Met inbegrip van deze wijzigingen worden de notulen vastgesteld.

Transcriptie

1 1999 N 49 NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 20 mei 1999 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heer B.J. van Bochove (CDA), mevrouw G.M.C. Jonkman-Jansen (PvdA), de heren W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heren R.C. Bogert (VVD), R. Bootsma (PvdA), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan (Gr.Links), de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (RPF/GPV/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw LA. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren L. Kuijpers (PvdA), J. Lodders (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), AM. René (AOV/Unie 55+), R. van der Sloot (NWP), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J. Terpstra (Gr.Links) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris. 1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Wethouder Luten zal de vergadering straks voor enige tijd verlaten, omdat hij vanavond het defilé van de Avondvierdaagse afneemt.

2 2.Notulen van de op 8 april 1999 gehouden openbare vergadering Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. In de notulen op N 33 (onderaan) staat: "Ook de hulpverleningsdiensten zijn daar prima te bereiken". Ik wil u vragen dit te vervangen door: "Ook voor de hulpverleningsdiensten is er een goede bereikbaarheid". Dat wilde ik graag in de regel verderop voor de Gordiaan er aan toegevoegd, want dat bedoelde ik om daar aandacht aan te besteden in de toekomst voor de markt. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Onderaan N 41 staat: "Motie 2. is verworpen met 29 stemmen tegen en 4 stemmen vóór." Dit moet zijn: "Motie 2. is verworpen met 28 stemmen tegen en 5 stemmen vóór. Met inbegrip van deze wijzigingen worden de notulen vastgesteld. 3.Ingekomen stukken (stuk nr ) - IVoor kennisgeving aangenomen. Conform het voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten om het initiatief niet over te nemen. - 2Voor kennisgeving aangenomen. - 3De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. Wij stellen het op prijs als u de commissie informeert over de inhoud van de afhandeling. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De betreffende commissie wordt geïnformeerd over de wijze van afhandeling. - 4/5Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor onder meer verkeer en vervoer (commissie 3) wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening. - 6Voor kennisgeving aangenomen. - 7Voor kennisgeving aangenomen. - 8Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 9Voor kennisgeving aangenomen. - 10Voor kennisgeving aangenomen. - 11Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 12Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. 4.Voorstel tot aanwending van de besparing op de uitkeringen voor het project Bestuurlijke Informatie Voorziening afdeling sociale zaken (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 5.Voorstel tot het in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr )

3 De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie heeft een voorbehoud gemaakt bij het vierde punt van dit agendapunt. De raad wordt voorgesteld om een voorbereidingsbesluit te nemen om zo via een artikel 19-procedure in afwijking van het geldende bestemmingsplan enkele bouwplannen mogelijk te maken. Die plannen houden in nabij de Luchthaven Lelystad een Instrument Landing System te plaatsen en het verleggen van de Talingweg om daarmee een baanverlenging mogelijk te maken. Beide zaken maken onderdeel uit van de zogenaamde tweede fase van de uitbouw van Luchthaven Lelystad tot een business airport. Daar zijn wettelijke procedures voor nodig, zoals omschreven in de startnotitie "Lelystad Business Airport" van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Bij mijn weten zijn deze procedures nog niet voltooid. Aan deze wettelijke procedures is ook de mogelijkheid van inspraak verbonden. Door nu een voorbereidingsbesluit te nemen en daarmee de bouwplannen mogelijk te willen maken, doorkruist de gemeente Lelystad naar onze mening de wettelijke procedures en de daaraan verbonden inspraakmogelijkheden. Dat vinden wij geen goede zaak. Wij zouden liever hebben dat het voorbereidingsbesluit op dit punt niet wordt genomen. Wethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het onjuist is om een aantal besluitvormingsprocedures op deze manier met elkaar te verbinden. Wij doorkruisen geen wettelijke procedures. Een aantal procedures lopen nu naast elkaar. Wanneer uiteindelijk de artikel 19- procedure is afgerond en er toestemming zou zijn in dat verband, dan nog is de wettelijke toestemming van de rijksoverheid nodig. Als wij het Instrument Landing System willen realiseren en wij de Talingweg willen verleggen, dan moeten wij een aantal zaken realiseren, o.a. een wijziging van het bestemmingsplan en moet er toestemming zijn voor het Instrument Landing System. Wij kunnen een aantal zaken los van elkaar doen, maar het uiteindelijk realiseren daarvan wacht op toestemming van de rijksoverheid. Door deze procedure nu in werking te zetten voldoen wij aan onze toezeggingen aan de NV Luchthaven bij de overname van de luchthaven toentertijd. Indertijd heeft de gemeenteraad beslist mee te werken aan procedures die uitbreiding van het vliegveld mogelijk maken om te komen tot een business airport. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. De verschillende procedures bestaan naast elkaar, maar zij hebben wel met elkaar te maken. Ik ben er bang voor dat het nu nemen van een voorbereidingsbesluit de suggestie wekt dat de gemeente Lelystad eigenlijk geen boodschap heeft aan de wettelijke landelijke procedures. Dit is mijn bezwaar daartegen. Aan de landelijke procedures zijn inspraak-mogelijkheden verbonden. Op het moment dat wij dit als gemeente Lelystad willen realiseren, betekent dit dat wij in feite aan die inspraak geen boodschap hebben. Daar heb ik dus bezwaar tegen. Wethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat de suggestie van de heer Kok onjuist is en ook niet recht doet aan de inspraakprocedure die er gevolgd zal worden en de formele inspraakorganen die op dit moment voor allerlei zaken rond het vliegveld invloed uitoefenen. Ik denk dat het meer in de richting gaat van een afwijzing van ontwikkelingen op de luchthaven, dan dat er een angst is dat de gemeente niet de wet zou volgen of geen inspraakprocedures zou regelen. Ik denk dat de angst van de heer Kok onterecht is. De heer S.J. Kok: Wij zijn tegen het genoemde vierde voorstel van agendapunt 5 en dat geldt voor de hele fractie. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks wordt geacht tegen punt 4 te hebben gestemd.

4 6.Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Rivierenbuurt Zuid Oost" (stuk nr ) De heer Kuijpers: Mijnheer de voorzitter. Op basis van het aantal ingediende zienswijzen zou men tot de conclusie kunnen komen dat de gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld met het maken van het voorliggende bestemmingsplan Rivierenbuurt Zuid Oost. Maar schijn bedriegt. De gemeente heeft ons inziens juist heel zorgvuldig gehandeld. Er zijn tal van informatie-avonden geweest, zoals is vastgesteld in de inspraakverordening. De door bewoners geuite zinnige kritiek en aanvullingen zijn voor een groot deel in het plan terecht gekomen. Dat niet alles haalbaar is wat bewoners willen, zit veelal in het spanningsveld tussen de economische en de emotionele belangen. Wij hebben dit fenomeen al eerder aan de orde gehad. Elke bewoner vindt de ontwikkelingen in en om Lelystad heel goed, maar het moet niet te dicht in de buurt van hun woning komen. Het wordt voor de gemeente dan wel heel lastig om ontwikkelingen zoals wij die hebben afgesproken rondom de invulling van de stad te gaan uitvoeren. Onze fractie blijft dan ook voor de toekomst de zorgvuldig gekozen werkwijze onderschrijven en stemt in met de vaststelling van dit bestemmingsplan. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Deze bestemmingsplanwijziging heeft behoorlijk wat voeten in de aarde gehad. Veel van de direct omwonenden zijn liefhebbers van een ruime, natuurlijke omgeving en met de vestiging van Quick Fit werden velen zich bewust dat er in hun directe omgeving veranderingen kwamen die zij niet hadden verwacht en ook niet wilden. Omdat er een gebruikelijke inspraakprocedure was gevolgd, die over het algemeen door weinig mensen wordt gevolgd, kwamen de reacties pas laat op gang. Dit resulteerde in een gevarieerd plan met een mooie naam, een zogenaamd "vier jaargetijdenpark". Eerlijk gezegd was het idee nog zo gek niet. Het oorspronkelijke plan voorzag in een parkachtige omgeving met een sportcomplex. De Lelystadse bevolking heeft echter op dit moment niet genoeg belangstelling voor sport, dat daar een sportcomplex gerechtvaardigd zou zijn. De storm van reacties hebben een discussie op gang gebracht die er toe heeft geleid dat een aantal wensen van omwonenden zijn gehonoreerd. Mijn fractie vindt in elk geval dat er goed en degelijk met de bewoners is gecommuniceerd. Een aantal bewoners is hier echter nog niet mee tevreden en zal in het verdere traject nog van zich laten horen. Wij kunnen in elk geval wel instemmen met dit plan en spreken de hoop uit dat de ontwikkeling niet te lang op zich zal laten wachten. Wethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat de heer Van der Sloot gelijk heeft als hij zegt dat geprobeerd is om de wensen voor wat betreft het algemeen belang en de wensen van de direct omwonenden zo goed mogelijk met elkaar in relatie te brengen. Er zijn inmiddels een groot aantal zaken bijgesteld in het belang van de omwonenden. Als wij daar iets willen ontwikkelen in de sfeer van bedrijvigheid, dan is dit hetgeen wij aan kwaliteit kunnen toevoegen bij de ingang van de stad en aan het groen in de wijk. In die zin hoop ik dat de bezwaarmakers alsnog vinden dat zij tegemoet zijn gekomen, ook al hebben zij niet alles gehad wat zij wilden hebben. Wij hopen er in de verdere procedure geen problemen meer van te ondervinden. Als dat wel zo is, dan hoop ik dat de rechter mee zal wegen dat wij geprobeerd hebben alle belangen zo goed mogelijk af te wegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Wethouder Luten verlaat de vergadering. 7.Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Runderweg I.V.V.O. II" (stuk nr )

5 Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel burgemeester en wethouders besloten. van 8.Voorstel tot straatnaamgeving (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel burgemeester en wethouders besloten. van 9.Voorstel tot Woonruimteverdelingsconvenant 1999 (stuk nr ) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het Masterplan Versnelde Groei heeft nogal wat aandacht besteed aan de volkshuisvesting. De ambities er in waren groot. Daarna kwam de productie op gang in de vorm van een Volkshuisvestingsconvenant en het Volkshuisvestingsplan. Het Woonruimteverdelingsconvenant met Centrada is een uitwerking van het Volkshuisvestingsplan. Hierin wordt voldaan aan een aantal voorwaarden voor wat betreft huursubsidie en het ontbreken van schaarste van woningen. Inmiddels is het aantal huurwoningen verminderd. Laten wij hopen dat de voorgestelde wet Bevordering Eigen Woningbezit van Duivesteyn en Biesheuvel daar een behoorlijke bijdrage aan zal leveren. Het convenant betreft een aantal afspraken op hoofdlijnen. Voorgesteld wordt om twee maanden na afloop van een kalenderjaar te evalueren. Wij zijn nieuwsgierig of het ook zal gebeuren in de maand maart van het jaar Voor onze fractie is het belangrijk dat er vóór die tijd prestatie-afspraken zijn gemaakt wat betreft de aantallen bereikbare en beschikbare woningen. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft met genoegen kennis genomen van het eindresultaat van de gevoerde onderhandelingen met Centrada om te komen tot een verantwoorde privaatrechtelijke woonruimteverdeling. Zo is het aantal woningen dat bereikbaar is voor de primaire doelgroep toegenomen, waardoor beter kan worden ingespeeld op de individuele woonwensen. Dit is een positieve ontwikkeling. Zoals bekend, vindt de CDA-fractie dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van de zogenaamde doelgroep van beleid, die gezien hun inkomen afhankelijk is van een betaalbare huurwoning. Met de in de Woonruimteverdelingsconvenant 1999 vastgelegde afspraken, waaronder evaluatiemomenten en het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie, wordt naar ons oordeel invulling gegeven aan deze verantwoordelijkheid. De CDA-fractie stemt in met het voorstel. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. In het voor ons liggende convenant wordt de toewijzing van goedkope huurwoningen van Centrada overgedragen van de gemeente naar de Woningbouwstichting. De goedkopere huurwoningen in Lelystad moeten gereserveerd blijven voor de lagere inkomens. De toewijzing van deze woningen dient zorgvuldig te gebeuren, om de eenvoudige reden dat juist deze groep niet de vrije keuze heeft uit andere categorieën woningen. Daarom dient dit omgeven te zijn door hele goede afspraken, met name over de passendheidscriteria. Ook de potentiële huurder moet de mogelijkheid hebben om bijvoorbeeld bij een afwijzing op grond van deze passendheidscriteria zijn beklag te kunnen doen bij een onafhankelijke adviescommissie. Mijn fractie heeft er vertrouwen in dat het voor ons liggende convenant hiertoe voldoende waarborgen biedt. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. De heer Homan heeft geconstateerd dat wij nu een stap zetten in een langdurig traject, dat al begonnen is met het convenant van ongeveer anderhalf

6 jaar geleden inzake de grenzen bij de nieuwbouw. In dat convenant hebben wij gezegd dat wij het Volkshuisvestingsplan zouden vernieuwen en op basis van het Volkshuisvestingsplan nog een drietal convenanten zouden sluiten. Dit is de eerste van die drie convenanten. De woonruimteverdeling wordt op deze manier overgedragen aan Centrada op de wijze zoals wij dat in 1995 met elkaar hebben voorbereid. De randvoorwaarden zijn toen al door de raad aangegeven en het college denkt dat die randvoorwaarden nu op een goede manier in dit convenant zijn verwerkt. De instemming van de raad getuigt daar ook van. Het tweede convenant, waarvan ik hoop dat wij dit in de maand juli in de gemeenteraad kunnen bespreken en vaststellen, zal gaan over de omvang van de voorraad en daarmee zal duidelijk worden - dit zeg ik in de richting van de heer Homan - welke aantallen woningen er voor de verschillende doelgroepen bereikbaar zullen zijn en die door Centrada beschikbaar moeten worden gehouden voor die doelgroepen. Wij zullen het overigens in overleg met Centrada in het derde convenant over de prestatie-afspraken nog weer verder uitwerken. Wij zullen hierin samen met Centrada vastleggen welke prestaties zij in een bepaalde periode zullen leveren, hoe wij dat kunnen controleren, hoe wij met elkaar afspraken kunnen maken over de aanpassingen in de voorraad, enz. en hoe wij, als zich wijzigingen voordoen in de situatie, met elkaar tot nieuwe afspraken kunnen komen. Wij hopen dat wij met het derde convenant met de prestatie-afspraken de trits die wij bij de vaststelling van het Volkshuisvestingsplan met elkaar hebben afgesproken, op een zorgvuldige manier hebben verwerkt. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de wethouder nog niet horen zeggen wanneer naar verwachting het derde convenant kan worden voorgelegd aan de raad. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Ik weet niet precies wanneer ik dat kan verwachten. In september zullen wij starten met de werkzaamheden daaromtrent. Uiteraard hebben zowel Centrada als de gemeente belang bij het derde convenant. Het is één van de wettelijke taken waaraan de corporatie moet voldoen. Ik ga er van uit dat wij er in slagen om er in dit najaar inhoud aan te geven. Wij zullen een uiterste poging doen om het nog dit jaar in de raad te behandelen. Ik zal u overigens via de commissie op de hoogte houden over de voortgang. De heer Homan: Het zou goed zijn als het convenant er is vóór de evaluatie in maart Ik hoop dat dit zal lukken. Wethouder Van Bochove: Het convenant wordt van kracht op 1 juli aanstaande. Het jaar is dus op 1 juli 2000 voorbij. Wij moeten in die tijd de zaken tijdig op orde hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10.Voorstel tot vaststelling van de jaarrekening van de gemeente Lelystad over het dienstjaar 1998 (stuk nr ) De voorzitter: U begrijpt dat u de f. 10 miljoen, die genoemd worden in de aanbiedingsbrief, moet lezen als f ,61. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie constateert met instemming dat ook dit jaar de jaarrekening op een vroeg tijdstip in het jaar is samengesteld en aan de raad ter vaststelling is voorgelegd. De behandeling van de jaarrekening behoort in tegenstelling tot de financiële beleidsstukken zoals de begroting en de voorjaarsnota niet tot de hoogtepunten van het politieke

7 jaar. De VVD-fractie is van mening dat er meerdere redenen zijn om de aandacht voor de jaarrekening te vergroten. De behandeling van de jaarrekening zoals vanavond voorafgaand aan de bespreking van de voorjaarsnota is een situatie die wij de komende jaren graag gecontinueerd willen zien. Daarnaast zal de jaarrekening als verantwoordingsstuk aan belangrijkheid winnen. Ten aanzien van de voorliggende jaarrekening wil de VVD op enkele hoofdpunten een opmerking maken. Onze fractie is verheugd over het feit dat de uitkomsten van de jaarrekening een veel beter beeld opleveren dan het beeld waarvan wij bij de begrotingsbehandeling zijn uitgegaan. De gegeven analyse toont aan dat het voordelig verschil in hoofdlijnen is terug te voeren tot enkele factoren, waarmee bij het opstellen van de begroting uit het oogpunt van voorzichtigheid geen rekening is gehouden. Daarbij weerspiegelt de verhoogde bouwactiviteit in onze stad zich in de gunstige cijfers van het Grondbedrijf. In de commissie hebben wij reeds opgemerkt dat wij het gewenst achten dat de raad inzicht krijgt in de mate waarin het Grondbedrijf in de komende jaren op verantwoorde wijze kan bijdragen aan het realiseren van de Vliegwiel-plannen in het centrum en de kust. Een dergelijk inzicht, dat uiteraard gebaseerd zal zijn op prognoses, kan voor de raad een belangrijk instrument zijn bij het maken van afwegingen omtrent de omvang van de mogelijk in te zetten middelen. Wij danken de wethouder voor de gedane toezegging een dergelijk overzicht, tezamen met de nota over de omvang van de overige reserves, deze zomer te verstrekken. De accountantsverklaring maakt er in tegenstelling tot vorig jaar melding van dat de controle tevens omvat een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening, inclusief het doelmatigheidsverslag. Deze aandacht voor de doelmatigheid acht de VVD-fractie in het kader van de accountantscontrole van groot belang. Het instellen van een speciale rekening-commissie, zoals in commissie 1 door de RPF/GPV/SGP-fractie bepleit, heeft niet de voorkeur van de VVD-fractie. Naar onze mening zijn er binnen de huidige reglementen nog voldoende instrumenten om het doelmatigheidsverslag te beoordelen. De door de accountant gemaakte opmerkingen en aanbevelingen in de aanbevelingsbrief, onder meer betreffende consistente waardering in de jaarrekening, willen wij gaarne onderstrepen. Overigens kunnen wij met uw voorstel tot vaststelling van de jaarrekening gaarne instemmen. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie wil het college complimenteren met het gevoerde financiële beleid, ingezet in de voorafgaande jaren door een wethouder van PvdAsignatuur, welke heeft geleid tot een voordelig saldo voor 1998, waar eerst een nadelig saldo was verwacht. Tevens is een compliment op zijn plaats voor de betrokken ambtenaren die er zorg voor hebben gedragen dat wij de jaarrekening keurig op tijd hebben gekregen. Op deze wijze kan de jaarrekening een integraal onderdeel en daarmee een bruikbaar instrument zijn in de hele financiële beleidscyclus. Om de rekening en de begroting nog beter op elkaar af te stemmen en om te streven naar een nog optimaler inzicht in de financiële cijfers zou het wellicht wenselijk zijn te kijken naar de volgende punten. De opbrengst van de bouwleges zijn aanzienlijk hoger dan geraamd. Is het wellicht mogelijk een bepaalde systematiek te ontwikkelen die het inzicht in de ontwikkeling van de bouwleges op langere termijn meer transparant maakt? De gemeenschappelijke regeling WSW baart onze fractie in financieel opzicht toch enige zorg. Alhoewel de financiering van de IJsselmeergroep per definitie een open eind-regeling blijkt te zijn, is het voor onze fractie toch van belang enig inzicht te krijgen op de te verwachten financiële ontwikkelingen voor de komende jaren. Aan de hand van historische gegevens zou men toch tot een bepaalde trend kunnen komen.

8 Met betrekking tot volkshuisvesting en ruimtelijke ordening ook een opmerking. Het verschil tussen de begroting en de rekening betreffende de uitgaven en inkomsten in 1998 was aanmerkelijk. Met betrekking tot de begroting voor 1999 is het verzoek dergelijke verschillen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Met betrekking tot de onderwijs-reserves. Onze fractie heeft destijds zijn waardering uitgesproken over de inhoud en de kwaliteit van het rapport uitgebracht onder uw verantwoordelijkheid door de werkgroep Financiële Zaken Onderwijs. In de jaarrekening worden de onderwijsreserves openbaar onderwijs enigszins toegelicht en is hier en daar voor verbetering vatbaar. Er wordt een adequaat inzicht gegeven in de werkelijke exploitatieresultaten, maar er is momenteel niet voldoende inzicht in de toereikendheid van de reserves voor de komende jaren. Onze fractie verzoekt het college dienaangaande te bevorderen dat in de lijn van het ingezette beleid om transparantie te verkrijgen over de onderwijsfinanciën er meer inzicht komt over de door mij aangegeven punten ten aanzien van het exploitatieresultaat en de toereikendheid van de reserves. In de jaren tot 2001 wordt in de ramingen uitgegaan van een begrotingstekort. In dat licht bezien is onze fractie van mening dat de nodige voorzichtigheid betracht dient te worden met betrekking tot de onttrekking aan de algemene reserve Grondbedrijf, anders dan ten behoeve van de financiering van Vliegwielprojecten en de daarmee samenhangende risicodragende voorinvesteringen, die ons nog te wachten staan. De gunstige ontwikkeling van de algemene reserves is voor de toekomst van onze stad van eminent belang. De gemeente Lelystad blijkt over omvangrijke reserves ei voorzieningen te beschikken. Onze fractie is van mening dat het voor Lelystad van belang is een integrale visie te ontwikkelen op het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen die momenteel aanwezig zijn. Onze fractie nodigt het college dan ook uit binnen afzienbare termijn te komen met een nota betreffende reserves en voorzieningen, waarin het reserve-beleid van de gemeente wordt vastgelegd. De PvdA-fractie gaat akkoord met de vaststelling van de jaarrekening. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie is blij dat dit jaar de jaarrekening en de voorjaarsnota gelijktijdig kunnen worden behandeld. Dit is de meest gewenste situatie en mijn fractie wil het college en de betrokken ambtenaren dan ook hiermee complimenteren. Uit de jaarrekening blijkt te meer dat Lelystad uit haar dal opklimt. De jaarrekening laat een positief saldo zien van f. 10 miljoen. Wij zijn daardoor niet in één klap rijk, maar gezien de financiële positie en onze ambities is het een heel welkom meevallertje. De risico's genomen in de begroting van 1999 kunnen hiermee wat worden beperkt. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De fractie van D66 is in haar nopjes met het gelijktijdig beschikbaar hebben en de bespreking van de jaarrekening en de voorjaarsnota. Wij denken dat het voor de raad van belang is om een inzicht te hebben in het verleden om over de toekomst een mening te kunnen hebben. Wij rekenen er dan ook op dat - nu u het ritme te pakken heeft - wij ieder jaar wanneer wij de voorjaarsnota aan de orde hebben, ook over de jaarrekening kunnen beschikken. De rekening geeft aan dat wij met Lelystad in financieel opzicht de goede kant opgaan. Het voordelige resultaat van f. 10 miljoen op een totaal budget van f. 456 miljoen zegt eigenlijk niet meer dan dat de afwijking ten opzichte van de begroting ruim 2 % positief is. Als wij er rekening mee houden dat het resultaat op het Grondbedrijf f. 6,3 miljoen bedraagt, dan is het rekeningresultaat van de gewone rekening f. 3,7 miljoen, oftewel bijna 1 %. Een kwestie van redelijk goed boekhouden. Dit is een compliment voor de ambtenaren, zoals andere partijen reeds zeiden.

9 Om te bereiken dat wij minder kwetsbaar zijn, deelt de fractie van D66 niet uw mening over de lagere prioriteit die u aan het opstellen van een doelmatigheidsverslag en een beleidsverslag geeft. Het ontwikkelen van de productbegroting valt en staat ons inziens met relevante informatieontwikkeling. Wij vernemen dan ook graag van u wanneer u een doelmatigheidsverslag en een beleidsverslag bij de rekening zult gaan voegen. Een ander aandachtspunt is naar onze mening het omgaan met de onttrekkingen aan het Grondbedrijf ten behoeve van de algemene reserve. Wij stellen ons voor dat u de afspraken over de onttrekkingen aan het Grondbedrijf binnenkort aan ons voorlegt. In de commissie is reeds gesproken over het omgaan met de reserves. Andere fracties hebben er ook op geduid. U zult hierover een integrale visie in de zomer van dit jaar aan ons voorleggen. Met de gemaakte kanttekening kan de fractie van D66 instemmen met de rekening 1998, waarbij de beslissing over wat te doen met het resultaat bij het volgende agendapunt aan de orde is. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. De jaarrekening van 1998 geeft ons inziens duidelijk weer dat Lelystad op de goede weg is naar herstel en groei. Voor de tweede keer in successie is er een overschot, waardoor wij in de comfortabele positie verkeren om met elkaar te discussiëren over de besteding van de winsten. Dat doen wij dan ook in het volgende agendapunt. Een ander prettig punt is dat de jaarrekening nu samen behandeld kan worden met de voorjaarsnota. Dat geeft helderheid en inzicht en is goed voor het politieke besluitvormingsproces. Ook vinden wij dat de overzichtelijkheid van de jaarrekening elk jaar beter wordt. Wij kunnen instemmen met deze jaarrekening. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met het tijdig verschijnen van de jaarrekening. Daarvoor onze dank. Ik heb nog een vraag over de objectnummers. Wij hebben wel overgehouden bij de WVG, maar er zijn drie nummers verdwenen en die vind ik in de jaarrekening niet terug. Ik vind het prima als ik daar later een antwoord op krijg. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ook de fractie van RPF/GPV/SGP kan instemmen met de voorliggende jaarrekening. Ook wat ons betreft de complimenten voor wat betreft de tijdigheid van het indienen en van het vaststellen. Mijn fractie hecht inderdaad erg aan het doelmatigheidsverslag, dat nu enigszins wordt uitgesteld door het college. Met D66 zijn wij van mening dat een doelmatigheidsverslag essentieel is om de prestaties van het college te kunnen beoordelen. Ten slotte wil ik de VVD vragen, nu zij de suggestie van een rekeningcommissie afwijzen, welke middelen zij dan in gedachten hebben om als raad de jaarrekening op zijn doelmatigheid en op zijn inhoud beter te kunnen controleren. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Ik heb zoveel goede dingen gehoord, geuit door alle fracties. Wij willen ons als CDA-fractie daar graag achter scharen. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Net zoals U ben ik blij dat dit verslag tijdig is aangeleverd en u bent net zoals ikzelf en het hele college buitengewoon verheugd over het resultaat. Het feit dat de jaarrekening en de voorjaarsnota gelijktijdig worden behandeld, blijkt u allen heel prettig te vinden. In het verleden is het wel eens anders gebeurd. Wij zullen kijken of het mogelijk is om het een regelmatig proces te laten zijn. Als echter om één of andere reden het jaarverslag vertraagd zou worden, dan zouden wij toch niet moeten wachten met het behandelen van de voorjaarsnota, omdat wij dan weer in de problemen komen met de daarop volgende termijn. Er kunnen aanleidingen zijn om het toch niet zo te doen.

10 Voorzichtigheid is geboden met het resultaat van het Grondbedrijf, ondanks het feit dat in dit jaar een mooi resultaat is behaald. U heeft nog een overzicht tegoed - dat is toegezegd - van wat wij nodig hebben aan algemene reserves en wat wij achter de hand moeten houden voor tijden als het wat minder gaat. Daar wordt druk aan gewerkt en u kunt het deze zomer tegemoet zien. Pricewaterhouse heeft over het jaarverslag de nodige opmerkingen gemaakt. Daar is in het college een stuk over verschenen, waarin is vastgesteld dat die punten zullen moeten worden uitgewerkt. Op dit moment wordt bekeken hoe dit het handigste kan gebeuren, wellicht onafhankelijk van een aantal andere zaken, maar misschien ook wel gelijktijdig met het inrichten van de begroting Op zo'n moment kunnen een aantal dingen worden uitgezocht. In de commissie van 1 juni a.s. krijgt u in ieder geval een overzicht over hoe het proces zal gaan verlopen. Daarin komen alle punten aan de orde. Er is gesproken over de bouwleges. Ten eerste waren wij aangenaam verrast door het aantal m2 grond dat dit jaar is verkocht. Dat had tot gevolg dat er veel bouwvergunningen voor nodig waren. Wij hebben de afgelopen drie, vier jaar bekeken en daarin de trend uitgezocht van de ontwikkeling van bouwleges. De excessen zijn er daarbij uitgehaald. U kunt zich voorstellen dat door de bouwleges van een aantal grote gebouwen zoals de Nederlandse Bank of Giant er grote pieken en dalen mogelijk zijn. Het is niet verstandig om dat mee te nemen in het gemiddelde van de bouwleges. De pieken hebben wij er uitgehaald en het bedrag dat opgevoerd is aan hogere inkomsten, is een meer reële inschatting van het hele gebeuren. Er is gevraagd om inzicht in de WSW. De begroting en de meerjarenraming van de IJsselmeergroep zullen in juli a.s. in de commissie worden behandeld. Dat zal meer duidelijkheid voor u moeten verschaffen. Op dit moment verwachten wij daar geen rare dingen. Het inzicht in de ontwikkeling van de reorganisatie is al aangeleverd in commissie 1. De vraag over verschillen in de volkshuisvesting kan het beste in de commissie gesteld worden. Ik heb het nu niet paraat. Op de financiële perikelen rondom het onderwijs hebben wij een werkgroep gezet, met het bekende resultaat. Het is nog niet helemaal af. Er moet nog een uitwerking volgen. Binnenkort komt in het college en daarna in de raad een stappenplan waarin dertien punten worden behandeld. Daarin kan worden gezien hoeveel aandacht alle aspecten krijgen in het vervolg van het beheer van de onderwijsfinanciën. Er is gesproken over het doelmatigheidsverslag. Er kan wel gesteld worden dat het college dat nog steeds niet uitvoert, maar het college heeft altijd en nog steeds op het standpunt gestaan dat het helemaal niet nodig is om het in te voeren. Wij zijn van mening dat de wijze waarop nu de cijfers gepresenteerd worden en het overzicht dat daarbij gegeven wordt door onze accountant, voldoende is om er van verzekerd te zijn dat er doelmatig wordt gewerkt. Mevrouw Weijerman heeft een vraag gesteld over de WVG. Deze vraag zou ik nu echt niet kunnen beantwoorden. Deze vraag kunt u het beste nog een keer in de commissie stellen als het nog onduidelijk is. In tweede instantie De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik wil de vraag beantwoorden die de heer A. Kok aan onze fractie heeft gesteld inzake de instrumenten die naar onze mening aanwezig zijn voor de beoordeling van het doelmatigheidsverslag. Ik denk dan in eerste instantie aan de taak van de

11 commissie voor advies en bijstand, zoals wij die bemannen. Er is daar voldoende gelegenheid om over dit stuk van gedachten te wisselen. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. De toezeggingen die de wethouder van financiën heeft gedaan, zijn voor onze fractie voldoende om dat met vertrouwen tegemoet te zien. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De wethouder gaf ten aanzien van het doelmatigheidsverslag aan dat het college daar helemaal niets voor voelt om het in te voeren. Als ik de stukken heb begrepen, geeft het college aan er geen hoge prioriteit aan te geven. Dat is volgens mij toch een iets andere inkleuring. Ik wil daar graag een antwoord op hebben. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Toch nog een drietal vragen, die bij mij opkomen na het antwoord van de wethouder. Allereerst over de bouwleges. De wethouder zegt dat de pieken er uit worden gehaald. Moet ik dat zo verstaan dat in de jaarrekening nu niet meer de werkelijke opbrengsten van de bouwleges worden verantwoord, maar dat er wordt geëgaliseerd door middel van een reserve? Het is mij nu wat mistig geworden. Het tweede punt betreft de tijdigheid van de indiening van de jaarrekening. Het college is natuurlijk niet gehouden aan het onmogelijke, maar mijn fractie stelt het toch wel op prijs om van u een toezegging te krijgen van een inspanningsverplichting om elk jaar omstreeks 1 april de jaarrekening gereed te hebben. Aan het onmogelijke en aan overmacht is niemand gehouden, maar een inspanningsverplichting zou u toch aan kunnen gaan? Het derde punt is het doelmatigheidsverslag. Ik begrijp dat de wethouder afstand neemt van de wenselijkheid van zo'n verslag. Daar ben ik uitermate verbaasd over. Het is zelfs een wettelijke vereiste om het te doen. Het gaat niet alleen om de rechtmatigheid van de uitgaven, maar ook over de doelmatigheid van de uitgaven. Dat is een belangwekkende ontwikkeling in het financiële instrumentarium binnen de Nederlandse overheid, dat zowel lokaal als landelijk ter beschikking staat. Ik zou het erg jammer vinden als wij als raad in Lelystad dit instrument niet zouden gaan gebruiken. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Ik maakte zojuist een foutje. Ik ben tegen het instellen van een rekeningcommissie. Ik verwarde even een doelmatigheidscommissie met een doelmatigheidsverslag. Maar natuurlijk moet er een doelmatigheidsverslag komen. De bouwleges zijn opgevoerd in het resultaat, zoals ze in 1998 zijn binnengehaald. Maar voor de begroting van 1999 is op basis van een trend de opbrengst van de bouwleges zo goed mogelijk ingeschat en zijn de pieken er uit gehaald om straks niet weer terug te moeten in de opbrengst. Wij willen proberen - daar wil ik een toezegging voor doen - om de behandeling van zowel de jaarrekening als de voorjaarsnota gelijktijdig te laten plaatsvinden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11.Voorstel tot vaststelling van de voorjaarsnota 1999 (stuk nr ) De heer Bootsma: Mijnheer de voorzitter. In de voorliggende voorjaarsnota 1999 zijn de kaders geschetst voor de begroting De fractie van de Partij van de Arbeid heeft zich al eerder uitgesproken met betrekking tot de noodzaak van een op termijn sluitende begroting. Zoals uit de meerjarenprognoses blijkt, is de situatie nu nog uiterst wankel en hopelijk zullen wij er werkelijk in slagen om deze doelstelling in de begroting van 2001 te verwezenlijken. Deze doelstelling is mede in het licht van de voorgestane ontwikkelingen in onze stad en de onvermijdelijke financiële risico's, die daarmee gemoeid zijn, noodzakelijk. In dit kader werd recentelijk door deze raad al een forse

12 aanslag gedaan op de reserves, onder meer door het uitblijven van duidelijkheid omtrent de besteding van ICL-gelden en de resultaten van de Lelystad-tafel. De politieke actualiteit doet ons daarbij wat dit betreft het ergste vrezen. Wij vragen ons dan ook af, of de gewenste duidelijkheid er op korte termijn zal komen. Naar de mening van de PvdA-fractie kunnen wij ons stagnatie in de verdere ontwikkeling van de Vliegwielprojecten niet veroorloven. Uw voorstel met betrekking tot de winstbestemming van de jaarrekening 1998 past hierbij volgens mijn fractie volledig: een aanvulling van de reserve van het Grondbedrijf, waaruit eerder noodzakelijkerwijze werd geput, en het wegwerken van een aantal onaangename financiële vlekjes. Omdat wij de zaken financieel beslist nog niet op orde hebben, ontkomen wij er niet aan voor de begroting 2000 forse maatregelen te treffen. Voor de PvdA-fractie is hierin het grootste pijnpunt de voorgestelde verhoging van de OZB met 2 %. Hoewel het hier slechts de inflatiecorrectie betreft, hadden wij gehoopt dat het beleid van de afgelopen jaren ook in 2000 nog kon worden voortgezet. Gezien het eerder gestelde in mijn betoog, het ontbreken van een deugdelijk alternatief onzerzijds en onze wens de aanwending van de Zalm-snip ongewijzigd te laten, omdat dit het gunstigste uitvalt voor mensen die dit het hardst nodig hebben, rest ons niets anders dan voor de begroting 2000 akkoord te gaan met uw voorstel. Wij benadrukken hierbij nogmaals dat onze fractie er wel aan hecht, hoewel het slechts een relatief geringe verhoging betreft, ook de toepassing van deze inflatiecorrectie jaarlijks opnieuw te bezien. Aan de voorgestelde verhoging van de afvalstoffenheffing voor het jaar 2000 en de volgende jaren met 3 % valt naar onze mening, mede ter voorkoming van rampen in de nabije toekomst, niet te ontkomen. Kortom, de PvdA-fractie gaat akkoord met de in de voorjaarsnota 1999 geschetste uitgangspunten voor de begroting 2000 en stemt in met de in de voorliggende nota onder punt 1 tot en met 9 vermelde voorstellen. De heer Bogert: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de behandeling van het pre-advies in de diverse commissies heeft de VVD-fractie reeds aangegeven in te kunnen stemmen met de voorstellen. Maar gelet op de opportuniteit van de voorjaarsnota, namelijk koersbepaling voor de begroting 2000 en indicatief voor de meerjarenraming, wil mijn fractie op hoofdlijnen een aantal inhoudelijke accenten plaatsen. De VVD hecht veel waarde aan een verantwoord financieel beleid. H t zijn immers de financiën die als middelen worden ingezet om inhoudelijke taken en doelen te realiseren. Zonder middelen geen realisaties. De ontwikkelingen in en van Lelystad zijn op gang gebracht, in vervolg op het in de vorige zittingsperiode vastgestelde Masterplan, waar VVD-wethouder Bruinewoud namens het college de coördinatie over voerde. Nu is de fase ingezet van uitvoering, in het centrum, aan de kust, in de wijken, enz. Er zijn ontwikkelingen alom. Lelystad staat weer op de kaart en heeft inmiddels een beter imago opgebouwd. Een goed financieel beleid en beheer zijn voorwaarden voor de voortgang op deze ingeslagen weg. De uitvoering van onze ontwikkelingsplannen dient millennium-proof te zijn. In dit kader willen wij attenderen op de keten-verantwoordelijkheid. Deze keten van gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gevormd door onze eigen inzet op gemeentelijk niveau en tevens door de Provincie en het Rijk. Wij hebben geconstateerd dat het college met grote inzet onze partners op hun verantwoordelijkheid wijst en wij vragen om dat ook te blijven doen. Voor wat betreft de demissionaire status van het kabinet is het voor onze fractie overduidelijk dat de verantwoordelijkheid van het Rijk ten aanzien van de spoedige ondersteuning van Lelystad geen verdere vertraging kan en mag ondergaan. De taakstelling voor de zogenaamde Lelystad-tafel 2 is ons inziens een lopende kwestie en dient zo spoedig mogelijk tot resultaat te leiden.

13 De VVD-fractie beschouwt het voorstel om de Onroerende Zaak Belasting aan te passen met de inflatiecorrectie als onontkoombaar. Het verkrijgen van inkomsten om onze stadsontwikkelingsplannen te effectueren is grote noodzaak. Wij accorderen dit voorstel mede op basis van drie andere motiveringen. De stabiliteit van onze OZB-heffing gedurende de afgelopen jaren, het toch nog geldende begrotingstekort van f. 2 miljoen voor het jaar 2000 en als derde punt de aanvraag van forse financiële hulp bij de rijksoverheid. Onze geloofwaardigheid wordt getoetst op ons eigen beleid en op ons eigen initiatief. De structurele ombuiging van f. 1,6 miljoen wordt door ons ondersteund, evenals een verdere gerichte opbouw van de algemene reserve. Wij juichen het collegebesluit toe om vanaf 2001 jaarlijks een sluitende begroting met een minimale reserve van f. 0,5 miljoen te creëren. Wij hopen overigens dat het uitgangspunt van bekostiging van de Vliegwielplannen op basis van budgettaire neutraliteit gehandhaafd kan blijven. Wij onderschrijven de beschikbaarstelling van budgetten hiertoe vanuit het Grondbedrijf. De verhoging van het aantal wijkposten met de daaraan gerelateerde financiële consequenties achten wij gewenst en noodzakelijk, al is voor ons het aantal van 8 posten niet een streefaantal. Het aantal dient te zijn gebaseerd op de behoefte en de noodzaak. Een geringer aantal kan dus ook. Het gaat principieel om de functionaliteit. Als de leefbaarheid in de wijk met behulp van wijkposten kan worden bevorderd, dan werkt de VVD graag mee aan deze realisatie. De verhoging van de kosten van de afvalstoffenverwerking baart ons zorgen. Landelijk zijn de kosten met gemiddeld 6 % gestegen. In dat licht valt de voorgestelde stijging van 3 % nog mee. Wij weten echter dat hiermee nog geen kostendekkendheid is verkregen. De instelling van een werkgroep Beheer Onderwijsfinanciën lijkt ons effectief. Graag geven wij de suggestie mee om het beheer van de onderwijsgebouwen te koppelen aan het beheer van de overige openbare gebouwen, waardoor de intern in te zetten expertise kan worden vergroot. De voorstellen voor structureel en incidenteel nieuw beleid hebben vooral een praktische gerichtheid. Diverse doelgroepen worden, zij het gedeeltelijk, in hun behoefte en hun aanvraag tegemoet gekomen. Naast enkele kanttekeningen die wij op commissie-niveau hebben gemaakt, kan de VVDfractie instemmen met de ingebrachte ideeën. Tot slot reageer ik op de voorgestelde beslispunten inzake de jaarrekening Ook deze praktische benadering en invulling heeft onze instemming. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Dit is het tweede jaar dat de voorjaarsnota in deze raad wordt besproken. Vorig jaar heeft de raad u enkele suggesties gedaan. Er is toen o.a. gediscussieerd of behandeling van de voorjaarsnota wel of niet in de commissies moest plaatsvinden en in welke mate er Marap-gegevens meegenomen moesten worden. De CDA-fractie vindt dat de thans voorliggende voorjaarsnota zich naar vorm en inhoud ontwikkeld heeft tot een belangrijk financieel beleidsdocument. Het geeft tussentijds op hoofdlijnen aan hoe deze gemeente er financieel voorstaat. Het geeft een aantal beslispunten aan in het kader van de jaarrekening 1998 en vervolgens de kaders waarbinnen de begroting 2000 moet worden opgesteld. Het afgelopen jaar heeft het gemeentebestuur getoond dat het haar menens is met de ontwikkeling van Lelystad. In de verdere uitwerking van de Visie zijn een aantal belangrijke stappen gezet. Wij hebben als gemeente getoond dat wij alles uit de kast willen halen om de geformuleerde doelstellingen te realiseren. De voorjaarsnota geeft aan dat wij financieel op eieren lopen. Zo op het eerste oog ziet de jaarrekening 1998 er goed uit. Het gunstige resultaat van f. 10 miljoen wordt echter wel voor circa tweederde bepaald door eenmalige baten van bijvoorbeeld een extra uitkering

14 uit het Gemeentefonds en een donatie van f. 6 miljoen uit het Grondbedrijf. Om in het jaar 2000 aan de financiële randvoorwaarden te voldoen is een structurele ombuiging van f. 1,6 miljoen noodzakelijk. Wij spreken dan nog wel steeds over een tekort van f. 2 miljoen. U heeft algemene uitgangspunten geformuleerd voor het jaar 2000 en volgende jaren, waarbij u voorstelt het tarief van de OZB met 2 % te verhogen met handhaving van de Zalm-snip en het tarief van de afvalstoffenheffing met 3 % te verhogen. Het was de CDA-fractie een lief ding waard geweest indien de voorgestelde tariefaanpassingen voor de OZB en de afvalstoffenheffing achterwege hadden kunnen blijven, zelfs al blijft u binnen de inflatiecorrectie. Deze verhoging is ons inziens echter niet te vermijden. De CDA-fractie stelt tegelijkertijd vast dat de afgelopen drie jaar de OZB-tarieven niet verhoogd zijn, ook niet met de inflatiecorrectie. Dat beleid heeft effect gehad, niet alleen in psychologische zin. Het geld is immers aan de inwoners van onze stad ten goede gekomen. Voor de gemeente betekent het een structurele inkomstenderving van circa f. 3 miljoen. In de commissie is nog eens helder de financiële situatie met betrekking tot de verwijdering van de door ons geproduceerde afvalstoffen uiteen gezet. De CDA-fractie is blij dat wij in deze fase kans zien de schuldaflossing aan de huisvuilcentrale te doen. Ook de tariefaanpassing van de afvalstoffenheffing met 3 % heeft onze instemming. Immers, daarmee voorkomen wij dat wij over enkele jaren met torenhoge lasten worden geconfronteerd. Bij het gepresenteerde meerjarenbeeld maakt het college enkele opmerkingen bij de actualiteit van het cijfermateriaal. Zo zijn de cijfers voor de areaalvergroting niet geactualiseerd op basis van de nieuwe geprognotiseerde woningbouwproductie en bevolkingsontwikkeling. Tevens bleek bij het doorrekenen van de effecten op basis van herziene aantallen dat met de huidige systematiek het GOLD-model de verbetering van het financiële draagvlak ten gevolge van de versnelde groei onvoldoende tot uitdrukking brengt. Het college zegt dat dit patroon nader geanalyseerd moet worden, mede in relatie tot de discussie rond de ICL-gelden. De CDA-fractie vindt het van belang dat deze analyse zo spoedig mogelijk plaatsvindt, zodat wij bij de begrotingsbehandeling 2000 over goede betrouwbare cijfers beschikken. Kan het college dit toezeggen? De versnelling in de groei qua woningproductie en bevolkingsontwikkeling moet toch tot verbetering leiden van het financieel draagvlak van onze gemeente. Voor de millennium-problematiek is f. 4 miljoen gereserveerd. In de laatst gehouden commissievergadering werd meegedeeld dat o.a. bij de GGD en de brandweer geen rekening is gehouden met de millennium-problematiek. Zijn er nog meer van dit soort mededelingen te verwachten? De CDA-fractie gaat er van uit dat deze en mogelijk nog andere millennium-claims binnen het gereserveerde budget opgevangen kunnen worden. Deelt het college deze opvatting? Met betrekking tot de externe financieringsbronnen het volgende: De CDA-fractie is ronduit teleurgesteld dat tot op heden over aard en omvang van met name de rijksbijdragen aan de ontwikkeling van Lelystad nog zoveel onduidelijkheid kleeft. Zoveel is duidelijk dat Den Haag opnieuw wil praten. Er komt een Lelystad-tafel 2. Maar praatjes vullen toch geen gaatjes? En Den Haag weet toch alles over Lelystad? Ook het gesprek over de besteding van de ICL-gelden is nog niet afgerond. En wat levert ons het grote stedenbeleid van demissionair minister Van Boxtel op? De kans is groot dat Lelystad door de huidige politieke situatie in Den Haag steeds verder uit beeld zal raken. Dat zou slecht zijn voor Lelystad. De CDA-fractie gaat er daarbij van uit dat het college in dit traject voldoende inspanningen pleegt. Graag horen wij uw zienswijze.

15 De CDA-fractie neemt aan dat u naar aanleiding van de verstrekte beleidsinhoudelijke informatie over het jaar 1999 inzake de WVG vóór het zomerreces met voorstellen komt op welke wijze de overschrijding van het budget nog kan worden beperkt. Is deze aanname juist? Met de aan de raad voorgelegde beslispunten inzake de rekening 1998 stemt de CDA-fractie in, met uitzondering van de voorziening garantstelling Natuurpark Festival Lelystad Met betrekking tot dit festival wil de CDA-fractie eerst een onderbouwd voorstel tegemoet zien, zodat wij in relatie met andere posten een afweging kunnen maken. In commissie 4 is door de wethouder toegezegd dat de tekst van de voorjaarsnota met betrekking tot dit punt in overeenstemming zou worden gebracht met het collegebesluit. Waarom is dit niet gebeurd? Voor het overige gaat de CDA-fractie akkoord met uw voorstellen, zoals deze geformuleerd zijn in de voorjaarsnota. Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Het is nu de derde keer dat wij in Lelystad een voorjaarsnota kunnen bespreken, voor de tweede keer in de raad en nu tevens in alle commissies en voorts voor de eerste keer in dezelfde vergadering als de jaarrekening. Zoals wij het al hebben uitgesproken bij het vorige agendapunt, vinden wij dat een hele goede zaak. Vandaag spreken wij dus over de houtskoolschets van de begroting Het ligt voor de hand, gezien het karwei waar wij thans in Lelystad mee bezig zijn, dat de aandacht zich ook in het jaar 2000 vooral zal blijven richten op het verder vorm geven van de Vliegwielprojecten en het wijkgericht werken en wat daarmee samenhangt. Wat ons betreft is dat ook de verdere uitwerking van het integrale jeugdbeleid en het integrale veiligheidsbeleid, kortom het hele verdere lokale sociale beleid. Daarnaast zal de reorganisatie binnen het ambtelijk apparaat de nodige inzet en energie gaan vragen. Tot onze geruststelling hebben wij kunnen vaststellen dat onze gemeente met de verwerking van de millennium-problematiek goed op schema ligt. Graag vernemen wij nog van u welk invoeringsschema u voor de invoering van de Euro in onze administratie nastreeft, want ook dat zal nog het nodige aan werk vergen. Financieel bezien ziet ons huishoudboekje er iets beter uit dan een jaar geleden, zonder dat het er al goed uit ziet. Er zijn immers nog steeds te veel onzekerheden en open einden. Wij zijn financieel nog steeds bijzonder kwetsbaar. Van een artikel 12-status naar toezicht door de provincie is niet de weg die wij voor ogen hebben voor deze gemeente, maar onze begroting is nog steeds niet sluitend. Zorgelijk blijft voor ons met name de situatie rond de algemene reserve. In dit kader verzoeken wij u tevens om een overzicht van de te verwachten kosten voor de Vliegwielprojecten op korte en langere termijn. Intussen moeten wij wel verder in de stad. Vele projecten wachten op uitvoering. Stilstand is naar de mening van D66 achteruitgang. De fractie van D66 stemt daarom ook in met de toepassing van de inflatiecorrectie op de Onroerend Zaak Belasting. Wij tekenen daarbij aan dat de zogenaamde Zalm-snip ten goede van onze inwoners zal moeten blijven komen, ook als deze gelden straks niet meer geoormerkt verstrekt zullen worden. Daarnaast dient gewaakt te worden voor de mogelijke gevolgen van de voor 2001 voorziene hertaxatie van het onroerend goed. Voorkomen moet worden dat wij weer omhoog gaan schieten op de lijst van duurste gemeenten. Dat is niet in het belang van de zittende burgers en ook niet in het belang van onze concurrentiepositie. Lelystad moet prettig concurrerend blijven. Voorlopig is er grote belangstelling voor de aansprekende wijze waarop wij bezig zijn, zeker aan de kust. Maar andere gemeenten zitten ook niet stil, wellicht wakker geschud door ons succes. Nu Lelystad tot ons genoegen de laatste tijd weer geregeld heel positief in het nieuws is, moeten wij er alles aan doen om dit zo te houden.

16 Vorig jaar heeft D66 zich uitgesproken tegen het principe van het verhogen van de hondenbelasting zonder dat bijbehorend beleid geëvalueerd en opnieuw vastgesteld was. Inmiddels heeft er in de commissie een oriënterende discussie plaatsgevonden, maar hoewel wij nu een jaar verder zijn, is er nog steeds geen nieuw beleid vastgesteld. Het lijkt ons daarom vanzelfsprekend binnenkort met u van gedachten te wisselen over hoe de extra opbrengst van deze belasting besteed zal gaan worden. De kosten van afvalverwerking zijn gestegen. Aan de verhoging van de heffing ontkomen wij helaas derhalve niet. D66 blijft overigens voorstander van het zoeken naar alternatieven om milieuwinst en liefst ook daling van de tarieven te kunnen bewerkstelligen, hoe moeilijk dat in de praktijk ook blijkt te zijn. Wij zijn daarom erg blij met uw toezegging terzake een conferentie te zullen organiseren. Met hetgeen wordt voorgesteld onder nieuw beleid stemt de D66-fractie in, hoewel wij duidelijk wensen te stellen dat zaken als het ophogen van een opleidingsbudget of het aanschaffen van meer apparatuur geen nieuw beleid is. Dat schept slechts onduidelijkheid. Beter is het dan over "onvoorzien of iets dergelijks te spreken en daarnaast voortaan ruimte te scheppen voor echt nieuw beleid. Met de ondersteuning van het functioneren van de Jongerenraad zijn wij heel gelukkig, maar wij hebben al meerdere malen in de commissie benadrukt dat wij helemaal geen begrip hebben voor het feit dat nu een jaar na het aantreden van deze raad het college nog steeds niet de status van deze raad in relatie tot de gemeente omschreven heeft. Wij dringen er nogmaals op aan om dit op korte termijn te regelen. De uitspraak van de wethouder dat hij de Jongerenraad serieus neemt, is heel sympathiek, maar zegt verder natuurlijk niets. De groei van de organisatie vanwege al onze nieuwe activiteiten zal mogelijk tot knelpunten leiden. Voor zover het knelpunten in de huisvesting betreft, dienen wij ons te realiseren dat het hier voornamelijk personeel betreft dat slechts voor drie jaar is aangetrokken. Wij zullen dus goed moeten afwegen welke maatregelen zinvol zijn. In dat kader vragen wij u om zo spoedig mogelijk de normering en een overzichtsnotitie van de beschikbare oppervlakte van het stadhuis beschikbaar te stellen. Ook wij hopen dat de crisis in Den Haag de voortgang van de beslissingen aldaar ten aanzien van Lelystad niet opnieuw in de ijskast zal zetten, want vertraging kunnen wij feitelijk niet meer verdragen. Wij spreken derhalve de wens uit dat de ontwikkelingen de komende maanden zodanig zullen zijn, dat het college er toch in slaagt ons in het najaar een sluitende begroting 2000 te presenteren. Wij stemmen in met de voorstellen uit de voorjaarsnota De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Dit jaar is de voorjaarsnota over het algemeen naar onze mening behoudend te noemen. Er zijn weinig verrassingen of controversiële zaken in te ontdekken, in tegenstelling tot vorig jaar wat ons betreft. Enkele belangrijke punten uit deze voorjaarsnota wil ik noemen. De inflatiecorrectie van de OZB was al opgenomen in de meerjarenbegroting en kan dus echt niet als een verrassing worden gezien. Wij vinden dat deze verhoging noodzakelijk is. Een voldoende voorzieningenniveau voor Lelystad en het op gang houden van een versnelde groei hebben onze prioriteiten. De kosten van het handhaven van de OZB op het huidige niveau zouden deze prioriteiten onder druk kunnen zetten. Verder is het goed nieuws dat het positieve resultaat van de jaarrekening van 1998 het mogelijk maakt om de reserves aan te vullen. Gelet op de risicovolle investeringen die in het kader van de versnelde groei zijn te verwachten, is dit verstandig en gewenst. Zeker ook als de externe financiering van de Vliegwiel-plannen blijft tegenvallen.

17 In grote lijnen kunnen wij instemmen met de voorjaarsnota, maar wij hebben een probleem met het volgende. In de nota worden voorstellen voor nieuw beleid gedaan. Dat nieuwe beleid concentreert zich op twee speerpunten, de Vliegwielprojecten en het wijkgericht werken. Daarnaast wordt voorgesteld om voor structureel beleid f ,-- en voor incidenteel beleid f ,-- te bestemmen. Het probleem ontstaat wanneer een invulling wordt gegeven van deze structurele en incidentele zaken van beleid. Dan wordt het karakter van de voorjaarsnota geweld aangedaan door gedetailleerde voorstellen. De bedoeling van de voorjaarsnota moet zijn dat het financieel beleid en uitgangspunten van beleid op hoofdlijnen wordt bepaald en dat deze de basis gaan vormen voor de komende begroting. Met deze invulling van nieuw beleid wordt eigenlijk al een deel van de begroting in detail behandeld. Dat is volgens ons niet de goede weg. Deze voorstellen moeten op een fatsoenlijke wijze afgewogen kunnen worden tegenover andere en zij moeten worden behandeld in het kader van het beleidsproduct waar zij onderdeel van uitmaken. Dat kan alleen adequaat gebeuren tijdens de behandeling van de begroting. Wij zouden dus graag zien dat in het vervolg in de voorjaarsnota alleen de ruimte voor nieuw beleid wordt aangegeven en dat de invulling ervan wordt voorgesteld en besproken tijdens de begrotingsbehandeling. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. De voorjaarsnota wordt naar onze mening een steeds helderder discussiestuk. In de inleiding komen meteen de belangrijkste punten aan de orde, namelijk de financiering van de Vliegwielprojecten en de verdere uitbouw van wijkgericht werken. Met de financiering van de Vliegwielprojecten, met name uit ICL-gelden, kunnen wij instemmen. Het moet ons echter van het hart dat de hoop, die na de presentatie van het rapport van de Lelystad-tafel door het ministerie was gewekt, heeft plaatsgemaakt voor teleurstelling. Dit betekent - zoals u zelf aangeeft - dat er uiteindelijk een lager bedrag dan was voorzien uit Den Haag te verwachten is. Wij denken dat het eigenlijk geïnterpreteerd zou moeten worden als: zoek het maar zo'n beetje zelf uit. Toch zou men zich daar moeten realiseren dat een inspanning nu op termijn een substantieel effect zal hebben, ook voor de ministeries. Want hoe eerder Lelystad inwoners bereikt, hoe eerder de ICL-bijdrage kan worden afgebouwd. O f zie ik dat verkeerd? Desondanks zijn wij uitermate positief over de ontwikkeling van Lelystad. De planontwikkeling die uit het Masterplan en de Visie naar voren komt, begint steeds meer concrete vorm aan te nemen. Deze enorme impuls van positief en creatief denken heeft er toe geleid dat er een ware stroom van bedrijvigheid richting Lelystad op gang is gekomen. De komst van het Factory Outlet Village en van Rigid Airship zal voor Lelystad een grote stimulans betekenen. In dit kader vinden wij het heel merkwaardig dat de minister van VROM, die hier deze week op bezoek was, zo weinig op de hoogte was van deze nieuwe ontwikkelingen. Zoals wij het deze week hebben gezien, is het in Nederland nog steeds mogelijk dat één persoon, in dit geval een senator, in staat is om de ontwikkeling van de samenleving een halt toe te roepen. Waar principes al niet toe kunnen leiden. Het geeft in elk geval heel duidelijk aan dat er op het niveau van maatschappelijke ontwikkeling zorgvuldig moet worden afgewogen over te nemen maatregelen. Eén van de maatregelen waar wij heel zorgvuldig mee om willen gaan, is de OZB. U stelt voor de OZB te verhogen met 2 %. De argumentatie hier achter is, dat er de afgelopen jaren geen verhoging heeft plaatsgevonden en dat dit een correctie van de inflatie is. De Natuurwetpartij vindt de OZB in Lelystad eigenlijk al te hoog. In vergelijking met andere gemeenten staat Lelystad nog steeds bovenaan de lijst van hoogste OZB-steden. De OZB is behalve een gemeentelijke belasting ook een belangrijke psychologische factor. De relatie met de Lelystadse burgers speelt hierbij een belangrijke rol. Het imago van de stad wordt voor een groot deel bepaald door de burgers. Door er voor te zorgen dat de lasten van de burgers niet onnodig stijgen, kan het vertrouwen meer en meer gewonnen worden, wat ontegenzeggelijk tot uiting zal komen in een positieve representatie naar

18 buiten toe. Ik wil het college dan ook in overweging geven om te bezien of het nu wel echt nodig is de OZB te verhogen. Wij denken dat er wel mogelijkheden te vinden zijn om een bedrag van f ,-- waar het eigenlijk om gaat, ergens anders vandaan te halen. De heer Bootsma: In de commissie voor algemene zaken heeft de heer Van der Sloot aangegeven te zullen kijken naar dekking bij het niet verhogen met 2 % van de OZB. Ik ben benieuwd naar die voorstellen. De heer Van der Sloot: Ik heb daar deze week naar gezocht. De afdeling financiën, waar ik wat vragen aan wilde stellen, was echter op de cursus KANS. Ik heb dus niet al te diep kunnen graven. Ik heb wel wat rondgebeld en gekeken waar de mogelijkheden naar mijn mening kunnen zijn. Voor de millennium-problematiek is bijvoorbeeld f. 4 miljoen gereserveerd. Tot nu toe is niet meer dan 10 % van dat bedrag besteed. Ik denk dat er een flink bedrag op bespaard zou kunnen worden. Verder hebben wij vorige week positieve geluiden gehoord over de IJsselmeergroep. Hoewel daar nog steeds een groot gat ligt dat gevuld moet worden, is het best mogelijk dat de storting in de voorziening voor de IJsselmeergroep een stuk lager kan zijn. Ik denk dat er mogelijkheden kunnen zijn om de verhoging van de OZB lager te laten zijn dan nu wordt voorgesteld. Ik vind het niet noodzakelijk om daar nu al keiharde voorstellen voor te doen. De beslissing over de OZB-verhoging vindt uiteindelijk plaats in de begrotingsbehandeling. Wij zullen dan ook een beter beeld hebben of het echt nodig is. Een andere factor die de Natuurwetpartij van groot belang vindt voor de ontwikkeling van de stad is het beleid ten aanzien van de veiligheid. De politie heeft de afgelopen jaren veel tijd en energie gestoken in de integrale veiligheidsplannen. In al deze plannen wordt geen rekening gehouden met het stress-niveau in de samenleving. Naar onze mening is dat de oorzaak van alle geweld en negativiteit in de samenleving. Dit moet velen van ons toch verontrusten. De individuele mens in de samenleving raakt steeds verder verwijderd van zijn basisgrondhouding. Het leven in de 24 uurseconomie draait steeds harder. Zinloos geweld is een uiting van deze oncontroleerbare spiraal aan het worden. Mijn fractie vindt het van het grootste belang dat daar meer aandacht voor komt. De toezegging die ik heb gedaan om met een discussienota te komen, kunt u van mij dan ook binnen twee maanden tegemoet zien. Wethouder Luten komt terug in de vergadering. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zijn verdrietig over de OZB. Het is slechts een inflatieverhoging van 2 %, maar onze fractie vindt dat er niet voldoende rekening wordt gehouden met de financieel zwakkeren in onze gemeente. Veel ouderen vragen niet eens huursubsidie aan (naar schatting 30 %), omdat de drempel zo hoog is. AOWers met een klein pensioentje vallen ook al overal buiten. Zij hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Ook de nieuwe lichting weduwen vanwege de ANW hebben het moeilijk, evenals gehandicapten, WAOers en mensen met een WW-uitkering. Het is toch een behoorlijke grote groepering waar wij heel graag wat meer clementie voor zouden willen. Het imago van Lelystad wordt met de verhoging van de OZB niet opgekrikt. Moeten wij ons op de borst slaan omdat wij de OZB drie jaar niet hebben verhoogd? Ik vind dat wij landelijk gezien eindelijk eens positief op de kaart komen te staan wat de OZB betreft. Is het niet zo dat wij straks in het jaar 2001 een grote verhoging krijgen van de OZB? Vooral deze groepering, ouderen die nu in een huis zitten dat zij eigenlijk al niet meer kunnen betalen, zal worden getroffen door de gevolgen die deze verhoging van de OZB met zich meebrengt. Hierdoor komen

19 wellicht zelfs mensen op straat te staan. Ik denk dat wij daar niet zo licht over moeten denken. De overheid is nu juist bezig om het eigen woningbezit te bevorderen. Aan de ene kant zijn wij daar blij mee, maar als het door dit soort maatregelen gestraft wordt, dan voorzie ik hierbij problemen. Bovendien lijkt het mij dat het draagvlak voor goedkopere woningen steeds kleiner wordt voor de Woningbouwstichting. Dat de Zalm-snip wordt teruggegeven via de OZB, vind ik voor deze groepering een doekje voor het bloeden. De heer Bootsma: Mevrouw Weijerman, ik vind dat u hier een tragikomedie zit op te voeren. Dat u niet gelukkig bent met een verhoging van de OZB met 2 %, is begrijpelijk. Dat zijn alle raadsleden met u eens. Maar komt u dan wel met een alternatief. U kunt wel een populistisch verhaal gaan houden, maar laten wij proberen om reëel te zijn. De prognoses wijzen voor twee jaar op een fors begrotingstekort. Als u accepteert dat het begrotingstekort nog verder omhoog gaat, zeg dat dan. Dan kunnen wij daarvan de consequenties aangeven. Als u het niet accepteert, zoekt u dan een redelijk alternatief, wat dan wel structureel moet zijn. Mevrouw Weijerman: Ik ben van mening dat ik niet alleen behoef te zoeken, als wij het er allemaal over eens zijn dat het anders zou moeten. Ik hoop dat wij er over een paar maanden, als wij gespit en gezocht hebben, samen uit kunnen komen bij de begrotingsbehandeling. Dat zou ik erg op prijs stellen. Er is wat extra geld gegeven voor het Millennium-probleem. Dat heb ik gelezen in het NG-blad. Er zou extra geld gegeven worden voor de WVG. Er zou extra geld komen voor twee kennis-centra. De IJsselmeergroep schijnt toch niet zo'n zorgenkindje te worden. Wij kunnen daar de bouwleges nog aan toevoegen, hoewel dat misschien niet structureel is. Is er niet een klein gaatje te vinden om het bedrag van f ,-- op te vullen, om ook dit jaar tegen de burgers te kunnen zeggen dat wij het weer voor elkaar hebben gekregen. Dat zou ik heel erg fijn vinden. Ik kan me voorstellen dat de heer Bootsma hier kritisch over is. Maar ik wil hem verzoeken hard mee te zoeken. Het is een kwestie van keuzes maken. Ik maak het liefste de keuze om voor deze groepering de lasten wat minder zwaar te maken. Ik wil wethouder Mattie citeren die een tijd geleden heeft gezegd dat Lelystad nog niet zo heel erg arm is. Er zijn nog best wat fondsen. Ik hoor graag van wethouder Mattie wat hij daarmee bedoelde. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. In deze inhoudelijk sterk verbeterde voorjaarsnota bevinden zich voor mijn fractie twee pijnpunten. In de eerste plaats is dat de verhoging van de OZB en de afvalstoffenheffing. Een voorlopige analyse door mijn fractie maakt duidelijk dat tot onze grote spijt aan deze verhoging niet valt te ontkomen, tenzij de gemeente bereid is nog meer financiële risico's te nemen. Mijn fractie is daar in ieder geval niet toe bereid. Het tweede pijnpunt is het tekort van f. 2 miljoen op de begroting van Met de provincie hecht mijn fractie zeer aan een sluitende begroting, ook voor het jaar Wij beleven nu economische hoogtijdagen, zoals blijkt uit de hoogte van de bouwleges. In de tweede plaats zijn er nog veel financiële risico's, zoals blijkt uit de meerjarenprognose. Deze feiten maken het noodzakelijk dat wij wat vet op de botten krijgen en met begrotingstekorten lukt dat niet. De lasten voor de burgers zijn nu al naar mijn mening feitelijk te hoog. Ik wil het college oproepen om samen met anderen de komende maanden nog eens intensief te zoeken naar mogelijkheden om toch tot een sluitende begroting te komen.

20 Op pagina 7 van de voorjaarsnota staat een ombuigingsvoorstel. Het is wel een voorstel, maar zeker geen ombuigingsvoorstel, want het meevallen van het aantal bijstandsuitkeringen kunnen wij moeilijk als een ombuiging kwalificeren. Het is gewoon het opschrijven van meevallers, die wij gelukkig dit jaar en de komende tijd tegemoet kunnen zien. Misschien is er toch nog wel enige ombuiging mogelijk. Ik wil graag de reactie van het college daarop horen. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Het is vanzelfsprekend dat ook het college van mening is dat er een financieel beleid gevoerd moet worden. Wij zijn er van overtuigd dat wij het ook doen. Ook wij vinden het heel erg belangrijk dat er sluitende begrotingen komen. Het college heeft gemeend op basis van de voorjaarsnota van vorig jaar te proberen om het beleid om te buigen en bij te stellen en zo tot een beter resultaat te komen. Als wij kijken naar de meerjarenprogramma tot en met 2003 zoals het hier in deze nota staat verwoord, dan blijkt dit een positief resultaat op te leveren van f. 5 miljoen. Als wij spreken over het ombuigen van het beleid, dan bedoelen wij dit. Er is veel gezegd over de OZB en de afvalstoffenheffing. Het feit dat wij drie jaar de OZB niet verhoogd hebben, betekent dat wij al f. 4,5 miljoen voor de burgers hebben kunnen besparen. Het is niet zo eenvoudig om daar nog verbetering in aan te brengen. Ik kan u verzekeren dat er in alle diensten veel speurwerk is verricht om te kijken of er mogelijkheden waren om de OZB-verhoging niet door te laten gaan en het tekort van f. 2 miljoen te vermijden. Dat is ons niet gelukt. Natuurlijk heeft het alles te maken met de door ons gemaakte afwegingen. Het staat u natuurlijk vrij om daar anders over te denken en voorstellen in te dienen voor de begroting van Er is gesproken over de keten-verantwoordelijkheid met betrekking tot de inspanningen die wij verwachten van de provincie en het Rijk. Het gaat dan met name over ICL-gelden en dergelijke. Wij zijn als gemeente buitengewoon verheugd over de inspanningen van de provincie ten behoeve van Lelystad. Ook zij doen in Den Haag alle mogelijke moeite om voor Lelystad wat te realiseren. De gesprekken die wij met het Rijk hebben gehad, zagen er tot een paar dagen geleden heel redelijk uit. Dat zou misschien kunnen veranderen door de recente gebeurtenissen. Wij hebben vandaag nog op twee/drie manieren geprobeerd toch nog demissionaire bewindspersonen te bereiken om de brieven waar wij op zitten te wachten daar het huis uit te krijgen. U kunt wel zeggen dat wij niet willen dat er verdere vertraging optreedt, maar ook het college kan de ontwikkelingen in Den Haag nu niet overzien. Van Lelystadtafel-2 hopen wij dat het financiële verlichting zal gaan geven. Wij gaan er voorlopig van uit dat die commissie haar werk gaat doen. Wij hopen dat er op korte termijn wat meer duidelijkheid uit Den Haag komt. De Vliegwiel-begroting voor 1999 is in de commissie voor versnelde groei aan de orde geweest. Wij zullen kijken of wij vóór de zomer meer duidelijkheid kunnen geven over de begrotingen voor de jaren daarna. Er is gevraagd hoe het positieve resultaat van het Grondbedrijf kan worden benut voor de verdere ontwikkelingen in de stad. In de begroting van Vliegwiel is voor het jaar 1999 al f. 3,5 miljoen opgenomen. Het gebeurt dus eigenlijk al op dit moment. De VVD heeft gevraagd of het mogelijk is om het beheer van gemeentelijke gebouwen in het algemeen te bundelen. Door het afstoten van een aantal gebouwen in de toekomst naar de NV Sport zal het aantal gebouwen dat bij de gemeente in onderhoud is minder worden. Er wordt op dit moment gekeken naar de voor- en nadelen van het onderbrengen van onderwijsgebouwen bij één dienst, of om het te laten zoals het is. Het heeft aandacht. Mijnheer Spriensma en ook anderen zijn heel tevreden over de overzichtelijkheid van de voorjaarsnota.

21 Nu wordt er positief gedacht over reserveringen voor de WSW, maar wij zullen het naar mijn mening toch nog allemaal moeten afwachten. Het is ons nog niet gelukt om in het rekenprogramma de areaalvergroting goed in beeld te brengen en daarbij vast te stellen wat de effecten daarvan zijn. Wij zijn er hard mee bezig, maar ik kan er op dit moment geen toezegging over doen wanneer wij dit op orde zullen hebben. Het is een heel lastig proces en daarnaast moeten alle gewone werkzaamheden worden verricht. Ik zal kijken of wij daar nog een termijn voor kunnen aangeven, maar op dit moment kan ik alleen maar zeggen dat het niet vergeten wordt. Een aantal fracties hebben het millennium-probleem genoemd. Daar is f. 4 miljoen voor gereserveerd. Dit bedrag is niet vastgesteld door zorgvuldig rekenwerk; dat was haast niet mogelijk. Er waren wat landelijk vastgestelde richtgetallen, op basis waarvan gedacht werd dat wij er hier in Lelystad f. 8 miljoen voor zouden moeten reserveren. Omdat het project KANS gelijktijdig loopt, waarbij een aantal van de millenniumproblemen in de automatiseringssfeer al worden opgelost, hebben wij het bedrag in Lelystad tot f. 4 miljoen beperkt. Het bedrag van f. 4 miljoen is in hoge mate gereserveerd voor millenniumproblemen die samenhangen met de automatisering. Daarin zijn ook mogelijke automatiseringsproblemen bij de brandweer opgenomen. Als door de werkgroep die er nu mee bezig is, zou worden vastgesteld dat tijdens de jaarwisseling meer mankracht moet worden ingezet bij de GGD en bij de brandweer om allerlei calamiteiten te voorkomen, dan zijn daar weer kosten mee gemoeid. Als er daarna nog allerlei verschrikkelijke dingen gebeuren, dan zullen die op de één of andere manier ook moeten worden opgelost. Dat soort zaken zijn nooit opgenomen in het millennium-geld, omdat er nog helemaal geen zicht op was. Naarmate het jaar vordert, zal dit steeds duidelijker worden. Ik ben het helemaal met u eens dat praatjes geen gaatjes vullen. Wij hebben echter te maken met het feit dat wij brieven uit Den Haag moeten hebben, waarin de dingen die steeds worden toegezegd ook worden hard gemaakt. Het is duidelijk dat het op dit moment nog wat moeilijker is. Wij lopen ook voortdurend achter het grote stedenbeleid van minister Van Boxtel aan. Tot op heden heeft dit voor ons nog niets opgeleverd. De WVG-problematiek zal in de eerstvolgende Marap worden meegenomen. Het Natuurpark Festival is genoemd. In de commissie is toegezegd dat de tekst zal worden gewijzigd en dat is nog niet gebeurd. Er stond: "een bankgarantie te geven". Maar wij hebben bedoeld: "te reserveren". Afhankelijk van het plan dat nog zal worden ingediend, eerst bij het college en vervolgens bij de raad, kunt u op dat moment zeggen of die reservering al of niet geëffectueerd wordt. Het is op dit moment zeker nog geen toezegging. Maar als wij de intentie hebben om het te doen, dan zullen wij er boekhoudkundig voor moeten zorgen dat deze reservering op dit moment gedaan wordt. De invoering van de Euro is al in de commissie voor financiën genoemd. Het zal tijdig voor elkaar komen. De begroting zal een vergelijking tussen Euro's en guldens mogelijk maken. Als u dat wenst, kunnen wij nog aangeven wanneer dit zal gebeuren. Er is zorg uitgesproken over de algemene reserves. U weet dat wij een jaar geleden hebben uitgesproken dat de algemene reserves absoluut niet onder de nul mochten zakken. Als wij nu naar het meerjarenbeeld kijken, kunnen wij vaststellen dat de reserves eerder rond de f. 10 miljoen gulden zullen liggen. Dat lijkt me toch een behoorlijke verbetering, al kan het natuurlijk altijd beter. Het beleid inzake de hondenbelasting zal in de betreffende commissie nog verder moeten worden uitgewerkt. In ieder geval staat in deze nota dat de extra opbrengst van f ,-- wordt gereserveerd voor dat doel. Dat is al meer dan in het verleden is gebeurd.

22 Er is een discussie geweest over structureel en incidenteel nieuw beleid. Deze voorjaarsnota is wat dat betreft richtinggevend. De beslissingen worden pas genomen tijdens de behandeling van de begroting Wij hebben toch gemeend om al op dit tijdstip die afwegingen te moeten maken, maar u kunt natuurlijk altijd aangeven als u het anders zou willen zien. De huisvesting in dit gebouw is door de enorme uitbreiding van personeel op tijdelijke basis wel een zorg. Er wordt naar gekeken hoe zich dat op termijn zal gaan ontwikkelen. Er is een werkgroep ingesteld die de technische installaties en problemen van dit pand bestudeert, evenals de huisvestingsmogelijkheden. De vraag naar de normering van het aantal vierkante meters vloeroppervlak voor een medewerker om hier goed te kunnen werken, zal ik meenemen. Wij zullen ook voor u uitzoeken hoeveel vierkante meters er in dit huis aanwezig zijn. Mijnheer Van der Sloot heeft iets gezegd over het moment van evaluatie van de ICL-gelden op termijn. In de gesprekken die wij met Den Haag hebben gevoerd, ging het om drie dingen. Wij hebben ten eerste voor 1999 toestemming gekregen om een bedrag van f. 5 miljoen te gebruiken. Daar is de Vliegwielbegroting inmiddels op aangepast. Wij hebben ten tweede mondeling redelijk hard de toezegging meegekregen dat het moment van evaluatie zal worden vastgesteld niet tussen de en de inwoners, maar op het moment van inwoners. Het derde punt was hoe wij de komende jaren het ICL-geld kunnen inzetten. Daarover is inmiddels een concept-brief van binnengekomen. Maar over de definitieve brief waarin dit soort voorstellen door Den Haag zullen worden bevestigd, hebben wij vandaag nog eens gebeld. De OZB is natuurlijk heel belangrijk, mijnheer Van der Sloot, als het gaat om het imago van de stad. Wij staan naar mijn mening toch niet meer in de hoogste regionen. Wij zijn gezakt tot de zevende plaats. Het kan altijd beter, maar wij hebben op de eerste plaats gestaan. Mevrouw Weijerman maakt zich zorgen over de OZB-verhoging in Naar mijn mening is die zorg niet terecht, maar misschien kan zij dit straks nog even toelichten. Er is gesproken over integrale veiligheid en dat de politie daar veel aan gedaan heeft. Ook de gemeente heeft daar veel aan gedaan en daar zal in de komende tijd nog veel aan gebeuren. Daar zal nog aandacht aan besteed worden in de raadsvergadering. Mevrouw Weijerman maakt zich veel zorgen over de groep met minimale inkomens. Ik wil u in dit verband wijzen op het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente. Mensen die naar ons idee recht hebben op kwijtschelding, worden actief (in samenwerking met de SWOL) benaderd, om er voor te zorgen dat zij de kwijtschelding ook echt aanvragen. Mevrouw Weijerman heeft gezegd dat de gemeente Lelystad eigenlijk rijk is. Ik heb dit eens gezegd in de volgende context. Wij hebben een algemene reserve van een beperkte omvang, maar wij hebben daarboven nog een aantal fondsen die niet vermeld staan in de algemene reserve. Het totaalbedrag van die fondsen is ver over de f. 100 miljoen; deze fondsen zijn echter allemaal geoormerkt en mogen wij om die reden niet gebruiken. Wat dat betreft zouden wij kunnen zeggen dat wij toch wel rijk zijn. In tweede instantie De heer Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik de wethouder bedanken voor de uitvoerige beantwoording. Ik wil even terugkomen op mijn interrupties van de Natuurwetpartij en AOV/55+. In mijn eerste termijn heb ik nadrukkelijk aangegeven dat de PvdA niet zo maar even instemt met 2 % verhoging van de OZB. Wij hebben onze uiterste best gedaan om alternatieven te zoeken, maar wij zijn daarin niet geslaagd. Ik was met name naar de eerste termijn van de heer Van

23 der Sloot benieuwd, omdat hij inderdaad in de commissie voor algemene zaken had toegezegd dat hij naar een alternatieve structurele dekking zou gaan zoeken. Ik vind het jammer dat hij nog niet zo ver is. Ik hoop van harte dat hij wel een goed alternatief vindt. Daar willen wij zeker serieus naar kijken. Ik ben benieuwd wat de heer Van der Sloot doet als hij tot dezelfde conclusie moet komen als onze fractie. Naar de woorden van mevrouw Weijerman heb ik met stijgende verbazing geluisterd. De Zalm-snip is volgens haar een doekje voor het bloeden. Waarom stelt u dan niet voor, mevrouw Weijerman, om die Zalm-snip aan te wenden en de 2 % OZB-verhoging achterwege te laten? Ik moet u daar dan wel bij zeggen dat u daar dan precies die groepen mee treft, waarvan u zegt zich zorgen te maken. Dat vind ik toch het kwalijke in uw verhaal. Niemand in deze raad is blij met de 2 % verhoging. Soms moeten wij wel eens dingen doen die onvermijdelijk zijn. Het gaat er dan niet om hoe populair wij zijn naar de burgers toe. Natuurlijk zijn wij dat allemaal graag. Wij zijn niet voor niets politici. Het gaat er echter om dat wij de burgers niet op termijn zitten te beduvelen. Als wij nu gaten gaan schieten in toekomstige begrotingen, dan zullen de mensen daarvan de dupe zijn, waarvan u zegt dat u zich daar zorgen om maakt. Als u zich daar echt zorgen om maakt, kunt u zelf een goed alternatief zoeken. Wij hebben er al de nodige aandacht en tijd in gestoken. Wij hebben het niet kunnen vinden, maar dat wil niet zeggen dat er geen alternatieven zijn, maar kom er dan mee. En gooi het balletje in ieder geval niet terug naar B en W, want zij leggen ons een voorstel voor. De heer Bogert: Mijnheer de voorzitter. Wij verheugen ons dat zelfs nog vandaag het college zich heeft ingespannen om een beroep te doen op de medeverantwoordelijkheid bij het Rijk. Dat het niet tot directe resultaten leidt, is betreurenswaardig. Gelet op de omstandigheden is het misschien wel te begrijpen. Wij hopen als VVD-fractie dat ons college bereid en in staat blijft om ook in de komende periode de druk op het Rijk ten aanzien van de medeverantwoordelijkheid te blijven uitoefenen. Ook de VVD-fractie is zeker niet bij voorbaat een voorstander van belastingverhoging. Het tegenovergestelde is het geval. Maar gelet op de argumenten die wij al hebben aangegeven achten wij deze aanpassing van de OZB-tarieven als onontkoombaar, gelet op alle andere doelstellingen die wij hebben. Wij denken dat als die doelstellingen gerealiseerd worden in het kader van stadsontwikkeling en dergelijke, dat vele groepen - en wij durven bijna wel te stellen nagenoeg iedereen die in Lelystad woonachtig is - daar op termijn ook profijt van zal hebben. Dan zullen wij moeten voorinvesteren en af en toe ook een beroep moeten doen op de burgers. Als de heer Van der Sloot zegt dat wij de hoogste OZB-tarieven hebben - ik weet dat de publicatie onlangs weer de krant heeft gehaald - is dat naar onze mening een onjuiste weergave geweest. Het is altijd moeilijk om vergelijkingen te maken. Als ik alleen al wijs op de vraag of de rioolrechten wel of niet verdisconteerd zijn. Ik denk dat de huidige situatie reëel is en dat wij niet meer bij de top horen van de hoogste OZB-tarieven. Die fase hebben wij gelukkig gehad en dat moeten wij met elkaar ook zo zien te houden. Als wij in het midden kunnen komen, dan zullen wij dat zeker moeten nastreven. Mevrouw Weijerman is er blijkbaar niet van op de hoogte dat wij als stadsbestuur indertijd al hebben gekozen voor de hoogste vorm van kwijtscheldingsmogelijkheid. Wij hebben daar met elkaar verantwoordelijkheid voor genomen. Het siert dit gemeentebestuur dat wij toen die vorm hebben gekozen. Dat mag niet veronachtzaamd worden. Tot slot een vraag rond de WSW. Wij hebben daar de laatste tijd wat positievere geluiden over vernomen. Wij vragen het college of het mogelijk is om die geluiden al te onderbouwen met wat getalsmatige gegevens.

24 De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Bedankt voor de beantwoording van onze vragen. Ik heb nog een paar aanvullende opmerkingen. Het college kon niet aangeven wanneer u terug zou komen op de berekeningen in verband met de areaalvergroting. U geeft in de voorjaarsnota zelf aan dat het een heel belangrijk item is, ook in verband met de alternatieve inzet van ICL-gelden. Ik denk dat dit onderwerp eerste prioriteit moet hebben in verband met het vele geld dat daarmee gemoeid kan zijn. Ik wil vragen of u kans ziet om nog dit jaar deze nota te produceren. Wat de millennium-problematiek betreft wil ik vragen of er nog andere organisaties zijn behalve de GGD en de Brandweer, die bij ons om een bijdrage aan kunnen kloppen. Ik vroeg of het college de opvatting deelt dat dit bedrag van f. 4 miljoen voldoende zal zijn. Ik heb er goede notie van genomen dat de WVG terug zal komen in de eerstvolgende Marap. Naar mevrouw Weijerman toe wil ik opmerken dat zij er naar mijn mening onvoldoende aan gerekend heeft. 2 % OZB bij een standaardvoorbeeld van een woning met een waarde van f ,-- en daarvan het huurdersdeel bedraagt f. 14,--. De Zalm-snip bedraagt f. 100,--. Dat is zeven keer zoveel. Ik denk dat wanneer u er even aan gerekend zou hebben, u deze opmerking waarschijnlijk niet geplaatst zou hebben. De keuze voor de Zalm-snip is heel wezenlijk, met name voor de doelgroepen waarvoor wij hier met elkaar staan. Mevrouw Weijerman: De Zalm-snip is ook vorig jaar gegeven. De Zalm-snip zou er toch al komen. Dat bedoel ik met het doekje voor het bloeden: of de OZB nu wel of niet wordt verhoogd, de mensen krijgen die honderd gulden. De heer Spriensma: De Zalm-snip is het beleid van deze gemeente. Het college doet het voorstel om de Zalm-snip uit te keren. Wij zijn niet verplicht om dat te doen. Het is een bewuste keuze die wij hier met elkaar maken. Mevrouw Weijerman: Bij mijn weten is het tot 2000 verplicht om het op deze manier te doen en daarna anders. De heer Spriensma: Wij praten ook over de begroting Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de uitvoerige beantwoording. Ik wil benadrukken dat wij met onze opmerkingen over het nieuw beleid bedoelden dat wij vinden dat daar zuiverder mee omgegaan zal moeten worden. Naar onze mening zou goed geformuleerd moeten worden wat nieuw beleid is. Verder hebben wij gesteld dat de sympathie die in de richting van de Jongerenraad telkens met woorden wordt betuigd, naar onze mening nu echt ook vorm gegeven moet worden met een duidelijke structuur van de status van de Jongerenraad en de verhouding tot de gemeente. Inzake de OZB sluiten wij ons aan bij de in dat kader gemaakte opmerkingen. Ik vind het erg jammer dat er door sommigen in de raad op een wat goedkope manier mee wordt omgegaan. Wat ons betreft doen wij er in deze raad alles aan om de kwetsbaren in onze samenleving zoveel mogelijk te ontzien. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. In de eerste termijn heb ik aangegeven dat ik het wijzer had gevonden als voor voorstellen voor nieuw beleid alleen de ruimte was aangegeven en dat de invulling tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde komt. Ik begrijp dat het nieuwe beleid in de voorjaarsnota alleen richtinggevend wordt voorgesteld. Maar toch lokt het discussies uit en geeft het

25 de indruk dat het al bijna definitief is, in de zin dat er bij de begrotingsbehandeling zal worden verwezen naar de voorjaarsnota. Wij hebben dan al dat besluit genomen. Ik vind toch dat een betere afweging kan worden gemaakt in het kader van de begrotingsbehandeling. Ik vind het jammer dat het college dit niet wil overnemen. Verder sluit ik mij aan bij de opmerkingen die worden gemaakt over de Natuurwetpartij en AOV/Unie 55+. In de commissie voor algemene zaken heb ik ook in de richting van de Natuurwetpartij gevraagd met welke voorstellen men zou willen komen om de OZB te kunnen handhaven op het huidige niveau. Er is nog geen concreet voorstel. Ik begrijp dat wij dit voorstel kunnen krijgen bij de begrotingsbehandeling. Ik vind het toch wel netjes als in deze discussie al een tipje van de sluier wordt opgelicht. De opmerkingen van AOV/Unie 55+ vind ik toch echt onbehoorlijk. U zegt op te komen voor de zwakkeren in de samenleving. Het beleid van deze gemeente is er juist op gericht om ook aan die groep aandacht te geven. Dit wordt o.a. gedaan door de Zalm-snip in zijn geheel uit te keren, maar ook door een volledig kwijtscheldingsbeleid. Daar heeft de VVD ook al opmerkingen over gemaakt. De verhoging van de OZB komt hard aan, vooral ook voor de groep die net boven de grens van de kwijtschelding zit. Het is inderdaad geen vrolijk verhaal. Voor de lagere inkomens is het toch minder somber dan u schetst. Ik vind dat deze gemeente op dit gebied wel een goed beleid voert. Ik vond de opmerking van AOV/Unie 55+ dus wat populistisch, zoals de heer Bootsma ook heeft gezegd. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft gezegd dat er de afgelopen jaren f. 4,5 miljoen voor de burgers is bespaard op de OZB. Dit begrijp ik niet helemaal. Het komt bij mij over als zou de burger aangesproken kunnen worden op het moment dat bij het de overheid uitkomt. Ik heb daar erg veel moeite mee en ik wil een discussie voorstellen over hoe wij met de OZB omgaan. Ik vind dat er zorgvuldig omgegaan moet worden met belastingheffingen. Ik denk dat wij pas tot belastingverhoging moeten overgaan als het echt niet meer anders kan. Wij zitten hier in Lelystad in een goede positie om te groeien, waardoor inkomsten gegenereerd worden. Hoewel wij nog een aantal jaren tegen een begrotingstekort aankijken, verwacht ik dat wij op termijn naar een veel betere financiële situatie van de stad toe zullen gaan. De heer Bootsma: Uit het verhaal van de heer Van der Sloot krijg ik de indruk dat wij de afgelopen jaren als raad onzorgvuldig zouden zijn omgegaan met de belastingtarieven. Ik wil daar graag enige onderbouwing over horen. Ook de OZB-verhoging van 2 % komt naar mijn mening niet op een onzorgvuldige manier tot stand. Er wordt duidelijk aangegeven waarom dat noodzakelijk is. De heer Van der Sloot: Ik wil helemaal niet zeggen dat wij onzorgvuldig zouden zijn omgegaan met de belastingtarieven in de afgelopen jaren. Ik ben er blij mee dat enige jaren de OZB niet is verhoogd. Ik heb altijd gedacht dat als de stad gaat groeien, er meer inkomsten komen en wij dan kunnen gaan werken aan een verlaging van de OZB. Ik wil een uiterste inspanning doen om te kijken of dit mogelijk is. In de voorjaarsnota staat dat er nu een OZB-verhoging van 2 % noodzakelijk is. Ik denk dat wij daar over een half jaar misschien weer heel anders tegen aan kunnen kijken. Misschien hoeven wij dan de OZB niet meer te verhogen. De voorzitter: Ik wil u en mevrouw Weijerman vragen niet in een soort taalgebruik te vervallen van "Het college ziet het fout en wij zien het goed", zonder dat u aangeeft op welke manier het dan anders moet. Ik wil u vragen om in het vervolg van uw betoog de toon te verlaten dat wij onzorgvuldig met elkaar bezig zijn en haarscherp aan te geven wat u nu vindt dat er zou moeten gebeuren.

26 De heer Van der Sloot: Ik ben op dit ogenblik niet in staat om haarscherp aan te geven wat er moet gebeuren om de OZB-verhoging teniet te doen. Ik heb meer tijd nodig om dat uit te zoeken. Als het mij niet zou lukken, zal ik er zeker mee instemmen om de OZB-verhoging te laten doorgaan. Ik ben echter van mening dat dit nu nog niet aan de orde is. Ik denk dat het in oktober veel duidelijker zal zijn. Vandaar dat ik er nu nog niet mee wil instemmen. Naar de heer Bogert toe wil ik zeggen dat ik niet heb gezegd dat Lelystad bovenaan de lijst staat. Ik heb gezegd dat Lelystad nog steeds bovenaan in de lijst staat van hoogste OZB-steden. Zoals de wethouder ook heeft gezegd, staan wij op de zevende plaats. Dat vind ik nog steeds erg hoog. Ik denk dat wij nog verder naar omlaag moeten. Naar de heer Bootsma wil ik zeggen dat ik inderdaad nu geen structurele dekking aan kan geven. Dit vind ik ook heel jammer. Ik had er graag mee willen komen, maar het kost gewoon meer tijd. Ik heb een structurele dekking bedacht in de vorm van bijvoorbeeld een verhoging van de parkeertarieven. Maar ik denk niet dat ik daarmee moet komen, want ik was er fel tegen toen de parkeertarieven werden ingesteld. Zo zijn er best nog wel alternatieven te bedenken, hoewel op die manier de burgers toch weer worden aangesproken, dus eigenlijk is dat lood om oud ijzer. Ik denk dat de kosten voor de millennium-problematiek (f. 4 miljoen) te hoog zijn ingeschat. Er lijken hier mogelijkheden voor deze ene keer. De komende maanden wil ik proberen om hier een alternatief voor te vinden. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn geen voorstander van een verhoging van de hondenbelasting. In de commissie is gezegd dat het een doelbelasting is. Mijns inziens betekent dit dat alle gelden die binnenkomen, voor dat doel worden gebruikt. Het is duidelijk dat dit niet wordt gedaan. Wethouder Mattie heeft gezegd dat de f ,-- die extra zullen binnenkomen, wel voor de honden zullen worden besteed. Dat beleid is er nog helemaal niet. Ik wil zeker afwachten tot wij zover zijn. Ik wil graag het doel weten, hoeveel geld er voor dat doel wordt gebruikt en of dat geld voldoende is voor dat doel. Als de verhoging van de afvalstoffenheffing verband houdt met het opstaptarief en het onvermijdelijk is, dan stemmen wij daarmee in. Wij zijn echter wel voorstander van het betalen naar gewicht. Dat zou nog een afweging kunnen worden in de toekomst. De heer Bootsma vindt mijn verhaal theatraal en D66 vindt het goedkoop. De voorzitter: Ik wil u vragen zich in uw betoog niet te beperken tot algemeenheden, maar echt aan te geven wat u concreet wilt. Dat is het debat met de rest van de raad. Het gaat er om uw betoog over de voorjaarsnota in financieel-technische zin te onderbouwen. Mevrouw Weijerman: Dat probeer ik duidelijk te maken. Wethouder Mattie heeft mij gevraagd waar mijn idee van een OZB-verhoging in 2001 vandaan komt. Ik denk dat het komt door eb waardestijging van de huizen. De waarde van de huizen wordt behoorlijk opgewaardeerd, ik dacht landelijk zo'n 10 % tot 12 %. Exacte cijfers kan ik nu niet zeggen. Dat bedoel ik met de OZBverhoging in 2001 na de hertaxaties. De hertaxaties zijn voor zover ik weet al gestart. Is er al iets concreets te zeggen over de verhoging als gevolg van hertaxaties? Door de nieuwbouw is er een toename van het aantal woningen. Ook van nieuwe bedrijfspanden zal geld binnenkomen. Is daar rekening mee gehouden? Dit is van mijn kant een idee waarmee wellicht het bedrag van f ,-- kan worden ingevuld. Misschien heb ik straks betere ideeën, maar daar wil ik graag nog wat tijd voor hebben. Ik betwist absoluut niet dat wij hier een ruim kwijtscheldingsbeleid hebben. Ik ben daar ook heel blij mee. Ik weet dat anderen ook hun best doen om te proberen er wat aan te doen. U hoort mij echt niet zeggen dat het college wat betreft de OZB onzorgvuldig zou handelen. Ik probeer alleen aan te

27 geven dat wij nog iets meer kunnen zoeken om de burgers iets meer te ontzien. Inzake het kwijtscheldingsbeleid wil ik graag nog een verzoek doen. Er zou een actie komen om mensen te wijzen op hun recht op bijzondere bijstandsrecht. Ik kom dan misschien meer terecht bij het volgende agendapunt. Juist het kwijtschelden en de hand ophouden is voor deze groepering een probleem. Wethouder Mattie heeft volgens de krant gezegd dat hij het niet prettig vindt als de provincie meekijkt. Ik denk dat mensen van die generatie hetzelfde gevoel krijgen bij het invullen van de formulieren. Zij vinden het niet prettig. Dat is de reden waarom zij de kwijtschelding niet aanvragen. Wethouder Mattie heeft over geoormerkte fondsen gesproken. Ik wil daar graag over geïnformeerd worden. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Van ons als raad wordt gevraagd om in te stemmen met de voorjaarsnota en met de daarin opgenomen voorstellen. Ik beschouw deze nota als richtinggevend en niet als besluitvormend. In dat verband deel ik u mee dat mijn fractie kan instemmen met de voorjaarsnota, met de kanttekening dat wij vinden dat gestreefd moet worden naar een sluitende begroting, ook voor het jaar Ik vraag het college om daar nog eens een poging voor te doen. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Het college zal Den Haag blijven vragen om datgene waarvan wij denken dat wij er recht op hebben. Daar kunt u van overtuigd zijn. In tweede instantie kan ik over de WSW alleen maar zeggen wat ik al gezegd heb. In de commissie van juli zullen cijfers over de tafel gaan, waardoor meer duidelijkheid over dat hele gebeuren zal ontstaan. Dat heeft met name betrekking op de begroting en de reorganisatie. Het CDA heeft terecht gewezen op het belang van de areaalvergroting. Wij onderschrijven dat volledig. Er is al behoorlijk veel tijd in gestoken, maar het is nog steeds niet gelukt om het probleem op te lossen. Ik zeg u toe dat wij het een keer in de commissie op de agenda zetten om van gedachten te wisselen over het probleem en waarom het moeilijk is om het op te lossen. Dan krijgt u in ieder geval meer inzicht in deze problematiek. Ik hoop dat er niet nog andere organisaties een beroep komen doen op de gereserveerde f. 4 miljoen voor de millennium-problematiek. Ik verwacht het ook niet. Wij denken genoeg te hebben aan dit bedrag voor de millennium-problematiek, maar de tijd zal leren of wij het echt redden. Mevrouw Weijerman meent dat de Zalm-snip altijd maar zal moeten worden uitgekeerd zoals het nu gebeurt. Voor het jaar 2000 geldt, dat de wijze waarop de Zalm-snip wordt ingezet aan de gemeente wordt overgelaten, maar wel met het oogmerk dat het een lastenverlichting bij de burgers teweeg brengt. Het zou inderdaad ook kunnen gebeuren door de OZB niet te verhogen of door het geld te gebruiken voor bijzondere bijstand. Mevrouw Van Sprang heeft de vraag aan de orde gesteld wat nu eigenlijk nieuw beleid is. Ik denk dat dit een punt is waar wij eens over van gedachten zouden moeten wisselen, om er naar de toekomst toe meer duidelijkheid over te krijgen. Over de positie van de Jongerenraad zullen nog vóór de vakantie in de commissie vragen worden beantwoord. Mijnheer Van der Sloot heeft gevraagd naar de berekening van het bedrag van f. 4,5 miljoen, het bedrag dat wij de burgers al hebben bespaard op de OZB. Als wij vaststellen dat wij drie jaar de OZB niet verhoogd hebben, dan hebben wij de OZB het eerste jaar een bedrag van rond f ,-- niet verhoogd. Het tweede jaar twee keer f ,-- is f. 1,4 miljoen en het derde jaar f. 2,1 miljoen. Bij elkaar opgeteld is dat f. 4,2 miljoen. Als wij daar vervolgens nog wat renteverlies bij doen, komen wij in de buurt van f. 4,5 miljoen. Dat is hetgeen wij tot nu toe voor de burgers hebben gedaan. Zoals wij het in het werkprogramma en in het college-akkoord hebben

28 afgesproken. zullen wij elk jaar bezien of een OZB-verhoging wel of niet nodig is. Ook wij zouden het liever anders zien. Het is niet terecht dat de heer Van der Sloot stelt dat wij de OZB maar verhogen wanneer het ons uitkomt. Dat gaat mij wat te ver. Naar de heer Van der Sloot toe wil ik verwijzen naar de uitlatingen die vorig jaar zijn gedaan inzake de algemene reserves. Het is van groot belang om de algemene reserves in de buurt van f. 10 miljoen te krijgen. In de commissie is bij de afvalstoffenheffing uitvoerig stil gestaan. Ik verwijs hierbij naar de grafieken die toen op het bord zijn getekend. Mevrouw Weijerman verwacht een verhoging van de OZB als gevolg van de hertaxatie. Ook dit punt is in de commissie voor financiën een aantal keren aan de orde geweest en er is steeds gezegd wat daarbij het uitgangspunt is. Als door hertaxatie de waarde van het onroerend goed hoger wordt, dient de bruto opbrengst van de OZB in zijn totaliteit gelijk te blijven. Dit betekent derhalve dat de tarieven dan verlaagd zullen worden. Het kan niet altijd evenredig voor alle huisgezinnen, maar gemiddeld moet het ongeveer hetzelfde blijven. De stijging van de waarde van onroerend goed wordt trouwens veel hoger ingeschat dan 12 %; verwacht wordt een stijging van 30 % tot 40 %. Inzake de opbrengst van de OZB wil ik mevrouw Weijerman verwijzen naar pagina 7 van de voorjaarsnota. Doordat wij het aantal nieuwe woningen wat lager hebben ingeschat dan vorig jaar, is een aframing geprognotiseerd van jaarlijks f ,--. U gaat uit van een stijging van de OZB en in dit overzicht zijn wij uitgegaan van een relatieve daling van de OZB. Wij beperken ons tot de stijging van 2 %. Op pagina 4 van de voorjaarsnota kunt u de aanpassing zien van het aantal woonruimten en inwoners. Mevrouw Weijerman heeft gezegd dat ik het niet prettig zou vinden als de provincie met ons meekijkt. De provincie doet dat omdat wij nog steeds niet in staat zijn een sluitende begroting op te stellen. Op zich heb ik er niet zoveel problemen mee dat de provincie met ons meekijkt, omdat de provincie voor ons heel positief aan het werk is. Er is vanavond al eerder toegezegd dat u nog een overzicht krijgt van alle fondsen, hoeveel er in zit en waar zij voor geoormerkt zijn. De voorzitter: Een paar fracties hebben een voorbehoud gemaakt. Ik wil niet de aparte voorstellen in deze vergadering in stemming brengen. Ik constateer dat de fracties van GroenLinks en van RPF/GPV/SGP het voorbehoud hebben ingetrokken. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Ik heb aangegeven dat ik met mijn beslissing met betrekking tot de verhoging van de OZB wil wachten tot de begrotingsbehandeling. Ik wil op dat punt nu een voorbehoud maken. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Dat geldt voor ons ook. Wij maken ook een voorbehoud tot aan de begrotingsbehandeling. Zonder hoofdelijke stemming wordt ingestemd met de voorjaarsnota 1999 en de daarin opgenomen voorstellen, met de aantekening dat de fracties van AOV/Unie 55+ en Natuurwetpartij een voorbehoud maken ten aanzien van de verhoging van de OZB. 12.Voorstel tot verkoop van grond aan Groenhorst College (stuk nr )