SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN

Transcriptie

1 ANNE FRANKSCHOOL te BUNNIK

2 INHOUD SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN INLEIDING 2 1: ONS ONDERWIJS IN ARRANGEMENTEN 3 1.1: Het zeer intensieve arrangement 3 1.2: Het intensieve arrangement: de weer kinderen 3 1.3: Het basisarrangement: de basis kinderen 3 1.4: Het verdiept arrangement: de meer kinderen 3 1.5: Het toparrangement: de topklas 3 2: ALGEMENE INFORMATIE OVER ONDERSTEUNING 4 2.1: Visie op de ondersteuning en begeleiding van kinderen 4 2.2: Organisa e van de ondersteuning 4 2.3: Overlegstructuren 4 2.4: Samenwerkingsverband ZOUT 5 3: ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR 6 3.1: Ondersteuningsniveau 1: algemene, reguliere en preven eve begeleiding in de groep 6 3.2: Ondersteuningsniveau 2: e xtra begeleiding in de groep 6 3.3: Ondersteuningsniveau 3: speciale begeleiding in de groep i.s.m. met intern begeleider 7 3.4: Ondersteuningsniveau 4: speciale begeleiding in de groep met inzet van extern deskundigen 7 3.5: Ondersteuningsniveau 5: passend onderwijs met specialis sche hulp 8 4: TOETSEN 9 4.1: Visie op toetsen en meten 9 4.2: Toetsoverzicht 9 5: DOSSIERVORMING : ParnasSys : ParnasSys leerlingdossier 10 6: PROTOCOLLEN EN BELEID : Aannamebeleid : Leer jdverlenging : Leer jdversnelling : Afspraken over het afnemen van CITO toetsen : Dyslexie : Dyscalculie : Meer- en hoogbegaafdheid : Overdracht naar volgende bouw : De overgang naar het Voortgezet Onderwijs : Schoolveiligheidsplan 12 BIJLAGEN A: Protocol leer jdverlenging 13 B: Protocol leer jdversnelling 15 C: Afspraken over het afnemen van CITO toetsen 17 D: Overdracht naar de volgende bouw 20 E: Schoolondersteuningsprofiel 21 1

3 INLEIDING Dit is het schoolondersteuningsplan van WereldKidz Anne Frankschool en Wereldkidz De Bongerd. Er is gekozen voor een gezamenlijk schoolondersteuningsplan omdat de scholen een vergelijkbare ondersteuning aan kinderen bieden. Daar waar dat niet van toepassing is, is dat ook duidelijk aangegeven in het plan. Het schoolondersteuningsplan hee voor ons meerdere func es. Zo func oneert het op de eerste plaats als centraal basisdocumen t voor onze ondersteuning aan de kinderen. Het gee inzicht in onze procedures binnen de groep, de school en het samenwerkingsverband met als doel alle kinderen de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben om zich op maal te ontwikkelen. Ten tweede is het schoolondersteuningsplan, samen met het schoolplan en de schoolgids, een verantwoording aan ouders voor het te voeren beleid. De dagelijkse gang van zaken op gebied van ondersteuning is immers gebaseerd op bewuste keuzes en niet op toevallige gewoonten en rituelen. Door het beleid inzichtelijk te maken en het te beschrijven, is er een duidelijke koers. Betrokkenen kunnen elkaar hierop aanspreken. Tot slot voldoen we met het schoolondersteuningsplan aan de we elijke verplich ng om te beschikken over een beschrijving van het beleid met betrekking tot de ondersteuning van de kinderen op onze school. Er is geprobeerd teksten tot de essen e terug te brengen, zodat geen lijvig stuk ontstaat. Tot slot We schrijven het schoolplan voor alle betrokkenen van onze school. Met alle betrokkenen bedoelen we: personeel, ouders, schoolbestuur en de inspec e. Als er in de tekst geschreven staat wij of de school dan bedoelen we daarmee: alle personeelsleden van de school. Daar waar in dit plan wordt gesproken over hij kan ook zij gelezen worden en waar ouder(s) staat kan ook verzorger(s) gelezen worden. Het schoolondersteuningsplan hee een posi ef advies van de medezeggenschapsraad en is toegestuurd aan de onderwijsinspec e. Jij mag zijn zoals je bent om te worden wie je bent, maar nog niet kunt zijn; en je mag het worden op jouw manier en in jouw tijd. 2

4 HOOFDSTUK 1: ONS ONDERWIJS IN ARRANGEMENTEN Ons onderwijs stemmen wij zoveel mogelijk af de onderwijsbehoe e van het individuele kind. Op basis van observa es van werk- en leergedrag, analyses van toetsen, gesprekken met kinderen, ouders, collega-leerkrachten, intern begeleider en (indien nodig) externe deskundigen wordt de onderwijsbehoe e van kinderen in beeld gebracht. De centrale vraag is steeds hoe de lesstof, de instruc e, aanpak en begeleiding afgestemd kan worden op wat een kind nodig hee om de doelen te bereiken. Ons onderwijs bestaat uit vijf onderwijsarrangementen. In dit hoofdstuk worden deze arrangementen toegelicht. 1.1: Het zeer intensieve arrangement Kinderen met een zeer intensief arrangement hebben een ontwikkelingsperspec ef (OPP). Een ontwikkelperspec ef wordt in principe opgesteld voor een kind vanaf groep 6 die de einddoelen van ons onderwijs niet behalen. Het gaat om een kind met een verwachte uitstroom rich ng prak jkonderwijs/leerwegondersteunend onderwijs. Elk half jaar wordt het OPP geëvalueerd door leerkracht, intern begeleider en ouders en zo nodig bijgesteld. 1.2: Het intensieve arrangement: de weer kinderen Kinderen met een intensief arrangement volgen de basisdoelen van de leerlijnen maar hebben behoe e aan verlengde instruc e, extra verwerkings jd en/of kleine aanpassingen in de leerstof om de gestelde doelen te bereiken. 1.3: Het basisarrangement: de basis kinderen Kinderen met een basisarrangement volgen de basisdoelen van de leerlijnen. Concreet betekent dit dat de kinderen na de instruc e door de leerkracht in staat zijn de stof zelfstandig te verwerken. De leerkracht maakt jdens de werk jd regelma g een loopronde door de klas om vragen van de kinderen te beantwoorden. 1.4: Het verdiepte arrangement: de meer kinderen Kinderen met een verdiept arrangement volgen compact de basisdoelen van de leerlijnen en hebben behoe e aan meer uitdaging. Ons verdiept arrangement bestaat in principe uit 4 niveaus. Op onze school wordt er op dit moment gewerkt met niveau 1. Niveau 4 Plusklas vindt plaats in de topklas in Zeist. Het realiseren van verdiept arrangement 2 en 3 behoe in de komende jaren aandacht, dit is dus in ontwikkeling. verdiept arrangement 1: meerwerk bij de basisdoelen van een leerlijn/methode, in de groep verdiept arrangement 2: meerwerk bij de basisdoelen van meerdere leerlijnen/me thode overs jgend, in de groep. verdiept arrangement 3: meerwerk groepsdoorbrekend en vakovers jgend. Regenboog kinderen zijn die nog jd over houden naast verdiept arrangement 2 en die taakgericht en zelfstandig kunnen samenwerken in kleine groepjes. Vanaf groep 4 kan een kind aan dit onderdeel meedoen (Regenboog). verdiept arrangement 4: meerwerk schoolovers jgend (plusklas, dagdeel op Montessori Griffensteyn). 1.5: Het toparrangement: de topklas Het toparrangement betre vol jds basisonderwijs voor hoogbegaafde kinderen in de Wereldkidz Topklas. Kinderen met een IQ van 130 of hoger komen hiervoor in aanmerking. 3

5 In de topklas wordt de reguliere lesstof in compacte vorm en top-down aangeboden. Naast de reguliere lesstof volgen zij een verzwaard programma en werken zij aan vaardigheden die speciaal voor hoogbegaafde kinderen van belang zijn. De topklas is geves gd op de Montessori Griffensteyn in Zeist. HOOFDSTUK 2: ALGEMENE INFORMATIE OVER ONDERSTEUNING 2.1: Visie op de ondersteuning en begeleiding van kinderen Binnen onze scholen richt de ondersteuning van de kinderen zich op het afstemmen van het onderwijs op de onderwijsbehoe en van de kinderen. We streven ernaar (preven ef) systema sch en vroeg jdig kinderen te signaleren die specifieke aandacht nodig hebben. Het gaat hier om kinderen met een leerachterstand, maar ook om kinderen met een ontwikkelings- of leervoorsprong. Door middel van toetsen en observa es volgen we de ontwikkeling van de kinderen. Wanneer een kind extra ondersteuning nodig hee, brengen we d.m.v. analyse en diagnose de ondersteuningsbehoe en in kaart. We bieden, in overleg met ouders, ondersteuning passend bij de ontwikkeling van het kind. Daarbij is ons uitgangspunt dat wij ons onderwijs zo moeten kunnen inrichten voor het kind dat zij zich veilig en gesteund voelt. Dit zien wij als een voorwaarde om te komen tot goede leerpresta es. We maken een onderscheid tussen algemene ondersteuning voor alle kinderen en de ondersteuning voor kinderen die specifieke aandacht behoeven. 2.2: Organisatie van de ondersteuning De leerkrachten zijn primair verantwoordelijk voor de begeleiding van de kinderen in hun groep en het bieden van bij het kind passend onderwijs. De leerkracht brengt de vorderingen van de kinderen zorgvuldig in kaart en is degene die als eerste signaleert en remedieert. Zij is verantwoordelijk om het kind zo op maal mogelijk te begeleiden en preven eve zorg te bieden. Het is hierbij van groot belang dat ouders en leerkracht een goed contact hebben. Daarbij kunnen leerkrachten ondersteuning krijgen van de intern begeleider, schoolleider en directeur. Ieder hee zijn eigen rol om ervoor te zorgen dat we met elkaar zo goed mogelijk begeleiding en onderwijs bieden voor alle kinderen op onze school. De intern begeleider hee een coördinerende en adviserende rol zowel voor de leerkracht op groepsniveau als ook voor de schoolleider op loca eniveau en directeur op clusterniveau. De directeur hee de eindverantwoordelijkheid. Gedurende het proces hee zij een meedenkende rol voor de leerkrachten, schoolleiders en de intern begeleider. Op basis van de interne en externe adviezen zal zij besluiten nemen over doublures en de haalbaarheid van het bieden van de specifieke begeleiding aan de kinderen op onze school. Op schoolniveau bepaalt zij welke onderwijsontwikkelingen en professionalisering (zowel op teamniveau als op individueel niveau) noodzakelijk is om meer en meer passend onderwijs te bieden. 2.3: Overlegstructuren intern Er zijn verschillende overleggen in het kader van de ondersteuningsstructuur op onze school. Deze overleggen worden in deze paragraaf kort beschreven. Groepsbespreking Tijdens de groepsbespreking evalueren leerkracht en intern begeleider het geboden onderwijs en de geboden ondersteuning van de afgelopen periode groepsniveau. Tevens wordt vooruit gekeken naar de komende periode en wordt besproken op welke wijze de leerkracht hun onderwijs en ondersteuning kan afstemmen op de behoe en van de kinderen. De groepsbesprekingen vindt twee keer per jaar plaats, waarvan de laatste in het teken staat van de groepsoverdracht. 4

6 Leerlingenbespreking Uit de groepsbespreking vloeien leerlingbespr eking voort, deze vinden ook twee keer per jaar plaats. De laatste staat ook in het teken van de groepsoverdracht. Tijdens de leerlingbespr eking wordt een specifieke hulpvraag van de leerkracht ten aanzien van het geven van onderwijs en begeleiding aan een kind besproken met de intern begeleider. Na de groepsbesprekingen vindt het ondersteuningsoverleg tussen de schoolleider en de intern begeleider plaats. Tijdens dit overleg informeert de intern begeleider de schoolleider over de huidige stand van zaken betre de ondersteuning op school. De schoolleider en intern begeleider evalueren de afgelopen periode en stellen doelen en ac epunten op voor komende periode ten behoeve van de ondersteuningsstructuur. Dit gesprek vindt minimaal twee keer per jaar plaats. Overleg MT Tijdens de Management Team (MT) overleggen is de leerlingondersteuning een regelma g terugkerend agendapunt. Zaken rondom leerlingenondersteuning die betrekking hebben op het hele cluster worden jdens dit moment besproken. Denk hierbij aan overkoepelende op clusterniveau gerichte uitkomsten van de schoolleider-ib overleggen. Ondersteuningsoverleg IB - Externen Op verschillende momenten vinden ondersteuningsoverleggen met externen plaats. Denk hierbij aan gesprekken met de dyslexiebehandela ar, de GGD verpleegkundige, ambulant begeleider e.d. Indien nodig sluit de leerkracht en/of ouders aan bij dit overleg. 2.4: Samenwerkingsverband ZOUT Sinds 1 augustus 2014 zijn scholen we elijk verplicht om alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden. Daarvoor werken reguliere en speciale scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. Onze school is aangesloten bij samenwerkingsverband Zuidoost-Utrecht (ZOUT). In dit samenwerkingsverband werken 32 schoolbesturen en 87 scholen waarvan 3 scholen voor speciaal basisonderwijs, 4 scholen voor speciaal onderwijs en 80 scholen voor regulier onderwijs. Het doel van samenwerkingsverband ZOUT is elk kind een passend onderwijsaanbod te bieden in een veilige en uitdagende leef- en leeromgeving dichtbij huis en gericht op op male ontwikkeling. Binnen het samenwerkingsverband is het schoolondersteuningsteam (SOT) een vast orgaan. Het SOT is een ondersteunings- en adviesteam, dat scholen helpt bij het bieden van extra ondersteuning aan kinderen die onvoldoende profiteren van de basisondersteuning en daardoor meer en specialis sche begeleiding nodig hebben. De samenstelling van het SOT is mul disciplinair. In ieder geval is er SO-, SBO- en basisschool exper se in het SOT aanwezig is, maar bijvoorbeeld ook een jeugdarts en een schoolmaatschappelijk werker. Aan het SOT zijn ook orthopedagogen verbonden, die onderzoeken kunnen doen. Het SOT werkt op basis van drie uitgangspunten: 1. de vraag van de school is het uitgangspunt 2. korte lijnen en snelle communica e 3. minimale regels: niet meer regelen dan nodig is. 5

7 HOOFDSTUK 3: ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR In dit hoofdstuk staat de vijf ondersteuningsniveaus van de scholen beschreven die samen de ondersteuningsstructuur van de school vormen. 3.1: Ondersteuningsniveau 1: algemene, reguliere en preventieve begeleiding in de groep De leerkracht biedt de leerstof aan op verschillende niveau s. Kenmerkend daarvoor is dat de leerkracht de kinderen het houvast en de uitdaging biedt waaraan ze behoe e hebben, zodat zij zichzelf ontwikkelen en hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid worden bevorderd. De leerkracht is verantwoordelijk voor het geven van aan het kind aangepast onderwijs. Daarbij gaat de leerkracht uit van verschillen tussen kinderen en an cipeert op eventuele belemmering en die jdens het lesgeven aan het licht komen. Dit kan een leerbelemmering betreffen, maar ook een gedragsproblema ek. In ondersteuningsniveau 1 worden de onderwijsbehoe en van de kinderen vastgesteld; wat hee het kind nodig om een bepaald doel te bereiken. Kenmerken Heldere doelen Een veilig pedagogisch- en werkklimaat Gedifferen eerd onderwijs Verantwoordelijkheid Plannen en notities in Parnassys Rol ouders De leerkracht is verantwoordelijk voor het proces van afstemming Binnen ondersteuningsniveau 1 wordt er gewerkt met een instruc e-groepsplan. Het plan wordt ten minste gemaakt voor de volgende vakgebieden: spelling, rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen. Ouders worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind via de periodieke oudergesprekken. Daarnaast wordt van ouders verwacht dat zij de school relevante informa e verstrekken over hun kind. 3.2: Ondersteuningsniveau 2: extra begeleiding in de groep Indien, ondanks de inzet van de leerkracht binnen ondersteuningsniveau 1, niet aan de onderwijsbehoe en van kinderen kan worden voldaan, doet de leerkracht een passend onderwijsaanbod aan deze kinderen. De leerkracht gee extra begeleiding aan één of meerdere kinderen die na eigen observa e en/of signaleringsg egevens opvallen en extra ondersteuning behoeven. Omdat in dit niveau sprake is van een vorm van extra begeleiding kan de leerkracht advies vragen aan de leerkrachten die werkzaam zijn in dezelfde bouw, interne leerkrachten met specifieke kennis of de intern begeleider. Kenmerken Extra didac sche en/of pedagogische begeleiding Collegiale consulta e Verantwoordelijkheid Plannen en notities in Parnassys De leerkracht is verantwoordelijk voor signalering en uitvoering. Voor advies kan de interne begeleider worden gevraagd of gespecialiseerde leerkrachten. Binnen ondersteuningsniveau 2 wordt er gewerkt met het instruc e-groepsplan uit ondersteuningsniveau 1 aangevuld met specifieke begeleiding en instruc e in de meer-groep (verdiepen) of de weer-groep (herhalen). Rol ouders Ouders worden geïnformeerd over de extra begeleiding jdens de periodieke oudergesprekken en indien nodig of gewenst in een extra oudergesprek. 3.3: Ondersteuningsniveau 3: speciale begeleiding in de groep i.s.m. met intern begeleider 6

8 Op dit niveau is er sprake van een kind met specifieke onderwijsbehoe en. De extra pedagogische en/of didac sche maatregelen hebben niet voldoende effect gesorteerd. In dit niveau wordt door de leerkracht hulp gezocht bij de intern begeleider. Een handelingsgericht diagnos sch gesprek tussen leerkracht en IB wordt gevoerd. Een interven e (didac sche aanpassing of consulta e met interne leerkrachten met specifieke kennis) of nader intern onderzoek (bijv. observa e door IB of specifieke toetsing) is noodzakelijk. In geval van vermoeden van dyslexie, dyscalculie, mogelijke gedragsproblema ek voortvloeiend uit kindkenmerken en mogelijke toekoms ge verwijzing naar het Speciaal (Basis)onder wijs wordt er vanaf dit niveau gewerkt met een individueel handelingsplan of wordt het duidelijk vermeld in het groepsplan. Kenmerken Diagnos sch gesprek en intern onderzoek Specifieke aanpak aan de hand van een individueel handelingsplan Verantwoordelijkheid Plannen en notities in Parnassys De leerkracht en interne begeleider delen de verantwoordelijk voor een handelingsgericht diagnos sch gesprek, interven e of nader intern onderzoek. Binnen ondersteuningsniveau 3 wordt er gewerkt met een individueel handelingsplan. Rol ouders Ouders worden geïnformeerd over de extra begeleiding jdens de periodieke oudergesprekken en indien nodig of gewenst in een extra oudergesprek. 3.4: Ondersteuningsniveau 4: speciale begeleiding in de groep met inzet van extern deskundigen Indien we onvoldoende mogelijkheden zien het kind verder te helpen in zijn leerontwikkeling en we kunnen aantonen, aan de hand van de hierboven aangegeven stappen, dat wij ons daartoe hebben ingespannen, dan wordt het kind aangemeld bij het SchoolOndersteuningsTeam (SOT) van ons samenwerkingsverband. De aanmelding moet de schri elijke goedkeuring hebben van de ouders en wordt verzorgd door de IB. IB monitort de feitelijke aanmelding middels een daarvoor bestemd formulier. Het advies kan zijn dat een kind met een aangepast programma op de basisschool kan blijven of er kan worden geadviseerd dat het beter is om het kind aan te melden bij een school voor speciaal basisonderwijs of een school voor kinderen met zeer specifieke behoe en. In bepaalde gevallen kan een arrangement worden aangevraagd bij Wereldkidz waardoor het (financieel) mogelijk wordt gemaakt om een kind speciale begeleiding te bieden binnen het regulier basisonderwijs. Kenmerken Begeleiding door een extern deskundige Schoolondersteuningsteam Mogelijk inzet van extra financiële middelen om de leerling speciale begeleiding te kunnen bieden Verantwoordelijkheid Plannen en notities in Parnassys De intern begeleider is binnen niveau 4 verantwoordelijk voor de aanmelding van de leerling bij het SOT en houdt regie op het proces. Binnen niveau 4 wordt er gewerkt met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Het is verplicht voor deze leerling(en) een ontwikkelingsperspec ef op te stellen. Dit OPP wordt opgesteld door de leerkracht en de interne begeleider. 7

9 Rol ouders Ouders worden geïnformeerd over de extra begeleiding jdens de periodieke oudergesprekken en jdens extra oudergesprekken. Denk bij extra gesprekken aan gesprekken met de (externe) begeleider en gesprekken om het OPP te evalueren. 3.5: Ondersteuningsniveau 5: passend onderwijs met specialistische hulp Als de school ondanks hulp van het SOT en/of andere externen het kind geen passend onderwijs kan bieden, zijn de grenzen van de ondersteuning van de school bereikt. Door ouders en IB wordt gezocht naar een andere reguliere basisschool die wel tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoe en van het kind of wordt het proces van doorverwijzen naar het Speciaal (Basis)onder wijs vormgegeven. De uitvoering van de procedures en begeleiding van de ouders in dit niveau, is een verantwoordelijkheid van de IB, tenzij in overleg anders besloten is. Kenmerken Samenwerking tussen school en ouders bij het zoeken naar een andere school Verantwoordelijkheid Plannen en notities in Parnassys Rol ouders De uitvoering van de procedures en begeleiding van de ouders in dit niveau, is een verantwoordelijkheid van de IB, tenzij in overleg anders besloten is. - Ouders zoeken samen met school naar een andere reguliere basisschool of school voor speciaal (basis-) onderwijs. 8

10 HOOFDSTUK 4: TOETSEN In dit hoofdstuk staat beschreven wat onze visie is op toetsen en meten. Daarnaast staat beschreven welke methodeona ankelijke toetsen gebruikt worden om de ontwikkeling van het kind in kaart te brengen. 4.1: Visie op toetsen en meten Goed onderwijs sluit aan bij de ontwikkeling van het individuele kind. De eigen observa es van leerkracht vormt een belangrijke bron van informa e om de leerac viteiten in de klas te laten aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen. Daarnaast vinden wij het belangrijk op geplande meetmomenten te bekijken hoe een kind zich ontwikkelt ten opzichte van zichzelf en zijn jaargenoten. Hiervoor gebruiken we diverse toets- en observa e instrumenten. Het gebruik van observa e- en toetsinstrumenten hebben voor ons de volgende doelen: het goed kunnen volgen van het kind op cogni ef, sociaal-emo oneel en motorisch gebied (motorisch gebied alleen bij de kleuters); het signaleren van kinderen die zich anders ontwikkelen dan verwacht (dus de ontwikkeling van zowel minder sterke leerlingen als meer begaafde kinderen); het analyseren waar mogelijke oorzaken van de belemmering(en) zit(ten); het vaststellen van het individuele niveau en het groepsniveau en op basis daarvan het maken van een instruc e-groepsplan en eventueel individuele (hulp of handelings-)plannen; het bewaken van de kwaliteit van ons onderwijs en op basis daarvan beleidsplannen maken op het gebied van onderwijsontwikkeling en professionalisering. 4.2: Toetsoverzicht Om de ontwikkeling van de kinderen te bekijken nemen we naast de methodegebonden toetsen methodeona ankelijke toetsen af. De methodeona ankelijke toetsen van leerlingvolgsysteem Cito worden twee keer per jaar afgenomen, in de periode januari/februari (M) en in juni (E). In de toetskalender staat beschreven wanneer toetsen en toetsbesprekingen plaatsvinden. Toetskalender CITO-toets Sept Okt Nov Dec Jan Feb Mrt April Mei Juni Taal voor kleuters M2 E1 E2: uitval Rekenen voor kleuters M2 E1 E2: uitval DMT M3 - M8 E3 - E7 Rekenen Wiskunde M3 M8 E3 E7 Spelling M3 M8 E3 - E7 Werkwoord spelling M8 E7 Begrijpend Lezen M4 M8 E4 Verplichte Eindtoets Gr. 8 (IEP) Overige toetsen Sept Okt Nov Dec Jan Feb Mrt April Mei Juni Signalering veilig Gr. 3 Gr.3 leren lezen Drempelonderzoek voor LWOO en PRO Gr. 8 Om de sociaal-emo onele ontwikkeling van de kinderen in groep 1 en 2 te volgen nemen we twee keer per jaar KIJK! af. Voor de kinderen in groep 3 t/m 8 wordt de SCOL sociale competen e vragenlijst ingevuld. De resultaten worden digitaal ingevoerd. Hierdoor is het mogelijk analyses te maken op bouwniveau, groepsniveau en individueel niveau. 9

11 HOOFDSTUK 5: DOSSIERVORMING In dit hoofdstuk staat beschreven op welke wijze de dossiervorming is georganiseerd binnen de school. 5.1: ParnasSys Vanaf november 2015 werken we met ParnasSys. ParnasSys is een webbased leerlingadministra e - en leerlingvolgsysteem. Wij gebruiken ParnasSys om gegevens vast te leggen zoals bijvoorbeeld absen es, gegevens van leerlingen en schoolloopbanen van leerlingen. Als leerlingvolgsysteem gebruiken we ParnasSys om niet-methodetoetsen en methodedetoetsen te registreren, instruc e-groepsplannen op te stellen, trendanalyses te maken en we gebruiken ParnasSys voor dossiervorming op zowel leerling- als groeps- en schoolniveau. 5.2: ParnasSys leerlingdossier Het leerlingdossier is volledig webbased opgenomen in ParnasSys. In het leerlingdossier worden onder andere de volgende gegevens bewaard: Algemene gegevens als woonadres Registra es van methode(on-)a ankelijke toetsen Plannen als groepsplannen, individuele handelingsplannen en ontwikkelingsperspec even Observa egegevens Gespreksverslagen Onderzoeksverslagen indien aanwezig Ouders hebben, volgens de Wet op beschermings persoonsgegevens, recht op inzage in het leerlingdossier. Hiervoor kunnen ouders een afspraak maken met de schoolleiding. 10

12 HOOFDSTUK 6: PROTOCOLLEN EN BELEID Op onze school wordt met diverse protocollen gewerkt. Een korte toelich ng van de diverse protocollen staat in dit hoofdstuk beschreven. De protocollen zijn als bijlagen toegevoegd aan het schoolondersteuningsplan of u tre een verwijzing aan naar waar u het protocol kunt vinden. 6.1: Aannamebeleid In het aannamebeleid staan naast de algemene uitgangspunten toela ngsbeleid de procedure voor toela ng van een kind beschreven. Het aannamebeleid is te vinden op de website van de school. 6.2: Doublureprotocol In het protocol doublureprotocol staat beschreven welke criteria onze school hanteert om te bepalen of leer jdverlenging wenselijk en zinvol is voor betreffend kind. Daarnaast staat in dit protocol een jdpad beschreven zodat inzichtelijk is op welk moment bepaalde stappen worden gezet. Zie bijlage A. 6.3: Leertijdversnelling Het protocol leer jdversnelling richt zich op de kinderen waarbij het wenselijk is het lesstof van een volgend schooljaar aan te bieden. In het protocol staan de criteria voor leer jdversnelling beschreven en het jdpad. Zie bijlage B. 6.4: Afspraken over het afnemen van CITO toetsen Zoals al beschreven staat in dit schoolondersteuningsplan worden er op de scholen diverse CITO toetsen afgenomen om de voortgang van de ontwikkeling van een kind te volgen op geplande meetmomenten. Wij hanteren hiervoor een aantal afspraken. Zie bijlage C. 6.5: Dyslexie Op onze school wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw dyslexieprotocol. Dit protocol is gebaseerd op het landelijke protocol Leesproblemen en dyslexie, ontwikkelt door exper secentrum Nederlands. In ons protocol staat beschreven op welke wijze signaleren van kenmerken van dyslexie plaatsvindt, de meetmomenten, de interven eperiodes en de wijze waarop kinderen met dyslexie worden begeleid. 6.6: Dyscalculie Op onze school wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een dyscalculieprotocol. Dit protocol is gebaseerd op het landelijke protocol Erns ge rekenwiskundige-problemen en Dyscalculie 1, ontwikkelt door exper secentrum Nederlands. In ons protocol staat beschreven op welke wijze signaleren van kenmerken van dyscalculie plaatsvindt, de meetmomenten, de interven eperiodes en de wijze waarop kinderen met dyscalculie worden begeleid. 6.7: Meer- en Hoogbegaafdheid In de tweede hel van het schooljaar zal een start worden gemaakt met het opstellen van een nieuw beleid meer-en hoogbegaafdheid met als doel kinderen met meer- en hoogbegaafdheid op jd te kunnen signaleren en het onderwijs voor af te stemmen op hun behoe en en mogelijkheden. Onderwijs voor hoogbegaafde kinderen We willen dat alle kinderen onderwijs ontvangen dat hen uitdaagt en verder brengt. Ook hoogbegaafde kinderen. Zij denken en leren op een andere manier, en hebben baat bij onderwijs dat daarop is afgestemd. Daarom verzorgt Wereldkidz op vier basisscholen vol jds basisonderwijs 11

13 voor hoogbegaafde kinderen in de Topklas. Kinderen met een IQ van 130 of hoger komen hiervoor in aanmerking. De Topklassen maken onderdeel uit van de school waar de loca e zich bevindt. De groepen bestaan uit kinderen van verschillende lee ijden. Naast de reguliere lesstof volgen zij een verzwaard programma en werken zij aan vaardigheden die speciaal voor hoogbegaafde kinderen van belang zijn. Waar mogelijk spelen of werken zij samen met de andere kinderen in de school. Anders dan bij de meeste voorzieningen voor hoogbegaafde kinderen zijn er aan het onderwijs in de Topklas geen extra kosten verbonden. Meer informa e over de Topklassen is in te zien op: 6.8: Overdracht naar volgende groep Elk schooljaar met uitzondering van groep 1 naar 2 vindt er een overgang plaats. Ook vindt er soms halverwege het schooljaar een overgang plaats als door leerlingenaantallen een kleutergroep wordt gesplitst. De overdracht van kinderen naar een volgende groep vraagt om een duidelijke overdracht naar de volgende leerkracht. De wijze waarop dit gebeurt staat beschreven in het protocol overdracht naar volgende groep. Zie bijlage D. 6.9: De overgang naar het Voortgezet Onderwijs Kinderen uit groep 8 stromen door naar het Voortgezet Onderwijs. Om deze overstap soepel te laten verlopen is een procedure opgesteld. Deze procedure wordt jaarlijks opgesteld door Samenwerkingsverband Zuid Oost Utrecht. Als school volgen we deze procedure. Deze procedure wordt in november verstrekt door het samenwerkingsverband en is op te vragen bij de leerkracht per mail. 6.10: Schoolveiligheidsplan In het (digitale) schoolveiligheidsplan wordt beschreven op welke wijze er wordt gewerkt aan de veiligheid op school. Onderdelen van het schoolveiligheidsplan zijn onder andere het beleid Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld en het reglement Internet en sociale media. Het digitale schoolveiligheidsplan is een plan in ontwikkeling en zal stap voor stap gevuld worden. 12

14 BIJLAGE A: DOUBLUREPROTOCOL Definitie Onder doublure wordt verstaan dat een kind een jaar overdoet. Visie onderwijsinspectie op leertijdverlenging De onderwijsinspec e gee aan dat de school moet bevorderen haar leerlingen in acht aaneengesloten jaren het basisonderwijs te laten doorlopen. Dit betekent concreet dat een doublure zo veel mogelijk wordt voorkomen. Wetenschappelijk onderzoek naar doublure Onderzoek wijst uit dat een doublure op de korte termijn een posi ef effect hee op de leerpresta es, maar dat dit op langer termijn weer verdwijnt (Driesen, Leest, Mulder, Paas & 1 Verrijt, 2014 ). De gemiddelde effectgroo e zoals die naar voren komt in tal van meta-analyses is nega ef en bedraag -0,16. Dit betekent dat kinderen met een doublure lagere presta es leveren dan kinderen die niet zijn blijven zi en, ondanks dat de kinderen met een doublure een jaar langer onderwijs 2 hebben gevolgd (Ha e, 2009 ). Dit zou te maken hebben met het feit dat het kind met een doublure veel van het onderwijsprogramma opnieuw aangeboden krijgt, terwijl de achterstand vaak betrekking hee op een deel daarvan (CPB, 2015). Dit betekent concreet dat een doublure op de korte termijn een posi ef effect hee op de leerpresta es, maar dat dit posi eve effect op lange termijn weer verdwijnt (Driesen et al, 2014). Ook op sociaal emo oneel gebied blijkt zi enblijven een nega ef effect te hebben. De kinderen die zijn blijven zi en scoren lager op 3 gedrag in de klas, sociaal-emo onele aanpassing, zel eeld en aandacht (van Erp, 2015 ). Het 4 Nederlandse onderzoek van Reezigt (2013 ) onderstreept deze conclusies. Kinderen waarbij een doublure is toegepast gaan met minder plezier naar school en doen minder goed hun best. Hun houding ten opzichte van taal en rekenen is nega ever. Criteria Rekening houden met bovenstaande worden op onze school de volgende criteria voor doublure gehanteerd: Doublure wordt zo veel mogelijk voorkomen. Doublure moet bevorderlijk zijn voor de doorgaande ontwikkeling van het kind. De voortgang van deze ontwikkeling is bepalend, niet de kalenderlee ijd. Doublure is geen complete herhaling van het leerstofaanbod van het vorige jaar, maar gericht op het behalen van bepaalde leerdoelen. Er wordt naar de volgende aspecten gekeken om te beslissen of een doublure een meerwaarde hee voor de ontwikkeling van de leerling: cogni eve vaardigheden, sociaal-emo onele ontwikkeling, mo va e en werkhouding. Indien een kind op twee of meer gebieden achterstand in de ontwikkeling vertoont, wordt een doublure overwogen. De keuze voor een doublure komt tot stand na overleg met de ouders: de uiteindelijke beslissing ligt bij de schoolleiding. 1 Driesen, G., Leest, B., Mulder, L., Paas, T. & Verrijt, T. (2014). Zittenblijven in het basisonder wijs: een probleem? Nijmegen: ITS Radboud Universiteit. 2 Ha e, J. (2009). Visible learning. London: Routledge. 3 Erp, F. van., Gerritsen, S., Heijnen, S. & van der Wiel, K. (2015). Zittenblijven in perspectie f. CPB Achtergronddocumen t. Den Haag: Centraal Planbureau. 4 Reezigt, G., Swanborn, M. & Vreeburg, B. (2013). Verschillen tussen scholen op het gebied van zi enblijven. Pedagogische Studiën, 90 (4),

15 Kleuters geboren tussen 1 oktober en 31 december moeten per individu bekeken worden. Er is bij deze kleuters dan ook geen sprake van een doublure als ze een jaar langer in de groep blijven. Stappenplan augustus november De leerkracht signaleert belemmering en (deze belemmering en kunnen ook naar voren zijn gekomen uit de overdracht) en bespreekt dit met de intern begeleider en de ouders. Van beide gesprekken wordt een no e geplaatst in ParnasSys. Het kind wordt in de weer-groep geplaatst van het instruc e-groepsplan. Februari maart De leerkracht bespreekt de voortgang van het kind met de intern begeleider en de ouders. Ook spreekt zij haar twijfels uit betre de overgang van het kind naar de volgende groep. Van beide gesprekken wordt een no e geplaatst in ParnasSys. Naar aanleiding van de recente toetsuitslagen en observa es wordt een nieuw instruc e-groepsplan / individueel handelingsplan opgesteld door de leerkracht. Mei De intern begeleider brengt de poten ële doublures in bij het MT. In dit overleg valt de beslissing betreffende de doublure (de uiteindelijke beslissing ligt bij de schoolleiding). De schoolleider koppelt de uitkomst terug naar de leerkracht. Vervolgens gaat de leerkracht met de ouders in gesprek over het genomen besluit betreffende de doublure. Indien gewenst schui de intern begeleider aan bij dit gesprek. Een verslag van dit gesprek wordt geplaatst in ParnasSys. Juni Voorafgaande aan het nieuwe schooljaar wordt er een plan opgesteld voor het kind dat doubleert. Dit plan bestaat uit de onderwijsbehoe en van het kind en de wijze waarop het onderwijsaanbod wordt afgestemd op deze behoe en. Met name de leerdoelen uit het vorige jaar die gehaald moeten worden zullen hierin beschreven staan. Dit plan wordt gedeeld met de intern begeleider en de ouders. Van het oudergesprek wordt een no e geplaatst ParnasSys. 14

16 BIJLAGE B: PROTOCOL LEERTIJDVERSNELLING SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN Definitie Onder leer jdversnelling wordt verstaan dat het kind een jaar overslaat. Voor leer jdversnelling moet in de meeste gevallen eerst compacten en verrijken hebben plaatsgevonden. Compacten betekent het schrappen van de oefen- en herhalingsstof waardoor er meer jd vrij komt voor verrijking. Bij verrijking gaat het niet om meer werk, maar om werk met een meerwaarde. Verrijking is effec ef als de taak het kind aanmoedigt meer te willen leren, weten, ontdekken, bedenken en uitvinden. Binnen verrijking wordt onderscheid gemaakt tussen verdieping (het uitdiepen van de lesstof binnen het reguliere onderwijsaanbod) en verbreding (dit valt buiten het reguliere onderwijsaanbod, zoals het leren van een vreemde taal). Wetenschappelijk onderzoek naar leertijdversnelling Diverse onderzoeken laten zien dat versnelde kinderen gelukkig en succesvol zijn. Cogni ef gezien 5 presteren versnelde kinderen beter dan hun niet versnelde evenbeelden (Hoogeveen, 2008 ). Over welke kinderen in aanmerking komen voor verrijken en versnellen zijn de meningen verdeeld. Om te bekijken wanneer versnellen of verrijken de voorkeur hee kan De Versnellings Wenselijkheids Lijst worden ingevuld met ouders en leerkrachten. Het ministerie voor onderwijs, cultuur en wetenschap gaat uit van de in poten e 20% beste kinderen. Dit zijn de kinderen die op een Cito-toets een I score behalen of daartoe de aanleg hebben. Een IQ-score van 113 of hoger behoort tot de top 20%. Onder deze categorie kinderen wordt bekeken welke kinderen in aanmerking komen voor verrijken en versnellen. Onderzoek wijst uit dat de voorkeur wordt gegeven aan vroeg jdige versnelling (versnelling in de groepen 1 t/m 4), boven late versnelling (groepen 5 t/m 8). Dit omdat het effect van leer jdversnelling meer posi ef lijkt bij vroege versnelling: er bleek een afname van risicovermijdend gedrag en een posi ever zel eeld (Hoogeveen, 2008). Criteria Op onze school worden de volgende criteria betre leer jdversnelling gehanteerd: Leer jdversnelling kan plaatsvinden in alle leerjaren. Uitgangspunt is dat groep 3 niet wordt overgeslagen. Voorafgaand aan leer jdversnelling na leerjaar 3 hee verrijken en compacten van de lesstof plaatsgevonden op de gebieden lezen, rekenen en taal. Leer jdversnelling moet bevorderlijk zijn voor de doorgaande ontwikkeling van het kind. De voortgang van deze ontwikkeling is bepalend, niet de kalenderlee ijd. Voor kinderen die bij de Cito-toetsen een hoge I score behalen of daartoe de aanleg hebben wordt leer jdversnelling bekeken. Hetzelfde geldt voor kinderen met een IQ van 113 of hoger op basis van de RAKIT-2 test (voor kinderen van 4 t/m 12 jaar) of de WISC III Intelligen etest (voor kinderen van 6 t/m 17 jaar), afgenomen door een instan e welke bekend is met meer- en hoogbegaafdheid. Er wordt naar de volgende aspecten gekeken om te beslissen of versnellen een meerwaarde hee voor de ontwikkeling van de leerling: cogni eve vaardigheden, sociaal-emo onele ontwikkeling, mo va e en werkhouding, dit komt naar voren in De Versnellings Wenselijkheids Lijst die al jd samen met ouders en leerkrachten wordt ingevuld. De keuze voor leer jdversnelling komt tot stand na overleg met de ouders: de uiteindelijke beslissing ligt bij de school. 5 Hoogeveen, L. (2008). Social emo onal consequences of accelera ng gi ed students. Proefschri. Nijmegen: Radboud Universiteit. 15

17 Stappenplan Augustus november De leerkracht signaleert behoe en van het kind die duiden op verrijken en/of versnellen en bespreekt dit met de intern begeleider en de ouders. Van beide gesprekken wordt een no e geplaatst in ParnasSys. De leerling wordt in de meer-groep geplaatst van het groepsplan. Februari maart De leerkracht bespreekt de voortgang van het kind met de intern begeleider en de ouders. Van beide gesprekken wordt een no e geplaatst in ParnasSys. Naar aanleiding van de recente toetsuitslagen en observa es wordt een nieuw instruc e-groepsplan / individueel handelingsplan opgesteld door de leerkracht. Daarnaast worden de kenmerken van het kind betreffende verrijken en/of versnellen in kaart gebracht door de leerkracht, eventueel in overleg met ouders en intern begeleider. Hiervoor wordt de De Versnellings Wenselijkheids Lijst gebruikt. De Versnellings Wenselijkheids Lijst brengt de volgende kenmerken in kaart: aanleg en vaardigheden, werkhouding, sociaal emo onele ontwikkeling en fysieke ontwikkeling. Mei De intern begeleider brengt de poten ële leer jdversnellers in bij het MT. In dit overleg valt de beslissing betreffende de leer jdversnelling, de eindbeslissing ligt bij de clusterdirecteur. De schoolleider koppelt de uitkomst terug naar de leerkracht. Vervolgens gaat de leerkracht met de ouders in gesprek over het genomen besluit betre leer jdversnelling. Indien gewenst schui de intern begeleider aan bij dit gesprek. Een verslag van beide gesprekken wordt geplaatst in ParnasSys. Juni Voorafgaande aan de overdracht van het kind naar de volgende groep is een plan opgesteld voor het kind. Dit plan bestaat uit de onderwijsbehoe en van het kind en de wijze waarop het onderwijsaanbod wordt afgestemd op deze behoe en. Dit plan wordt tevens besproken met de intern begeleider en de ouders. Van het oudergesprek wordt een no e geplaatst in ParnasSys. 16

18 BIJLAGE C: AFSPRAKEN OVER HET AFNEMEN VAN CITO TOETSEN In dit protocol staan de afspraken over het afnemen van de CITO toetsen en specifieke afspraken voor het afnemen van CITO toetsen bij kinderen met dyslexie. Afspraken over het afnemen van de CITO-toetsen Organisatie De leerkracht neemt de toetsen bij de kinderen af. Kinderen zi en in de toetsopstelling bij groep 3 t/m 8. Bij de kleuters in groepjes. De toetsen worden afgenomen jdens de periode die in de jaarplanning van het betreffende schooljaar staat aangegeven. Leerlingen die jdens een toetsmoment afwezig zijn, worden zo spoedig mogelijk na terugkeer getoetst. Voor leerlingen die langdurig afwezig zijn wordt in overleg met IB een ander toetsmoment vastgesteld. IB zorgt voor het bestellen van het toetsmateriaal. De materialen staan in de kamer van de IB. Bij elke toets hoort een leerkrachtmap. Bij afname op papier: de toetsbladen van de leerlingen worden één jaar bewaard. Daarna worden de toetsbladen vernie gd met uitzondering van de toetsen die als onvoldoende zijn beoordeeld. Deze worden ingescand en in ParnasSys gehangen. Rol leerkracht Check jdig of er voldoende toetsmateriaal aanwezig is. Neem al jd de handleiding van de toets door! Kijk waar eventuele knelpunten zijn wat betre de toetstaal. Dit zodat je voor de toetsafname de kinderen nog kunt voorbereiden op de bedoeling van een bijzondere vraagstelling. Goede instruc e is belangrijk. Je mag een kind jdens de toetsafname alleen helpen met opmerkingen als: kijk nog eens goed wat er staat of lees het nog eens of ga anders eerst verder, dan kijk je later nog eens naar de vraag die je niet zo goed begrijpt enz. Bedenk van tevoren wat de kinderen moeten doen als ze klaar zijn met de toets en spreek dit met de kinderen voorafgaande aan de toets af. Voor elke cito-toets staat een jdslimiet, kinderen moeten de toets maken in de geplande jd. Kijk de toetsen na conform de correc ebeschrijving in de bijbehorende handleiding. Dit met uitzondering van de Eindtoets groep 8. Deze toets wordt extern nagekeken. Let op: kopie maken van de Eindtoets groep 8 voor het versturen! Voer de uitkomsten van de toetsen in ParnasSys in, uiterlijk op de datum die vermeld staat in de Jaarplanning van het betreffende schooljaar. Belangrijk voor het jdig kunnen maken van de ananlyses! Terugtoetsen doortoetsen en Eigen leerlijn: al jd in overleg met intern begeleider. Hoge I-scores: bij vermoeden van mogelijke leer jdversnelling en meer- of hoogbegaafdheid; al jd in overleg met intern begeleider. Beleid over afname CITO toetsen bij kinderen met dyslexie: zie volgende bladzijde. 17

19 Beleid over afname CITO toetsen bij kinderen met dyslexie conform masterplan Dyslexie en richtlijnen CITO Er is onduidelijkheid over het wel of niet voorlezen van de begrijpend leestoets bij gediagnos ceerde dyslecten. Wij hanteren hierbij onderstaande regels. Let op! bij de IEP-toets zijn er gesproken versies aanwezig en kunnen voor desbetreffende kinderen besteld worden. In principe ze en we geen compenserende hulpmiddelen in bij de toets om de volgende 2 redenen: Bij inzet van hulpmiddelen bij het afnemen meet de toets niet meer precies dat waarvoor ze bedoeld is. Zo is de maat voor begrijpend lezen een combina e van de mate van taalbegrip en de mate van technische leesvaardigheid. Bij compenseren voor de technische leesvaardigheid, bijvoorbeeld door het voorlezen van de tekst, verandert daarmee ook de interpreta e van de toets- score voor begrijpend lezen. De resultaten van leerlingen op de toets zijn bij aangepast toetsen niet meer af te ze en tegen een landelijke normgroep. Aanpassingen, die wel zonder meer toegepast mogen worden, zonder dat de resultaten te sterk beïnvloed worden, zijn: meer jd geven om de toets te maken (deze aanpassing geldt voor Cito Rekenen, Cito Spelling en Cito Begrijpend lezen); de toets in meerdere delen afnemen (deze aanpassing geldt voor Cito Rekenen, Cito Spelling en Cito Begrijpend lezen); het vergroten van de te lezen tekst van A4 naar A3 (deze aanpassing geldt voor Cito Rekenen, Cito Spelling, Cito Begrijpend lezen, DMT en Avi); een toets van een lager niveau afnemen dan de standaard toets van het afnamemomen t, het toetsen op maat (deze aanpassing geldt voor Cito spelling en/of Cito begrijpend lezen). Wanneer maken we wel gebruik van compenserende hulpmiddelen (zoals audi eve ondersteuning) bij de Cito Begrijpend Lezen? In uitzonderlijke gevallen kan het zinnig of zelfs noodzakelijk zijn om de toets onder aangepaste condi es af te nemen. Heel specifiek hebben we het dan over leerlingen met erns ge dyslexie vanaf leerjaar 5 (gediagnos ceerd), die in het onderwijs ook al gebruik maken van voorleesso w are of andere aanpassingen en die onvoldoende in staat zijn een tekst zelfstandig technisch te doorgronden. Bij sommige leerlingen is de technische leesvaardigheid zo zwak dat zij helemaal niet aan tekstlezen toekomen. Afname van de toets voor begrijpend lezen wordt daarmee onmogelijk of zeer belastend voor de leerling. Ook vergelijking met de normgroep levert in dat geval niet meer informa e op, omdat de leerling blijvend in de laagste normgroep scoort. Als blijkt, dat deze leerling wel tot tekstbegrip (informa e afleiden uit geschreven teksten) komt met inzet van compenserende hulpmiddelen, kan het zinnig zijn om zicht te krijgen op de mate van tekstbegrip en de ontwikkeling daarvan. Om zicht te krijgen op deze mate van tekstbegrip is het nu g de toets voor begrijpend lezen in voorgelezen vorm of met audi eve of andere ondersteuning af te nemen. Hierbij wordt aanbevolen om die ondersteuning te kiezen die in de dagelijkse lesprak jk ook al wordt gebruikt. Een andere op e is de leerling de tekst van begrijpend 18

20 lezen voorafgaand aan de afname al eens zelfstandig te laten lezen. Bij voorkeur op de dag van de afname, zonder na te bespreken en zonder de opgaven aan de leerling te laten zien. De wijze waarop bovengenoemde hulpmiddelen zijn ingezet, moet al jd worden vastgelegd in een rapportage, zodat ook derden weten hoe de uitkomsten geïnterpreteerd kunnen worden. De uitkomsten moeten in het leerlingadministra esysteem ingevoerd worden. Voorwaarden voor rapportage van de aangepaste toets afname De aangepaste afnamecondi e wordt concreet omschreven en met onderbouwing vastgelegd. Dit doe je in het begeleidingsplan/ individueel handelingsplan, maar ook in ParnasSys bij de toets uitslagen. In de onderbouwing wordt aangegeven welke hulp gegeven wordt om het probleem met technisch lezen te verminderen of wordt aangegeven op basis van welke hulp wordt geconcludeerd dat het kind een voldoende niveau van technisch lezen niet zal bereiken. Waar trekken wij de grens? Leerlingen, die erns g dyslec sch (gediagnos ceerd) zijn, maar wel voldoende scoren op technisch lezen (DMT en AVI), worden niet voorgelezen. De dyslexie van deze kinderen zit hem voornamelijk in de spelling. Gediagnos ceerde dyslec sche kinderen, die met DMT en AVI 5-scores hebben en in de laagste normgroep blijven, worden wel voorgelezen. Dit moet goed gedocumenteerd en onderbouwd worden. Hoe? Als opmerking bij de toetsen, in het Handelingsplan dyslexie en ook meenemen in OKR. Schoolafspraak over afname AVI Afspraak op onze school is, dat kinderen, die 4 en 5 scoren op DMT ook AVI getoetst worden. En kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in groep 3. 19

21 BIJLAGE D: OVERDRACHT NAAR DE VOLGENDE GROEP SCHOOLONDERSTEUNINGSPLAN Jaarlijks vindt er een overdracht naar de volgende groep plaats, uitzondering is de overgang van groep 1 naar groep 2.Bespreekpunten jdens deze overdracht zijn: S mulerende factoren van het kind: zie no e in leerlingdossier ParnasSys. Belemmerende factoren van het kind: zie no e in leerlingdossier ParnasSys. Onderwijsbehoe en van het kind: zie no e in leerlingdossier ParnasSys. Resultaten per vakgebied: zie toetsresultaten in ParnasSys en eigen registra e. Arrangement/instruc e-groepsplan per vakgebied: zie plannen in leerlingdossier ParnasSys. Overzicht van gemaakte afspraken jdens gesprekken met ouders, internen en externen: zie gespreksno es en evt. verslagen in leerlingdossier ParnasSys. De overdracht vindt plaats in de laatste week van de zomervakan e samen met de intern begeleider. Dit gesprek wordt tevens gebruikt al leerlingenbespreking. Voor de overdracht van groep 2 naar groep 3 geldt dat de overdracht specifiek is gericht op het doorgeven van informa e op het gebied van: leesvoorwaarden, rekenvoorwaarden, instruc eontvangst, (schrijf)motoriek en sociaal-emo onele ontwikkeling. De nieuwe leerkracht van de groep stelt de nieuwe instruc e-groepsplannen op voor de periode augustus januari in het nieuwe schooljaar. Voor eventuele leer jdverlengers wordt door de oude leerkracht een concept individueel handelingsplan opgesteld. De nieuwe leerkracht maakt dit plan defini ef. 20

22 BIJLAGE E: SCHOOLONDERSTEUNINGSPR OFIEL In een schoolondersteuningsprofiel wordt ten minste eenmaal per 4 jaar vastgelegd welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Het profiel moet gezien worden als een foto van de ondersteuning op een bepaald moment. Het profiel van de Anne Frankschool gee de situa e weer van november Het profiel is opgesteld in het format dat hiervoor is aangeleverd door ons samenwerkingsverband ZOUT Schoolondersteuningsprofiel Anne Frankschool 21