nederland kunnen bedrijven vaak niet om marktleider Albert Hein heen. Deze bedient een breed publiek, zodat voedingsmiddelenproducenten eerder geneigd zijn toe te geven aan de eisen van de retailer. 24 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 25

15 In de verschillende sectoren is een vergelijkbaar beeld te zien. De Van Drie Group en VION food in de vleesindustrie, de grootste veilingorganisatie FloraHolland 9 in de glastuinbouw en fritesproducent Aviko in de aardappelen staan sterk ten opzichte van de kleine leveranciers die zich stroomopwaarts in de keten bevinden. Daar wordt hoofdzakelijk op kosten geconcurreerd. De verhoudingen in de markt zorgen ervoor dat alleen de bedrijven voortbestaan die in staat zijn efficiënt te produceren. Door de sterke nadruk op prijs is er voor bedrijven weinig ruimte om zich op andere wijze in de markt te onderscheiden. De huidige sterke concurrentie wordt geïllustreerd door initiatieven die een betere marktpositie willen creëren door het aanbod te bundelen. De grote partijen zijn slechts beperkt afhankelijk van de toeleverende industrieën in Nederland, omdat producten ook geïmporteerd worden. Een deel van de grond stoffen kan niet in Nederland worden geproduceerd en wordt reeds geïmporteerd. Cacao is hiervan een goed voorbeeld. Cacao wordt geïmporteerd om in Nederland te worden verwerkt tot chocolade en de afzet vindt zowel binnen als buiten Nederland plaats. Tweederde van de totale toegevoegde waarde van het voedingscluster is gebaseerd op binnenlandse productie. Producten die in de regio worden geproduceerd, hebben het voordeel dat de kwaliteit beter gewaarborgd kan blijven. Ze moeten voldoen aan de strenge voedselveiligheidseisen die binnen Nederland en de EU gelden. En de producten zijn beter traceerbaar. In Nederland is een aantal internationaal grote ondernemingen gevestigd. De tien bedrijven met de grootste omzetten zijn weergegeven in figuur 4. Van de in totaal 4600 bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie behalen 215 grootste bedrijven 77% van de totale omzet. De concurrentie vindt steeds meer op een internationaal niveau plaats. Geleid door fusies en overnames wordt het aantal voedingsmiddelenconcerns steeds kleiner. Ranglijst van de 10 grootste voedingsmiddelenondernemingen en hun kenmerken, 2006 Wereldomzet (mln. euro) Totaal aantal werknemers Productgroep(en) 1. Unilever Voedings- en genotmiddelen 2. Heineken Bier 3. Sovion Vlees 4. Friesland Foods Zuivel 5. Campina Zuivel 6. Nutreco Diervoeders, pluimveevlees 7. CSM Suiker, bakkerij-ingrediënten en melkzuur 8. Numico Babyvoeding en klinische voeding 9. Wessanen Natuurvoeding en snacks 10. Provimi Diervoeders Figuur 4: Top 10 voedingsmiddelenondernemingen in 2006 naar omzet en aantal werknemers (Bol, 2008) In de afgelopen jaren kreeg bijna eenderde van de grote (>100 werknemers) te maken met fusies of overnames. Numico, in 2006 nog de nummer 7 op lijst van grootste voedingsmiddelenconcerns (zie figuur 4), is in 2007 overgenomen door het Franse Groupe Danone. Grote bedrijven zijn bang om de slag op de wereldmarkt te missen. De aanstaande fusie tussen Friesland Foods en Campina is daarvan een duidelijk voorbeeld. Samen verwerken beide bedrijven 80% van de in Nederland geproduceerde melk, maar door een fusie trachten ze een sterkere positie op de internationale zuivelmarkt te verwerven. Daarnaast heeft de consument een belangrijkere rol. Hij kan veranderingen bewerkstelligen door producten massaal links te laten liggen of door actieen lobby groepen op te zetten. De discussie over legbatterijkippen en het (on)verdoofd castreren van biggen hangt hiermee samen. Onder druk van consumenten zijn via de politiek scharreleieren de norm geworden en zullen de supermarkten geen vlees meer verkopen van onverdoofd gecastreerde varkens Overheid De overheid kan met haar beleid de andere concepten, zoals beschreven in voorgaande paragrafen, beïnvloeden. Van beleid kan zowel een stimulerende als een remmende werking uitgaan. In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Zowel de Europese Unie als Nederland spelen op het gebied van beleid een belangrijke rol. Landbouw is een van de belangrijkste onderwerpen die op Europees niveau wordt gereguleerd. 26 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 27

16 Europese Unie Het landbouwbeleid van de EU richt zich hoofdzakelijk op de primaire productie van de voedselketen. Voedingsmiddelenproducenten vallen onder het industriebeleid van de EU. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg voedselproductie een hoge prioriteit. De voedseltekorten tijdens deze oorlog en de sterke bevolkingsgroei eind jaren veertig en begin jaren vijftig lagen hieraan ten grondslag. Dit beleid was erg succesvol, zodat het aanbod sneller groeide dan de vraag. Hierdoor ontstonden steeds grotere overschotten. De Europese Unie garandeerde de afname van de geproduceerde producten, waardoor de landbouw alle energie inzette om een maximale productie te halen zonder rekening te houden met de absolute vraag. Via exportsubsidies werden de overschotten op de wereldmarkt gebracht. Dit beleid wordt gezien als een van de belangrijke oorzaken van de beperkte ontwikkeling van de landbouw in ontwikkelingslanden. Deze landen kunnen niet concurreren tegen de door subsidies laaggeprijsde producten. Vanwege de grote overschotten zijn in de jaren tachtig diverse quota ingesteld om de productie te beperken. Op dit moment stijgt de wereldwijde vraag weer sneller dan het aanbod, waardoor de ingestelde beperkingen minder van belang zijn. Zo is in 2008 de verplichte braaklegging van 10 procent van het landbouwareaal opgeschort en worden de zuivel quota elk jaar opgerekt. De opinies over de productiebeperkingen zijn wisselend. Enerzijds wordt, mede door het gereguleerde aanbod, de prijs op niveau gehouden en anderzijds kan Europa niet inspelen op een groeiende vraag. In andere delen van de wereld groeit zodoende de productie harder, omdat daar geen beperkingen gelden. Dit is nadelig voor de concurrentiepositie van Europa (Wijnands et al., 2006). Een voorwaarde voor internationale handel is de aanwezigheid van een level playing field. Een level playing field wil zeggen dat de omstandigheden in de regio s gelijk zijn, zodat eerlijke concurrentie mogelijk is. De wet- en regelgeving verschilt echter per regio, zodat geen sprake is van een level playing field op de internationale markt. Op een regionale of lokale markt meer sprake van een level playing field. Elk land, of in het geval van Nederland de Europese Unie, beschermt in minder of meerdere mate haar eigen producenten. Door prijsmechanismen, het opleggen van eisen en beperkingen verschillen de kostprijzen tussen landen. Zo heeft de vleesindustrie in Europa een nadeel ten opzichte van de Verenigde Staten, omdat daar het gebruik van groeihormonen is toegestaan. In geval van vrije handel zouden dergelijke productieverschillen niet worden gecompenseerd. Het subsidiëren van sectoren is een van de manieren om markten te beschermen tegen dergelijke ongelijkheden. Aandeel in landbouwsubsidies en aandeel in agrarische productie Aandeel in totale Europese landbouwsubsidies Aandeel in totale Europese landbouwproductie België 2,2 2,5 Denemarken 2,8 2,9 Duitsland 15,7 14,5 Griekenland 6,1 4,3 Spanje 13,7 13,1 Frankrijk 22,6 22,6 Ierland 4,0 2,0 Italië 13,1 15,2 Luxemburg 0,1 0,1 Nederland 2,6 7,0 Oostenrijk 2,5 2,0 Portugal 1,7 2,2 Finland 1,9 1,5 Zweden 1,9 1,6 Verenigd Koninkrijk 8,4 8,5 Figuur 5: Het aandeel in landbouwsubsidies in verhouding tot het aandeel in agrarische productie (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2006) Het grootste gedeelte van de Europese begroting bestaat uit landbouwbeleid. Deze steun wordt langzaam minder, maar is in 2008 nog bijna 43 miljard euro 11. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat landbouw een van de weinige sector waar alle gelden via de Europese Unie lopen. Relatief gezien zijn de kosten voor het landbouwbeleid beperkt in verhouding tot de som van de begrotingen van de lidstaten 12. De interventiemechanismen zijn minder sturend dan voorheen. Onderhandelingen op internationaal niveau over markttoegang, binnenlandse steun en exportsubsidies leiden tot nu toe niet tot grote veranderingen. Deze methoden zorgen ervoor dat de kostprijs kunstmatig naar beneden kan worden bijgesteld. Niet alle sectoren profiteren even sterk van de subsidies. Sommige sectoren zijn in het geheel onafhankelijk van subsidies, terwijl andere sectoren (zoals zuivel, suiker, zetmeel(aardappelen) en pluimveevlees) sterk leunen op gelden vanuit Brussel. Figuur 5 laat zien dat Nederland relatief gezien minder zwaar op 28 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 29

17 EU-gelden leunt. Het productieaandeel is naar verhouding veel hoger dan het aandeel subsidies dat Nederland krijgt. In vergelijking tot andere EU-lidstaten zou Nederland in staat moeten zijn wegvallende subsidies op te vangen. Met de toenemende internationale handel neemt ook de kans op verspreiding van onveilige producten en dierziekten toe. Deze en andere voedselveiligheidszaken worden door de EU gecoördineerd. In het gehele traject van de keten, van boer tot bord, zorgen hoge kwaliteitseisen voor de waarborging van de voedselveiligheid 11. In crisissituaties, zoals bij de uitbraak van een dierziekte kan de EU met import- en exportverboden landen tot adequate maatregelen dwingen. Naast het beperken van de eigen productie is de import van grondstoffen aan regels gebonden. Enerzijds moeten kwaliteitseisen gewaarborgd zijn om voedselveiligheid te garanderen en anderzijds moeten importheffingen worden betaald. Nederland Het grootste gedeelte, circa 80%, van de Nederlandse wet- en regelgeving is gebaseerd op Europees beleid 13. Het belang van het voedingscluster wordt door de Nederlandse overheid erkend. Flowers en Food is aangewezen als een van de sleutelgebieden van het Nederlandse innovatieplatform. Het innovatiebeleid is erop gericht de internationale positie van Nederland vast te houden. Door samenwerking tussen kennisinstellingen, kleine en grote bedrijven te stimuleren moet toepassing van beschikbare kennis leiden tot succesvolle innovaties (Werkgroep concurrentiekracht, 2008). Met een integrale aanpak wordt ingezet op versterking van de huidige positie. Zo is de stichting Food & Nutrition delta ontstaan uit het innovatieprogramma om samen met het bedrijfsleven te werken aan innovatie projecten. De meeste beleidsvraagstukken die op het voedingscluster betrekking hebben, waaronder de verantwoording voor onderwijsinstellingen die gerelateerd zijn aan de diverse sectoren, vallen onder het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hierdoor kunnen binnen het ministerie diverse beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd. Toeleverende industrieën, zoals kassenbouw, klimaatbeheersing en machineproducenten vallen echter niet onder dit ministerie. Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor economische belangen en het Ministerie van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport bekijkt gezondheidsgerelateerde kanten van voedsel. Deze versnippering zorgt ervoor dat van een geheel samenhangende aanpak geen sprake is. De ruimte die de Nederlandse overheid in relatie tot de Europese Unie heeft, wordt gebruikt om hoge eisen te stellen aan het voedingscluster op het gebied van milieu, hygiëne, het gebruik van bestrijdingsmiddelen, mest en energieverbruik. Nederland hanteert op deze punten hogere eisen dan andere landen. Deze voortrekkersfunctie creëert mogelijkheden voor nieuwe en bestaande bedrijfstakken. Emissie-eisen voor stallen hebben ervoor gezorgd dat luchtzuiveringsinstallaties sterk zijn verbeterd. Op korte termijn zorgen dergelijke eisen voor een verhoging van de kostprijs. Op de lange termijn kunnen, wanneer eisen ook in andere regio s gaan gelden, de vooruitstrevende eisen diverse voordelen opleveren. Meer kennis is beschikbaar en producten en diensten kunnen naar andere regio s worden geëxploiteerd. De toeleverende industrieën profiteren het sterkst van deze strikte eisen, terwijl de kosten grotendeels terechtkomen bij de primaire producent en in mindere mate bij de verwerkende industrie. Het voedingscluster kan voldoen aan de hoge eisen die de Nederlandse overheid stelt. Daarmee zijn buitenlandse markten bereikbaar, omdat zij doorgaans minder hoge eisen stellen. Wanneer andere landen vergelijkbare eisen stellen kan stimulerende wet- en regelgeving resulteren in een voordeel. De huidige ontwikkelingen in een toenemende vraag van voornamelijk minder ontwikkelde delen van de wereld leiden niet direct tot voordelen voor Nederland. Deze landen hanteren andere waarden en normen dan de westerse wereld en stellen niet dergelijke hoge eisen aan hun producten. 2.6 Conclusies De uitgangspositie van het Nederlandse voedingscluster is goed. Dit blijkt onder andere uit het feit dat van de 100 internationaal meest concurrerende goederen van Nederland ongeveer de helft uit het voedingcluster afkomstig is. De producten die in de studie van Jacobs et al. (1990) goed scoren, komen ook in de studie van Snijders et al. (2005) als sterke exportproducten naar voren. De mate waarin de positie van producten op de exportmarkt verschuiven, is beperkt. Sectoren zijn in staat verworven posities te handhaven. Het Nederlandse voedingscluster profiteert van haar ligging, klimatologische omstandigheden en de vruchtbare grond. Deze voordelen zorgen in combinatie met een goede logistieke en kennisinfrastructuur voor een goede concurrentiepositie. Beperkingen, zoals de hoeveelheid beschikbare grond en 30 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 31

18 arbeid, zijn omgezet in een voordeel door efficiëntere productiemethoden en een hoge arbeidsproductiviteit. Kennisontwikkeling blijft noodzakelijk om de sterke positie vast te houden. Het verkrijgen van voldoende geschoold personeel wordt als probleem ervaren. Het imago van het voedingscluster is niet optimaal en vaak ontbreekt kennis over de opleidingen en beroepen. De concentratie van de glastuinbouw in het westen van het land zorgt ervoor dat de bijbehorende opleidingen elders in het land niet bij scholieren in beeld komen. De thuismarkt levert maar weinig voordelen op. De Nederlandse consument is vooral prijsbewust, maar daarmee slechts beperkt stimulerend. Daarnaast stelt de Nederlandse consument hoge eisen aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. De Nederlandse consument is niet representatief voor de buitenlandse consument. Vanwege economische en bevolkingsgroei wordt de Europese markt relatief gezien minder belangrijk. Europa vormt de belangrijkste afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. De bevolking buiten Europa groeit zowel in aantal als economisch sneller dan binnen Nederland en Europa. Zodoende wordt de buitenlandse consument steeds belangrijker. Nederland zal zich op de internationale markt moeten profileren om voordeel uit de mondiale groei te halen. Het voedingscluster profiteert van diverse interventiemechanismen van de Europese Unie. De eigen markt wordt beschermd door importheffingen en exportsubsidies. Deze worden slechts langzaam afgebouwd. In vergelijking met andere lidstaten van de EU heeft Nederland relatief gezien weinig voordeel van de subsidies. Nederland loopt voor op andere landen waar het gaat om eisen die aan de productie van voedsel gesteld worden. Deze voortrekkerrol heeft een stimulerend effect op het voedingscluster om te investeren in nieuwe technologieën. Dit vergroot de mogelijkheden op toegang tot buitenlandse markten, maar heeft ook een kostenverhogend effect. Afgezien van de transportsector haalt het voedingscluster geen voordeel uit de aanwezigheid van andere sectoren of clusters. De kwaliteit, de specialisatie en het internationaal georganiseerde netwerk van de transportsector is voordelig voor diverse sectoren in de Nederlandse economie. Op ketenniveau vindt veel samenwerking plaats, wat resulteert in een sterke onderlinge samenhang. Een duidelijke afstemming binnen de keten draagt bij aan schaalvoordelen, kwaliteitsverbetering en productontwikkeling. Daarnaast halen sectoren voordeel uit de aanwezigheid van andere sectoren binnen het voedingscluster. Afvalproducten van de ene keten worden als grondstof in een andere keten gebruikt. De bedrijven zijn internationaal georiënteerd. De strategie van de grote bedrijven is door fusies en overnames een sterke internationale positie te verkrijgen. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om de toeleverende en verwerkende industrie. Primaire bedrijven zijn over het algemeen te klein om zich te richten op een internationale markt. Concurrentie vindt zowel op regionaal als op mondiaal niveau plaats. Voor grote, internationaal opererende ondernemingen neemt de afhankelijkheid van en verbondenheid met de thuismarkt als afzetmarkt af. 32 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 33

19 3 Trends en ontwikkelingen 3.1 Trends en ontwikkelingen In de scenariosessie heeft de groep experts verschillende trends en ontwikkelingen benoemd. Deze zijn door de experts zelf gegroepeerd in totaal 14 trendclusters. Hieronder staan de verschillende trendclusters beschreven die als basis voor de scenario s dienen. Demografische ontwikkelingen Dit trendcluster beschrijft een geheel van veelal langlopende, moeilijk te beïnvloeden trends. Hierbij gaat het om sociale en politieke veranderingen die in onze samenleving plaatsvinden. Veel van deze ontwikkelingen zijn ook op mondiaal niveau waarneembaar. Een belangrijke trend is vergrijzing. Een daling van het gemiddeld aantal kinderen per vrouw in combinatie met een stijging van de levensverwachting veroorzaakt een verschuiving van de gemiddelde leeftijd. Naar verwachting zal de vergrijzing rond 2040 haar top bereiken. In dat jaar is bijna 29% van de bevolking 65 jaar of ouder. Op dit moment is dat bijna 15% van de bevolking (Bourgonje, 2008). Deze veranderingen veroorzaken een veranderende vraag. Vanwege deze ontwikkeling zal de vraag naar gezondheidsgerelateerde voeding groeien. Oudere mensen consumeren over het algemeen minder, waardoor de verpakkings eenheden kleiner zullen worden. Een kleiner aantal personen per huishouden versterkt deze ontwikkeling. In 2025 zijn er naar verwachting huishoudens meer dan in 2007 (CBS, 2008). De vergrijzing zorgt tevens voor een verkleining van het arbeidspotentieel. Het tekort aan arbeid zal in de toekomst groter worden. Om dit probleem op te vangen, kan personeel uit het buitenland worden geworven. Echter, in de omringende landen zijn vergelijkbare ontwikkelingen waar te nemen, waardoor mensen uit bijvoorbeeld voormalige Oostbloklanden minder snel naar Nederland zullen komen. De mogelijkheden om de arbeidsparticipatie te verhogen zijn beperkt. Oplossingen die resteren zijn: verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd verplaatsing van werkgelegenheid naar lagelonenlanden verregaande automatisering Eten of gegeten worden? 35

20 Het combineren van deze oplossingen is mogelijk, maar duidelijk is dat op deze verandering moet worden ingespeeld. Bevolking Figuur 6: Jaarlijkse groei in procenten van bevolking en BBP (Banse et al., 2008) Een andere belangrijke trend is de verkleining van het Europese aandeel in de wereldbevolking en wereldeconomie. Figuur 6 illustreert deze veranderingen. De groei van de wereldbevolking wordt vrijwel in het geheel veroorzaakt door Azië en Afrika 14. Daarnaast ligt de economische groei in deze landen een stuk hoger dan in de westerse wereld. Deze ontwikkelingen zorgen in deze landen voor een grote verschuiving van de consumptie naar meer luxe producten. Zo neemt de consumptie van zuivel- en vleesproducten in deze delen van de wereld sterk toe. Alternatieve voedselbronnen De experts verwachten dat de ontwikkeling van nieuwe vormen van voedsel zal doorzetten. De westerse maatschappij maakt relatief gezien veel aanspraak op de natuurlijke hulpbronnen. Wanneer meer landen het consumptiepatroon van de westerse wereld overnemen, leidt dat tot grote tekorten. Prijsstijgingen van olie, metalen en hout zijn hoofdzakelijk veroorzaakt door een groeiende vraag van de niet-westerse wereld. Op het gebied van voeding vraagt de productie van vlees veel energie. Voor de productie van 1 kilo vlees is, afhankelijk van de diersoort, 2 tot 7 kilo veevoeder nodig (Banse et al., 2008). Plantaardig voedsel legt minder beslag op landbouwgronden. Met de groeiende welvaart in verschillende delen van de wereld neemt ook de consumptie toe. De vleesconsumptie in opkomende economieën ligt nog een stuk lager dan in de westerse wereld, maar groeit snel 15. Een verdere groei van de vleesconsumptie maakt investeringen in alternatieven eerder rendabel. De experts verwachten dat Afrikaanse landen binnen nu en 2025 BBP EU15 EU10 HDC M&Z-Amer Azië Afrika een vergelijkbare ontwikkeling meemaken als nu al in grote delen van Azië en Zuid-Amerika te zien is. Hiermee neemt de noodzaak om tot alternatieve bronnen van voedsel te komen toe. Hoofdzakelijk eiwitrijke producten zullen schaarser worden. Voor Nederland zijn twee belangrijke ontwikkelingen te verwachten. Enerzijds zal de consumptie van vlees licht afnemen en anderzijds zal de productie van vlees meer geïndustrialiseerd worden. De algemene weerstand tegen het feit dat dieren puur om hun vlees worden gefokt zal toenemen. De verhoogde aandacht voor de leefomstandigheden van dieren is onderdeel van deze ontwikkeling. Om die reden zal een deel van de consumenten minder vlees eten. Algen, kweekvlees en kweekvis kunnen dienen als eiwitvervangers. Op dit moment wordt op kleine schaal geëxperimenteerd met de productie van algen, ondermeer op een locatie in Nederland. In potentie kunnen algen meer produceren dan welk gewas ook 16. Daarnaast zal een deel van de productie worden geïndustrialiseerd. Door dierlijke stamcellen op te kweken hoeven er geen levende dieren meer aan te pas te komen. Het is in een laboratoriumsituatie reeds mogelijk om vlees uit stamcellen van varkens te maken. De verwachting is dat binnen een paar jaar kunstvlees op de markt kan worden gebracht tegen een redelijke prijs 17. Volgens de experts zal de acceptatie van de consument het cruciale punt vormen, meer dan de technologische barrières die overwonnen moeten worden. Convenience Conveniencefood is een uit het Engels afkomstige term die in het Nederlands is opgenomen en meer wordt gebruikt dan de Nederlandse variant gemaksvoedsel. De nadruk op meer gemak hangt samen met een aantal ontwikkelingen in de maatschappij. Tijd wordt een steeds meer beperkende factor voor consumenten. Werken, studeren, gezin, vrienden, sport en vakanties zorgen voor steeds vollere agenda s. Dit gaat ten koste van de tijd die beschikbaar is voor het bereiden en consumeren van voedsel. Daarnaast is het traditionele beeld achterhaald dat de vrouw zorgt dat het eten s avonds klaar staat als de man thuiskomt. Veelal werken beide partners of bestaat het huishouden slechts uit een persoon. Voedsel moet voor een grotere groep consumenten eenvoudig en snel te bereiden zijn. Voedsel is meer voorbewerkt, zodat het in een handomdraai kan worden gemaakt en waar mogelijk onderweg kan worden opgegeten. De experts verwachten dat de vraag naar voorbewerkte en kant-en-klaarmaaltijden verder zal toenemen. Daarnaast wordt steeds meer buitenshuis geconsumeerd. De toegenomen welvaart maakt deze ontwikkelingen mogelijk. Consumenten zijn 36 Eten of gegeten worden? Eten of gegeten worden? 37

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2010

De agrarische handel van Nederland in 2010 De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Wereldhandel in agrarische producten daalde in met ruim 10%, maar vertoont in weer herstel Nederlandse agrarische export groeit in naar

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2013

De agrarische handel van Nederland in 2013 De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in opnieuw

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf De markt voor de varkenshouderij in Nederland Structuur In Nederland worden op ongeveer 1. bedrijven varkens gehouden. Het aantal bedrijven met varkens is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen (figuur

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2014

De agrarische handel van Nederland in 2014 De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale Nederlandse handelsoverschot is in gelijk gebleven aan het niveau van ( 47,6 mld.); handelsoverschot agrarische producten komt

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE ITALIË

LANDEN ANALYSE ITALIË LANDEN ANALYSE ITALIË Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee7 de sector (cijferma@g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms@ge (2018) waarde van de consump@e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2012

De agrarische handel van Nederland in 2012 De agrarische handel van Nederland in 2012 1. Opvallende ontwikkelingen Totale wereldhandel in agrarische producten groeit voor tweede opeenvolgende jaar met ruim 10% Nederlandse agrarische export groeit

Nadere informatie

De agrarische handel van Nederland in 2013

De agrarische handel van Nederland in 2013 De agrarische handel van Nederland in 2013 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in 2013

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN LANDEN ANALYSE DENEMARKEN Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee6 de sector (cijferma?g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms?ge (2018) waarde van de consump?e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE BELGIË

LANDEN ANALYSE BELGIË LANDEN ANALYSE BELGIË Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse geeft de sector (cijfermatig) inzicht in de huidige (2013) en toekomstige (2018) waarde van de consumptie van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Disruptie in de Voedselketen. Rabobank Banking for Food

Disruptie in de Voedselketen. Rabobank Banking for Food Disruptie in de Voedselketen Rabobank Banking for Food Passie voor food Contact en info www.rabobank.nl/food Rabobank Foodzone @MWMRol 2 De noodzaak voor innovatie: Disruption Ahead! 3 Disruptie: wat vind

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

LANDEN ANALYSE DUITSLAND LANDEN ANALYSE DUITSLAND Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee7 de sector (cijferma@g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms@ge (2018) waarde van de consump@e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland Lid stuurgroep Greenports Nederland Wat is een Greenport cluster van teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven

Nadere informatie

Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd

Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd Page 1 of 5 Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd 11-5-2016 / 02:00 In 2015 exporteerde Nederland een recordhoeveelheid van 944 miljoen kilo varkensvlees, 6 procent meer dan in 2014. Door de lage prijzen

Nadere informatie

Een leven lang leren in de techniek

Een leven lang leren in de techniek Hiteq Kennis van nu, kennis voor later Denk 10 of 20 jaar verder. Hoe ziet de technische sector er dan uit in de context van onderwijs, arbeidsmarkt, technologie en maatschappij? Hiteq selecteert en ontsluit

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE NEDERLAND

LANDEN ANALYSE NEDERLAND LANDEN ANALYSE NEDERLAND Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee5 de sector (cijferma>g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms>ge (2018) waarde van de consump>e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse schone technologie sector

Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse schone technologie sector Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 Postbus 7 3700 AA Zeist Tel: +31 30 693 7333 Direct: Fax: +31 30 691 2064 Info@wnf.nl www.wnf.nl Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief Conferentie Keuzes voor landbouw en veehouderij Huidige mondiale impact van veehouderij Biodiversiteit, aandeel 30% in mondiaal verlies

Nadere informatie

SBIR Verduurzamen voedselproductie

SBIR Verduurzamen voedselproductie SBIR Verduurzamen voedselproductie Informatiebijeenkomst 16 juli 2014 Alexia Michel, Ministerie EZ Topsector Agri&Food en Tuinbouw&Uitgangmaterialen Achtergrond Initiatief: topsector Agri&Food en ministerie

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni 2012. Economisch Bureau, Sector & Commodity Research

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni 2012. Economisch Bureau, Sector & Commodity Research Sectorupdate Export bloemen en planten Economisch Bureau, Sector & Commodity Research 25 juni 2012 Exportgroei ondanks crisis in de eurozone Rusland vierde exportbestemming door sterke toename van de export

Nadere informatie

Biologische voedingsmiddelen,

Biologische voedingsmiddelen, Indicator 4 februari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het marktaandeel van biologische

Nadere informatie

Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst. Voor wie verstandig handelt!

Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst. Voor wie verstandig handelt! Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst Trendsamenvatting Naam Definitie Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst Het handelskanaal van de gespecialiseerde

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE FRANKRIJK

LANDEN ANALYSE FRANKRIJK LANDEN ANALYSE FRANKRIJK Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee9 de sector (cijfermabg) inzicht in de huidige (2013) en toekomsbge (2018) waarde van de consumpbe van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Schuivende panelen. Petra Berkhout Schuivende panelen Petra Berkhout Kerncijfers agrocomplex Nederland, 2012 2 Aandeel (%) van deelcomplexen in TW en werkgelegenheid, 2012 Deelcomplex Toegevoegde waarde Werkgelegenh eid 2012 2012 Akkerbouw

Nadere informatie

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector Brussel, 20 januari 2016 Uit een studie van de FOD Economie over de Belgische agrovoedingsindustrie blijkt dat de handel tussen 2000 en 2014 binnen de Europese

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

SRA-Retailscan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015

SRA-Retailscan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015 SRA-Retailscan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015 SRA-Retailscan De Retailscan 2014 is 350 x ingevuld. 24% van de respondenten is werkzaam in de foodsector en 76% in de non food. Van de respondenten

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 3 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 6 Vergelijking Q1-216, Q2 216 en Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche

Nadere informatie

Samen Ondernemen met de Natuur

Samen Ondernemen met de Natuur Samen Ondernemen met de Natuur Henk Gerbers Kleinschalig maakt gelukzalig, of is bulk beter? Naar een Voedselbeleid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Verhaal over Ondernemen

Nadere informatie

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze Profit Europa is een van s werelds meest welvarende regio s en heeft een van de grootste interne markten. Deze positie wordt echter bedreigd door de snelle opkomst van Azië, maar ook door het steeds groter

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies 1 Inleiding 1.1 Duiding van de adviesaanvraag Namens het kabinet heeft minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) de SER gevraagd advies uit te brengen over de integratie van nieuwe

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE SPANJE

LANDEN ANALYSE SPANJE LANDEN ANALYSE SPANJE Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee6 de sector (cijferma?g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms?ge (2018) waarde van de consump?e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Landbouw, natuur en voedselkwaliteit Seminar Aardappelsector in China. Geachte heer/mevrouw,

Landbouw, natuur en voedselkwaliteit Seminar Aardappelsector in China. Geachte heer/mevrouw, Landbouw, natuur en voedselkwaliteit 18-12-2006 Seminar Aardappelsector in China Geachte heer/mevrouw, Van 27 januari tot en met 2 februari 2007 zal in Den Haag de jaarlijkse attaché week voor de LNV raden

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel

De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale handel De Nederlandse architect die gebouwen ontwerpt in Frankrijk en Portugal is net zoals de Bulgaarse datatypist die vanuit Sofia werkt voor een

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten Voor dit hoofdstuk zijn de bestedingen gemeten in alle verkoopkanalen: supermarkten, speciaalzaken, out of home, huisverkoop, boerenmarkt en webwinkels.

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Buitenlandse handel Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010. Link naar editie 2008/2009 van de Europese Schoolagenda: www.ec.europa.eu/consumers/empowerment/cons_education_en.htm#diary

Nadere informatie

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen Sectorrapport Bos- en haagplantsoen Najaar 2009 Inhoudsopgave Terugblik seizoen 2008/2009...................................................................................... 3 Najaar 2009 sector bos-

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Diervriendelijke keuzes door consumenten Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Diervriendelijke keuzes door consumenten Monitor Duurzame Dierlijke Producten 2009 Deze brochure is een uitgave van: Rijksoverheid Postbus 00000 2500

Nadere informatie

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken.

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken. DE ZUIVELSECTOR > Inleiding In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken. De zuivelsector is belangrijk voor de Nederlandse

Nadere informatie

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten Arm en Rijk Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten 2.1 Rijk en arm in de Verenigde Staten De rijke Verenigde Staten Je kunt op verschillende manieren aantonen dat de VS een rijk land is. Het BNP

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Zakendoen in het Verenigd Koninkrijk. Informatie over de voedingsmiddelensector

Zakendoen in het Verenigd Koninkrijk. Informatie over de voedingsmiddelensector Zakendoen in het Verenigd Koninkrijk Informatie over de voedingsmiddelensector Waarom het Verenigd Koninkrijk? Het Verenigd Koninkrijk (VK) is een grote en hoog ontwikkelde markt, waar veel kansen liggen

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.

Nadere informatie

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU De Europese Unie mikt hoog Europese Commissie Landbouw en plattelandsontwikkeling Bijdrage van het landbouwbeleid Het GLB biedt landbouwers een aantal stimuli

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 5 december keer beoordeeld

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 5 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 5 december 2007 6,1 19 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Onze PO van geschiedenis gaat over de verschillende factoren van de handel. Ook in welke

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud Als u ooit een bedrijf heeft gestart, dan is de kans het grootst dat u dat in het eerste kwartaal van het jaar heeft gedaan. Veel ondernemers starten traditiegetrouw

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015 Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q3 2015 Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? De Rabobank verwacht een moeizaam derde kwartaal voor de Nederlandse varkenssector. Aan het einde

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 De Nederlandse landbouwexport 2017 De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 Uitgave 2018 Verklaring van tekens. Gegevens ontbreken * Voorlopig cijfer **

Nadere informatie

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden

McKinsey: Poolse economie kan groeimotor worden Bron: http://www.consultancy.nl/ In een recent uitgebracht rapport van McKinsey & Company, getiteld Poland 2025: Europe s new growth engine, wordt de ontwikkeling van de Poolse commerciële economie in

Nadere informatie

Servië: wereldspeler in frambozenproductie. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Servië: wereldspeler in frambozenproductie. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Servië: wereldspeler in frambozenproductie In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Servië: wereldspeler in frambozenproductie Servië is een wereldspeler als het gaat om de productie van frambozen.

Nadere informatie

Biologische voedingsmiddelen,

Biologische voedingsmiddelen, Indicator 19 januari 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het marktaandeel van biologische

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Biologische producten en duurzame keurmerken Wij kochten in 2014 voor iets meer dan 1 miljard euro aan biologische producten. Dat is een groei van 6% ten opzichte van 2013. We worden steeds bewuster en

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG BEHEERSCOMITÉ VARKENS 19 SEPTEMBER 2018 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 1. Goederenexport van Ierland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Ierse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015 Rabobank Food & Agri Kwartaalbericht Varkens Q2 2015 Druk op varkensvleesmarkt blijft De vooruitzichten voor de Nederlandse varkenshouderij voor het tweede kwartaal 2015 blijven mager. Ondanks de seizoensmatige

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 1. Goederenexport van Spanje naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Spaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

De softwaresector in Nederland

De softwaresector in Nederland De softwaresector in Nederland Survey 2010 In opdracht van: ICT~Office Project: 2010.002 Publicatienummer: 2010.002-1018 Datum: Utrecht, 23 augustus 2010 Auteurs: Robbin te Velde Jaap Veldkamp Marijn Plomp

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 1. Goederenexport van Zwitserland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zwitserse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 1. Goederenexport van het Verenigd Koninkrijk naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Britse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES

BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES DE BOSATLAS VAN HET VOEDSEL VRAGENSET ANTWOORDMODEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES I. Voeding en welvaart 1. De Human Development Index (HDI) geeft aan hoe welvarend een land is. Vergelijk de HDI met de andere

Nadere informatie

AGRO FOOD MONI TOR EDE

AGRO FOOD MONI TOR EDE AGRO FOOD MONI TOR EDE HIGHLIGHTS 2016 Voorwoord Ede ligt in het hart van FoodValley, de internationale topregio voor kennis en innovatie op het gebied van voedselproductie. Food omvat veel schakels in

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017 Nederlandse landbouw en visserij 2017 Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 14 5 Waardering en

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie