VIESMANN. Hybride toestellen Hybride compacttoestellen op olie en gas Warmtepompen voor hybride werking. Planningsaanwijzing VITOCAL 250-S

Transcriptie

1 VIESMANN Hybride toestellen Hybride compacttoestellen op olie en gas Warmtepompen voor hybride werking Planningsaanwijzing VITOCALDENS 222-F Hybride compacttoestel op gas VITOLACALDENS 222-F Hybride compacttoestel op olie Hybride compacttoestellen op olie en gas: Condenserende Hr-module Met modulerende brander voor gesloten werking Warmtepompmodule Met geïntegreerde hydraulica voor de intelligente integratie van een modulerende warmtepompen buitenunit Geïntegreerde laadboiler Inhoud 130 l bij Vitocaldens en 100 l bij Vitolacaldens, voor gebieden met normaal drinkwater (< 20 dh/< 3,6 mol/m 3 ) VITOCAL 250-S Lucht/water-warmtepomp voor hybride werking: Warmtepomp met elektrische aandrijving van het split-type, voorbereid voor een hybride werking met externe verwarmingsketel tot 30 kw. Bestaande uit buiten- en binnenunit Voor verwarming, koeling en tapwateropwarming in verwarmingsinstallaties Binnenunit met warmtepompregeling Vitotronic 200, type WO1C met Hybrid Pro Control, hoogefficiënte circulatiepomp voor het secundaire circuit, driewegomschakelklep en geïntegreerde mengklep voor de integratie en de vermogensregeling van de externe warmtegenerator Toegestane werkdruk: Verwarmingswater 3 bar (0,3 MPa) Tapwater 10 bar (1,0 MPa) 05/2016

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Overzicht hybride toestellen Vitocaldens 222-F 2. 1 Productbeschrijving... 8 Voordelen... 8 Toestand bij levering Technische gegevens Warmtepompmodule/toestel Condenserende Hr-module Afmetingen binnenunit Gebruiksgrenzen van de warmtepompmodule conform EN Vitolacaldens 222-F 3. 1 Productbeschrijving Voordelen Toestand bij levering Technische gegevens Warmtepompmodule/toestel Condenserende Hr-module Afmetingen binnenunit Gebruiksgrenzen van de warmtepompmodule conform EN Vitocal 250-S 4. 1 Productbeschrijving Voordelen Toestand bij levering Technische gegevens Afmetingen binnenunit Gebruiksgrenzen conform EN Buitenunits 5. 1 Toekenning van de buitenunits aan de hybride toestellen Afmetingen Buitenunit 4 kw, 230 V Buitenunit 5 kw en 7 kw, 230 V Buitenunit 10 kw, 13 kw en 16 kw, 230 V en 400 V Karakteristieken 6. 1 Vermogensdiagrammen buitenunit 4 kw, 230 V Verwarmen Koelen Vermogensdiagrammen buitenunit 5 kw, 230 V Verwarmen Vermogensdiagrammen buitenunit 7 kw, 230 V Verwarmen Koelen Vermogensdiagrammen buitenunit 10 kw, 230 V Verwarmen Koelen Vermogensdiagrammen buitenunit 10 kw, 400 V Verwarmen Vermogensdiagrammen buitenunit 13 kw, 230 V Verwarmen Koelen Vermogensdiagrammen buitenunit 13 kw, 400 V Verwarmen Vermogensdiagrammen buitenunit 16 kw, 400 V Verwarmen Vermogenscorrectiefactor Verwarmen: Alle types Koelen: Alleen Vitocal 250-S Restopvoerhoogtes met de ingebouwde circulatiepomp Vitocaldens 222-F: Grundfoss UPML PWM Vitolacaldens 222-F: Grundfoss UPML PWM Vitocal 250-S: Grundfoss UPM3/ AZA Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S 7. 1 Vitocell 100-V, type CVW Vitocell 100-V, type CVA Installatietoebehoren 8. 1 Overzicht Luchttoevoer- en luchtafvoertoestel Vitovent 300-F VIESMANN Hybride toestellen

3 Inhoudsopgave (vervolg) 8. 3 Hydraulisch toebehoren Vitocell 100-W, type SVP Aansluitset voor de circulatiepomp Aansluitset voor Vitocaldens 222-F Aansluitset voor Vitolacaldens 222-F Divicon verwarmingscircuitverdeling Opbouw en functie Karakteristieken van de circulatiepompen en debietweerstand aan verwarmingswaterzijde Bypassklep Wandbevestiging voor aparte Divicon Verdelerbalk Wandbevestiging voor de verdeelbalk Tapwateropwarming met Vitocell 100-V, type CVAA (300 l), type CVW (390 l) en Vitocell 100-W, type CVAA (300 l) Elektrisch verwarmingselement EHE Elektrisch verwarmingselement-ehe Zonnewarmtewisselaarset Zwerfstroomanode Toebehoren tapwateropwarming algemeen Veiligheidsgroep voor Vitocaldens 222-F en Vitolacaldens 222-F Veiligheidsgroep voor Vitocal 250-S Armaturenafdekkingen Armatuurafdekking Neutraliseringsinstallaties Neutraliseringsinrichting Neutraliseringsgranulaat Neutraliseringsinstallatie Verbindingsslang Wandhouder voor neutraliseringsinstallatie Condensaatpompsystemen Condensaatopvoerinstallatie Condensaatopvoerinstallatie Overige aansluittoebehoren Aansluitbocht voor condenswaterafvoer Ketelplatform Draaghulp Gereedschap-set Reinigingsset Set reinigingsborstels Brander CO-monitor Aansluitadapter externe componenten Automatische stookolieontluchting éénpijps met oliefilter Schroefverbindingsset stookolieontluchting Alleen Vitocal 250-S: Koeling Vochtigheidsschakelaar 230 V Vorstbeveiligingsthermostaat Driewegomschakelklep (R 1) Klemtemperatuursensor Kamertemperatuursensor voor afzonderlijk koelcircuit Koelmiddelleidingen voor de verbinding van vast geïnstalleerde splittoestellen Koperen buis met isolatie Isolatie voor koelmiddelleidingen Thermische isolatieband PVC-plakband Verbindingselementen koelmiddelleidingen Verbindingsnippel Flens-wartelmoeren Euro-flensadapter Koperen afdichtingsringen Interne soldeermoffen Consoles voor de buitenunit Console voor vloermontage van de buitenunit Consoleset voor wandmontage van de buitenunit Installatieset voor de buitenunit Installatieset voor wandmontage van de buitenunit Installatieset voor vloermontage van de buitenunit Hybride toestellen VIESMANN 3

4 Inhoudsopgave (vervolg) 8.18 Overige Afdichtingsmateriaal Schuimband Aanvullende elektrische verwarming Speciale reiniger Planningsaanwijzingen 9. 1 Stroomvoorziening en tarieven; Respecteer de reglementeringen van het AREI!.. 86 Aanmeldprocedure Opstelling van de buitenunit Eisen aan de montageplaats Montageaanwijzingen Minimumafstanden Montage op de grond met consoles voor vloermontage Wandmontage met consoleset voor wandmontage Opstelling van de binnenunit Vitocaldens 222-F: Opstellingsvoorwaarden voor gesloten werking (toesteltype C) Vitolacaldens 222-F: Opstellingsvoorwaarden voor gesloten werking (toesteltype C) Eisen aan de opstellingsruimte Vitocaldens 222-F: Installatie van de binnenunit met aansluitset Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Aansluitsets voor opbouwinstallatie naar links of rechts Aansluitset voor opbouwinstallatie naar onderen met voormontageconsole voor de voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr. ZK Aansluitset voor inbouwinstallatie met montageplaat voor de voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr Vitolacaldens 222-F: Installatie van de binnenunit met aansluitset Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Aansluitsets voor opbouwinstallatie naar links of rechts Aansluitset voor opbouwinstallatie naar beneden Verbinding binnen- en buitenunit Wanddoorvoering Koelmiddelleidingen Dichtheidscontrole van het koelcircuit Elektrische aansluitingen Eisen aan de elektrische installatie Geluidsontwikkeling Geluidsdrukniveau voor verschillende afstanden tot het toestel Vitocaldens 222-F: Aansluiting aan gaszijde Thermische veiligheidsafsluitklep Aansluitleiding gas Dimensioneringsaanbeveling gasstromingsbewaker Vitolacaldens 222-F: Olieaansluiting Brandstof Olietoevoer Hydraulische integratie aan verwarmingswaterzijde Dimensionering van de installatie Chemische corrosiewerende middelen Verwarmingscircuits Kunststofbuissystemen voor radiatoren Dakverwarmingscentrale Veiligheidsklep Laagwaterniveaubeveiliging Installatievoorbeelden Expansievaten voor het verwarmingscircuit Waterkwaliteit Tapwater Verwarmingswater Hybride compacttoestellen: Aansluiting aan tapwaterzijde (aansluiting volgens DIN 1988 en de voorschriften Belgaqua!) Veiligheidsklep Tapwaterfilter Thermostatische mengautomaat Circulatie Vitocal 250-S: Keuze warmwaterboiler Installatievoorbeelden Condenswateraansluiting Condenswaterafvoer en neutralisering Vitocal 250-S/Vitocaldens 222-F: Koelwerking VIESMANN Hybride toestellen

5 Inhoudsopgave (vervolg) 9.18 Vitocal 250-S: Integratie van een thermische zonne-installatie Dimensionering van het solar-expansievat Reglementair gebruik Rookgassysteem Rookgasinstallatie Bouwtechnische eenheid Systeemcertificering Gesloten werking Vitolacaldens 222-F: Stookoliebestendige rookgasbuisafdichtingen Rookgastemperatuur-beveiliging Bliksembeveiliging CE-certificering voor de PPs-rookgassystemen (star en flexibel) Inbouwmogelijkheden van de rookgasinstallatie bij gesloten werking In de verblijfsruimte (woongedeelte) met een of meerdere volledige verdiepingen daarboven In de verblijfsruimte (woongedeelte) direct onder het dak of slechts met zolderruimte daarboven (nom. vermogen 50 kw) In de stookruimte met luchttoevoer door de buitenwand Rookgas-luchttoevoersysteem Rookgas-luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPs) voor doorvoering door een schacht - gesloten werking (type C 93x conformcen/tr 1749) Schachtafmetingen volgens DIN V Rookgasleiding, systeemformaat 60/100 en 80/125 (componenten) (type C 93x volgens CEN/TR 1749) Hybride compacttoestel in combinatie met warmtegeneratoren voor vaste brandstoffen Rookgasleiding, flexibel, systeemformaat 60 en 80 (componenten) (type C 93x volgens CEN/TR 1749) Rookgas-luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPs) voor verticale doorvoer door schuin en plat dak (type C 33x volgens CEN/TR 1749) Voor verticale dakdoorvoer bij opstelling van het hybride compacttoestel op de zolderverdieping Rookgas-/luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPs) voor buitenwandaansluiting (type C 13x volgens CEN/TR 1749 ) Rookgas-luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPs) voor gescheiden luchttoevoer- en rookgasgeleiding (type C 83x volgens CEN/TR 1749) Rookgas-luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPs) voor buitenwandaansluiting (type C 53x, volgens CEN/TR 1749) Rookgas-/luchttoevoersysteem van kunststof (PPS) voor doorvoering door een schacht van lichte constructie Schachtvormstukken UNIFIX van de firma Skoberne (van gasbeton) Schachtelementen SKOBIFIXnano en SKOBIFIXXs 30 van de firma Skoberne (van schuimkeramiek) Verankering dakdoorvoer bij schachtvormstukken Schachtvormstukken van de firma Promat Dakdoorvoer bij een schacht met Promat-vormstukken Alleen hybride compacttoestel op gas: Rookgas-luchttoevoersysteem (coaxiaal) van kunststof (PPS) voor meervoudige doorvoering door één schacht Plaatsingsvoorbeelden Bouwcomponenten Onderdelen van het concentrische systeem Onderdelen voor buitenwandinstallatie Componenten van het enkelvoudige buissysteem Onderdelen van het flexibele enkelvoudige buissysteem voor flexibele rookgasleiding Dakelementen Warmtepompregeling met Hybrid Pro Control Vitotronic 200, type WO1C met Hybrid Pro Control Opbouw en functies Schakelklok Instelling van de werkingsprogramma's Vorstbeschermingsfunctie Instelling van de stooklijnen (inclinatie en niveau) Verwarmingsinstallaties met verwarmingswaterbuffer of evenwichtsfles Buitentemperatuursensor Technische gegevens Vitotronic 200, type WO1C Regelingstoebehoren Regelingstoebehoren overzicht Fotovoltaïsch systeem Energiemeter 3-fasig Hybride toestellen VIESMANN 5

6 Inhoudsopgave (vervolg) Afstandsbedieningen Aanwijzing bij Vitotrol 200-A en Vitotrol 300-B Vitotrol 200-A Vitotrol 300-B Radiografische afstandsbediening Aanwijzing bij Vitotrol 200-RF en Vitotrol 300-RF Vitotrol 200-RF Vitotrol 300-RF met tafelstaander Vitotrol 300-RF met wandhouder Vitocomfort Draadloze basis B Draadloze buitentemperatuursensor Draadloze repeater Sensoren Kamertemperatuursensor Klemtemperatuursensor Dompeltemperatuursensor Overige Hulprelais Radioklokontvanger KM-BUS-verdeler Uitbreiding van de verwarmingscircuitregeling Uitbreidingsset mengklep met geïntegreerde mengklepmotor Uitbreidingsset mengklep voor afzonderlijke mengklepmotor Dompeltemperatuurregelaar Klemtemperatuurregelaar Alleen Vitocal 250-S: Tapwateropwarming en verwarmingsondersteuning met zonne-energie Zonneregelingsmodule, type ZM Functie-uitbreidingen Interne uitbreiding H Uitbreiding AM Uitbreiding EA Communicatietechniek Vitoconnect 100, type OPTO Index VIESMANN Hybride toestellen

7 Overzicht hybride toestellen Uitrusting Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M HAWB HAWB-M HAWB HAWB-M-AC HAWB-AC 222.A26 tot A A30 tot A A04 tot A16 Nominaal warmtevermogensbereik branderwerking in 3,2 tot 19,0 10,3 tot 23,5 kw bij (50/30) Nominaal warmtevermogensbereik branderwerking in 2,9 tot 17,2 9,6 tot 22,4 kw bij (80/60) Nominaal warmtevermogen warmtepompmodule/warmtepomp 5,60 tot 7,70 5,60 tot 7,70 3,00 tot 11,30 in (kw) bij A2/W35 Nominaal koelvermogen warmtepompmodule/warmtepomp 4,20 tot 14,22 in (kw) bij A35/W18 Max. aanvoertemperatuur branderwerking 80 C 80 C Max. aanvoertemperatuur warmtepomp Normrendement branderwerking (H s /H i ) 98 %/109 % 98 %/104 % Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij stookwerking bij 3,24 tot 4,27 3,24 tot 4,27 3,24 tot 4,27 A2/W35 Warmtepomp/hybride toestel Calorimeter Koelfunctie active cooling (AC) EHPA-kwaliteitslabel Warmwaterboiler geïntegreerd Warmwaterboiler 130 l Warmwaterboiler 100 l Hydraulisch systeem Secundaire pomp hoogefficiënt Driewegomschakelklep verwarmen/tapwateropwarming Driewegomschakelkleppen voor bivalentiepuntadaptatie Geïntegreerde driewegmengklep voor de vermogensregeling van de externe warmtegenerator Boilerlaadpomp (tapwaterzijde) Veiligheidsgroep voor verwarmingscircuit Regelingsfuncties Aansturing externe warmtegenerator (bijv. olieverwarmingsketel X of branderwerking Aansturing circulatiepomp X X Regeling tapwateropwarming met zonne-energie 2 verwarmingscircuits (waarvan max. 1 verwarmings-/ X X X koelcircuit) 1 apart koelcircuit (alternatief voor het verwarmings-/ X koelcircuit) Aansturing verwarmingswaterbuffer (vereist bij verwarmingscircuit X X X met mengklep) Aansturing ventilatietoestel Vitovent 300-F X X X Optimalisatie van het eigen stroomgebruik X X X Zwembadverwarming X 1 X Van toepassing Toebehoren Geïntegreerd Hybride toestellen VIESMANN 7

8 Vitocaldens 222-F 2.1 Productbeschrijving Voordelen Binnenunit 2 A Inox-Radial-verwarmingsoppervlakken van roestvast staal - voor een grote bedrijfszekerheid bij lange gebruiksduur en voor een groot warmtevermogen in een zeer kleine ruimte B Modulerende MatriX-cilinderbrander voor zeer lage uitstoot van schadelijke stoffen en stille werking C Toerentalgeregelde verbrandingsluchtventilator voor een geluidsarme en energiebesparende werking D Condensor E Warmtepompregeling Vitotronic 200, type WO1C met Hybrid Pro Control F Plaatwarmtewisselaar verwarmingswater G 3-wegomschakelklep verwarmen/tapwaterverwarming H 3-wegomschakelklep bivalente werking K 3-wegomschakelklep branderwerking L Boilerlaadpomp (circulatiepomp met vermogensregeling via PWM-signaal) M Magnesium beschermanode N Secundaire pomp (hoogefficiënte circulatiepomp met vermogensregeling via PWM-signaal) O Laadboiler met 130 l inhoud Warmtepompmodule met vermogensregeling via DC-inverter en elektronische expansieklep voor hoge efficiëntie bij deellastwerking Lagere werkingskosten van de warmtepompunit door hoge COPwaarde (COP = Coefficient of Performance) volgens EN 14511: Tot 5,08 (A7/W35) en tot 4,27 (A2/W35) Branderwerking op gas met Inox-Radial-warmtewisselaar en modulerende MatriX-cilinderbrander Normrendement van de condenserende HR-gasketel: 98 % (Hs)/ 109 % (Hi) Hoog warmwatercomfort door geïntegreerde laadboiler met 130 l inhoud Geïntegreerde, stroombesparende hoogefficiënte circulatiepompen voor het secundaire circuit Eenvoudig te bedienen Vitotronic regeling met Hybrid Pro Control (bivalentiepunt aaanpassing) voor de optimale regeling van de twee warmtegeneratoren Geringe montagetijden door groot aandeel van vooraf geïnstalleerde componenten Geoptimaliseerd gebruik van de zelfopgewekte stroom van fotovoltaïsche installaties Lambda Pro Control verbrandingsregeling voor alle gassoorten, daardoor tariefbesparing door verlenging van de controle-intervallen tot drie jaar. Universele aansluitsets voor individuele, vlakke montage tegen de wand Geïntegreerde calorimeter Geschikt voor gebruik met internet door Vitoconnect (toebehoren) voor bediening en service via Viessmann apps 8 VIESMANN Hybride toestellen

9 Vitocaldens 222-F (vervolg) Toestand bij levering Leveringsomvang: Compleet compact hybridetoestel op gas van het split-type met binnen- en buitenunit Binnenunit: Weerafhankelijke warmtepompregeling Vitotronic 200 met Hybrid Pro Control: Met buitentemperatuursensor Met communicatiemodule LON voor de communicatie tussen branderwerking en warmtepompmodule Branderwerking voor gas voor gesloten werking: Met Inox-Radial-warmtewisselaar Met modulerende MatriX-cilinderbrander en Lambda Pro Control verbrandingsregeling Voorbereid voor gebruik met aardgas. Omschakeling binnen de gasgroepen E/LL is niet nodig. Omschakeling naar vloeibaar gas gebeurt aan de gascombiregelaar (geen omschakelset vereist). Ketelaansluitstuk Geïntegreerde hydraulica: Ingebouwde 3-wegomschakelkleppen voor de realisatie van de bivalentiepunt aanpassing Hoogefficiënte circulatiepomp voor het secundair circuit Stromingsbewaker, veiligheidsklep en manometer zijn ingebouwd Geïntegreerde laadboiler (130 l) met laadsysteem Met aansluitklare buizen en kabels Buitenunit: Vooraf gevuld koelmiddel (R410A) voor een enkelvoudige leidingslengte tot 12,0 m Flensaansluitingen voor koelmiddelleidingen Invertergeregelde, geluidsgeïsoleerde compressor 4-wegomschakelklep en elektronische expansieklep (EEV) Aanwijzing Voor de montage van het apparaat moet een aansluitset worden meebesteld (zie installatietoebehoren ). 2 Hybride toestellen VIESMANN 9

10 Vitocaldens 222-F (vervolg) 2.2 Technische gegevens Warmtepompmodule/toestel 2 Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A29 Type HAWB, 400 V~ 222.A29 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A2/W35 C) Nom. vermogen kw 5,6 7,7 7,57 Toerental ventilator T/min Elektr. vermogensopname kw 1,73 2,20 1,76 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 3,50 3,55 4,27 Vermogensregeling kw 1,3 tot 7,7 4,4 tot 9,9 2,7 tot 10,9 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A7/W35 C, spreiding 5 K) Nominaal vermogen kw 8,39 10,90 10,16 Toerental ventilator T/min Luchtdebiet m 3 /h Elektr. vermogensopname kw 1,93 2,36 2,00 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 4,35 4,62 5,08 Vermogensregeling kw 1,8 tot 9,5 5,0 tot 14,0 5,2 tot 15,0 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A 7/W35 C) Nominaal vermogen kw 6,60 8,72 9,50 Elektr. vermogensopname kw 2,68 3,46 3,06 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 2,49 2,55 3,10 Temperatuur luchtinlaat Verwarming Min. C Max. C Verwarmingswater Bij 10 K spreiding Inhoud l 2,8 3,8 3,8 Minimumdebiet (absoluut aanhouden) l/h Minimumdebiet van de verwarmingsinstallatie (niet afsluitbaar) l Max. extern drukverlies (RFH) bij minimum debiet mbar kpa Max. aanvoertemperatuur C Elektrische waarden buitenunit Nominale spanning compressor 1/N/PE 230 V/50 Hz 3/N/PE 400 V/ 50 Hz Max. werkingsstroom compressor A 15,7 19,6 7,9 Aanloopstroom compressor A Aanloopstroom compressor bij geblokkeerde rotor A Zekering 1 x B16A 1 x B20A 3 x B16A Beschermingsgraad IP X4 X4 X4 Elektrische waarden binnenunit Warmtepompregeling met Hybrid Pro Control/elektronica Nominale spanning regeling/elektronica 1/N/PE 230 V/50 Hz Zekering netaansluiting 1 x B16A Zekering intern T 6,3 A/250 V Elektrisch opgenomen vermogen Ventilator (max.) W Buitenunit (max.) kw 3,6 4,6 5,0 Secundaire pomp (PWM) W 3 tot tot tot 140 Regeling/elektronica buitenunit (max.) W Regeling/elektronica binnenunit (max.) W Max. vermogen regeling/elektronica W VIESMANN Hybride toestellen

11 Vitocaldens 222-F (vervolg) Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A29 Type HAWB, 400 V~ 222.A29 Koelcircuit Werkmedium R410A R410A R410A Vulhoeveelheid kg 2,15 2,95 2,95 Broeikaspotentieel (GWP) CO 2 equivalent t 4,5 6,2 6,2 Bij te vullen hoeveelheid bij leidinglengtes van > 12 m tot 30 m g/m Compressor (volledig hermetisch) Type Rolzuiger Scroll Dubbele rolzuiger Olie in compressor Type PEV-FV 68S PEV- FV 50S POE Oliehoeveelheid in compressor l 0,65 1,70 1,10 Toegestane werkdruk Hogedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Lagedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Geïntegreerde tapwater-laadboiler Inhoud l Max. toegestane tapwatertemperatuur C Toegest. bedrijfsdruk (aan tapwaterzijde) bar MPa Tapwater-continuvermogen kw 17,2 17,2 17,2 Bij tapwateropwarming van 10 naar 45 C l/h Prestatiecoëfficiënt N L bij 70 C gemiddelde ketelwatertemperatuur en boilerbevoorradingstemperatuur 1,8 1,8 1,8 Tsp=60 C. Warmwater-uitgangsvermogen bij tapwateropwarming van 10 naar 45 C l/10 min Afmetingen buitenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Afmetingen binnenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Totaal gewicht Buitenunit kg Binnenunit kg Binnenunit met gevulde laadboiler kg Toegestane werkdruk secundaire zijde Aansluitingen Verwarmingswateraanvoer R ¾ ¾ ¾ Verwarmingswaterretour R ¾ ¾ ¾ Koud water R ½ ½ ½ Warm water R ½ ½ ½ Circulatie R ½ ½ ½ Vloeistofleiding Buis 7 mm 10 x 1 10 x 1 10 x 1 Binnenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Buitenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Stookgasleiding Buis 7 mm 16 x 1 16 x 1 16 x 1 Binnenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Buitenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Max. lengte vloeistofleiding, leiding stookgas m Geluidsvermogen van de buitenunit bij nominaal vermogen (meting in overeenstemming met EN 12102/EN ISO ) Beoordeeld geluids-vermogensniveau Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K db(a) Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K tijdens nachtwerking db(a) Energie-efficiëntieklasse conform EU-verordening nr. 811/2013 Verwarmen, gemiddelde klimaatverhoudingen Laag temperatuurgebruik (W35) A ++ A ++ A ++ Middentemperatuurtoepassing (W55) A + A + A ++ Tapwateropwarming Tapprofiel L A A A bar MPa 3 0,3 3 0,3 3 0,3 2 Hybride toestellen VIESMANN 11

12 Vitocaldens 222-F (vervolg) Condenserende Hr-module 2 Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A29 Type HAWB, 400 V~ 222.A29 Verwarmingsketel op gas Type B en C, categorie II 2N3P Nom. warmtevermogensbereik (gegevens volgens EN 677) Waarden tussen ( ) bij werking met vloeibaar gas P T V /T R = 50/30 C kw 3,2 (4,8) - 19,0 3,2 (4,8) - 19,0 3,2 (4,8) - 19,0 T V /T R = 80/60 C kw 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 Nom. vermogen bij tapwateropwarming kw 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 Nom. warmtebelastingsbereik kw 3,1 (4,5) - 17,9 3,1 (4,5) - 17,9 3,1 (4,5) - 17,9 Product-ID-nummer CE-0085CO0306 Beschermingstype IP X4D volgens EN Gasaansluitdruk Aardgas mbar kpa Vloeibaar gas mbar kpa Max. toegest. gasaansluitdruk Als de gasaansluitdruk boven de max. toegest. gasaansluitdruk ligt, moet op de installatie een aparte aparte gasdrukregelaar worden geplaatst. Aardgas mbar 25,0 25,0 25,0 kpa 2,5 2,5 2,5 Vloeibaar gas mbar 57,5 57,5 57,5 kpa 5,75 5,75 5,75 Elektrische waarden Nominale spanning V Nominale frequentie Hz Nominale stroom A Beschermingsklasse I I I Beschermingstype IP X 1 conform EN Max. voorzekering (net) A Elektr. opgenomen vermogen In toestand bij levering W Max. W Instelling elektronische thermostaat C Instelling temperatuurbegrenzer (vast) C Inhoud van de warmtewisselaar l 1,8 1,8 1,8 Toegest. werkdruk (verwarmingswaterzijde) bar MPa 0,3 0,3 0,3 Gasaansluiting (met aansluittoebehoren) R ½ ½ ½ Aansluitwaarden bij max. belasting Met aardgas E m 3 /h 1,89 1,89 1,89 Met aardgas LL m 3 /h 2,20 2,20 2,20 Met vloeibaar gas P kg/h 1,40 1,40 1,40 Rookgaskenwaarden Rekenwaarden voor de dimensionering van de rookgasinstallatie volgens EN Rookgastemperaturen als gemeten brutowaarden bij 20 C verbrandingsluchttemperatuur Rookgaswaarden volgens G 635/G 636 G 52 /G 51 G 52 /G 51 G 52 /G 51 Rookgastemperatuur bij retourtemperatuur 30 C (bepalend voor de dimensionering van de rookgasinstallatie) Bij nominaal vermogen C Bij deellast C Rookgastemperatuur bij retourtemperatuur van 60 C (voor de bepaling van het gebruik C van rookgasleidingen bij maximaal toegestane bedrijfstemperaturen) Massadebiet met aardgas Bij nominaal vermogen (tapwateropwarming) kg/h 31,8 31,8 31,8 Bij deellast kg/h 5,5 5,5 5,5 Massadebiet met vloeibaar gas Bij nominaal vermogen (tapwateropwarming) kg/h 30,2 30,2 30,2 Bij deellast kg/h 7,6 7,6 7,6 Beschikbare trek Pa mbar 2,5 2,5 2,5 Normrendement bij T V /T R = 40/30 C % Tot 98 (H s )/109 (H i ) 12 VIESMANN Hybride toestellen

13 Vitocaldens 222-F (vervolg) Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A29 Type HAWB, 400 V~ 222.A29 Verwarmingsketel op gas Type B en C, categorie II 2N3P Nom. warmtevermogensbereik (gegevens volgens EN 677) Waarden tussen ( ) bij werking met vloeibaar gas P T V /T R = 50/30 C kw 3,2 (4,8) - 19,0 3,2 (4,8) - 19,0 3,2 (4,8) - 19,0 T V /T R = 80/60 C kw 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 2,9 (4,3) - 17,2 Max. condenswaterhoeveelheid volgens DWA-A 251 l/h 2,3 2,5 2,5 Condenswateraansluiting (slangtule) Ø mm Rookgasaansluiting Ø mm Luchttoevoeraansluiting Ø mm Aanwijzing bij het vermogenskengetal N L Het warmwater-vermogenskengetal N L verandert met de boilerbevoorradingstemperatuur Tsp. Richtwaarden: Tsp = 60 C: 1,0 x N L Tsp = 55 C: 0,75 x N L Tsp = 50 C: 0,55 x N L Tsp = 45 C: 0,3 x N L Aanwijzing voor aansluitwaarden Aansluitwaarden dienen enkel ter informatie (bijv. voor gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de ingestelde gasdrukken niet afwijkend van deze waarden worden veranderd. Referentie: 15 C, 1013 mbar (101,3 kpa). Hybride toestellen VIESMANN 13

14 Vitocaldens 222-F (vervolg) Afmetingen binnenunit G A H B C 50 K D F E C D B A E F A B D C E F L M L M N 853 L D C E F A B A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ 14 VIESMANN Hybride toestellen

15 Vitocaldens 222-F (vervolg) K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) L Positie voor toestelaansluitdoos aan de wand voor 230 V-leidingen Aanwijzing Alle hoogtematen hebben een tolerantie van +15 mm door de stelpoten. M Condenswaterafvoer naar achteren in de wand N Condenswaterafvoer naar de zijkant Buitenunits Zie vanaf pagina 31. Gebruiksgrenzen van de warmtepompmodule conform EN Spreiding secundair circuit: 5 K Type HAWB-M 222.A (230 V-toestellen) Type HAWB 222.A29 (400 V-toestellen) Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C 35 Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C 35 Hybride toestellen VIESMANN 15

16 Vitolacaldens 222-F 3.1 Productbeschrijving Voordelen Binnenunit 3 A Toerentalgeregelde verbrandingsluchtventilator voor een geluidsarme en energiebesparende werking B Modulerende compactblauwbrander voor zeer lage uitstoot van schadelijke stoffen en stille werking C Inox-Radial-verwarmingsoppervlakken van roestvast staal - voor een grote bedrijfszekerheid bij lange gebruiksduur en voor een groot warmtevermogen in een zeer kleine ruimte D Condensor E Warmtepompregeling Vitotronic 200, type WO1C met Hybrid Pro Control F Boilerlaadpomp (circulatiepomp met vermogensregeling via PWM-signaal) G Plaatwarmtewisselaar verwarmingswater H 3-wegomschakelklep verwarmen/tapwaterverwarming K 3-wegomschakelklep bivalente werking L 3-wegomschakelklep branderwerking M Magnesium beschermanode N Secundaire pomp (hoogefficiënte circulatiepomp met vermogensregeling via PWM-signaal) O Laadboiler met 100 l inhoud Warmtepompmodule met vermogensregeling via DC-inverter en elektronische expansieklep voor hoge efficiëntie bij deellastwerking Lagere werkingskosten van de warmtepompunit door hoge COPwaarde (COP = Coefficient of Performance) volgens EN 14511: Tot 5,08 (A7/W35) en tot 4,27 (A2/W35) Branderwerking op olie met Inox-Radial-warmtewisselaar en modulerende compactblauwbrander Normrendement van de condenserende olieketel: 98 % (Hs)/ 104 % (Hi) Hoog warmwatercomfort door geïntegreerde laadboiler met 100 l inhoud Geïntegreerde, stroombesparende hoogefficiënte circulatiepomp voor het secundaire circuit Eenvoudig te bedienen Vitotronic regeling met Hybrid Pro Control (bivalentiepunt aaanpassing) voor de optimale regeling van de twee warmtegeneratoren Geringe montagetijden door groot aandeel van vooraf geïnstalleerde componenten Geoptimaliseerd gebruik van de zelfopgewekte stroom van fotovoltaïsche installaties Universele aansluitsets voor individuele, vlakke montage tegen de wand Geïntegreerde calorimeter Geschikt voor gebruik met internet door Vitoconnect (toebehoren) voor bediening en service via Viessmann apps Toestand bij levering Leveringsomvang: Compleet compact hybridetoestel op olie van het split-type met binnen- en buitenunit Binnenunit: Weerafhankelijke warmtepompregeling Vitotronic 200 met Hybrid Pro Control: 16 VIESMANN Hybride toestellen

17 Vitolacaldens 222-F (vervolg) Met buitentemperatuursensor Met communicatiemodule LON voor de communicatie tussen branderwerking en warmtepompmodule Branderwerking voor olie voor gesloten werking: Met Inox-Radial-warmtewisselaar Met modulerende compactblauwbrander Ketelaansluitstuk Elke zwavelarme stookolie voor huishoudelijk gebruik. Ook stookolie DIN EL A Bio 10: stookolie EL zwavelarm met toevoegingen van max. 10 % biocomponenten (FAME) Geïntegreerde hydraulica: Ingebouwde 3-wegomschakelkleppen voor de realisatie van de bivalentiepunt aanpassing Hoogefficiënte circulatiepomp voor het secundair circuit Stromingsbewaker, veiligheidsklep en manometer zijn ingebouwd Geïntegreerde laadboiler (100 l) met laadsysteem Met aansluitklare buizen en kabels Buitenunit: Vooraf gevuld koelmiddel (R410A) voor een enkelvoudige leidingslengte tot 12,0 m Flensaansluitingen voor koelmiddelleidingen Invertergeregelde, geluidsgeïsoleerde compressor 4-wegomschakelklep en elektronische expansieklep (EEV) Aanwijzing Voor de montage van het apparaat moet een aansluitset worden meebesteld (zie installatietoebehoren ). 3 Hybride toestellen VIESMANN 17

18 Vitolacaldens 222-F (vervolg) 3.2 Technische gegevens Warmtepompmodule/toestel 3 Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A33 Type HAWB, 400 V~ 222.A33 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A2/W35 C) Nom. vermogen kw 5,6 7,7 7,57 Toerental ventilator T/min Elektr. vermogensopname kw 1,73 2,20 1,76 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 3,50 3,55 4,27 Vermogensregeling kw 1,3 tot 7,7 4,4 tot 9,9 2,7 tot 10,9 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A7/W35 C, spreiding 5 K) Nominaal vermogen kw 8,39 10,90 10,16 Toerental ventilator T/min Luchtdebiet m 3 /h Elektr. vermogensopname kw 1,93 2,36 2,00 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 4,35 4,62 5,08 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A 7/W35 C) Nominaal vermogen kw 6,60 8,72 9,50 Elektr. vermogensopname kw 2,68 3,46 3,06 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 2,49 2,55 3,10 Temperatuur luchtinlaat Verwarming Min. C Max. C Verwarmingswater Bij 10 K spreiding Inhoud l 2,8 3,8 3,8 Min. debiet l/h Minimumdebiet van de verwarmingsinstallatie (niet afsluitbaar) l Max. extern drukverlies (RFH) bij minimum debiet mbar kpa Max. aanvoertemperatuur C Elektrische waarden buitenunit Nominale spanning compressor 1/N/PE 230 V/50 Hz 3/N/PE 400 V/ 50 Hz Max. werkingsstroom compressor A 15,7 19,6 7,9 Aanloopstroom compressor A Aanloopstroom compressor bij geblokkeerde rotor A Zekering 1 x B16A 1 x B20A 3 x B16A Beschermingsgraad IP X4 X4 X4 Elektrische waarden binnenunit Hybrideregeling/elektronica Nominale spanning regeling/elektronica 1/N/PE 230 V/50 Hz Zekering netaansluiting 1 x B16A Zekering intern T 6,3 A/250 V Elektrisch opgenomen vermogen Ventilator (max.) W Buitenunit (max.) kw 3,6 4,6 5,0 Secundaire pomp (PWM) W 3 tot tot tot 140 Regeling/elektronica buitenunit (max.) W Regeling/elektronica binnenunit (max.) W Max. vermogen regeling/elektronica W Koelcircuit Werkmedium R410A R410A R410A Vulhoeveelheid in de toestand bij levering kg 2,15 2,95 2,95 Extra bij te vullen hoeveelheid bij leidinglengtes > 12 m bis 30 m g/m Compressor (volledig hermetisch) Type Rolzuiger Scroll Dubbele rolzuiger Olie in compressor Type PEV-FV 68S PEV-FV 50S POE Oliehoeveelheid in compressor l 0,65 1,70 1,10 Toegestane werkdruk Hogedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Lagedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 18 VIESMANN Hybride toestellen

19 Vitolacaldens 222-F (vervolg) Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A33 Type HAWB, 400 V~ 222.A33 Geïntegreerde tapwater-laadboiler Inhoud l Max. toegestane tapwatertemperatuur C Toegest. bedrijfsdruk (aan tapwaterzijde) bar MPa Tapwater-continuvermogen kw 17,2 17,2 17,2 Bij tapwateropwarming van 10 naar 45 C l/h Prestatiecoëfficiënt N L bij 70 C gemiddelde ketelwatertemperatuur 1,8 1,8 1,8 en boilerbevoorradingstemperatuur Tsp = 60 C Warmwater-uitgangsvermogen bij tapwateropwarming van 10 naar l/10 min C Afmetingen buitenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Afmetingen binnenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Totaal gewicht Buitenunit kg Binnenunit kg Binnenunit met gevulde laadboiler kg Toegestane werkdruk secundaire zijde bar MPa Aansluitingen Verwarmingswateraanvoer R ¾ ¾ ¾ Verwarmingswaterretour R ¾ ¾ ¾ Koud water R ½ ½ ½ Warm water R ½ ½ ½ Circulatie R ½ ½ ½ Veiligheidsklep Ri ¾ ¾ ¾ Aanzuig- en retourleiding (olieslangen) Ri ⅜ ⅜ ⅜ Vloeistofleiding Buis 7 mm 10 x 1 10 x 1 10 x 1 Binnenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Buitenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Stookgasleiding Buis 7 mm 16 x 1 16 x 1 16 x 1 Binnenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Buitenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Max. lengte vloeistofleiding, leiding stookgas m Geluidsvermogen van de binnenunit db(a) 56 tot tot tot 64 (meting in overeenstemming met EN 12102/EN ISO ) Geluidsvermogen van de buitenunit bij nominaal vermogen (meting in overeenstemming met EN 12102/EN ISO ) Beoordeeld geluids-vermogensniveau Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K db(a) Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K tijdens nachtwerking db(a) Energie-efficiëntieklasse conform EU-verordening nr. 811/2013 Verwarmen, gemiddelde klimaatverhoudingen Laag temperatuurgebruik (W35) A ++ A ++ A ++ Middentemperatuurtoepassing (W55) A + A + A ++ Tapwateropwarming Tapprofiel L A A A 3 0,3 3 0,3 3 0,3 3 Condenserende Hr-module Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A33 Type HAWB, 400 V~ 222.A33 Nom. vermogensbereik kw 10,3-23,5 T V /T R 50/30 C T V /T R 80/60 C kw 9,6-22,4 Nominale belastingsbereik kw 10,0-22,9 Type B 23, B 23P, C 33x, C 53x, C 63x, C 83x CE-label CE-0035CO107.1 Hybride toestellen VIESMANN 19

20 Vitolacaldens 222-F (vervolg) 3 Type HAWB-M, 230 V~ 222.A A33 Type HAWB, 400 V~ 222.A33 Nom. vermogensbereik kw 10,3-23,5 T V /T R 50/30 C T V /T R 80/60 C kw 9,6-22,4 Elektrische waarden Nominale spanning V~ 230 Nominale frequentie Hz 50 Nominale stroom A 6,0 Voorzekering (max.) A 16 Elektr. opgen. vermogen (max.) W 178 Beschermingstype IP 20 Beschermingsklasse I Instelling temperatuurregelaar en thermostaat C 75 Instelling temperatuurbegrenzer C 100 Motortoerental min oliepompaandrijving Debiet Liter/h 24 Oliepomp Branderuitvoering modulerend Rookgaskenwaarden Rekenwaarden voor de dimensionering van de rookgasinstallatie volgens EN Rookgastemperaturen als gemeten brutowaarden bij 20 C verbrandingsluchttemperatuur. Rookgastemperatuur bij retourtemperatuur van 30 C (bepalend C 40 voor de dimensionering van de rookgasinstallatie) Rookgastemperatuur bij retourtemperatuur van 60 C (bepalend C 72 voor de dimensionering van de rookgasinstallatie) Massadebiet kg/h 35,9 Beschikbare trek Pa 100 mbar 1 Max. condenswaterhoeveelheid volgens DWA-A 251 l/h 3,2 Condenswateraansluiting (slangtule) 7 mm 20 tot 24 Rookgasaansluiting 7 mm 80 Luchttoevoeraansluiting 7 mm VIESMANN Hybride toestellen

21 Vitolacaldens 222-F (vervolg) Afmetingen binnenunit F A C G B D E H E D C B A A B C D E H K K L H C D E A B A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingswaterreteour R ¾ F Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ Aanwijzing Alle hoogtematen hebben een tolerantie van +15 mm door de stelpoten. G Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ H Positie voor toestelaansluitdoos aan de wand voor 230 V-leidingen K Condenswaterafvoer naar achteren in de wand L Condenswaterafvoer naar de zijkant Buitenunits Zie vanaf pagina 31. Hybride toestellen VIESMANN 21

22 Vitolacaldens 222-F (vervolg) Gebruiksgrenzen van de warmtepompmodule conform EN Spreiding secundair circuit: 5 K Type HAWB-M 222.A30/A33 (230 V-toestellen) Type HAWB 222.A33 (400 V-toestellen) Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C 35 Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C VIESMANN Hybride toestellen

23 Vitocal 250-S 4.1 Productbeschrijving Voordelen Binnenunit A Stromingsbewaker B Secundaire pomp (hoogefficiënte circulatiepomp met vermogensregeling via PWM-signaal) C 3-weg-mengklep voor de integratie en de vermogenregeling van de externe warmtegenerator D Condensor E 3-wegomschakelklep Verwarmen/tapwaterverwarming F Warmtepompregeling Vitotronic 200, type WO1C met Hybrid Pro Control 4 Lage werkingskosten door hoge COP-waarde (COP = Coefficient of Performance) volgens EN 14511: Tot 5,08 (A7/W35) en tot 4,27 (A2/W35) Vermogensregeling en DC-inverter voor hoge efficiëntie bij deellastwerking Maximumaanvoertemperatuur: tot 55 C bij 15 C buitentemperatuur Binnenunit met hoogefficiënte circulatiepomp, warmtewisselaar, 3- weg-omschakelklep en geïntegreerde mengklep voor de integratie en de vermogensregeling van de externe warmtegenerator Eenvoudig te bedienen Vitotronic regeling met Hybrid Pro Control voor de optimale regeling van de twee warmtegeneratoren Comfortabel door omkeerbare werking, die zowel verwarmen als koelen mogelijk maakt (alleen type AWB-AC). Geöptimaliseerd gebruik van de zelfopgewekte stroom van fotovoltaïsche installaties Geringe installatietijd door compacte, eenvoudig te installeren binnenunit, volledig elektrisch en hydraulisch voorgemonteerd Geïntegreerde calorimeter Geschikt voor gebruik met internet door Vitoconnect (toebehoren) voor bediening en service via Viessmann apps Toestand bij levering Leveringsomvang: Complete lucht/water-warmtepomp voor hybride werking in splitconstructie, bestaande uit binnen- en buitenunit Binnenunit: Ingebouwde 3-wegomschakelklep verwarmen/tapwateropwarming Ingebouwde uiterst efficiënte circulatiepomp voor het secundair circuit Geïntegreerde mengklep voor de integratie en de vermogenregeling van de externe warmtegenerator Ingebouwde stromingsbewaker Weerafhankelijke warmtepompregeling Vitotronic 200 met Hybrid Pro Control en buitentemperatuursensor Wandhouder Hybride toestellen VIESMANN 23

24 Vitocal 250-S (vervolg) Buitenunit: Vooraf gevuld koelmiddel (R410A) voor een enkelvoudige leidingslengte tot 12,0 m Flensaansluitingen voor koelmiddelleidingen Invertergeregelde, geluidsgeïsoleerde compressor 4-wegomschakelklep en elektronische expansieklep (EEV) 4 24 VIESMANN Hybride toestellen

25 Vitocal 250-S (vervolg) 4.2 Technische gegevens 230 V-toestellen Type HAWB-M-AC 252.A A A A A13 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A2/W35) Nominaal vermogen kw 3,00 3,70 5,60 7,70 10,60 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 0,91 1,06 1,73 2,20 3,25 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 3,30 3,50 3,50 3,55 3,26 Vermogensregeling kw 1,10 tot 3,80 1,30 tot 6,50 1,30 tot 7,70 4,40 tot 9,90 5,00 tot 11,90 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A7/W35, spreiding 5 K) Nominaal vermogen kw 4,50 5,40 8,39 10,90 14,60 Toerental ventilator T/min Luchtdebiet m 3 /h Elektr. opgenomen vermogen kw 0,97 1,13 1,93 2,36 3,40 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 4,64 4,79 4,35 4,62 4,29 Vermogensregeling kw 1,20 tot 5,30 1,80 tot 8,40 1,80 tot 9,50 5,00 tot 14,00 5,00 tot 16,10 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A 7/W35) Nominaal vermogen kw 3,20 5,00 6,60 8,72 9,14 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,27 1,91 2,68 3,46 3,70 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 2,58 2,61 2,49 2,55 2,47 Vermogensgegevens koelen volgens EN (A35/W7, spreiding 5 K) Nom. koelvermogen kw 3,20 4,62 6,20 7,40 9,10 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 1,08 1,64 2,40 2,69 3,64 Prestatiecoëfficient EER bij koelwerking 2,96 2,81 2,58 2,75 2,50 Vermogensregeling kw 1,20 tot 3,80 1,60 tot 7,00 1,60 tot 8,00 2,40 tot 8,50 2,40 tot 10,00 Vermogensgegevens koelen volgens EN (A35/W18, spreiding 5 K) Nom. koelvermogen kw 4,20 6,30 8,80 10,00 12,60 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 1,13 1,52 2,63 2,80 4,20 Prestatiecoëfficient EER bij koelwerking 3,72 4,14 3,35 3,57 3,00 Luchtinlaattemperatuur Koelwerking Min. C Max. C Verwarming Min. C Max. C Verwarmingswater (secundair circuit) Inhoud l 2,2 2,2 2,2 3,2 3,2 Min. debiet l/h Minimumdebiet van de verwarmingsinstallatie l (niet afsluitbaar) Max. extern drukverlies (RFH) bij minimum mbar debiet kpa Max. aanvoertemperatuur C Elektrische waarden buitenunit Nominale spanning compressor 1/N/PE 230 V/50 Hz Max. werkingsstroom compressor A 13,5 15,7 15,7 19,6 26,5 Startstroom compressor A 10,5 15,0 15,0 10,0 10,0 Aanloopstroom compressor bij geblokkeerde A rotor Zekering 1 x B16A 1 x B16A 1 x B16A 1 x B20A 1 x B32A Beschermingsgraad IP X4 X4 X4 X4 X4 4 Hybride toestellen VIESMANN 25

26 Vitocal 250-S (vervolg) 4 Type HAWB-M-AC 252.A A A A A13 Elektrische waarden binnenunit Warmtepompregeling/elektronisch systeem Nominale spanning regeling/elektronica 1/N/PE 230 V/50 Hz Zekering netaansluiting 1 x B16A Zekering intern T 6,3 A/250 V Elektrisch opgenomen vermogen Ventilator (max.) W Buitenunit (max.) kw 3,0 3,6 3,6 4,6 5,8 Secundaire pomp (PWM) W 3 tot 50 3 tot 50 3 tot 50 3 tot 70 3 tot 70 Regeling/elektronica buitenunit (max.) W Regeling/elektronica binnenunit (max.) W Max. vermogen regeling/elektronica W Koelcircuit Werkmedium R410A R410A R410A R410A R410A Vulhoeveelheid kg 1,20 2,15 2,15 2,95 2,95 Broeikaspotentieel (GWP) CO 2 equivalent t 2,51 4,50 4,50 6,20 6,20 Bij te vullen hoeveelheid bij leidinglengtes van > 12 m tot 30 m g/m Compressor (volledig hermetisch) Type Rolzuiger Rolzuiger Rolzuiger Scroll Scroll Olie in compressor Type PEV-FV 50S PEV-FV 68S PEV-FV 68S PEV-FV 50S PEV-FV 50S Oliehoeveelheid in de compressor l 0,37 0,65 0,65 1,70 1,70 Toegestane werkdruk Hogedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Lagedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Afmetingen buitenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Afmetingen binnenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Totaal gewicht Buitenunit kg Binnenunit kg Toegestane werkdruk secundaire zijde bar MPa 3 0,3 Aansluitingen Verwarmingswateraanvoer G 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ Verwarmingswaterretour en retour warmwaterboiler G 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ Aanvoer warmwaterboiler G 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ Aanvoer externe warmtegenerator G 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ Retour externe warmtegenerator G 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ Vloeistofleiding Buis 7 mm 6 x 1 10 x 1 10 x 1 10 x 1 10 x 1 Binnenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ ⅝ ⅝ Buitenunit UNF ⁷ ₁₆ ⅝ ⅝ ⅝ ⅝ Stookgasleiding Buis 7 mm 12 x 1 16 x 1 16 x 1 16 x 1 16 x 1 Binnenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ ⅞ ⅞ Buitenunit UNF ¾ ⅞ ⅞ ⅞ ⅞ Max. lengte vloeistofleiding, leiding stookgas m Geluidsvermogen van de buitenunit bij nominaal vermogen (meting in overeenstemming met EN 12102/ EN ISO ) Beoordeeld geluids-vermogensniveau Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K db(a) Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K tijdens nachtwerking db(a) ,3 3 0,3 3 0,3 3 0,3 26 VIESMANN Hybride toestellen

27 Vitocal 250-S (vervolg) Type HAWB-M-AC 252.A A A A A13 Energie-efficiëntieklasse conform EUverordening nr. 811/2013 Verwarmen, gemiddelde klimaatverhoudingen Laag temperatuurgebruik (W35) A ++ A ++ A ++ A ++ A ++ Middentemperatuurtoepassing (W55) A + A + A + A + A V-toestellen Type HAWB-AC 252.A A A16 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A2/W35) Nominaal vermogen kw 7,57 9,06 11,30 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 1,76 2,42 3,11 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 4,27 3,72 3,66 Vermogensregeling kw 2,73 tot 10,92 3,30 tot 12,29 4,60 tot 13,40 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A7/W35, spreiding 5 K) Nominaal vermogen kw 10,16 12,07 15,50 Toerental ventilator T/min Luchtdebiet m 3 /h Elektr. opgenomen vermogen kw 2,00 2,57 3,76 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 5,08 4,69 4,11 Vermogensregeling kw 5,20 tot 15,00 6,20 tot 16,50 6,40 tot 19,50 Vermogensgegevens verwarmen volgens EN (A 7/W35) Nominaal vermogen kw 9,50 10,70 13,30 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,06 3,69 5,12 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) bij verwarming 3,10 2,90 2,59 Vermogensgegevens koelen volgens EN (A35/W7, spreiding 5 K) Nom. koelvermogen kw 9,14 10,75 11,85 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 3,37 4,15 5,58 Prestatiecoëfficiënt EER bij koelwerking 2,71 2,59 2,17 Vermogensregeling kw 1,96 tot 9,85 2,14 tot 11,45 5,0 tot 11,86 Vermogensgegevens koelen volgens EN (A35/W18, spreiding 5 K) Nom. koelvermogen kw 8,83 12,83 14,22 Toerental ventilator T/min Elektr. opgenomen vermogen kw 1,98 3,45 4,23 Prestatiecoëfficient EER bij koelwerking 4,46 3,72 3,43 Luchtinlaattemperatuur Koelwerking Min. C Max. C Verwarming Min. C Max. C Verwarmingswater (secundair circuit) Inhoud l 3,2 3,2 3,2 Min. debiet l/h Minimumdebiet van de verwarmingsinstallatie (niet afsluitbaar) l Max. extern drukverlies (RFH) bij minimum debiet mbar kpa Max. aanvoertemperatuur C Elektrische waarden buitenunit Nominale spanning compressor 3/N/PE 400 V/50 Hz Max. werkingsstroom compressor A 7,85 9,89 13,09 Aanloopstroom compressor A Aanloopstroom compressor bij geblokkeerde rotor A Zekering 3 x B16A 3 x B16A 3 x B16A Beschermingsgraad IP X4 X4 X4 4 Hybride toestellen VIESMANN 27

28 Vitocal 250-S (vervolg) 4 Type HAWB-AC 252.A A A16 Elektrische waarden binnenunit Warmtepompregeling/elektronisch systeem Nominale spanning regeling/elektronica 1/N/PE 230 V/50 Hz Zekering netaansluiting 1 x B16A Zekering intern T 6,3 A/250 V Elektrisch opgenomen vermogen Ventilator (max.) W Buitenunit (max.) kw 5,0 6,3 6,3 Secundaire pomp (PWM) W 3 tot 70 3 tot 70 3 tot 70 Regeling/elektronica buitenunit (max.) W Regeling/elektronica binnenunit (max.) W Max. vermogen regeling/elektronica W Koelcircuit Werkmedium R410A R410A R410A Vulhoeveelheid kg 2,95 2,95 4,20 Broeikaspotentieel (GWP) CO 2 equivalent t 6,20 6,20 8,80 Bij te vullen hoeveelheid bij leidinglengtes van >12 m tot 30 m g/m Compressor (volledig hermetisch) Type Dubbele rolzuiger Dubbele rolzuiger Dubbele rolzuiger Olie in compressor Type POE POE POE Oliehoeveelheid in compressor l 1,1 1,1 1,1 Toegestane werkdruk Hogedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Lagedrukzijde bar MPa 43 4,3 43 4,3 43 4,3 Afmetingen buitenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Afmetingen binnenunit Totale lengte mm Totale breedte mm Totale hoogte mm Totaal gewicht Buitenunit kg Binnenunit kg Toegestane werkdruk secundaire zijde Aansluitingen Verwarmingswateraanvoer G 1¼ 1¼ 1¼ Verwarmingswaterretour en retour warmwaterboiler G 1¼ 1¼ 1¼ Aanvoer warmwaterboiler G 1¼ 1¼ 1¼ Aanvoer externe warmtegenerator G 1¼ 1¼ 1¼ Retour externe warmtegenerator G 1¼ 1¼ 1¼ Vloeistofleiding Buis 7 mm 10 x 1 10 x 1 10 x 1 Binnenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Buitenunit UNF ⅝ ⅝ ⅝ Stookgasleiding Buis 7 mm 16 x 1 16 x 1 16 x 1 Binnenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Buitenunit UNF ⅞ ⅞ ⅞ Max. lengte vloeistofleiding, leiding stookgas m Geluidsvermogen van de buitenunit bij nominaal vermogen (meting in overeenstemming met EN 12102/EN ISO ) Beoordeeld geluids-vermogensniveau Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K db(a) Bij A7 ±3 K /W55 ±5 K tijdens nachtwerking db(a) Energie-efficiëntieklasse conform EU-verordening nr. 811/2013 Verwarmen, gemiddelde klimaatverhoudingen Laag temperatuurgebruik (W35) A ++ A ++ A ++ Middentemperatuurtoepassing (W55) A ++ A ++ A ++ bar MPa 3 0,3 3 0,3 3 0,3 Externe warmtegenerator max. nom. vermogen kw 30 Max. aanvoertemperatuur C VIESMANN Hybride toestellen

29 Vitocal 250-S (vervolg) Afmetingen binnenunit A B AB / C D Symbool Betekenis Aansluiting op de binnenunit B Kabelingang 230 V~, > 42 V A Kabelingang < 42 V Type Buis 7 Schroefdraad UNF C Vloeistofleiding HAWB-M-AC 252.A04 1/4" ⅝ (verloopstuk ⅝ x ⁷ ₁₆ bijgevoegd) HAWB-M-AC 252.A05 tot 3/8" ⅝ A13 HAWB-AC 252.A10 tot 3/8" ⅝ A16 D Stookgasleiding HAWB-M-AC 252.A04 1/2" ⅞ (verloopstuk ⅞ x ¾ bijgevoegd) HAWB-M-AC 252.A05 tot 5/8" ⅞ A13 HAWB-AC 252.A10 tot A16 5/8" ⅞ Hybride toestellen VIESMANN 29

30 Vitocal 250-S (vervolg) Symbool Betekenis Aansluiting op de binnenunit Aanvoer warmwaterboiler (aan verwarmingswaterzijde) Verwarmingswateraanvoer Aanvoer externe warmtegenerator G 1¼ G 1¼ G 1¼ Retour externe warmtegenerator G 1¼ + Verwarmingswaterretour en retour warmwaterboiler G 1¼ Buitenunits Zie vanaf pagina 31. Gebruiksgrenzen conform EN Spreiding secundair circuit: 5 K Type HAWB-M-AC 252.A (230 V-toestellen) Type HAWB-AC 252.A (400 V-toestellen) Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C 35 Aanvoertemperatuur Secundair circuit in C Luchtinlaattemperatuur in C VIESMANN Hybride toestellen

31 Buitenunits 5.1 Toekenning van de buitenunits aan de hybride toestellen De buitenunits worden hierna volgens hun vermogen genoemd. Voor de toekenning aan de hybride toestellen zie volgende tabel. Hybride toestel Buitenunit Vermogen Compressor Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 7 kw 230 V HAWB-M 222.A29 10 kw 230 V HAWB 222.A29 10 kw 400 V Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 7 kw 230 V HAWB-M 222.A33 10 kw 230 V HAWB 222.A33 10 kw 400 V Hybride toestel Buitenunit Vermogen Compressor Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 4 kw 230 V HAWB-M-AC 252.A05 5 kw 230 V HAWB-M-AC 252.A07 7 kw 230 V HAWB-M-AC 252.A10 10 kw 230 V HAWB-M-AC 252.A13 13 kw 230 V HAWB-AC 252.A10 10 kw 400 V HAWB-AC 252.A13 13 kw 400 V HAWB-AC 252.A16 16 kw 400 V 5 Hybride toestellen VIESMANN 31

32 Buitenunits (vervolg) 5.2 Afmetingen Buitenunit 4 kw, 230 V Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A Buitenunit 5 kw en 7 kw, 230 V Hybride toestel Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 32 VIESMANN Hybride toestellen

33 Buitenunits (vervolg) Buitenunit 10 kw, 13 kw en 16 kw, 230 V en 400 V 5 Hybride toestel Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Hybride toestellen VIESMANN 33

34 Buitenunits (vervolg) VIESMANN Hybride toestellen

35 Karakteristieken 6.1 Vermogensdiagrammen buitenunit 4 kw, 230 V Verwarmen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 Vermogen in kw C 45 C A 55 C 2 55 C 45 C B 35 C Luchtinlaattemperatuur in C Prestatiecoëfficiënt COP Luchtinlaattemperatuur in C 35 C 45 C 55 C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 2,40 3,23 3,00 4,50 4,60 5,00 5,50 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,30 1,32 0,91 0,97 0,95 0,95 0,96 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,85 2,48 3,30 4,64 4,83 5,27 5,70 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 2,20 3,00 2,80 4,00 4,20 4,60 5,00 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,50 1,50 1,07 1,14 1,15 1,17 1,13 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,47 2,00 2,65 3,55 3,67 3,75 4,41 6 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 2,00 2,70 2,70 3,70 3,80 4,30 4,70 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,72 1,76 1,25 1,34 1,33 1,30 1,37 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,16 1,55 2,12 2,74 2,87 3,30 3,45 Koelen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 Hybride toestellen VIESMANN 35

36 Karakteristieken (vervolg) Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 18 C C 7 C 18 C D 7 C 35 Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: C Koelvermogen bij aanvoertemperaturen 18 C, 7 C D Elektrisch opgenomen vermogen koelen bij aanvoertemperaturen van 18 C, 7 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Prestatiecoëfficiënt EER Luchtinlaattemperatuur in C Werkingspunt W C 18 7 A C Koelvermogen kw 5,30 4,90 4,70 4,50 4,20 3,40 3,30 3,20 3,10 3,20 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,07 1,11 1,13 1,14 1,13 0,96 1,00 1,04 1,05 1,08 Prestatiecoëfficiënt EER 4,94 4,40 4,20 3,95 3,72 3,54 3,30 3,10 2,95 2, VIESMANN Hybride toestellen

37 Karakteristieken (vervolg) 6.2 Vermogensdiagrammen buitenunit 5 kw, 230 V Verwarmen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C 45 C A 55 C 6 Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 55 C 45 C B 35 C Prestatiecoëfficiënt COP Luchtinlaattemperatuur in C 35 C 45 C 55 C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 4,10 5,00 3,70 5,40 5,43 6,51 7,60 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,75 1,91 1,06 1,13 1,12 1,12 1,11 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 2,34 2,61 3,50 4,79 4,85 5,81 6,85 6 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 3,40 3,95 4,26 4,80 5,10 6,30 7,45 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,85 1,80 1,60 1,51 1,50 1,50 1,50 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,84 2,19 2,66 3,18 3,40 4,20 4,97 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 2,25 3,20 4,20 4,54 5,01 6,05 7,10 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,95 1,94 1,95 1,82 1,81 1,80 1,80 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,15 1,65 2,15 2,49 2,77 3,36 3,94 Hybride toestellen VIESMANN 37

38 Karakteristieken (vervolg) 6.3 Vermogensdiagrammen buitenunit 7 kw, 230 V Verwarmen Hybride toestel Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C 45 C A 55 C 8 6 Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 55 C 45 C B 35 C 6 Prestatiecoëfficiënt COP Luchtinlaattemperatuur in C 35 C 45 C 55 C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 5,20 6,60 5,60 8,38 8,50 9,90 11,80 Elektr. opgenomen vermogen kw 2,53 2,68 1,73 1,93 1,91 1,90 1,88 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 2,06 2,49 3,50 4,35 4,48 5,19 6,31 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 4,30 5,00 5,30 6,80 7,30 9,30 10,40 Elektr. opgenomen vermogen kw 2,70 2,70 2,19 2,31 2,32 2,36 2,32 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,59 2,11 2,44 2,94 3,15 3,93 4,47 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 2,80 3,80 5,10 6,00 6,50 7,80 9,50 Elektr. opgenomen vermogen kw 2,40 2,48 2,64 2,77 2,79 2,77 2,86 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,17 1,53 1,93 2,16 2,34 2,81 3,33 38 VIESMANN Hybride toestellen

39 Karakteristieken (vervolg) Koelen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C C Prestatiecoëfficiënt EER Luchtinlaattemperatuur in C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 18 C 7 C D 35 Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: C Koelvermogen bij aanvoertemperaturen 18 C, 7 C D Elektrisch opgenomen vermogen koelen bij aanvoertemperaturen van 18 C, 7 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 18 7 A C Koelvermogen kw 10,02 9,90 9,80 9,40 8,80 7,90 7,50 7,20 6,80 6,20 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,91 2,13 2,23 2,35 2,63 1,82 1,99 2,07 2,19 2,40 Prestatiecoëfficiënt EER 5,33 4,65 4,39 4,00 3,35 4,36 3,74 3,49 3,10 2,60 6 Hybride toestellen VIESMANN 39

40 Karakteristieken (vervolg) 6.4 Vermogensdiagrammen buitenunit 10 kw, 230 V Verwarmen Hybride toestel Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C 45 C A C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 55 C 45 C B 35 C 6 Prestatiecoëfficiënt COP 35 C 6 45 C 4 55 C Luchtinlaattemperatuur in C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 6,12 9,00 7,70 10,90 11,20 13,60 14,50 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,47 3,48 2,20 2,36 2,32 2,21 2,11 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,76 2,59 3,55 4,62 4,84 6,18 6,88 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 6,06 7,80 7,00 10,30 10,70 12,70 13,60 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,33 4,33 2,66 2,88 2,86 2,78 2,71 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,40 1,80 2,60 3,60 3,80 4,60 5,00 40 VIESMANN Hybride toestellen

41 Karakteristieken (vervolg) Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 5,60 7,40 6,60 9,20 10,00 11,50 11,80 Elektr. opgenomen vermogen kw 5,23 5,23 3,27 3,49 3,45 3,41 3,38 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,07 1,42 2,00 2,60 2,90 3,40 3,50 Koelen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C 7 C C Prestatiecoëfficiënt EER Luchtinlaattemperatuur in C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 18 CD 7 C 35 Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: C Koelvermogen bij aanvoertemperaturen 18 C, 7 C D Elektrisch opgenomen vermogen koelen bij aanvoertemperaturen van 18 C, 7 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 18 7 A C Koelvermogen kw 11,80 11,58 11,21 10,66 10,00 8,39 7,95 7,97 7,42 7,4 0 Elektr. opgenomen vermogen kw 1,99 2,17 2,28 2,44 2,80 2,03 2,18 2,24 2,40 2,69 Prestatiecoëfficiënt EER 5,93 5,34 4,93 4,37 3,57 4,14 3,65 3,56 3,09 2,75 6 Hybride toestellen VIESMANN 41

42 Karakteristieken (vervolg) 6.5 Vermogensdiagrammen buitenunit 10 kw, 400 V Verwarmen Hybride toestel Vitocaldens 222-F, type HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A C A 45 C 55 C 8 6 Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C C 45 C B 35 C 30 6 Prestatiecoëfficiënt COP 8 35 C 6 45 C 4 55 C Luchtinlaattemperatuur in C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 7,04 8,01 9,57 7,57 10,16 10,51 11,67 12,82 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,09 3,10 3,11 1,76 2,00 1,98 1,90 1,83 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 2,28 2,59 3,08 4,27 5,08 5,34 6,20 7,06 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 6,22 7,20 8,77 6,85 8,79 9,16 10,40 11,63 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,54 3,56 3,59 2,46 2,48 2,44 2,33 2,21 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,76 2,02 2,44 2,78 3,55 3,78 4,55 5,31 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 6,31 7,96 6,18 7,64 8,02 9,32 10,61 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,07 4,00 2,90 2,93 2,89 2,76 2,63 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,55 1,99 2,13 2,61 2,80 3,43 4,06 42 VIESMANN Hybride toestellen

43 Karakteristieken (vervolg) 6.6 Vermogensdiagrammen buitenunit 13 kw, 230 V Verwarmen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C A 45 C 55 C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C 55 C 45 C 35 C B Prestatiecoëfficiënt COP 6 35 C 4 45 C 55 C Luchtinlaattemperatuur in C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. 6 Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 6,40 9,51 10,60 14,60 14,80 17,90 19,63 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,70 3,70 3,26 3,40 3,37 3,39 3,30 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,73 2,56 3,25 4,29 4,40 5,29 5,96 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 6,00 7,87 10,00 13,10 14,10 16,80 17,80 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,59 4,59 3,60 4,19 4,19 4,15 4,04 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,31 1,72 2,80 3,10 3,40 4,10 4,40 Hybride toestellen VIESMANN 43

44 Karakteristieken (vervolg) Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 5,90 7,82 8,70 11,70 13,00 15,50 16,70 Elektr. opgenomen vermogen kw 5,56 5,56 4,07 4,86 5,02 5,04 4,99 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,06 1,40 2,10 2,40 2,60 3,10 3,30 Koelen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A C 7 C C Prestatiecoëfficiënt EE Luchtinlaattemperatuur in C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C C 7 C D Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: C Koelvermogen bij aanvoertemperaturen 18 C, 7 C D Elektrisch opgenomen vermogen koelen bij aanvoertemperaturen van 18 C, 7 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 18 7 A C Koelvermogen kw 13,80 13,30 13,00 12,40 12,60 10,90 10,50 10,10 9,40 9,10 Elektr. opgenomen vermogen kw 2,86 3,13 3,25 3,45 4,20 2,86 3,06 3,17 3,33 3,64 Prestatiecoëfficiënt EER 4,83 4,24 3,99 3,58 3,00 3,81 3,43 3,19 2,82 2, VIESMANN Hybride toestellen

45 Karakteristieken (vervolg) 6.7 Vermogensdiagrammen buitenunit 13 kw, 400 V Verwarmen Hybride toestel Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A C A 45 C 55 C Vermogen in kw Luchtinlaattemperatuur in C C 45 C B 35 C 30 Prestatiecoëfficiënt COP 35 C 6 45 C 4 55 C Luchtinlaattemperatuur in C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. 6 Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 7,86 8,93 10,65 9,06 12,07 12,52 14,05 15,58 Elektr. opgenomen vermogen kw 3,69 3,68 3,67 2,42 2,57 2,55 2,50 2,44 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 2,13 2,43 2,91 3,72 4,69 4,92 5,67 6,42 Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 7,31 8,32 9,95 8,23 10,95 11,39 12,86 14,34 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,27 4,29 4,33 2,99 3,12 3,10 3,03 2,96 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,71 1,94 2,30 2,75 3,51 3,69 4,28 4,86 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 7,51 9,24 7,34 9,69 10,16 11,71 13,27 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,78 4,89 3,41 3,67 3,64 3,53 3,42 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,57 1,89 2,15 2,64 2,81 3,36 3,91 Hybride toestellen VIESMANN 45

46 Karakteristieken (vervolg) 6.8 Vermogensdiagrammen buitenunit 16 kw, 400 V Verwarmen Warmtepomp Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A C A 45 C C Vermogen in kw Prestatiecoëfficiënt COP Luchtinlaattemperatuur in C Luchtinlaattemperatuur in C 35 C 45 C 55 C 45 C 55 C B 35 C Karakteristieken afhankelijk van de aanvoertemperatuur: A Verwarmingsvermogen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C B Elektrisch opgenomen vermogen verwarmen bij aanvoertemperaturen van 35 C, 45 C, 55 C Aanwijzing De COP-gegevens in de tabellen en diagrammen zijn overeenkomstig EN bepaald. De prestatiekenmerken gelden voor nieuwe toestellen met schone plaatwarmtewisselaars. Werkingspunt W C 35 A C Vermogen kw 8,9 10,8 13,3 11,3 15,5 16,8 19,4 23,0 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,5 4,9 5,1 3,1 3,7 3,6 3,6 3,9 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,95 2,20 2,59 3,66 4,17 4,60 5,34 5,98 46 VIESMANN Hybride toestellen

47 Karakteristieken (vervolg) Werkingspunt W C 45 A C Vermogen kw 8,0 9,4 11,3 10,8 12,3 13,5 15,8 18,6 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,5 4,9 5,3 3,7 3,7 3,8 3,7 3,9 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,77 1,93 2,13 2,89 3,31 3,54 4,22 4,78 Werkingspunt W C 55 A C Vermogen kw 7,2 8,3 10,5 9,3 9,7 10,6 12,8 15,9 Elektr. opgenomen vermogen kw 4,5 4,9 5,4 4,3 3,8 3,9 4,0 3,9 Prestatiecoëfficiënt ε (COP) 1,58 1,70 1,96 2,17 2,54 2,75 3,22 4,13 6 Hybride toestellen VIESMANN 47

48 Karakteristieken (vervolg) 6.9 Vermogenscorrectiefactor Verwarmen: Alle types Prestatiecorrectie 1,00 0,98 0,96 0,94 0,92 0, Kabellengte in m Voor A2/W35 en A7/W35 Voorbeeld: Type HAWB-M 222.A26 Leidinglengte van de koelmiddelleiding: 10 m Gecorrigeerd vermogen: Nominaal verwarmingsvermogen voor A2/W35: 5,6 kw x 0,98 = 5,49 kw Koelen: Alleen Vitocal 250-S Prestatiecorrectie 1,00 0,96 0,92 0,88 A 0,84 0,80 0,76 0,72 0,68 B 0,64 0, Kabellengte in m 6 A A35/W18 B A35/W7 Voorbeeld: Type HAWB 252.A07 Leidinglengte van de koelmiddelleiding: 10 m Gecorrigeerd vermogen: Nominaal verwarmingsvermogen voor A2/W35: 5,6 kw x 0,98 = 5,49 kw Nominaal koelvermogen voor A35/W7: 6,2 kw x 0,94 = 5,83 kw 48 VIESMANN Hybride toestellen

49 Karakteristieken (vervolg) 6.10 Restopvoerhoogtes met de ingebouwde circulatiepomp Vitocaldens 222-F: Grundfoss UPML PWM Restopvoerhoogte mbar kpa ,5 1 1,5 2 Debiet in m³/h Vitolacaldens 222-F: Grundfoss UPML PWM Type HAWB-M 222.A30 Type HAWB 222.A33 en HAWB-M 222.A Restopvoerhoogte mbar kpa ,0 0,5 1,0 1,5 Debiet in m³/h 2,0 Restopvoerhoogte mbar kpa ,0 0,5 1,0 1,5 Debiet in m³/h 2,0 Vitocal 250-S: Grundfoss UPM3/ AZA 6 0,8 0,08 0,7 0,07 Restopvoerhoogte mbar 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 0,06 0,05 0,04 0,03 0,02 kpa0,01 0 0,0 1,0 2,0 Debiet in m³/h 2,5 Hybride toestellen VIESMANN 49

50 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S 7.1 Vitocell 100-V, type CVW Aanwijzingen voor de dimensionering van de warmwaterboiler in acht nemen: Zie vanaf pagina 116. Voor de tapwateropwarming in combinatie met warmtepompen tot 16 kw en zonnecollectoren, ook geschikt voor verwarmingsketels en verwarmingen op afstand. Geschikt voor de volgende installaties: Tapwatertemperatuur tot 95 C Aanvoertemperatuur verwarmingswater tot 110 C Aanvoertemperatuur zonnesysteem tot 140 C Verwarmingswaterzijdige werkdruk tot 10 bar (1,0 MPa) Zonnesysteemzijdige werkdruk tot 10 bar (1,0 MPa) Tapwaterzijdige bedrijfsdruk tot 10 bar (1,0 MPa) 7 Type CVW Boilerinhoud l 390 DIN-registernr. 9W173-13MC/E Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 45 C en verwarmingswater-aanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 60 C en verwarmingswater-aanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet 90 C kw 109 l/h C kw 87 l/h C kw 77 l/h C kw 48 l/h C kw 26 l/h C kw 98 l/h C kw 78 l/h C kw 54 l/h 929 Verwarmingswaterdebiet voor de opgegeven continuvermogens m 3 /h 3,0 Aftapstroom l/min 15 Aftapbare waterhoeveelheid zonder naverwarming Boilerinhoud opgewarmd tot 45 C, l 280 Water met t = 45 C (constant) Boilerinhoud opgewarmd tot 55 C, l 280 Water met t = 55 C (constant) Opwarmingstijd bij aansluiting van een warmtepomp met 16 kw nominaal warmtevermogen en een verwarmingswateraanvoertemperatuur van 55 of 65 C Bij tapwateropwarming van 10 naar 45 C min. 60 Bij tapwateropwarming van 10 naar 55 C min. 77 Max. aansluitbaar vermogen van een warmtepomp bij 65 C verwarmingswateraanvoer- kw 16 en 55 C warmwatertemperatuur en het aangegeven verwarmingswaterdebiet Op de zonnewarmtewisselaarsset (toebehoren) max. aansluitbaar apertuuroppervlak Vitosol-T m 2 6 Vitosol-F m 2 11,5 Vermogenskengetal N L in combinatie met een warmtepomp Boilerbevoorradingstemperatuur 45 C 2,4 50 C 3,0 Onderhoudsverlies q BS bij 45 K temperatuurverschil conform EN 12897:2006 kwh/24 h 1,80 Afmetingen Lengte (7) Met isolatie mm 859 Zonder isolatie mm 650 Totale breedte Met isolatie mm 923 Zonder isolatie mm 881 Hoogte Met isolatie mm 1624 Zonder isolatie mm 1522 Kantelmaat Zonder isolatie mm 1550 Gewicht compleet met isolatie kg 190 Totaal bedrijfsklaar gewicht met elektrisch verwarmingselement kg 582 Verwarmingswaterinhoud l 27 Verwarmingsoppervlak m 2 4,1 50 VIESMANN Hybride toestellen

51 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Type CVW Aansluitingen Verwarmingswateraanvoer en -retour (buitenschroefdraad) R 1¼ Koud water, warm water (buitenschroefdraad) R 1¼ Zonnewarmtewisselaarsset (buitenschroefdraad) R ¾ Circulatie (buitenschroefdraad) R 1 Elektrisch verwarmingselement (binnenschroefdraad) Rp 1½ Energie-efficiëntieklasse B Aanwijzing bij het continuvermogen Bij de planning met het aangegeven resp. vastgestelde continuvermogen de juiste circulatiepomp inplannen. Het aangegeven continuvermogen wordt alleen bereikt als het nominale vermogen van de ketel het continuvermogen is. WW ELH1 ELH2/R 422 Z HV SPR1 WW2 SPR2 HR KW/E SPR E ELH1 ELH2 HR HV KW R Aftap Stomp voor elektrisch verwarmingselement Flensopening voor elektrisch verwarmingselement Verwarmingswaterretour Verwarmingswateraanvoer Koud water Inspectie- en reinigingsopening met flensafdekking SPR1 Dompelhuls boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling (binnendiameter 7 mm) SPR2 Dompelhuls temperatuursensor van de zonnewarmtewisselaarsset (binnendiameter 16 mm) WW1 Warm water WW2 Warm water van de zonnewarmtewisselaarset Z Circulatie Vermogenskengetal N L Volgens DIN 4708, zonder retourtemperatuurbegrenzing Boilerbevoorradingstemperatuur T sp = koudwaterinlaattemperatuur + 50 K +5 K/ 0 K Vermogenskengetal N L bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C 16,5 80 C 15,5 70 C 12,0 Aanwijzing bij het vermogenskengetal N L Het vermogenskengetal N L verandert met de boilerbevoorradingstemperatuur T sp. Richtwaarden T sp = 60 C 1,0 N L T sp = 55 C 0,75 N L T sp = 50 C 0,55 N L T sp = 45 C 0,3 N L Kortstondig vermogen (gedurende 10 minuten) Bij een vermogenkengetal N L Tapwateropwarming van 10 naar 45 C zonder retourtemperatuurbegrenzing Kortstondig vermogen (l/10min) bij aanvoertemperatuur verwarmingswater 90 C C C 455 Max. tapvolume (gedurende 10 minuten) Bij het vermogenskengetal N L Met naverwarming Tapwateropwarming van 10 naar 45 C Max. taphoeveelheid (l/min) bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C C C 46 7 Hybride toestellen VIESMANN 51

52 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Doorstroomweerstanden Debietweerstand mbar kpa 3 1 0,8 0,6 0,5 0,4 0, Tapwaterdebiet in l/h Debietweerstand aan tapwaterzijde Debietweerstand mbar kpa 1 0,8 0,6 0,5 0,4 0, Verwarmingswaterdebiet in l/h Doorstroomweerstand aan verwarmingswaterzijde 7 52 VIESMANN Hybride toestellen

53 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) 7.2 Vitocell 100-V, type CVA Aanwijzingen voor de dimensionering van de warmwaterboiler in acht nemen: Zie vanaf pagina 116. Voor tapwateropwarming in combinatie met verwarmingsketels en afstandsverwarmingssystemen met elektrische opwarming als toebehoren voor warmwaterboilers met 300 en 500 liter inhoud. Verwarmingswaterzijdige werkdruk tot 25 bar (2,5 MPa) Werkdrukaan tapwaterzijde tot 10 bar (1,0 MPa) Geschikt voor de volgende installaties: tapwatertemperatuur tot 95 C Aanvoertemperatuur van het verwarmingswater tot 160 C Type CVAA CVA CVA CVA Boilerinhoud l DIN-registernummer 9W241/11 13 MC/E Continuvermogen 90 C kw bij tapwaterverwarming van 10 naar 45 C l/h en verwarmingswater-aanvoertemperatuur 80 C kw van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 60 C en verwarmingswater-aanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet 90 C kw l/h C kw l/h C kw l/h m 3 /h 3,0 3,0 5,0 5,0 Verwarmingswaterdebiet voor de opgegeven continuvermogens Beschikbare warmte volgens EN 12897:2006 Q ST bij kwh/24 h 1,65 1,95 3,0 3,54 45 K temperatuurverschil Afmetingen Lengte (7) Met isolatie a mm Zonder isolatie mm Breedte Met isolatie b mm Zonder isolatie mm Hoogte Met isolatie c mm Zonder isolatie mm Kantelmaat Met isolatie mm 1825 Zonder isolatie mm Montagehoogte mm Gewicht compl. met isolatie kg Inhoud verwarmingswater l 10,0 12,5 24,5 26,8 Verwarmingsoppervlak m 2 1,5 1,9 3,7 4,0 Aansluitingen (buitendraad) Verwarmingswateraanvoer en -retour R 1 1 1¼ 1¼ Koud water, warm water R 1 1¼ 1¼ 1¼ Circulatie R 1 1 1¼ 1¼ Energie-efficiëntieklasse B B 7 Aanwijzing bij het continuvermogen Bij de planning met het aangegeven resp. vastgestelde continuvermogen de juiste circulatiepomp inplannen. Het aangegeven continuvermogen wordt alleen bereikt als het nominale vermogen van de ketel het continuvermogen is. Aanwijzing Tot 300 l boilerinhoud ook als Vitocell 100-W in de kleur wit beschikbaar. Hybride toestellen VIESMANN 53

54 l Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Vitocell 100-V, type CVAA, 300 l inhoud VA WW Z HV/SPR BÖ d c SPR f a m e HR g b b k h KW/E BÖ Inspectie- en reinigingsopening E Aftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling en temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) Boilerinhoud l 300 Lengte (7) a mm 667 Breedte b mm 744 Hoogte c mm 1734 d mm 1600 e mm 1115 f mm 875 g mm 260 h mm 76 k mm 361 l mm m mm 333 VA WW Z Magnesium beschermanode Warm water Circulatie 7 54 VIESMANN Hybride toestellen

55 l Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Vitocell 100-V, type CVA, 500 l inhoud VA WW Z o HV/SPR c SPR BÖ e d a m HR g f n b b k h KW/E BÖ Inspectie- en reinigingsopening E Aftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling en temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) Boilerinhoud l 500 Lengte (7) a mm 859 Breedte b mm 923 Hoogte c mm 1948 d mm 1784 e mm 1230 f mm 924 g mm 349 h mm 107 k mm 455 l mm m mm 422 n mm 837 Zonder isolatie o mm VA WW Z Magnesium beschermanode Warm water Circulatie 7 Hybride toestellen VIESMANN 55

56 Vitocell 100-V, type CVA, 750 en 1000 l inhoud o a c d f e HR m g l Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) WW Z VA HV/SPR BÖ SPR b k h KW/E b n BÖ Inspectie- en reinigingsopening E Aftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling en temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) Boilerinhoud l Lengte (7) a mm Breedte b mm Hoogte c mm d mm e mm f mm g mm h mm k mm l mm m mm n mm Zonder isolatie o mm VA WW Z Magnesium beschermanode Warm water Circulatie 7 Vermogenskengetal N L Volgens DIN Boilerbevoorradingstemperatuur T sp = koudwaterinlaattemperatuur + 50 K +5 K/-0 K Boilerinhoud l Vermogenskengetal N L bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C 9,7 21,0 40,0 45,0 80 C 9,3 19,0 34,0 43,0 70 C 8,7 16,5 26,5 40,0 56 VIESMANN Hybride toestellen

57 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Aanwijzing bij het vermogenskengetal N L Het vermogenskengetal N L verandert met de boilerbevoorradingstemperatuur T sp. Richtwaarden T sp = 60 C 1,0 N L T sp = 55 C 0,75 N L T sp = 50 C 0,55 N L T sp = 45 C 0,3 N L Kortstondig vermogen (gedurende 10 minuten) Bij een vermogenkengetal N L Tapwateropwarming van 10 naar 45 C Boilerinhoud l Kortstondig vermogen bij aanvoertemperatuur verwarmingswater 90 C l/10 min C l/10 min C l/10 min Max. aftapvolume (gedurende 10 min) M.b.t. het vermogenskengetal N L Met naverwarming Tapwateropwarming van 10 naar 45 C Boilerinhoud l Max. aftapvolume bij verwarmingswater-aanvoertemperatuur van 90 C l/min C l/min C l/min Aftapbare waterhoeveelheid Boilerinhoud tot 60 C opgewarmd Zonder naverwarming Boilerinhoud l Aftapdebiet l/min Aftapbare waterhoeveelheid Water met t = 60 C (constant) l Opwarmtijd De opwarmtijden worden bereikt, als het maximumvermogen van de warmwaterboiler bij de desbetreffende aanvoertemperatuur van het verwarmingswater en de tapwateropwarming van 10 naar 60 C ter beschikking staat. Boilerinhoud l Opwarmtijd bij een verwarmingswateraanvoertemperatuur van 90 C min C min C min Hybride toestellen VIESMANN 57

58 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) Doorstroomweerstanden ,0 40,0 30,0 AB C D , ,0 8, ,0 5,0 4,0 30 3,0 20 2,0 Debietweerstand in mbar kpa 1,0 0,8 0,6 0,5 0, Verwarmingswaterdebiet in l/h voor een boilercel Doorstroomweerstand aan verwarmingswaterzijde A Boilerinhoud 500 l B Boilerinhoud 300 l C Boilerinhoud 750 l D Boilerinhoud 1000 l 7 58 VIESMANN Hybride toestellen

59 Warmwaterboiler voor Vitocal 250-S (vervolg) ,0 8,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 A B C D Debietweerstand in mbar kpa 1,0 0,8 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0, Tapwaterdebiet in l/h voor een boilercel Debietweerstand aan tapwaterzijde A Boilerinhoud 300 l B Boilerinhoud 500 l C Boilerinhoud 750 l D Boilerinhoud 1000 l 7 Hybride toestellen VIESMANN 59

60 8 Installatietoebehoren 8.1 Overzicht Toebehoren Best.nr. Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Luchttoevoer- en luchtafvoertoestel: Zie vanaf pagina 64 Vitovent 300-F Z X X X Hydraulisch toebehoren: Zie vanaf pagina 66 CV-waterbuffer Vitocell 100-W, type SVP Z X X X Aansluitset: Voor opbouwinstallatie naar boven X X Met voormontageconsole voor opbouwinstallatie X naar boven X Voor opbouwinstallatie naar links of rechts X X Met voormontageconsole voor opbouwinstallatie X naar links of rechts X Met voormontageconsole voor opbouwinstallatie ZK X naar onderen X Voor inbouwinstallatie X Circulatiepomp X X Tapwaterexpansievat X Extern verwarmingswater-expansievat X Divicon verwarmingscircuitverdeling: Zie vanaf pagina 70 Met mengklep Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos X X X PARA 25/6, DN 20 - ¾ Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos X X X PARA 25/6, DN 25-1 Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos ZK X X X PARA 25/7,5, DN 32-1¼ Zonder mengklep Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos X X X PARA 25/6, DN 20 - ¾ Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos X X X PARA 25/6, DN 25-1 Met hoogefficiënte circulatiepomp Wilo Yonos ZK X X X PARA 25/7,5, DN 32-1¼ Wandbevestiging voor aparte Divicon X X X Verdelerbalk voor 2 Divicon DN 20 - ¾ en DN X X X DN 32-1¼ X X X Wandbevestiging voor de verdeelbalk X X X Tapwateropwarming met Vitocell 100-V, type CVAA (300 l), type CVW (390 l) en Vitocell 100-W, type CVAA (300 l): Zie vanaf pagina 75 Warmwaterboiler Vitocell 100-V, type CVAA, 300 l, kleur vitozilver Z X Vitocell 100-V, type CVW, 390 l, kleur vitozilver Z X Vitocell 100-W, type CVAA, 300 l, kleur wit Z X Elektrisch verw.element EHE Voor boilerinhoud 390 l, inbouw boven Z X Voor boilerinhoud 300 l, inbouw beneden Z X Voor boilerinhoud 390 l, inbouw beneden Z X Zonnewarmtewisselaarset voor boilerinhoud X 390 l Zwerfstroomanode Voor boilerinhoud 300 l/geïntegreerde boiler X X X Voor boilervolume 390 l Z X 60 VIESMANN Hybride toestellen

61 Installatietoebehoren (vervolg) Toebehoren Best.nr. Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Toebehoren tapwateropwarming algemeen: Zie vanaf pagina 76 Veiligheidsgroep Voor door de installateur te voorziene opbouwinstallatie, DN X X Voor door de installateur te voorziene opbouwinstallatie, X DN 20 Voor inbouwinstallatie in combinatie met X aansluitset, DN 15 Armaturenafdekkingen: Zie vanaf pagina 77 Armatuurafdekking X Neutraliseringsinstallaties: Zie vanaf pagina 77 Neutraliseringsinrichting X Neutraliseringsgranulaat X Neutraliseringsinstallatie ZK X Verbindingsslang ZK X Wandhouder neutraliseringsinstallatie X Condensaatpompsystemen: Zie vanaf pagina 78 Condensaatpompsysteem SI1800 ZK X Condensaatpompsysteem SI1830 ZK X Overige aansluittoebehoren: Zie vanaf pagina 79 Aansluitbocht DN X X Ketelplatvorm X X Draaghulp X X Gereedschap-set X X Reinigingsset ZK X Set reinigingsborstels ZK X Brander: Zie vanaf pagina 81 CO-monitor X X Aansluitadapter externe componenten ZK X Automatische stookolieontluchting X Schroefverbindingsset stookolieontluchting 7 6 mm X 7 8 mm X 7 10 mm X 7 12 mm X Koeling: Zie vanaf pagina 81 Vochtopbouwschakelaar 230 V X Vorstbeschermingsbewaker X 3-wegomschakelklep X Klemtemperatuursensor X Kamertemperatuursensor X Koelmiddelleidingen voor de verbinding van vast geïnstalleerde splittoestellen: Zie vanaf pagina 83 Koperen buis met isolatie, ¼ HAWB-M-AC 252.A04 Koperen buis met isolatie, ⅜ X X X Koperen buis met isolatie, ½ HAWB-M-AC 252.A04 Koperen buis met isolatie, ⁵ ₈ X X X Isolatie voor koelmiddelleidingen: Zie vanaf pagina 83 Thermo-isolatieband X X X PVC-plakband X X X 8 Hybride toestellen VIESMANN 61

62 Installatietoebehoren (vervolg) 8 Toebehoren Best.nr. Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Verbindingselementen koelmiddelleidingen: Zie vanaf pagina 83 Verbindingsnippel ⁷ ₁₆ HAWB-M-AC 252.A04 Verbindingsnippel ⁵ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Verbindingsnippel ¾ HAWB-M-AC 252.A04 Verbindingsnippel ⁷ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Flens-wartelmoer ⁷ ₁₆ HAWB-M-AC 252.A04 Flens-wartelmoer ⁵ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Flens-wartelmoer ¾ HAWB-M-AC 252.A04 Flens-wartelmoer ⁷ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Euro-flensadapter ⁷ ₁₆ HAWB-M-AC 252.A04 Euro-flensadapter ⁵ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Euro-flensadapter ¾ HAWB-M-AC 252.A04 Euro-flensadapter ⁷ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 62 VIESMANN Hybride toestellen

63 Installatietoebehoren (vervolg) Toebehoren Best.nr. Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Koperen afdichtingsring ⁷ ₁₆ HAWB-M-AC 252.A04 Koperen afdichtingsring ⁵ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Koperen afdichtingsring ¾ HAWB-M-AC 252.A04 Koperen afdichtingsring ⁷ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Interne soldeermof 6 mm HAWB-M-AC 252.A04 Interne soldeermof ⁷ ₁₆ HAWB-M-AC 252.A04 Interne soldeermof 10 mm X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Interne soldeermof ⁵ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Interne soldeermof 12 mm HAWB-M-AC 252.A04 Interne soldeermof ¾ HAWB-M-AC 252.A04 Interne soldeermof 16 mm X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Interne soldeermof ⁷ ₈ X X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 8 Hybride toestellen VIESMANN 63

64 Installatietoebehoren (vervolg) 8 Toebehoren Best.nr. Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Consoles voor buitenunit: Zie vanaf pagina 84 Console voor vloermontage HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A30 HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Consoleset voor wandmontage HAWB-M 222.A30 HAWB-M-AC 252.A04 Installatieset voor buitenunit: Zie vanaf pagina 85 Installatieset voor wandmontage HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB-M 222.A33 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 Installatieset voor vloermontage ZK HAWB-M-AC 252.A04 ZK HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A29 HAWB-M 222.A30 HAWB-M 222.A33 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 ZK HAWB-M-AC 252.A04 ZK HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A30 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 ZK HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Overige: Zie vanaf pagina 86 Pakkingsmateriaal X X X Schuimband X X X Aanvullende elektrische verwarming X X X Speciale reiniger X X X 8.2 Luchttoevoer- en luchtafvoertoestel Vitovent 300-F Best.nr. Z kleur wit Centraal woningsventilatietoestel met warmteterugwinning, luchtdebiet tot 280 m 3 /h Voor wooneenheden tot 215 m 2 woonoppervlakte Bediening via regeling Vitotronic 200, type WO1C of afstandsbediening Vitotrol 300-B, Vitotrol 300-RF Balansregelung Constant-debietregeling Zomerbypass (100 %) Elektrisch voorverwarmregister (1,5 kw) in leveringsomvang Filtervervangindicatie Buitenluchtfilter en afvoerluchtfilter Behuizing van staalplaat, gepoederd, met geluids- en warmte-isolatie van EPP-kunststofvormdelen. Passiefhuis instituut gecertificeerde componenten 64 VIESMANN Hybride toestellen

65 Installatietoebehoren (vervolg) C Afvoerlucht (DN 160) D Buitenlucht (DN 160) E Opening voor de condenswaterleiding (van binnen liggend) E A B C D A Uitlaatlucht (DN 160) B Toevoerlucht (DN 160) Technische gegevens Type H32S A280 H32E B280 Met enthalpiewarmtewisselaar Max. extern drukverlies bij maximum luchtdebiet Pa Luchtdebiet Min. m 3 /h Max. m 3 /h Luchtinlaattemperatuur Min. C Max. C Totaal gewicht kg Filterklasse conform EN 779 Buitenluchtfilter F7 F7 Afvoerluchtfilter G4 M5 Warmterecuperatie Temperatuurwijzigingsgraad volgens ErP % Niet gecorrigeerd rendement, gemeten in navolging van de richtlijnen % Tot 98 Tot 121 van de DIBt Rendement conform DIBt % Rendement volgens PHI % Vochtwijzigingsgraad % Tot 81 Hybride toestellen VIESMANN 65

66 Installatietoebehoren (vervolg) 8 Type H32S A280 H32E B280 Met enthalpiewarmtewisselaar Nominale spanning 1/N/PE 230 V/50 Hz Max. elektr. opgenomen vermogen W Condenswaterafvoer (droge sifon of door de installateur te plaatsen) X X Passiefhuis instituut gecertificeerde componenten X 8.3 Hydraulisch toebehoren Vitocell 100-W, type SVP Best.nr Z kleur wit C Wandhangende CV-waterbuffer voor het inbouwen in het retour secundair circuit Voor verwarmingswateropslag in combinatie met warmtepompen tot 17 kw verwarmingsvermogen Voor het waarborgen van het min. installatievolume Inhoud 46 l Leveringsomvang: CV-waterbuffer met EPS-isolatie en plaatommanteling Wandhouder Overstortklep DN 25, R A B A Naar keuze verwarmingswateraanvoer of verwarmingswaterretour, R 1 B Naar keuze verwarmingswaterretour of verwarmingswateraanvoer, R 1 C Ontluchting Aansluitset voor de circulatiepomp Best.nr Voor inbouw in het toestel 66 VIESMANN Hybride toestellen

67 Installatietoebehoren (vervolg) Onderdelen: Hoogefficiënte circulatiepomp Debietregelklep Buisgroep met isolatie 8 Aansluitset voor Vitocaldens 222-F Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Best.-nr Onderdelen: Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Gasafsluitkraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar links of rechts Best.-nr Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar boven Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Gasafsluitkraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Best.-nr Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Gasafsluitkraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar beneden Best.nr. ZK Aansluitset voor opbouwinstallatie naar links of rechts Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan en ontluchter 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Haakse gaskraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Best.-nr Onderdelen: Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Gasafsluitkraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Hybride toestellen VIESMANN 67

68 Installatietoebehoren (vervolg) Aansluitset tapwater-expansievat 8 Best.nr Voor inbouw in het toestel Max. werkingsdruk in de koudwatertoevoer: 3 bar (0,3 MPa) Aanwijzing Het tapwater-expansievat is tot 10 bar toegestaan. Op basis van de opslagmaat maar slechts tot max. 3 bar bedrijfsdruk te gebruiken. Bij hogere drukken extern tapwater-expansievat installeren. Aanwijzing Bij dit installatietype is achter de warmtegenerator een wandafstand van 70 mm vereist. Onderdelen: Tapwater-expansievat, inhoud 4 l, voordruk 3 bar (0,3 MPa) Aansluitbuizen Aansluitset voor inbouwinstallatie Best.nr Onderdelen: Montageplaat Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Gashoekkraan (R ½) met thermische veiligheidsafsluitklep Aansluitset voor Vitolacaldens 222-F Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Best.-nr Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Onderdelen: Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Aansluitset voor opbouwinstallatie naar links of rechts Best.nr Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar boven Best.nr Onderdelen: Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen 68 VIESMANN Hybride toestellen

69 Installatietoebehoren (vervolg) Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan en ontluchter 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) 8 Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar links of rechts Best.nr Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen Afsluitarmaturen (R ¾) voor verwarmingswateraanvoer en -retour met ketelvul- en aftapkraan 2 aansluitstukken voor tapwater (R ½) Aanwijzing Bij dit installatietype is achter de warmtegenerator een wandafstand van 70 mm vereist. Aansluitset voor extern verwarmingswater-expansievat Best.nr Aansluiting expansievat: R ½ Aansluitset met voormontageconsole voor opbouwinstallatie naar beneden Best.nr Onderdelen: Aansluitconsole Aansluitbuizen Hybride toestellen VIESMANN 69

70 8 Installatietoebehoren (vervolg) 8.4 Divicon verwarmingscircuitverdeling Opbouw en functie Leverbaar in aansluitmaten R ¾, R 1 en R 1¼. Met CV-pomp, terugslagklep, kogelkranen met geïntegreerde thermometers en driewegmengklep of zonder mengklep. Snelle en eenvoudige montage door de voorgemonteerde unit en de compacte constructie. Geringe stralingsverliezen door vormgesloten isolatiekappen. Lage stroomkosten en exact regelgedrag door het gebruik van uiterst efficiënte pompen en geoptimaliseerde mengklepkarakteristiek. Bestelnr. in combinatie met de verschillende circulatiepompen, zie de Viessmann-prijslijst. De afmetingen van de verwarmingscircuitverdeling met of zonder mengklep zijn identiek. HV 120 HR a 142 HV 120 HR 151 A a B A B C C D HV HR G 1½ HV HR G 1½ Divicon zonder mengklep (wandmontage, afbeelding zonder isolatie) Divicon met mengklep (wandmontage, afbeelding zonder isolatie en zonder uitbreidingsset mengklepaandrijving) HR Verwarmingsretour HV Verwarmingsaanvoer A Kogelkranen met thermometer (als bedieningselement) B Circulatiepomp C Bypassklep (toebehoren) D Mengklep-3 HR Verwarmingsretour HV Verwarmingsaanvoer A Kogelkranen met thermometer (als bedieningselement) B Circulatiepomp C Kogelkraan Verwarmingscircuitaansluiting R ¾ 1 1¼ Debiet (max.) m 3 /h 1,0 1,5 2,5 a (binnen) Rp ¾ 1 1¼ a (buiten) G 1¼ 1¼ 2 Verwarmingscircuitaansluiting R ¾ 1 1¼ Debiet (max.) m 3 /h 1,0 1,5 2,5 a (binnen) Rp ¾ 1 1¼ a (buiten) G 1¼ 1¼ 2 De als toebehoren verkrijgbare bypassklep voor de hydraulische afstelling van de verwarmingsinstallatie kan als inschroefdeel in de geprefabriceerde opening in het gegoten lichaam worden geplaatst. Wandmontage zowel afzonderlijk als met een twee- of drievoudige verdeelbalk. Eveneens verkrijgbaar als set. Meer details, zie de Viessmannprijslijst. 70 VIESMANN Hybride toestellen

71 Installatietoebehoren (vervolg) Bepaling van de benodigde nominale wijdte 5,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 A ΔT= 5K ΔT= 10K ΔT= 15K ΔT= 20K ΔT= 30K 5,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 8 Debiet in m³/h 0,2 0,1 B C D ,2 0, Regelgedrag van de mengklep Vermogen van het verwarmingscircuit in kw A Divicon met mengklep-3 In de gemarkeerde werkingsbereiken B tot D is het regelgedrag van de mengklep van de Divicon optimaal: B Divicon met mengklep-3 (R ¾) Toepassingsgebied: 0 tot 1,0 m 3 /h Voorbeeld: Verwarmingscircuit voor radiatoren met een vermogen ² = 11,6 kw Verwarmingssysteemtemperatuur 75/60 C (ΔT = 15 K) ² = µ c ΔT c = 1,163 Wh kg K µ (1 kg 1 dm³) C Divicon met mengklep-3 (R 1) Toepassingsgebied: 0 tot 1,5 m 3 /h D Divicon met mengklep-3 (R 1¼) Toepassingsgebied: 0 tot 2,5 m 3 /h c Specifieke warmtecapaciteit µ Massadebiet ² Vermogen Debiet Met de waarde de kleinst mogelijke mengklep binnen de toepassingsgrens selecteren. Resultaat van het voorbeeld: Divicon met mengklep-3 (R ¾) = ² c ΔT = W kg K kg 1,163 Wh (75-60) K = 665 m³ 0,665 h uur Karakteristieken van de circulatiepompen en debietweerstand aan verwarmingswaterzijde De restopvoerhoogte van de pomp resulteert uit het verschil tussen de gekozen pompkarakteristiek en de weerstandscurve van de betreffende verwarmingscircuitverdeling alsook eventuele andere componenten (buizengroep, verdeler enz.). In de hieronder afgebeelde pompdiagrammen zijn de weerstandscurven van de verschillende Divicon verwarmingscircuitverdelingen getekend. Maximumdebiet voor Divicon: met R ¾ = 1,0 m 3 /h met R 1 = 1,5 m 3 /h met R 1¼ = 2,5 m 3 /h Voorbeeld: Debiethoeveelheid = 0,665 m 3 /h Gekozen: Divicon met mengklep R ¾ Circulatiepomp Wilo Yonos Para 25/6, werkwijze variabele verschildruk en ingesteld op maximum opvoerhoogte Pompdebiet 0,7 m 3 /h Aanwijzing Voor bijkomende modules (buizengroep, verdeler enz.) moet eveneens de weerstand berekend en van de restopvoerhoogte afgetrokken worden. Verschildrukgeregelde CV-pompen Volgens de Duitse energiebesparingsverordening (EnEV) moeten circulatiepompen in centrale verwarmingsinstallaties overeenkomstig de technische regels worden gedimensioneerd. De Ökodesign-richtlijn 2009/125/EG eist vanaf 1 januari 2013 in heel Europa het gebruik van uiterst efficiënte circulatiepompen, indien ze niet in de warmtegenerator zijn gemonteerd. Planningsaanwijzing Het gebruik van verschildrukgeregelde verwarmingscircuitpompen vergt verwarmingscircuits met een variabel pompdebiet. Bijv. eenpijps- en tweepijpsverwarmingen met thermostaatkleppen, vloerverwarmingen met thermostaat- of zonekleppen. Opvoerhoogte overeenkomstig Pompkarakteristiek: Weerstand Divicon: Restopvoerhoogte: 48 kpa 3,5 kpa 48 kpa 3,5 kpa = 44,5 kpa. Hybride toestellen VIESMANN 71

72 Installatietoebehoren (vervolg) 8 Wilo Yonos Para 25/6 Bijzonder stroombesparende en uiterst efficiënte pomp (volgens energielabel A) Werking: constante verschildruk Wilo Stratos Para 25/7.5 Bijzonder stroombesparende en uiterst efficiënte pomp (volgens energielabel A) Werking: constante verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-C max. 10 B A C 0 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 Pompdebiet in m³/h A Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep C Divicon R ¾ en R 1 zonder mengklep Werking: variabele verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-V 10 B A C 0 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 Pompdebiet in m³/h A Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep C Divicon R ¾ en R 1 zonder mengklep max. 3,0 3,5 3,0 3,5 Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-C max. 10 A B 0 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 Pompdebiet in m³/h A Divicon R 1¼ met mengklep B Divicon R 1¼ zonder mengklep Werking: variabele verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar B ,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 Pompdebiet in m³/h kpa A Divicon R 1¼ met mengklep B Divicon R 1¼ zonder mengklep Δp-V A max. 4,5 4,5 Grundfos Alpha 2-60 Bijzonder stroombesparende en uiterst efficiënte pomp (volgens energielabel A) Met indicatie van het opgenomen vermogen op de display Met Autoadapt-functie (automatische aanpassing aan het buizensysteem) Met functie voor nachtdaling 72 VIESMANN Hybride toestellen

73 Installatietoebehoren (vervolg) M G C Divicon R 1¼ met mengklep D Divicon R ¾, R 1 en R 1¼ zonder mengklep E Trap 1 F Trap 2 G Trap 3 H Min. proportionele druk K Max. proportionele druk L Min. constante druk M Max. constante druk 8 Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa L K F H 10 E B C A D 0 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 Pompdebiet in m³/h A Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep Bypassklep Best.nr Voor de hydraulische afstelling van het verwarmingscircuit met mengklep Wordt in de Divicon geschroefd Wandbevestiging voor aparte Divicon Best.nr Met schroeven en pluggen a Divicon Met mengklep Zonder mengklep a mm Verdelerbalk Met isolatie Montage aan de wand met apart te bestellen wandbevestiging. De verbinding tussen verwarmingsketel en verdeelbalk moet door de installateur worden aangebracht. Hybride toestellen VIESMANN 73

74 Installatietoebehoren (vervolg) Voor 2 Divicons 8 Best.nr Best.nr Voor Divicon R ¾ en R 1 Voor Divicon R 1¼ 495 HV 120 HR 180 HV 120 HR G 1½ G 1½ 495 HV 120 HR 180 HV 120 HR G 1½ G 1½ HV 120 HR G 1½ Rp ¾ A G 2 HV Rp ¾ A 420 G 2 HR A Aansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour A Aansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour Doorstroomweerstand A B Debietweerstand mbar 10 0 kpa ,5 1 1,5 2 Debiet in m³/h 2,5 A Verdeelbalk voor Divicon R ¾ en R 1 B Verdeelbalk voor Divicon R 1¼ Wandbevestiging voor de verdeelbalk Best.nr Met schroeven en pluggen Divicon R ¾ en R 1 R 1¼ a mm a 74 VIESMANN Hybride toestellen

75 Installatietoebehoren (vervolg) 8.5 Tapwateropwarming met Vitocell 100-V, type CVAA (300 l), type CVW (390 l) en Vitocell 100-W, type CVAA (300 l) Aanwijzing De elektrische verwarmingselementen best.nr. Z , Z en Z zijn niet geschikt voor de werking op 230 V~. Indien er geen 400 V~-aansluiting ter beschikking staat, moeten courante elektrische verwarmingselementen gebruikt worden. 8 Elektrisch verwarmingselement EHE Best.nr. Z Voor inbouw in de flensopening in het onderste bereik van de Vitocell 100-V, type CVAA met boilervolume 300 l Het elektrische verwarmingselement mag alleen bij zeer zacht tot middelhard water tot 14 dh (hardheid 2, tot 2,5 mol/m 3 ) worden gebruikt. Vermogen naar keuze: 2, 4 of 6 kw Onderdelen: Veiligheidstemperatuurbegrenzer Temperatuurregelaar Technische gegevens Vermogen kw Nominale spanning 3/N/PE 400 V/50 Hz Beschermingstype IP 44 Nominale stroom A 8,7 8,7 8,7 Opwarmtijd van 10 naar 60 C 7,4 3,7 2,5 Inhoud opwarmbaar via elektrisch verwarmingselement l 254 Aanwijzing Voor de aansturing van het elektrische verwarmingselement via de warmtepomp is een hulprelais, best.nr noodzakelijk. Elektrisch verwarmingselement-ehe Best.nr. Z : Voor inbouw in de flensopening in het onderste bereik van de Vitocell 100-V, type CVW met boilervolume 390 l. Best.nr. Z : Voor inbouw in de aansluiting in het bovenste bereik van de Vitocell 100-V, type CVW met boilervolume 390 l. Het elektrische verwarmingselement mag alleen bij zeer zacht tot middelhard water tot 14 dh (hardheid 2, tot 2,5 mol/m 3 ) worden gebruikt. Vermogen naar keuze: 2, 4 of 6 kw Onderdelen: Veiligheidstemperatuurbegrenzer Temperatuurregelaar Technische gegevens Vermogen kw Nominale spanning 3/N/PE 400 V/50 Hz Beschermingstype IP 44 Nominale stroom A 8,7 8,7 8,7 Opwarmtijd van 10 naar 60 C Elektrisch verwarmingselement h 8,5 4,3 2,8 onder Elektrisch verwarmingselement h 4,0 2,0 1,3 boven Inhoud opwarmbaar via elektrisch verwarmingselement Elektrisch verwarmingselement l 294 onder Elektrisch verwarmingselement boven l 136 Aanwijzing Voor de aansturing van het elektrische verwarmingselement via de warmtepomp is een hulprelais, best.nr noodzakelijk. Zonnewarmtewisselaarset Best.nr Voor het aansluiten van zonnecollectoren aan de Vitocell 100-V, type CVW Geschikt voor installatie volgens DIN Tot en met een totale hardheid van het tapwater van 20 dh (3,6 mol/m 3 ). Max. aansluitbaar collectoroppervlak: 11,5 m 2 vlakke collectoren 6 m 2 buiscollectoren Toegestane temperaturen Aan zonnesysteemzijde 140 C Aan verwarmingswaterzijde 110 C Aan tapwaterzijde Bij gebruik verwarmingsketel 95 C Bij gebruik zonnesysteem 60 C Toegestane werkdruk 10 bar (1,0 MPa) Aan zonnewarmte-, verwarmingswater- en tapwaterzijde Testdruk 13 bar (1,3 MPa) Aan zonnewarmte-, verwarmingswater- en tapwaterzijde Minimumwandafstand 350 mm Voor de inbouw van de zonnewarmtewisselaarsset Hybride toestellen VIESMANN 75

76 Installatietoebehoren (vervolg) A 194 A A Zonnewarmtewisselaarset Zwerfstroomanode Boilervolume Best.nr. 300 l l Z Onderhoudsvrij. In plaats van de meegeleverde magnesiumanode. 8.6 Toebehoren tapwateropwarming algemeen Veiligheidsgroep voor Vitocaldens 222-F en Vitolacaldens 222-F Veiligheidsgroep conform DIN 1988 DN 15 Voor opbouwinstallatie door de installateur te plaatsen 10 bar (1,0 MPa) Best.nr a 6 bar (0,6 MPa) Best.nr Voor inbouwinstallatie in combinatie met aansluitset 10 bar (1,0 MPa) Best.nr a 6 bar (0,6 MPa) Best.-nr Onderdelen: Membraanveiligheidsklep Afsluitklep Terugstroomblokkering en testaansluiting Manometer (best.-nr en ) of Manometeraansluiting (best.-nr en ) Veiligheidsgroep voor Vitocal 250-S Veiligheidsgroep conform DIN bar (1 MPa): Best.nr a 6 bar (0,6 MPa): Best.nr DN 20/R 1 Max. verwarmingsvermogen: 150 kw Onderdelen: Afsluitklep Terugstroomblokkering en testaansluiting Manometeraansluiting Membraanveiligheidsklep 76 VIESMANN Hybride toestellen

77 Installatietoebehoren (vervolg) Armaturenafdekkingen Armatuurafdekking Best.nr Voor aansluitset voor inbouwinstallatie Niet inzetbaar in combinatie met vulinrichting 8.8 Neutraliseringsinstallaties Neutraliseringsinrichting Best.nr Met neutraliseringsgranulaat 310 DN Neutraliseringsgranulaat Best.nr x 1,3 kg Neutraliseringsinstallatie Best.nr. ZK Indien door de watermaatschappij vereist C Overloopopening D Beluchtingspomp Onderdelen: Neutraliseringsgranulaat en actieve-koolfilter Aansluitleiding voor de koppeling van de spoelpomp aan de branderwerking A 70 BCD A Condenswatertoevoer B Condenswaterafvoer Hybride toestellen VIESMANN 77

78 Installatietoebehoren (vervolg) Verbindingsslang 8 Best.nr.: ZK Voor aansluiting van de neutraliseringsinstallatie aan de sifon van de verwarmingsketel. Wandhouder voor neutraliseringsinstallatie Best.nr Als de onderbouw niet wordt gebruikt Condensaatpompsystemen Condensaatopvoerinstallatie Best.nr. ZK Automatisch condensaatpompsysteem voor condenswater met een ph-waarde 2,5 van condenserende olie- en gasketels. Onderdelen: verzamelbak 2,0 l Centrifugaalpomp Terugstroomblokkering Aansluitkabel (1,5 m lang) voor storingsmelding Netaansluitkabel (1,5 m lang) met stekker 4 aansluitopeningen 7 30 mm voor condenswatertoevoer met aansluitstuk 7 max. 40 mm) Afvoerslang 7 10 mm (5 m lang) Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Opgenomen vermogen 70 W Beschermingsgraad IP 20 Toegestane mediumtemperatuur +65 C Max. opvoerhoogte 50 kpa Max. pompvermogen 500 l/h Alarmcontact Wisselaar (potentiaalvrij), belastbaarheid 250 V/4 A A B A Condenswaterafvoer B 4 x condenswatertoevoer met afsluitstop Condensaatopvoerinstallatie Best.nr. ZK Automatisch condensaatpompsysteem voor condenswater met een ph-waarde 2,5 van condenserende olie- en gasketels. Onderdelen: verzamelbak 0,5 l Centrifugaalpomp 78 VIESMANN Hybride toestellen

79 Installatietoebehoren (vervolg) Terugstroomblokkering Aansluitkabel (1,5 m lang) voor storingsmelding Netaansluitkabel (1,5 m lang) met stekker 4 aansluitopeningen 7 30 mm voor condenswatertoevoer met aansluitstuk 7 max. 40 mm) Afvoerslang 7 10 mm (5 m lang) 1500 A Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Opgenomen vermogen 75 W Beschermingsgraad IP 20 Toegestane mediumtemperatuur +65 C Max. opvoerhoogte 50 kpa Max. pompvermogen 370 l/h Alarmcontact Wisselaar (potentiaalvrij), belastbaarheid 250 V/4 A B A Condenswaterafvoer B 4 x condenswatertoevoer met afsluitstop 8.10 Overige aansluittoebehoren Aansluitbocht voor condenswaterafvoer Best.nr Aansluitleiding van het toestel: DN 20 Afvalwateraansluiting: DN 40 Ketelplatform Best.-nr Voor plaatsing van het toestel op de ruwe vloer Verstelbaar in de hoogte, voor estrikvloeren van 10 tot 18 cm Met afstandhouder voor opbouwinstallatie naar onder Hybride toestellen VIESMANN 79

80 Installatietoebehoren (vervolg) Draaghulp 8 Best.-nr Voor het makkelijker inbrengen van compacte toestellen Gereedschap-set Best.nr.: Voor onderhoud en service Koffer met alle voor onderhoud en service noodzakelijke gereedschappen: Schroevendraaier, verlenging en inzetdelen Reinigingsset Best.nr.: ZK Onderdelen: Haakse injector Branderhouder Set reinigingsborstels Best.nr.: ZK Voor menginrichting van de Viessmann blauwbrander 80 VIESMANN Hybride toestellen

81 Installatietoebehoren (vervolg) 8.11 Brander CO-monitor Best.nr Detectiesysteem voor de veiligheidsuitschakeling van de verwarmingsketel bij uitstoot van koolmonoxide. Wandmontage aan het plafond in de buurt van de verwarmingsketel. Mogelijk voor verwarmingsketels vanaf bouwjaar Onderdelen: Behuizing met geïntegreerde CO-sensor, relais en indicaties voor werking en alarm bevestigingsmateriaal netaansluitkabel (2,0 m lang) Aansluitkabel relais voor branderuitschakeling (2,0 m lang) Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Opgenomen vermogen 3,5 W Nominale belasting van 8 A 230 V~ de relaisuitgang Alarmdrempel 40 ppm CO Beschermingsklasse II Beschermingstype IP 20 conform EN te waarborgen door opbouw/inbouw. Toegelaten omgevingstemperatuur 70 C Aansluitadapter externe componenten Best.nr. ZK Voor externe brandstofklep Voor de aansluiting aan modulerende Viessmann-branders Aanwijzing Niet nodig in combinatie met de neutraliseringsinstallatie best.nr. ZK Automatische stookolieontluchting éénpijps met oliefilter Best.nr R ⅜ Met filterelement filterfijnheid 5 μm Schroefverbindingsset stookolieontluchting Voor volgende aansluitingen: Aan olietankzijde Stookolieontluchter Stookoliefilter Best.-nr mm mm /8" mm 8.12 Alleen Vitocal 250-S: Koeling Vochtigheidsschakelaar 230 V Best.nr Voor de registratie van het dauwpunt. Ter voorkoming van condenswatervorming. Vorstbeveiligingsthermostaat Best-nr Veiligheidsschakelaar voor de vorstbeveiliging. Driewegomschakelklep (R 1) Bestelnr Met elektrische aansluiting. Aansluiting R 1 (binnendraad). Voor de bypass-schakeling van de verwarmingswaterbuffer in de koelmodus. 2 stuks vereist. Hybride toestellen VIESMANN 81

82 Installatietoebehoren (vervolg) Drukverliesdiagram Drukverlies mbar 20 2 kpa ,5 1 1,5 2 2,5 3 Debiet in m³/h Klemtemperatuursensor Best.nr Voor het bepalen van de aanvoertemperatuur van het afzonderlijk koelcircuit of van het verwarmingscircuit zonder mengklep, als deze als koelcircuit uitgevoerd wordt. 42 Technische gegevens Kabellengte 5,8 m, stekkerklaar Beschermingstype IP 32D conform EN te garanderen door opbouw/inbouw Sensortype Viessmann NTC 10 kω bij 25 C Toegelaten omgevingstemperatuur Werking 0 tot +120 C Opslag en transport 20 tot +70 C Wordt met een spanband bevestigd. Kamertemperatuursensor voor afzonderlijk koelcircuit Bestelnr In de te koelen ruimte aan te brengen aan een binnenwand, tegenover verwarmings-/koelelementen. Niet in kasten, nissen, in de buurt van deuren of van warmtebronnen bijv. direct zonlicht, schouw, televisietoestel enz. aanbrengen. De kamertemperatuursensor wordt op de regeling aangesloten. Aansluiting: 2-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 1,5 mm 2 koper Kabellengte vanaf afstandsbediening max. 30 m Kabel mag niet samen met 230/400-V-kabels worden gelegd Technische gegevens Beschermingsklasse III Beschermingstype IP 30 conform EN te waarborgen door opbouw/inbouw Sensortype Viessmann NTC 10 kω bij 25 C Toegelaten omgevingstemperatuur Werking 0 tot +40 C Opslag en transport 20 tot +65 C VIESMANN Hybride toestellen

83 Installatietoebehoren (vervolg) 8.13 Koelmiddelleidingen voor de verbinding van vast geïnstalleerde splittoestellen Koperen buis met isolatie Enkele buis van zuurstofvrij koper (EN ) voor flensaansluitingen of soldeerverbindingen Kleur van de isolatie wit Ring met 25 m Best.nr. 7 Functie Vloeistofleiding ¼ ⅜ Stookgasleiding ½ ⅝ Isolatie voor koelmiddelleidingen Thermische isolatieband Best.-nr Voor de bedekking van ongeïsoleerde onderdelen en verbindingselementen Rol met 10 m, 50 x 3 mm Kleur wit, zelfklevend PVC-plakband Best.-nr mm breed Kleur wit 8.15 Verbindingselementen koelmiddelleidingen Verbindingsnippel Voor de soldeervrije verbinding van koperen buizen Per verbindingsnippel zijn 2 flens-wartelmoeren nodig 10 stuks Best.nr. Schroefdraad UNF Voor koperen buis 7 Toepassing ⁷ ₁₆ 6 x 1 mm Vloeistofleiding ⁵ ₈ 10 x 1 mm ¾ 12 x 1 mm Stookgasleiding ⁷ ₈ 16 x 1 mm Flens-wartelmoeren Voor de soldeervrije verbinding van koperen buizen met verbindingsnippels Per verbindingsnippel zijn 2 flens-wartelmoeren nodig 10 stuks Best.nr. Schroefdraad UNF Voor koperen buis 7 Toepassing ⁷ ₁₆ 6 x 1 mm Vloeistofleiding ⁵ ₈ 10 x 1 mm ¾ 12 x 1 mm Stookgasleiding ⁷ ₈ 16 x 1 mm Euro-flensadapter Verbindingsstuk (soldeerverbinding) koperen buis met flensaansluiting op het toestel 10 stuks Best.nr. Schroefdraad UNF Voor koperen buis 7 Toepassing ⁷ ₁₆ 6 x 1 mm Vloeistofleiding ⁵ ₈ 10 x 1 mm ¾ 12 x 1 mm Stookgasleiding ⁷ ₈ 16 x 1 mm Koperen afdichtingsringen Reserve afdichtingsringen voor Euro-flensadapters 10 stuks Hybride toestellen VIESMANN 83

84 Installatietoebehoren (vervolg) 8 Best.nr. Schroefdraad UNF Voor koperen buis 7 Toepassing ⁷ ₁₆ 6 x 1 mm Vloeistofleiding ⁵ ₈ 10 x 1 mm ¾ 12 x 1 mm Stookgasleiding ⁷ ₈ 16 x 1 mm Interne soldeermoffen Voor de verbinding van koperen buizen 10 stuks Best.nr. Voor koperen Toepassing buis x 1 mm Vloeistofleiding ⁷ ₁₆ x 1 mm ⅝ x 1 mm Stookgasleiding ¾ x 1 mm ⅞ 8.16 Consoles voor de buitenunit Console voor vloermontage van de buitenunit Best.nr , Best.nr. Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A26 Hybride toestel, type Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A29 Vitocaldens 222-F HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A30 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A33 Vitolacaldens 222-F HAWB 222.A33 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 Vitocal 250-S HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A X X X Van aluminiumprofielen, hoogte 300 mm, lengte 630 mm Voor gelijkvloerse opstelling 2 stuks Best.nr Best.nr VIESMANN Hybride toestellen

85 Installatietoebehoren (vervolg) Consoleset voor wandmontage van de buitenunit Best.nr , Best.nr. Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A04 Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A26 Hybride toestel, type Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A29 Vitocaldens 222-F HAWB 222.A29 8 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A30 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A33 Vitolacaldens 222-F HAWB 222.A33 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 Vitocal 250-S HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A X X X A B A Best.nr (zonder steunbalk) B Best.nr (met steunbalk) 8.17 Installatieset voor de buitenunit Installatieset voor wandmontage van de buitenunit Best.nr. 7 koperen buizen Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A04 Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A26 Hybride toestel, type Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A29 Vitocaldens 222-F HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A30 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A33 Vitolacaldens 222-F HAWB 222.A33 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 Vitocal 250-S HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 ZK ¼/½ X ZK ⅜/⅝ X X Onderdelen: Koperen buis met isolatie voor vloeistofleiding, ring met 12,5 m Koperen buis met isolatie voor stookgasleiding, ring met 12,5 m Consoleset voor wandmontage 10 m thermisch isolatieband 50 x 3 mm, kleur wit 2 soldeeradapters Hybride toestellen VIESMANN 85

86 Installatietoebehoren (vervolg) Installatieset voor vloermontage van de buitenunit Best.nr. 7 koperen buizen Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A04 Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A26 Hybride toestel, type Vitocaldens 222-F HAWB-M 222.A29 Vitocaldens 222-F HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A30 Vitolacaldens 222-F HAWB-M 222.A33 Vitolacaldens 222-F HAWB 222.A33 9 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 Vitocal 250-S HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 ZK ¼/½ X ZK ⅜/⅝ X ZK ⅜/⅝ X X Onderdelen: Koperen buis met isolatie voor vloeistofleiding, ring met 12,5 m Koperen buis met isolatie voor stookgasleiding, ring met 12,5 m 2 consoles voor vloermontage 10 m thermisch isolatieband 50 x 3 mm, kleur wit 2 soldeeradapters 8.18 Overige Afdichtingsmateriaal Best.nr Voor de afdichting van wanddoorvoeringen van koelmiddelleidingen Cartouche met inhoud van 310 ml Schuimband Best.nr Rol van 5 m lang Aanvullende elektrische verwarming Best.nr Als vorstbescherming voor de condenswaterbak Speciale reiniger Best.nr Spuitfles van 1 liter voor de reiniging van de verdamper Planningsaanwijzingen 9.1 Stroomvoorziening en tarieven; Respecteer de reglementeringen van het AREI! Bij het desbetreffende energietoeleveringsbedrijf moeten de aansluitvoorwaarden voor de aangegeven toestelgegevens opgevraagd worden. Bijzonder belangrijk is of in het overeenkomstige voorzieningsgebied een monovalente en/of mono-energetische werking met de warmtepomp mogelijk is. Ook informatie over basis- en arbeidsprijs, over de mogelijkheden voor het gebruik van de goedkope nachtstroom en over eventuele blokkeringsperiodes zijn belangrijk voor de planning. Bij vragen hierover gelieve u te wenden tot de energieleverancier van de klant. Aanmeldprocedure Voor de beoordeling van de gevolgen voor het net van de elektriciteitsmaatschappij van het werken met de warmtepomp zijn de volgende gegevens nodig: adres van de gebruiker plaats van gebruik van de warmtepomp soort behoefte volgens algemene tarieven (huishouden, landbouw, industrieel, beroepsmatig en andere behoefte) geplande gebruikswijze van de warmtepomp fabrikant van de warmtepomp type van de warmtepomp elektrisch aansluitvermogen in kw (uit nom. spanning en nom. stroom) max. opstartstroom in A max. stooklast van het gebouw in kw 86 VIESMANN Hybride toestellen

87 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.2 Opstelling van de buitenunit Met het oog op de opstelling in de buitenlucht zijn de toestellen van een laklaag met hoge corrosiebescherming voorzien. Aanwijzing Bij opstelling nabij de kust een min. afstand voor de kust van 1000 m nakomen. Eisen aan de montageplaats Locatie met een goede luchtcirculatie kiezen, zodat de afgekoelde lucht kan wegstromen en de warme lucht kan nastromen. Niet in hoeken van ruimtes, nissen of tussen muren installeren. Dit kan tot een luchtkortsluiting tussen de uitgeblazen en aangezogen lucht leiden. Bij de opstelling in omgevingen met veel wind moet worden voorkomen dat de wind het bereik van de ventilatoren beïnvloedt. Dit kan tot een luchtkortsluiting tussen de uitgeblazen en aangezogen lucht leiden. Sterke wind kan de ventilatie van de verdamper storen. Een luchtkortsluiting bij verwarming kan tot verminderde efficiëntie van het toestel en tot ontdooiingsproblemen leiden. Lengtes van de koelmiddelleidingen in acht nemen (zie pagina 103). Montageaanwijzingen Vloermontage: Consoles voor vloermontage (toebehoren) gebruiken: Zie pagina 89 Als de consoles niet kunnen worden gebruikt, dan de buitenunit vrijstaand op een vaste door de installateur aangebrachte subconstructie van min. 100 mm hoogte monteren. In moeilijke klimatologische omstandigheden (vorst, sneeuw, vocht) adviseren wij het toestel op een ca. 300 mm hoge sokkel te monteren. Rekening houden met het gewicht van de buitenunit (zie Technische gegevens ). Wandmontage: Consoleset voor wandmontage (toebehoren) gebruiken: Zie pagina 91. De wand moet de statische eisen vervullen. Opstelling: Niet met de uitblaaszijde tegen de hoofdwindrichting in installeren. Wanddoorvoeren en beschermbuisleidingen voor de koelmiddelleidingen en elektrische leidingen zonder vormdelen en richtingswijzigingen uitvoeren. Weersinvloeden: Windlasten respecteren bij montage op plaatsen die aan wind blootstaan. Buitenunit in de bliksembeveiliging integreren. Bij de planning van een weersbescherming of een behuizing rekening houden met de warmteafgifte van het toestel. Montageplaats zodanig kiezen dat de verdamper niet verstopt kan worden door bladeren, sneeuw, enz. Bij de keuze van de montageplaats moet met de wetten van de geluidsverspreiding en klankweerkaatsing rekening worden gehouden (zie basisprincipes voor warmtepompen ). Niet naast of onder vensters van slaapkamers installeren. Niet op minder dan 3 m van paden, regenpijpen of verharde oppervlakken installeren. Door de afgekoelde lucht in het uitblaasgebied bestaat bij buitentemperaturen onder 10 C gevaar voor ijzelvorming. De montageplaats moet gemakkelijk te bereiken zijn, bijv. voor onderhoudswerkzaamheden. Minimumafstanden: Zie pagina 93. Condenswater: Vrije afvoer van het condenswater waarborgen en onder de buitenunit een stevig grindbed aanleggen voor de doorsijpeling (zie pagina 90). In gebieden met lange koude periodes (zoals bijv. in Duitsland) een aanvullende elektrische verwarming (toebehoren) voor de condenswaterbak plaatsen. Contactgeluids- en trillingsontkoppeling tussen gebouw en buitenunit: Bij leidingsdoorvoer boven het maaiveld buisbochtstukken voor trillingscompensatie voorzien in koelmiddelleidingen (zie pagina 89). Elektrische verbindingskabels binnen-/buitenunit spanningsvrij installeren. Alleen monteren op wanden met een groot oppervlaktegewicht (> 250 kg/m 2 ), niet op snelbouwwanden, dakstoel, enz. Bij vloermontage alleen de bijgevoegde rubberdempers gebruiken. Bij wandmontage alleen de trillingsdempers van de consoleset gebruiken. Geen bijkomende trillingsdempers, veren, rubberdempers, enz. monteren. 9 Hybride toestellen VIESMANN 87

88 Planningsaanwijzingen (vervolg) Minimumafstanden b A 9 a c d B Voorbeeld type HAWB-M 222.A26 A Luchtinlaat B Luchtuitlaat d Min. service-afstand voorkant Hybride toestel, type Maten in mm a b c d Kabeldoorvoer Boven maaiveld Onder maaiveld Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A HAWB-M 222.A HAWB 222.A Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A HAWB-M 222.A HAWB 222.A Vitocal 250-S HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A VIESMANN Hybride toestellen

89 Planningsaanwijzingen (vervolg) Montage op de grond met consoles voor vloermontage Kabeldoorvoer 230 V-toestellen 400 V-toestellen HAWB-M HAWB-M-AC HAWB HAWB-AC 222.A A A A A A A A A A A A A A16 Boven maaiveld b X X 9 L 3000 M K H N G 300 A 600 C A B F E 700 Onder maaiveld b X X X X 3000 NL K H G 300 A 600 C B D A F E 700 Hybride toestellen VIESMANN 89

90 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9 b Wandafstand (zie pagina 88) A Onderlegelementen (rubberdempers) B Consoles voor vloermontage C Funderingsstroken D Kanaalbuis DN 100 met deksel en 3 buisbochtstukken 30, afdichting van de leidingsdoorvoer in het door de installateur te voorziene deksel E Vorstbescherming voor fundering (verdicht grind, bijv. 0 tot 32/56 mm), laagdikte volgens lokale vereisten en bouwtechnische voorschriften F Aarde G Pad, terras H Aanvullende elektrische verwarming voor condenswaterbak K Openingen in de bodemplaat voor vrije afvoer van het condenswater L Buisbochtstukken voor trillingscompensatie in koelmiddelleidingen M Buisklemmen met EPDM-voering N Elektrische verbindingskabels binnen-/buitenunit Funderingen De vloerconsoles op 2 horizontale funderingsstroken monteren. We raden aan om een betonfundering aan te leggen zoals getoond in de afbeelding. De opgegeven laagdiktes zijn gemiddelde waarden. Deze waarden moeten aan de plaatselijke omstandigheden worden aangepast. Daarbij dienen de bouwtechnische voorschriften te worden gerespecteerd. R 300 E C P e C C P C R f 150 e R g D h C Funderingsstroken D Alleen bij leidingsdoorvoer onder maaiveld: KG-buis DN 100 met deksel en 3 buisbochtstukken 30, afdichting van de leidingsdoorvoer in het door de installateur te voorziene deksel E Vorstbescherming voor fundering (verdicht grind, bijv. 0 tot 32/56 mm), laagdikte volgens lokale vereisten en bouwtechnische voorschriften P Grindbed voor doorsijpeling van het condenswater R Bevestigingspunten voor consoles voor vloermontage 90 VIESMANN Hybride toestellen

91 Planningsaanwijzingen (vervolg) Type Maten in mm e f g h Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A ,5 80 HAWB-M 222.A HAWB 222.A Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A ,5 80 HAWB-M 222.A HAWB 222.A Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A ,5 105 HAWB-M-AC 252.A ,5 105 HAWB-M-AC 252.A ,5 105 HAWB-M-AC 252.A ,5 80 HAWB-M-AC 252.A HAWB-AC 252.A HAWB-AC 252.A HAWB-AC 252.A Wandmontage met consoleset voor wandmontage b 230 V-toestellen 400 V-toestellen HAWB-M HAWB-M-AC HAWB HAWB-AC 222.A A A A A A A A A A A A A A16 X X L M H A K N A 300 C D b Wandafstand (zie pagina 88) A Trillingsdempers van de console B Condenswaterafvoer in de bodemplaat van de buitenunit C Console voor wandmontage D Grindbed voor het wegsijpelen van het condenswater H Aanvullende elektrische verwarming voor condenswaterbak K Openingen in de bodemplaat voor vrije afvoer van het condenswater L Buisbochtstukken voor trillingscompensatie in koelmiddelleidingen M Buisklemmen met EPDM-voering N Elektrische verbindingskabels binnen-/buitenunit Hybride toestellen VIESMANN 91

92 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.3 Opstelling van de binnenunit Vitocaldens 222-F: Opstellingsvoorwaarden voor gesloten werking (toesteltype C) 9 Type C 13x, C 33x, C 43x, C 53x, C 63x, C 83x of C 93x conform CEN/TR 1749 Mogelijke opstelruimtes: Verblijfs- en woonruimtes Niet verluchte nevenruimtes Nissen zonder afstand tot brandbare componenten Ruimtes onder het dak (zolders en terzijde liggende ruimtes) met directe doorvoer van de rookgas-luchttoevoerleiding door het dak Garages Omdat het rookgas-verbindingsstuk bij gesloten werking door verbrandingslucht is omgeven (coaxiale buis), hoeft geen afstand te worden aangehouden tot brandbare onderdelen. Verdere aanwijzingen, zie planningsaanwijzing rookgassystemen voor Vitodens. Elektrische vergrendelingen met afzuigtoestellen (afzuigkappen enz.) zijn bij gesloten werking niet nodig. Extra eisen bij de plaatsing van verwarmingsketels met vloeibaar gas in ruimtes onder maaiveld Conform TRF 1996 band 2 geldig sinds 1 september 1997 is er bij montage van het compacte hybridetoestel onder het maaiveld geen externe veiligheidsmagneetklep meer nodig. Het hoge veiligheidsniveau met de externe veiligheidsmagneetklep is echter aangetoond. Daarom adviseren wij bij de inbouw van het compact hybridetoestel in ruimtes onder het maaiveld ook de externe veiligheidsmagneetklep in te bouwen. Voor de aansluiting is de interne uitbreiding H1 (toebehoren) nodig. Vitolacaldens 222-F: Opstellingsvoorwaarden voor gesloten werking (toesteltype C) Type C 33x, C 53x, C 63x, C 83x of C 93x conform CEN/TR 1749 Mogelijke opstelruimtes: Verblijfs- en woonruimtes Niet verluchte nevenruimtes Nissen zonder afstand tot brandbare componenten Ruimtes onder het dak (zolders en terzijde liggende ruimtes) met directe doorvoer van de rookgas-luchttoevoerleiding door het dak Garages Wij adviseren de opstelling in een aparte stookruimte. Omdat het rookgas-verbindingsstuk bij gesloten werking door verbrandingslucht is omgeven (coaxiale buis), hoeft geen afstand te worden aangehouden tot brandbare onderdelen. Verdere aanwijzingen, zie planningsaanwijzing rookgassystemen Vitoladens. Elektrische vergrendelingen met afzuigtoestellen (afzuigkappen enz.) zijn bij gesloten werking niet nodig. Eisen aan de opstellingsruimte Droog en vorstvrij. Omgevingstemperaturen van 5 tot 35 Cen een luchtvochtigheid van max. 20 g waterdamp/kg droge lucht garanderen. Stof, gassen en dampen vermijden wegens explosiegevaar in de opstelruimte. Minimaal kamervolume (volgens EN 378) aanhouden. Toegelaten vloerbelasting respecteren. Rekening houden met totaal gewicht (zie technische gegevens ). Als een niet egale vloer moet worden gecompenseerd met de stelpoten (max. 10 mm), moet de drukbelasting op de stelpoten gelijkmatig zijn verdeeld. In de stookruimte moet een afvoer voor het condenswater en een afblaasleiding voor de veiligheidsklep zijn. Afvoerslang van de veiligheidsklep met een lichte helling en buisventilatie op de riolering aansluiten. Afsluitinrichtingen voor verwarmingswateraanvoer en gemeenschappelijke verwarmingswaterretour/retour warmwaterboiler voorzien. Minimum kamervolume Het minimale ruimtevolume van de stookruimte hangt conform EN 378 van de vulhoeveelheid en de samenstelling van het koelmiddel af. V min = m max G V min Minimum kamervolume in m 3 m max Max. vulhoeveelheid van het koelmiddel in kg G Praktische grenswaarde conform EN 378, afhankelijk van de samenstelling van het koelmiddel Koelmiddel Praktische grenswaarde in kg/m 3 R410A 0,44 R134a 0,25 Aanwijzing Als meerdere warmtepompen in een kamer geplaatst worden, moet het minimale ruimtevolume volgens het toestel met de grootste vulhoeveelheid berekend worden. Uit het gebruikte koelmiddel en de vulhoeveelheden resulteren de volgende minimale kamervolumes: Hybride toestel Minimum kamervolume in m 3 Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 4,8 HAWB-M 222.A29 6,7 HAWB 222.A29 6,7 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 4,8 HAWB-M 222.A33 6,7 HAWB 222.A33 6,7 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 2,7 HAWB-M-AC 252.A05 4,8 HAWB-M-AC 252.A07 4,8 HAWB-M-AC 252.A10 6,7 HAWB-M-AC 252.A13 6,7 HAWB-AC 252.A10 6,7 HAWB-AC 252.A13 6,7 HAWB-AC 252.A16 9,5 Aanwijzing Bij leidinglengtes van >12 m moet koelmiddel worden bijgevuld. Hierdoor neemt het minimale kamervolume toe volgens de bijgevulde hoeveelheid koelmiddel. 92 VIESMANN Hybride toestellen

93 Planningsaanwijzingen (vervolg) Veiligheidsinrichting voor de stookruimte Viessmann warmtegeneratoren zijn volgens alle veiligheidstechnische richtlijnen gecontroleerd, toegelaten en veilig. Niet te voorziene, uitwendige invloeden kunnen in uitzonderlijke gevallen een uitstoot van gevaarlijke koolmonoxide (CO) veroorzaken. Daarom raden wij het gebruik van een CO-bewaker aan. Deze kan als afzonderlijk toebehoren besteld worden. Zijdelingse afstand Vitolacaldens 222-F Bij gebruik van de reinigingsset is links of rechts een zijdelingse afstand van 300 mm vereist. Minimumafstanden hybride compacttoestellen Vitocaldens 222-F: Installatie van de binnenunit met aansluitset Onderdelen van de aansluitset: Zie hydraulische toebehoren vanaf pagina 66 Elke aansluitset kan met het ketelplatform worden gecombineerd (zie pagina 79). Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen van boven De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. Hybride toestellen VIESMANN 93

94 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset zonder voormontage console, best. nr Aansluitset met voormontageconsole voor voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr G H K G H K 9 ABC D E F ABC D E F ABC D E F ABC D E F A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) 94 VIESMANN Hybride toestellen

95 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitsets voor opbouwinstallatie naar links of rechts Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen van links of rechts. De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. Aansluitset zonder voormontage console, best. nr G H 50 K A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) 9 F E D C B A A B C D E F Hybride toestellen VIESMANN 95

96 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset met voormontageconsole voor voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr G H F E D C B A 50 K A B C D E F A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) 96 VIESMANN Hybride toestellen

97 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset voor opbouwinstallatie naar onderen met voormontageconsole voor de voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr. ZK Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen van onderen Achter het compact hybridetoestel is een wandafstand van 70 mm vereist De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. G H K 9 ABC D E F ABC D E F A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) Hybride toestellen VIESMANN 97

98 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9 Aansluitset voor inbouwinstallatie met montageplaat voor de voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen in de wand In de plaats van de aansluitbocht voor koud water kan een veiligheidsgroep (afzonderlijk toebehoren) ingebouwd worden De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. G H K A Verwarmingswateraanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (apart toebehoren) D Gasaansluiting R ¾ E Koud water R ½ F Verwarmingswaterreteour R ¾ G Stookgasleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅞ H Vloeistofleiding van/naar de buitenunit, schroefdraad UNF ⅝ K Rookgas-/luchttoevoeraansluiting (naar achteren) AB CD EF AB CD EF 9.5 Vitolacaldens 222-F: Installatie van de binnenunit met aansluitset Onderdelen van de aansluitset: Zie hydraulische toebehoren vanaf pagina 66 Elke aansluitset kan met het ketelplatform worden gecombineerd (zie pagina 79). 98 VIESMANN Hybride toestellen

99 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset voor opbouwinstallatie naar boven Voor de aansluiting van externe verwarmingswater- en tapwaterleidingen naar boven De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. Aansluitset zonder voormontage console, best. nr Aansluitset met voormontageconsole voor voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr ABC D E 9 ABC D E ABC D E ABC D E 50 A Verwarmingsaanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (afzonderlijke toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingsretour R ¾ A Verwarmingsaanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (afzonderlijke toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingsretour R ¾ Aansluitsets voor opbouwinstallatie naar links of rechts Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen van links of rechts. De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. Hybride toestellen VIESMANN 99

100 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset zonder voormontage console, best. nr C Circulatie R ½ (afzonderlijke toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingsretour R ¾ 9 E D C B A A B C D E A Verwarmingsaanvoer R ¾ B Warm water R ½ 100 VIESMANN Hybride toestellen

101 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset met voormontageconsole voor voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr E D C B A A B C D E A Verwarmingsaanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (afzonderlijke toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingsretour R ¾ Aansluitset voor opbouwinstallatie naar beneden Voor de aansluiting van externe gas-, verwarmingswater- en tapwaterleidingen van onderen Achter het compact hybridetoestel is een wandafstand van 70 mm vereist De hoogtematen van de aansluitingen hebben een tolerantie van + 15 mmdoor de stelpoten. Hybride toestellen VIESMANN 101

102 Planningsaanwijzingen (vervolg) Aansluitset met voormontageconsole voor voorinstallatie in de ruwbouw, best.nr ABC DE ABC D E A Verwarmingsaanvoer R ¾ B Warm water R ½ C Circulatie R ½ (afzonderlijke toebehoren) D Koud water R ½ E Verwarmingsretour R ¾ 102 VIESMANN Hybride toestellen

103 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.6 Verbinding binnen- en buitenunit Wanddoorvoering F A B C PVC- of PE-buis, enz. D Diffusiedichte isolatie met gesloten cellenisolatie E Koelmiddelleidingen F Binnen het gebouw 2-5 % C D E De binnen- en buitenunit worden via de koelmiddelleidingen en de verbindingskabel binnen-/buitenunit met elkaar verbonden. Hiervoor zijn wanddoorvoeringen noodzakelijk. Bij deze wanddoorvoeringen opletten voor dragende delen, lateien, afdichtingselementen (zoals stoomafsluitingen), enz. 9 A Buiten het gebouw B Wand Koelmiddelleidingen De binnenunit bevat een beschermende stikstofvulling. De buitenunit is met het koelmiddel R410A gevuld. De vulhoeveelheid is voldoende voor beide koelmiddelleidingen tot een leidingslengte van 12 m per koelmiddelleiding. Beide toestellen worden door middel van flensaansluitingen via de stookgas- en vloeistofleiding met elkaar verbonden. Bij de planning van de koelmiddelleidingen de volgende voorwaarden in acht nemen: Leidinglengtes en hoogteverschillen naleven. Aanwijzing Bij leidinglengtes vanaf 12 m moet koelmiddel R410A worden bijgevuld. Zo recht en kort mogelijke verbindingen aanleggen. Voldoende grote buigradiussen van de buizen aanhouden. Alleen koperen buizen gebruiken die goedgekeurd zijn voor het koelmiddel R410A (nominale diameter zie hoofdstuk Technische gegevens ). Om schade door condens te vermijden, moeten de zuiggasleiding en vloeistofleiding afzonderlijk worden geïsoleerd. Diffusiedichte isolatie met gesloten cellen, min. 6 mm dik. In de grond moeten de koelmiddelleidingen in een beschermende buis worden aangelegd. Beide uiteinden van de beschermende buis afdichten, zodat er geen water kan binnendringen. Als de binnenunit boven de buitenunit gemonteerd is, oliestijgleidingen in de verticale stookgasleiding monteren (zie volgende afbeelding). Afstand van de oliestijgleidingen ca. 5 m. De oliestijgleidingen zorgen ervoor dat de koelmiddelolie betrouwbaar wordt teruggeleid in de compressor. Type Leidinglengte Max. hoogteverschil binnenunit Buitenunit Min. Max. 230 V-toestellen Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 3 m 30 m 15 m HAWB-M 222.A29 3 m 30 m 15 m Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 3 m 30 m 15 m HAWB-M 222.A33 3 m 30 m 15 m Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 3 m 20 m 10 m HAWB-M-AC 252.A05 3 m 30 m 15 m HAWB-M-AC 252.A07 3 m 30 m 15 m HAWB-M-AC 252.A10 3 m 30 m 15 m HAWB-M-AC 252.A13 3 m 30 m 15 m 400 V-toestellen Vitocaldens 222-F, type HAWB 222.A29 3 m 30 m 15 m Vitolacaldens 222-F, type HAWB 222.A33 3 m 30 m 15 m Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A10 3 m 30 m 15 m HAWB-AC 252.A13 3 m 30 m 15 m HAWB-AC 252.A16 3 m 30 m 15 m Hybride toestellen VIESMANN 103

104 Planningsaanwijzingen (vervolg) Binnenunit boven de buitenunit Met oliestijgleidingen Binnen- en buitenunit op hetzelfde niveau of Binnenunit onder de buitenunit Zonder oliestijgleidingen A C D 9 B D A C B E A Binnenunit B Heetgasleiding C Vloeistofleiding D Buiteneenheid E Oliestijgleidingen 9.7 Dichtheidscontrole van het koelcircuit Koelcircuits van warmtepompen vanaf een CO 2 -equivalent van 5 t moeten conform EU-verordeing nr. 517/2014 regelmatig op lekken worden gecontroleerd. Bij hermetisch afgesloten koelcircuits is de regelmatige controle vanaf een CO 2 -equivalent van 10 t vereist. In welke intervallen de koelcircuits gecontroleerd moeten worden, hangt af van de hoogte van het CO 2 -equivalent. Als er ter plaatse voorzieningen voor het herkennen van lekken zijn geïnstalleerd, liggen de controle-intervallen verder uiteen. Hybride toestel Dichtheidscontrole Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 Nee HAWB-M 222.A29 Om de 12 maanden vanaf 1 januari HAWB 222.A Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 Nee HAWB-M 222.A33 alle 12 maanden vanaf 1 januari 2017 HAWB 222.A33 Hybride toestel Dichtheidscontrole Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 Nee HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 alle 12 maanden vanaf 1 januari 2017 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A Elektrische aansluitingen Eisen aan de elektrische installatie De technische aansluitbepalingen (TAB) van het betreffende energiebedrijf in acht nemen. Inlichtingen over de benodigde meet- en schakelinrichtingen verkrijgt u bij de elektriciteitsmaatschappij. Een afzonderlijke stroomteller voor de warmtepomp plaatsen. Netspanning: Voor het stuurstroomcircuit is een netspanning van 230 V~ noodzakelijk. De zekering voor het stuurstroomcircuit (6,3 A) bevindt zich in de binnenunit van de warmtepompregeling met Hybrid Pro Control. De warmtepompen werken afhankelijk van het type met 230 V~ of 400 V~. De zekering voor de ventilator bevindt zich in de buitenunit. Hybride toestel Compressor (buitenunit) 230 V~ 400 V~ Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 X HAWB-M 222.A29 HAWB 222.A29 X 104 VIESMANN Hybride toestellen

105 Planningsaanwijzingen (vervolg) Hybride toestel Compressor (buitenunit) 230 V~ 400 V~ Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 X HAWB-M 222.A33 HAWB 222.A33 X Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 X HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A07 HAWB-M-AC 252.A10 HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 X HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Blokkering door energiebedrijf Het is mogelijk compressor en verwarmingswater-doorstromer (indien voorhanden) samen door het energiebedrijf te laten uitschakelen. Het energiebedrijf kan voor het beschikbaar stellen van een verlaagd tarief de mogelijkheid om deze uit te schakelen verlangen. De spanningsvoeding van de Vitotronic regeling mag daarbij niet worden uitgeschakeld. Scheidingsinrichtingen voor niet geaarde geleiders De hoofdschakelaar (indien aanwezig) moet gelijktijdig alle niet geaarde geleiders met een minimale contactopening van 3 mm van het elektriciteitsnet scheiden. Bovendien adviseren wij de installatie van een aardlekinrichting gevoelig voor elk type stroom (RCD) type B voor gelijk(lek)stroom, die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kunnen ontstaan. Aanwijzing Aardlekinrichtingen (RCD) type A mogen niet gebruikt en de aardlekinrichting (RCD) type B niet voorgeschakeld worden. Als geen hoofdschakelaar wordt geplaatst, moeten alle nietgeaarde geleiders door de voorgeschakelde aardlekschakelaar met een contactopening van minimaal 3 mm van het elektriciteitsnet gescheiden worden. Kabels Alle leidingen Leitungen steken op de aangegeven positie uit de wand, zie betreffende afbeelding in hoofdstuk Afmetingen binnenunit Leidinglengtes en leidingdoorsnedes zie volgende tabellen. Voor toebehoren: Kabels met telkens benodigd aantal aders voor externe aansluitingen Verdeeldoos door klant voor te bereiden. 9 Leidinglengtes in de binnen-/buitenunit plus wandafstand Kabels Binnenunit Buitenunit Netaansluitkabels: Flexibele netaansluitkabel voor warmtepompregeling met Hybrid Pro Control (230 V~) 2,5 m Netaansluitkabel voor compressor (230 V~/400 V~) 1,5 m Andere aansluitkabels: 230 V~, bijv. voor circulatiepompen 2,5 m < 42 V, bijv. voor sensoren 2,5 m Verbindingskabel binnen-/buitenunit: 12 V-bus 2,5 m 1,5 m 43 V-bus 2,5 m 1,5 m Hybride toestellen VIESMANN 105

106 Planningsaanwijzingen (vervolg) Bedradingsschema Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Vitocal 250-S A F G A E H K 9 B D C E B D C F N L G M A Buitentemperatuursensor, sensorkabel (2 x 0,75 mm 2 ) B Buitenunit C Netaansluiting compressor, 230 V~ of 400 V~ (zie volgende tabel) D Verbindingskabel binnen-/buitenunit (3 x 1,5 mm 2 ) E Binnenunit F Netaansluitkabel warmtepompregeling met Hybrid Pro Control (zie volgende tabel) G Stroomteller/huisstroomvoorziening A Buitentemperatuursensor, sensorkabel: 2 x 0,75 mm 2 B Buitenunit C Netaansluiting compressor 230 V~ of 400 V~: Zie volgende tabel D Verbindingskabel binnenunit/buitenunit: 3 x 1,5 mm 2 E Binnenunit F Keteltemperatuursensor, sensorkabel: 2 x 0,75 mm 2 G Externe warmtegenerator H Netaansluitleiding warmtepompregeling: Zie volgende tabel K Stroomteller/huisstroomvoorziening L Boilerlaadpomp (alleen in combinatie met boilerlaadsysteem) M Warmwaterboiler N Boilertemperatuursensor, sensorkabel: 2 x 0,75 mm 2 Aanwijzing Voor CV-waterbuffers, verwarmingscircuits met mengkleppen moeten bovendien voedings-, stuur- en sensorkabels worden ingepland. De kabeldoorsneden van de netaansluitkabels moeten gecontroleerd en evt. vergroot worden. Aanbevolen flexibele netaansluitkabels Type HAWB-M-AC 252.A04 HAWB-M 222.A26 HAWB-M 222.A30 HAWB-M-AC 252.A05 HAWB-M-AC 252.A V-toestellen 400 V-toestellen HAWB-M HAWB-M-AC HAWB-M-AC HAWB 222.A A A A13 HAWB 222.A33 HAWB-M HAWB-AC 252.A A33 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Buitenunit (compressor) 230 V~ 230 V~ 230 V~ 230 V~ 230 V~ 400 V~ Kabeldoorsnede 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 3 x 2,5 mm 2 5 x 2,5 mm 2 Max. leidinglengte 29 m 25 m 16 m 20 m 30 m Of Kabeldoorsnede 3 x 4,0 mm 2 3 x 4,0 mm 2 3 x 6,0 mm 2 Max. leidinglengte 26 m 32 m 30 m Warmtepompregeling met Hybrid Pro Control (binnenunit) 230 V~ Kabeldoorsnede Zonder blokkeercontact energiebedrijf 3 x 1,5 mm 2 3 x 1,5 mm 2 3 x 1,5 mm 2 3 x 1,5 mm 2 3 x 1,5 mm 2 3 x 1,5 mm 2 Met blokkeercontact energiebedrijf 5 x 1,5 mm 2 5 x 1,5 mm 2 5 x 1,5 mm 2 5 x 1,5 mm 2 5 x 1,5 mm 2 5 x 1,5 mm VIESMANN Hybride toestellen

107 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.9 Geluidsontwikkeling Geluidsdrukniveau voor verschillende afstanden tot het toestel Buitenunit 4 kw, 230 V Hybride toestel: Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A04 9 Aanwijzing De eisen van de Duitse TA Lärm moeten absoluut worden nageleefd. Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 57 Max. 60 Nacht 58 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Buitenunit 5 kw, 230 V Hybride toestel: Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A05 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 55 Max. 57 Nacht 55 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Buitenunit 7 kw, 230 V Hybride toestel: Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A07 *1 Geschat totaal geluidsvermogenniveau in overeenstemming met ISO De metingen zijn halfvrijstaand onder de volgende omstandigheden uitgevoerd: A 7 ± 3 K /W 55 ± 2 K *2 Rekenkundig bepaald (volgens formule, zie afzonderlijke planningsaanwijzing Basisprinicpes voor warmtepompen ), op basis van het gemeten geschatte totale geluidsvermogenniveau. Hybride toestellen VIESMANN 107

108 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 57 Max. 63 Nacht 58 Buitenunit 10 kw, 230 V Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Hybride toestel: Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A10 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 59 Max. 62 Nacht 60 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Buitenunit 13 kw, 230 V Hybride toestel: Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A13 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 59 Max. 63 Nacht 60 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Buitenunit 10 kw, 400 V Hybride toestel: Vitocaldens 222-F, type HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A10 *1 Geschat totaal geluidsvermogenniveau in overeenstemming met ISO De metingen zijn halfvrijstaand onder de volgende omstandigheden uitgevoerd: A 7 ± 3 K /W 55 ± 2 K *2 Rekenkundig bepaald (volgens formule, zie afzonderlijke planningsaanwijzing Basisprinicpes voor warmtepompen ), op basis van het gemeten geschatte totale geluidsvermogenniveau. 108 VIESMANN Hybride toestellen

109 Planningsaanwijzingen (vervolg) Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 59 Max. 64 Nacht 60 Buitenunit 13 kw, 400 V Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Hybride toestel: Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A13 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 60 Max. 66 Nacht 60 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Buitenunit 16 kw, 400 V Hybride toestel: Vitocal 250-S, type HAWB-AC 252.A16 Ventilatortoerental Geluidsvermogenniveau L W in db(a) *1 Min. 60 Max. 69 Nacht 60 Richtfactor Afstand van de buitenunit in m Q Geluidsdrukniveau L P in db(a) * Aanwijzing In de praktijk zijn afwijkingen van de hier aangegeven waarden mogelijk, die door geluidsweerkaatsing en geluidsabsorptie op grond van de plaatselijke omstandigheden worden veroorzaakt. Daarom beschrijven bijv. de situaties Q = 4 en Q = 8 de op de emissieplaats daadwerkelijk aangetroffen omstandigheden vaak slechts onnauwkeurig. De buitenunit niet direct naast gebouwen of grond van de buren opstellen. Zie ook informatie voor de opstelling van de binnenunit vanaf pagina 87. Aanwijzingen om de geluidsbelasting te verminderen De buitenunit niet direct naast woon- of slaapkamers of voor de ramen daarvan opstellen. Bij buisdoorvoeringen door plafonds en wanden de overdracht van contactgeluid voorkomen via geschikte isolatiematerialen. Zie ook informatie voor de opstelling van de binnenunit vanaf pagina 92. *1 Geschat totaal geluidsvermogenniveau in overeenstemming met ISO De metingen zijn halfvrijstaand onder de volgende omstandigheden uitgevoerd: A 7 ± 3 K /W 55 ± 2 K *2 Rekenkundig bepaald (volgens formule, zie afzonderlijke planningsaanwijzing Basisprinicpes voor warmtepompen ), op basis van het gemeten geschatte totale geluidsvermogenniveau. Hybride toestellen VIESMANN 109

110 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9 Bij de opstelling van de buitenunit kan door ongunstige ruimtelijke omstandigheden het geluidsdrukniveau worden verhoogd. In dit verband op het volgende letten: 9.10 Vitocaldens 222-F: Aansluiting aan gaszijde De gasinstallatie mag alleen worden uitgevoerd door een installateur die daartoe door de betreffende gasleverancier is gemachtigd. De gasaansluiting moet volgens CEN/TR 1749 gedimensioneerd en uitgevoerd worden. a Gasaansluiting volgens ÖVGW-TR Gas (G1) en de regionale bouwverordeningen aanbrengen. een omgeving met akoestisch harde vloeren zoals bijv. beton of plaveisel vermijden, omdat het geluidsdrukniveau door de optredende weerkaatsingen kan worden verhoogd. Door een omgeving met een begroeide bodem zoals bijv. een gazon kan het geluidsdrukniveau duidelijk als minder worden ervaren. De buitenunit zo vrij mogelijk opstellen (zie ook planningsaanwijzing Basisprincipes voor warmtepompen ). Als de eisen van de TA Lärm niet worden aangehouden, moet het geluidsdrukniveau door bouwkundige maatregelen (bijv. beplanting) tot het voorgeschreven niveau worden verlaagd (zie ook planningsaanwijzing Basisprincipes voor warmtepompen ). Max. testoverdruk 150 mbar (15 kpa). Wij adviseren een gasfilter conform DIN 3386 in de gasleiding te monteren. Thermische veiligheidsafsluitklep Volgens 4, par. 5 van de FeuVo '2008 moeten in stookplaatsen of in gasleidingen direct voor gasstookplaatsen thermische afsluitinrichtingen worden ingebouwd. Deze moeten bij een buitentemperatuurbelasting van meer dan 100 C de gastoevoer afsluiten. Deze thermische afsluitinrichtingen moeten de gastoevoer dan tot een max. temperatuur van 650 ºC minstens gedurende 30 min onderbreken. Daarmee moet de vorming van explosieve gasmengsels bij brand worden voorkomen. Aansluitleiding gas De volgende tabel is voor de geraamde dimensionering van de externe gasaansluitleiding. Bochten 90 worden telkens als 1 m buislengte van de max. mogelijke buislengte afgetrokken. De gasafsluitkranen die bij de compacte hybridetoestellen worden geleverd zijn voorzien van ingebouwde thermische veiligheidsafsluitkleppen. Wij adviseren om de nominale breedte van de externe gasaansluitleiding volgens CEN/TR 1749 te berekenen. Nominale warmtebelasting Gastype Aansluitwaarde Nominale wijdte van de gas-aansluitleiding kw m 3 /h kg/h DN 15 DN 20 DN 25 Max. mogelijke buislengte in m 17,9 Aardgas H-G20 1, Aardgas LL 2, Vloeibaar gas 1,40 62 Dimensioneringsaanbeveling gasstromingsbewaker In voorzieningsgebieden met H IB kleiner dan 8,6 kwh/m 3 en gastoestellen van de categorie I 2N moet een fictieve nominale warmtebelasting bepaald worden. Deze fictieve nominale warmtebelasting wordt berekend uit de nominale warmtebelasting (Q NB ) van het gastoestel vermenigvuldigd met de factor 1,23 (verhouding H IB 8,6/7,0). Met deze fictieve nominale warmtebelasting moet de gasstromingsbewaker gekozen en de gasaansluiting volgens CEN/TR 1749 gedimensioneerd worden. Nominaal vermogen kw Gasstromingsbewaker Bij aardgas 11 tot 19 GS 4 26 GS 6 35 GS 10 De dimensioneringsaanbeveling voor de gasstromingsbewaker ontslaat de installateur niet van de dimensionering van de gasaansluitleiding Vitolacaldens 222-F: Olieaansluiting Brandstof Het oliecondensatietoestel bereikt een optimale energiebenutting door lage rookgastemperaturen en extra warmtebenutting door condensatie van de stookgassen op de warmtewisselaaroppervlakken. 110 VIESMANN Hybride toestellen

111 Planningsaanwijzingen (vervolg) De agressiviteit van het bij de condensatie van de stookgassen ontstane condensaat hangt in principe af van het zwavelgehalte van de brandstof. Hoe minder zwavel er in de brandstof (stookolie) zit, des te minder zwavelzuur en zwavelig zuur ontstaan bij de verbranding. Daarom moet het oliecondensatietoestel met stookolie DIN EL zwavelarm of met stookolie DIN EL A Bio 10 gebruikt worden. Stookolie wordt volgens DIN en 3. BImSchV als zwavelarm aangeduid als het zwavelgehalte ervan 50 mg/kg (50 ppm) nieht overschrijdt. De aanduiding luidt dan stookolie DIN EL zwavelarm. Met deze zwavelarme brandstof (of stookolie met een nog lager zwavelgehalte) kan volgens werkblad DWA-A-251 afgezien worden van een condensaatneutralisering in het vermogensbereik tot 200 kw. Biobrandstoffen en additieven Stookolie DIN EL A Bio 10: stookolie EL zwavelarm met toevoegingen van max. 10 % biocomponenten (FAME) is toegestaan. Stookolieadditieven worden geadviseerd als ze de volgende eigenschappen hebben: verbeteren van de opslagstabiliteit van de brandstof verhogen van de thermische stabiliteit van de brandstof verlagen van de geurontwikkeling bij het tanken verbranding zonder resten Niet toegestaan zijn restenvormende verbrandingsverbeteraars. 9 Olietoevoer De olietoevoer van de warmtegenerator moet in het één pijpssysteem plaatsvinden. In de olietoevoer moet absoluut een stookoliefilter R ⅜ met retourleiding worden gemonteerd: Stookoliefilter rechts of links van de verwarmingsketel monteren (zie volgende afb.). Stookoliefilter met ontluchting en verbinding tussen de retouraansluiting en de zuigleiding monteren. filterfijnheid max. 40 µm Advies: filterfijnheid 5 µm Wij adviseren het gebruik van een grote filterbehuizing met groot filterinzetstuk. Bij de installatie van een één pijpsfilter moet een automatische stookolieontluchter tussen stookoliefilter en brander worden geïnstalleerd (als toebehoren leverbaar). De dimensionering van de olieleiding vindt plaats conform de onderstaande tabel. Daarbij rekening houden met de vereisten voor olieleidingen conform DIN Het hoogteverschil H (zie volgende afb.) tussen de oliebranderpomp en de voetklep in de olietank mag bij laaggelegen olietanks niet meer dan 4 m bedragen. Grotere hoogteverschillen veroorzaken geluidsvorming en slijtage aan de pomp. Als de zuighoogte of de maximumbuislengte bij een laaggelegen olietank groter is dan in de volgende tabel aangegeven, is een oliepompaggregaat met tussenvat direct nabij de warmtegenerator nodig. De olietoevoer van de oliebranderpomp van het toestel moet uit de tussencontainer plaatsvinden. De besturing van het oliepompaggregaat moet onafhankelijk van de installatie van de warmtegenerator plaatsvinden, d.w.z. een signaalvaststelling aan de warmtegenerator mag hiervoor niet worden gebruikt. Het maximaal toegestane vacuüm in de olietoevoerleiding bedraagt 0,35 bar (35 kpa). Bij een hoger liggende olietank (niveau voetklep of zwevende aanzuiging ligt boven de oliepomp) geen mechanische antihevelkleppen gebruiken. In dit geval een elektrische magneetklep gebruiken met aansturing via aansluitleiding externe brandstofklep (toebehoren). H 300 A B A Stookoliefilter met stookolieontluchter B Veiligheidsinrichting tegen uitheffers (anithevelklep) C Voetklep Dimensionering van de olieleiding Aanzuighoogte H in m Max. buisleidingslengte in m bij binnendiameter van de aanzuigleiding: 6x1 mm 8x1 mm +4, , , , , , , , , , , , , , , , ,0 12 C Er wordt uitgegaan van een totaal drukverlies van 0,35 bar (35 kpa), bij stookolie EL met 6,0 cst (DIN ) 1 afsluitklep, 1 voetklep en 1 stookoliefilter. Om luchtophopingen in de zuigleiding te vermijden moet de buisdiameter zo klein mogelijk gekozen worden. Bij de Vitolacaldens is in de regel 7 6x1 mm voldoende. Hybride toestellen VIESMANN 111

112 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.12 Hydraulische integratie aan verwarmingswaterzijde 9 Dimensionering van de installatie Compacte hybridetoestellen kunnen in principe in elke CV-installatie met geforceerde circulatie (gesloten installatie) worden gebruikt. De secundaire pomp is in het compacte hybridetoestel geïntegreerd. Minimale installatiedruk 1,0 bar (0,1 MPa). De ketelwatertemperatuur is begrensd tot 82 C. Om de verdelingsverliezen te beperken, adviseren wij de warmteverdelingsinstallatie op max. 55 C aanvoertemperatuur in te stellen. Minimumvolume en minimumdebiet absoluut aanhouden: Zie volgende tabel. Viessmann lucht/water-warmtepompen ontdooien efficiënt door het omkeren van het koelcircuit. Daarbij wordt de energie voor het ontdooien kort uit het secundaire circuit gehaald. Voor een veilige en langdurige werking van het compact hybridetoestel moet een Minimumdebiet in het secundair circuit worden aangehouden. Bovendien is een voldoende groot installatievolume voor de beschikbaarstelling van energie voor het ontdooien vereist. Dit installatievolume mag niet geblokkeerd kunnen worden. Daarom mogen de verwarmingscircuits niet worden meegerekend, die met thermostaatkleppen kunnen worden afgesloten. Hydraulische leidingen in het secundaire circuit met min. DN 25 verder leiden. Maatregelen voor het garanderen van het Minimumdebiet Verwarmingscircuits blijven permanent volledig geopend (toestemming van de exploitant van de installatie vereist). Aanwijzing Het dimensioneringsdebiet van de verwarmingscircuits moet groter zijn dan het minimumdebiet in het secundaire circuit. CV-waterbuffer of evenwichtsfles voor het ontkoppelen van de verwarmingscircuits gebruiken (parallel aan het compacte hybridetoestel aangesloten). Overstortklep op de verst verwijderde plaats in het verwarmingscircuit monteren. Bij installaties met CV-waterbuffer in het retour secundair circuit en een voldoende hoeveelheid installatievolume kan de overstortklep direct achter de CV-waterbuffer worden gemonteerd. Maatregelen voor het garanderen van het Minimumvolume CV-waterbuffer in de retour secundair circuit plannen (in serie met de warmtepomp aangesloten). Voorschakelvat gebruiken. Hydraulische leidingen > DN 25 gebruiken. Aanwijzing Om de in de tabellen vermelde waarden te bereiken, kunnen de genoemde maatregelen met elkaar worden gecombineerd. Hybride toestel Minimaal volume van de verwarmingsinstallatie Minimumdebiet in l/h in l Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A HAWB-M 222.A HAWB 222.A29 Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A HAWB-M 222.A HAWB 222.A33 Vitocal 250-S, type HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A HAWB-M-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A10 HAWB-AC 252.A13 HAWB-AC 252.A16 Volume van de buisleidingen Nominale diametedikte Afmeting x wand- Volume in l/m in mm Koperen buis DN x 1 0,53 DN x 1 0,84 DN x 1 1,23 DN x 2 2,04 DN x 2 2,83 Schroefdraadbuis 1 33,7 x 3,25 0,58 1 ¼ 42,4 x 3,25 1,01 1 ½ 48,3 x 3,25 1, ,3 x 3,65 2,21 Nominale diametedikte Afmeting x wand- Volume in l/m in mm Compoundbuizen DN x 3 0,53 DN x 3,5 0,86 DN x 4,0 1,39 DN x 6,0 2, VIESMANN Hybride toestellen

113 Planningsaanwijzingen (vervolg) Chemische corrosiewerende middelen In gesloten verwarmingsinstallaties die volgens de voorschriften zijn geïnstalleerd en worden geëxploiteerd treedt meestal geen corrosie op. Chemische corrosiewerende middelen mogen niet worden gebruikt. Sommige producenten van kunststofbuizen adviseren het gebruik van chemische additieven. In dit geval mogen uitsluitend door de vakhandel aangeboden corrosiewerende middelen worden gebruikt die voor verwarmingsketels met tapwateropwarming via een warmtewisselaar met enkele wand (doorstromelement of warmwaterboiler) zijn toegestaan. Verwarmingscircuits Voor verwarmingsinstallaties met kunststofbuizen adviseren wij het gebruik van diffusiedichte buizen om indiffunderen van zuurstof door de buiswanden te voorkomen. In verwarmingsinstallaties met niet-zuurstofdichte kunststofbuizen (DIN 4726) moet een systeemscheiding worden aangebracht. Hiervoor zijn afzonderlijke warmtewisselaar leverbaar. In vloerverwarmingen moet een slibafscheider worden ingebouwd. Zie Viessmann-prijslijst Vitoset. Kunststofbuissystemen voor radiatoren Bij kunststofbuissystemen voor verwarmingscircuits met radiatoren adviseren wij de toepassing van een thermostaat voor de maximumtemperatuurbegrenzing. Dakverwarmingscentrale De volgens DVGW voorgeschreven inbouw van een beveiliging tegen watergebrek bij gebruik van de warmtegenerator in dakverwarmingscentrales is niet nodig. Veiligheidsklep Een veiligheidsklep conform TRD 721 is in het Viessmann-condensatietoestel geïntegreerd (openingsdruk 3 bar (0,3 Mpa)). Laagwaterniveaubeveiliging Volgens EN kan bij verwarmingsketels tot 300 kw van de noodzakelijke laagwaterniveaubeveiliging worden afgezien, als is gegarandeerd dat ontoelaatbare verwarming bij watergebrek niet kan voorkomen. Installatievoorbeelden Installatievoorbeelden zie Expansievaten voor het verwarmingscircuit Volgens EN moeten waterverwarmingsinstallaties met een drukexpansievat zijn uitgerust. Daarbij moet de VDI-richtlijn 2035 worden gerespecteerd. Vloerverwarmingen en verwarmingscircuits met zeer grote waterinhoud (>15 l/kw) moeten via een 3-wegmengklep op de ketel worden aangesloten. Zie planningsaanwijzing Regeling van vloerverwarmingen of de toepassingsvoorbeelden. In de aanvoer van het vloerverwarmingscircuit moet een temperatuurschakelaar worden gemonteerd voor het begrenzen van de maximumtemperatuur. DIN moet in acht genomen worden. De warmtegenerators zijn volgens EN tegen watergebrek beveiligd. Viessmann condensatieketels zijn voorzien van een beveiliging tegen watergebrek (droogstookbeveiliging). Uit tests is gebleken dat bij een eventueel laagwaterniveau als gevolg van lekkage van de verwarmingsinstallatie en gelijktijdige branderwerking de brander zonder extra maatregelen wordt uitgeschakeld voordat er een te hoge verwarming van de verwarmingsketel en de rookgasinstallatie optreedt. 9 Hybride toestellen VIESMANN 113

114 9 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.13 Waterkwaliteit Tapwater Bij de tapwateropwarming kan kalkafzetting op de oppervlakken van de plaatwarmtewisselaar niet volledig worden vermeden. De neiging tot kalkafzetting hang af van verschillende omstandigheden, in het bijzonder van stoffen in het water, de opgewarmde waterhoeveelheid (warmwaterverbruik) en de warmwatertemperatuur. Hoewel in de regel de kalkafscheiding in de plaatwarmtewisselaar zo gering is dat er geen hinder bij het warmwatervermogen optreedt, is hinder bij het warmwatervermogen bij stijgende waterhardheid niet uit te sluiten. Vanaf een totale hardheid boven 20 dh (3,5 mol/m 3 ) raden we daarom de inbouw van intern verwarmde warmwaterboilers of het inzetten van een waterontharding in de koudwaterleiding aan. Let erop dat door regionale waterleveranciers vaak een gemiddelde waterhardheid wordt aangegeven. In de praktijk kunnen daarom tijdelijk ook hogere waterhardheden optreden, waardoor eventueel het gebruik van een waterbehandelingsinstallatie reeds vanaf 17 dh (> 3,0 mol/m 3 ) aan te raden is. Gebruik van de hybride compacttoestellen voor de tapwateropwarming Warmwaterbehoefte, comfort Warmwaterbehoefte voor een woning Geadviseerd Warmwaterbehoefte voor een eengezinswoning Geadviseerd Warmwaterbehoefte centraal voor een meergezinswoning Niet geadviseerd Warmwaterbehoefte decentraal voor een meergezinswoning Beperkt geadviseerd Gebruik van verschillende Een aftappunt Beperkt geadviseerd aangesloten aftappunten Meerdere aftappunten maar geen gelijktijdig gebruik Geadviseerd Meerdere aftappunten, gelijktijdig gebruik Geadviseerd Afstand van het aftappunt tot Tot 7 m (zonder circulatieleiding) Niet geadviseerd het toestel Met circulatieleiding Geadviseerd Renovatie Warmwaterboilers beschikbaar Niet geadviseerd Vervanging van een aanwezig combinatietoestel Beperkt geadviseerd Plaatsbehoefte Geringe plaatsbehoefte (plaatsing in een nis) Beperkt geadviseerd Voldoende plaats (stookruimte) Geadviseerd Verwarmingswater Ongeschikt vul- en bijvulwater bevordert afzettingen en corrosievorming en kan tot schade aan de verwarmingsketel leiden. Voor kwaliteit en hoeveelheid van het verwarmingswater inclusief vul- en bijvulwater VDI 2035 respecteren. De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. Uitsluitend vullen met water van tapwaterkwaliteit. Vul- en bijvulwater met een waterhardheid van meer dan de volgende waarden moet onthard worden, bijv. met de kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater (zie Viessmann prijslijst Vitoset): Toegestane totale hardheid van het vul- en bijvulwater Totaal warmtevermogen Specifiek installatievolume kw < 20 l/kw 20 l/kw tot 50 l/kw < 50 l/kw 50 3,0 mol/m 3 (16,8 dh) 2,0 mol/m 3 (11,2 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) > 50 tot 200 2,0 mol/m 3 (11,2 dh) 1,5 mol/m 3 (8,4 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) Bij installaties met een specifiek installatievolume van meer dan 20 l/kw verwarmingsvermogen moet bij installaties met meerdere ketels het vermogen van de kleinste verwarmingsketel ingezet worden. Aan het vulwater kan een speciaal antivriesmiddel van de categorie 1 tot 3 voor verwarmingsinstallaties toegevoegd worden. De geschiktheid ervan moet door de fabrikant van het antivriesmiddel bewezen worden, omdat anders beschadigingen aan afdichtingen en membranen alsook geluiden tijdens het stoken kunnen optreden. Voor hierdoor optredende schade en volgschade neemt Viessmann geen verantwoording. Bij de planning moet met het volgende rekening worden gehouden: Bij gebruik van verschillende circuits moeten afsluitkleppen worden ingebouwd. Hierdoor wordt voorkomen dat bij elke reparatie of elke uitbreiding van de installatie het volledige verwarmingswater moet worden afgetapt. Bij installaties > 50 kw moet voor het vastleggen van de vul- en bijvulwatervolumes een waterteller worden ingebouwd. De gevulde waterhoeveelheden en de waterhardheid moeten gedocumenteerd worden. Werkingsaanwijzingen: De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs plaatsvinden, beginnend met het geringste vermogen van de verwarmingsketel bij een hoog verwarmingswaterdebiet. Hierdoor wordt een plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken van de warmtegenerator voorkomen Bij ketelinstallaties met meerdere ketels moeten alle verwarmingsketels gelijktijdig in werking worden gesteld, zodat de totale kalkhoeveelheid niet op het warmteoverdrachtsvlak van één verwarmingsketel terechtkomt. Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden hoeven alleen de absoluut noodzakelijke netdelen afgetapt te worden Als aan waterzijde maatregelen nodig zijn, moet de verwarmingsinstallatie reeds bij de eerste vulling vóór de inbedrijfstelling met voorbereid water worden gevuld. Dit geldt ook voor elke nieuwe vulling, bijv. na reparaties of uitbreidingen van de installatie alsook voor alle bijvulwatervolumes. Filters, vuilvangers of andere reinigings- of afscheidingsinrichtingen in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste installatie of na een vernieuwing van de installatie vaker, later naar behoefte in afhankelijkheid van de waterbehandeling (bijv. hardheid) worden gecontroleerd, gereinigd en in werking gesteld. 114 VIESMANN Hybride toestellen

115 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9.14 Hybride compacttoestellen: Aansluiting aan tapwaterzijde (aansluiting volgens DIN 1988 en de voorschriften Belgaqua!) Voor de tapwateraansluiting de normen DIN 1988, DIN 4753 en EN 806 in acht nemen (c: Voorschriften SVGW respecteren). B F N A T E G H K L M G G M O P G RN 9 C D S M A Warm water B Circulatieleiding Als er geen circulatie wordt aangesloten de daarvoor voorziene opening afdichten. C Circulatiepomp (toebehoren voor de inbouw in het toestel) D Terugslagklep, veerbelast E Zichtbaar uiteinde van de uitblaasleiding F Veiligheidsklep G Afsluitklep H Debietregelklep K Manometeraansluiting L Terugstroomblokkering M Aftapkraan N Koud water O Tapwaterfilter P Drukregelaar R Terugstroomblokkering/buisscheider S Expansievat, geschikt voor tapwater (toebehoren voor inbouw in het toestel niet c) T Thermostatische mengautomaat (door de installateur te plaatsen) Aanwijzing De circulatiepomp C en de terugslagklep D zijn in de aansluitset van de circulatiepomp (toebehoren) inbegrepen en worden in het compact hybridetoestel ingebouwd. Veiligheidsklep De veiligheidsklep moet worden ingebouwd. Advies: Veiligheidsklep boven de laadboiler monteren. Hierdoor wordt de veiligheidsklep beschermd tegen verontreiniging, verkalking en te hoge temperatuur. Bovendien hoeft bij werkzaamheden aan de veiligheidsklep de warmwaterboiler niet te worden geleegd. Wij raden u aan om de veiligheidsklep hoger dan de bovenkant van de boiler te monteren. Hierdoor wordt de klep beschermd tegen verontreiniging, verkalking en hoge temperaturen. Bij werkzaamheden aan de veiligheidsklep hoeft de warmwaterboiler bovendien niet te worden afgetapt. Tapwaterfilter Overeenkomstig DIN dient een tapwaterfilter te worden ingebouwd bij installaties met metalen buisleidingen. Ook bij kunststofleidingen moet volgens DIN 1988 en onze aanbeveling ook een tapwaterfilter worden ingebouwd, zodat er geen vuil in de tapwaterinstallatie terechtkomt. Thermostatische mengautomaat Bij toestellen die tapwater op temperaturen boven 60 C opwarmen, moet ter bescherming tegen verbrandingen een thermostatische mengautomaat in de warmwaterleiding ingebouwd worden. Hybride toestellen VIESMANN 115

116 Planningsaanwijzingen (vervolg) Circulatie Circulatieleidingen verhogen het warmwatercomfort en reduceren het waterverbruik. Deze voordelen resulteren uit de directe beschikbaarheid van warm water voor de verbruiker. Een slechte isolatie van de circulatieleiding kan echter een groot warmteverlies veroorzaken. Wij adviseren vanaf een leidinglengte van 7 m een circulatie met effectieve isolatie volgens de wetgeving inzake energiebesparing te plannen. De circulatieleiding moet volgens de wetgeving inzake energiebesparing naast de circulatiepomp en terugslagklep een tijdschakelklok voor uitschakeling van de circulatie tijdens de nacht hebben. Alleen de als toebehoren leverbare aansluitset van de circulatiepomp voor de inbouw in de verwarmingsketel inzetten. De circulatiepomp wordt daarbij door de ketelcircuitregeling geschakeld. De volumestroom van de circulatiepomp van de installateur mag 1,5 l/min niet overschrijden Vitocal 250-S: Keuze warmwaterboiler De tapwateropwarming stelt in vergelijking met het verwarmen fundamenteel andere eisen, omdat deze het gehele jaar door met ongeveer gelijkblijvende eisen aan warmtehoeveelheid en temperatuurniveau wordt gebruikt. Afhankelijk van de gebruikte warmtepomp en de installatieconfiguratie is de max. boilerbevoorradingstemperatuur begrensd. Bevoorradingstemperaturen van boven deze grens zijn alleen met een extra elektrisch verwarmingselement in de warmwaterboiler of met een externe warmtegenerator mogelijk. Aanwijzing Het elektrisch verwarmingselement mag alleen bij zeer zacht tot middelhard water tot 14 dh (hardheid 2 (gemiddeld), tot 2,51 mol/m 3 ) worden gebruikt. Bij de keuze van de warmwaterboiler moet met een voldoende warmtewisselaaroppervlakte rekening worden gehouden. Raming van de warmtewisselaaroppervlakte: Min. warmtewisselaaroppervlakte in m 2 vermogen van de warmtepomp in kw x 0,3 m 2 /kw De tapwateropwarming moet bij voorkeur 's nachts na uur plaatsvinden. Dat heeft de volgende voordelen: Het stookvermogen van de warmtepomp staat dan overdag compleet voor de stookwerking ter beschikking De nachttarieven worden beter benut. Opwarmen van de verwarmingswaterboiler en gelijktijdig tappen wordt vermeden. Als een externe warmtewisselaar wordt gebruikt, kunnen in dit geval de vereiste taptemperaturen omwille van het systeem niet altijd bereikt worden. Max. boilerbevoorradingstemperatuur *3 : 50 C Aanwijzing Die in de volgende tabel vermelde boilergrootten zijn richtwaarden. Dit werd gebaseerd op de volgende tapwaterbehoefte: 50 l per persoon per dag bij een tapwatertemperatuur van 45 C 3 tot 5 personen 6 tot 8 personen Warmwaterboiler Inhoud Warmwaterboiler Inhoud Vitocell 100-V, type CVAA 300 l Vitocell 100-V, type CVAA 500 l Vitocell 100-V, type CVW 390 l Vitocell 100-L, type CVL + boilerlaadsysteem 500 l Voor de naleving van de DVGW-richtlijn moet voor het bereiken van tapwatertemperaturen > 60 C een verwarmingswaterdoorstromer of een tweede warmtegenerator worden gebruikt. De uitvoering van de warmtepomp met een verwarmingswater-doorstroomelement voldoet aan deze eis. Technische gegevens warmwaterboiler Zie planningsdocumentatie warmwaterboiler. *3 Niet te bereiken bij lage buitentemperaturen. 116 VIESMANN Hybride toestellen

117 Planningsaanwijzingen (vervolg) Installatievoorbeelden Warmwaterboilers met interne warmtewisselaars WW KW Koud water WW Warm water 9 KW Hydraulisch schema bij gebruik van Vitocell 100-V, type CVW A B Aansluiting warmtepomp Inbouw elektrisch verwarmingselement-ehe boven of onder mogelijk Benodigde toestellen Pos. Omschrijving Aantal Best.nr. er Boilertemperatuursensor rw Terugslagklep (veerbelast) 1 Door installateur te plaatsen rr Elektrisch verw.element EHE 1 Zie Viessmann prijslijst. rz Circulatiepomp 1 Zie Vitoset prijslijst. ri Warmwaterboiler 1 Zie Viessmann prijslijst. Warmwaterboiler met externe warmtewisselaar en ondersteuning door zonne-energie WW WW er rz rw C Naar de collector KW Koud water WW Warm water B et HV ei M ez rt C HR re rw tp KW ro KW ru eu A A B Aansluiting warmtepomp Circulatieaansluiting gebruiken. Hybride toestellen VIESMANN 117

118 Planningsaanwijzingen (vervolg) 9 Benodigde toestellen Pos. Omschrijving Aantal Best.nr. er Boilertemperatuursensor bovenaan et 2-wegmotorkogelklep (stroomloos gesloten) ez Debietbegrenzer (Taco-Setter) 1 Door installateur te plaatsen eu Plaatwarmtewisselaar Vitotrans Zie Viessmann prijslijst. ei Laaddoorn 1 ZK rw Terugslagklep (veerbelast) 2 Door installateur te plaatsen re Boilerlaadpomp of rt Boilertemperatuursensor onderaan rz Circulatiepomp 1 Zie Vitoset prijslijst. ru Boilertemperatuursensor (leveringsomvang zonneregelingsmodule, type ZM1) ro Vitocell 100-V, type CVAA (300 l) of type CVA (500 l) 1 Zie Viessmann prijslijst. tp Inschroefbocht voor plaatsing van de boilertemperatuursensor 300/500 l (pos. rt) / Condenswateraansluiting Condenswaterafvoerleiding zodanig installeren dat deze gelijkmatig afloopt. Het condenswater uit de rookgasinstallatie samen met het condenswater uit het condensatietoestel rechtstreeks of (indien nodig) via een neutralisatie-inrichting (toebehoren) naar de riolering afvoeren. Aanwijzing Tussen sifon en neutraliseringsinrichting moet een buisbeluchting aanwezig zijn. Condenswaterafvoer en neutralisering Tijdens de stookwerking ontstaat in het condensatietoestel en in de rookgasleiding condenswater. Bij het gascondensatietoestel ligt de ph-waarde tussen 4 en 5, bij het oliecondensatietoestel tussen 2 en 3. Het condenswater moet volgens de voorschriften afgevoerd worden, bij het oliecondensatietoestel via een geschikte neutraliseringsinstallatie (toebehoren). Bij werking met zwavelarme stookolie (zwavelgehalte 50 mg/kg) is volgens lt. DWA-A 251 geen neutralisering nodig. Als geen neutraliseringsinstallatie wordt aangesloten, moet de actieve-koolfilter (toebehoren) worden geplaatst. In het werkblad DWA-A 251 Kondensate aus Brennwertkesseln zijn de voorwaarden voor het afvoeren van condensaat uit condensatietoestellen in de openbare riolering vastgelegd. Dit werkblad vormt meestal de basis voor de gemeentelijke richtlijnen voor rioolwater. Het condenswater uit de condensatietoestellen van Viessmann voldoet qua samenstelling aan de eisen van het werkblad DWA-A 251. Eisen aan de condenswaterafvoer: moet naar de riolering zichtbaar zijn. moet met niveauverschil en met een stankafsluiter worden aangelegd. moet voorzien zijn van mogelijkheden om monsters te nemen. Er mag alleen tegen corrosie bestendig materiaal worden gebruikt (bijv. textielslang). Bovendien mag er geen verzinkt of koperhoudend materiaal voor buizen, verbindingsstukken enz. worden gebruikt. Opdat er geen rookgassen kunnen lekken, is op de condenswaterafvoer een sifon gemonteerd. Condenswater uit gasstook tot 200 kw stookvermogen en oliecondensatietoestellen Tot een nom. vermogen van 200 kw mag het condenswater uit gascondensatietoestellen normaal zonder neutralisering in de openbare riolering geleid worden. De huiselijke afwateringssystemen moeten uit grondstoffen bestaan, die tegen zuur condenswater bestendig zijn. Volgens werkblad DWA-A 251 kan het volgende materiaal worden gebruikt: gresbuizen PVC-harde buizen PVC-buizen PE-HD-buizen PP-buizen ABS/ASA-buizen Niet-roestende stalen buizen Borosilicaat-buizen Als gevolg van plaatselijk geldende afvalwaterreglementeringen en/of bijzondere technische omstandigheden kunnen uitvoeringen noodzakelijk zijn die afwijken van de werkbladen. Om zich over de plaatselijke bepalingen te informeren, moet tijdig voor de installatie met de voor afvoerwatervragen verantwoordelijke gemeentelijke instantie contact worden opgenomen. 118 VIESMANN Hybride toestellen

119 Planningsaanwijzingen (vervolg) Neutraliseringsinrichting C Omdat het verbruik van het neutraliseringsgranulaat van de werking van de installatie afhangt, moeten tijdens het 1e bedrijfsjaar de vereiste toegevoerde hoeveelheden meermaals gecontroleerd worden. Een vulling kan voor meer dan een jaar volstaan. Condensaathefinstallatie (toebehoren) A A C 9 B B A Condenswaterafvoer B Neutraliseringsinrichting C Beluchting via het dak Viessmann condensatietoestellen kunnen met een afzonderlijke neutralisatie-inrichting (toebehoren) worden geleverd. Het condenswater wordt naar de neutralisatie-inrichting afgevoerd en verwerkt. Als het Viessmann condensatietoestel onder het rioolwaterniveau wordt ingebouwd moet een condenswateropvoerinstallatie (als toebehoren) worden gebruikt. A Condenswatertoevoer B Condensaatopvoerinstallatie C Condenswaterafvoer 9.17 Vitocal 250-S/Vitocaldens 222-F: Koelwerking Voor de koelwerking werken de warmtepompen in de omkeermodus, d.w.z. het warmtepompcircuitproces loopt in omgekeerde richting. De koeling is mogelijk via een vloerverwarmingscircuit of via een apart koelcircuit, bijv. ventilatorconvector. Verwarmingswaterbuffers moeten in de koelwerking via driewegomschakelkleppen worden overbrugd (bypass-schakeling). Om de vorming van condenswater te voorkomen moeten alle zichtbaar geplaatste componenten, bijv. buizen, pompen, enz. dampdiffusiedicht worden geïsoleerd. Aanwijzing Voor de koelwerking moet een kamertemperatuursensor aanwezig en geactiveerd zijn in de volgende gevallen: Weersafhankelijke koelwerking met kamerinvloed of kamertemperatuurafhankelijke koelwerking via een vloerverwarmingscircuit Koelwerking via een apart koelcircuit, bijv. ventiloconvector Weersafhankelijke koelwerking In de weersafhankelijke koelwerking volgt de gewenste aanvoertemperatuur uit de betreffende gewenste kamertemperatuur en de actuele buitentemperatuur (gemiddelde over een langere tijd) volgens de koellijn. Het niveau en de inclinatie ervan zijn instelbaar. Kamertemperatuurafhankelijke koelwerking De berekening van de gewenste aanvoertemperatuur volgt uit het verschil van de gewenste en werkelijke kamertemperatuur. Koeling met vloerverwarming De vloerverwarming kan zowel voor de verwarming als voor de koeling van gebouwen en ruimtes worden gebruikt. Naar analogie van een stooklijn kan het koelvermogen worden geregeld aan de hand van een koellijn. Voor het behoud van de behaaglijkheidscriteria en ter voorkoming van dauwwatervorming moeten de grenswaarden met betrekking tot de oppervlaktetemperatuur worden aangehouden. Daarom mag de oppervlaktetemperatuur van de vloerverwarming tijdens het koelen niet onder de 20 C dalen. Om condensvorming op het vloeroppervlak te voorkomen moet in de aanvoer van de vloerverwarming een vochtigheidsschakelaar (toebehoren) worden ingebouwd. Zo kan ook bij kort optredende weersschommelingen (bijv. onweer) condenswatervorming veilig worden voorkomen. De dimensionering van de vloerverwarming moet bij een combinatie aanvoer-/retourtemperatuur van ca. 14/18 C plaatsvinden. Om het mogelijke koelvermogen van een vloerverwarming in te schatten, kan de volgende tabel gebruikt worden. Algemeen geldt: De minimale aanvoertemperatuur voor de koeling met vloerverwarming en de minimale oppervlaktetemperatuur hangen van de klimaatomstandigheden in de kamer af (luchttemperatuur en relatieve luchtvochtigheid). Bijgevolg moet men bij de planning met deze parameters rekening houden. Hybride toestellen VIESMANN 119

120 Planningsaanwijzingen (vervolg) Schatting van het koelvermogen van een vloerverwarming afhankelijk van de vloerbedekking en de geïnstalleerde lengte van de buizen (aangenomen aanvoertemperatuur ca. 16 C, retourtemperatuur ca. 20 C) Vloerbedekking Tegels Tapijt geïnstalleerde lengte mm Koelvermogen bij buisdiameter 10 mm W/m mm W/m mm W/m Gegevens geldig bij Kamertemperatuur 26 C Relatieve luchtvochtigheid 50 % Dauwpunttemperatuur Vitocal 250-S: Integratie van een thermische zonne-installatie In combinatie met een zonneregeling kan een thermische zonneinstallatie voor de tapwateropwarming, verwarmingsondersteuning en zwembadwateropwarming geregeld worden. De laadprioriteit kan individueel aan de warmtepompregeling ingesteld worden. Via de warmtepompregeling kunnen bepaalde waarden worden afgelezen. Bij een hoog zonnestralingsaanbod kan den opwarming van alle warmteverbruikers op een hogere gewenste waarde het zonnedekkingspercentage verhogen. Alle sensortemperaturen en gewenste waarden kunnen via de regeling worden opgeroepen en ingesteld. Ter voorkoming van stoomslagen in het zonnecircuit wordt de werking van de zonne-installatie bij zonnecollectortemperaturen > 120 C onderbroken (collectorbeschermfunctie). Tapwateropwarming met zonne-energie Als het temperatuurverschil tussen de collectortemperatuursensor en de boilertemperatuursensor (in de zonneretour) groter is dan het aan de zonneregeling ingestelde inschakeltemperatuurverschil, wordt de zonnecircuitpomp ingeschakeld en de warmtewaterboiler wordt verwarmd. Als de temperatuur op de boilertemperatuursensor (in de warmwaterboiler boven) de in de warmtepompregeling ingestelde gewenste waarde overstijgt, dan is de warmtepomp voor de boilerverwarming geblokkeerd. De boilerverwarming door de zonne-installatie gebeurt op de in de zonneregeling ingestelde gewenste waarde. Aanwijzing Aansluitbaar apertuuroppervlak zie planningsaanwijzing Vitosol. Verwarmingsondersteuning met zonne-energie Als het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor en boilertemperatuursensor (zonnesysteem) groter is dan het aan de warmtepompregeling ingestelde inschakeltemperatuurverschil, dan worden de zonnecircuitpomp en de circulatiepomp voor de boilerverwarming ingeschakeld en de verwarmingswaterbuffer wordt verwarmd. De opwarming wordt gestopt, als het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor en boilertemperatuursensor (zonnesysteem) kleiner is dan de halve hysterese (standaard: 6 K) of als de aan de onderste boilertemperatuursensor gemeten temperatuur met de ingestelde gewenste temperatuur overeenkomt. Zie ook planningsaanwijzing Vitosol. Zwembadwateropwarming met zonne-energie Zie planningsaanwijzing Vitosol. Zonneregeling Zonneregelingsmodule, type ZM1 (toebehoren): Zie pagina 168. Aanwijzing Zonneregelingsmodule, type SM1 is in Solar-Divicon, best.nr. Z inbegrepen. Voor zonnecircuitpomp zonder aansturing via PWM-signaal (door de installateur te plaatsen): Geïntegreerde zonneregelingsfunctie Zie Viessmann prijslijst, hoofdstuk 13. Dimensionering van het solar-expansievat Expansievat voor zonnesystemen Opbouw en functie Met afsluitklep en bevestiging A Warmtedragend medium B Stikstofvulling C Stikstofbuffer D Veiligheidsvoorraad, min. 3 l 120 VIESMANN Hybride toestellen

121 Planningsaanwijzingen (vervolg) E Veiligheidsvoorraad F Toestand bij levering (voordruk 3 bar, 0,3 MPa) G Zonnesysteem gevuld zonder warmte-inwerking H Onder maximumdruk bij de hoogste temperatuur van het warmtedragend medium Technische gegevens a a Het solar-expansievat is een gesloten vat, waarvan de gasruimte (stikstofvulling) van de vloeistofruimte (warmtedragend medium) door een membraan is gescheiden en waarvan de voordruk afhankelijk is van de installatiehoogte. b b Expansievat Best.nr. Inhoud Ø a b Aansluiting Gewicht l mm mm kg A R ¾ 7, R ¾ 9, R ¾ 9,9 B R 1 12, R 1 18,4 10 Aanwijzing Bij zonnepakketten in de leveringsomvang Gegevens voor de berekening van het vereiste volume zie planningsaanwijzing Vitosol Reglementair gebruik Het toestel mag conform de voorschriften alleen in gesloten verwarmingssystemen volgens EN rekening houdende met de bijgeleverde montage-, service- en bedieningsaanwijzingen geïnstalleerd en gebruikt worden. Het toestel is uitsluitend voor de verwarming en de koeling van verwarmingswater in tapwaterkwaliteit voorzien. Afhankelijk van de uitvoering kan het toestel voor de volgende doeleinden gebruikt worden: Kamerverwarming Kamerkoeling Tapwateropwarming Met extra componenten en toebehoren kan de functieomvang uitgebreid worden. Het reglementaire gebruik bepaalt dat een vaste installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd. Het commercieel of industrieel gebruik voor een ander doeleinde als voor verwarming/-koeling van gebouwen of tapwateropwarming geldt als niet reglementair. Afwijkend gebruik moet door de fabrikant worden vrijgegeven. Verkeerd gebruik van het toestel of een ondeskundige bediening (bijv. door het openen van het toestel door de gebruiker van de installatie) is verboden en leidt tot uitsluiting van aansprakelijkheid. Foutief gebruik is erook als componenten van het verwarmingssysteem in hun reglementaire functie worden gewijzigd (bijv. door het sluiten van de rookgas- en toevoerluchtwegen). Aanwijzing Het toestel is uitsluitend voor huishoudelijk gebruik en dergelijke bestemd, d.w.z. ook niet-geïnstrueerde personen kunnen het toestel veilig bedienen. Rookgassysteem 10.1 Rookgasinstallatie Bij rookgasinstallaties gelden voor opstellingsruimten & stookplaatsen de hieronder genoemde normen voor uitvoering en opstelling: Vóór aanvang van de werkzaamheden aan de rookgasinstallatie dient de verwarmingsfirma met een erkende schoorsteenveger overleg te plegen. Gasstookplaatsen moeten op de etage van opstelling op de schoorsteen worden aangesloten (geen scheidingsplafonds doorbreken). Hierbij moet bekeken worden of de condenserende gasketel in het woongedeelte (verblijfsruimte) of in het gedeelte zonder woonfunctie (stookruimte) opgesteld dient te worden. De plaatsing van het Viessmann gascondensatietoestel in het woongedeelte is mogelijk als de rookgasleiding via een doorvoermantel en door lucht omspoeld wordt aangebracht (concentrisch systeem,geslotenwerking). Aanwijzing De hybride compacttoestellen zijn alleen voor gesloten werking toegelaten. Hybride toestellen VIESMANN 121

122 10 Rookgassysteem (vervolg) Bouwtechnische eenheid Aan de hiervoor beschreven eisen wordt meestal samen met de CEcertificering van de rookgassystemen van het hybride compacttoestel (toebehoren) voldaan. De volgende rookgas-luchttoevoersystemen (coaxiale systemen) van Viessmann voorgeslotenwerking zijn met het hybride compacttoestel als bouwtechnische eenheid volgens DVGW getest en volgens CE gecertificeerd: Verticale dakdoorvoer Geveldoorvoer Horizontale dakdoorvoer Buitenwandgeleiding in dubbele buis Voordelen van de bouwtechnische eenheid: Geen rekenkundig bewijs van de goede werking van de rookgasleiding conform EN vereist in individuele gevallen Vereenvoudigde visuele controle door de erkende schoorsteenveger om de twee jaar Geen extra keuringsbewijs door de fabrikant van de rookgasleiding benodigd In de zone zonder woonfunctie kan de rookgasleiding binnen de stookruimte ook zonder ventilatie achterin worden geïnstalleerd. De stookruimte moet in dit geval echter over een voldoende grote luchttoevoeropening naar de buitenlucht beschikken (conform CEN/TR 1749). Nominaal vermogen tot 50 kw: 150 cm 2 resp. 2 x 75 cm 2 a Voor de plaatsing van de condenserende gasketel gelden de nationale voorschriften resp. TR-gas (Duitsland) en de ÖWGWrichtlijnen (Oostenrijk). De enkelvoudige rookgasleiding moet gekeurd zijn door het Deutsche Institut für Bautechnik (DIBt). De als toebehoren leverbare rookgasleiding is volgens EN CE-gecertificeerd en toegelaten. Systeemcertificering Systeemcertificering in verbinding met rookgasleidingen van PPs van de firma Skoberne Conform EG-richtlijn voor gastoestellen 2009/142/EG: Vitocaldens 222-F, type HAWB-M 222.A26/A29, HAWB 222.A29: CE-0085CO0306 Conform richtlijn 92/42/EWG: Vitolacaldens 222-F, type HAWB-M 222.A30/A33, HAWB 222.A33: CE-0035CO107 Gesloten werking De hybride compacttoestellen zijn door hun gesloten verbrandingskamer voor degeslotenwerking inzetbaar. Ze behoren tot de toesteltypes C 13x (alleen Vitocaldens 222-F), C 33x, C 53x, C 63x, C 83x of C 93x conform CEN/TR 1749 ( x geldt alleen voor DE). Toesteltypes C 13x (alleen Vitocaldens 222-F), C 33x, C 53x, C 83x of C 93x Voor deze toesteltypes bestaat een gemeenschappelijke goedkeuring van het hybride compacttoestel en concentrisch systeem. Voor deze types vervalt in een aantal Duitse deelstaten de dichtheidscontrole (overdruktest) bij inbedrijfstelling door de schoorsteenveger en een bewijs van de Allgemeine bauaufsichtliche Zulassung van de DIBt. In dit geval adviseren wij dat de vakfirma bij de inbedrijfstelling van de installatie een eenvoudige dichtheidscontrole uitvoert. Hiervoor is het voldoende de CO 2 -concentratie in de verbrandingslucht in de ringspleet van de coaxiale leiding te meten. De rookgasleiding mag als voldoende lekkagevrij worden beschouwd als de C0 2 -concentratie in de verbrandingslucht niet hoger is dan 0,2 % of de O 2 -concentratie niet lager is dan 20,6 %. Wanneer hogere CO 2 - of lagere O 2 -waarden worden gemeten, moet de rookgasinstallatie via een druktest op lekkage worden gecontroleerd. Toesteltype C 63x Voor de toesteltypes C 63x kunnen de door CE goedgekeurde rookgasleidingen uit het leveringsprogramma van Viessmann of de eveneens door DIBt goedgekeurde rookgasleidingen van andere producenten worden gebruikt. Deze rookgasinstallatie is niet met de hybride compacttoestellen getest. De dichtheidscontrole (overdruktest) moet bij inbedrijfstelling door de schoorsteenveger worden uitgevoerd. Rookgas-luchttoevoer De dimensioneringsgegevens volgens pagina 129 tot 138 moeten gerespecteerd worden. De toevoer van verbrandingslucht en de rookgasafvoer vinden plaats via een coaxiale dubbele buis (coaxiaal systeem). In de ringspleet tussen de luchttoevoerbuis van alumimium aan de buitenkant en de rookgasleiding wordt de verbrandingslucht toegevoerd. De rookgassen worden door de binnenbuis van kunststof (PPs) afgevoerd. De rookgasleiding moet zo kort mogelijk en zo recht mogelijk geplaatst zijn. Als omkeringen niet te vermijden zijn, deze niet rechtstreeks achter elkaar plaatsen. De volledige rookgasweg moet worden gecontroleerd en indien nodig kunnen worden gereinigd. In combinatie met de concentrische dubbele buis (concentrisch systeem) wordt op geen enkele plaats van het hybride compacttoestel resp. het concentrische systeem een oppervlaktetemperatuur van 85 C overschreden. De afstanden ten opzichte van brandbare onderdelen volgens CEN/TR hoeven daarom niet aangehouden te worden. Bij gebruik van rookgasleidingen van aluminium moet een condensaatval boven het ketelaansluitstuk worden gebruikt De verbindingsleidingen moeten met een min. verval van 3 naar de warmtegenerator geplaatst worden. Bovendien bevelen we voor de steun/afhanging van de verbindingsleiding het gebruik van bevestigingsklemmen op een afstand van ca. 1 maan. Het coaxiale systeem is volgens EN CE-gecertificeerd en toegelaten (zie pagina 124). Door de ketelbekleding bestaat ten opzichte van de omringende ruimte een dicht afgesloten systeem. Eventuele lekken door uittredend rookgas worden via de verbrandingslucht teruggevoerd, zodat geen rookgassen in de verblijfsruimte terecht kunnen komen. Bij de opstelling van het hybride compacttoestel in een kelder of een souterrain kan een aanwezige, voldoende gedimensioneerde schoorsteen of schacht voor de rookgas-/luchttoevoer worden gebruikt (type C 93x ). Volgens CEN/TR 1749 moeten rookgasleidingen die etages overbruggen in een schacht met een brandvertragingsperiode van min. 90 minuten en bij woningen van de gebouwenklassen 1 en 2 min. van min. 30 minuten worden geleid. 122 VIESMANN Hybride toestellen

123 Rookgassysteem (vervolg) Tot de schoorsteen resp. tot de schacht vindt de rookgas-luchttoevoer in een coaxiale buis plaats. In de schoorsteen resp. de schacht wordt de rookgasleiding tot boven het dak geleid. Als geen schacht aanwezig is, kan de rookgasleiding ook door een achteraf in te bouwen schacht naar het dak worden geleid. Voor deze schacht is een testcertificaat van bouw- en woningtoezicht of een CE-certificering afhankelijk van de schachtconstructie vereist. Bovendien moet de schacht aan de brandweerstandsklassen L30 of L90 voldoen. Vitolacaldens 222-F: Stookoliebestendige rookgasbuisafdichtingen De Viessmann condensatieketels op olie hebben in de levering ook de FKM-afdichtingen voor de horizontaal geplaatste rookgasbuizen en toezichtstukken. Deze moeten door de installateur door de ingebouwde zwarte EPDM-afdichtingen worden vervangen, zodat het in het afdichtingsbereik niet tot overmatig zwellen komt. Vanaf 2016 worden deze FKM-afdichtingen in de prijslijst opgenomen. Rookgastemperatuur-beveiliging Vitocaldens 222-F Vitolacaldens 222-F Volgens CE-certificering volgens EN mag de rookgasleiding De volgende rookgas-luchtsystemen (coaxiale systemen) van van kunststof (PPS) tot een max. rookgastemperatuur van 120 C (type B) worden gebruikt. volgens het systeem gecertificeerd: Viessmann voor gesloten werking zijn met de Vitolacaldens 222-F Het toestel is intern zodanig ontworpen dat een rookgastemperatuur Verticale dakdoorvoer van 90 C niet wordt overschreden. Gescheiden luchttoevoer- en rookgasgeleiding Een rookgasveiligheidstemperatuurbegrenzer is dan ook niet vereist. Buitenwandgeleiding in dubbele buis 10 Als door de installateur een andere rookgasleiding wordt gebruikt, moet deze volgens de richtlijnen worden aangesloten die gelden voor rookgasinstallaties met lage temperaturen. Dit zijn kunstoffen rookgasleidingen van typegroep B, max. toeg. rookgastemperatuur 120 C. In het toestel moeten de nodige maatregelen worden genomen opdat de maximaal toegestane rookgastemperatuur niet wordt overschreden. Een extra rookgasveiligheidstemperatuurbegrenzer is dan ook niet vereist. Bliksembeveiliging Als een bliksembeveiligingsinstallatie geïnstalleerd is, moet met een metalen rookgasinstallatie in de bliksembeveiliging rekening worden gehouden. Hybride toestellen VIESMANN 123

124 Rookgassysteem (vervolg) CE-certificering voor de PPs-rookgassystemen (star en flexibel) Vitocaldens 222-F VIESMANN Hybride toestellen

125 Rookgassysteem (vervolg) 10 Hybride toestellen VIESMANN 125

126 Rookgassysteem (vervolg) Vitolacaldens 222-F VIESMANN Hybride toestellen