1. Algemene informatie

Transcriptie

1 Inhoudstabel 1. Algemene informatie Het MZG-registratiesysteem De inhoud van de nationale feedback over de personeelsgegevens De belangrijkste bestanden en velden die gebruikt worden De types verpleegeenheden De hoofdbedindex van de verpleegeenheden Problematiek van de verpleegeenheden OPR met volgnummer De kwaliteit van de gegevens De statistische parameters die gebruikt worden in de tabellen De nationale feedbacktabellen Introductiepagina van de nationale feedback Overzicht van de nationale gegevens Tabel 1: Aantal verpleegeenheden en bedden per bedindex, per semester (structuurgegevens) Tabel 2: Totaal aantal fysieke personen en VTE 38u/w per bedindex, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Tabel 3: Totaal aantal VTE 38u/w per kwalificatie voor alle bedindexen samen, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Tabel 4: Totaal aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie en per bedindex, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Tabel 5: Totaal aantal VTE 38u/w per functie voor alle bedindexen samen, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Verdeling van de nationale gegevens van de verpleegeenheden Tabel 6: Verdeling van het aantal fysieke personen per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 7: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 8: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per bed en per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 9: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per bed en per kwalificatie, voor alle bedindexen samen, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 10: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie en per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 11: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per functie, voor alle bedindexen samen, per semester (periodieke personeelsgegevens) Tabel 12: Verdeling van het aantal gepresteerde uren per patiëntdag van 24 uur, per bedindex, per semester (dagelijkse personeelsgegevens) Tabel 13: Verdeling van het aantal gepresteerde uren per patiëntdag van 24 uur, per kwalificatiecategorie en per bedindex, per semester (dagelijkse personeelsgegevens) Bijlagen Bijlage 1: Lijst van kwalificaties (MZG richtlijnen versie maart 2012)...23 Bijlage 2: Lijst van functies (MZG richtlijnen versie maart 2012) Het MZG-registratiesysteem 1. Algemene informatie De minimale ziekenhuisgegevens of MZG registreren de ziekenhuisactiviteit in de Belgische ziekenhuizen en omvatten de volgende domeinen: 1. Algemene gegevens over de structuur van het ziekenhuis 2. Gegevens in verband met het personeel 3. Administratieve gegevens van de patiënten en hun verblijf 4. Verpleegkundige gegevens 5. Medische gegevens De personeelsgegevens worden op twee verschillende manieren geregistreerd: een periodieke registratie en een dagelijkse registratie. De gegevens worden niet continu verzameld, maar enkel in het begin van de maanden maart, juni, september en december. Deze vier maanden worden de registratiemaanden genoemd. Dienst Datamanagement Pagina 1 van 25

2 De periodieke personeelsgegevens (bestand EMPLOPER) worden geregistreerd per verpleegeenheid één keer per registratiemaand: de eerste dag van maart, juni, september en december. In het bijzondere geval dat een verpleegeenheid wordt geopend tussen de 2de en de 15de van de registratiemaand, worden de periodieke personeelsgegevens geregistreerd op de dag dat de eenheid wordt geopend. De ingezamelde gegevens zijn de volgende: het aantal betaalde VTE (volgens het werkregime eigen aan de instelling en aan het personeel in kwestie), het aantal VTE gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek en het aantal fysieke personen, en dat per kwalificatie en per uitgeoefende functie. De dagelijkse personeelsgegevens (bestand EMPLODAY) worden geregistreerd per verpleegeenheid gedurende de eerste 15 dagen van de registratiemaanden maart, juni, september en december. Het gepresteerde aantal uren en minuten wordt opgetekend op basis van de personeelscategorieën. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen personeelsleden die vast deel uitmaken van de verpleegkundige equipe en personeelsleden die geen vast deel uitmaken van de verpleegkundige equipe. De MZG gegevens worden twee maal per jaar overgemaakt aan de Federale Overheid. Elke zending omvat een registratiesemester. Meer informatie over de MZG-registratie is te vinden in de richtlijnen en de bijkomende informatie op de website van de FOD via Gezondheidszorg Zorginstellingen Registratiesystemen MZG (Minimale Ziekenhuisgegevens) Richtlijnen Registratierichtlijnen MZG De inhoud van de nationale feedback over de personeelsgegevens De nationale feedback over de personeelsgegevens werd ontwikkeld om enerzijds per registratiesemester een overzicht te geven van de personeelsgegevens op nationaal niveau (de feedback heeft betrekking op alle verpleegeenheden die het personeel hebben geregistreerd, in alle ziekenhuizen), en om anderzijds een vergelijking mogelijk te maken tussen twee of meerdere registratiesemesters van de personeelsgegevens op nationaal vlak. Er staan dus minstens twee semesters in elke tabel. Voor elk semester worden de twee maanden waarin de personeelsgegevens geregistreerd worden (maart en juni voor het eerste semester, en september en december voor het tweede semester) afzonderlijk weergegeven in bepaalde tabellen, en gegroepeerd in andere. De nationale gegevens van een semester bevatten de registraties van alle verpleegeenheden, van alle ziekenhuizen, voor het jaar en het semester in kwestie. De feedback wordt opgesteld wanneer de MZG-registratie van een semester werd voltooid voor alle ziekenhuizen. De feedbacktabellen waarvan de inhoud gedetailleerd wordt in dit document hebben hoofdzakelijk betrekking op de gegevens in verband met het personeel (domein 2) en worden gestructureerd in twee delen. Het eerste deel biedt een overzicht van alle nationale gegevens, van alle verpleegeenheden. Het tweede deel reikt diverse statistische parameters aan van de verdeling van de gegevens op niveau van de verpleegeenheden, waardoor men zicht krijgt op de variabiliteit tussen deze verpleegeenheden. De personeelsgegevens worden zelden afzonderlijk geanalyseerd. Dat is de reden waarom er in bepaalde tabellen een link wordt gelegd met de structuurgegevens (domein 1 bedindex en aantal bedden in de verpleegeenheden) en met de administratieve gegevens aangaande de patiënten en hun verblijven (domein 3 duur van de verblijven in de verpleegeenheden). 1.3 De belangrijkste bestanden en velden die gebruikt worden De belangrijkste bestanden en velden die gebruikt worden om de nationale feedbacktabellen over de personeelsgegevens op te stellen worden hieronder opgesomd. Bepaalde sleutelvelden die het mogelijk maken een link te leggen tussen de bestanden worden niet vermeld. Domein 1, structuurgegevens van het ziekenhuis: - bestand CAMPUNIT (S3), veld 5 CODE_UNIT - bestand UNITINDX (S4), veld 6 CODE_BEDINDEX en veld 7 S4_NUMBER_BED. Domein 2, gegevens in verband met het personeel: - bestand EMPLOPER (P1), veld 7 P1_Q_OR_F, veld 8 P1_CODE_QUAL_FUNCTION, veld 10 P1_NUMBER_FTE_38_WEEK en veld 11 P1_NUMBER_PERSONS - bestand EMPLODAY (P2), veld 9 P2_CODE_CAT, veld 10 P2_PART_TEAM, veld 11 P2_HOURS_PREST en veld 12 P2_MINUTES_PREST. Domein 3, administratieve gegevens over patiënten en hun verblijven: - bestand STAYHOSP (A2), veld 8 A2_YEAR_HOSP_OUT, veld 9 A2_MONTH_HOSP_OUT, veld 10 A2_DAY_HOSP_OUT, veld 11 A2_HOUR_HOSP_OUT en veld 12 A2_MIN_HOSP_OUT - bestand STAYUNIT (A5), veld 4 STAYNUM, veld 5 ORDER_UNIT, veld 7 CODE_UNIT, veld 8 A5_YEAR_UNIT_IN, veld 9 A5_MONTH_UNIT_IN, veld 10 A5_DAY_UNIT_IN, veld 11 A5_HOUR_UNIT_IN en veld 12 A5_MIN_UNIT_IN. Dienst Datamanagement Pagina 2 van 25

3 1.4. De types verpleegeenheden MZG Nationale feedbacktabellen Personeelsgegevens Januari 2013 In de context van de MZG-registratie worden er drie types verpleegeenheden beschreven. Afhankelijk van het type verpleegeenheid worden bepaalde elementen geregistreerd en andere niet. Meer informatie is te vinden in de registratierichtlijnen en de bijkomende informatie. Voor de verpleegeenheden van type 1 registreert men de periodieke en dagelijkse personeelsgegevens. Die verpleegeenheden zijn dus opgenomen in de feedbacktabellen van zowel de periodieke als de dagelijkse personeelsgegevens. Voor de verpleegeenheden van type 2 worden de periodieke personeelsgegevens geregistreerd. Die verpleegeenheden worden dus alleen opgenomen in de feedbacktabellen van de periodieke personeelsgegevens. De dagelijkse personeelsgegevens van de verpleegeenheden van type 2 worden geregistreerd in de verpleegeenheden van type 1 waar de zorg wordt verleend aan patiënten. Het personeel wordt in de verpleegeenheid van type 1 beschouwd als geen vast deel uitmakend van de equipe van de verpleegeenheid. Hieronder wordt een samenvattende tabel gegeven. Type Omschrijving Voorbeelden Registraties Type 1 Verpleegeenheden met bedden / plaatsen Een verpleegeenheid met bedden/plaatsen is een organisatorische en architecturale eenheid waarbinnen verpleegkundige verzorging gegeven wordt onder de verantwoordelijkheid van een hoofdverpleegkundige en in het kader van hospitalisatie (klassiek of dag) van patiënten. VE voor klassieke hospitalisatie VE voor daghospitalisatie Operatiezaal Ontwaakzaal (recovery) Arbeidskamer Verloskamer Spoedgevallendienst Psychiatrische diensten - Bedden/plaatsen - Verblijven - Personeel periodiek - Personeel dagelijks (uitgezonderd psychiatrische diensten) - Verpleegkundige items (uitgezonderd operatiezaal, spoedgevallen en Type 2 Verpleegeenheden met enkel personeel Een verpleegeenheid met enkel personeel is een pool van verpleegkundigen, verzorgenden en/of paramedici die een gemeenschappelijke en gespecialiseerde doelstelling hebben. Echte mobiele equipes Ondersteunende mobiele zorgequipe Fictieve mobiele equipe Type 3 Fictieve verpleegeenheden DAYMIX, OUT Verblijven psychiatrische diensten) - Personeel periodiek - Personeel dagelijks op een VE van type 1 waar het personeel werkt en enkel voor de echte mobiele equipe - Verpleegkundige items op een VE van type 1 waar het personeel werkt en enkel voor de echte mobiele equipe 1.5. De hoofdbedindex van de verpleegeenheden Bij het opstellen van bepaalde tabellen worden de verpleegeenheden van één of meerdere bedindexen gegroepeerd afhankelijk van hun specifieke kenmerken (bij voorbeeld AR en OB). De verpleegeenheden van type 1 kunnen echter bedden bevatten met verschillende bedindexen. In dat geval wordt er enkel rekening gehouden met de hoofdbedindex van de verpleegeenheid, met name de bedindex met het grootste aantal bedden. Bij een gelijk aantal bedden is de hoofdbedindex de eerste volgens alfabetische volgorde, behalve als het gaat om een bedindex A, K of T. Deze komt helemaal achteraan Problematiek van de verpleegeenheden OPR met volgnummer 99 Voor de gegevens MZG 2008/1, 2008/2, 2009/1 en 2009/2 was er een tijdelijke optie in voege (zie MZG-richtlijnen, administratieve gegevens, bestand STAYUNIT, veld ORDER_UNIT): de ziekenhuizen die niet in staat waren het uur van opname in de operatiezaal/recovery te preciseren, konden ordernummer 99 toekennen aan deze OPR verpleegeenheid. Slechts enkele ziekenhuizen hebben gebruik gemaakt van deze optie. Het gevolg hiervan is dat het voor deze ziekenhuizen onmogelijk is om met zekerheid de verblijfsduur te bepalen van de patiënten in de verpleegeenheden (duur van de zorgperioden) op de dag van opname in een OPR verpleegeenheid met ordernummer 99. Omwille van deze onzekerheid worden tabellen 12 en 13 aangemaakt zonder rekening te houden met de zorgperioden geregistreerd op de dag van de operatie voor de betrokken patiënten. Hierbij gaat het om de zorgperioden in zowel de verpleegeenheid OPR99 als de andere verpleegeenheden op de operatiedag. Dienst Datamanagement Pagina 3 van 25

4 1.7. De kwaliteit van de gegevens MZG Nationale feedbacktabellen Personeelsgegevens Januari 2013 De periodieke en dagelijkse personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008/1 en 2008/2 werden onderworpen aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Bepaalde waarden uit de tabellen kunnen deze anomalieën weerspiegelen (in het bijzonder percentielen 10 en 90) en moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, vooral als ze berekend worden op basis van een beperkt aantal verpleegeenheden. Daarnaast hebben ook een aantal overgangsmaatregelen die in 2008/1, 2008/2, 2009/1 en 2009/2 werden toegepast voor de operatie- en de ontwaakzalen enerzijds en voor het bevallingskwartier (arbeidskamer en verloskamer) en de materniteit anderzijds een impact op de registratie van de gegevens. Als de lezer die waarschuwingen in het achterhoofd houdt, kan hij de cijferresultaten voor de registraties MZG 2008/1, 2008/2, 2009/1 en 2009/2 met de nodige voorzichtigheid interpreteren De statistische parameters die gebruikt worden in de tabellen Hier volgt een korte uitleg over de statistische parameters die gebruikt worden in de tabellen om de verdeling van de gegevens tussen de verpleegeenheden te beschrijven. Gemiddelde (Gem): het gemiddelde (of rekenkundig gemiddelde) is een centrummaat (een positieparameter). Als een verzameling gegevens bestaat uit de n elementen x1,, xn, dan is het gemiddelde het volgende getal n 1 x = x i n De belangrijkste percentielen van een verdeling die worden weergegeven in de tabellen zijn de volgende: percentielen 10 (P10), 25 (P25), 50 (P50), 75 (P75) en 90 (P90). Om de percentielen te bepalen rangschikken we de observaties van klein naar groot. Percentiel 10 (P10) is de waarde waarvoor 10 % van de observaties een lagere (of gelijke) waarde heeft en 90 % een hogere (of gelijke) waarde. Percentiel 25 (P25) is de waarde waarvoor 25 % van de observaties een lagere (of gelijke) waarde heeft en 75 % een hogere (of gelijke) waarde. Percentiel 50 (P50) of de mediaan bevindt zich precies in het midden van de verdeling vermits 50 % van de observaties een lagere (of gelijke) waarde heeft en 50 % een hogere (of gelijke) waarde. Percentiel 75 (P75) is de waarde waarvoor 75 % van de observaties een lagere (of gelijke) waarde heeft en 25 % een hogere (of gelijke) waarde. Percentiel 90 (P90) is de waarde waarvoor 90 % van de observaties een lagere (of gelijke) waarde heeft en 10 % een hogere (of gelijke) waarde. i= 1 2. De nationale feedbacktabellen 2.1. Introductiepagina van de nationale feedback Beschrijving van de inhoud: Jaar en semesters van registratie. Datum waarop de feedback aangemaakt werd. Aantal ziekenhuizen waarvan de gegevens volledig zijn en opgenomen werden in de nationale feedback Overzicht van de nationale gegevens Tabel 1: Aantal verpleegeenheden en bedden per bedindex, per semester (structuurgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel biedt, per semester en per bedindex (of een combinatie van bedindexen), een overzicht van alle verpleegeenheden van type 1 en type 2 die geregistreerd werden in de MZG structuurgegevens (zie MZG-richtlijnen, structuurgegevens, bestand CAMPUNIT). De verpleegeenheden van type 1 werden gegroepeerd per bedindex rekening houdend met de hoofdbedindex en vervolgens de eventuele andere bedindexen. Dienst Datamanagement Pagina 4 van 25

5 Als een verpleegeenheid slechts één bedindex telt, wordt die als de hoofdbedindex beschouwd. Als een verpleegeenheid bedden verschillende bedindexen telt, is de hoofdbedindex van de eenheid degene met het grootste aantal bedden (zie MZG-richtlijnen, structuurgegevens, bestand UNITINDX, velden CODE_BEDINDEX en S4_NUMBER_BED). Bij een gelijk aantal bedden is de hoofdbedindex de eerste volgens alfabetische volgorde, behalve als het gaat om een bedindex A, K of T, die helemaal achteraan komt. De tabel geeft eerst de erkende bedindexen en vervolgens de bijkomende bedindexen, op basis van de hoofdbedindex van de verpleegeenheden. De verpleegeenheden van type 2 worden gegroepeerd op het einde van de tabel onder hoofdbedindex MOB. Voor elke rij van de tabel en voor elk semester wordt het aantal verpleegeenheden berekend. Het totaal aantal bedden van alle verpleegeenheden (som van het aantal bedden van alle bedindexen voor de verpleegeenheden met meerdere bedindexen) en het gemiddelde aantal bedden per eenheid worden eveneens berekend, behalve voor de verpleegeenheden van type 2 (MOB) die geen bedden bevatten. Elke verpleegeenheid wordt één keer in rekening gebracht, in de rij die overeenstemt met haar hoofdbedindex, in combinatie met de eventuele andere bedindexen. Er worden twee subtotalen berekend: één voor de erkende bedindexen en één voor de bijkomende bedindexen. Onderaan de tabellen wordt het totaal weergegeven Structuur van de tabel Linkerkolommen van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Kolom 2: Ander(e) bedindex(en) Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de semesters): Kolommen 3 en 6: Aantal VE : aantal verpleegeenheden Kolommen 4 en 7: Totaal aantal bedden : totaal aantal bedden/plaatsen/zalen Kolommen 5 en 8: Gem. aantal bedden/ve : gemiddeld aantal bedden/plaatsen/zalen per verpleegeenheid Opmerkingen Voor elke verpleegeenheid van type 1 wordt er rekening gehouden met alle bedindexen. De hoofdbedindex staat in de eerste kolom en de andere bedindexen staan in de tweede kolom. De kolom "andere bedindexen" vermeldt alle combinaties van bedindexen in de verpleegeenheden, in alfabetische volgorde. Voor elke hoofdbedindex bevat de eerste rij van de kolom "Andere bedindexen" de vermelding "Geen", want ze verwijst naar de verpleegeenheden met slechts één bedindex. Hoofdbedindex MOB verwijst naar de verpleegeenheden van type 2, dat wil zeggen de 3 categorieën mobiele equipes. Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen en het aantal bedden/plaatsen/zalen, met als gevolg dat er foutieve gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank (bijvoorbeeld een onwaarschijnlijke combinatie van bedindexen, geen bedindex, een aantal bedden gelijk aan 0 of blanco). Bepaalde waarden uit de tabellen kunnen deze anomalieën weerspiegelen en moeten dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Om te vermijden dat er rekening wordt gehouden met bepaalde foutieve registraties, wordt het gemiddeld aantal bedden per verpleegeenheid uitsluitend berekend op basis van de verpleegeenheden met een aantal bedden dat niet gelijk is aan nul. Voor bepaalde bedindexen kan het gemiddeld aantal bedden per verpleegeenheid uit tabel 1 dus licht verschillen van de verhouding tussen het totaal aantal bedden en het aantal verpleegeenheden uit diezelfde tabel. De verpleegeenheden van type 1 en type 2 die geregistreerd zijn in de MZG structuurgegevens, worden in rekening gebracht in tabel 1. Volgens de MZG-richtlijnen moeten bepaalde verpleegeenheden die sluiten gedurende een gegeven semester, nog opgenomen worden in de structuurgegevens, ofwel omdat alle erkende bedden moeten opgegeven worden voor de controles, ofwel omdat de verblijven in de verpleegeenheden van de patiënten die opgenomen werden in het vorig semester (type ziekenhuisverblijf N), worden geregistreerd in de administratieve gegevens. Wanneer een ziekenhuis de structuur van een verpleegeenheid wijzigt in de loop van een semester, moet het die verpleegeenheid sluiten en een nieuwe openen. Beide verpleegeenheden in kwestie worden in rekening gebracht in de berekeningen. Het totaal aantal verpleegeenheden dat wordt weergegeven in deze tabel ligt dus hoger dan het reële aantal eenheden dat actief is in België op een bepaalde dag van het beschouwde semester. Hetzelfde geldt voor het totaal aantal bedden. Bijgevolg komt het totaal aantal bedden per bedindex niet exact overeen met het aantal erkende bedden voor het beschouwde semester. Dienst Datamanagement Pagina 5 van 25

6 We voegen er nog aan toe dat de overgangsmaatregelen van toepassing in 2008 en 2009 de ziekenhuizen in staat stellen om de ontwaakzaal/ontwaakzalen (bedindex RE) en de operatiezaal/operatiezalen (bedindex OP) te groeperen in één enkele verpleegeenheid en één enkele "grote operatie-eenheid" te registreren voor het ziekenhuis. Sommige ziekenhuizen hebben dus al hun ontwaakzalen en al hun operatiezalen op een gedetailleerde manier geregistreerd, terwijl andere slechts één verpleegeenheid geregistreerd hebben. In 2008 en in 2009 waren gelijkaardige overgangsmaatregelen van toepassing voor het verloskwartier (arbeidskamer en verloskamer, bedindexen AR en OB) en de materniteit (bedindex M), die de ziekenhuizen in staat stellen ze te groeperen in één enkele verpleegeenheid. Bepaalde ziekenhuizen hebben het verloskwartier en de materniteit(en) dus afzonderlijk geregistreerd, terwijl andere slechts één verpleegeenheid geregistreerd hebben met bedindexen AR, OB en M. De verspreiding van de verpleegeenheden over verpleegeenheden met enkel een hoofdbedindex OP, RE, en M en verpleegeenheden met nog een andere bedindex (RE, OP, AR, OB) weerspiegelt die overgangsperiode Tabel 2: Totaal aantal fysieke personen en VTE 38u/w per bedindex, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per kwartaal en per hoofdbedindex van de verpleegeenheden, het totaal aantal fysieke personen en het totaal aantal VTE gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, velden P1_NUMBER_PERSONS en P1_NUMBER_FTE_38_WEEK). Voor de verpleegeenheden van type 1 wordt enkel rekening gehouden met de hoofdbedindex. De verpleegeenheden van type 2 (de 3 categorieën mobiele equipes) worden op het einde van de tabel gegroepeerd onder bedindex MOB. De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Per verpleegeenheid en per kwartaal moet het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de kwalificaties gelijk zijn aan het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de functies, behalve in geval van een fout bij de registratie (wat het geval kan zijn voor de MZG 2008 door het gebrek aan kwaliteitscontroles van de gegevens). Het is het totaal van de kwalificaties dat in rekening wordt gebracht in tabel 2. Het totaal aantal personen van elke bedindex (elke rij van de tabel) wordt verkregen door het aantal personen van alle kwalificaties van alle verpleegeenheden met die hoofdbedindex samen te tellen, voor elk kwartaal afzonderlijk. Het totaal aantal VTE 38u/w wordt op een gelijkaardige manier berekend. In de laatste rij "Alle bedindexen" vinden we de som van het aantal personen en het aantal VTE 38u/w voor alle bedindexen samen (som van elke kolom) Structuur van de tabel Linkerkolom van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Bovenbalk van de tabel (onderverdeling tussen de kwartalen): Kolommen 2, 4, 6 en 8: Personen': aantal personen Kolommen 3, 5, 7 en 9: 'VTE 38u/w': aantal VTE 38 uur/week Opmerkingen Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen. Dat verklaart de afwezigheid van een bedindex voor bepaalde verpleegeenheden (rij "geen bedindex " in de tabel). De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden ook aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Zo zou het aantal personen altijd groter (of gelijk) moeten zijn dan het aantal VTE 38 uur/week, maar voor bijna de helft van de bedindexen en voor het totaal over alle bedindexen geldt het omgekeerde. De cijfers in tabel 2 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de opgegeven resultaten coherent en plausibel, behalve voor bedindex T. De overgangsmaatregels die de ziekenhuizen toestaan hun ontwaakzaal/operatiezalen (bedindex RE) en hun operatiezaal/operatiezalen (bedindex OP) te groeperen en te registreren als één enkele "grote operatie-eenheid", kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal Dienst Datamanagement Pagina 6 van 25

7 personen en het aantal VTE 38 u/w tussen de bedindexen OP en RE. Hetzelfde geldt voor de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen in staat stellen het bevallingskwartier (arbeidskamer en verloskamer, bedindexen AR en OB) en de materniteit (bedindex M) te groeperen tot één enkele verpleegeenheid. Deze maatregels kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen en het aantal VTE 38u/w tussen de bedindexen AR, OB en M Tabel 3: Totaal aantal VTE 38u/w per kwalificatie voor alle bedindexen samen, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per kwartaal en per kwalificatie, voor alle bedindexen samen: - enerzijds het totaal aantal VTE gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_FTE_38_WEEK), - en anderzijds het aantal verpleegeenheden dat elke kwalificatie geregistreerd heeft en het percentage verpleegeenheden ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden. De verpleegeenheden van type 1 en type 2 worden in rekening gebracht. De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Elke rij van de tabel stemt overeen met één van de 47 kwalificaties die voorzien zijn in de periodieke personeelsregistratie. De lijst met de kwalificaties bevindt zich achteraan in bijlage 1 (zie ook MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_CODE_QUAL_FUNCTION). Het totaal aantal VTE 38u/w van elke kwalificatie (elke rij uit de tabel) wordt verkregen door het aantal VTE 38u/w van alle verpleegeenheden die deze kwalificatie geregistreerd hebben, te sommeren voor elk kwartaal afzonderlijk. Het aantal verpleegeenheden dat elke kwalificatie heeft geregistreerd, wordt berekend voor elk kwartaal afzonderlijk. Dat aantal varieert dus afhankelijk van de kwalificatie. Het percentage verpleegeenheden dat elke kwalificatie heeft geregistreerd, wordt berekend ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden (vermeld in de laatste rij van de tabel), voor elk kwartaal afzonderlijk. In de laatste rij "Totaal" vinden we voor elk kwartaal afzonderlijk, enerzijds het totaal aantal VTE 38u/w van alle verpleegeenheden die de kwalificaties geregistreerd hebben (som van elke kolom VTE 38u/w), en anderzijds het totaal aantal verpleegeenheden die minstens één kwalificatie geregistreerd hebben Structuur van de tabel Linkerkolommen van de tabel: Kolom 1: Kwalificatiecodes Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de kwartalen) : Kolommen 2, 5, 8 en 11: VTE 38u/w' : aantal VTE 38u/w Kolommen 3, 6, 9 en 12: 'Aantal VE' : aantal verpleegeenheden Kolommen 4, 7, 10 en 13: % VE : percentage verpleegeenheden Opmerkingen De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is waarschijnlijk het geval voor het aantal VTE 38u/w (zie opmerkingen van tabel 2). De resultaten weergegeven in tabel 3 zijn dus louter informatief voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de resultaten coherent en plausibel. In de laatste rij van de tabel zijn de totale aantallen VTE 38u/w van alle kwalificaties identiek aan die uit tabel 2, voor elk kwartaal. Dienst Datamanagement Pagina 7 van 25

8 Tabel 4: Totaal aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie en per bedindex, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per kwartaal, per kwalificatiecategorie en per hoofdbedindex van de verpleegeenheden: - enerzijds het totaal aantal VTE gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_FTE_38_WEEK), - en anderzijds het aantal verpleegeenheden dat elke kwalificatiecategorie geregistreerd heeft en het percentage verpleegeenheden ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden met de beschouwde bedindex. Voor de verpleegeenheden van type 1 wordt er enkel rekening gehouden met de hoofdbedindex. De verpleegeenheden van type 2 (de 3 categorieën van mobiele equipes) worden gegroepeerd aan het einde van de tabel onder bedindex MOB. De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. De periodieke personeelsregistratie voorziet 47 kwalificaties (gedetailleerd in bijlage 1 en de MZG-richtlijnen). Die 47 kwalificaties worden gegroepeerd in zes categorieën, om een vergelijking te maken tussen de periodieke personeelsregistratie en de dagelijkse registratie: Categorie Omschrijving Code kwalificatie Categorie 1 Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de Q10001 en Q10002 code een 1 is. Verpleegkundige of vroedvrouw met diploma doctor, master of licentiaat. Categorie 2 Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de code een 2 is. Verpleegkundige of vroedvrouw met diploma graduaat, bachelor of bijkomende Q22001, Q20001, Q20002, Q21001, Q21002, Q21003, Q21004, Q21005, Q21006, Q21007, Q21008, Q21009, Q21010, Q21011, Q23001, Q23002, Q23003, Q23004, Q23005 en Q23006 specialisaties. Categorie 3 Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de Q30001, Q30002, Q33001, Q33002, Q33003, Q33004, Q33005 en Categorie 4 Categorie 5 Andere code een 3 is. Gebrevetteerde verpleegkundige. Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de code een 4 is. Zorgkundige en ziekenhuisassistent. Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de code een 5 is. Diploma secundair onderwijs. Alle kwalificaties waarvan het eerste cijfer van de code een 6, 7 of 9 is. Andere diploma s. Q33006 Q40001, Q40002, Q40003 en Q40004 Q50001 Q60001, Q60002, Q60003, Q60004, Q60005, Q60006, Q70001, Q70002, Q70003, Q70004 en Q99999 Elke rij van de tabel stemt overeen met een kwalificatiecategorie en een hoofdbedindex. Het totaal aantal VTE 38u/w van elke kwalificatiecategorie en elke bedindex (elke rij van de tabel) wordt verkregen door de aantallen VTE 38u/w van alle kwalificaties uit deze categorie op te tellen, voor alle verpleegeenheden met die hoofdbedindex, voor elk kwartaal afzonderlijk. Het aantal verpleegeenheden van elke bedindex die minstens een kwalificatie uit elke categorie hebben geregistreerd, wordt berekend voor elk kwartaal afzonderlijk. Dat aantal varieert dus afhankelijk van de kwalificatiecategorie voor een bepaalde bedindex. Voor elke bedindex en elke kwalificatiecategorie wordt het percentage verpleegeenheden berekend ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden met die hoofdbedindex, voor elk kwartaal afzonderlijk. In de laatste rijen van de tabel met als titel "alle bedindexen" vinden we de som over alle bedindexen van de aantallen VTE 38u/w en van de aantallen verpleegeenheden, en dat afzonderlijk voor elke kwalificatiecategorie en elk kwartaal. In die rijen "Alle bedindexen" wordt het percentage verpleegeenheden berekend ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden voor alle bedindexen samen, voor elk kwartaal afzonderlijk Structuur van de tabel Linkerkolommen van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Dienst Datamanagement Pagina 8 van 25

9 Kolom 2: Kwalificatiecategorie MZG Nationale feedbacktabellen Personeelsgegevens Januari 2013 Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de kwartalen): Kolommen 3, 6, 9 en 12: VTE 38u/w' : aantal VTE 38u/w Kolommen 4, 7, 10 en 13: 'Aantal VE' : aantal verpleegeenheden Kolommen 5, 8, 11 en 14: % VE : percentage verpleegeenheden Opmerkingen Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen. Dat verklaart de afwezigheid van een bedindex voor bepaalde verpleegeenheden (rij geen bedindex in de tabel). De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden ook aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval voor het aantal VTE 38u/w (zie opmerkingen bij tabel 2). De cijfers in tabel 4 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de opgegeven resultaten coherent en plausibel. Enkel de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen toestaan hun ontwaakzaal/operatiezalen (bedindex RE) en hun operatiezaal/operatiezalen (bedindex OP) te groeperen en te registreren als één enkele "grote operatie-eenheid", kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen en het aantal VTE 38 u/w per kwalificatiecategorie tussen de bedindexen OP en RE. Hetzelfde geldt voor de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen in staat stellen het bevallingskwartier (arbeidskamer en verloskamer, bedindexen AR en OB) en de materniteit (bedindex M) te groeperen tot één enkele verpleegeenheid. Deze maatregels kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen en het aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie tussen de bedindexen AR, OB en M Tabel 5: Totaal aantal VTE 38u/w per functie voor alle bedindexen samen, per kwartaal (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per kwartaal en per functie, voor alle bedindexen samen: - enerzijds het totaal aantal VTE gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_FTE_38_WEEK), - en anderzijds het aantal verpleegeenheden dat elke functie geregistreerd heeft en het percentage verpleegeenheden ten opzichte van het totaal aantal verpleegeenheden. De verpleegeenheden van type 1 en type 2 worden in rekening gebracht. De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Elke rij van de tabel stemt overeen met één van de 22 functies die voorzien zijn in de periodieke personeelsregistratie. De lijst met de functies bevindt zich in bijlage 2 (zie ook MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_CODE_QUAL_FUNCTION). Het totaal aantal VTE 38u/w van elke functie (elke rij uit de tabel) wordt verkregen door de aantallen VTE 38u/w van alle verpleegeenheden die deze functie geregistreerd hebben op te tellen, voor elk kwartaal afzonderlijk. Het aantal verpleegeenheden dat elke functie geregistreerd heeft, wordt berekend voor elk kwartaal afzonderlijk. Dat aantal varieert dus afhankelijk van de functie. Het percentage verpleegeenheden dat elke functie geregistreerd heeft, wordt berekend ten opzichte van het totale aantal verpleegeenheden (vermeld in de laatste rij van de tabel), voor elk kwartaal afzonderlijk. In de laatste rij "Totaal" vinden we, voor elk kwartaal afzonderlijk, enerzijds het totaal aantal VTE 38u/w van alle verpleegeenheden die de functies geregistreerd hebben (som van elke kolom VTE 38u/w), en anderzijds het totaal aantal verpleegeenheden die minstens één functie geregistreerd hebben Structuur van de tabel Linkerkolommen van de tabel: Kolom 1: Functiecode Dienst Datamanagement Pagina 9 van 25

10 Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de kwartalen) : Kolommen 2, 5, 8 en 11: VTE 38 u/w' :aantal VTE 38u/w Kolommen 3, 6, 9 en 12: 'Aantal VE' : aantal verpleegeenheden Kolommen 4, 7, 10 en 13: % VE : percentage verpleegeenheden Opmerkingen De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval voor het aantal VTE 38 u/w (zie opmerkingen tabel 2). De cijfers in tabel 5 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de opgegeven resultaten coherent en plausibel. In de laatste rij van de tabel vinden we de totale aantallen VTE 38u/w van alle functies, voor elk kwartaal. Er wordt verwacht dat de totalen van de functies en die van de kwalificaties met elkaar overeenstemmen. Voor MZG 2009 tolereren de controles een verschil van 1 VTE per verpleegeenheid en per kwartaal. De totalen van tabel 5 zijn dus niet identiek aan die van tabel 3. Het totaal aantal verpleegeenheden per kwartaal van tabel 5 zou ook gelijk moeten zijn aan die van tabel 3, maar omdat de overeenkomstige controles niet bestonden voor MZG2009 is er een klein verschil tussen het totaal aantal verpleegeenheden. Het verschil tussen de totalen van deze twee tabellen neemt af met de kwartalen, wat wijst op een stijgende gegevenskwaliteit Verdeling van de nationale gegevens van de verpleegeenheden Tabel 6: Verdeling van het aantal fysieke personen per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per semester en per hoofdbedindex van de verpleegeenheden, de nationale verdeling van het aantal fysieke personen per verpleegeenheid (zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_PERSONS). Voor de verpleegeenheden van type 1 wordt enkel de hoofdbedindex in rekening gebracht. De verpleegeenheden van type 2 (de 3 categorieën mobiele equipes) worden gegroepeerd op het einde van de tabel onder bedindex MOB. Elke rij van de tabel komt overeen met een bedindex of een groep bedindexen (die gegroepeerd worden in functie van hun specifieke kenmerken). De laatste rij wordt verkregen door rekening te houden met alle bedindexen. De parameters die werden gekozen voor de verdeling van het aantal fysieke personen zijn het gemiddelde (Gem) en de belangrijkste percentielen (P10, P25, P50, P75 en P90). Het aantal verpleegeenheden dat als basis dient voor de berekeningen wordt eveneens vermeld (Aantal VE). De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Per verpleegeenheid en per kwartaal moet het totaal aantal fysieke personen, berekend op basis van de kwalificaties, gelijk zijn aan het totaal aantal fysieke personen, berekend op basis van de functies, behalve in geval van fouten bij de registratie (wat het geval kan zijn bij de MZG 2008 gezien het onvoldoende aantal kwaliteitscontroles van de gegevens). Het is het totaal van de kwalificaties dat in rekening wordt gebracht in tabel 6. De eerste fase van de berekening bestaat er voor elke verpleegeenheid in om het aantal fysieke personen van alle kwalificaties op te tellen, per kwartaal. Voor elke verpleegeenheid is/zijn er dan 1 of 2 aantal(len) fysieke personen, afhankelijk van het feit of er voor die verpleegeenheid gegevens bestaan voor 1 kwartaal of voor 2 kwartalen. Vervolgens wordt voor elke verpleegeenheid het gemiddelde van de aantallen fysieke personen van de 2 kwartalen berekend, wat het mogelijk maakt om aan elke verpleegeenheid één enkel aantal fysieke personen toe te kennen per semester. Die gemiddelde waarden worden gebruikt om het gemiddelde en de percentielen te berekenen van de verdeling van het aantal fysieke personen per verpleegeenheid voor elke (groep) bedindex(en), voor elk semester afzonderlijk. In de laatste rij, getiteld "Alle bedindexen", vinden we het gemiddelde en de percentielen van de verdeling van het aantal fysieke personen per verpleegeenheid, voor alle bedindexen samen, voor elk semester afzonderlijk. Dienst Datamanagement Pagina 10 van 25

11 De verdeling wordt "nationaal" genoemd omdat alle verpleegeenheden in rekening worden gebracht die voor minstens één kwalificatie, en voor het beschouwde semester, periodiek personeel hebben geregistreerd Structuur van de tabel Linkerkolom van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de semesters): Kolommen 2 en 9: P10 : percentiel 10 Kolommen 3 en 10: P25 : percentiel 25 Kolommen 4 en 11: P50 : percentiel 50 Kolommen 5 en 12: P75 : percentiel 75 Kolommen 6 en 13: P90 : percentiel 90 Kolommen 7 en 14: Gem : gemiddelde Kolommen 8 en 15: Aantal VE : aantal verpleegeenheden Opmerkingen Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen. Dat verklaart de afwezigheid van een bedindex voor bepaalde verpleegeenheden (rij geen bedindex in de tabel). De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval voor het aantal personen en/of het aantal VTE 38u/w (zie opmerkingen bij tabel 2). De cijfers in tabel 6 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens van 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de cijfers coherent en plausibel. Enkel de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen toestaan hun ontwaakzaal/operatiezalen (bedindex RE) en hun operatiezaal/operatiezalen (bedindex OP) te groeperen en te registreren als één enkele "grote operatie-eenheid", kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen tussen de bedindexen OP en RE. Hetzelfde geldt voor de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen in staat stellen het bevallingskwartier (arbeidskamer en verloskamer, bedindexen AR en OB) en de materniteit (bedindex M) te groeperen tot één enkele verpleegeenheid. Deze maatregels kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen en het aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie tussen de bedindexen AR, OB en M Tabel 7: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per semester en per hoofdbedindex van de verpleegeenheden, de nationale verdeling van het aantal VTE per verpleegeenheid, gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_FTE_38_WEEK). Voor de verpleegeenheden van type 1 wordt enkel de hoofdbedindex in rekening gebracht. De verpleegeenheden van type 2 (de 3 categorieën mobiele equipes) worden gegroepeerd op het einde van de tabel onder bedindex MOB. Elke rij van de tabel komt overeen met een bedindex of een groep bedindexen (die gegroepeerd worden in functie van hun specifieke kenmerken). De laatste rij wordt verkregen door rekening te houden met alle bedindexen. De parameters die werden gekozen voor de verdeling van de VTE 38u/w zijn het gemiddelde (Gem) en de belangrijkste percentielen (P10, P25, P50, P75 en P90). Het aantal verpleegeenheden dat als basis dient voor de berekeningen wordt eveneens vermeld (Aantal VE). De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Per verpleegeenheid en per kwartaal moet het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de kwalificaties gelijk zijn aan het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de functies, behalve in geval van fouten bij de registratie (wat het geval kan zijn bij de MZG 2008 gezien het onvoldoende aantal kwaliteitscontroles van de gegevens). Het is het totaal van de kwalificaties dat in rekening wordt gebracht in tabel 7. De eerste fase van de berekening bestaat er voor elke verpleegeenheid in om de VTE 38u/w-waarden van alle kwalificaties op te tellen per kwartaal. Voor elke verpleegeenheid is/zijn er dan 1 of 2 waarde(n) VTE 38u/w, afhankelijk van het feit of er voor die eenheid gegevens bestaan Dienst Datamanagement Pagina 11 van 25

12 voor 1 kwartaal of voor 2 kwartalen. Vervolgens wordt voor elke verpleegeenheid het gemiddelde van de waarden VTE 38u/w van de 2 kwartalen berekend, wat het mogelijk maakt om aan elke eenheid één enkele waarde VTE 38u/w toe te kennen per semester. Die gemiddelde waarden worden gebruikt om het gemiddelde en de percentielen te berekenen van de verdeling van het aantal VTE 38u/w per verpleegeenheid, voor elke (groep) bedindex(en), voor elk semester afzonderlijk. In de laatste rij, getiteld "Alle bedindexen", vinden we het gemiddelde en de percentielen van de verdeling van de aantallen VTE 38u/w per verpleegeenheid voor alle bedindexen samen, voor elk semester afzonderlijk. De verdeling wordt "nationaal" genoemd omdat alle verpleegeenheden in rekening worden gebracht die voor minstens één kwalificatie, en voor het beschouwde semester, periodiek personeel hebben geregistreerd Structuur van de tabel Linkerkolom van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de semesters): Kolommen 2 en 9: P10 : percentiel 10 Kolommen 3 en 10: P25 : percentiel 25 Kolommen 4 en 11: P50 : percentiel 50 Kolommen 5 en 12: P75 : percentiel 75 Kolommen 6 en 13: P90 : percentiel 90 Kolommen 7 en 14: Gem : gemiddelde Kolommen 8 en 15: Aantal VE : aantal verpleegeenheden Opmerkingen Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen. Dat verklaart de afwezigheid van een bedindex voor bepaalde verpleegeenheden (rij "Geen hoofdbedindex " in de tabel). De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval voor het aantal personen en/of het aantal VTE 38u/w (zie opmerkingen bij tabel 2). De cijfers in tabel 7 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Voor de MZG gegevens van 2009/1 en 2009/2 daarentegen zijn de cijfers coherent en plausibel. Enkel de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen toestaan hun ontwaakzaal/operatiezalen (bedindex RE) en hun operatiezaal/operatiezalen (bedindex OP) te groeperen en te registreren als één enkele "grote operatie-eenheid", kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal VTE 38u/w tussen de bedindexen OP en RE. Hetzelfde geldt voor de overgangsmaatregels die de ziekenhuizen in staat stellen het bevallingskwartier (arbeidskamer en verloskamer, bedindexen AR en OB) en de materniteit (bedindex M) te groeperen tot één enkele verpleegeenheid. Deze maatregels kunnen een impact hebben op de verdeling van het aantal personen en het aantal VTE 38u/w per kwalificatiecategorie tussen de bedindexen AR, OB en M Tabel 8: Verdeling van het aantal VTE 38u/w per bed en per bedindex, per semester (periodieke personeelsgegevens) Beschrijving van de inhoud van de tabel De tabel geeft, per semester en per hoofdbedindex van de verpleegeenheden, de nationale verdeling van het aantal VTE per bed en per verpleegeenheid gestandaardiseerd volgens een 38u werkweek (VTE 38u/w, zie MZG-richtlijnen, periodieke personeelsgegevens, bestand EMPLOPER, veld P1_NUMBER_FTE_38_WEEK). Het aantal bedden van de verpleegeenheden wordt overgenomen uit de structuurgegevens (veld S4_NUMBER_BED van bestand UNITINDX). Het wordt geregistreerd per semester en voor elke bedindex van elke verpleegeenheid. Voor de erkende bedindexen gaat het om het aantal erkende bedden en voor de (niet-erkende) bijkomende bedindexen gaat het om het aantal bedden, plaatsen of zalen. Enkel de verpleegeenheden van type 1 worden dus in rekening gebracht in de tabel, aangezien de verpleegeenheden van type 2 (de 3 categorieën mobiele equipes) geen enkel bed bevatten. Dienst Datamanagement Pagina 12 van 25

13 Elke rij van de tabel komt overeen met een bedindex of een groep bedindexen (die gegroepeerd worden in functie van hun specifieke kenmerken). De laatste rij wordt verkregen door rekening te houden met alle bedindexen. De parameters die werden gekozen voor de verdeling van de VTE 38u/w zijn het gemiddelde (Gem) en de belangrijkste percentielen (P10, P25, P50, P75 en P90). Het aantal verpleegeenheden dat als basis dient voor de berekeningen wordt eveneens vermeld (Aantal VE). De periodieke personeelsgegevens worden geregistreerd per verpleegeenheid, per kwartaal, per functie en per kwalificatie. Per verpleegeenheid en per kwartaal moet het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de kwalificaties gelijk zijn aan het totaal aantal VTE 38u/w berekend op basis van de functies, behalve in geval van fouten bij de registratie (wat het geval kan zijn bij de MZG 2008 gezien het onvoldoende aantal kwaliteitscontroles van de gegevens). Het is het totaal van de kwalificaties dat in rekening wordt gebracht in tabel 8. De eerste fase van de berekening bestaat er voor elke verpleegeenheid in om de VTE 38u/w-waarden van alle kwalificaties op te tellen per kwartaal. Voor elke verpleegeenheid is/zijn er dan 1 of 2 VTE 38u/w-waarde(n), afhankelijk van het feit of er voor die verpleegeenheid gegevens bestaan voor 1 kwartaal of voor 2 kwartalen. Vervolgens wordt voor elke verpleegeenheid het gemiddelde van de VTE 38u/w-waarden van de 2 kwartalen berekend, wat het mogelijk maakt om aan elke verpleegeenheid één enkele VTE 38u/w-waarde toe te kennen per semester. Het totaal aantal bedden van elke verpleegeenheid (aantal erkende bedden of aantal bedden/plaatsen/zalen) voor elk semester wordt berekend. Als de verpleegeenheid slechts één enkele bedindex telt, gaat het om het aantal bedden van die bedindex. Als de eenheid meerdere bedindexen telt, gaat het om het totale aantal bedden van de verschillende bedindexen. De VTE 38u/w-waarde per semester van elke verpleegeenheid wordt dan gedeeld door het totaal aantal bedden van de eenheid voor het beschouwde semester, wat het mogelijk maakt de VTE 38u/w-waarde per bed te berekenen. Voor elke bedindex (of groep bedindexen) uit de tabel gebruiken we de VTE 38u/w-waarden per bed van alle verpleegeenheden met die hoofdbedindex om het gemiddelde en de percentielen te berekenen van de verdeling van het aantal VTE 38u/w per bed, voor elk semester afzonderlijk. Voor de rij "Alle bedindexen" worden het gemiddelde en de percentielen berekend voor het geheel van de verpleegeenheden, ongeacht hun 'Hoofdbedindex. De verdeling wordt "nationaal" genoemd omdat alle verpleegeenheden in rekening worden gebracht die voor minstens één kwalificatie, en voor het beschouwde semester, periodiek personeel hebben geregistreerd Structuur van de tabel Linkerkolom van de tabel: Kolom 1: Hoofdbedindex Bovenbalk van de tabel (opdeling tussen de semesters): Kolommen 2 en 9: P10 : percentiel 10 Kolommen 3 en 10: P25 : percentiel 25 Kolommen 4 en 11: P50 : percentiel 50 Kolommen 5 en 12: P75 : percentiel 75 Kolommen 6 en 13: P90 : percentiel 90 Kolommen 7 en 14: Gem : gemiddelde Kolommen 8 en 15: Aantal VE : aantal verpleegeenheden Opmerkingen Bepaalde structuurgegevens van de MZG-registraties 2008 werden onderworpen aan slechts een beperkt aantal kwaliteitscontroles, in het bijzonder de bedindexen en het aantal bedden. De verpleegeenheden van type 1 die geen index of bedden hebben als gevolg van een incomplete registratie en de afwezigheid van een controle, worden niet in rekening gebracht in deze tabel. Dit verklaart bepaalde verschillen in aantal verpleegeenheden bij het vergelijken van tabellen 7 en 8 voor MZG 2008/1 en 2008/2. Voor MZG 2009/1 en 2009/2 daarentegen is het aantal verpleegeenheden van tabellen 7 en 8 gelijk. De periodieke personeelsgegevens van de MZG-registraties 2008 werden aan slechts een erg beperkt aantal kwaliteitscontroles onderworpen, met als gevolg dat er foutieve of afwijkende gegevens geregistreerd werden in de gegevensbank. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval voor het aantal VTE 38u/w (zie opmerkingen bij tabel 2). De cijfers in tabel 8 worden dus louter ter informatie weergegeven voor de MZG gegevens 2008/1 en 2008/2. Dienst Datamanagement Pagina 13 van 25