Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten. Eindrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten. Eindrapport"

Transcriptie

1 Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten Eindrapport

2 MUCONSULT B.V., POSTBUS 2054, 3800 CB AMERSFOORT Meta-Evaluatie Spitsmijdenprojecten Eindrapport Uitgebracht aan: Ministerie van Infrastructuur en Milieu Amersfoort, januari 2017 Projectnummer: RW025

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 5 1. Inleiding Aanleiding Doel van de opdracht Onderzoeksmethode Leeswijzer Omschrijving projecten Inleiding Projectkenmerken Transitie binnen projecten Aanvullende diensten Interventies en gedrag Opvolgen na afloop van project Van financiële naar zachte beloningen Omgevingsmanagement als doel Vergelijking met meta-evaluatie Werven van deelnemers Inleiding Geworven deelnemers Voortzetting deelname Kenmerken van de deelnemers Redenen voor deelname Redenen voor niet-deelname 31 1

4 3.7 Attitude ten aanzien van registratiemethode Vergelijking met meta-evaluatie Gedragsreactie tijdens deelname Inleiding Totaal aantal spitsmijdingen Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen Mijdpercentage Effect op attitude van deelnemers Vergelijking met meta-evaluatie Blijvende gedragsverandering Inleiding Uitgevoerde nametingen projecten Gedragsmeting Beter Benutten Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits Meta-evaluatie blijvende effecten Vergelijking met meta-evaluatie Verkeerskundige effecten Inleiding Stappen van de analyse Uitkomsten Opvulling door latente vraag VVU per spitsmijding Vergelijking met meta-evaluatie Kosten-Batenanalyse Inleiding Uitgangspunten voor de MKBA Uitkomsten MKBA berekening Kosten per spitsmijding Vergelijking met meta-evaluatie

5 8. Conclusies en aanbevelingen Inleiding De opzet van spitsmijdenprojecten Het werven van deelnemers Gedragsreactie tijdens deelname Blijvende gedragsverandering Verkeerskundige effecten Kosteneffectiviteit Vergelijking met meta-evaluatie Aanbevelingen 72 Bijlage 1: onderzoeksverantwoording 73 Deskresearch 73 Interviews met projectleiders 74 Projectgebieden 75 Meta-analyse enquête data 76 Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten 78 Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits 79 Bijlage 2: verkeerskundige effecten 81 Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix 81 Modelberekeningen 82 Cijfermatige effecten 82 Verschilplots per project 89 Bijlage 3: MKBA 101 Stappen in de methode 101 Kentallen voor de berekeningen 103 Resultaten tussenstappen 104 3

6

7 Samenvatting Aanleiding en doelstelling Dit rapport bevat een meta-evaluatie van de in uitgevoerde spitsmijdenprojecten. Dit noemen wij de tweede generatie spitsmijdenprojecten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. Bijzondere aandacht daarbij gaat uit naar het effect na wegvallen van de beloning, het effect van de projecten op de filedruk en de kosteneffectiviteit. De opzet van spitsmijdenprojecten De 2 e generatie projecten heeft een kortere doorlooptijd en meer deelnemers dan de 1 e generatie. Zij zijn ook vaker gericht op specifieke corridors dan de eerste generatie. Financiële beloningen aan deelnemers zijn afgenomen en er wordt meer gebruik gemaakt van immateriële beloningen. Er wordt meer gebruik gemaakt van smartphone applicaties, meestal in combinatie met cameraregistratie. Er is meer geëxperimenteerd met variabele beloningen, intensiever contact met de deelnemers en opvolging na afloop van het project. Het werven van deelnemers Werving van deelnemers via cameraregistratie en persoonlijke brieven is het meest gebruikte wervingsinstrument. De werving verloopt moeizamer als er wordt geworven onder een doelgroep die eerder heeft meegedaan, vooral als oud-deelnemers uitgesloten worden van deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes zonder cameraregistratie. Ten opzichte van de eerste generatie spitsmijdenprojecten doen meer mensen primair mee vanwege de vergoeding, ook als die gedurende de deelnameperiode afneemt. Voor mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen. Ook vinden meer niet-deelnemers de beloningen te laag om deelname te overwegen. Gedragsreactie tijdens deelname Deelnemers maken gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week (op maximaal 5 werkdagen). Deze algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige meta-evaluatie, ondanks het feit dat de beloningen gedaald zijn. Deelnemers maken vooral spitsmijdingen door het gebied te mijden of op andere tijden te reizen. Een andere vervoerwijzekeuze wordt relatief weinig gebruikt. Ook de attitude ten aanzien van het eigen gedrag is veranderd. Oud-deelnemers maken bewustere keuzes. 5

8 Blijvende gedragsverandering Enkele maanden na afloop van een spitsmijdenproject is er nog sprake van % behoud van het nieuwe gedrag. Een jaar na afloop is het gedragsbehoud nog 52%, na twee jaar nog 33%. Na twee jaar neemt de terugval sterk af; oud-deelnemers die na twee jaar nog steeds het nieuwe gedrag vertonen blijven dit structureel doen. De terugval naar autogebruik is na het derde jaar 2% per jaar. Het gedragsbehoud is minder groot bij projecten die gericht zijn op hinderbeperking vanwege werkzaamheden. Projecten gericht op het verminderen van (reguliere) files leveren meer blijvende effecten op. De terugval is kleiner als deelnemers gedurende de deelnameperiode overstappen van de auto naar de fiets, e-bike of openbaar vervoer. Dit zijn gedragsreacties met een hoge cognitieve en fysieke moeite (moeilijke aanpassingen). Makkelijke aanpassingen hebben minder gedragsbehoud op de lange termijn. Dit zijn route mijden, tijdmijden en vaker thuiswerken. Verkeerskundige effecten Verkeerskundige effecten zijn zichtbaar op de te mijden corridors, maar ook op netwerkdelen waarop niet beloond wordt. Gemiddeld 33% van de verkeerskundige baten van een spitsmijdenproject worden teniet gedaan doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor een deel weer opvult. Vanwege deze verschuiving van verkeer is er ook sprake van een positief verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen kan de drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn voor de corridor waar deelnemers spitsmijdingen maken. De reductie van voertuigverliesuren (VVU) per spitsmijding varieert sterk per project. De bandbreedte van de VVU reductie is 0,2 tot 2,3 VVU s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De kilometerreductie per spitsmijding (exclusief tijdmijden) is gemiddeld 33 kilometer. Kosteneffectiviteit Spitsmijdenprojecten hebben over de deelnameperiode gemiddeld een positieve baten/kostenratio van 1,4, met een bandbreedte van 0,3-3,5. In dit rapport is aangetoond dat de effecten ten minste 3 jaar na afloop van het project nog (deels) zichtbaar zijn. De baten/kostenratio is met 3 jaar effect gemiddeld 2,0 met een bandbreedte van 0,6 tot 6,5. De kosteneffectiviteit van spitsmijdenprojecten is toegenomen ten opzichte van de eerste generatie projecten vanwege de kortere doorlooptijd, lagere projectkosten en lagere beloningen. Het totale baten/kostensaldo van de geëvalueerde spitsmijdenprojecten bedraagt + 15 (deelnameperiode) tot + 64 (inclusief lange termijn effect) miljoen euro. 6

9 Aanbevelingen Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Overweeg afbouwende beloningen. Denk aan een relatief hoge beloning per mijding bij de start die langzaam lager wordt. Overweeg ook verdere variatie naar tijd, plaats en/of specifieke omstandigheden zoals incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer, met randvoorwaarde dat het project niet te complex wordt voor de deelnemers. 2. Denk goed na over de voorwaarden voor deelname: strengere voorwaarden leveren meer blijvende effecten op terwijl minder strenge voorwaarden meer tijdelijke effecten opleveren. Vooral het al dan niet toestaan van tijdmijden en routemijden is van belang. Als tijdmijden mogelijk is, kies dan mijdvensters die aansluiten op het spitsverloop in de regio. Het stimuleren van fiets en OV zijn strenge voorwaarden die mogelijk het aantal deelnemers beperkt, maar tegelijk meer structurele verandering opleveren op lange termijn. 3. Bouw een relatie op met de deelnemers: interactie met de deelnemers tijdens de deelnameperiode, feedback en implementatie intentie vergroten de betrokkenheid met het project en de kans op blijvende gedragsverandering. 4. Zorg voor opvolging: de mate waarin oud-deelnemers helemaal, deels of helemaal niet terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de opvolging van het project met andere maatregelen. Opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer blijvende effecten. 7

10 H.7 KEA H.6 Verkeer H.5 Terugval H.4 Gedrag H.3 Werven H.2 Opzet Vergelijking 1e en 2e generatie projecten Onderstaande tabel toont een vergelijking op hoofdlijnen. In H.8 is een uitgebreidere versie van de tabel opgenomen. In het rapport wordt naast gemiddelden ook gewerkt met bandbreedtes op basis van de projecten. Bij het gebruiken van onderstaande getallen wordt geadviseerd ook de bandbreedtes uit de hoofdstukken te betrekken bij de analyses Delta Hoogte beloning 3,2 2,5-20% Beloningsdagen % Kosten per beloningsdag % Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Deelnemers % Ingroeiperiode 3 tot 5 mnd 3 tot 4 mnd -13% Uitval per maand 1-3% 1-2% -25% Spitsmijdingen per dag % Spitsmijdingen pppd 0,37 0,39 7% Gebied mijden 19% 30% +59% Tijdmijden 53% 41% -22% Thuis of elders werken 12% 14% +19% Fiets of e-bike 9% 10% +8% Openbaar Vervoer 8% 5% -34% Terugval na enkele maanden % - -Na 1 jaar 50% 48% -4% -Na 2 jaar 55% 67% +22% -Na 3 jaar 60% 69% +15% -Na 10 jaar 95% 83% -13% VVU reductie per dag KM reductie per dag VVU reductie per SM - 0,4 - KM reductie per SM MKBA deelnameperiode 0,5 1,4 +180% MKBA inclusief lange termijn 1,1 2,8 +155% Kosten per spitsmijding deelnameperiode 22 8,2-62% Kosten per spitsmijding inclusief lange termijn 7,0 3,5-50% 8

11 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 2011 wordt in het programma Beter Benutten samengewerkt tussen Rijk, regio en bedrijfsleven om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren. Tot de maatregelen in Beter Benutten 1 (BB1) en Beter Benutten Vervolg (BBV) behoren de zogenaamde Spitsmijdenprojecten. Spitsmijdenprojecten hebben als doel om de bereikbaarheid rond grote steden te verbeteren gedurende spitstijden door weggebruikers te stimuleren om de spits te mijden middels een beloning, doorgaans een materiele (financiële) beloning, maar in toenemende mate ook immateriële beloningen. De spitsmijdenprojecten uit BBV borduren voort op de kennis en ervaring die is opgedaan met de voorlopers uit Anders Betalen voor Mobiliteit en Beter Benutten Doel van de opdracht Het project betreft een meta-evaluatieonderzoek van een zevental spitsmijdenprojecten uitgevoerd binnen het Programma Beter Benutten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. De onderliggende onderzoeksdoelen zijn: 1. Op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de financiële prikkel. Hierbij wordt expliciet ook gekeken naar het gedrag na wegvallen van de beloning. 2. Onderzoeken in hoeverre de gedragsverandering van deelnemers heeft bijgedragen tot vermindering van de filedruk tijdens de spitsen op de trajecten van bovengenoemde projecten. 3. Een inschatting te krijgen van de kosteneffectiviteit van de in de laatste jaren uitgevoerde spitsmijdenprojecten en van de mogelijke kosteneffectiviteit van toekomstige spitsmijdenprojecten. 4. Op basis van een vergelijking van de uitkomsten met de in 2013 uitgevoerde metaevaluatie leerervaringen opdoen, eventuele veranderingen waarnemen en verklaren. 9

12 Mogelijke gedragsveranderingen betreffen (combinaties van) niet reizen, op een andere tijd reizen, via een andere route reizen, met een ander (of verscheidene) vervoermiddel(en) reizen en naar een alternatieve werklocatie reizen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de projectcontext, de projectaanpak en de gekozen aanpak voor het aanbieden van alternatieven voor de auto in de spits van invloed zijn geweest op de (langdurige) gedragsverandering van de deelnemers. De spitsmijdenprojecten die in dit onderzoek meegenomen worden zijn: 1. Winnen van de File in Brabant (WvdF); 2. Spitsmijden 010 in Rotterdam (SM010); 3. Spitsvrij 2 tussen Utrecht, Hilversum en Amersfoort (SV2); 4. Wild! van de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Rotterdam (WvdS1 en 2). 5. Slim uit de Spits (deelprojecten 1 en 2) in Arnhem-Nijmegen (SUDS1 en 2); 6. Spitsmijden Galecopperbrug, en Vervolg Spitsmijden Galecopperbrug in Utrecht (GCB2A en GCB2B); 7. Slim uit de Spits (deelproject 3) tussen Ede en Grijsoord (SUDS3). 1.3 Onderzoeksmethode Voor deze meta-evaluatie is gebruik gemaakt van een groot aantal bronnen en onderzoeksmethoden, te weten: Input vanuit de geëvalueerde projecten: 1. Literatuurscan van eerder gerapporteerde cijfers en bevindingen (rapporten), waaronder eindevaluaties, mijdrapportages, etc.; 2. Interviews met projectleiders van de betreffende projecten (ervaringen); 3. Meta-analyses o.b.v. de beschikbare enquête data van de uitgevoerde projecten (data); Aanvullende bronnen en methoden: 4. Aanvullende enquête via het jaarlijkse gedragsonderzoek van DGB t.b.v. nadere inzichten in blijvende effecten van spitsmijdenprojecten in het algemeen, en de nu geëvalueerde projecten in het bijzonder; 5. Verkeersmodelberekeningen per project met het verkeersmodel NRM t.b.v. de verkeerskundige effecten en kosteneffectiviteit van de projecten. Hierbij is een hertoedeling gemaakt en een evenwichtstoedeling om het effect met en zonder opvulling door ander verkeer in kaart te brengen. 6. Aanvullende enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015 in samenwerking met DGB en de Verkeersonderneming t.b.v. nadere inzichten in blijvende effecten van spitsmijdenprojecten en de invloed van participatie van oud-deelnemers aan andere stimuleringsmaatregelen (Marktplaats voor Mobiliteitsdiensten). In bijlage 1 is een gedetailleerde omschrijving opgenomen van deze methoden en bronnen. 10

13 1.4 Leeswijzer Dit rapport begint in H.2 met een omschrijving van de projecten en de projectkenmerken. Daarna volgt in H.3 een analyse van de werving van deelnemers en waarom mensen wel of niet meedoen aan een spitsmijdenproject. H.4 gaat vervolgens over de gedragseffecten van deelnemers tijdens de deelnameperiode. Zijn zij gaan fietsen of meer gaan thuiswerken, en hoe vaak doen zij dat? Daarna volgt H.5 over de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten. Hier wordt op basis van verschillende deelonderzoeken bekeken hoeveel effect na afloop van een project nog terug te zien is. In H.6 worden de projecteffecten (output) vertaald naar verkeerskundige effecten (outcome) in de deelnameperiode. H.7 gaat over de maatschappelijke kosten en baten van de projecten. H.8 ten slotte bevat de conclusies en aanbevelingen voor toekomstige projecten. Naast bevindingen over de huidige generatie projecten wordt in ieder hoofdstuk waar mogelijk ook een vergelijking gemaakt met de vorige meta-evaluatie die in 2013 is uitgevoerd. H.2 Project kenmerken H.3 Werving deelnemers H.4 Gedrag deelnemers H.5 Lange termijn H.6 Verkeerskundige effecten H.7 Kosten effectiviteit 11

14

15 2. Omschrijving projecten 2.1 Inleiding Spitsmijdenprojecten worden sinds het begin van deze eeuw doorlopend ingezet. In deze studie categoriseren wij spitsmijdenprojecten in drie groepen, namelijk 1 e generatie, 2 e generatie en 3 e generatie spitsmijdenprojecten. Met 1 e generatie projecten wordt bedoeld de projecten die bij de meta-evaluatie in 2013 zijn geëvalueerd. De 2 e generatie projecten zijn de projecten die in deze studie worden geëvalueerd. De 3 e generatie projecten zijn projecten die momenteel nog lopen of net afgerond zijn. De spitsmijdenprojecten die nu geëvalueerd worden hebben invloed gehad op het verkeer in de regio s Rotterdam, Utrecht, Arnhem- Nijmegen en Eindhoven-Den Bosch. Figuur 2.1 toont de projecten met directe invloedsgebieden en logo, en de hoofdwegen die onderdeel uitmaakten van de mijdcordons van de diverse projecten. Figuur 2.1: Illustratie onderzochte projecten met in vet de betreffende wegvakken 13

16 Traject of gebied Van de zeven projecten zijn er vier waarbij het te mijden gebied op het hoofdwegennet (HWN) een specifiek traject betrof. Voor Winnen van de File betrof dit een stuk van de A2 tussen Eindhoven en Den Bosch, voor Spitsmijden 010 de A15 tussen de Botlek en Vaanplein (alleen in die richting), met een aanvullend stuk op de A4 en A20, bij Galecopperbrug ging het om een stuk van de A12 tussen Oudenrijn en Lunetten en bij Slim uit de Spits 3 om een stuk van de A12 tussen Ede en Grijsoord. Bij de andere drie projecten betrof het te mijden deel van het HWN steeds een groot gebied bestaande uit meerdere weg(del)en. Bij Spitsvrij 2 ging het om de driehoek van snelwegen tussen Utrecht, Hilversum en Amersfoort, bij Wild! van de Spits om de ruit rondom Rotterdam (incl. de A13 tot aan Delft, de A16 tot aan Dordrecht en de A20 tot aan knooppunt Gouwe), en bij Slim uit de Spits 1+2 om de snelweg(del)en rondom en tussen Arnhem en Nijmegen. Naast de te mijden HWN delen waren in de meeste gevallen ook afwaardeerlocaties op het onderliggende wegennet (OWN) bepaald. Galecopperbrug en Slim uit de Spits 3 bestonden beide uit twee deelprojecten met een eigen begin- en einddatum, elk specifiek gekoppeld aan (grootschalige) wegwerkzaamheden in één van beide richtingen van de A12. Bij Galecopperbrug waren bij beide deelprojecten de te mijden delen van de A12 en de te mijden spitsvensters gelijk, bij Slim uit de Spits 3 ging het in het ene geval om alleen het mijden van de ochtendspits in de richting Utrecht en in het andere geval om het mijden van de avondspits in de richting Arnhem. De projecten zijn opgestart vanuit twee verschillende motieven, te weten de vermindering van de negatieve effecten van werkzaamheden en de vermindering van structurele filedruk. De maatregelen zijn soms op een corridor gericht en soms op een geheel gebied. Tabel 2.1 toont een overzicht van de aard van de verschillende projecten. Hieruit blijkt dat projecten gericht op hinderbeperking tijdens werkzaamheden uitgaan van een specifieke corridor, terwijl projecten gericht op beperking van structurele knelpunten uitgaan van een gebied. Tabel 2.1: Overzicht van de aard van de verschillende projecten Werkzaamheden Structurele knelpunten BB Corridor SM010 WvdF GCB SUDS3 Gebied SV2 WvdS SUDS1+2 14

17 2.2 Projectkenmerken Tabel 2.2 geeft een overzicht van de belangrijkste projectkenmerken van de 7 spitsmijdenprojecten. Voor Wild! van de Spits en Spitsmijden Galecopperbrug geldt dat de deelprojecten verschillen in termen van het moment waarop ze actief zijn, degenen die er aan deel mogen/kunnen nemen of de projectkenmerken (spitsvensters). Ook bij Slim uit de Spits 3 is dit het geval. Deze deelprojecten staan daarom apart vermeld. Slim uit de Spits 1 en 2 zijn twee deelprojecten die in de tijd in elkaar over zijn gegaan, op hetzelfde gebied betrekking hebben en waar dezelfde personen aan deel mochten nemen. Deze beide deelprojecten worden daarom wel gezamenlijk beschouwd. Ook in andere delen van het rapport wordt dit onderscheid op een aantal plaatsen gemaakt. Tabel 2.2: Projectkenmerken (bron: projectdocumentatie, interviews) Kenmerk WvdF SM010 SV2 WvdS1 WvdS2 Start beloningsperiode 7-jan-13 7-jan-13 2-apr mrt mrt-15 Einde beloningsperiode 4-okt feb feb dec dec-15 Beloningsdagen Projectkosten (incl.btw) Type registratie App Camera Cam/App/OBU Camera Camera Ochtend mijdperiode 7:00-9:30-6:30-9:30 6:30-9:30 6:00-9:00 Avond mijdperiode 15:30-18:30 15:00-18:00-15:30-18:30 15:30-18:30 Vergoeding start 15 pnt tot 1-apr-13: 6 100pnt (twv 2) 4,5/ 3,0 3,0/ 2,5 Vergoeding later va 1-apr-13: Type mijdgebied HWN Traject Traject+ Driehoek Ruit+ Ruit+ Te mijden weg(en) A2 A15R/4L/20R A1/12/27/28 A4/13/15/16/20 A4/13/15/16/20 Opm. Kenmerk SUDS1+2 GCB2A GCB2B SUDS3A SUDS3B Start beloningsperiode 3-jun aug apr sep okt-15 Einde beloningsperiode 31-dec dec sep okt nov-15 Beloningsdagen Projectkosten (incl.btw) Type registratie Cam+GPS/App Camera Camera Camera Camera OS mijdperiode 07:00-9:00 6:30-10:00 6:30-10:00 06:30 09:30 AS mijdperiode 15:30-18:30 15:30-18:30 15:30-18:30 15:30 18:30 Vergoeding start 100pnt Vergoeding later Type mijdgebied HWN Ruit Traject Traject Traject Traject A12 A12 Te mijden weg(en) Opm. A12/15/50/73 (parallelbanen) OS: alleen A12PR (parallelbanen) A12L A12R OS: alleen A12PR Bij Slim uit de Spits 3, Spitsmijden 010 (avondspits) en Spitsvrij 2 (ochtendspits) ging het om het mijden van één spits, bij alle andere projecten waren er zowel spitsvensters in de ochtend- en avondspits. Bij Wild! van de Spits 2 is wel het venster van de ochtendspits een half uur naar voren geschoven ten opzichte van Wild! van de Spits 1. 15

18 Voor een viertal projecten, Spitsmijden 010, Spitsmijden Galecopperbrug, Slim Uit de Spits en Wild! van de Spits, geldt dat de hoogte van de vergoeding tijdens de looptijd van het project is aangepast. Bij Wild! van de Spits geldt daarnaast dat er een verschil was in de hoogte van de vergoeding bij de eerste en volgende mijdingen. De vergoedingen zijn in alle gevallen tussentijds verlaagd. Ten slotte geldt voor Wild! van de Spits 2 dat hier geen personen aan deel mochten nemen die al aan Wild! van de Spits 1 hadden meegedaan. Bij de andere spitsmijdprojecten met deelprojecten (SUDS1+2, GCBa+b, SUDS3a+b) konden deelnemers wel aan beide deelprojecten meenemen. Ook voor Spitsvrij 2 geldt dat personen die eerder aan Spitsvrij 1 hadden deelgenomen weer mee mochten doen, wel was in Spitsvrij 1 nog sprake van twee te mijden spitsen (zowel ochtend- als avondspits) en werd bij Spitsvrij 1 een geldelijke vergoeding uitgekeerd in plaats van spaarpunten. Ook bij de voorloper van SUDS1+2 (Slim Prijzen RegioRing / SPRR) was sprake van een geldelijke beloning, ook hier konden deelnemers doorstromen naar SUDS Transitie binnen projecten De projecten SUDS en Spitsvrij kennen verschillende fases. Bijzonder van deze projecten is dat er bij fase 2 is geleerd van fase 1. Het project ontwikkelde zich op basis van leerervaringen en experimenten die binnen het project werden opgedaan, maar tevens op basis van landelijke trends en ervaringen en politiek-bestuurlijke context. Onderstaande figuur toont het transitiepad van SUDS. Globaal houdt de transitie de volgende veranderingen in: 1. van gedragsverandering verkrijgen naar gedragsverandering bestendigen, 2. van prikkel op financiële vergoeding van spitsmijding naar prikkel op intrinsieke motivatie, 3. van camerasystemen naar GPS sporen en smartphone apps en 4. van grote rol van de overheid naar steeds kleinere rol van de overheid, en steeds grotere rol voor het bedrijfsleven. 1 Spitsvrij 1 en SPRR zijn in de eerste meta-evaluatie spitsmijdprojecten geëvalueerd. 16

19 Figuur 2.2: Transitiepad SUDS 2.4 Aanvullende diensten In een aantal projecten zijn aanvullende diensten aangeboden t.b.v. het vergroten van de interactie met en de betrokkenheid van de deelnemers. Aanvullende diensten zijn in sommige projecten speciaal voor het project ontwikkeld. In andere projecten werden deelnemers gestimuleerd gebruik te maken van bestaande diensten die bijdragen aan de gewenste gedragsverandering. Een voorbeeld is de game filevegen van het project Spitsvrij (zie illustratie). Hier is gamification ingezet om de bewustwording en de betrokkenheid van deelnemers te vergroten. Dit is een laagdrempelige game die is geïntegreerd in het project. Het spelen van dergelijke games vergroot de bewustwording van alternatieve manieren om (naar het werk) te reizen. Of deelnemers die hier actief gebruik van maken langer het gedrag volhouden kan niet worden onderbouwd. Wel blijkt dat het toepassen van een game alleen meerwaarde heeft als het goed wordt uitgevoerd. Verder blijkt dat games na een succesvolle start snel minder vaak gebruikt worden omdat deelnemers het na een paar keer wel gezien hebben (bron: interviews). Een mogelijke oplossing hiervoor is om een game te verbinden met het feitelijke gedrag (augmented reality). Filejacht van het project Winnen van de File was verbonden met het feitelijke gedrag, immers in Filejacht hadden deelnemers de mogelijkheid de daadwerkelijk door spitsmijden verdiende punten in te zetten en hiermee meer punten te winnen. Filejacht kon worden gespeeld op de persoonlijke pagina van de website, niet in de Winnen van de file app. Ook is het de vraag of een dergelijke ontwikkeling wenselijk is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en gebruik van smartphones tijdens het reizen (denk aan de recente discussies over Pokemon Go en Appen op de fiets). Tabel 2.3 toont een overzicht van diensten die zijn aangeboden. Voor verdere bijzonderheden 17

20 verwijzen wij naar de projectevaluaties waarin uitgebreid wordt ingegaan op de verschillende diensten (bijlage 1). Tabel 2.3: Aangeboden diensten, geaggregeerd naar type Aanvullende dienst Bijvoorbeeld bij Webshop en puntensysteem Spitsvrij, SUDS, WvdF Competitie element Spitsvrij, SUDS, WvdF Coöperatie element Spitsvrij, SUDS Aanvullende games of challenges Spitsvrij, WvdF, SUDS Reisinformatie en vertrekalerts Spitsvrij, WvdF Carpoolmatching Spitsvrij Mijdplan, gedragsintentie WvdF Terugkoppeling op reis- en rijgedrag Spitsvrij, WvdF, SUDS Bron: projectevaluaties en interviews Een kwantitatieve analyse van de bijdrage van aangeboden diensten aan het bereikte resultaat is niet te maken. Op basis van de interviews en projectevaluaties kunnen de volgende hypotheses voorzichtig worden onderbouwd: 1. Intensieve interactie tussen deelnemers, overheid en uitvoerende organisatie heeft een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en mogelijk op de effecten tijdens en na de deelnameperiode. De kosten van deze interactie lijken echter ook relatief hoog te zijn. Het is daarom de vraag of projecten kosten-effectiever worden. Dit kan niet worden aangetoond. Wel geven projectleiders aan dat aanvullende diensten een beperkte rol hebben gespeeld bij de behaalde effecten. 2. Het toepassen van punten en een webshop in plaats van het overmaken van geld naar een rekening heeft een positieve invloed op de tevredenheid van deelnemers en mogelijk op het effect tijdens en na de deelnameperiode. Uit wetenschappelijke literatuur is bekend dat een extrinsieke prikkels, zoals geld, mensen over de streep kan trekken om zich aan te melden, maar dat die prikkel niet per se tot duurzame veranderingen leidt (en zelfs averechts kan werken) wanneer de extrinsieke prikkel wegvalt. Bij punten sparen en een webshop is de extrinsieke motivator subtieler. Wanneer de prikkel dan wegvalt, zal men sneller geneigd zijn te denken dat de hun gedragsverandering tot stand kwam door intrinsieke motivatie waardoor het gedrag blijvend is. Bijkomend voordeel van punten en een webshop is dat op deze wijze enige invloed worden uitgeoefend op de wijze waarop het geld wordt besteed. Denk aan besteding aan producten die te maken hebben met slimme en duurzame mobiliteit, goede doelen en bijvoorbeeld etentjes met collega s van het werk. Dit neemt niet weg dat veel deelnemers volgens projectleiders kiezen voor geld gerelateerde producten zoals cadeaukaarten en waardebonnen. 3. Intensieve interactie tussen deelnemers en organisatie betekent ook dat er meer inzet wordt verwacht van de deelnemers. Hierdoor wordt het voor potentiële deelnemers minder eenvoudig om deel te nemen, waardoor er waarschijnlijk minder aanmeldingen zullen zijn / hier meer energie op ingezet moet worden. Van de 18

21 deelnemers die dan wel meedoen mag worden verwacht dat zij actiever meedoen en een groter dan gemiddeld effect zullen laten zien. Dit positieve effect resulteert uit veranderde attitudes ten aan zien van het nieuwe gedrag. De deelnemers doen moeite om mee te doen, maar mensen willen dit liever niet voor niets doen. Om een verschil te vermijden in wat zij willen (liever geen moeite) en daadwerkelijk doen (moeite vertonen voor ander reisgedrag), zullen zij, al dan niet onbewust, het gedrag goed praten. Een van de manieren is door zelfovertuiging: zij concluderen dat zij graag mee willen doen en zien dit gedrag als een onderdeel dat bij hun (zelfbeeld) hoort. Hierdoor is het te verwachten dat als men meer moeite moet doen, zij meer gecommitteerd zijn aan het nieuwe gedrag. 2.5 Interventies en gedrag Intensieve feedback, begeleiding en ondersteuning van deelnemers vergroot de kans op gedragsverandering. In het project Winnen van de File zijn op basis van dit concept interventies ingebouwd en uitgevoerd. Kwantitatieve conclusies konden niet getrokken worden door het lage aantal deelnemers aan het project. Toch hebben de interventies lessen voor toekomstige projecten opgeleverd. Tabel 2.4: Interventies in Winnen van de File Interventie Deelnemers elke ronde een periodeplan laten maken Deelnemers elke week een mijdplan laten maken Stimulerings- en feedbackmails versturen Persoonlijk contact via telefoniste en projectleider Spel Filejacht Beloningsmails Bron: eindevaluatie Winnen van de File Doel Optimaal mijden door implementatie intentie Optimaal mijden door implementatie intentie Optimaal mijden door zichtbaarheid effect Relatie opbouwen met deelnemers Deelnemers vasthouden met spelelement Deelnemers vasthouden met resultaat Enkele resultaten uit de eindevaluatie zijn: 1. Implementatie intentie: In de eerste periode vulde 45% van de actieve deelnemers het periodeplan en het wekelijkse mijdplan in met de eigen intentie. In de tweede, derde en vierde periode daalde dit percentage naar 8%-17%. Van deze deelnemers behaalde 15%-18% de gestelde doelen. als ik maandag naar mijn werk ga, ga ik de spits mijden door om uur met de bus naar Eindhoven te vertrekken. De cursieve, onderstreepte delen vult de deelnemer zelf in. Het idee achter deze interventie is dat de deelnemer zelf een concreet, voor hem/haar haalbaar doel stelt en zich, door het uitschrijven van het (mijd)doel, committeert aan zijn beloofde gedrag. Hierdoor is de kans groter is dat hij het gedrag ook daadwerkelijk uitvoert dan wanneer het bij een algemener doel blijft ( minder in de spits rijden ). Deze werking kon helaas niet kwantitatief worden aangetoond. In de voorloper van Winnen van de File, Spitsmijden in Brabant, zijn mijdplannen ook toegepast. Toen waren de deelnemersaantallen hoog genoeg om te concluderen dat 19

22 mijdplannen weinig tot geen effect hebben op tijdmijders, en vooral juist wel veel effect op route mijders en onbekende mijders. De belangrijkste drempel voor deelnemers is de initiële keuze om mee te doen aan het invullen van mijdplannen. Mijdplannen werken doordat deelnemers gaan plannen, maar ook doordat betrokkenheid en zelf-relevantie worden gecreëerd. 2. In het project zijn diverse keren stimuleringsmails gestuurd naar specifieke groepen deelnemers. Onderstaande stimulansen zijn afgegeven. Er staat ook bij hoeveel deelnemers gehoor gaven aan de oproep (indicatief vanwege lage aantallen): a. Vaker invullen mijdplannen (4,4%). b. Na de zomer blijven mijden (95%). c. Ambitie hoger zetten in de implementatie intentie (10%). d. Vaker de app aanzetten (7%). Op basis van deze bevindingen kan indicatief gesteld worden dat 5% tot 10% van de deelnemers binnen dit project gehoor gaf aan stimulering via persoonlijke s. 3. Het spel Filejacht heeft een stimulerende werking gehad op de deelnemers van het project. Van de deelnemers aan de enquête geeft 8% aan dat ze door het spel Filejacht meer zijn gaan mijden. Bovendien geeft 25% van de deelnemers aan dat ze door het spel Filejacht langer deelnemer zijn gebleven aan Winnen van de file. 2.6 Opvolgen na afloop van project Een les uit Beter Benutten is dat opvolgen van een actie met vervolgacties bijdraagt aan een betere relatie met de (oud) deelnemers en een hogere kans op blijvende gedragsverandering creëert. Dit principe is toegepast in de huidige generatie spitsmijdenprojecten. Zo heeft de Verkeersonderneming het project Wild! van de Spits onderdeel gemaakt van de regionale Marktplaats voor Mobiliteit. Op deze Marktplaats voor Mobiliteit treft de oud-deelnemer meer dan dertig handige mobiliteitsdiensten aan om op een slimme manier naar het werk te reizen. Via deelname aan Wild! van de Spits krijgen deelnemers de kans om te onderzoeken welke alternatieven voor hen aantrekkelijk zijn. Uit het aanvullende onderzoek onder ouddeelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en 2015, uitgevoerd in opdracht van de Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM in het kader van deze meta-evaluatie, is gebleken dat 10% van de oud-deelnemers aan het spitsmijdenproject zich daarna aanmelden bij één of meer van de diensten uit de Marktplaats. Ook blijkt uit deze nameting dat oud-deelnemers van het spitsmijdenproject die dit doen, in 2016 (1 tot 2 jaar na deelname) minder autoritten maken dan oud-deelnemers die dit niet doen. Dit suggereert dat opvolgen na afloop van een spitsmijdenproject bijdraagt aan het vergroten van het blijvende effect van de gedragsverandering van deelnemers. Uiteraard geldt hierbij de kanttekening dat waarschijnlijk de meest enthousiaste deelnemers doorgaan met de marktplaats. 20

23 Figuur 2.3: illustratie Marktplaats voor Mobiliteit Rotterdam Bron: Een bekende beïnvloedingsstrategie vanuit de gedragspsychologie is de inzet van commitment en consistentie: men laat deelnemers een commitment maken op een (klein) verzoek, om vervolgens erop in te spelen dat mensen graag consistent zijn in hun vertoonde gedrag. Als na het eerste verzoek een grotere volgt, zal men sneller geneigd zijn ook hierin mee te gaan. Men denkt bij verzoeken maar vluchtig na en zal daarbij in het verleden vertoond gedrag als maatstaf nemen voor toekomstig gedrag. Toegepast op Beter Benutten betekent dit dat de Marktplaats voor Mobiliteit als een vervolgverzoek kan dienen voor ouddeelnemers (zie ook paragraaf 5.4). 2.7 Van financiële naar zachte beloningen Opvolging geven na afloop van een kortlopend project (paragraaf 2.6) kan ook vorm gegeven worden door het spitsmijdenproject langere tijd te laten doorlopen. Het meest treffende voorbeeld hiervan is het project Slim Uit de Spits in Arnhem-Nijmegen. Dit project (SUDS 1 en, 2) had ruim 2,5x zoveel beloningsdagen als het gemiddelde van de geëvalueerde projecten. In het najaar van 2016 is er geen beloningsperiode actief, maar een volgende fase is wel voorzien. Het project heeft zich dankzij de lange doorlooptijd sterk ontwikkeld op basis van leerervaringen en regionale en landelijke ontwikkelingen (zie ook paragraaf 2.3). Een bijzonder element bij deze doorontwikkeling is de variatie in de hoogte van beloningen en de experimenten die hiermee zijn gedaan. De gedragspsychologische theorie die is toegepast, is dat deelnemers in eerste instantie een sterke (extrinsieke) motivatie nodig hebben om geactiveerd te worden. Een relatief hoge beloning per spitsmijding in het begin van de deelname dus. Belangrijk is hierbij de verschuiving van extrinsieke motivatie naar intrinsieke motivatie: de motivatie om mee te doen moet gaan verschuiven van een monetaire (extrinsieke) motivatie naar een persoonlijke overtuiging (intrinsieke motivatie). Dit kan door een gevoel van loyaliteit aan het programma op te bouwen maar ook doordat men het gedrag een tijdlang vertoond en zichzelf ervan overtuigd dit bij zijn dagelijkse ritme hoort. Dus naarmate de deelnemer langer meedoet zal de 21

24 intrinsieke motivatie toenemen en kan de beloning gradueel verlaagd worden. In SUDS zijn de deelnemers bij elke transitie weer extra geactiveerd. Zo zijn deelnemers gestimuleerd om over te stappen van het initiële systeem naar het gebruiken van de SLIM App. Voor deze overstap kregen zij een overstapbonus. Uit de eindevaluatie van SUDS blijkt dat gebonden oud-deelnemers structureel de spits blijven mijden. De evaluatie stelt dat de transitie van financiële beloning naar zachte beloning een jaar heeft geduurd maar stelt tevens dat dit mogelijk sneller moet kunnen. Figuur 2.4: Transitie van financiële naar zachte beloningsvormen in SUDS Bron: presentatie eindresultaten SUDS Omgevingsmanagement als doel Een aantal projecten is opgezet en uitgevoerd als hinder beperkende maatregel bij (grootschalige) werkzaamheden. Het spitsmijdenproject was in die gevallen altijd een onderdeel van een meerzijdige aanpak. In de uitvraag voor de uitvoering van de werkzaamheden worden inschrijvers beoordeeld op de mate waarin zij de hinder met slimme fasering en slimme tijdelijke ontwerpen zoveel mogelijk beperken. Daarnaast worden met wegbeheerders gedetailleerde afspraken gemaakt over dynamisch verkeersmanagement om de toe- en uitstroom van verkeer in het werkgebied zo goed mogelijk te managen. Het spitsmijdenproject is in deze gevallen de derde lijn, gericht op het opvangen van de restvraag of de autonome groei. De mate waarin hinder daadwerkelijk optreedt, is afhankelijk van het succes van alle drie de pijlers. In sommige gevallen is geconcludeerd dat de hinder uiteindelijk mee bleek te vallen. De verklaring hiervoor is vaak niet te achterhalen, maar is een combinatie van (A) effectieve vormgeving van de drie genoemde pijlers en (B) lagere autonome groei en/of autonome gedragsverandering van verkeer naar aanleiding van de communicatie en/of de feitelijke hinder in het begin van de werkzaamheden. Uit de interviews is gebleken dat de spitsmijdenprojecten nog los van de gerealiseerde effecten in alle gevallen naar wens hebben gefunctioneerd als instrument voor omgevingsmanagement; 22

25 de projecten versterken het beeld dat de wegbeheerder er alles aan gedaan heeft om de hinder zoveel mogelijk te beperken. 2.9 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Spitsmijdenprojecten zijn veranderd ten opzichte van de eerste generatie projecten die in 2013 zijn geëvalueerd. Onderstaande tabel toont de globale ontwikkelingen in de opzet van de projecten. Hierbij zijn enige aannames gemaakt omdat meer projecten een variabele opzet hebben (bijvoorbeeld variabele beloningen of bijzonderheden zoals dat een mijdperiode alleen geldt voor één richting). Uit de tabel kan opgemaakt worden dat: 1. De hoogte van de beloning is afgenomen met ca. 20%. De hoogte van de beloning is in combinatie met de moeite die men moet doen om deel te nemen belangrijk voor de werving. 20% lagere beloningen heeft niet geleid tot meer problemen bij de werving. Bovendien blijkt het gradueel afschalen van beloningen geen effect te hebben op het mijdingsgedrag van deelnemers die al meedoen. 2. Het aantal beloningsdagen is gehalveerd; de projecten hebben kortere doorlooptijd. 3. De projectkosten per beloningsdag zijn afgenomen. De afname is kleiner dan de afname van de hoogte van beloningen. Dit komt doordat de overhead bij het lagere aantal beloningsdagen zwaarder drukt op de kosten per beloningsdag. 4. De tweede generatie spitsmijdenprojecten hebben zich meer op specifieke trajecten gericht en minder op grotere cordons met meerdere trajecten. 5. Er is ongeveer even vaak gebruik gemaakt van cameraregistratie. De tweede generatie projecten maakt daarnaast vaker gebruik van GPS/Apps en minder van On Board Units. 6. De mijdperiodes zijn licht verschoven van de ochtend naar de avondspits. De totale mijdperiode per dag is afgenomen met 7% van 4,9 uur naar 4,6 uur per dag dat de spits gemeden kon worden. Tabel 2.5: Vergelijking gemiddelde eigenschappen 1 e en 2 e generatie projecten Eigenschap Evaluatie 2013 Evaluatie 2016 Verschil Hoogte beloning 3,2 2,5-20% Beloningsdagen % Projectkosten per beloningsdag % Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Registratie camera 83% 86% 3% Registratie App 17% 43% 157% Registratie OBU 50% 14% -71% Mijdperiode OS 100% 86% -14% Duur mijdperiode OS 2,6 2,8 +10% Mijdperiode AS 83% 86% +3% Duur mijdperiode AS 2,8 3,0 +7% Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie

26 Uit de overwegend positieve veranderingen wordt opgemaakt dat de projecten hebben geleerd van hun voorgangers die in veel gevallen in dezelfde regio s zijn uitgevoerd. De projectleiders bevestigen dit ook in de interviews. Ook zijn de aanbevelingen uit de eerste meta-evaluatie van 2013 vaak overgenomen. Dit resulteert in lagere beloningen, kortere doorlooptijden en meer focus op trajecten. De toename van de smartphone is sterk gekoppeld aan de ontwikkeling van mobiliteitsdiensten in het kader van Beter Benutten, het hoger gebruik van smartphones binnen de doelgroep en de verbeterde technologie van smartphones (o.a. batterijduur). 24

27 3. Werven van deelnemers 3.1 Inleiding Een belangrijk thema bij spitsmijdenprojecten is het werven van deelnemers. Dit is de primaire indicator waarmee projecten ontworpen en begroot worden, en waarmee tussentijds bijgestuurd kan worden. Het aantal geworven deelnemers, de deelnamekeuze (en nietdeelnamekeuze) en het verloop van het aantal deelnemers geeft inzichten die toepasbaar zijn bij het ontwerpen van toekomstige projecten (vuistregels) en bieden verklaringen voor verschillen tussen projecten en lessen die daaruit getrokken kunnen worden. 3.2 Geworven deelnemers Tabel 3.1 geeft weer hoeveel deelnemers aan elk van de projecten heeft deelgenomen. Tevens staat, indien bekend, het aantal personen dat is benaderd/uitgenodigd voor deelname vermeld en welke randvoorwaarden of doelstellingen er golden ten aanzien van het aantal deelnemers. In veel gevallen was overigens geen doelstelling ten aanzien van het aantal deelnemers gespecificeerd maar was een doelstelling ten aanzien van het te halen aantal spitsmijdingen per spits, dag of totaal geformuleerd. Ten slotte staat vermeld of tijdens de looptijd van het project er al dan niet sprake was van continue werving van deelnemers of dat de werving alleen aan het begin van het project heeft plaatsgevonden. Van de 3 projecten waarvan bekend is hoeveel deelnemers zijn benaderd, heeft bij Spitsmijden Galecopperbrug het grootste deel daadwerkelijk meegedaan (41%/32%), gevolgd door SUDS (15-20%). Bij zowel WvdF als Spitsvrij 2 lag het deelnemerspercentage aanzienlijk lager (4% resp. 5%). Het deelnamepercentage van deze projecten is gemiddeld ca. 20%. Bij WvdF wordt de lage conversie verklaard door het feit dat de inspanning die men moest leveren relatief hoog was. In deze regio was het bovendien zo dat de fileproblematiek door de werkzaamheden erg meeviel bij wat er verwacht werd. Bij Spitsvrij 2 komt de lage conversie door het feit dat het hier ging om de werving van extra deelnemers. Bij slechts 1 project (Spitsvrij 2) was een maximum ingesteld op het totaal aantal deelnemers, bij Spitsmijden Galecopperbrug (2b) was een maximum ingesteld op het te behalen aantal spitsmijdingen. Slechts in twee gevallen was een doelstelling in termen van het aantal deelnemers gedefinieerd, te weten Spitsvrij 2 en SUDS1+2. Spitsvrij 2 en WvdS (1+2) waren de enige projecten waar na de initiële werving en de opstartfase geen aanvullende werving is uitgevoerd. Bij alle andere projecten konden deelnemers ook nog gedurende het project instromen, ofwel na zich spontaan aan te melden ofwel na aanvullende werving vanuit het project. 25

28 Tabel 3.1: Aantallen deelnemers en doelstelling van de projecten (bron: projectdocumentatie, interviews) Project Benaderd Geworven Respons Doel a Opmerking Cont.? Winnen van de File % 300m/spits Ja Spitsmijden m/dag Ja Spitsvrij b (668) 5% 3.500d uit SV1, 500 nw. Wild! van de Spits m c Nee Wild! van de Spits m c Ook WvdS1 Nee Slim uit de Spits d Ook uit SPRR Ja Galecopperbrug a % 1.400m/dag Ja Galecopperbrug b % 1.400m/dag Max. gem m/dag Slim uit de Spits 3 (a+b) (e) d 750m/spits Ja a: m = mijdingen, d = deelnemers b: t.b.v. de 500 nw deelnemers, uiteindelijk 668 geworven c: tijdens hele looptijd d: per deelproject deelnemers, aan beide deelgenomen e: in de eindrapportage SUDS2 wordt gesproken over een conversie van 15-20% met camera s en brief, en een conversie van 1-2% met een generieke brief aan de bewoners van dit pand. Nee Ja Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Het gemiddelde aantal deelnemers van de nu geëvalueerde projecten is Bij de metaevaluatie in 2015 was het gemiddelde aantal deelnemers van de toen geëvalueerde projecten De gemiddelde omvang van een spitsmijdenproject is in de tweede generatie dus bijna twee keer zo groot als bij de eerste generatie spitsmijdenprojecten. Het aantal mensen dat na uitnodiging daadwerkelijk gaat meedoen aan een project is ook toegenomen van 12% in 2013 naar 20% in de nu geëvalueerde projecten. Dit is opvallend omdat de gemiddelde hoogte van de beloning nu lager is dan in Een verklaring voor deze toegenomen effectiviteit is dat de te mijden trajecten nauwkeuriger zijn gekozen (meer trajecten en minder cordons) waardoor nauwkeuriger gemeten kon worden. Een tweede verklaring is dat de doelgroep nauwkeuriger is gekozen vanwege de opgedane ervaringen met cameraregistraties voor 0-metingen en eerdere wervingscampagnes. Dit is in lijn met de bevinding dat de deelnemers aan de nu geëvalueerde projecten minder vaak aangeven dat zij geen alternatieven hebben (zie paragraaf 3.6). 26

29 Percentage van maximaal # deelnemers 3.3 Voortzetting deelname Figuur 3.1 geeft het verloop van het aantal deelnemers weer gemiddeld over alle projecten 2. Uit de figuur blijkt dat het maximale aantal deelnemers wordt bereikt in 3 maanden na start van de werving. Het aantal deelnemers blijft vervolgens redelijk stabiel met een afname van 1%-2% per maand in de maanden na de 4 e maand van een project. Figuur 3.2 toont het verloop per project. Projecten bestaande uit opeenvolgende deelprojecten in de tijd (GCB) of indien men niet aan beide deelprojecten mocht deelnemen (WvdS) staan apart vermeld (SUDS3 heeft een te korte doorlooptijd om beide deelprojecten apart te vermelden). Bij Slim uit de Spits (1+2) konden deelnemers uit SUDS1 wel doorstromen naar SUDS2, deze is daarom als 1 reeks weergegeven. Bij een aantal projecten is duidelijk sprake van een aanloopperiode geweest. De werving is tijdens de eerste maanden van het project doorgelopen. Dit geldt vooral voor Wild! van Spits. Bij SUDS1+2 konden mensen continu instromen en hebben gedurende de looptijden aanvullende wervingsacties plaatsgevonden, b.v. voor deelname aan de challenges. Figuur 3.1: Ontwikkeling aantal deelnemers gemiddeld over alle projecten. 100% 90% 99% 100% 99% 98% 97% 95% 93% 93% 75% 77% 50% 25% 0% Maand na start van project Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. 2 Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan 12 maanden is voor deze figuur voor alle maanden na de laatste maand het aantal deelnemers van de laatste maand genomen voor het gemiddelde over alle projecten. 27

30 Deelnemers Figuur 3.2: Aantallen deelnemers, vanaf eerste maand Maanden WvdF SM010 SV2 WvdS1 WvdS2 SUDS1+2 GCBa GCBb SUDS3 Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de meta-evaluatie in 2013 was een hogere ingroeiperiode van 3 tot 5 maanden (t.o.v. 3 tot 4 nu) gevonden. Ook de autonome afname van het aantal deelnemers in de maanden daarna was bij die evaluatie met 1-3% iets hoger dan in deze evaluatie (1-2%). 3.4 Kenmerken van de deelnemers Deelnemers aan Slim uit de Spits 3 hebben gemiddeld genomen de langste reisafstand (tabel 3.2), namelijk 73km. Gezien de ligging van dit project tussen twee grootstedelijke regio s (Utrecht en Arnhem) is dit een logisch resultaat, want alle andere projecten zijn dicht bij een stedelijke regio gesitueerd,. Bij deze andere projecten ligt deze afstand tussen de 35 en 45km. Tabel 3.2: Kenmerken deelnemers spitsmijden (voor deelname, gem. alle respondenten) Project afstand leeftijd Man Reis Gem. Woonwerk Zakelijke Winnen van de File - 43,1-89% 11% - Spitsmijden ,5 km 45,0 77% 90% 8% 2% Spitsvrij 2 44,9 km 45,4 68% 88% 12% - Wild! van de Spits ,9 km 39,5 68% 85% 10% 5% Slim uit de Spits ,6 km 44,3 62% 91% 6% 3% Galecopperbrug (a+b) 41,1 km 44,1 59% 84% 12% 4% Slim uit de Spits 3 (a+b) 73,0 km 43,8 64% 84% 14% 2% Gemiddeld 45,3 km 43,6 66% 86% 11% 3% Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. Privé 28

31 Uit de tabel is op te maken dat spitsmijdenprojecten over het algemeen vooral mannelijke deelnemers van jaar aantrekken. Gemiddeld 2/3 van de deelnemers zit in deze groep. Dit is enerzijds logisch omdat dit een groep is die relatief vaak met de auto reist. Anderzijds is het opvallend consistent over de projecten heen, waardoor de vraag gesteld kan worden of dit type projecten vooral deze doelgroep aanspreekt. Dit kan op basis van de beschikbare gegevens niet bevestigd worden. Uit de tabel blijkt verder dat het percentage zakelijk motief ca. 10% bedraagt en dat het leeuwendeel van de deelnemers reist met woon-werk motief en niet met een privé motief (3% wel). Uit tabel 3.3 blijkt dat deelnemers over het algemeen automobilisten zijn die 3 tot 5 dagen per week (gemiddeld 4,2) de auto gebruiken voor woon-werkverplaatsingen en dat zij 4 tot 5 dagen per week werken (gemiddeld 4,7). Dit heeft een relatie met (A) het selectiecriterium en (B) de motivatie van automobilisten om deel te nemen. De motivatie is hoger als men er meer aan heeft; hoe meer ritten men in de referentiesituatie maakt, hoe hoger de maximale beloning die men kan verdienen. Het selectiecriterium sluit automobilisten die niet frequent reizen deels uit van deelname. Opvallend is wel dat het gemiddelde aantal autoritten in de referentie bij projecten met een hoog selectiecriterium niet significant hoger ligt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gebruiken van een hoog selectiecriterium niet noodzakelijk is om deelnemers te werven die vaak reizen op de doelcorridors. De eigen motivatie van potentiële deelnemers is de doorslaggevende factor voor het feit dat vooral frequente gebruikers deelnemen aan het project. Het gemiddelde referentieprofiel (aantal autodagen per week) is 4,2. De projecten trekken dus vooral deelnemers die zeer frequent met de auto over de relevante corridors rijden. Tabel 3.3: Werksituatie en werkmobiliteit per week (voor deelname, gem. alle respondenten). Selectie Aantal dagen maandag-vrijdag Project criterium Werkdagen Thuiswerken Autobest. OV Fiets Winnen van de File a 1,5 4,64 b 0,52 3,17 d 0,07 0,05 Spitsmijden 010 1,5 4,78 0,17 4,57 0,01 0,03 Spitsvrij 2 1 4,69 c 0,10 0,27 0,18 Wild! van de Spits ,63 0,22 4,76 d 0,11 0,12 Slim uit de Spits 1+2 3,5 4,66 0,35 4,13 0,06 0,22 Galecopperbrug (a+b) 1 4,58 0,41 4,24 0,04 0,08 Slim uit de Spits 3 (a+b) 4 4,64 0,49 4,26 0,04 0,02 Gemiddeld 1,9 4,66 0,32 4,19 0,09 0,10 a: O.b.v. aantal spitsen per week/2 b: Afgeleid o.b.v. gem. gebruik vervoermiddelen en werklocaties, niet direct gevraagd c: Werkdagen tijdens deelname d: Optelling o.b.v. van aantal deelvragen, bij andere projecten o.b.v. directe vraag Bron: bewerking van projectspecifieke datasets. 29

32 De spreiding tussen projecten is relatief groot. Dit komt door de regio-specifieke kenmerken zoals de kwaliteit van de OV, de gemiddelde reisafstanden (nabijheid van arbeidsplaatsen) en de betrouwbaarheid en robuustheid van de reistijd. Vergelijking met meta-evaluatie 2013 De kenmerken van deelnemers zijn niet veel veranderd ten opzichte van de meta-evaluatie uit De gemiddelde woon-werkafstand was toen 41 km t.o.v. 44 km nu. De gemiddelde leeftijd was toen ook 44 jaar en het aandeel man was 62% t.o.v. 66% nu. Het motief zakelijk onder de deelnemers was 10% t.o.v. nu 11%. Het referentieprofiel is ten slotte ook veranderd ten opzichte van de eerste generatie projecten. Bij de meta-evaluatie uit 2013 was het gemiddelde referentieprofiel van deelnemers over alle projecten 2,9 autodagen per week. In deze meta-evaluatie is dit gemiddelde 4,2. Dit betekent dat de huidige generatie projecten nog meer focus hadden op (zeer) frequente gebruikers en/of dat de deelnamevoorwaarden voor niet-frequente gebruikers minder interessant zijn geworden (b.v. het feit dat de hoogte van de beloningen is afgenomen). 3.5 Redenen voor deelname In een aantal projecten is gevraagd naar redenen voor deelname aan het spitsmijdenproject. Figuur 3.3 toont een (ongewogen) gemiddelde percentage voor de belangrijkste motieven. Van de nu onderzochte projecten waren van slechts twee projecten deze gegevens beschikbaar. Daarom zijn er drie projecten toegevoegd vanuit de meta-evaluatie uit Uit de figuur blijkt dat ca. 60% meedoet vanwege de vergoeding. Tijdwinst en het leveren van een bijdrage aan duurzaamheid/filevermindering staat op twee met ca. 35%. Overige redenen scoren gemiddeld rond de 10%, waaronder fietsen is gezond, het uitproberen van een alternatief, het mijden van werkzaamheden en het nastreven van een betere balans tussen werk en privé. Figuur 3.3: Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten (meerdere antwoorden mogelijk). Motief voor deelname aan spitsmijdenprojecten Vergoeding 57% Tijdwinst Maatschappelijke bijdrage 34% 35% Vaker de fiets is gezond 14% Andere vvw uitproberen Nastreven balans werk-prive Vermijden werkzaamheden 9% 10% 13% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Bron: o.b.v. ongewogen gemiddelde uit projectevaluaties van 5 projecten (Spitsvrij 2, Winnen van de File, Spitsmijden Haaglanden, Spitsmijden in Brabant, SLIM Prijzen RegioRing). 30

33 3.6 Redenen voor niet-deelname Er zijn veel automobilisten die nog nooit hebben deelgenomen aan spitsmijdenprojecten. Dit zijn niet-deelnemers. Hierbinnen zijn er twee groepen: mensen die nog nooit zijn uitgenodigd, en mensen die wel zijn uitgenodigd maar hier niet op in zijn gegaan. Als deelnemers niet meedoen aan een project kan verschillende redenen hebben. In de gedragspsychologie spreekt men dan van weerstand. Potentiële deelnemers toch overtuigen kan op twee manieren: 1) maak het nóg aantrekkelijker om wel mee te doen waardoor men ook meer bereid is moeite te doen, of 2) maak het niet meedoen onaantrekkelijk. Afhankelijk van het soort weerstand, zijn er verschillende reacties mogelijk. Als men aangeeft niet in aanmerking te komen, kan dit een gevolg zijn van onwetendheid. De bron van weerstand is dan het beste aan te pakken door meer informatie te bieden. Maar als men het bijvoorbeeld teveel gedoe vindt, is er sprake van een ander soort weerstand. Argumenten en informatie werken dan onvoldoende en is men meer gebaat bij het wegnemen van weerstand door het gewenste gedrag eenvoudig(er) te maken en te faciliteren. Nog nooit uitgenodigd Van de mensen die nog niet eerder zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een spitsmijdenproject, en de auto gebruiken in het woon-werk of zakelijk verkeer, zou een deel wel aan een project deel willen nemen. Tussen de 20% en 29% van deze doelgroep heeft interesse in deelname (gemiddeld 25%). 20% tot 25% wil eerst meer informatie alvorens een beslissing te nemen (gemiddeld 23%). Een deel weet het niet. Dit is in lijn met de conclusie uit paragraaf 3.2 dat de conversie van uitnodigingen naar deelname gemiddeld 20% is. Figuur 3.4: Zou men aan een spitsmijdenproject deel willen nemen? (nog nooit uitgenodigd, gebruikt auto in woonwerk of zakelijk verkeer, n=7.481). Totaal 25% 39% 23% 13% Maastricht Utrecht Zwolle-Kampen Rotterdam Brabant Arnhem-Nijmegen Amsterdam Groningen-Assen Stedendriehoek Haaglanden Overig Twente Leeuwarden 29% 28% 28% 27% 27% 26% 25% 24% 24% 23% 22% 22% 20% 33% 38% 41% 41% 35% 39% 42% 38% 37% 41% 42% 43% 39% 24% 21% 20% 23% 25% 22% 22% 24% 25% 22% 22% 22% 23% 14% 12% 11% 10% 14% 14% 11% 14% 14% 13% 13% 13% 18% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Gedragsmeting Beter Benutten Ja Nee Wil meer info Weet niet 31

34 Beloning te laag Geen alternatieven Te veel gedoe Privacy Voldoe niet aan voorwaarden Werk of thuissituatie Anders De meest genoemde reden om niet deel te willen nemen, is dat men zegt niet in de doelgroep te vallen (bijvoorbeeld omdat men zelden met de auto in de spits reist). Ook de werk of thuissituatie, het niet hebben van alternatieven en het teveel gedoe vinden worden regelmatig genoemd (figuur 3.5). Bij de andere redenen wordt vooral genoemd dat men geen last van files heeft op de woon-werk route, geen auto of rijbewijs heeft of niet met de auto naar het werk reist. Figuur 3.5: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen (nog nooit uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=3.236). 50% 40% 47% 30% 20% 16% 17% 21% 15% 10% 3% 7% 0% Bron: Gedragsmeting Beter Benutten Wel uitgenodigd, niet deelgenomen Deze groep is kleiner maar bijzonder interessant omdat dit potentiele deelnemers zijn (voldoen aan de voorwaarden) die er toch voor kiezen om niet mee te doen. Mensen die wel zijn uitgenodigd, maar niet hebben deelgenomen aan een spitsmijdenproject, noemen vooral het niet hebben van alternatieven voor de auto als reden daarvoor (figuur 3.6), 30% geeft aan dat men toch niet aan de voorwaarden voldeed en ongeveer een kwart vond het teveel gedoe. Deze groep en het deel dat de beloning te laag vindt of vanwege privacyaspecten niet mee wil doen is hoger dan bij de mensen die nog nooit zijn uitgenodigd. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat deze mensen, via de uitnodigingsbriefing, beter geïnformeerd zijn dan personen die nog nooit voor een spitsmijdenproject zijn uitgenodigd en dus beter weten wat er bij deelname komt kijken. Bij de andere redenen worden vooral heel specifieke, persoonlijke, zaken genoemd. In de figuur is ook een onderscheid gemaakt naar redenen voor niet-deelname bij de in dit rapport onderzochte projecten en respondenten die aangaven langer geleden aan een project te hebben meegedaan. Opvallend is dat het percentage beloning te laag is toegenomen van 11% naar 16%. Ook opvallend is de toename van privacy van 9% naar 26% en voldoe niet aan de voorwaarden van 28% naar 37% en de afname van geen alternatieven van 38% naar 20%. Vanwege de lage aantallen respondenten per categorie 32

35 zijn deze resultaten indicatief van aard. Wel blijkt dat zij in lijn zijn met andere bevindingen uit dit rapport (bijvoorbeeld dat meer mensen aangeven niet mee te doen vanwege te lage beloningen, wat in lijn is met het feit dat de beloningen met 15% zijn afgenomen t.o.v. de 1 e generatie spitsmijdenprojecten. Figuur 3.6: Genoemde redenen om niet aan een spitsmijdenproject deel te willen nemen (wel uitgenodigd, meerdere antwoorden mogelijk, n=284). 50% 40% 30% 20% 10% 16% 11% 12% 20% 38% 34% 27% 26% 23% 24% 13% 9% 37% 30% 28% 6% 9% 8% 0% Beloning te laag Geen alternatieven Te veel gedoe Privacy Voldoe niet aan voorwaarden Anders 2e generatie (n=72) 1e generatie (n=212) Totaal (n=284) Bron: Gedragsmeting Beter Benutten Vergelijking met meta-evaluatie 2013 De vorige meta-evaluatie leverde vergelijkbare inzichten op. In die evaluatie werd gesteld dat privacy toen voor 5% van de uitgenodigden een reden was om niet deel te nemen. Dit percentage ligt in deze meta evaluatie op 13%. Privacy lijkt dus voor een groter deel van de uitgenodigden een reden te zijn om niet deel te nemen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de media aandacht voor privacy ook is toegenomen waardoor de aandacht/het bewustzijn is vergroot. Deze resultaten zijn indicatief van aard vanwege de verschillen in onderzoekmethodiek en het kleine aantal projecten dat in 2013 deze informatie bevatte. 3.7 Attitude ten aanzien van registratiemethode Tot slot is aan deelnemers en niet-deelnemers gevraagd wat zij ervan vinden dat hun mobiliteitsgedrag gevolgd wordt om te kunnen vaststellen of zij voor een beloning in aanmerking komen. Figuur 3.7 toont de resultaten. Uit de figuur blijkt dat cameraregistratie voor zowel oud-deelnemers (875) als niet deelnemers (15.736) de meest gewenste registratiemethode is. Het verschil tussen oud-deelnemers en niet-deelnemers is op dit punt wel erg groot. Het minst populair is een in de auto ingebouwd kastje. Dit is in lijn met de resultaten van de vorige meta-evaluatie, waaruit bleek dat deze methode relatief veel moeite kostte en bezwaren opleverde voor de gebruikers. Opvallend is dat ook de toepassing via de smartphone lager scoort dan camera s. Cameraregistratie als instrument is bij de huidige 33

36 projecten populairder dan bij de vorige generatie projecten (67% nu versus 54% toen prefereert camera s). Dit is mogelijk te verklaren met het feit dat in de huidige generatie projecten vaker met camera s en smartphones gewerkt wordt; oud-deelnemers kunnen de voors en tegens hierdoor mogelijk beter inschatten. Gemak is in dit kader wellicht belangrijk voor de deelnemers dan privacy. Figuur 3.7: Attitude ten aanzien van registratiemethode Kentekenregistratie door camera s 27% 54% 67% GPS en app op smartphone of tablet 26% 28% 22% Ingebouwd kastje in uw auto 18% 20% 13% Geen moeite mee als ik gevolgd word 20% 21% 19% Wil niet gevolgd worden, zou niet deelnemen 14% 10% 27% Weet niet 8% 3% 20% 0% 20% 40% 60% 80% Deelnemers 1e generatie (n=875) Deelnemers 2e generatie (n=391) Niet deelnemers (n=16.611) Bron: Beter Benutten enquête Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het aantal deelnemers en spitsmijdingen per project bijna is verdubbeld. De doorlooptijd van de projecten is juist gehalveerd. De kenmerken van de deelnemers zijn gelijk gebleven: de leeftijd ligt gemiddeld tussen de jaar, meer dan 60% is man en het motief zakelijk geldt voor ca. 10% van de deelnemers. Het referentieprofiel van deelnemers is toegenomen, wat wil zeggen dat de focus van de projecten nog meer is komen te liggen op frequente gebruikers van de knelpunten. Privacy is voor een groter deel van de niet-deelnemers een reden om niet deel te nemen aan de projecten dan bij de vorige meta-evaluatie. Daar staat tegenover dat deelnemers aan de projecten een sterke voorkeur hebben voor camera s boven een OBU of app op hun smartphone. Ook is er een verandering waarneembaar in de redenen voor mensen die uitgenodigd zijn om toch niet deel te nemen. Ten opzichte van de oudere 34

37 projecten geven meer mensen aan niet mee te doen omdat de beloning te laag is, men het teveel gedoe vindt of niet aan de criteria voldoet en vanwege privacy overwegingen. Het niet hebben van voldoende alternatieven is juist minder belangrijk geworden dan bij de oudere projecten. Tabel 3.4: Vergelijking gemiddelde eigenschappen deelnemers 1 e en 2 e generatie spitsmijdenprojecten Delta Deelnemers % Referentieprofiel 2,9 4,2 43% Spitsmijdingen per dag % Spitsmijdingen pppd 0,37 0,38 3% Leeftijd % Percentage man 62% 66% 6% Motief zakelijk 10% 11% 10% Redenen niet-deelname *beloning te laag 11% 16% +45% *geen alternatieven 38% 20% -47% *teveel gedoe 23% 27% +17% *voldoe niet aan criteria 28% 37% +32% *privacy 9% 26% +189% Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie 2016 De inzichten uit de tabel zijn in lijn met de resultaten uit hoofdstuk twee. Zo is het logisch dat een groter deel van de niet-deelnemers aangeeft dat zij de beloning te laag vinden omdat de beloningen in de 2 e generatie projecten lager liggen. Dat men vaker aangeeft dat teveel gedoe en niet voldoen aan de criteria belangrijk zijn om niet mee te doen is in lijn met de intensievere interactie met deelnemers en de strengere eisen ten aanzien van deelname. Dat het aantal spitsmijdingen per dag is toegenomen, komt doordat de mensen die wel meedoen een hoger referentieprofiel hebben en dus vaker kunnen spitsmijden. Dit is ook in lijn met de daling van het aantal mensen dat wel is uitgenodigd maar niet deelneemt omdat zij geen alternatief hebben. Wel opvallend is dat de projecten nog steeds vooral mannen in de leeftijd jaar aantrekken. Gezien de toegenomen inzichten in de eigenschappen en intrinsieke motieven van de doelgroep zou een meer gevarieerde deelnemer groep niet vreemd geweest zijn. Het is mogelijk dat nieuwe inzichten over doelgroepen en motieven en barrières die zij hebben pas echt geïmplementeerd zijn in de derde generatie spitsmijdenprojecten die in BBV zijn opgenomen en momenteel nog in uitvoering zijn. 35

38

39 4. Gedragsreactie tijdens deelname 4.1 Inleiding Nadat deelnemers geworven zijn, is het doel dat zij zoveel mogelijk hun reisgedrag veranderen. De indicator spitsmijdingen (gedefinieerd als een niet-gemaakte autorit tijdens een gedefinieerde periode binnen een gedefinieerd gebied of corridor) is hier de belangrijkste indicator. Deze indicator is belangrijk voor het bepalen van de effectiviteit van de maatregel, maar ook voor de contractbeheersing en de afrekening met de uitvoerder van het project. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de gedragseffecten tijdens de deelnameperiode. 4.2 Totaal aantal spitsmijdingen Door de grote spreiding in het aantal beloningsdagen en het aantal deelnemers per project is er ook sprake van een grote spreiding in het gemiddeld aantal mijdingen per dag en het totaal aantal mijdingen dat is gerealiseerd (tabel 4.1). Bij Slim uit de Spits 3 en Spitsvrij 2 gaat het om gemiddeld minder dan 800 mijdingen per dag, bij Galecopperbrug 2a om gemiddeld meer dan mijdingen per dag. Bij Wild! van de Spits 1 en SUDS1+2 ligt het hoogste gemiddelde aantal mijdingen per dag op iets minder dan mijdingen. Bij Winnen van de File is het totaal aantal mijdingen niet bekend. De projecten samen hebben 4,5 miljoen spitsmijdingen opgeleverd in de afgelopen jaren. Gemiddeld ca per project. De geëvalueerde spitsmijdenprojecten hebben gemiddeld 164 beloningsdagen en deelnemers die samen gemiddeld ca spitsmijdingen per enkele spits per dag maken. Het gemiddelde aantal spitsmijdingen per persoon per week is dus bijna 2. Hiermee mijden deelnemers dus ca. 41% van hun spitsritten met de auto tijdens de deelnameperiode. Bij de conversie van deelnemers naar spitsmijdingen geldt de vuistregel spitsmijdingen per spits per dag is 0,39*deelnemers. De piek van een project ligt gemiddeld ca. 25% hoger dan het gemiddelde. 37

40 Mijdingen per werkdag Tabel 4.1: Totaalresultaten projecten (bron: projectrapportages, bewerkingen MuConsult) Project Belonings dagen Deelnemers Mijdingen per dag a Maximum per dag b Mijdingen totaal Mijdingen pppd Winnen van de File Spitsmijden ,29 Spitsvrij ,26 Wild! van de Spits ,47 Wild! van de Spits ,37 Slim uit de Spits ,21 Galecopperbrug 2a ,52 Galecopperbrug 2b ,47 Slim uit de Spits 3 (a+b) d 890 d ,25 Totaal e Gemiddeld e ,39 a: Gemiddeld aantal per dag, o.b.v. netto mijdingen, voor zover bekend b: O.b.v. hoogste maandgemiddelde Bron: bewerking projectspecifieke datasets. Figuur 4.1 laat zien hoe het aantal mijdingen per werkdag zich ontwikkeld over de looptijd (in maanden) van de verschillende projecten. Deze ontwikkelingen lijken, vanzelfsprekend, sterk op de ontwikkeling in het aantal deelnemers (zie Hoofdstuk 3). Met name bij Wild! van de Spits is een duidelijke ingroeiperiode te zien en bij SUDS1+2 een voortdurende stijging van het aantal mijdingen door een verdere toename van het aantal deelnemers. De gaten in de lijnen worden veroorzaakt door vakantieperiodes waarin geen vergoedingen voor het mijden van de spits konden worden verkregen 3. Figuur 4.1: Ontwikkeling gemiddeld aantal spitsmijdingen per werkdag per projectmaand n1 n2 n3 n4 Maand SM010 SV2 WvdS1 WvdS2 SUDS1+2 GCBa GCBb SUDS3 Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 3 De figuur is gebaseerd op de officiële cijfers per periode, op basis daarvan was niet altijd expliciet een vakantie zichtbaar. Daarbij: het gaat om gemiddelden per werkdag. Het lagere getal voor WvdS2 in aug 2015 is bv gebaseerd op 6 werkdagen, de rest van de maand kreeg men dus geen vergoeding. 38

41 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Vergeleken met de vorige meta-evaluatie is er een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Het gemiddelde aantal beloningsdagen van de spitsmijdenprojecten is afgenomen van 360 in 2013 naar 164 nu. Het behaalde aantal spitsmijdingen per dag is gemiddeld juist toegenomen van in 2013 naar nu. Het gemiddelde aantal deelnemers is ongeveer hetzelfde toegenomen van in 2013 naar nu. 4.3 Nadere duiding van behaalde spitsmijdingen Op basis van de beschikbare datasets van de start- en eindenquêtes van de projecten is een nadere duiding gemaakt van de gerealiseerde spitsmijdingen. Figuur 4.2 toont de gerealiseerde spitsmijdingen, op basis van een gewogen gemiddelde van alle projecten, alsmede kleinere figuren per project 4. Uit de figuur blijkt dat een groot deel (ruim 70%) van alle spitsmijdingen wordt verkregen door tijdmijden (buiten de tijdvensters) en gebied mijden (buiten de benoemde corridors of cordons). Alternatieve vervoerwijzen zijn goed voor 10% (fiets en e-bike) en 5% (openbaar vervoer) van alle spitsmijdingen. Figuur 4.2: Nadere duiding van gerealiseerde spitsmijdingen Alle projecten GCB 5% 6% SUDS 1+2 3% 9% 5% 41% 16% 44% 11% 10% 32% 33% 41% 14% SM010 1% 3% 13% SV 2 14% 38% 33% 13% 45% 14% 26% 30% WvdS % SUDS 3 1% 3% OV Thuiswerken Tijdmijden Fiets of e-bike Gebied mijden 39% 21% 17% 12% 49% 19% 28% Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 4 De verdeling over alternatieven kan afwijken van de projectdocumentatie vanwege verschillen in de bewerking. De figuren per project zijn indicatief en vormen de basis voor de geaggregeerde figuur die het totaalbeeld weergeeft. 39

42 Om meer inzicht te krijgen in de bijdrage van de verschillende gedragsveranderingen aan het resultaat van de projecten is figuur 4.3 gemaakt. De figuur toont net als figuur 4.2 dat de meeste spitsmijdingen zijn behaald met gebied- en tijdmijden (oranje balken). Daarnaast toont de figuur ook hoeveel deelnemers van het betreffende alternatief gebruik gemaakt hebben (blauwe balken). Overlap tussen verschillende alternatieven is mogelijk omdat respondenten soms aangeven dat zij verschillende alternatieven combineren. De groene getallen in de figuur laten ten slotte zien hoeveel spitsmijdingen per type de deelnemers per week maken. Hieruit blijkt dat deelnemers die gebied- en tijdmijden dit gemiddeld 2,7 keer per week doen. Deelnemers die OV gebruiken of fietsen doen dit 2,0 resp. 2,2 keer per week. Deelnemers die tijdens de deelname vaker gaan thuiswerken doen dit 1,6 keer per week. Figuur 4.3: Relatie tussen deelnemers, spitsmijdingen en frequentie (gewogen gemiddelde) 60% 2,7 2,7 2,2 2,0 1,6 40% 41% 35% 30% 20% 24% 22% 0% 14% 11% 10% 8% 6% Gebiedmijden Tijdmijden Fiets of e-bike OV Thuiswerken Deelnemers Spitsmijdingen per dag Spi tsmijdingen per persoon per week Bron: bewerking projectspecifieke datasets. 4.4 Mijdpercentage Spitsmijdingen zijn niet gemaakte autoritten in de gedefinieerde spitsperiode(s). Een aspect hiervan dat belangrijk is bij het ontwerpen van toekomstige projecten is het mijdpercentage. Dit is het percentage van de oorspronkelijke spitsritten die gemeden worden door deelnemers. Dit percentage is nodig om te bepalen hoeveel deelnemers een project nodig heeft om een doelstelling in spitsmijdingen te behalen (volgens de zogenaamde watervalmethode die voor Beter Benutten is ontwikkeld). Tabel 4.3 toont het gemiddelde mijdpercentage over alle projecten op basis van de uitkomsten van de gedragsmeting Beter Benutten

43 Tabel 4.3: mijdpercentage per type gedragsverandering Mijdpercentage tijdens Gedragsalternatief deelnameperiode Thuiswerken -16% Buiten de spits met auto -43% Andere route met auto -33% Met OV -35% Met Fiets -40% Totaal (gewogen gemiddelde) -34% (-41%*) Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631). *Het totale mijdpercentage verschilt tussen de verschillende bronnen die gebruikt zijn. De projectevaluaties gaan uit van ca. 41% mijdpercentage in de deelnameperiode. Het voor deze studie uitgegevoerde nameting Wild! van de Spits komt eveneens uit een mijdpercentage van 41% tijdens de deelnameperiode. In paragraaf 5.5 wordt hier nog nader op ingegaan in relatie tot de structurele effecten na de deelnameperiode. 4.5 Effect op attitude van deelnemers Naast de concrete effecten uitgedrukt in spitsmijdingen hebben de spitsmijdenprojecten ook zachtere invloed op de deelnemers. Omdat deelnemers meedoen aan het project gaan zij (in ieder geval tijdelijk) bewuster nadenken over mobiliteit. Bovendien gaan zij meer ervaring opdoen met alternatieven voor het reizen met de auto in de spits. Figuur 4.4 toont de invloed van deelname aan een spitsmijdenproject op verschillende attitudes van de oud deelnemers. Uit de figuur blijkt dat er over het algemeen hoge waardering is voor de projecten. 59% van de respondenten is het eens met de stelling ik zou weer meedoen. Van invloed op de attitude is verder dat men bewuster over autogebruik is gaan nadenken (43%), nog steeds probeert slim te reizen (38%) en hier meer moeite voor doet dan voor de deelname (35%). Figuur 4.4: Verandering in attitude door deelnemende automobilisten. Kennis laten maken met andere manieren van reizen 15% 27% 33% 21% 4% Weer met de auto in de spits gaan rijden 13% 27% 36% 20% 5% Nu sneller de auto laten staan 11% 23% 35% 25% 7% Doe meer moeite om niet met de auto tijdens de spits te reizen 9% 21% 35% 28% 7% Probeer nog steeds niet met de auto te reizen tijdens de spits 9% 17% 36% 32% 6% Bewuster over autogebruik gaan nadenken 8% 15% 34% 36% 7% Zou weer meedoen 5% 7% 30% 44% 15% Bron: Gedragsmeting Beter Benutten 2016 (N=631). 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Volledig mee oneens Mee oneens Niet mee eens, niet mee oneens Mee eens Volledig mee eens 41

44 4.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In vergelijking met de vorige meta-evaluatie valt op dat het percentage deelnemers dat het gebied gaat mijden is toegenomen. Dit wordt verklaard doordat er in de 2 e generatie projecten meer corridor-gerichte projecten zijn geëvalueerd (zie H.2). Het percentage tijdmijders is afgenomen. Dit wordt verklaard doordat de te mijden periode in de ochtend en/of avond in de huidige geëvalueerde projecten is toegenomen (zie H.2). De afname in het percentage OV als alternatief kan niet kwantitatief worden verklaard. Kijkende naar figuur 4.2 dan blijken vooral de projecten spitsmijden 010 en SUDS3 een zeer laag OV gebruik te hebben. Dit is goed mogelijk omdat deze projecten zijn uitgevoerd in gebieden met een relatief lage OV dekking (corridor richting de haven van Rotterdam en de A12 bij Ede. De mijdingen die deelnemers gemiddeld per week maken per alternatief zijn licht toegenomen (zie H.3). Als we kijken naar de verdeling over alternatieven dan blijkt dat dit volledig wordt verklaard door een toename bij het alternatief gebiedmijden. Het aantal spitsmijdingen per week voor de andere alternatieven is juist afgenomen ten opzichte van de vorige evaluatie. Een belangrijke opmerking hierbij is dat deelnemers ook alternatieven combineren en daarbij geneigd zijn de makkelijkste oplossing te kiezen. Omdat meer projecten gericht zijn op corridors is gebiedmijden makkelijker geworden, al is het vaak zo dat als een corridor gemeden moet worden een groter gebied met onwenselijke routes tevens werden uitgesloten om het probleem niet te verschuiven. Tijdmijden is juist moeilijker geworden. De overige alternatieven zijn niet gewijzigd. Hierdoor zullen deelnemers die verschillende alternatieven combineren vaker een groter deel van hun mijdingen maken met gebiedmijden en als gevolg een lager deel van hun mijdingen met fiets, OV of thuiswerken. Tabel 4.3: Vergelijking gemiddelde gedragsreactie 1 e en 2 e generatie spitsmijdenprojecten Delta Gedragsreactie deelname Gebied mijden 19% 30% 59% Tijdmijden 53% 41% -22% Thuiswerken 12% 14% 19% Tweewieler 9% 10% 8% Openbaar Vervoer 8% 5% -34% Mijdingen per week Gebied mijden 2,1 2,7 29% Tijdmijden 3,0 2,7-9% Thuiswerken 1,8 1,6-7% Fiets of e-bike 2,7 2,2-16% Openbaar Vervoer 2,5 2,0-21% Bron: geaggregeerde resultaten meta-evaluatie 2013 en meta-evaluatie

45 5. Blijvende gedragsverandering 5.1 Inleiding Een belangrijk thema is in hoeverre de met spitsmijdenprojecten gerealiseerde effecten over een langere periode na afloop van het project stand houden. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag hoe structureel de gerealiseerde spitsmijdingen zijn geweest omdat oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten na afloop van hun deelname doorgaan met het toepassen van slimme en duurzame mobiliteit. De gedachte hierbij is dat beloningen (materieel en immaterieel) mensen aanzetten om hun gedrag te heroverwegen. 5.2 Uitgevoerde nametingen projecten Bij een drietal projecten zijn gegevens beschikbaar over een nameting die een aantal maanden na afloop van het project is gehouden. Bij Wild! van de Spits 1 heeft dit betrekking op een periode van 4 maanden, bij SUDS1+2 gaat het om 2 maanden. Bij Galecopperbrug A en B ieder om 3 maanden. Tabel 5.1: Gemiddeld aantal spitsmijdingen (beloningsdagen) per werkdag in laatste maanden beloningsperiode en tijdens nameting (bron: projectdocumentatie) Maand WvdS1 SUDS1+2 GCBa Maand GCBb Beloningsmaanden Sep (22) (22) (22) Apr ( 8) Okt (18) (18) (23) Mei (13) Nov (20) (20) (20) Jun-jul (30) Dec (15) (15) (15) Aug-Sep (15) Nameting Jan (20) (20) (20) Sep (13) Feb (15) (15) (20) Okt (17) Mrt (22) (10) Nov (20) Apr ( 7) Bron: projectdocumentatie WvdS, SUDS en GCB 43

46 Voor WvdS en SUDS is nauwelijks een afname zichtbaar in het gemiddelde aantal spitsmijdingen per werkdag per maand, en afhankelijk van de periode waarmee het aantal mijdingen in de nameting wordt vergeleken in sommige gevallen zelfs een (beperkte) toename (zie tabel 5.1). Het gedragsbehoud lijkt volgens deze metingen 1 tot 4 maanden na afloop van deelname nog 100% te zijn. Een beperkende factor van deze bevindingen is dat de nameting slechts enkele maanden na afloop van het project is gehouden. Bij Galecopperbrug is er wel sprake van terugval in de eerste maanden. De terugval bedraagt ca. 20%. Opvallend is dat de twee projecten gericht op structurele bereikbaarheidsverbetering geen terugval melden in de nameting, terwijl het project gericht op hinderbeperking wel terugval kent direct na afloop van het project. Dit komt overeen met de bevindingen uit paragraaf 5.3 hieronder. 5.3 Gedragsmeting Beter Benutten Aan de Gedragsmeting Beter Benutten (gehouden in september 2016) hebben totaal 640 (ex-)deelnemers aan spitsmijdenprojecten deelgenomen, waaronder 287 aan één van de projecten van deze 2e meta-evaluatie. De rest heeft dus deelgenomen aan projecten van de 1e meta-evaluatie (247), aan een project dat niet deel uitmaakte van één van beide metaevaluaties (55) of aan een nog actief spitsmijdenproject 5 (51). In deze paragraaf kijken we naar alle ex-deelnemers aan spitsmijdenprojecten afkomstig uit de Gedragsmeting Beter Benutten, omdat hiermee ook verder terug kan worden gekeken dan bij het alleen beschouwen van ex-deelnemers van spitsmijdenprojecten van de 2e meta-evaluatie. Tussentijdse veranderingen bij oud-deelnemers De blijvende effecten van deelname aan een spitsmijdenproject na beëindiging van die deelname wordt ook beïnvloed door autonome factoren; veranderingen bij de ouddeelnemers die los staan van de deelname aan het project. In dit onderzoek is gekeken naar veranderingen in werkomstandigheden en de woon-werk route (andere persoonlijke omstandigheden zijn vanwege de onderzoekskaders buiten beschouwing gelaten). Figuur 5.1 laat zien dat er bij de oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten na gemiddeld 36 maanden bij 39% niets is veranderd in de werkomstandigheden. 61% van de ouddeelnemers geeft aan dat zij in de loop van deze 36 maanden meer of minder zijn gaan werken of dat hun woon-werkroute is veranderd door verhuizing (van zichzelf of het bedrijf). Deze uitkomsten tonen aan dat het belangrijk is om het effect van deelname aan een spitsmijdenproject op het gedrag te scheiden van dergelijke autonome ontwikkelingen. Deze onderzoeksmethode is in het kader van Beter Benutten ontwikkeld en op de verklarende analyse hierna toegepast. 5 O.a. Wild! van de Spits 3 44

47 Spitsritten per week META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN Figuur 5.1: Verandering in omstandigheden van oud-deelnemers van spitsmijdenprojecten 50% 40% 30% 33% 39% 20% 11% 12% 13% 10% 0% Woon-werk route Werk nu meer dagen Werk nu minder dagen Werk niet meer Geen van deze zaken Bron: Gedragsmeting Beter Benutten N=523 oud-deelnemers. Gedrag van oud-deelnemers Figuur 5.2 laat zien hoe vaak oud-deelnemers voor en tijdens hun deelname aan spitsmijden met de auto in de spitsen reden en hoe vaak ze dat nu doen. Gemiddeld is het 36 maanden geleden dat men aan een spitsmijdenproject heeft deelgenomen. Tijdens de deelname reisde men 34% minder in de spitsen (OS: -36%, AS: -32%). Nu reist men nog ongeveer 30% minder in de spits dan voor de deelname. De gemiddelde gerapporteerde terugval na 36 maanden is dus 6%. Een opvallend verschil is tussen oud-deelnemers waar wel of niet iets veranderd is in de werkomstandigheden (bijvoorbeeld nieuwe baan of verhuisd). Figuur 5.2: Absolute en relatieve autogebruik in de spitsen, voor, tijdens en na (gemiddeld 36 maanden) deelname aan spitsmijdenproject (alle ex-deelnemers, n=475) % 100% 100% 100% 8 6,4 6,7 6,5 80% 77% 67% 65% 66% 65% 70% 6 4 5,2 4,3 4,3 4,3 4,1 4,5 60% 40% 2 20% 0 Situatie gewijzigd Niet gewijzigd Totaal 0% Situatie gewijzigd Niet gewijzigd Totaal Voor Tijdens Nu Voor Tijdens Nu Bron: Gedragsmeting Beter Benutten

48 Uit figuur 5.2 blijkt dat de gerapporteerde terugval groter is bij oud-deelnemers waar verder niets gewijzigd is in de werkomstandigheden. De afname van het aantal autoritten in de spits tijdens de deelname is gelijk aan het totaal, maar de terugval in de gemiddeld 36 maanden na deelname is groter dan bij oud-deelnemers die na deelname wel een verandering hebben gehad in woon- werk of overige werkomstandigheden. Dit is een indicatie dat het lange termijn effect bij de oud-deelnemers niet volledig toe te schrijven is aan de deelname aan het project, maar ook beïnvloedt wordt door andere omstandigheden. Verklarende variabelen gedrag oud-deelnemers Vanwege het hierboven geconstateerde verschil tussen twee groepen oud-deelnemers is een verklarend regressiemodel geschat waarbij de autonome ontwikkelingen zijn gescheiden van projectkenmerken en gedragstypen voor de mijdingen. Hiermee wordt meer inzicht verkregen in de bijdrage van verschillende elementen aan de gerealiseerde effecten over langere tijd (blijvende effecten). Tabel 5.3 geeft de uitkomsten van een regressieanalyse van een aantal kenmerken van de deelnemers aan een spitsmijdenproject en van de projecten zelf op de verandering in het aantal autospitsritten dat nu wordt gemaakt vergeleken met het aantal ritten tijdens de deelname 6. Hoewel de fit van het model erg laag is, mede gezien het relatief lage aantal waarnemingen en grote individuele verschillen tussen respondenten, resulteert toch een aantal interessante patronen dat tot indicatieve inzichten leidt. De coëfficiënt van 0,592 bij projecten gericht op structureel spitsmijden geeft bijvoorbeeld aan dat deelnemers aan deze projecten nu 0,592 spitsritten per week meer maken dan tijdens hun deelname. Bij projecten die gericht waren op het beperken van hinder door werkzaamheden is deze terugval aanzienlijk groter, namelijk 1,268 spitsritten per week. Tabel 5.3: Uitkomsten regressie (te verklaren: verandering aantal autospitsritten nu vs. tijdens deelname) Variabele Coëfficiënt t-waarde c Project gericht op structureel spitsmijden a 0,592 0,8 Project gericht op beperken hinder werkzaamheden a 1,268 1,6 Geen verandering in woon-werk-situatie sinds deelname b 0,335 1,0 Meed spits(en) vooral door thuis te werken -0,256-0,3 Meed spits(en) vooral door buiten de spits (met auto) 0,188 0,3 Meed spits(en) vooral door andere route (met auto) 0,252 0,4 Meed spits(en) vooral door met OV te reizen -0,473-0,6 Meed spits(en) vooral door te fietsen -0,949-1,2 Maanden sinds (laatste) deelname -0,006-0,8 a: Spitsmijdenproject direct gekoppeld aan (grootschalige) werkzaamheden (hierbij ingedeeld zijn oud-deelnemers aan Spitsmijden A12, GCB 2a+b, Haaglanden, Spitscoren1+2, SUDS3, WvdF). 6 De te verklaren variabele is derhalve (aantal autospitsritten nu aantal autospitsritten tijdens deelname) en de verklarende variabelen zijn de wijze waarop men tijdens deelname (vooral) de spits met de auto meed, of er wijzigingen in de woon-werk omstandigheden zijn opgetreden, het type project (alle als dummy-variabelen) en het aantal maanden geleden sinds deelname aan het project (lineaire variabele). 46

49 b: Aantal werkdagen en woon-werk afstand. c: De t-waarde geeft aan of een coëfficiënt significant van 0 verschilt. Indien de (absolute) t-waarde groter is dan 2,0 geldt dit met 95% betrouwbaarheid en bij een waarde van 1,6 met 90% betrouwbaarheid. Mensen die aan een spitsmijdenproject hebben deelgenomen dat vooral gericht was op het beperken van hinder tijdens (grootschalige) werkzaamheden reizen nu weer vaker met de auto in de spits vergeleken met mensen die aan een project deelnamen dat (meer) gericht was op het structureel mijden van de spits. Hiervoor zijn twee verklaringen denkbaar. Ten eerste het feit dat bij hinder beperkende projecten vaak de verwachte hinder wordt gebruikt als communicatiemiddel voor deelnemers. Hen wordt verteld dat de hinder tijdelijk is, daarom zien zij de gedragsverandering ook eerder als tijdelijk. Dit is in lijn met de resultaten van een onderzoek naar andere Beter Benutten projecten o.a. in de regio Maastricht. Een tweede verklaring is dat werkzaamheden bij sommige gevallen nodig waren om de weg te verbeteren, waardoor het na het project aantrekkelijker is geworden om gebruik te maken van de auto. Dit laatst kon in het kader van dit onderzoek niet nader worden onderzocht. Daarnaast geldt ten aanzien van de terugval in het aantal spitsmijdingen dat: Deze groter is wanneer er geen veranderingen in de woon-werksituatie zijn geweest sinds de deelname (meer terug naar gewoontegedrag). Deze groter is indien men van de auto gebruik is blijven maken tijdens deelname (andere route of ander tijdstip). Deze kleiner is indien men van een ander vervoermiddel gebruik is gaan maken tijdens deelname. Er geen duidelijke relatie is met het aantal maanden dat het geleden is sinds men heeft deelgenomen Tabel 5.4 drukt deze effecten procentueel uit voor beide typen projecten. Tabel 5.4 laat bijvoorbeeld zien dat iemand die heeft deelgenomen aan een spitsmijdenproject gericht op het beperken van de hinder bij werkzaamheden 36 maanden na deelname 93% meer terugval vertoont dan de gemiddelde oud-deelnemer (index is dus 193). Iemand die het OV gebruikte tijdens de deelnameperiode heeft 13% minder terugval (index 87) dan gemiddeld; als die deelnemer meedeed aan een project gericht op structurele files dan heeft deze deelnemer 80% minder terugval dan gemiddeld. Opvallend is dat deelnemers die zijn gaan fietsen tijdens de deelname aan een project gericht op blijvende spitsmijdingen in de 36 maanden na deelname zelfs meer zijn gaan fietsen dan tijdens de deelname 7. De terugval is voor die subgroep dus negatief. 7 Hier zou een seizoenseffect een rol kunnen spelen omdat de enquête is gehouden in september

50 Tabel 5.4: Relatieve terugval in aantal auto-spitsmijdingen, 36 maanden na deelname, geïndexeerd naar gemiddelde terugval over alle projecten. Beperken hinder werkzaamh. Type spitsmijdenproject Structureel spitsmijden Totaal Gemiddelde terugval index a thuiswerken a buiten de spits (met auto) a andere route (met auto) a met OV te reizen a door te fietsen a: steeds alleen samen met de gemiddelde terugval (geen combinaties) 5.4 Verdiepend onderzoek Wild! Van de Spits In samenwerking met de Verkeersonderneming en het Ministerie van IenM is een aanvullend onderzoek gedaan naar oud deelnemers van Wild! van de Spits uit 2014 en Dit aanvullende onderzoek is uitgevoerd om de blijvende effecten van spitsmijdenprojecten nader te onderzoeken en een robuust beeld te krijgen van de bandbreedte van deze effecten op basis van verschillende bronnen. Het voordeel van deze aanvullende analyse is dat het gebaseerd is op een groot aantal oud-deelnemers van een spitsmijdenproject. Het nadeel hierbij is dat het gaat over slechts één van de spitsmijdenprojecten uit deze meta-evaluatie. Het trekken van generieke conclusies kan dus alleen in combinatie met de overige analyses. Een vragenlijst is via naar in totaal oud-deelnemers van Wild! van de Spits toegestuurd. De vragenlijst is door deelnemers helemaal ingevuld. Het responspercentage is daarmee 26%. De deelnemers kwamen uit twee verschillende cohorten. De deelnemers aan de actie in 2014 hebben in 2015 deelgenomen aan een vragenlijst waarbij hen gevraagd is of ze nogmaals benaderd mogen worden. De deelnemers die hier positief op gereageerd hebben, zijn voor deze vragenlijst uitgenodigd. Dit is dus niet de gehele doelgroep. De deelnemers van het cohort dat in 2015 heeft deelgenomen is in zijn geheel uitgenodigd om deel te nemen aan deze vragenlijst. De respondenten is gevraagd hoeveel autoritten zij nu maken. Uit de data van de Verkeersonderneming wisten wij al hoeveel autoritten de oud-deelnemers maakten voorafgaand aan deelname (referentieprofiel) en hoeveel mijdingen zij maakten tijdens deelname. Figuur 5.3 toont de ontwikkeling van het aantal autoritten in de spits voor, tijdens en 1 tot 2 jaar na deelname aan het project. Uit de figuur blijkt dat de deelnemers gemiddeld 41% van hun autoritten (4,7 autoritten per week tijdens deelname versus 8,0 autoritten per week in de voormeting) meden tijdens de deelnameperiode. 48

51 Aantal spitsritten per week Na afloop van het project valt een deel terug in het oude gedrag. Eén jaar na deelname maken de oud-deelnemers gemiddeld nog 21% minder autoritten (6,3 per week t.o.v. 8,0 in de voormeting). De terugval bedraagt (8,0-6,3)/(8,0-4,7)-1=48%. De respondenten die twee jaar geleden meededen (dus in 2014) maken nu gemiddeld nog 14% minder autoritten (6,9 per week t.o.v. 8,0 per week in de voormeting) dan voorafgaand aan de deelname. De terugval na 2 jaar bedraagt 67%. De terugval tussen jaar 2 en jaar 1 is een stuk lager dan de terugval tussen jaar 0 en jaar 1. Figuur 5.3: Spitsritten tijdens en 1 c.q. 2 jaar na deelname aan Wild! van de Spits ,0 6,3 6,9 4 4,7 2 0 voor tijdens na 1 jaar na 2 jaar Gemiddelde Ondergrens Betrouwbaarheidsinterval Bovengrens Bron: aanvullend onderzoek oud-deelnemers WvdS uit 2014 en Marktplaats voor Mobiliteit Een deel van de oud-deelnemers is, nadat zij deelnamen aan Wild! van de Spits, doorgestroomd naar een dienst uit de Rotterdamse Marktplaats voor Mobiliteit. 12% van de respondenten (190 van de 1.560) gaf aan na WvdS meegedaan te hebben aan MyJiNi of een andere dienst uit de marktplaats. Deze groep oud-deelnemers maakt in 2016 gemiddeld 7,4% minder autoritten dan de groep oud-deelnemers die niet zijn doorgestroomd naar een dienst uit de marktplaats. Dit kan worden verklaard aan de hand van de betrokkenheid en consistentie die in werking treedt bij de oud-deelnemers die er een vervolg aan geven. Deelnemers die deelnemen aan een actie zijn eerder bereid dat nog eens te doen als zij het gevoel hebben daardoor consistent te zijn (en blijven) in hun eerdere gedrag. Uit onderzoek blijkt dat ingaan op een tweede, groter verzoek, bijvoorbeeld ook deelnemen aan een andere dienst, makkelijker verloopt als dat in lijn ligt van het eerste verzoek, zoals deelname aan Wild! Van de Spits. Men is dan meer bereid hun gedrag vol te houden en zelfs te vergroten door nog minder autoritten te maken. Het opvolgen van deelname aan het spitsmijdenproject met een vervolgaanbod via de marktplaats leidt dus tot een blijvender, en mogelijk zelfs groter effect. Deze resultaten zijn in lijn met andere inzichten uit Beter Benutten, dat opvolging na afloop van deelname bijdraagt aan het vasthouden van het gedrag. 49

52 5.5 Meta-evaluatie blijvende effecten De resultaten uit de verschillende deelonderzoeken zijn opgenomen in tabel 5.4. Deze resultaten vormen input voor het ontwerpen van toekomstige projecten. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij het ontwerpen van een project goed moet worden gekeken naar de concrete invulling en context van het project. Deze zijn van invloed op de hoogte van de effecten. De tabel toont het aantal spitsmijdingen (SM) ten opzichte van de voormeting en de terugval in de nameting ten opzichte van het gedrag tijdens de deelnameperiode. Uit de tabel blijkt dat de gegevens niet overeenkomen. Dit komt omdat de kolom projectevaluaties is gebaseerd op geregistreerde spitsmijdingen in nametingen, de kolom Gedragsmeting is gebaseerd op een enquête onder alle respondenten van een panel die aangaven ooit meegedaan te hebben aan een spitsmijdenproject en de nameting Wild! van de Spits is gebaseerd op een enquête onder oud-deelnemers van Wild! van de Spits 2014 en Tabel 5.4: Samenvatting resultaten deelonderzoeken: gemiddelde terugval volgens diverse bronnen na 2 maanden, 1, 2 en 3 jaar. Projectevaluaties Gedragsmeting Nameting WvdS SM Terugval SM Terugval SM Terugval Deelnameperiode 41% 0% 34% 0% 41% 0% 2 maanden na deelname 41% 0%-20% 1 jaar na deelname 21% 48% 2 jaar na deelname 14% 67% 3 jaar na deelname 30% 6% Langer na deelname Bron: samengesteld uit resultaten in paragraaf 5.2, 5.3 en 5.4. Op basis van de gegevens uit de projectevaluaties kan geconcludeerd worden dat er enkele maanden na afloop van het project nog nauwelijks terugval is. Bij de nameting WvdS constateren wij dat de terugval na 1 jaar relatief groot is (48%) maar in jaar 2 sterk afneemt ten opzichte van jaar 1. Hieruit concluderen wij dat als er sprake is van terugval bij een deelnemer, de kans groot is dat dit relatief kort na deelname aan het project gebeurt (los van eventuele externe omstandigheden). Uit de resultaten van de gedragsmeting concluderen wij dat er geen verschil kon worden gevonden tussen oud-deelnemers die korter of langer geleden aan een project hadden deelgenomen. Er is sprake van een opvallend verschil in terugval tussen Wild! van de Spits (67% na 2 jaar) en de Gedragsmeting (6% na 3 jaar). Bij de WvdS enquête zijn oud-deelnemers uitgevraagd om de enquête in te vullen. De Gedragsmeting is uitgevoerd onder panelleden van I&O Research. Het is mogelijk dat ouddeelnemers die na deelname direct zijn teruggevallen in het oude gedrag minder gemotiveerd zijn om lid te worden van een panel, en eerder geneigd zijn een eenmalige enquête in te vullen. Bovendien is respondenten in de gedragsmeting gevraagd om hun gedrag nu en voor de deelname in te vullen, terwijl de respondenten van de Wild! van de Spits enquête alleen hun huidige gedrag ingevuld hebben. Het oude gedrag van die 50

53 Percentage terugval naar oude gedrag doelgroep was al bekend. Ten slotte kan het ook zo zijn dat Wild! van de Spits op dit punt afwijkt van de andere projecten. Hier zijn echter geen redenen voor gevonden in dit rapport. 5.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de vorige meta-evaluatie is geschat dat de terugval van het effect van spitsmijdenprojecten in het eerste jaar 50% is, en daarna 10% per jaar. Op basis van deze nieuwe inzichten schatten wij in dat de terugval na 1 jaar ongeveer hetzelfde is als bij de vorige meta-evaluatie, nu namelijk 48% (tegenover 50% bij de vorige evaluatie). Twee jaar na deelname is de terugval 67%. Na deze initiële sterke terugval blijkt het resterende effect relatief langzaam af te vlakken met 2% per jaar. Deze afvlakking is kleiner dan bij de vorige meta evaluatie. De afname lijkt ieder opvolgend jaar ook lager te zijn dan het jaar ervoor. Op basis van deze bevindingen is een terugvalfiguur gemaakt. Zie figuur 5.4. Figuur 5.4: Terugval effect van spitsmijdenprojecten over lange termijn 100% 75% 50% 25% 0% Jaar na deelname 1e generatie projecten 2e generatie projecten Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits Op basis van de inzichten over gedragsbehoud per type mijding is figuur 5.4 ook vertaald naar blijvende effecten per alternatief. Zie figuur 5.5. Uit deze figuur blijkt dat de terugval bij de alternatieven routemijden en tijdmijden relatief groot is en bij met name fiets relatief klein. Dit is in lijn met eerdere resultaten uit dit rapport en de vorige meta-evaluatie. Over het algemeen blijkt namelijk dat tijdmijden en route mijden de makkelijkste manieren zijn voor deelnemers om beloningen te verdienen. Zij hoeven hun gedrag hiervoor relatief weinig aan te passen. Het overstappen op fiets of OV kost hen veel meer moeite. Daar staat dus 51

54 Percentage terugval naar oude gedrag tegenover dat als deelnemers dit eenmaal doen, de kans groter is dat zij dit ook na deelname blijven doen. Vanuit de gedragstheorie zijn dit min of meer twee kanten van dezelfde medaille (zie ook kader hieronder). Figuur 5.5: Terugval effect van spitsmijdenprojecten per type alternatief 100% 75% 50% 25% 0% Jaar na deelname Tijdmijden Route mijden Fiets of e-bike Openbaar Vervoer Thuiswerken Totaal Bron: samengesteld op basis van eerdere projectevaluaties, aanvullend onderzoek via Gedragsmeting Beter Benutten 2016 en aanvullend onderzoek naar oud-deelnemers Wild! van de Spits Verklaring vanuit gedragspsychologie Boven genoemde resultaten duiden erop dat een deel van de deelnemers zo min mogelijk moeite wil doen; zowel cognitieve moeite (hoe moet ik mijn gedrag aanpassen om toch op mijn bestemming te komen, welk ander vervoermiddel kan ik gebruiken) als fysieke moeite (van auto op fiets stappen). Deze mensen passen alleen hun huidige gedrag aan naar de omstandigheden zodat zij met zo min mogelijk moeite/belemmering zo makkelijk mogelijk hun route afleggen. Zij proberen het meeste te halen uit hun winst-verlies ratio : gaan voor een minimale verliesoptie (verlies van moeite, tijd etc.) en meest belonende (alternatieve) optie (in dit geval tijdverlies beperken, wel beloning krijgen). Zodra de blokkade weg is (bv de weg is weer vrij, maar ook: de beloning is gestopt) vallen zij terug in hun oude gedrag (default gedrag). De andere deelnemers stoppen er wel cognitieve moeite in; zij maken een plan (doelstelling) om op andere wijze te reizen en bedenken alternatieven. Naar mate zij dit nieuwe gedrag uitvoeren zullen zij ook merken dat het prima gaat (feedback over eigen gedrag), hun eigen doeltreffendheid neemt toe (men ervaart dit kan ik ) en allicht ook hun eigen subjectieve norm en attitude (het is gezond/makkelijk/goed voor milieu etc. om op de fiets (of anders) te gaan). Hierdoor is de kans vergroot dat het gedrag blijvend is. De cijfers lijken deze redeneerlijn te bevestigen. 52

55 6. Verkeerskundige effecten 6.1 Inleiding Spitsmijdenprojecten realiseren deelnemers (H.3) en spitsmijdingen tijdens (H.4) en na afloop (H.5) van deelname aan spitsmijdenprojecten. Maar het uiteindelijke doel is om de doorstroming op geselecteerde corridors tijdelijk of structureel te verbeteren. Daarom wordt in dit hoofdstuk gekeken naar het effect van de projecten op de weg. 6.2 Stappen van de analyse Vanuit de theorie zijn er twee mogelijkheden om het effect van spitsmijdenprojecten te berekenen. In het eerste geval worden de vergoedingen gekoppeld aan het wegennetwerk. Het vermijden van het betreffende netwerkdeel zal dan aantrekkelijker worden ten opzichte van routes waar de spitsmijding niet wordt beloond. In de tweede mogelijkheid wordt de beloning gezien als verlaging van de kosten van alternatieven voor het gebruik van de auto. Dan zal de maatregel vooral effecten hebben op het gebruik van alternatieve vervoerwijzen, bestemmingskeuzen of zelfs het aantal verplaatsingen. In theorie zouden deze twee benaderingen niet tot verschillende effecten leiden bij een volledig gesloten gebied, omdat er in dat geval geen routekeuzealternatieven zijn. In deze studie is een afgeleide gekozen van de eerste methode, met het verschil dat de spitsmijdingen en routes niet door het model bepaald zijn op basis van de reiskosten per route, maar door de input van de projecten die zijn toegedeeld aan het netwerk. Verdere methodologische verantwoording van de methode is te vinden in de bijlagen en onderstaande paragraaf. In onderstaande opsomming staan de stappen die zijn doorlopen om de berekeningen uit te voeren (zie ook bijlage 2). 1. Op basis van de totale spitsmijdingen per project en de beschikbare gegevens over herkomst en bestemming van deze deelnemers is per project een herkomstbestemmingsmatrix (HB-matrix) gemaakt van alle spitsmijdingen. 2. Deze spitsmijdingen zijn ingevoerd in het verkeersmodel van Rijkswaterstaat NRM (NRM West, behalve voor SUDS, welke in NRM Oost is doorgerekend). Hierbij is gebruik gemaakt van NRM basisjaar 2020 versie De spitsmijdingen zijn op alle individuele routes afgetrokken van de totale wegbelasting van het model met motief woon-werk. De aanname is dus dat er in de spits auto s van de weg zijn gehaald op een berekend aantal herkomst-bestemmingsparen. 53

56 4. Na de invoer van deze matrix is een modelberekening gemaakt voor de bruto (hertoedeling) en netto (evenwichtstoedeling) verkeerskundige effecten van de projecten 8. Per project zijn er dus twee modelruns uitgevoerd. Met deze modelberekeningen is gekeken naar het effect van vermeden autoritten via de herverdeling van verkeer over het netwerk door ontstane ruimte. Wat niet is gemodelleerd zijn lange termijn effect op productie en attractie van verkeer, modal shift van alternatieven terug naar de auto en een verandering in het totale aantal verplaatsingen dat men maakt. 6.3 Uitkomsten Tabel 6.1 toont de resultaten van de doorrekeningen van de spitsmijdenprojecten. De tabel toont de effecten per werkdag op de voertuig verliesuren en de vermeden autokilometers in heel Nederland en heeft drie delen: 1. de bruto effecten (resultaat van de doorrekening van de 1 e orde effecten), 2. de netto effecten (resultaat van de doorrekening van de evenwichtstoedelingen) en 3. het verschil tussen de twee berekeningen. Uit de tabel blijkt dat de spitsmijdenprojecten gemiddeld tot voertuig verliesuren (VVU) per dag besparen en ca autokilometers per dag. Hieruit valt op te maken dat tot ca. 33% van de voertuig verliesuren, die door een spitsmijdenproject worden bespaard, worden opgevuld door verkeer dat de ontstane ruimte invult. Opvallend is dat dit niet betekent dat dit opvulverkeer meer of minder kilometers gaat maken. Het verschil tussen bruto en netto effecten op kilometrage is relatief klein. Tabel 6.1: verkeerskundige effecten spitsmijdenprojecten per dag in heel Nederland Verkeerskundig effect per dag Bruto effect Netto effect Verschil VVU KM VVU KM VVU KM 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) % +2% 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) % -3% 2 Spitsvrij Utrecht-A foort-hsum (SVRIJ2) % 0% 3 Spitsmijden 010 (S010) % -3% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase % 0% 4 Wild! van de spits (WVDS) fase % 0% 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) % -1% 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) % -8% 6 Winnen van de file (WVDF) Gemiddelde % -2% Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 8 De evenwichtstoedelingen zijn uitgevoerd in lijn met modelberekeningen in het NRM die o.a. ook voor MIRT projecten worden gemaakt. Voor de hertoedeling is de systematiek van het NRM aangepast met goedkeuring van WVL. Zie ook bijlage 1. 54

57 Om de doorrekening van de effecten van spitsmijdenprojecten te illustreren zijn verschilplots gemaakt. Deze figuren tonen het verschil in intensiteit (meer of minder verkeer) op wegvakken. Figuur 6.1 toont de invloed van de spitsmijdingen van het project Wild! van de Spits op de intensiteiten op het wegennetwerk rondom Rotterdam in de ochtendspits (de figuren van alle projecten staan in bijlage 2). De kilometerreducties uit tabel 6.1 zijn van deze geladen netwerken afgeleid. Uit de figuur valt op dat de grootste reductie te zien is op de te mijden corridors in Rotterdam (A4, A15, A16 en A20). Daarnaast is opvallend dat er sprake is van een sterk effect op de A20 richting Gouda en Utrecht en op een groot aantal wegvakken op het onderliggend wegennet (N209, N213). Dit komt omdat een deel van het verkeer op deze wegen de ontstane ruimte op de te mijden wegen gaat invullen. Vanwege het feit dat de evenwichtstoedeling alle verkeer opnieuw toedeelt aan het netwerk zijn er ook netwerkdelen waar de intensiteit toeneemt. Ook dit wordt verklaard door het feit dat een deel van het overige verkeer andere routes gaat kiezen vanwege de extra ruimte op de te mijden corridors. De figuren van de avondspits tonen een vergelijkbaar beeld. Figuur 6.1: netto effect spitsmijdingen WvdS op de intensiteit in de ochtendspits Bron: NRM West versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 55

58 6.4 Opvulling door latente vraag Een vaak gehoord aandachtspunt bij spitsmijdenprojecten is dat de ruimte die gecreëerd wordt door dit type projecten weer wordt opgevuld door ander verkeer. In deze studie gaat het om bestaand verkeer dat nu bijvoorbeeld sluiproutes gebruikt of net buiten de spits rijdt en door de ontstane ruimte weer terug gaat naar de knelpuntcorridor in de spits 9. Dit verschil is met de berekeningen in kaart gebracht. Tabel 6.1 toonde al aan dat cijfermatig gemiddeld 33% van de ontstane ruimte weer wordt opgevuld. De mate waarin dit effect optreedt, is afhankelijk van de specifieke lokale situatie. De opvulling kan 15% tot 51% van het effect van spitsmijdingen teniet doen. Figuur 6.2 toont het totale netto effect van het project SUDS 3 Ede Grijsoord in de avondspits. Deze figuur is vergelijkbaar met figuur 6.1. Ook deze figuur laat zien dat er niet alleen spitsmijdingen gemaakt worden op de te mijden routes, maar door verschuivingen van ander verkeer terug naar de A12 ook bijvoorbeeld op de A15. Figuur 6.2: netto effect spitsmijdingen SUDS 3 op de intensiteit in de ochtendspits Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. Bij het project SUDS3 wordt ca. 31% van de ruimte die wordt gecreëerd met spitsmijdingen opgevuld door ander verkeer (zie tabel 6.1). Dit percentage is gebaseerd op het verschil 9 Dit is dus exclusief eventuele veranderingen in herkomst- of bestemmingskeuze, aantallen ritten die men per dag maakt en/of veranderingen in vervoerwijzekeuze. 56

59 tussen het bruto, 1 e orde effect (alleen de vermeden autoritten van de weg afhalen) en het netto, 2 e orde effect (het overige verkeer in de spits en de schouders van de spits opnieuw verdelen over het netwerk). Figuur 6.3 laat zien hoe dat er op een kaart uitziet. (de figuren van alle projecten staan in bijlage 2). Uit de figuur is op te maken dat het primaire effect (spitsmijdingen op de A12) voor een deel wordt opgevuld. De figuur toont ook aan welk verkeer de ruimte opvult. Te zien is dat de intensiteit op de A15/A2 en de A1/A28 afneemt. Dit zijn alternatieve routes van Arnhem naar Utrecht. Verkeer dat vanaf deze routes naar de A12 gaat zorgt ook voor een hogere belasting van de A50 tussen Arnhem en Apeldoorn, de A50 tussen Arnhem en Nijmegen en de A30 tussen Veenendaal en Barneveld. Het eindbeeld levert door deze verschuivingen dus 31% minder VVU reductie op dan de bruto toedeling van de spitsmijdingen, ofwel, 31% van de VVU reductie wordt teniet gedaan door een verschuiving van verkeer. Figuur 6.3: het verschil tussen bruto en netto effect in de avondspits bij SUDS3 Bron: NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 6.5 VVU per spitsmijding Een vaak gebruikte vuistregel is de VVU per spitsmijding. De tot nu toe gebruikte ratio s lopen uiteen van 0,2 tot 2,0 VVU reductie per spitsmijding. Op basis van de gerapporteerde spitsmijdingen per dag en de volgens de modelberekeningen gerealiseerde VVU reductie is 57

60 voor de nu onderzochte projecten de VVU reductie en de kilometerreductie per spitsmijding bepaald. Tabel 6.2 toont de resultaten. Hieruit blijkt dat de spitsmijdenprojecten gemiddeld 0,6 tot 0,4 VVU reductie per spitsmijding opleveren. De bandbreedte van de gerealiseerde VVU reductie per spitsmijding van de onderzochte projecten is 0,2 tot 2,3. Dit komt sterk overeen met de eerder gebruikte bandbreedtes. Opvallend is de relatief erg hoge VVU reductie per spitsmijding voor het project Slim uit de Spits 3 (Ede-Grijsoord) en Spitsvrij 2. Dit wordt weer verklaard door het feit dat de gemiddelde reisafstand per spitsmijding van deze projecten erg hoog is (respectievelijk 102 en 89 kilometer reisafstand). Dit betekent dat spitsmijdingen van ritten op grotere afstanden meer verkeerskundige effecten opleveren dan spitsmijdingen van ritten op kleinere afstanden. Tabel 6.2: VVU- en kilometerreductie per spitsmijding Effect per Spitsmijding Bruto effect Netto effect VVU KM VVU KM 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2A) 0,4 34 0, Spitsmijden Galecopperbrug (GCB2B) 0,4 33 0, Spitsvrij Utrecht-A foort-hsum (SV2) 1,8 89 1, Spitsmijden 010 (SM010) 0,6 36 0, Wild! van de spits (WVDS) fase 1 0,5 17 0, Wild! van de spits (WVDS) fase 2 0,5 18 0, Slim uit de Spits (SUDS1+2) 0,7 46 0, Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 1, , Winnen van de file (WVDF) Bandbreedte 0,4-1, ,2-2, Gewogen gemiddelde 0,6 34 0,4 33 Bron: NRM West en NRM Oost versie 2016 modelberekeningen door 4Cast. 6.6 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 In de meta-evaluatie uit 2013 is de VVU reductie niet berekend met modelberekeningen. Een vergelijking met de vorige meta-evaluatie is op dit punt dus niet mogelijk. 58

61 7. Kosten-Batenanalyse 7.1 Inleiding In mobiliteitsbeleid wordt vaak gebruik gemaakt van een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) of afgeleiden hiervan zoals een Kosteneffectiviteitsanalyse of Quickscan KBA. De methoden hebben verschillende detailniveaus en nauwkeurigheidsgraden. De MKBA is een breed gedragen instrument om kosteneffectiviteit van projecten te bepalen. Dit is tevens het meest zware instrument. Met een MKBA worden de kosten van een project afgezet tegen de baten. Een baten/kostenratio hoger dan 1,0 betekent dat de maatschappelijke baten van een project hoger zijn dan de maatschappelijke kosten. 7.2 Uitgangspunten voor de MKBA De MKBA berekeningen zijn per project uitgevoerd en de totalen zijn gewogen opgeteld voor de geaggregeerde MKBA. De projectkosten van ieder project zijn afgezet tegen de verschillende baten van de projecten tijdens de deelnameperiode en een na periode van resp. 3 en 10 jaar, waarbij een projectspecifieke terugval per jaar is gebruikt, die is gebaseerd op de variatie in terugval voor de verschillende gedragsalternatieven (zie H.5). Bij de berekeningen zijn de volgende stappen uitgevoerd (zie ook bijlage 3): Stap 1 Projectinformatie: op basis van de beschikbare projectinformatie en de interviews zijn de uitgangspunten voor de berekeningen bepaald. Stap 2 Verkeerskundige effecten: de verkeerskundige effecten uit H.6 zijn omgezet naar totale reistijdwinsten 10 en totale verandering in autokilometers. Stap 3 Externe effecten: op basis van de verkeerskundige effecten zijn met vuistregels de externe effecten schadelijke stoffen, verkeersveiligheid en geluid bepaald. Stap 4 Lange termijn effecten: op basis van de uitkomsten van de vorige hoofdstukken is het totale aantal spitsmijdingen per dag per project bepaald in jaar 1 t/m 10 na afloop. Stap 5 De baten in elk opvolgend toekomstjaar zijn naar beneden bijgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een discontovoet van 4%. Voor de kosten was dit niet nodig omdat er na afloop van de projecten geen kosten meer worden gemaakt. Stap 6: MKBA per project en geaggregeerd: Er zijn zes MKBA scores bepaald (alleen deelnameperiode of inclusief middellange of lange termijn effecten enerzijds en bruto of netto effecten anderzijds). 10 Hierbij zijn alleen de reistijdwinsten met betrekking tot vermeden Voertuig Verliesuren meegeteld. In een MKBA mag in principe ook reistijdwinst op niet gecongestigeerde netwerkdelen meegeteld worden, maar daar is in de hier uitgevoerde berekeningen niet voor gekozen. Strikt genomen betekent dit een onderschatting van de baten/kostenratio. De totale reistijdwinst voor alle projecten is twee keer zo hoog als de totale reistijdwinst door vermeden Voertuig Verliesuren. 59

62 7.3 Uitkomsten MKBA berekening Tabel 7.1 toont de geaggregeerde MKBA. Dit is een gewogen gemiddelde MKBA van de projecten. Ten eerste is een onderscheid gemaakt tussen bruto en netto effecten. De beschrijving van de verkeerskundige berekening is te vinden in H.6. Bruto betekent het effect van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat het overige verkeer niet verandert. Netto betekent het effect van de projecten als ervan uitgegaan wordt dat de ruimte op de weg (deels) wordt ingevuld door andere automobilisten die hun routes en reistijden gaan veranderen. Daarnaast zijn drie varianten berekend, namelijk alleen over de deelnameperiode, en de deelnameperiode vermeerderd met respectievelijk 3 en 10 jaar naeffect. De kosten en baten van Winnen van de File zijn niet meegenomen in de MKBA omdat de effecten van dit project te klein waren om een betrouwbare doorrekening te kunnen maken. Tabel 7.1: resultaten MKBA over totale kosten en baten van de projecten (in miljoenen) Alle projecten Deelnameperiode Met 3 jaar effect Met 10 jaar effect behalve WvdF Bruto Netto Bruto Netto Bruto Netto Baten Reistijdbaten Afstandsbaten Betrouwbaarheid Luchtkwaliteit 0,3 0,3 0,5 0,5 0,8 0,8 Klimaat 0,3 0,3 0,5 0,5 0,8 0,8 Geluid 0,3 0,3 0,5 0,5 0,7 0,7 Verkeersveiligheid 0,8 0,8 1,4 1,3 2,0 2,1 Beloning deelnemers 3 nb nb nb nb nb nb Kosten en baten modal shift 4 nb nb nb nb nb nb Derving accijnsinkomsten -2,9-2,8-4,7-4,6-7,0-7,3 Kosten Projectkosten Baten/kostensaldo Baten/kostenratio 1,8 1,4 2,6 2,0 3,6 2,8 1) Reistijdbaten vanwege vermeden Voertuig Verliesuren. Overige reistijdbaten zijn niet meegenomen. Er is verder geen ophogingsfactor toegepast voor bezettingsgraad van voertuigen. 2) Opslag van 25% op de post reistijdbaten. 3) De uitgekeerde beloningen aan deelnemers zijn opgenomen in de kosten van de projecten. De uitgekeerde beloningen zouden daarom ook als baten meegeteld moeten worden. Hiervoor was onvoldoende informatie beschikbaar. 4) De modal shift van auto naar fiets, e-bike of openbaar vervoer levert ook kosten en baten op. Denk aan reizigersopbrengsten OV en eventuele kosten voor versterkingsritten. Voor deze post was onvoldoende informatie beschikbaar. 60

63 Uit de geaggregeerde MKBA blijkt dat de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg zijn voor een positieve MKBA. Bij de berekeningen is geen rekening gehouden met eventuele hinder van werkzaamheden die de problematiek, en daarmee de effecten tijdens de deelnameperiode, kunnen beïnvloeden. Hierdoor kunnen de effecten van spitsmijdingen groter maar ook juist kleiner zijn. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als uitgegaan wordt van 3 of 10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd de spits blijft mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke terugval per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar. Tabel 7.2 toont de kosteneffectiviteit per project. Uit de tabel valt op dat een aantal projecten al binnen de deelnameperiode kosteneffectief zijn (SV2, SUDS1+2 en SUDS3). Voor SV2 en SUDS3 wordt dit verklaard door het eerder geconstateerde feit dat deze projecten spitsmijdingen van ritten met relatief lange afstanden hebben en daardoor op meer plekken VVU reductie opleveren. Bij SUDS1+2 wordt de relatief hoge kosteneffectiviteit verklaard door het grote aantal spitsmijdingen dat is gerapporteerd over een relatief lange deelnameperiode. Tabel 7.2: kosteneffectiviteit per project Alle projecten Deelnameperiode Met 3 jaar na-effect Met 10 jaar na-effect Bruto Netto Bruto Netto Bruto Netto GCBA 0,8 0,5 1,5 0,8 2,7 1,6 GCBB 0,5 0,3 1,1 0,6 2,0 1,1 SV2 1,6 1,0 2,5 1,4 3,7 2,9 S010 0,8 0,7 1,3 1,1 1,6 0,9 WvdS1 1,1 0,6 1,9 1,0 2,6 1,9 WvdS2 1,2 0,7 2,1 1,1 2,9 2,1 SUDS1+2 3,9 3,5 4,9 4,4 5,9 5,3 SUDS3 1,8 2,2 5,4 6,5 8,6 5,3 WVDF Gemiddelde 1,8 1,4 2,6 2,0 3,6 2,7 7.4 Kosten per spitsmijding Naast de kosteneffectiviteit in termen van MKBA zijn de kosten per spitsmijding een belangrijk gegeven dat vaak gebruikt wordt in Beter Benutten. Er zijn twee typen kosten per spitsmijding, te weten (A) de kosten per individuele spitsmijding en (B) de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding. De kosten per individuele spitsmijding zijn in tabel 7.4 weergegeven per project. Het betreft dus beloningskosten en projectkosten gedeeld door het totale aantal gerapporteerde 61

64 spitsmijdingen tijdens deelnameperiode (DP) (kolom 2), en de kosten per spitsmijding als de berekende blijvende effecten meegeteld worden (kolom 3 en 4). Hieruit blijkt dat de kosten per spitsmijding gemiddeld ca. 8,20 (1 jaar effect) tot 3,50 (10 jaar effect) bedragen. Tabel 7.4: kosten per individuele spitsmijding Kosten per spitsmijding Kosten per SM DP Kosten per SM 3 jaar Kosten per SM 10 jaar 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) 9,7 4,1 2,6 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) 17,4 6,1 3,7 2 Spitsvrij Utrecht-A foort-hsum (SVRIJ2) 19,6 10,0 5,7 3 Spitsmijden 010 (S010) 12,0 10,3 8,8 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 1 7,0 3,6 1,9 4 Wild! van de spits (WVDS) fase 2 6,3 3,3 1,7 5 Slim uit de Spits (SUDS1+2) 5,5 4,4 3,4 5 Slim uit de Spits 3 (SUDS3) 26,4 13,4 9,9 6 Winnen van de file (WVDF) 17,9 13,2 10,7 Totaal 8,2 5,2 3,5 In Beter Benutten wordt vaak uitgegaan van een vuistregel van tot per blijvende dagelijkse spitsmijding. Deze vuistregel kan getoetst worden door bovenstaande kosten per individuele spitsmijding te vermenigvuldigen met een aantal dagen dat die spitsmijdingen gemaakt worden (in dit geval 220 dagen per jaar). Tabel 7.5 toont aan dat de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten uitkomt op ca (alleen DP effect), (3 jaar effect) of 760 (10 jaar effect). Tabel 7.5: kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding Kosten per spitsmijding Kosten per SM DP Kosten per SM 3 jaar Kosten per SM 10 jaar 1 Spitsmijden Galecopperbrug (GCBA) Spitsmijden Galecopperbrug (GCBB) Spitsvrij Utrecht-A foort-hsum (SVRIJ2) Spitsmijden 010 (S010) Wild! van de spits (WVDS) fase Wild! van de spits (WVDS) fase Slim uit de Spits (SUDS1+2) Slim uit de Spits 3 (SUDS3) Winnen van de file (WVDF) Totaal

65 7.5 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Bij de meta-evaluatie van 2013 is ook gekeken naar kosteneffectiviteit. Tabel 7.3 toont de verschillende resultaten. Uit de tabel is op te maken dat de Maatschappelijke baten/kostenratio (netto winst of verlies voor de maatschappij) is verbeterd bij de projecten die in 2016 zijn geëvalueerd ten opzichte van de in 2013 geëvalueerde projecten. Dit wordt verklaard door een aantal ontwikkelingen, namelijk: 1. De projecten zijn qua doorlooptijd korter geworden maar hebben tegelijkertijd meer deelnemers geworven. Hierdoor is de mate waarin de overhead drukt op het totaal kleiner geworden. Tegelijkertijd is het zo dat er minder investeringen hoefden worden gedaan in het ontwikkelen van de techniek. Het is overigens niet zo dat er minder is geëxperimenteerd binnen de projecten. 2. De methodologie voor het bepalen van de MKBA score van spitsmijdenprojecten is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Bij de vorige meta-evaluatie zijn projectspecifieke MKBA resultaten geëxtrapoleerd. Bij deze meta-evaluatie zijn per project gedetailleerde berekeningen (H.6) gemaakt ten aanzien van het effect tijdens de deelnameperiode en de projectspecifieke terugval (H.5) in de 10 jaar daarna. De kosten per spitsmijding zijn ten opzichte van de vorige evaluatie afgenomen met 62% (alleen spitsmijdingen uit deelnameperiode) tot 50% (inclusief lange termijn spitsmijdingen). Tabel 7.3: ontwikkeling MKBA score en kosten per spitsmijding Evaluatie 2013 Evaluatie 2016 Projecten Gemiddelde Projecten Gemiddelde MKBA deelnameperiode 0,1-0,8 0,5 0,3-3,5 1,4 MKBA inclusief lange termijn effect 0,3-1,5 1,1 1,1 5,3 2,8 Kosten per spitsmijding DP 22 8,2 Kosten per spitsmijding LT 7,0 3,5 63

66

67 8. Conclusies en aanbevelingen 8.1 Inleiding In dit rapport is de tweede generatie spitsmijdenprojecten geëvalueerd. Dat zijn projecten die zijn uitgevoerd in de periode , in het kader van het programma Beter Benutten. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen in hoeverre de spitsmijdenprojecten een (blijvende) gedragsverandering hebben bewerkstelligd onder de deelnemers als gevolg van de (financiële) prikkel. In dit onderzoek is achtereenvolgend gekeken naar de opzet van de spitsmijdenprojecten, het werven van deelnemers, de gedragsreactie van deelnemers tijdens en na afloop van de projecten, de verkeerskundige effecten en de kosteneffectiviteit. Het onderzoek is gebaseerd op een analyse van alle beschikbare projectdocumentatie en databestanden, interviews met projectleiders van alle projecten, twee aanvullende enquête onderzoeken die zijn uitgevoerd ten behoeve van deze evaluatie, verkeersmodelberekeningen uitgevoerd door 4Cast en MKBA berekeningen per project en op basis van geaggregeerde cijfers. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies opgesomd en wordt een integrale vergelijking gemaakt tussen de resultaten van deze evaluatie en die van De opzet van spitsmijdenprojecten De projectkenmerken van de verschillende projecten zijn nauwkeurig geïnventariseerd en overlegd met de projectleiders ter verificatie. Uit deze gegevens blijkt dat spitsmijdenprojecten zich hebben ontwikkeld ten opzichte van de meta-evaluatie in 2013 (zie paragraaf 1.6). De doorlooptijd is korter geworden en het aantal deelnemers is hoger geworden. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving van de opzet en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. er sprake is van een algemene transitie van effecten krijgen naar effecten structureel behouden, van financiële vergoedingen naar (combinaties van) andere vergoedingen, van het gebruiken van camerasystemen en on board units naar het gebruiken van smartphones en van een grote rol voor de overheid naar een grotere rol voor de marktpartijen en overige betrokkenen; 2. er aanvullende diensten zijn ingezet om deelnemers langer vast te houden, meer interactie te krijgen en feedback te geven en de gedragsreactie van de deelnemers verder te vergroten. Veel gebruikte instrumenten zijn webshops en punten (in plaats van euro s), persoonlijke ondersteuning via webportals en apps en gamification (extra games of challenges gekoppeld aan deelname); 65

68 3. er geëxperimenteerd is met het toepassen van gedragspsychologische kennis. Met name het uitspreken van een implementatie intentie en het geven van persoonlijke feedback en stimulerende boodschappen blijken de gedragsreactie van deelnemers te vergroten. Hier staat tegenover dat dergelijke methodes relatief veel inzet vragen van deelnemers, waardoor zij eerder zullen afvallen; 4. er meer aandacht komt voor opvolging met andere acties na afloop van het project. Na afloop is er een groot deelnemersbestand dat vanwege privacywetgeving redelijk snel vernietigd moet worden. Het tijdig bieden van een vervolg op het project (bijvoorbeeld een community of deelnemen aan een vervolgdienst) lijkt kansrijk om de binding met de oud-deelnemers in stand te houden. 8.3 Het werven van deelnemers Uit de projectdocumentatie blijkt dat spitsmijdenprojecten erin slagen om in relatief korte tijd veel deelnemers te werven en effecten te behalen. De werving verloopt moeizamer als er wordt geworven onder een doelgroep die eerder heeft meegedaan, waarbij oud-deelnemers uitgesloten worden van deelname en/of als er gebruik wordt gemaakt van wervingsmethodes zonder cameraregistratie. Ten opzichte van de vorige meta-evaluatie is de ingroeiperiode van deelnemers korter geworden. Meer mensen doen mee vanwege de vergoeding. Voor mensen die besluiten niet mee te doen is het belang van privacy toegenomen. Ook vinden meer niet-deelnemers de beloningen te laag. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. het gemiddelde aantal deelnemers aan een spitsmijdenproject ruim is. Dat zijn dus personen per project die tijdelijk of structureel hun gedrag veranderen en daarmee hun attitude ten aanzien van files en reismogelijkheden aanpassen; 2. van alle uitgenodigde mensen gemiddeld ca. 20% meedoet aan de projecten. De beloning is een belangrijke motivatie om te beginnen met een project, al blijkt dat het afwaarderen van beloningen gedurende een project geen tot weinig invloed heeft op de deelname van de mensen die al meedoen. Tijdwinst en het leveren van een maatschappelijke bijdrage zijn ook redenen om mee te doen; 3. een spitsmijdenproject al na enkele maanden het maximale aantal deelnemers bereikt. Dit is erg snel vergeleken met andere Beter Benutten projecten. Het deelnemersaantal blijft over de deelnameperiode over het algemeen vrij stabiel met een verloop van enkele procenten per jaar; 4. de projecten vooral mannen aantrekken van tussen de 40 en 45 jaar. Bijna alle deelnemers maken hun autoritten voor woon-werk verkeer. 10% voor zakelijke verplaatsingen en 3% voor overige privé motieven zoals onderwijs of zorg. De deelnemers reisden voor deelname gemiddeld 4,2 dagen in de spits met de auto. Zij werken gemiddeld 0,3 dagen per week thuis en gebruiken zo af en toe al de fiets of het OV (beiden 0,1 dagen per week); 66

69 5. mensen die niet meedoen aan een spitsmijdenproject hiervoor kiezen omdat zij (denken dat zij) niet voldoen aan de voorwaarden, het teveel gedoe vinden of vinden dat ze geen alternatieven hebben voor het reizen met de auto in de spits. Verder vindt een deel de beloningen te laag en heeft een deel bezwaar tegen de consequenties van deelname voor hun privacy. 8.4 Gedragsreactie tijdens deelname Uit de projectdocumentatie blijkt dat de projecten samen 4,5 miljoen spitsmijdingen hebben gerealiseerd (gemiddeld per project) over de looptijd van de projecten (gemiddeld 164 beloningsdagen). In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. deelnemers gemiddeld 2 spitsmijdingen per persoon per week maken. Zij mijden hiermee ca. 40% van hun oorspronkelijke spitsritten tijdens de deelnameperiode. De algemene gedragsreactie is niet veranderd ten opzichte van de vorige metaevaluatie; 2. deelnemers meer spitsmijdingen maken door het gebied te mijden. Dit is in lijn met het feit dat de projecten meer op corridors gericht zijn dan in Het gebruik van het openbaar vervoer als alternatief is afgenomen ten opzichte van de evaluatie uit Ook het gebruik van de fiets als alternatief is afgenomen; 3. deelnemers niet alleen hun gedrag veranderen; ook de attitude ten aanzien van bereikbaarheid en alternatieven voor de auto verandert door deelname aan een spitsmijdenproject. Veel oud-deelnemers zouden weer meedoen als dat kon. Ook zijn zij vaak bewuster gaan nadenken over hun autogebruik en geven zij aan nu meer moeite te doen om de spits te mijden. 8.5 Blijvende gedragsverandering Uit de projectdocumentatie blijkt dat er 0 tot 20% terugval is in spitsmijdingen bij projecten die enkele maanden na afloop van het project nog steeds ritten registreerden. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat er na enige tijd wel sprake is van terugval. De terugval is iets kleiner dan bij de meta-evaluatie uit In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. de terugval naar het oude gedrag enkele maanden na afloop van het project nog klein is. Een jaar na afloop van het project is de terugval ca. 1/3. Twee jaar na afloop van het project is de terugval 47% en drie jaar na dato 52%. Daarna lijkt de terugval sterk af te nemen tot 2% per jaar; 2. de terugval groter is bij projecten die gericht zijn op hinderbeperking vanwege werkzaamheden. De terugval bij deze projecten is 93% hoger dan gemiddeld. 67

70 Projecten gericht op het verminderen van (reguliere) files leveren meer blijvende effecten op. De terugval van deze projecten is 13% lager dan gemiddeld; 3. de terugval groter is bij gedragsreacties met een lage cognitieve en fysieke moeite (makkelijke aanpassingen). Dit zijn route mijden, tijdmijden en thuiswerken. Alternatieven waar meer moeite voor gedaan moet worden (fiets, e-bike en OV) hebben meer effect op de lange termijn. 8.6 Verkeerskundige effecten Spitsmijdenprojecten leveren spitsmijdingen op maar uiteindelijk is het doel om de doorstroming op de weg te verbeteren en de verliestijd (VVU s) terug te dringen. Uitgevoerde modelberekeningen wijzen uit dat de verkeerskundige effecten niet alleen op de te mijden corridors zichtbaar zijn, maar ook op netwerkdelen waarop niet beloond wordt. In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. gemiddeld ca. 1/3 van de verkeerskundige baten van een spitsmijdenproject teniet gedaan wordt doordat het overige verkeer de ontstane ruimte voor een deel weer opvult. De mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van het aantal alternatieve routes dat het verkeer tot haar beschikking heeft (alle verkeer, niet alleen deelnemers); 2. vanwege deze verschuiving van verkeer er ook sprake is van een positief verkeerskundig effect op alternatieve routes. Spitsmijdenprojecten trekken vooral verkeer van het onderliggend wegennet terug naar de snelweg. In sommige gevallen kan de drukte op toeleidende wegen ook juist toenemen als zij een verbinding zijn voor de corridor waar deelnemers spitsmijdingen maken; 3. de VVU reductie per spitsmijding per project sterk varieert. De bandbreedte van de VVU reductie is 0,2 tot 2,3 VVU s per spitsmijding. Het gemiddelde is 0,4. De kilometerreductie per spitsmijding is gemiddeld 33 kilometer. 8.7 Kosteneffectiviteit Kosteneffectiviteit is een belangrijk instrument om alternatieve oplossingsrichtingen tegen elkaar af te wegen en om het maatschappelijke rendement van overheidsinvesteringen te bepalen. Uit dit rapport blijkt dat spitsmijdenprojecten in bijna alle scenario s een positieve baten/kostenratio hebben. Dit geldt voor het gemiddelde maar ook voor 8 van de 9 afzonderlijke projecten. De kosteneffectiviteit is toegenomen ten opzichte van de evaluatie in In paragraaf 8.8 staat een cijfermatige beschrijving en vergelijking met de vorige evaluatie. In dit rapport is daarnaast benoemd dat: 1. de baten van alleen de deelnameperiode hoog genoeg zijn voor een positieve MKBA. Spitsmijdenprojecten zijn vooral kosteneffectief als uitgegaan wordt van 3 of 10 jaar na-effecten omdat een deel van de deelnemers langere tijd de spits blijft 68

71 mijden. Hierbij is rekening gehouden met project- en alternatief specifieke terugval per jaar en met een discontovoet van 4% per jaar. Op basis van de resultaten van H.5 is het aannemelijk dat er ten minste enkele jaren na afloop nog effecten zijn. 2. de kosten per individuele spitsmijding (dus beloningskosten en projectkosten gedeeld door het totale aantal gerapporteerde spitsmijdingen tijdens deelnameperiode) gemiddeld ca. 8,20 (1 jaar effect) tot 3,50 (10 jaar effect) bedragen; 3. de kosten per blijvende dagelijkse spitsmijding in de geëvalueerde projecten ca (1 jaar effect), (3 jaar effect) of 760 (10 jaar effect) bedragen. 8.8 Vergelijking met meta-evaluatie 2013 Tabel 8.1 toont een totaaloverzicht van alle vergelijkingen met de meta-evaluatie van Over het algemeen kan op basis van de ontwikkelingen tussen de eerste en tweede generatie projecten gesteld worden dat projecten van de tweede generatie effectiever en efficiënter zijn opgezet en uitgevoerd. Dit blijkt uit de afname van de kosten per spitsmijding en de toename van de kosteneffectiviteit, welke op hun beurt verklaard worden door de afname van het aantal beloningsdagen (kortere projecten) en de toename van het aantal deelnemers (intensievere en effectievere werving). Een aandachtspunt in de vergelijking is dat spitsmijdenprojecten nog steeds dezelfde doelgroep bereiken (mannelijke deelnemers tussen de 40 en 45 jaar). Dit komt enerzijds door het feit dat deze doelgroep waarschijnlijk bovengemiddeld vaak in aanmerking komt voor deelname omdat zij relatief vaak fulltime werken en daardoor vaker in de spits rijden. Ook zijn zij mogelijk relatief flexibel in het aanpassen van gedrag. Anderzijds kan een verklaring zijn dat zij zich eerder aangesproken voelen om deel te nemen aan een spitsmijdenproject. De vraag is ten slotte of het erg is dat vooral deze groep bereikt wordt. Hiervoor is een nadere analyse van de doelgroepen op de doelcorridors noodzakelijk. Tabel 8.1 toont onderzoeksresultaten waarbij in de meeste gevallen het gewogen gemiddelde van alle projecten is opgenomen. Deze uitkomsten zijn bruikbaar bij het opzetten van toekomstige projecten. Daarbij geldt wel de aanbeveling om niet alleen naar deze gemiddelden te kijken maar ook (juist) naar de bandbreedtes die in de hoofdstukken genoemd worden. 69

72 H.3 Deelnemers werven H.2 Projectopzet Tabel 8.1: overzicht van resultaten en vergelijking met meta-evaluatie Delta Hoogte beloning 3,2 2,5-20% Beloningsdagen % Kosten per beloningsdag % Percentage traject 33% 57% 71% Percentage cordon 67% 43% -36% Registratie camera 83% 86% 3% Registratie App 17% 43% 157% Registratie OBU 50% 14% -71% Mijdperiode OS 100% 86% -14% *duur mijdperiode OS 2,6 2,8 10% Mijdperiode AS 83% 86% 3% *duur mijdperiode AS 2,8 3,0 7% Totale mijdperiode (uren/dag) 4,9 4,6-7% Deelnemers % Ingroeiperiode 3 tot 5 mnd 3 tot 4 mnd -13% Uitval per maand 1-3% 1-2% -25% Referentieprofiel 2,9 4,2 43% Spitsmijdingen per dag % Spitsmijdingen per persoon per dag 0,37 0,39 7% leeftijd % Percentage man 62% 66% 6% Motief zakelijk 10% 11% 10% Redenen voor deelname *vergoeding - 57% - *tijdwinst - 34% - *maatschappelijke bijdrage - 35% - Redenen voor niet-deelname *beloning te laag 11% 16% 45% *geen alternatieven 38% 20% -47% *teveel gedoe 23% 27% 17% *voldoe niet aan criteria 28% 37% 32% *privacy 9% 26% 189% 70

73 H.7 Kosteneffectiviteit META-EVALUATIE SPITSMIJDENPROJECTEN H.6 Verkeer H.5 Lange termijn H.4 Gedrag deelnameperiode Type mijdingen *gebied mijden 19% 30% 59% *tijdmijden 53% 41% -22% *thuiswerken 12% 14% 19% *fiets of e-bike 9% 10% 8% *openbaar Vervoer 8% 5% -34% Mijdingen per week per type *gebied mijden 2,1 2,7 29% *tijdmijden 3,0 2,7-9% *thuiswerken 1,8 1,6-7% *fiets of e-bike 2,7 2,2-16% *openbaar Vervoer 2,5 2,0-21% Terugval na project *na enkele maanden % - *na 1 jaar 50% 48% -4% *na 2 jaar 55% 67% +22% *na 3 jaar 60% 69% +15% *na 10 jaar 95% 83% -13% *VVU reductie per dag *KM reductie per dag *VVU reductie per SM - 0,4 *KM reductie per SM - 33 *MKBA deelnameperiode 0,5 1,4 180% *MKBA inclusief lange termijn 1,1 2,8 155% *kosten per spitsmijding deelnameperiode 22 8,2-62% *kosten per spitsmijding inclusief lange termijn 7,0 3,5-50% 71

74 8.9 Aanbevelingen Kies voor afbouwende beloningen Uit deze meta-evaluatie blijkt dat de beloning die in het vooruitzicht wordt gesteld de belangrijkste reden is voor mensen om deel te nemen. Tegelijk blijkt dat het in de tijd afwaarderen van de uitgekeerde beloningen niet leidt tot sterke terugval in deelnemers of spitsmijdingen. Daarom wordt aanbevolen om bij toekomstige projecten vaker te werken met afbouwende beloningen die bij de start hoger zijn dan in de latere maanden van de deelnameperiode. Verder variëren naar tijd, plaats en/of specifieke omstandigheden zoals incidenten, evenementen of bijvoorbeeld slecht weer is (nog) niet onderzocht maar kan mogelijk de effectiviteit van een project verder vergroten, mits de complexiteit voor de deelnemers niet te groot wordt. Denk goed na over de voorwaarden voor deelname Voorwaarden voor deelname zijn een belangrijk onderdeel van spitsmijdenprojecten. Hierbij geldt dat het makkelijker wordt om deelnemers te werven als er meer weggebruikers zijn die in aanmerking komen voor deelname. Dit geldt vooral voor het te mijden gebied of de te mijden corridor. Het mogelijk maken van tijdmijden en routemijden levert sneller meer deelnemers op dan wanneer de focus ligt op een modal shift van auto naar een alternatief. Voor een spitsmijdenproject dat primair gericht is op het verminderen van de hinder gedurende een kortlopende periode is het raadzaam om relatief lage voorwaarden te hanteren. Daar staat tegenover dat voor tijdmijden er wel voldoende capaciteit moet zijn in de schouders van de spits. Het is dus belangrijk goed te kijken naar het spitsverloop en de spitsvensters hier op in te richten. Als blijvende gedragsverandering het doel is dan is het advies om tijdmijden en routemijden niet of minder te belonen dan een modal shift naar fiets, e-bike of OV. Die laatste gedragsveranderingen beklijven langer bij oud-deelnemers. Bouw een relatie op met de deelnemers Interactie met de deelnemers tijdens de deelnameperiode vergroot de betrokkenheid met het project en de kans op blijvende gedragsverandering. Deelnemers actief en op maat feedback geven, hen zelf een implementatie intentie laten uitspreken en hen persoonlijk adviseren over het verhogen van hun resultaat lijken meer resultaat op te leveren. Interactie met de deelnemers leidt er ook toe dat er minder deelnemers uitvallen. Zorg voor opvolging Een deel van de deelnemers zal na het project blijvende gedragsverandering laten zien. Een deel valt helemaal terug en een deel valt gedeeltelijk terug. De mate waarin oud-deelnemers helemaal, deels of helemaal niet terugvallen in het oude gedrag wordt beïnvloedt door de opvolging van het project met andere acties. Voor ten minste één project is aangetoond dat het opvolgen van de deelname met een vervolgaanbod leidt tot meer blijvende effecten bij een deel van de doelgroep. Ook het mogelijk maken van een nameting door deelnemers na afloop te vragen of zij zich vrijblijvend willen aanmelden voor een nameting na 1 of meerdere jaren valt onder deze aanbeveling. 72

75 Bijlage 1: onderzoeksverantwoording Deskresearch Bij deze studie zijn de volgende bronnen gebruikt: 1. Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A Verantwoordingsrapportage 22 juli Spitsmijden A12 Galecopperbrug 2A Verantwoordingsrapportage 12 jan Slim Uit de Spits Presentatie eindresultaten 29 oktober Wild van de Spits Rapportage 9 januari Wild van de Spits Rapportage 26 januari Wild van de Spits Rapportage nameting 28 april Winnen van de File Eindrapport 6 maart Spitsvrij Eindrapportage MuConsult (2013) Eindrapport Mobiliteitsprojecten. 10. Spitsmijden 010 Periodieke Rapportage 21 maart AT Osborne, Goudappel Coffeng (2014) Spitsvrij: belonen werkt. 12. Goudappel Coffeng (2014) MKBA Spitsvrij Provincie Gelderland (2016) SLIM uit de Spits A12 Ede Grijsoord 14. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug Analyse van de enquêtes onder deelnemers. 15. LC-OnderzoekenMeer (2015) Spitsmijden Galecopperbrug Verversing en Beklijving. 16. APPM, SRE (2013) De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant. 17. KiM (2015) Mobiel met mobieltjes. 18. KiM (2013) Verse wortelen Naar sociale en morele vormen van belonen op het terrein van verkeer en vervoer. 19. Memo De latente vraag in het programma Beter Benutten. 20. Kerncijfers resultaten SUDS Presentatie eindresultaten SUDS MuConsult (2015) Vervolg analyses Beter Benutten. Voorlopige resultaten evaluatie Spitsmijdprojecten Galecopperbrug en Slim Uit De Spits. 23. Provincie Gelderland (2015) Inlichtingenbijeenkomst Spitsmijden A12 Veenendaal Ede Grijsoord. 24. Spitsmijden 010 Periodieke Rapportage Rapportageperiode 12, 21 maart Voorwaarden voor deelname SLIM uit de Spits A12 Ede Grijsoord. 26. Winnen van de file Deelnemersbijeenkomst. 27. Niet alleen OOG voor de reiziger maar OOR voor wat hij wil! Verkeersgedragdag 2 april De evolutie van Spitsmijden in Brabant. CVS 22 november

76 29. Effect NBR-03c: Spitsmijden A2 s Hertogenbosch Eindhoven. 30. Spitsmijden A2: Winnen van de File. 31. Memo Monitoring en Evaluatie eisen DGB. Interviews met projectleiders Bij deze studie zijn interviews gehouden met de volgende bij de projecten betrokken personen. Deze zijn tevens om feedback gevraagd op het conceptrapport. 1. Marcel van der Meulen (Spitsmijden 010) 2. Aart Kees Evers (Spitsvrij 2) 3. Yvonne van Velthoven (Winnen van de File) 4. Ewout Spit (Wild! van de Spits) 5. Frank Eggen (Slim Uit De Spits) 6. Cecile Haffmans en Rob Mouris (Spitsmijden Galecopperburg) 74

77 Projectgebieden De overzichtskaart in H.1 is gebaseerd op onderstaande projectgebieden zoals gedefinieerd door de individuele projecten. Voor Spitsmijden010 is geen figuur beschikbaar. Wild! van de Spits Galecopperbrug 2A en 2B SUDS1+2 SUDS 3 Spitsvrij 2 Winnen van de File 75

78 Meta-analyse enquête data Dataverzameling Van de verschillende spitsmijdenprojecten zijn de gegevens aan MuConsult beschikbaar gesteld van de onder deelnemers gehouden enquêtes, voor en/of tijdens en/of na afloop van hun deelname. Tabel B1.1 geeft een overzicht van welke enquêtes per project beschikbaar waren en de hoeveelheid waarnemingen in elk van deze enquêtes. In een aantal gevallen waren er meerdere varianten van een specifieke enquête beschikbaar. In de meeste gevallen waren naast de enquêtebestanden ook de enquêtes zelf (in Word of pdf) beschikbaar. Tabel B1.1: Beschikbare enquêtes en aantal respondenten spitsmijdenprojecten in 2 e meta-evaluatie Project Startenq. Eindenq. Nameting Non-actie Winnen van de file Spitsmijden Spitsvrij Wild! van de Spits Wild! van de Spits Slim uit de Spits deelenq deelenq deelenq Galecopperbrug (fase 2a) Galecopperbrug (fase 2b) Slim uit de Spits 3 (Ede-Grijsoord) Totaal Data opschoning en bewerking Alle databestanden zijn in Excel (cvs formaat) aangeleverd. Variabelennamen zijn in de meeste gevallen apart aangeleverd, eveneens in Excel (cvs formaat). Per enquête zijn beide deelbestanden allereerst samengevoegd. Van de WvdS enquêtes waren geen bestanden met variabelennamen beschikbaar, evenmin waren de enquêtes zelf beschikbaar. De variabelen zijn gereconstrueerd op basis van een pdf bestand met rechte tellingen per vraag die voor de WvdS1 enquêtes wel beschikbaar waren. Op basis hiervan waren ook de variabelen/vragen in de WvdS2 databestanden grotendeels in te vullen. In alle gevallen zijn voor een aantal cruciale vragen (met name numerieke variabelen met aantallen ritten per week) controles uitgevoerd op de ingevulde waarden. Waar nodig zijn waarden aangepast of verwijderd. Dit betrof onder andere waarden die met decimale punten i.p.v. komma s waren opgenomen, voluit waren uitgeschreven i.p.v. numeriek waren opgenomen en waarden die omschreven waren (bijvoorbeeld 2 á 3x per week, dit is dan vervangen door de waarde 2,5, enz.). Tevens bleken in meerdere bestanden gegevens 76

79 verschoven waardoor niet het juiste antwoord bij de juiste vraag was vastgelegd. Dit is eveneens hersteld. Alle gecleande en van variabelennamen voorziene enquêtesbestanden zijn vervolgens in SPSS ingelezen en als SPSS analysebestand opgeslagen. Omdat er slecht van één meting een enquête van een nameting beschikbaar was en van één meting een non-deelname enquête 11 zijn deze niet in de meta-evaluatie opgenomen. Toegepaste analysemethoden Alle analyses zijn per (deel)enquête uitgevoerd en vervolgens in Excel samengevoegd. Het betreft hier zowel frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen als het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. Voor de (deel)enquêtes van WvdS1+2, GCB2a+b en SUDS1+2 zijn de uitkomsten (gewogen) opgeteld of gemiddeld (op basis van het aantal waarnemingen per deelenquête) om zodoende per project tot één uitkomst per start- en eindenquête te komen voor deze projecten. Ten slotte zijn totalen en gemiddelden, over alle projecten heen, bepaald, waarbij elk project even zwaar meetelt. Het gaat dus in principe steeds om (het gemiddelde of de som) van 7 projecten, maar omdat in sommige gevallen bepaalde uitkomsten niet voor alle spitsmijdenprojecten bepaald konden worden zijn totaal uitkomsten soms ook op een kleiner aantal projecten gebaseerd. Uit de in de hoofdtekst opgenomen tabellen en figuren kan afgelezen worden waar dit het geval is en om hoeveel projecten het dan gaat. 11 Dit betrof een enquête onder mensen die zich wel voor WvdF hadden aangemeld, maar niet als actief deelnemer hebben meegedaan aan het project. 77

80 Aanvullende enquête Gedragsmeting Beter Benutten Dataverzameling Door I&O Research wordt sinds een aantal jaren, in opdracht van het Ministerie van I&M, in september de Gedragsmeting Beter Benutten enquête uitgevoerd. Dit is een grootschalig (ruim deelnemers) onderzoek waarin vragen over mobiliteit, werkomstandigheden en bereikbaarheid worden gesteld. Aan het 2016 onderzoek is een aantal specifieke vragen toegevoegd met betrekking tot spitsmijdenprojecten. Dit betrof o.a. vragen of men ooit weleens is uitgenodigd om deel te nemen aan zo n project, welke projecten dit dan betrof, of men daadwerkelijk heeft deelgenomen en zo nee waarom niet en hoe men in het algemeen tegenover (een aantal aspecten van) dit soort projecten staat. Tevens is aan ex-deelnemers van spitsmijdenprojecten gevraagd hoe vaak men nu (september 2016) in de spits gebruik maakt van de weg(del)en die men tijdens de deelname diende te mijden. De vragen hadden betrekking op alle spitsmijdenprojecten waar een (financiële) vergoeding voor het mijden van de spits verkregen kon worden. Naast de projecten uit de 2 e meta-evaluatie waren dit o.a. de projecten uit de 1 e meta-evaluatie en een aantal projecten die, ten tijde van de uitvoering van het veldwerk, actief zijn. Dit betrof onder andere WvdS deelproject 3. Datacleaning en bewerking De verzamelde enquêtedata is door I&O gecleaned en voorzien van weegfactoren zodat een representatieve steekproef resulteert. Het totale bestand is vervolgens, ten behoeve van de analyse van de specifieke spitsmijd-vragen, aan MuConsult opgeleverd. MuConsult heeft geen aanvullende cleaning en/of weging uitgevoerd. Voor alle analyses is gebruik gemaakt van de reeds in het bestand aangemaakte weegfactor. Toegepaste analysemethoden De specifieke spitsmijd-vragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen geanalyseerd alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. Tevens is een verklarende analyse uitgevoerd om de verandering in het aantal autospitsritten (nu vs. tijdens deelname) te verklaren uit projectkenmerken, respondentkenmerken en de wijze waarop men tijdens deelname de spits meed. 78

81 Aanvullend onderzoek Wild! van de Spits Het is niet eenvoudig om grote groepen oud-deelnemers aan spitsmijdenprojecten te bereiken. Via de Gedragsmeting Beter Benutten is een relatief klein aantal oud-deelnemers gevonden en bevraagd. Om gedetailleerdere inzichten te krijgen in de lange termijn effecten is een nameting noodzakelijk. Het liefst via het voor langere termijn registreren van verplaatsingen. Een alternatief kan zijn om oud-deelnemers een poos na deelname te bevragen over hun huidige gedrag en dit te vergelijken met hun gedrag tijdens de deelnameperiode en voorafgaand aan de deelnameperiode. Dergelijke onderzoeken zijn vaak niet mogelijk na 1 of 2 jaar na deelname vanwege privacy redenen (persoonsgegevens worden doorgaans kort na deelname vernietigd conform de hiervoor geldende regels). Voor het project Wild van de Spits was dit wel mogelijk omdat deze regio aan haar ouddeelnemers heeft gevraagd of zij zich (vrijwillig) wilden aanmelden voor een nameting 1 tot 2 jaar na deelname en of hun data voor dit doel bewaard mochten worden. Voor beide aspecten is expliciet toestemming gegeven door de oud-deelnemers die nu zijn benaderd en geanalyseerd. Dit kwam naar voren tijdens het interview voor deze meta-evaluatie. Op basis daarvan is besloten in het kader van deze evaluatie in opdracht van de Verkeersonderneming en DGB een aanvullende nameting te doen. Dataverzameling Onder (een deel van de) deelnemers aan Wild! van de Spits 1 en 2 is een aanvullende enquête afgenomen. Hierin is specifiek gekeken naar het reisgedrag (ongeveer) 1 of 2 jaar na afloop van hun deelname. De vraagstelling is zoveel mogelijk afgestemd op de specifieke spitsmijden-vragen in de Gedragsmeting Beter Benutten en op de start- en eindenquêtes waar deze personen eerder mee te maken hebben gehad voorafgaand en na afloop van hun deelname. Het veldwerk is in november 2016 uitgevoerd. Het veldwerk (programmeren en hosten van de vragenlijst) is door DataIM uitgevoerd. Datacleaning en bewerking Het ruwe databestand is, door DataIM, aan MuConsult opgeleverd. Na cleaning 12 zijn personen in het analysebestand opgenomen die aan Wild! van de Spits 1 hebben deelgenomen en personen die aan Wild! van de Spits 2 hebben deelgenomen. Aan de enquêtegegevens zijn gegevens gekoppeld afkomstig van backoffice bestanden van Wild! van de Spits (o.a. referentierijgedrag voor deelname) en uit de start- en eindenquête waar men aan heeft deelgenomen. Er zijn weegfactoren bepaald zodat de steekproef representatief is, voor wat betreft leeftijdsklasse en geslacht, voor alle deelnemers. Toegepaste analysemethoden De enquêtevragen zijn met frequentie-, kruis- en multiple-respons-tabellen geanalyseerd alsmede door het vergelijken van gemiddelden voor alle respondenten of bepaalde groepen in de steekproef. 12 Zie voor een uitgebreider veldwerkverslag de aparte onderzoeksnotitie (nog te verschijnen) over dit onderzoek. 79

82

83 Bijlage 2: verkeerskundige effecten Vertaling van spitsmijdingen naar HB-matrix Bij de vertaling van spitsmijdingen naar een HB-matrix als invoer voor het verkeersmodel is de volgende methode gehanteerd: 1. Alle mijdingen en postcodes zijn gebaseerd op enquête gegevens. Op basis van gerapporteerd gedrag voor en tijdens deelname is het aantal mijdingen per werkdag en voor OS en AS apart bepaald. Vervolgens zijn deze gegevens opgehoogd zodat het gemiddeld aantal mijdingen per werkdag overeenkomt met de gerapporteerde waarden in de projectevaluaties. De gegevens zijn per project geaggregeerd over postcodes (respondenten met dezelfde HB relatie zijn bij elkaar opgeteld). 2. Soms kon per respondent alleen het totaal aantal mijdingen per week bepaald worden. In die gevallen zijn de mijdingen per week gelijk verdeeld over OS en AS. Wanneer het aantal mijdingen wel voor OS en AS apart bepaald kon worden dan is e.e.a. vanzelfsprekend nauwkeuriger verdeeld over OS en AS. 3. Per project zijn alle wegdelen (op het HWN) geselecteerd die gemeden moesten worden (hectometrages bij benadering obv gebiedsomschrijvingen). Bij de toedeling van de HBmatrix is de aanname gemaakt dat de routes van de vermeden woon-werk ritten in elk geval over (een deel van) deze trajecten/wegdelen lopen. 4. Het project Wild! van de spits bestaat uit 2 deelprojecten (WvdS1 en WvdS2), maar van Wild! van de spits 2 hadden we geen (bruikbare) enquêtegegevens. De HB relaties en aantal mijdingen uit WvdS1 zijn daarom opgehoogd naar het gemiddelde aantal mijdingen per werkdag van WvdS1 + WvdS2. 5. Sommige spitsmijdprojecten gelden alleen voor de OS (Spitsvrij 2) of AS (Spitsmijden 010). GCB gold in de OS slechts in 1 richting (West-Oost, richting Lunetten). Of deze deelnemers ook de andere spits hebben gemeden (bv omdat ze thuiswerken of de hele werkdag hebben verschoven) is niet (in detail) bekend. Eventuele extra spitsmijdingen zijn dus niet meegenomen in de analyses. 6. In de enquête van Winnen van de File waren geen postcodegegevens vastgelegd. Hier zijn dus ook geen HB relaties van bekend. We weten hier alleen het traject en het gemiddelde aantal mijdingen per werkdag (zie 1e blad). 7. Voor een deel van de projecten zijn de postcodes zowel in de voormeting als nameting vastgelegd. In die gevallen dat de HB relatie niet gelijk was in beide enquêtes is het aantal mijdingen van die respondent verdeeld over beide HB relaties. 81

84 Modelberekeningen 1. De berekeningen zijn uitgevoerd in NRM 2010 (West en Oost) versie Elk project is apart ingevoerd en doorgerekend. Er zijn in totaal dus 8 (keer 2) modelberekeningen gemaakt. 2. Het Uitgangspunt voor alle doorrekeningen zijn de 2015 netwerken. Voor de vervoersvraag is verondersteld dat deze in 2015 gelijk is aan Alleen de effecten in de spitsen zijn bepaald. 4. Voor ieder spitsmijdenproject zijn de ingangen en uitgangen in het netwerk gecodeerd. 5. Op basis van de codering van de in en uitgangen zijn voor ieder project selectedlink matrices voor het motief woon-werk voor de betrokken spitsen afgeleid. 6. De aangeleverde herkomst-bestemmingsinformatie van de spitsmijders zijn gekoppeld o.b.v. van de aangegeven 4-cijferige postcodes aan de NRM zonering. Daarbij zijn postcodes die ontbraken in de koppeltabel gelinkt aan de eerstvolgende beschikbare postcode binnen dezelfde gemeente. Vervolgens zijn verplaatsingsmatrices gebouwd met de spitsmijders. 7. De selectedlink matrix en matrix met spitsmijders zijn met elkaar vergeleken. Daaruit bleek dat de verschillen tussen beiden te groot waren om op zone niveau uit de spitsmatrices van het NRM de spitsmijders te verwijderen. 8. Er is gekozen voor een aanpak waarbij de matrices met spitsmijders zijn geaggregeerd naar gemeenteniveau en vervolgens op basis van de selected linkmatrices zijn uitgesplitst naar NRM relaties. 9. De spitsmijdmatrices zijn vervolgens teruggerekend naar een toedeeluur en van de woon-werkmatrix van het NRM afgetrokken. Negatieve celwaarden zijn daarbij op nul gezet, en het tekort van verplaatsingen verdeeld over alle andere relaties. Hiervoor waren in de regel 2-3 slagen per doorrekening noodzakelijk. 10. Vervolgens is met QBLOK een volledige hertoedeling uitgevoerd voor de betrokken spitsen. 11. Voor de bepaling van de eerste orde effecten is QBLOK aangepast. Binnen QBLOK wordt een schaduwnetwerk bijgehouden. Zodra een HB-relatie die voorkomt in de spitsmijdmatrix tijdens de toedeling over het spitsmijdtraject gaat worden in het schaduwnetwerk de spitsmijders uit de toegedeelde lading gehaald. Na de laatste toedeeliteratie vindt de reistijdberekening plaats o.b.v. van de ladingen in het schaduwnetwerk. Cijfermatige effecten Onderstaande tabel bevat alle verkeerskundige effecten van de uitgevoerde berekeningen op het kilometrage, de totale reistijd, de totale verliestijd, de tijd in de file, het aantal voertuigen in de file en de gereden snelheden. 82

85 totaal Nederland Hoofdwegennet Totaal voertuigen Nederland Kilometrage (*1000 km) Totale Reistijd (uren) Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 99,91 100,00 100,00 91,58 100,00 99,97 Index 99,64 100,00 100,00 91,81 100,00 99,92 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 99,89 100,00 99,91 92,59 90,93 99,94 Index 99,42 100,00 99,56 91,63 89,66 99,78 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,83 100,00 99,79 98,57 95,33 99,93 Index 99,77 100,00 99,53 98,59 95,28 99,86 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,89 100,00 99,89 99,32 97,45 99,96 Index 99,85 100,00 99,76 99,30 97,50 99,92 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,91 100,00 96,77 99,98 Index 100,00 100,00 99,81 100,00 96,69 99,96 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 99,82 100,00 99,86 96,89 98,01 99,94 Index 99,61 100,00 99,78 97,15 98,25 99,88 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 99,92 100,00 99,91 97,51 97,81 99,96 Index 99,72 100,00 99,82 97,77 98,02 99,91 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 99,94 100,00 100,00 94,37 100,00 99,99 Index 99,89 100,00 100,00 96,29 100,00 99,97 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 99,95 100,00 99,95 93,46 94,34 99,97 Index 99,85 100,00 99,88 93,68 94,65 99,93 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,93 100,00 99,91 98,62 96,70 99,97 Index 99,88 100,00 99,85 98,89 97,39 99,94 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,95 100,00 99,95 99,38 98,11 99,98 Index 99,91 100,00 99,91 99,48 98,52 99,96 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,97 100,00 97,91 99,99 Index 100,00 100,00 99,90 100,00 97,65 99,98 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 99,82 100,00 99,87 96,43 95,98 99,94 Index 99,75 100,00 99,78 97,85 97,08 99,90 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 99,97 100,00 99,98 98,42 98,17 99,99 Index 99,96 100,00 99,95 99,01 98,68 99,98 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 99,93 100,00 100,00 92,18 100,00 99,98 Index 99,80 100,00 100,00 93,83 100,00 99,95 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 99,91 100,00 99,93 92,78 91,75 99,95 Index 99,71 100,00 99,77 92,55 91,91 99,88 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,88 100,00 99,84 98,58 95,66 99,94 Index 99,84 100,00 99,74 98,73 96,23 99,91 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,92 100,00 99,92 99,34 97,61 99,97 Index 99,89 100,00 99,86 99,38 97,96 99,95 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,93 100,00 97,04 99,98 Index 100,00 100,00 99,87 100,00 97,13 99,97 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 99,82 100,00 99,86 96,78 97,51 99,94 Index 99,70 100,00 99,78 97,49 97,69 99,89 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 99,94 100,00 99,94 97,72 97,90 99,97 Index 99,88 100,00 99,90 98,37 98,34 99,95 83

86 totaal Nederland Hoofdwegennet Totaal voertuigen Nederland Verliestijd (uren) Tijd in File (uren) Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 97,84 100,00 100,00 92,16 100,00 99,08 Index 96,12 100,00 100,00 89,53 100,00 97,76 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 96, ,03 88,92 85,89 97,26 Index 93,30 100,00 93,33 90,50 88,05 93,06 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,38 100,00 97,67 98,69 94,94 98,85 Index 99,11 100,00 94,91 98,57 95,52 97,14 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,61 100,00 98,78 99,24 97,60 99,37 Index 99,45 100,00 97,22 99,42 97,12 98,40 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,06 100,00 96,59 99,63 Index 100,00 100,00 98,35 100,00 97,17 99,18 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 98,14 100,00 99,21 97,69 98,94 98,96 Index 97,50 100,00 98,83 99,56 99,29 98,26 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 98,39 100,00 99,12 98,40 98,59 99,02 Index 97,54 100,00 98,44 99,56 98,36 98,05 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 99,57 100,00 100,00 98,52 100,00 99,84 Index 98,68 100,00 100,00 99,73 100,00 99,38 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 99,36 100,00 99,50 94,68 96,37 99,56 Index 97,90 100,00 98,29 97,52 98,54 98,14 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,60 100,00 99,49 99,20 98,19 99,67 Index 99,17 100,00 98,82 99,63 98,98 99,08 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,71 100,00 99,67 99,56 99,03 99,78 Index 99,41 100,00 99,30 99,78 99,58 99,42 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,56 100,00 97,54 99,84 Index 100,00 100,00 98,17 100,00 97,67 99,15 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 99,28 100,00 99,20 98,85 97,76 99,45 Index 98,28 100,00 97,47 99,40 98,52 98,11 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 99,87 100,00 99,79 99,53 99,27 99,88 Index 99,67 100,00 99,22 99,86 99,45 99,50 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV_1ORDE SV_1ORDE Index 99,04 100,00 100,00 95,92 100,00 99,63 Index 97,46 100,00 100,00 96,52 100,00 98,63 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE Index 98,45 100,00 98,78 92,33 91,65 98,91 Index 95,69 100,00 95,87 95,31 94,93 95,80 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE Index 99,53 100,00 98,95 98,99 96,73 99,44 Index 99,14 100,00 96,91 99,30 97,79 98,19 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE Index 99,68 100,00 99,41 99,43 98,38 99,67 Index 99,43 100,00 98,28 99,67 98,73 98,95 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde Index 100,00 100,00 99,42 100,00 97,11 99,78 Index 100,00 100,00 98,26 100,00 97,50 99,16 Referentie_oost Referentie_oost SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE Index 98,95 100,00 99,20 98,43 98,21 99,32 Index 97,95 100,00 98,10 99,44 98,77 98,17 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE Index 99,44 100,00 99,60 99,12 99,01 99,65 Index 98,75 100,00 98,86 99,79 99,09 98,89 84

87 Totaal voertuigen Nederland Voertuigen in File Snelheid (km/u) Hoofdwegennet Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 86,79 97,78 88,11 76,17 77,96 94,00 SV_1ORDE SV_1ORDE 87,03 97,78 88,11 75,97 77,96 94,05 Index 96,60 100,00 100,00 87,86 100,00 97,98 Index 100,27 100,00 100,00 99,75 100,00 100,05 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE 87,20 97,78 88,42 76,96 79,06 94,15 Index 93,50 100,00 94,14 91,77 89,20 93,66 Index 100,47 100,00 100,35 101,05 101,41 100,16 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE 86,85 97,78 88,34 76,15 78,01 94,06 Index 99,12 100,00 95,29 98,72 95,22 97,40 Index 100,06 100,00 100,26 99,98 100,06 100,07 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE 86,83 97,78 88,23 76,18 77,92 94,03 Index 99,42 100,00 97,58 99,48 96,85 98,58 Index 100,04 100,00 100,14 100,02 99,95 100,04 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde 86,79 97,78 88,20 76,17 78,02 94,02 Index 100,00 100,00 98,39 100,00 97,13 99,25 Index 100,00 100,00 100,10 100,00 100,08 100,02 Referentie_oost Referentie_oost 87,11 97,89 87,94 74,88 77,26 94,08 SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE 87,30 97,89 88,01 74,68 77,07 94,13 Index 96,98 100,00 98,95 99,43 99,18 97,96 Index 100,21 100,00 100,08 99,74 99,76 100,06 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE 87,28 97,89 88,02 74,68 77,09 94,13 Index 97,25 100,00 98,69 99,43 98,25 97,96 Index 100,20 100,00 100,10 99,74 99,79 100,06 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 36,46 40,66 36,85 25,52 30,20 39,07 SV_1ORDE SV_1ORDE 36,48 40,66 36,85 25,01 30,20 39,07 Index 98,97 100,00 100,00 99,57 100,00 99,45 Index 100,06 100,00 100,00 98,01 100,00 100,01 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE 36,49 40,66 36,88 25,46 30,11 39,08 Index 98,24 100,00 98,38 97,13 98,21 98,29 Index 100,10 100,00 100,07 99,77 99,68 100,04 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE 36,48 40,66 36,87 25,45 29,99 39,08 Index 99,05 100,00 98,81 99,46 98,81 98,97 Index 100,05 100,00 100,06 99,72 99,29 100,02 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE 36,47 40,66 36,86 25,50 30,08 39,07 Index 99,33 100,00 99,25 99,70 99,50 99,33 Index 100,04 100,00 100,04 99,90 99,58 100,02 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde 36,46 40,66 36,87 25,52 30,28 39,07 Index 100,00 100,00 98,34 100,00 97,11 99,24 Index 100,00 100,00 100,06 100,00 100,26 100,01 Referentie_oost Referentie_oost 36,30 40,79 36,62 23,91 27,76 39,04 SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE 36,32 40,79 36,66 23,56 27,45 39,05 Index 98,16 100,00 97,32 99,09 98,21 97,87 Index 100,07 100,00 100,10 98,55 98,87 100,04 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE 36,30 40,79 36,63 23,77 27,62 39,04 Index 99,72 100,00 99,23 99,79 99,31 99,51 Index 100,01 100,00 100,03 99,41 99,48 100,01 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 53,48 61,74 53,96 53,34 56,39 58,68 SV_1ORDE SV_1ORDE 53,54 61,74 53,96 52,40 56,39 58,69 Index 97,78 100,00 100,00 94,99 100,00 98,71 Index 100,12 100,00 100,00 98,24 100,00 100,02 WLDVDSPITS_1ORDE WLDVDSPITS_1ORDE 53,59 61,74 54,05 53,47 56,29 58,72 Index 95,85 100,00 96,19 95,03 94,64 95,97 Index 100,21 100,00 100,16 100,24 99,83 100,07 GALECOPPER2A_1ORDE GALECOPPER2A_1ORDE 53,49 61,74 54,02 53,26 56,06 58,69 Index 99,09 100,00 96,99 99,17 97,39 98,18 Index 100,04 100,00 100,10 99,85 99,41 100,03 GALECOPPER2B_1ORDE GALECOPPER2B_1ORDE 53,49 61,74 54,00 53,32 56,19 58,69 Index 99,38 100,00 98,38 99,62 98,45 98,95 Index 100,03 100,00 100,06 99,96 99,64 100,02 SPITSMIJDEN010_1orde SPITSMIJDEN010_1orde 53,48 61,74 54,00 53,34 56,34 58,68 Index 100,00 100,00 98,37 100,00 97,12 99,24 Index 100,00 100,00 100,06 100,00 99,91 100,01 Referentie_oost Referentie_oost 53,66 62,20 53,92 49,99 53,47 58,96 SLIMUITDESPITS_1ORDE SLIMUITDESPITS_1ORDE 53,72 62,20 53,97 49,63 53,37 58,98 Index 97,61 100,00 98,11 99,19 98,57 97,91 Index 100,12 100,00 100,09 99,28 99,81 100,04 SLIMUITDESPITS2_1ORDE SLIMUITDESPITS2_1ORDE 53,69 62,20 53,94 49,66 53,23 58,97 Index 98,57 100,00 98,97 99,69 98,91 98,79 Index 100,06 100,00 100,04 99,34 99,56 100,02 85

88 totaal Nederland Hoofdwegennet Totaal voertuigen Nederland Kilometrage (*1000 km) Totale Reistijd (uren) Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,89 100,00 100,00 97,59 100,00 99,98 Index 99,79 100,00 100,00 97,73 100,00 99,96 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 99,86 100,00 99,84 98,66 99,42 99,95 Index 99,64 100,00 99,75 98,01 99,10 99,89 galecopper2a galecopper2a Index 99,83 100,00 99,78 99,40 98,63 99,93 Index 99,84 100,00 99,73 99,54 98,73 99,92 galecopper2b galecopper2b Index 99,90 100,00 99,89 99,65 98,95 99,96 Index 99,85 100,00 99,87 99,99 99,08 99,95 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 99,91 100,00 98,39 99,98 Index 100,00 100,00 99,77 100,00 98,17 99,96 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,82 100,00 99,87 97,83 97,19 99,94 Index 99,56 100,00 99,83 97,49 97,47 99,88 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,97 100,00 99,93 96,73 98,10 99,97 Index 99,70 100,00 99,87 96,65 98,25 99,91 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,87 100,00 100,00 97,85 100,00 99,98 Index 99,84 100,00 100,00 97,62 100,00 99,97 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 99,88 100,00 99,90 98,44 98,73 99,96 Index 99,83 100,00 99,84 98,53 98,16 99,93 galecopper2a galecopper2a Index 99,92 100,00 99,87 99,10 98,70 99,96 Index 99,87 100,00 99,83 98,77 98,93 99,94 galecopper2b galecopper2b Index 99,95 100,00 99,94 99,11 98,10 99,98 Index 99,95 100,00 99,90 99,68 98,02 99,97 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 99,94 100,00 98,82 99,99 Index 100,00 100,00 99,92 100,00 98,87 99,98 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,81 100,00 99,86 98,04 97,60 99,94 Index 99,77 100,00 99,83 98,77 98,37 99,92 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,94 100,00 99,96 97,93 98,32 99,98 Index 99,91 100,00 99,90 98,62 98,72 99,96 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,88 100,00 100,00 97,65 100,00 99,98 Index 99,82 100,00 100,00 97,68 100,00 99,96 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 99,87 100,00 99,87 98,61 99,25 99,95 Index 99,76 100,00 99,81 98,24 98,67 99,91 galecopper2a galecopper2a Index 99,87 100,00 99,82 99,33 98,64 99,94 Index 99,86 100,00 99,80 99,19 98,82 99,93 galecopper2b galecopper2b Index 99,92 100,00 99,91 99,54 98,74 99,97 Index 99,92 100,00 99,89 99,85 98,60 99,96 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 99,92 100,00 98,50 99,98 Index 100,00 100,00 99,87 100,00 98,49 99,97 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,82 100,00 99,87 97,88 97,29 99,94 Index 99,70 100,00 99,83 98,11 97,90 99,90 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,95 100,00 99,94 97,01 98,15 99,97 Index 99,84 100,00 99,89 97,61 98,48 99,94 86

89 totaal Nederland Hoofdwegennet Totaal voertuigen Nederland Verliestijd (uren) Tijd in File (uren) Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,11 100,00 100,00 98,08 100,00 99,63 Index 98,91 100,00 100,00 96,93 100,00 99,37 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 98, ,10 96,17 98,14 98,94 Index 97,14 100,00 98,62 96,20 96,37 97,73 galecopper2a galecopper2a Index 99,90 100,00 99,38 99,99 99,19 99,72 Index 99,97 100,00 98,53 100,54 97,95 99,29 galecopper2b galecopper2b Index 99,58 100,00 99,69 101,04 99,50 99,73 Index 100,27 100,00 99,29 114,27 100,99 100,30 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 98,81 100,00 97,41 99,54 Index 100,00 100,00 97,88 100,00 94,70 98,88 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 97,76 100,00 99,49 96,45 98,13 98,90 Index 96,51 100,00 98,70 96,94 88,16 97,19 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 97,94 100,00 99,47 96,20 98,72 98,96 Index 96,81 100,00 98,72 96,63 93,58 97,55 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,61 100,00 100,00 97,68 100,00 99,85 Index 99,22 100,00 100,00 98,29 100,00 99,55 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 99,55 100,00 99,49 99,16 97,42 99,65 Index 99,08 100,00 98,67 98,90 97,43 98,84 galecopper2a galecopper2a Index 99,63 100,00 99,56 98,36 99,26 99,71 Index 98,93 100,00 99,81 97,18 100,39 99,30 galecopper2b galecopper2b Index 99,98 100,00 99,69 100,44 97,59 99,88 Index 100,14 100,00 99,50 97,81 98,25 99,64 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 99,78 100,00 98,92 99,92 Index 100,00 100,00 100,03 100,00 100,54 100,05 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,48 100,00 99,58 99,42 99,38 99,67 Index 98,81 100,00 99,11 100,46 98,85 99,08 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,73 100,00 99,58 99,22 99,28 99,75 Index 99,00 100,00 98,67 99,26 99,05 98,92 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE SV SV Index 99,46 100,00 100,00 97,85 100,00 99,79 Index 99,07 100,00 100,00 97,86 100,00 99,46 WLDVDSPITS WLDVDSPITS Index 99,16 100,00 99,37 97,94 97,75 99,45 Index 98,15 100,00 98,65 98,05 97,07 98,33 galecopper2a galecopper2a Index 99,71 100,00 99,51 99,03 99,23 99,71 Index 99,43 100,00 99,18 98,24 99,55 99,29 galecopper2b galecopper2b Index 99,86 100,00 99,69 100,69 98,45 99,84 Index 100,20 100,00 99,40 102,98 99,19 99,94 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN Index 100,00 100,00 99,50 100,00 98,24 99,81 Index 100,00 100,00 98,98 100,00 98,53 99,51 Referentie_oost Referentie_oost Slimuitdespits Slimuitdespits Index 98,98 100,00 99,55 98,36 98,90 99,46 Index 97,82 100,00 98,92 99,60 95,33 98,28 Slimuitdespits Slimuitdespits Index 99,21 100,00 99,55 98,14 99,06 99,54 Index 98,05 100,00 98,69 98,62 97,25 98,34 87

90 Totaal voertuigen Nederland Voertuigen in File Snelheid (km/u) Hoofdwegennet Schouders Hoofdwegennet Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 86,79 97,78 88,11 76,17 77,96 94,00 SV SV 86,88 97,78 88,11 76,06 77,96 94,02 Index 98,79 100,00 100,00 95,92 100,00 99,28 Index 100,10 100,00 100,00 99,86 100,00 100,02 WLDVDSPITS WLDVDSPITS 86,98 97,78 88,19 76,68 78,22 94,05 Index 97,10 100,00 98,70 95,76 96,69 97,76 Index 100,21 100,00 100,09 100,67 100,33 100,06 galecopper2a galecopper2a 86,79 97,78 88,15 76,05 77,88 94,01 Index 100,02 100,00 99,25 100,30 97,43 99,64 Index 100,00 100,00 100,05 99,85 99,90 100,01 galecopper2b galecopper2b 86,83 97,78 88,13 75,91 77,86 94,01 Index 98,91 100,00 99,52 112,47 100,39 99,44 Index 100,05 100,00 100,03 99,66 99,87 100,01 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN010 86,79 97,78 88,23 76,17 78,14 94,02 Index 100,00 100,00 97,87 100,00 95,09 98,98 Index 100,00 100,00 100,13 100,00 100,23 100,03 Referentie_oost Referentie_oost 87,11 97,89 87,94 74,88 77,26 94,08 Slimuitdespits Slimuitdespits 87,34 97,89 87,98 75,14 77,03 94,13 Index 96,21 100,00 100,10 95,62 89,47 97,79 Index 100,26 100,00 100,04 100,35 99,71 100,06 Slimuitdespits Slimuitdespits2 87,34 97,89 87,99 74,94 77,13 94,13 Index 96,28 100,00 99,55 95,75 94,74 97,71 Index 100,26 100,00 100,05 100,08 99,84 100,06 Overig Net Schouders Overig Net Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 36,46 40,66 36,85 25,52 30,20 39,07 SV SV 36,47 40,66 36,85 25,58 30,20 39,07 Index 99,32 100,00 100,00 97,85 100,00 99,59 Index 100,03 100,00 100,00 100,25 100,00 100,01 WLDVDSPITS WLDVDSPITS 36,48 40,66 36,87 25,50 30,38 39,08 Index 99,32 100,00 98,46 98,27 97,40 98,89 Index 100,05 100,00 100,06 99,91 100,58 100,03 galecopper2a galecopper2a 36,47 40,66 36,87 25,60 30,13 39,07 Index 99,09 100,00 99,09 97,43 100,67 99,11 Index 100,04 100,00 100,04 100,33 99,77 100,02 galecopper2b galecopper2b 36,46 40,66 36,86 25,37 30,23 39,07 Index 100,36 100,00 99,15 97,38 98,23 99,72 Index 99,99 100,00 100,03 99,43 100,09 100,01 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN010 36,46 40,66 36,86 25,52 30,19 39,07 Index 100,00 100,00 99,54 100,00 101,40 99,86 Index 100,00 100,00 100,03 100,00 99,94 100,01 Referentie_oost Referentie_oost 36,30 40,79 36,62 23,91 27,76 39,04 Slimuitdespits Slimuitdespits 36,31 40,79 36,63 23,73 27,54 39,05 Index 98,82 100,00 99,62 100,61 98,56 99,22 Index 100,04 100,00 100,04 99,26 99,21 100,02 Slimuitdespits Slimuitdespits2 36,31 40,79 36,64 23,74 27,65 39,05 Index 99,36 100,00 98,45 98,78 99,09 98,96 Index 100,03 100,00 100,06 99,30 99,60 100,02 Totaal Schouders Totaal Schouders htendspits Rest DagAvondspits Ochtend Avond Totaal Ochtendspits Rest Dag Avondspits Ochtend Avond Totaal REFERENTIE REFERENTIE 53,48 61,74 53,96 53,34 56,39 58,68 SV SV 53,51 61,74 53,96 53,32 56,39 58,68 Index 99,05 100,00 100,00 97,09 100,00 99,44 Index 100,06 100,00 100,00 99,97 100,00 100,01 WLDVDSPITS WLDVDSPITS 53,53 61,74 53,99 53,54 56,72 58,70 Index 98,20 100,00 98,59 97,29 97,12 98,32 Index 100,10 100,00 100,06 100,38 100,59 100,04 galecopper2a galecopper2a 53,48 61,74 53,98 53,41 56,29 58,68 Index 99,56 100,00 99,17 98,56 99,39 99,38 Index 100,01 100,00 100,03 100,14 99,82 100,01 galecopper2b galecopper2b 53,48 61,74 53,97 53,17 56,47 58,68 Index 99,63 100,00 99,34 103,29 99,09 99,58 Index 100,00 100,00 100,02 99,68 100,15 100,01 SPITSMIJDEN SPITSMIJDEN010 53,48 61,74 53,99 53,34 56,40 58,68 Index 100,00 100,00 98,67 100,00 98,90 99,42 Index 100,00 100,00 100,05 100,00 100,01 100,01 Referentie_oost Referentie_oost 53,66 62,20 53,92 49,99 53,47 58,96 Slimuitdespits Slimuitdespits 53,72 62,20 53,94 49,88 53,14 58,98 Index 97,60 100,00 99,85 99,18 95,17 98,56 Index 100,12 100,00 100,04 99,76 99,37 100,03 Slimuitdespits Slimuitdespits2 53,72 62,20 53,95 49,69 53,30 58,98 Index 97,92 100,00 98,98 97,91 97,47 98,38 Index 100,11 100,00 100,05 99,38 99,67 100,03 88

91 Verschilplots per project 89

92 90

93 91

94 92

95 93

96 94

97 95

98 96

99 97

100 98

101 99

102 100

Effect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren

Effect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren Effect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren Han van der Loop KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid han.vander.loop@minienm.nl Jan van der Waard KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid jan.vander.waard@minienm.nl

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar

Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar Maartje van der Aa MuConsult m.vanderaa@muconsult.nl Lisette Hoeke Maastricht Bereikbaar

Nadere informatie

Spitsmijden in Brabant Wegwerkzaamheden: een voorwaarde voor spitsmijden?

Spitsmijden in Brabant Wegwerkzaamheden: een voorwaarde voor spitsmijden? Spitsmijden in Brabant Wegwerkzaamheden: een voorwaarde voor spitsmijden? Yvonne van Velthoven-Aarts Samenwerkingsverband Regio Eindhoven y.vanvelthoven-aarts@sre.nl Pierre van Veggel APPM Management Consultants

Nadere informatie

Slim Bewegen ervaringen en toekomst van spitsmijden, casus SAN

Slim Bewegen ervaringen en toekomst van spitsmijden, casus SAN Slim Bewegen ervaringen en toekomst van spitsmijden, casus SAN Bijdrage Paul Veelenturf Studiemiddag GC 4 dec 2013 De aanleiding in 2006 Transumo Pilots na afschaffen Anders Betalen voor Mobiliteit Projecten

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Factsheet Factsheet eerste Beter effecten Benutten Beter Benutten regio Maastricht regio Twente Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien

Nadere informatie

Iets met gedrag, maar wat? en werkt het altijd?

Iets met gedrag, maar wat? en werkt het altijd? Iets met gedrag, maar wat? en werkt het altijd? Matthijs Dicke Goudappel Coffeng BV mdicke-ogenia@goudappel.nl Sander van der Eijk Goudappel Coffeng BV svdeijk@goudappel.nl Bijdrage aan het Colloquium

Nadere informatie

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike Rapportage Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike In opdracht van: Stadsregio Arnhem Nijmegen Datum: 11 februari 2013 Projectnummer: 2012171 Auteurs: Ronald Steenhoek & Marieke

Nadere informatie

Beter Benutten Tussenstand mobiliteitsprojecten

Beter Benutten Tussenstand mobiliteitsprojecten Beter Benutten Tussenstand mobiliteitsprojecten 02 Vijf regio s in beweging 03 Projecten succesvol bij zware congestie 05 SpitsScoren Rotterdam 07 RITS op de A15 08 SLIM Prijzen RegioRing Arnhem Nijmegen

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2015 1. Context voor reisgedrag Het effect van maatregelen in het kader van Beter Benutten is niet alleen afhankelijk van de drivers die mensen hebben

Nadere informatie

Spitsmijden in Brabant: Van praktijkproef naar nieuw gewoontegedrag. Yvonne van Velthoven - Aarts (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven)

Spitsmijden in Brabant: Van praktijkproef naar nieuw gewoontegedrag. Yvonne van Velthoven - Aarts (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) Spitsmijden in Brabant: Van praktijkproef naar nieuw gewoontegedrag Yvonne van Velthoven - Aarts (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) Pierre van Veggel (APPM Management Consultants) Ingeborg van Egmond

Nadere informatie

Spelregels deelnemers Beter op weg

Spelregels deelnemers Beter op weg Spelregels deelnemers Beter op weg Hartelijk welkom als deelnemer aan de campagne Beter op weg. U gaat nu zelf de voordelen ervaren van anders reizen van en naar het werk en dankzij u vergroten we ook

Nadere informatie

Spitsvrij reizen: van tijdelijke beloning naar duurzame gedragsverandering

Spitsvrij reizen: van tijdelijke beloning naar duurzame gedragsverandering Spitsvrij reizen: van tijdelijke beloning naar duurzame gedragsverandering Jan-Pieter van Schaik AT Osborne jsc@atosborne.nl Matthijs Dicke-Ogenia Goudappel Coffeng BV mdicke-ogenia@goudappel.nl Bijdrage

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Zwolle Kampen

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Zwolle Kampen Factsheet eerste Factsheet effecten BeterBeter Benutten Benutten regioregio Maastricht Zwolle Kampen Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Zwolle Kampen Inleiding Voor de montoring en evaluatie

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien gebiedspakketten van het programma Beter Benutten wordt door het rijk en tien regio s halfjaarlijks

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Arnhem Nijmegen

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Arnhem Nijmegen Factsheet eerste Factsheet effecten Beter Beter Benutten Benutten regio regio Maastricht Arnhem Nijmegen Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Arnhem Nijmegen Inleiding Voor de montoring en evaluatie

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Groningen-Assen

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Groningen-Assen Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio GroningenAssen Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien gebiedspakketten van het programma Beter Benutten wordt door het rijk en tien regio s

Nadere informatie

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties. Enquête Bereikbaar Haaglanden Hoe gaan mensen naar het werk? En waarom reizen ze zoals ze reizen? In de regio Haaglanden wordt door overheden en werkgevers samengewerkt om de regio zo optimaal mogelijk

Nadere informatie

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten Beter Benutten: kosteneffectieve maatregelen Rijk, regio en bedrijfsleven werken in het programma Beter Benutten samen om de bereikbaarheid in de drukste

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Midden-Nederland

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Midden-Nederland Factsheet eerste Factsheet effecten Beter Beter Benutten regio regio Maastricht MiddenNederland Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio MiddenNederland Inleiding Voor de montoring en evaluatie van

Nadere informatie

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PVV over privacy van weggebruikers in het lader van het onderzoek Spitsmijden in Brabant

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PVV over privacy van weggebruikers in het lader van het onderzoek Spitsmijden in Brabant Statenfractie Partij voor de Vrijheid H.F. van den Berg Postbus 90151 5200 MC S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl

Nadere informatie

Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders

Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders Onderzoek naar verschuivingen in vervoerwijzenkeuze van deelnemers E-Bike Bonus als gevolg van B-Riders programma Auteurs Joost

Nadere informatie

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente Inleiding Met een toenemende filedruk blijft het terugdringen

Nadere informatie

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6

MEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6 MEMO Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Onderwerp Evaluatie Spoedaanpak - ontwikkeling verkeersprestatie (VP) per project Datum 27 januari 212 Projectnummer 7211112 Status Definitief

Nadere informatie

Bewonerspanel Bereikbaarheid

Bewonerspanel Bereikbaarheid Interne Bedrijven, Gemeente Utrecht onderzoek@utrecht.nl / 030 286 1350 www.utrecht.nl/onderzoek Bewonerspanel Bereikbaarheid Leden Bewonerspanel Utrecht vinden bereikbaarheid centrum afgenomen De respondenten

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie. Hinder beperken met vraagbeïnvloeding: De Toolbox Slimme Mobiliteit Joris Kessels, Erna Schol (Rijkswaterstaat, WVL) en Bouke Wiersma (Ministerie IenW, DGMo), Bijdrage Landelijke Omgevingsmanagementdag

Nadere informatie

IMMA Programma van Eisen

IMMA Programma van Eisen IMMA Programma van Eisen IMMA Special - Spitsmijden Ron Peerenboom 4 november 2015 1 Agenda Doel IMMA Status Projecten -> Percelen Basis en Plus IMMA PvE vs Project PvE Nulmeting Werven Volgen Belonen

Nadere informatie

De latente vraag in het wegverkeer

De latente vraag in het wegverkeer De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM, kennislijn 1 en 2, 5 juni 2014 Vraagstuk * Veel gehoord bij wegverbreding of nieuwe wegen: Roept extra autogebruik

Nadere informatie

Spitsvrij: belonen werkt

Spitsvrij: belonen werkt Spitsvrij: belonen werkt Jan-Pieter van Schaik AT Osborne jsc@atosborne.nl Mark Roelofsen AT Osborne mre@atosborne.nl Matthijs Dicke-Ogenia Goudappel Coffeng mdicke-ogenia@goudappel.nl Bijdrage aan het

Nadere informatie

Inhoud. De Verkeersonderneming & tweewielers. De Verkeersonderneming? IkdoehetMyWay (campagne) Tweewielers 21-6-2012. 19 juni 2012, voor Fietsberaad

Inhoud. De Verkeersonderneming & tweewielers. De Verkeersonderneming? IkdoehetMyWay (campagne) Tweewielers 21-6-2012. 19 juni 2012, voor Fietsberaad De Verkeersonderneming & tweewielers 19 juni 2012, voor Fietsberaad Mark de Vries Inhoud De Verkeersonderneming? IkdoehetMyWay (campagne) Tweewielers 1 De Verkeersonderneming? Doelstelling: bereikbaarheid

Nadere informatie

Effecten van positieve financiële prikkels in wegbeprijzing

Effecten van positieve financiële prikkels in wegbeprijzing Effecten van positieve financiële prikkels in wegbeprijzing Dr. J.H. Linssen Algemeen Directeur ARS T&TT 13/09/2013 Nulmeting Werven onder frequente spitsrijders Inschrijving deelnemers Registratie verplaatsingen

Nadere informatie

Uitvraag alternatieven voor de file omgeving Beatrixlaan Rijswijk Delft

Uitvraag alternatieven voor de file omgeving Beatrixlaan Rijswijk Delft Uitvraag alternatieven voor de file omgeving Beatrixlaan Rijswijk Delft Inleiding De route van Rijswijk naar Delft en vice versa via het onderliggende wegennet heeft een hoge intensiteit. Onlangs is de

Nadere informatie

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie. Files oplossen met vraagbeïnvloeding: De Toolbox Slimme Mobiliteit Bouke Wiersma, Joris Kessels en Erna Schol (Rijkswaterstaat, WVL) Bijdrage aan Nationaal Verkeerskunde Congres, 2018 Introductie De bereikbaarheid

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten

Factsheet eerste effecten Beter Benutten Factsheet Beter eerste Benutten effecten regio Beter Maastricht Benutten Factsheet eerste effecten Beter Benutten Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien gebiedspakketten van het programma

Nadere informatie

Spitsmijden in Brabant. Leren van onze deelnemers

Spitsmijden in Brabant. Leren van onze deelnemers Spitsmijden in Brabant Leren van onze deelnemers Pierre van Veggel, inhoudelijk projectmanager Ingeborg van Egmond, communicatieadviseur woensdag 2 november 2011 Opbouw presentatie 1. Spitsmijden in een

Nadere informatie

IMMA Programma van Eisen

IMMA Programma van Eisen IMMA Programma van Eisen Marktconsultatie bijeenkomst Postillion Hotel Bunnik Ron Peerenboom 25 augustus 2015 1 Agenda Doel IMMA Projecten -> Percelen Basis en Plus pakket IMMA PvEvsProject PvE Nulmeting

Nadere informatie

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Winnen van de file. Eindrapport

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Winnen van de file. Eindrapport Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Winnen van de file Eindrapport Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Winnen van de file Eindrapport Datum 6 maart 2014 SRE086/Dcm/0993.01 Kenmerk Eerste versie www.goudappel.nl

Nadere informatie

Voorwaarden Studentenfietsregeling voor het goede doel

Voorwaarden Studentenfietsregeling voor het goede doel Voorwaarden Studentenfietsregeling voor het goede doel Inleiding: de aard van de Studentenfietsregeling voor het goede doel De Studentenfietsregeling heeft als hoofddoel om studenten in de regio Rotterdam

Nadere informatie

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID

Nadere informatie

Uitkomsten t.b.v. de visie

Uitkomsten t.b.v. de visie Achtergrond Ten behoeve van de regionale bereikbaarheidsvisie IJmond is in de periode april-juni 2012 een digitale enquête gehouden onder de inwoners van de IJmond. Via regionale pers en diverse websites

Nadere informatie

Voorbeeld: Sumo voor bedrijventerrein Werklust

Voorbeeld: Sumo voor bedrijventerrein Werklust Voorbeeld: Sumo voor bedrijventerrein Werklust 1 Vraagstuk in kaart brengen Op bedrijventerrein Werklust in Woudstad liggen 30 bedrijven met in totaal 10.000 werknemers. Op de ontsluitingsweg naar Werklust

Nadere informatie

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen TVW Tijdschrift Vervoerswetenschap Jaargang 54, nummer 2 augustus 2018 pp. 27-31 ISSN: 1571-9227 www.vervoerswetenschap.nl De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits Thijs van

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

HANDLEIDING LOW CAR DIET APP. INHOUD 1. Snelstart 2. Reisinformatie 3. Besparing 4. Klassement 5. Cijfers modaliteiten 6. Berichten en privacy

HANDLEIDING LOW CAR DIET APP. INHOUD 1. Snelstart 2. Reisinformatie 3. Besparing 4. Klassement 5. Cijfers modaliteiten 6. Berichten en privacy HANDLEIDING LOW CAR DIET APP INHOUD 1. Snelstart 2. Reisinformatie 3. Besparing 4. Klassement 5. Cijfers modaliteiten 6. Berichten en privacy 1. Voor eind augustus: Ga naar Lowcardiet.nl Klik op aanmelden,

Nadere informatie

Stapsgewijs overstappen van auto naar fiets/ov. Casper Stelling, coördinator M&E

Stapsgewijs overstappen van auto naar fiets/ov. Casper Stelling, coördinator M&E Stapsgewijs overstappen van auto naar fiets/ov Casper Stelling, coördinator M&E Casper.Stelling@Maastricht-Bereikbaar.nl 1. Welkom. Elke beweging telt! 2 1. Welkom MB zet zich sinds 2010 in voor: Structurele

Nadere informatie

Bedenk goed wat je met je spitsmijdenproject doet. Over de effecten van deelnamevoorwaarden op spitsmijdingen.

Bedenk goed wat je met je spitsmijdenproject doet. Over de effecten van deelnamevoorwaarden op spitsmijdingen. Bedenk goed wat je met je spitsmijdenproject doet. Over de effecten van deelnamevoorwaarden op spitsmijdingen. Anna Maaskant MuConsult a.maaskant@muconsult.nl Alex Dragan MuConsult a.dragan@muconsult.nl

Nadere informatie

Spitsmijden in Brabant in 10 resultaten

Spitsmijden in Brabant in 10 resultaten Spitsmijden: de helft minder ritten in de spits Hoe werkt Spitsmijden in Brabant? Spitsmijden in 10 resultaten: 1. 2.300 Spitsmijders 2. Ruim de helft minder ritten in de spits 3. Meest gedaan: in de spits,

Nadere informatie

PROGRAMMA B-RIDERS COMPANY FIETSEN MAAKT GEZOND EN GELUKKIG

PROGRAMMA B-RIDERS COMPANY FIETSEN MAAKT GEZOND EN GELUKKIG PROGRAMMA B-RIDERS COMPANY FIETSEN MAAKT GEZOND EN GELUKKIG B-RIDERS IS ONDERDEEL VAN HET PROGRAMMA BETER BENUTTEN, WAARIN HET MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU EN DE PROVINCIE NOORD-BRABANT SAMEN

Nadere informatie

REISINFORMATIE- DIENSTEN

REISINFORMATIE- DIENSTEN REISINFORMATIE- DIENSTEN Met pre- en on-trip reisinformatiediensten kunnen reizigers slimmer, gemakkelijker en eenvoudiger reizen. Ze ontvangen reisinformatie op maat, op hun PC, via een app op hun smartphone

Nadere informatie

Spitsmijden in Brabant: hoe krijg je automobilisten zover?

Spitsmijden in Brabant: hoe krijg je automobilisten zover? Spitsmijden in Brabant: hoe krijg je automobilisten zover? Yvonne van Velthoven-Aarts Samenwerkingsverband Regio Eindhoven y.vanvelthoven-aarts@sre.nl Pierre van Veggel APPM Management Consutants veggel@appm.nl

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 29 398 Maatregelen verkeersveiligheid L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 maart 2016 De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur,

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Gedragsmeting Beter Benutten

Gedragsmeting Beter Benutten Gedragsmeting Beter Benutten 2 e meting Oktober 2013 Gedragsmeting Beter Benutten 2 e meting Oktober 2013 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2013/concept

Nadere informatie

Mobiliteitseffecten van fietsmaatregelen

Mobiliteitseffecten van fietsmaatregelen Mobiliteitseffecten van fietsmaatregelen Kennisbijeenkomst fiets in MIRT Klaartje Arntzen Mobiliteitseffecten van fietsmaatregelen - Ontwikkeling fietsbeleid - Fietspotentie - Typen fietsmaatregelen -

Nadere informatie

Saldo ten bate van een individuele Deelnemer, dat telkens aan

Saldo ten bate van een individuele Deelnemer, dat telkens aan Begrippenlijst behorende bij IMMA PvE v4.0 Term Acceptatie Afwaardering Afwaarderingslocaties Basis pakket Belonen Beloning Beloningenlooptijd Beloningenrekening Beloningsperiode Beloningsrichting Beloningstegoed

Nadere informatie

Organisatie en Samenwerking

Organisatie en Samenwerking Organisatie en Samenwerking Handreiking Beter Benutten in MIRT 1 november 2018 Katya Ivanova (Maastricht Bereikbaar, projectenpool) Pieter Arends (Twynstra Gudde) Samenwerking en organisatie Beter Benutten

Nadere informatie

Open sociale media en operationeel verkeersmanagement

Open sociale media en operationeel verkeersmanagement Open sociale media en operationeel verkeersmanagement Een pilot naar het monitoren van open bronnen ter ondersteuning van operationeel verkeersmanagement Eindrapportage april 2017, definitief Inhoud Doel

Nadere informatie

Provinciaal blad 2012, 59

Provinciaal blad 2012, 59 ISSN 0920-105X Provinciaal blad 2012, 59 Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 december 2012 nr 80CCBD4E, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Nadere informatie

Een persoonlijke keuzehulp om het rijden op een e-bike te stimuleren

Een persoonlijke keuzehulp om het rijden op een e-bike te stimuleren Een persoonlijke keuzehulp om het rijden op een e-bike te stimuleren Dijksterhuis & van Baaren Maastricht Bereikbaar Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Nijmegen december 2017 AANLEIDING 3 Probleemstelling

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico Diabetes Mellitus type 2 (DM2) wordt door verschillende experts aangeduid als een leefstijlziekte

Nadere informatie

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten Tussentijdse evaluatie gratis openbaar vervoer 65-plussers Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten 10 februari 2010 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1 Inleiding...

Nadere informatie

Monitor aanpak wachtlijsten 2018 Pagina 1 van 7

Monitor aanpak wachtlijsten 2018 Pagina 1 van 7 Inhoud Tabel 1: Wachtlijsten Tabel 2: Prognose wachtlijsten Tabel 3: Instroom meldingen nov 2017 - juni 2018 Tabel 4: Instroom meldingen juni 2018 - okt 2018 Tabel 5: Doorlooptijden afgesloten meldingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 200 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1999

Nadere informatie

De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant

De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant De evolutie van Spitsmijden binnen Brabant Birgit Couwenberg APPM couwenberg@appm.nl Pierre van Veggel APPM veggel@appm.nl Yvonne van Velthoven-Aarts Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Y.vanVelthoven-aarts@sre.nl

Nadere informatie

Eindevaluatie Mobiliteitsprojecten.

Eindevaluatie Mobiliteitsprojecten. Eindevaluatie Mobiliteitsprojecten. Eindrapportage Datum 2 november 2013 Kenmerk IM029.002 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Telefoon 033 465 50 54 Fax 033 461 40 21 E-mail Internet INFO@MUCONSULT.NL

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

etouradres Postbus EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

etouradres Postbus EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG der StatenGeneraal T 070456 0000 Geachte voorzitter, Op 30 juni ontving ik van uw Kamer vragen van de leden Van Helvert en Ronnes (beiden CDA) over de verbreding van de A2 tussen Weert en Eindhoven. Bijgaand

Nadere informatie

Toolbox Slimme Mobiliteit

Toolbox Slimme Mobiliteit Toolbox Slimme Mobiliteit Nationaal Verkeerskunde Congres 1 november 2018 Bouke Wiersma Joris Kessels Erna Schol (WVL) Welke maatregelen zijn er eigenlijk op het gebied van slimme mobiliteit? Welke ervaringen

Nadere informatie

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober 2012- Oktober 2014

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober 2012- Oktober 2014 EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING NBPO Oktober 2012- Oktober 2014 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl

Nadere informatie

Maatregelenpakket Mobiliteitsmanagement in het kader van Beter Benutten en het Actieprogramma Luchtkwaliteit

Maatregelenpakket Mobiliteitsmanagement in het kader van Beter Benutten en het Actieprogramma Luchtkwaliteit Maatregelenpakket Mobiliteitsmanagement in het kader van Beter Benutten en het Actieprogramma Luchtkwaliteit Onderstaand Maatregelenpakket is opgesteld binnen de aanpak mobiliteitsmanagement in de gebieden

Nadere informatie

IMMA in gebruik. 23 november 2016 Joost Beenker projectleider Maastricht Bereikbaar

IMMA in gebruik. 23 november 2016 Joost Beenker projectleider Maastricht Bereikbaar IMMA in gebruik 23 november 2016 Joost Beenker projectleider Maastricht Bereikbaar 50.000 mvt/etmaal 2 Luchtfoto s Fotografie Aron Nijs Maastricht Bereikbaar Voor Werknemers Studenten Bezoekers Goederenvervoer

Nadere informatie

Effectief Ontschotten

Effectief Ontschotten Effectief Ontschotten Werkagenda Menzis, regio s en gemeenten 23 november 2017 Onderwerpen vandaag 1. Waarom dit project: doel 2. Resultaten 3. Aanpak 4. Voorstel: planning 5. Vragen vooraf 2 Samenvatting

Nadere informatie

De latente vraag in het wegverkeer

De latente vraag in het wegverkeer De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Jan van der Waard, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Contactpersoon DGB: Henk van Mourik Afdelingsoverleg

Nadere informatie

EVENEMENTEN. VERANDERING REISGEDRAG VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM REISTIJD REDUCTIE BEREIKBAARDER STADSCENTRUM

EVENEMENTEN.   VERANDERING REISGEDRAG VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM REISTIJD REDUCTIE BEREIKBAARDER STADSCENTRUM Files en verkeerschaos rond evenementen en attracties zijn geen uitzondering. Met goede informatiediensten en event-apps kan hieraan iets worden gedaan. Evenementenorganisaties en -locatiebeheerders kunnen

Nadere informatie

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014 Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners Zomer 2014 nulmeting Monitoring tevredenheid en gebruik van het OV onder bewoners Monitoren tevredenheid en gebruik Om na afloop van de pilot

Nadere informatie

Mobiliteitsmaatregel Slim Prijzen

Mobiliteitsmaatregel Slim Prijzen Mobiliteitsmaatregel Slim Prijzen Slim Prijzen: minder verkeershinder De Stadsregio Arnhem Nijmegen werkt hard om de regio bereikbaar te houden. De komende jaren staan op de RegioRing (A12, A50, A325,

Nadere informatie

Belonen voor spitsmijden: effecten van mobiliteitsprojecten. Henk Meurs MuConsult en Radboud Universiteit Nijmegen 1. Casper Stelling MuConsult 2

Belonen voor spitsmijden: effecten van mobiliteitsprojecten. Henk Meurs MuConsult en Radboud Universiteit Nijmegen 1. Casper Stelling MuConsult 2 TVW Tijdschrift Vervoerswetenschap Jaargang 51, nummer 4 december 2015 pagina 63-86 ISSN: 1571-9227 www.vervoerswetenschap.nl Belonen voor spitsmijden: effecten van mobiliteitsprojecten Henk Meurs MuConsult

Nadere informatie

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB CONCEPT HANS ONKENHOUT AMSTERDAM, OKTOBER 2011 HOE SLIM REIS JIJ? Een kwantitatief onderzoek naar

Nadere informatie

Rotterdam- Alexander. Bereikbaarheid in. Bereikbaarheid en verbetering leefomgeving! Samen aanpakken. Meedenken?

Rotterdam- Alexander. Bereikbaarheid in. Bereikbaarheid en verbetering leefomgeving! Samen aanpakken. Meedenken? Bereikbaarheid in Rotterdam- Alexander Het belang van een goede bereikbaarheid in het gebied Bereikbaarheid en verbetering leefomgeving! Opkomende ontwikkelingen Samen aanpakken Meedenken? Een goede bereikbaarheid

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum Inhoud Waar staan we? Uitwerking alternatieven: wegontwerp Uitwerking alternatieven: smart mobility Onderzoek

Nadere informatie

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt WHITEPAPER Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt Onderzoek van het (een initiatief van Bindinc) toont aan dat onder 50-plussers merktrouw vaker voorkomt dan onder 50- minners. Daarbij

Nadere informatie

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Uitkomsten nulmeting 13-2-2013 2 Uitkomsten nulmeting Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Vandaag Doel en methode Werkgeversvragenlijst Werknemersvragenlijst

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s

TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s Tanja Vonk (TNO) Arjen Reijneveld (Gemeente Den Haag)

Nadere informatie

referentiejaar Emissies aantal FTE 29,5125

referentiejaar Emissies aantal FTE 29,5125 Pagina 1 van 6 Inleiding Dit jaar is Speer Groep gestart met het monitoren en analyseren van haar energie-efficiency. In het kader hiervan is dit haar eerste halfjaarrapportage Energie-Efficiency. Doel

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Hoofdstuk 21. Mobiliteit Hoofdstuk 21. Mobiliteit Samenvatting Om meer inzicht te krijgen in de mobiliteit van Leidenaren is dit jaar in de Stadsenquête voor het eerst gevraagd om voor één dag alle verplaatsingen van die dag aan

Nadere informatie

Evaluatie PPA Wegkant

Evaluatie PPA Wegkant Evaluatie PPA Wegkant Resultaten en ervaringen 4 juni 2015 Niels Beenker Imagine the result Inhoud/structuur Opbouw Evaluatie Wegkant Resultaten verkeerskundige evaluatie Conclusies Aanbevelingen Dia 2

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting Eindevaluatie

Samenvatting Eindevaluatie Samenvatting Eindevaluatie Beter Benutten Maastricht Bereikbaar 2012-2014 Inleiding Eind 2014 is het landelijke programma Beter Benutten 2012-2014 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu afgesloten.

Nadere informatie

Campagnevoorbeeld: Actieweek fietsbeloning. 1 Inleiding. 1.1 Omschrijving. 1.2 Wanneer. 1.3 Betrokken partijen. 1.4 Doel(en) Utrecht, 17 februari 2010

Campagnevoorbeeld: Actieweek fietsbeloning. 1 Inleiding. 1.1 Omschrijving. 1.2 Wanneer. 1.3 Betrokken partijen. 1.4 Doel(en) Utrecht, 17 februari 2010 Campagnevoorbeeld: Actieweek fietsbeloning Utrecht, 17 februari 2010 1 Inleiding In deze notitie is een korte beschrijving gegeven van de campagne Actieweek fietsbeloning Zaanstad / Amsterdam-Noord. Aan

Nadere informatie

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV SCHEIDING VAN VERKEERSSOORTEN IN FLEVOLAND Begeleidende notitie bij het rapport van Th. Michels & E. Meijer. Scheiding van verkeerssoorten in Flevoland; criteria en prioriteitsstelling voor scheiding van

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 maart 2014 Betreft Vervolgprogramma Beter Benutten

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 maart 2014 Betreft Vervolgprogramma Beter Benutten > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

31 Met Velo fietsen: praktisch

31 Met Velo fietsen: praktisch 31 Met Velo fietsen: praktisch VELO APP in real-time opzoeken in welke Velo-stations er beschikbare fietsen of vrije plaatsen zijn zoeken naar een Velo-station of specifieke locatie in Antwerpen en je

Nadere informatie

De proef. Spitsmijden is een proef waarbij wordt onderzocht of automobilisten te verleiden zijn om de spits te mijden.

De proef. Spitsmijden is een proef waarbij wordt onderzocht of automobilisten te verleiden zijn om de spits te mijden. De proef Spitsmijden is een proef waarbij wordt onderzocht of automobilisten te verleiden zijn om de spits te mijden. 2 Doelstellingen Algemeen: Uitbreiden van het repertoire sturingsinstrumenten weggebruik

Nadere informatie

MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. 1 juni 2016 PORA Terugblik Analysefase en Vooruitblik Oplossingsrichtingenfase

MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. 1 juni 2016 PORA Terugblik Analysefase en Vooruitblik Oplossingsrichtingenfase MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam 1 juni 2016 PORA Terugblik Analysefase en Vooruitblik Oplossingsrichtingenfase 1-6-2016 1 Presentatie 1. Aanleiding + waar we staan met NowA 2. Resultaten analysefase

Nadere informatie

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Een overzicht van de beschikbare kennis Florence Bloemkolk, Henk Taale 21 juni 2018 Stedelijk verkeersmanagement: wat is het? CROW: Verkeersmanagement

Nadere informatie