1 of :25

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 of 10 26-2-2013 13:25"

Transcriptie

1 1 of :25 LJN: AN9403, Hoge Raad, R02/100HR Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: 23 januari 2004 Eerste Kamer Rek.nr. R02/100HR JMH/AS Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [verzoekster], handelende onder de naam DUTCH-ART.NL, wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. F.I.S.A.L. van Velsen, t e g e n BENELUX-MERKENBUREAU, gevestigd te 's-gravenhage, VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. C.J.J.C. van Nispen. 1. Het geding in feitelijke instantie... Vindplaats(en): JOL 2004, 21 Rechtspraak.nl Uitspraak 23 januari 2004 Eerste Kamer Rek.nr. R02/100HR JMH/AS Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [verzoekster], handelende onder de naam DUTCH-ART.NL, wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. F.I.S.A.L. van Velsen, t e g e n BENELUX-MERKENBUREAU, gevestigd te 's-gravenhage, VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. C.J.J.C. van Nispen. 1. Het geding in feitelijke instantie Met een op 16 april 2002 ter griffie van het gerechtshof te 's-gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - zich gewend tot het hof aldaar en verzocht verweerder in cassatie - verder te noemen: BMB - te bevelen alsnog tot inschrijving in het Benelux-merkenregister over te gaan van het door haar onder nummer gedane depot van het teken DUTCH-ART.NL, met veroordeling van BMB in de kosten van het geding. BMB heeft het verzoek bestreden. Het hof heeft bij beschikking van 26 september 2002 het verzoek afgewezen. De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht. 2. Het geding in cassatie

2 2 of :25 Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. BMB heeft verzocht het beroep te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BMB begroot op 252,69 aan verschotten en 1.135,-- voor salaris. Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 23 januari Conclusie Rekestnr. R02/100HR Mr. D.W.F. Verkade Parket 21 november 2003 Conclusie inzake: [verzoekster], h.o.d.n. DUTCH-ART.NL tegen het Benelux-Merkenbureau 1. Inleiding 1.1. Het gaat in deze zaak om de weigering van de inschrijving van een woordmerk Het cassatiemiddel snijdt naar mijn mening geen rechtsvragen in de zin van art. 81 R.O. aan. Het geeft daarmee ook geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen op de voet van art. 6 lid 3 van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof van 31 maart 1965, respectievelijk art. 234 EG. 2. Feiten(1) en procesverloop 2.1. [Verzoekster] heeft op 16 februari 2000 bij het Benelux-Merkenbureau (hierna: BMB), onder nr een Benelux-depot verricht van het teken 'DUTCH-ART.NL' voor de hieronder vermelde waren en diensten in de daarbij vermelde klassen: klasse 16: schilderijen, zeefdrukken, tekeningen, linosnedes klasse 20: sculpturen van hout, was, gips of plastic klasse 35: zakelijke bemiddeling bij de verkoop van beeldende kunst(werken) klasse 41: verhuur van beeldende kunst(werken) Het BMB heeft bij brief van 23 mei 2001 de inschrijving van het depot voorlopig geweigerd. Als reden heeft het BMB opgegeven:

3 3 of :25 'Het teken DUTCH-ART.NL is uitsluitend beschrijvend voor de in de klassen 16, 20, 35 en 41 genoemde waren en diensten met betrekking tot Nederlandse kunst (Engels: Dutch art). Derhalve mist het teken ieder onderscheidend vermogen (zie artikel 6bis, eerste lid onder a. van de Eenvormige Beneluxwet op de merken (...)). De toevoeging van de internet-landaanduiding.nl (voor: Nederland) heft het gebrek aan onderscheidend vermogen van het teken niet op.' 2.3. Nadat [verzoekster] in faxbrieven tegen de voorlopige weigering bezwaren had aangevoerd, heeft het BMB bij brief van 18 februari 2002 mededeling gedaan van zijn beslissing om de inschrijving van het depot definitief te weigeren [Verzoekster] heeft met een op 16 april 2002 ter griffie van het gerechtshof te 's-gravenhage ingekomen verzoekschrift het hof verzocht op de voet van art. 6ter Benelux-Merkenwet (BMW) het BMB te bevelen tot inschrijving van het depot over te gaan. Het BMB heeft een verweerschrift ingediend. Partijen hebben de zaak mondeling toegelicht, waarbij van de kant van het BMB pleitnotities zijn overgelegd Bij beschikking van 26 september 2002 heeft het Hof het verzoek van [verzoekster] afgewezen. Het hof overwoog hiertoe, voor zover in cassatie van belang: '4.1 De vraag die partijen verdeeld houdt is of het teken DUTCH-ART.NL is aan te merken als uitsluitend beschrijvend voor de waren en diensten waarvoor de inschrijving is verzocht. Het hof overweegt daartoe als volgt. 4.2 De weigering van het Benelux-Merkenbureau het depot in te schrijven is gegrond op het bepaalde in artikel 6bis, eerste lid onder a Eenvormige Beneluxwet op de merken (hierna: BMW). Dit artikel is ingevoerd ter aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan de Europese richtlijn 89/104/EG (Eerste richtlijn van 21 december 1988 van de Raad van de EG, betreffende de aanpassing van het merkenrecht der Lid Staten, PbEG 1989 L40). Het artikellid bepaalt, dat de inschrijving wordt geweigerd indien het gedeponeerde teken niet beantwoordt aan de in artikel 1 BMW gegeven omschrijving van een merk, 'met name wanneer het ieder onderscheidend vermogen in de zin van artikel 6quinquies B, onder 2, van het Verdrag van Parijs mist.' 4.3 Laatstbedoeld artikel van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (hierna: Unieverdrag) luidt - voorzover hier van belang: "B. Fabrieks- en handelsmerken, als in dit artikel bedoeld, zullen slechts in de volgende gevallen ter inschrijving geweigerd of nietig verklaard kunnen worden: 1. (...) 2. wanneer zij elk onderscheidend kenmerk missen ofwel uitsluitend bestaan uit tekens of aanwijzingen, welke in de handel kunnen dienen tot aanduiding van de soort, de hoedanigheid, de hoeveelheid, de bestemming, de waarde, de plaats van de herkomst der waren of het tijdstip van voortbrenging, of gebruikelijk zijn geworden in de gangbare taal of de eerlijke en vaststaande gewoonten van de handel in het land waar de bescherming wordt gevraagd; (...)" 4.4 Hieronder zal worden nagegaan of het teken DUTCH-ART.NL, beschouwd in zijn geheel en in elk van zijn onderdelen, in de ogen van het in aanmerking komend publiek is aan te merken als louter beschrijvend voor (wezenlijke kenmerken van) de betrokken waren en diensten. Het teken is gedeponeerd als woordmerk en combineert de door een liggend streepje verbonden woorden 'Dutch' en 'art' met het achtervoegsel '.NL'. 4.5 De Engelstalige woorden 'Dutch' en 'art' zijn algemeen bekend bij het publiek in de betekenis van (onderscheidenlijk) 'Nederlands(e)' en 'kunst'. Dit deel van het teken is daarmee beschrijvend voor waren en diensten met betrekking tot Nederlandse kunst. Anders dan [verzoekster] aanvoert, maakt het geen verschil dat het gaat om Engelse termen. Naar het bureau onweersproken aanvoert is het gebruik van het Engels in de kunstwereld gebruikelijk, terwijl beide woorden kunnen worden gerekend tot het in Nederland gangbare taalgebruik. Er is ook geen merkbaar verschil tussen de woordcombinatie en de terminologie die in het normale taalgebruik van het in aanmerking komend

4 4 of :25 publiek wordt gebezigd om de waar of de dienst of de essentiële eigenschappen daarvan aan te duiden De aanduiding '.NL' wordt in Nederland algemeen gebruikt als een domeinaanduiding op het Internet. Gebruikt als achtervoegsel doet het, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de enkele toevoeging van een lidwoord, voor het Benelux-publiek niet toe- of af aan het onderscheidende vermogen van een teken als het onderhavige. Het gebrek aan elk onderscheidend vermogen van het teken wordt door de toevoeging daarvan dan ook niet opgeheven. 5. Op de overige verweren van [verzoekster] behoeft niet meer te worden ingegaan. Het teken is aldus beschouwd uitsluitend beschrijvend voor de waren en diensten waarvoor het is gedeponeerd.' 2.6. Bij verzoekschrift, ingekomen op 24 december 2002, dus tijdig(2), heeft [verzoekster] cassatieberoep ingesteld. Het BMB heeft in cassatie verweer gevoerd. 3. Inleidende opmerkingen 3.1. Wettelijk uitgangspunt bij de beoordeling van de vatbaarheid voor merkenrechtelijke bescherming is dat merken dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen (art. 1 BMW). Om als merk aanvaardbaar te zijn, moet het teken onderscheidend vermogen hebben. Artikel 6bis BMW bepaalt dat het BMB weigert een depot in te schrijven indien het gedeponeerde teken niet beantwoordt aan de in art. 1 BMW gegeven omschrijving van een merk, en met name wanneer het teken ieder onderscheidend vermogen mist in de zin van art. 6quinquies B onder 2 van het Verdrag van Parijs. Laatstgenoemde bepaling is door het hof in zijn hierboven weergegeven rov. 4.3 aangehaald Ik merk op dat, gelet op de Europese harmonisering van het merkenrecht, de artikelen 2 en 3 van Merkenrichtlijn 89/104 (hierna: Rl) en de daaraan te geven uitleg doorslaggevend zijn, en dat de nu nog vigerende tekst van (onder meer) artikelen 1 en 6bis BMW daarmee niet in overeenstemming is. Dat wordt enigszins, maar niet geheel goedgemaakt door de verwijzing in art. 6bis BMW naar art. 6quinquies B, onder 2, van het Verdrag van Parijs, dat ook ten grondslag ligt aan art. 3 Rl. Het probleem van de lang niet steeds goed bij Richtlijn 89/104 aansluitende tekst van de BMW zal binnen afzienbare tijd gelukkig tot het verleden behoren. Op 1 januari 2004 treedt een nieuw Protocol bij de BMW in werking.(3) Daarin zijn (onder meer) de feilen in het Protocol van 1996, dat toen (mede) bedoeld was om de BMW aan te passen aan Richtlijn 89/104, alsnog verholpen. De Hoge Raad zal de eerstkomende jaren nog wel bedacht moeten zijn op kwesties van intertemporeel recht. Richtlijnconforme interpretatie is evenwel in veel gevallen(4) mogelijk te achten. Dat is m.i. met name ook zo, wanneer het - zoals in de onderhavige zaak - gaat om art. 1 en art. 6bis, lid 1 sub a BMW Op het hier bedoelde gebied van de beoordeling van het onderscheidend vermogen is men in de Benelux reeds gewend aan de maatgevendheid van de jurisprudentie van het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen, dat hierover in de afgelopen jaren spraakmakende arresten gewezen heeft. Het gaat om zaken met roepnamen als Chiemsee, Baby-Dry, Bravo, Companyline en Philips/Remington.(5) Op twee arresten in de vanuit Nederland in 1999 resp verwezen zaken 'Biomild' en 'Postkantoor' zitten wij overigens nog steeds te wachten. Hieronder zal ik de voor de onderhavige zaak m.i. relevante jurisprudentie van het HvJ EG bespreken. Het middel (dat zich ook op jurisprudentie van dit Hof beroept), zal tegen de achtergrond daarvan moeten worden beoordeeld.(6) Vooraf geef ik de tekst van art. 3 lid 1, aanhef en onderdelen a t/m d Rl weer: '1. Niet ingeschreven worden, of indien ingeschreven, nietig verklaard kunnen worden: a. tekens die geen merk kunnen vormen; b. merken die elk onderscheidend vermogen missen; c. merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of het tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de

5 5 of :25 waren of diensten; d. merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden;'. Ik wijs erop dat de hier aangehaalde weigeringsgronden van art. 3 lid 1 sub a t/m d Rl letterlijk overeenstemmen met de weigeringsgronden in art. 7 lid 1 onder a t/m d van de Gemeenschapsmerkenverordening.(7) Het HvJEG oordeelt aan de hand van art. 3 Rl in prejudiciële zaken. Het oordeelt aan de hand van art. 7 GemMVo in beroepszaken tegen arresten van het Gerecht van Eerste Aanleg der EG (GEA-EG), nadat dat Gerecht geoordeeld heeft over beroepen tegen inschrijvingsweigeringen door het gemeenschapsmerkenbureau, het OHIM te Alicante Het Chiemsee-arrest van 1999 is het eerste voor de onderhavige materie belangrijke arrest. In deze zaak ging het om de aanvaardbaarheid van het woord 'Chiemsee' onder art. 3 lid 1 sub c Rl (weigering van inschrijving van beschrijvende merken) als merk voor sportkleding, waarbij in aanmerking te nemen is dat de Chiemsee, een meer in Beieren, een geliefd watersportgebied is. Het Hof van Justitie overwoog dat art. 3 lid 1 sub c een doel van algemeen belang nastreeft, nl. dat - in het bijzonder geografische - herkomstaanduidingen worden 'vrijgehouden', nu die benamingen 'door een ieder ongestoord moeten kunnen worden gebruikt' (zie r.ovv ). De eerdere Duitse rechtspraak sprak van een 'Freihaltebedürfnis', die werd aangenomen als die behoefte 'konkret, aktuell oder ernsthaft' was. Het Hof van Justitie koos voor een genuanceerder criterium: voor weigering wegens een behoefte tot vrijhouding is volgens het Hof van belang of de geografische benaming een plaats aanduidt die in de opvatting van de betrokken kringen thans met de betrokken categorie van waren in verband wordt gebracht, dan wel of redelijkerwijs een dergelijk verband in de toekomst te verwachten is. Hierbij speelt een rol of de betrokken kringen met de benaming, de kenmerken van de daardoor aangeduide plaats en de betrokken categorie van waren bekend zijn (r.ovv ) In twee latere arresten leek het Hof van Justitie een veel liberale koers te varen. In het arrest Baby-Dry (over een merk gedeponeerd voor luiers) gaf het Hof voor de toelaatbaarheid van woordcombinaties onder art. 3 lid 1 sub c Rl de volgende regel: '40. Met betrekking tot merken die uit woorden bestaan, zoals het merk dat in casu voorwerp is van het geschil, moet een eventueel beschrijvend karakter niet alleen worden vastgesteld ten aanzien van elk van de woorden afzonderlijk, doch ook ten aanzien van het geheel dat zij vormen. Elk merkbaar verschil tussen de formulering van de woordcombinatie waarvoor inschrijving wordt aangevraagd, en de terminologie die in het normale taalgebruik van de betrokken categorie consumenten wordt gebezigd om de waar of de dienst of de essentiële eigenschappen daarvan aan te duiden, is geschikt om deze woordcombinatie onderscheidend vermogen te verlenen, zodat zij als merk kan worden ingeschreven.'(8) (mijn curs., A-G) In het enkele weken na Baby-Dry gewezen Bravo-arrest(9) ging het om de weigeringsgrond van art. 3, lid 1 sub d van de Richtlijn, op grond waarvan de inschrijving moet worden geweigerd van 'merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bona fide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden'. In deze zaak ging het om het voor schrijfbenodigdheden gedeponeerde merk Bravo. De Duitse merkenautoriteit had inschrijving geweigerd, omdat 'Bravo' slechts een bijvalsbetuiging zou zijn. Het HvJ EG besliste in andere zin. Het verduidelijkte eerst dat een merk alléén op deze grond geweigerd kan worden wanneer de tekens of benamingen waaruit het merk uitsluitend bestaat, gebruikelijk zijn 'ter aanduiding van de waren of diensten waarvoor het merk ter inschrijving is voorgedragen' (rov. 31). Vervolgens overwoog het Hof in rov. 40: 'De inschrijving van een merk bestaande uit tekens of benamingen die reclameslogans, kwaliteitsaanduidingen of aansporingen tot het kopen van de waren of diensten waarop het merk betrekking heeft, zijn, is als zodanig echter niet uitgesloten wegens dat gebruik. Het staat aan de nationale rechter om van geval tot geval uit te maken of die tekens of benamingen in het normale taalgebruik of in het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden ter aanduidingen van de waren of diensten waarop het merk betrekking heeft.'

6 6 of :25 Een aanprijzende term kan dus niet op grond van art. 3 lid 1 sub d geweigerd worden, zolang de aanprijzende term niet tot een gebruikelijk (soort)naam is geworden. Opgemerkt moet nog worden dat het Hof in rov. 35 wees op een overlapping van art. 3 lid 1 sub d met art. 3 lid 1 sub c; het Hof was in deze Bravo-zaak evenwel slechts tot uitleg van art. 3 lid 1 sub d geroepen Met name het - vanuit het oogpunt van de merkdeposant als liberaal aangemerkte - Baby-Dryarrest is in de literatuur gemengd ontvangen. De meest spraakmakende kritiek kwam intussen van 's Hofs eigen A-G Ruiz-Jarabo Colomer in zijn conclusies in de zaken Postkantoor(10), Biomild en Companyline.(11) Hij wees op onduidelijkheid van de verhouding van de Baby-Dry-overwegingen tot het Chiemsee-arrest (dat in het Baby-Dry-arrest niet wordt genoemd). Voorts zou het 'merkbaar verschil'-criterium 'indien zij niet wordt gematigd door de toepassing van de regel van de noodzaak tot vrijhouding waaraan het [Baby-Dry-, DWFV] arrest is voorbijgegaan, onvoldoende [zijn] om te verzekeren dat de merken niet wezenlijk beschrijvend zullen zijn'.(12) In zijn conclusie voor het Companyline-arrest merkte A-G Ruiz-Jarabo Colomer op dat een 'merkbaar verschil' niet hetzelfde is als een 'minimaal' verschil.(13) In zijn conclusie van 31 januari 2002 in de Postkantoor-zaak stelde hij voor dat een verschil als merkbaar wordt aangemerkt: 'wanneer het betrekking heeft op belangrijke elementen van de vorm of de betekenis van het teken. Wat de vorm betreft, zal er slechts een dergelijk verschil zijn indien het neologisme door de ongebruikelijke of fantasievolle aard van de combinatie sterker is dan de som van de woorden ervan. Wat de betekenis betreft, zal het verschil slechts merkbaar zijn indien hetgeen door het samengestelde teken wordt opgeroepen niet volledig overeenkomt met de som van de aanduidingen van de beschrijvende bestanddelen.'(14) 3.8. Het Hof van Justitie had in de Baby-Dry-zaak (althans nominatim) slechts geoordeeld over de weigeringsgrond van art. 7 lid 1 sub c GemMVo = art. 3 lid 1 sub c Rl (beschrijvende merken), waardoor twijfel kon bestaan of de uitspraak zich ook uitstrekte over de weigeringsgrond van art. 7 lid 1 sub b GemMVo = art. 3 lid 1 sub b Rl (ontbreken van elk onderscheidend vermogen).(15) 3.9. In het op 19 september 2002 gewezen Companyline-arrest(16) oordeelde het Hof over het criterium van art. 7 lid 1 sub b GemMVo (= 3 lid 1 sub b Rl). Het Hof gaf in dit arrest zijn fiat aan de door (de vierde kamer van) het GEA-EG gehanteerde maatstaf 'of de combinatie van twee soortnamen het teken een extra kenmerk verleent waardoor het in zijn geheel onderscheidend vermogen verkrijgt' (rov. 21). In dit arrest stelde het Hof zich voorts weer meer terughoudend op ten opzichte van de feitenrechter, waar het de (feitelijke) toetsing van het voorliggende geval betreft.(17) Moet het Baby-Dry-arrest als een 'ontsporing' gezien worden? Wat daarvan zij, het recente Doublemint-arrest van 23 oktober 2003 laat zien dat het HvJ EG toch vasthoudt aan (of: weer is teruggekeerd naar) de engere, in het Chiemsee-arrest neergelegde leer. De Doublemint-zaak betrof een gemeenschapsmerkdepot voor (onder meer) kauwgom. Onder verwijzing naar (o.a.) het Chiemsee-arrest geeft het Hof nogmaals aan dat met art. 7 lid 1 sub c GemMVo. (= art. 3 lid 1 sub c Rl) een doel van algemeen belang wordt nagestreefd, 'inhoudend dat tekens of benamingen die de kenmerken van waren of diensten beschrijven waarvoor de inschrijving wordt aangevraagd, door eenieder vrij moeten kunnen worden gebruikt. Deze bepaling belet derhalve dat die tekens of benamingen op grond van hun inschrijving als merk aan een enkele onderneming worden voorbehouden.' (rov. 31) Het hof vervolgt: '32.Voor een weigering van inschrijving [...] op grond van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 is het niet noodzakelijk dat de in dat artikel bedoelde tekens en aanduidingen waaruit het merk is samengesteld, op het moment van de inschrijvingsaanvraag daadwerkelijk worden gebruikt voor de beschrijving van waren of diensten als die waarvoor de aanvraag is ingediend, of van kenmerken van deze waren of deze diensten. Zoals uit de formulering van deze bepaling blijkt, is het voldoende dat

7 7 of :25 deze tekens en aanduidingen hiertoe kunnen dienen. De inschrijving van een woord als merk moet dan ook op grond van deze bepaling worden geweigerd indien het in minstens één van de potentiële betekenissen een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt' (curs. A-G). In het door het Hof vernietigde arrest was het GEA-EG volgens het Hof van de onjuiste rechtsopvatting uitgegaan dat een voor verschillende uitleg vatbare benaming niét uitsluitend beschrijvend is. Terwijl het Hof in het Chiemsee-arrest noodzaak tot vrijhouding aannam met het oog op een huidig, of 'redelijkerwijs te verwachten' verband tussen de benaming en de betrokken waar, gaat het hof hier op een ander aspect in, namelijk in hoeverre van belang is of de beschrijvende betekenis slechts één van de vele betekenissen van de gebruikte bewoordingen is. Volgens het HvJ EG maakt dat geen verschil: indien één van de mogelijke betekenissen beschrijvend is, volstaat dat voor weigering. Inburgering Bij een aanvankelijk niet onderscheidend (al dan niet beschrijvend) teken is niet uitgesloten dat dit teken 'als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, vóór de datum van aanvrage om inschrijving onderscheidend vermogen heeft verkregen', tóch als merk kan worden ingeschreven op grond van art. 3, lid 3 Rl. In Nederlands merkenjargon spreekt men van 'inburgering'. Daarop zal echter een beroep moeten worden gedaan, en de deposant zal deze 'inburgering' minst genomen aannemelijk moeten maken. Een klacht van [verzoekster] dat het hof ten onrechte een beroep hierop zou hebben afgewezen, is er niet. 4. Bespreking van het cassatiemiddel 4.1. Blijkens onderdeel 1.3 van de inleiding op het middel, richt dit zich tegen r.ovv van het bestreden arrest, waarin het Hof heeft onderzocht of het gedeponeerde teken al dan niet (uitsluitend) beschrijvend is resp. al dan niet onderscheidend vermogen mist Onderdeel 1.6 (de onderdelen bevatten slechts een inleiding) behelst de klacht dat het hof weliswaar ten aanzien van de woordonderdelen afzonderlijk heeft onderzocht of deze al dan niet beschrijvend zijn, danwel onderscheidend vermogen hebben, maar daarbij heeft verzuimd te onderzoeken of de woord-onderdelen in hun geheel (in combinatie) beschouwd aan de voor een merk geldende vereisten voldoen. Op grond hiervan is 's Hofs oordeel rechtens onjuist, althans onvoldoende gemotiveerd. Het onderdeel doet hiertoe een beroep op het eerder genoemde Baby-Dry-arrest van het HvJ EG van 20 september 2000, waarin hij terzake van de woordcombinatie 'Baby-Dry' voor luiers overwoog: '39. De tekens en aanduidingen waarop artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 doelt, zijn dus slechts die welke in het normale gebruik uit het oogpunt van de consument kunnen dienen ter aanduiding, hetzij rechtstreeks, hetzij door vermelding van een van de essentiële eigenschappen ervan, van een waar of dienst als die waarvoor de inschrijving is aangevraagd. Verder kan de inschrijving van een merk dat tekens en aanduidingen bevat die aan deze omschrijving beantwoorden, slechts worden geweigerd op voorwaarde dat het geen andere tekens of aanduidingen bevat en dat bovendien de zuiver beschrijvende tekens en aanduidingen waaruit het bestaat, niet worden gepresenteerd of geschikt op een wijze die het geheel onderscheidt van de gebruikelijke wijzen van aanduiding van de betrokken waren of diensten of van de essentiële eigenschappen daarvan. 40. Met betrekking tot merken die uit woorden bestaan, zoals het merk dat in casu voorwerp is van het geschil, moet een eventueel beschrijvend karakter niet alleen worden vastgesteld ten aanzien van elk van de woorden afzonderlijk, doch ook ten aanzien van het geheel dat zij vormen. Elk merkbaar verschil tussen de formulering van de woordcombinatie waarvoor inschrijving wordt aangevraagd, en de terminologie die in het normale taalgebruik van de betrokken categorie consumenten wordt gebezigd om de waar of de dienst of de essentiële eigenschappen daarvan aan te duiden, is geschikt om deze woordcombinatie onderscheidend vermogen te verlenen, zodat zij als merk kan worden ingeschreven.' Een vergelijkbare overweging gaf het Hof in het Companyline-arrest (rov. 21):

8 8 of :25 'Dat het Gerecht bij de uitlegging van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door na te gaan of de combinatie van twee soortnamen het teken een extra kenmerk verleent waardoor het in zijn geheel onderscheidend vermogen verkrijgt.'(18) 4.3. Het onderdeel voert, gelet op het voorgaande, terecht aan dat bij combinaties van (beschrijvende) woorden, moet worden beoordeeld of de woordcombinatie onderscheidend vermogen heeft. Het onderdeel faalt echter bij gebrek aan feitelijke grondslag. In rov. 4.4 overweegt het hof immers uitdrukkelijk dat het onderzoek zich richt op de vraag of 'het teken DUTCH-ART.NL, beschouwd in zijn geheel en in elk van zijn onderdelen (curs. A-G), in de ogen van het in aanmerking komend publiek is aan te merken als louter beschrijvend voor (wezenlijke kenmerken van) de betrokken waren en diensten'. In rov. 4.5 overweegt het hof: 'De Engelstalige woorden "Dutch" en "art" zijn algemeen bekend bij het publiek in de betekenis van (onderscheidenlijk) "Nederlands(e)" en "kunst".' Ook uit de omstandigheid dat het hof spreekt van 'Nederlands(e) (curs. A-G) kunst' blijkt dat het hof de woorden 'Dutch' en 'art' mede in samenhang heeft bezien, in de betekenis van 'Nederlandse kunst'. Uit rov. 4.6 blijkt tenslotte, dat het hof het gedeelte '.nl' zowel afzonderlijk (als algemeen gangbare domeinaanduiding) als in de woordcombinatie dutch-art.nl heeft beschouwd. Het bestreden oordeel is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het onderdeel faalt derhalve Middelonderdeel 2 klaagt dat het hof in rov. 4.6 de door het HvJ EG in rov. 40 van het Baby-Dryarrest gegeven maatstaf heeft miskend. In rov. 4.6 overwoog het Hof 's-gravenhage: '4.6. De aanduiding '.NL' wordt in Nederland algemeen gebruikt als een domeinaanduiding op het Internet. Gebruikt als achtervoegsel doet het, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de enkele toevoeging van een lidwoord, voor het Benelux-publiek niet toe- of af aan het onderscheidende vermogen van een teken als het onderhavige. Het gebrek aan elk onderscheidend vermogen van het teken wordt door de toevoeging daarvan dan ook niet opgeheven.' De door het middelonderdeel genoemde overweging uit het Baby-Dry-arrest is hiervóór in par. 4.2 geciteerd. Volgens het onderdeel had het hof dienen te onderzoeken of de woordcombinatie 'DUTCH-ART.NL' afwijkt van de terminologie die in het normale taalgebruik door de betrokken categorie consumenten wordt gebezigd om de waren en diensten in de aangegeven klassen aan te duiden. Het middel doet hiermee een beroep op de, in de tweede volzin van rov. 40 van het Baby-Dry-arrest neergelegde regel ('Elk merkbaar verschil...') Ook dit middelonderdeel mist feitelijke grondslag. In rov. 4.5 haalt het hof de door het onderdeel bedoelde maatstaf, ten aanzien van de combinatie 'dutch' en 'art', uitdrukkelijk aan. Door aansluitend in rov. 4.6 te oordelen dat het teken '.NL' aan die beoordeling niets toevoegt of afdoet, heeft het hof kennelijk geoordeeld dat deze toevoeging - door het hof op één lijn gesteld met een lidwoord - evenmin een 'merkbaar verschil' oplevert Met het verwijt van een miskenning van de maatstaf van het Baby-Dry-arrest, kan het middelonderdeel in wezen niet anders bedoelen dan miskenning van de maatstaf van art. 3 lid 1 sub c Rl = art. 7 lid 1 sub c GemMVo. Nu wij inmiddels weten - wat de steller van het middel ten tijde van het indienen van de cassatieschriftuur nog niet kon weten - dat het Hof van Justitie der EG bij zijn uitleg van dezelfde Richtlijn- = Verordeningsbepaling (na de kritiek op het Baby-Dry-arrest) in zijn latere arrest Doublemint die bepaling heeft uitgelegd zoals eerder in deze conclusie weergegeven, met als effectief resultaat het niet (zonder meer) accepteren van deze merkinschrijving, kan aan het gerechtshof te 's-gravenhage eens te minder verweten worden dat het bij zijn uitleg van art. 3 lid 1 sub c Rl van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan Ofschoon het onderdeel geen motiveringsklacht bevat, voeg ik aan het voorgaande ten overvloede nog toe dat aanduidingen als '.NL' in de beginjaren van het internet misschien nog niet zodanig verbreid waren dat met de toevoeging daarvan wellicht onderscheidend vermogen zou kunnen

9 9 of :25 worden verkregen. Bij de huidige stand van zaken (ook reeds ten tijde van het depot) komt 's hofs beoordelingswijze volkomen begrijpelijk voor, ook waar het gaat om het zo'n toevoeging buiten de eigenlijke 'internet-context' Onderdeel 3 betoogt dat het hof heeft verzuimd te onderzoeken of de woordcombinatie 'DUTCH.NL' een woordcombinatie is die, omdat zij meer is dan de som der beschrijvende delen, onderscheidend vermogen heeft. Het onderdeel ziet eraan voorbij dat het gedeponeerde teken niet de woordcombinatie 'DUTCH.NL' is, maar 'DUTCH-ART.NL'. Over deze laatste woordcombinatie was het hof gehouden een oordeel te geven, hetgeen het ook heeft gedaan. Op grond hiervan faalt ook dit onderdeel Mocht de formulering van dit onderdeel op een vergissing berusten, en mocht bedoeld zijn dat het hof ten aanzien van het teken 'DUTCH-ART.NL' had moeten onderzoeken of deze woordcombinatie onderscheidend vermogen zou hebben omdat zij 'meer zou zijn dan de som der beschrijvende delen', dan meen ik dat het onderdeel nog steeds faalt, en wel op dezelfde gronden als uiteengezet onder 4.3, 4.5 en Conclusie Mijn conclusie strekt tot verwerping van het beroep. De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, A-G 1 Ontleend aan r.ovv. 2 en 3 van de beschikking van het hof. 2 Art. 426 Rv., zoals luidend sinds 1 januari Protocol van 11 december 2001, Trb. 2002, Een van de onderwerpen, waarbij dit aan twijfel onderhevig is, is het gebruik op veel plaatsen in de BMW van de term 'depot', waar de richtlijn 'inschrijving' voorschrijft. Zie bijv. de noot van J.H. Spoor onder Vzr. 11 oktober 2002, BIE 2003, nr. 25, p. 177 (Boer'n Yoghurt I). 5 HvJ EG 4 mei 1999 (C-108/97 en C-109/97), Jur. 1999, p. I-2779, NJ 2000, 269 m.nt. DWFV, IER 1999, 30 m.nt. ChG (Chiemsee); HvJ EG 20 september 2001 (C-383/99P), Jur. 2001, p. I-6251, NJ 2002, 139 m.nt. DWFV, IER 2001, nr. 54, p. 294 m.nt. SdW, AA 2002, p. 40 e.v. m.nt. ChG (Baby-Dry); HvJ EG 4 oktober 2001 (C-517/99), Jur. 2001, p. I-6959, NJ 2002, 140 m.nt. DWFV (Bravo); HvJ EG 19 september 2002 (C-104/00P), Jur. 2002, p. I-7561, IER 2002, nr. 52 m.nt. ChG, BIE 2003, nr. 19, p. 130 m.nt. Steinhauser (Companyline); HvJ EG 18 juni 2002 (C-299/99), Jur. 2002, p. I-5475, BMM-bulletin 2002, pp. 188 e.v., IER 2002, p. 251 m.nt. FWG (Philips/Remington). 6 Ik attendeer op de zeer overzichtelijke website van het British Patent Office, waarop de recent besliste en aanhangige HvJEG-zaken op het gebied van de intellectuele eigendom zijn gerubriceerd, met hyperlinks naar de conclusies (voor zover genomen) en de arresten (voor zover gewezen) in de verschillende taalversies (voor zover beschikbaar): /index.htm. 7 Verordening nr, 40/94/EG; hierna: GemMVo. 8 Vindplaatsen in voetnoot 5. 9 Vindplaatsen eveneens in voetnoot Conclusies van 31 januari 2002 in de zaken C-363/99 (Postkantoor), afgedrukt in BMM-bulletin, 2003, p. 30 e.v. en C-265/00 (Biomild). In de zaak Biomild waren inhoudelijk overeenstemmende (volgens de A-G identieke) prejudiciële vragen gesteld, reden waarom hij verwees naar de op dezelfde dag genomen Postkantoor-conclusie). 11 Conclusie van 14 mei 2000 voor HvJ EG 19 september 2002, BIE 2003, nr. 19, p. 130 m.nt. Steinhauser (Companyline). 12 Conclusie Postkantoor, nrs Conclusie Companyline, nr Conclusie Postkantoor, nr Zie A-G Ruiz-Jarabo Colomer, conclusie Companyline, nrs Spoor ziet in het na het Baby-Dry

10 10 of :25 arrest gewezen Companyline-arrest een mogelijke aanwijzing dat het Hof in eerstgenoemd arrest alleen over art. 7 lid 1 sub c Vo heeft geoordeeld (J.H. Spoor, BIE 2002, p. 368). Ook Hoorneman meent dat het HvJEG alleen over sub c een uitspraak heeft gedaan. Volgens hem kan, omdat sub c als een verbijzondering van sub b kan worden beschouwd (een beschrijvend merk als subcategorie van de groep merken zonder onderscheiden vermogen), een merk dat op grond van het 'merkbaar-verschilcriterium' de test van sub c passeert, toch nog stranden op sub b (W. Hoorneman, BMM-Bulletin 2003, pp. 7-8). Deze opvatting is aangetroffen in vonnissen van sommige Britse rechters, teneinde daarmee de drempel voor de inschrijving van beschrijvende merken hoog te houden. Zie C. Loweth, Baby-Dry form a UK perspective, BMM-Bulletin 2003, pp. 2-3 en Hoorneman, a.w., p Vindplaatsen in voetnoot Het hof verwijst hierbij in rov. 22 uitdrukkelijk naar de conclusie van A-G Ruiz Jarabo Colomer (nr. 58 e.v.) waarin deze kritiek had geuit op de toetsing door het Hof in het Baby-Dry-arrest. 18 Vindplaatsen in voetnoot 5.

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

~ A 98/2/21. Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 98/2 BENELUX MERKENBUREAU. Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire A 98/2

~ A 98/2/21. Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 98/2 BENELUX MERKENBUREAU. Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire A 98/2 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 98/2/21 Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 98/2 Inzake : CAMPINA tegen BENELUX MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau Conclusie van de Avocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/6) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2010/8/10 ARREST. Inzake: Naam : Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Tegen:

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2010/8/10 ARREST. Inzake: Naam : Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Tegen: COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/8/10 ARREST Inzake: Naam : Benelux Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Tegen: Naam : Vermeiren Francina Procestaal: Nederlands ARRET En cause : Nom :

Nadere informatie

~ A 2005/1/9. ARREST van 29 juni 2006. Procestaal : Nederlands. ARRÊT du 29 juin 2006 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

~ A 2005/1/9. ARREST van 29 juni 2006. Procestaal : Nederlands. ARRÊT du 29 juin 2006 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2005/1/9 ARREST van 29 juni 2006 Inzake : BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. tegen BENELUX-MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands En cause : ARRÊT du 29 juin 2006 BOVEMIJ

Nadere informatie

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2005/3/11 (Executive) ARRÊT du 29 juin 2006 En cause : S.A. D'IETEREN contre BUREAU BENELUX DES MARQUES Langue de la procédure: le français ARREST van 29 juni 2006

Nadere informatie

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands

Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 BENELUX-MERKENBUREAU VLAAMSE TOERISTENBOND. Procestaal : Nederlands COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2002/2/6 Arrest van 15 december 2003 in de zaak A 2002/2 Inzake : BENELUX-MERKENBUREAU tegen VLAAMSE TOERISTENBOND Procestaal : Nederlands Arrêt du 15 décembre 2003

Nadere informatie

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V.

~ A 2005/1/16. ARREST van 28 juni Procestaal : Nederlands. ARRET du 28 juin 2007 BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2005/1/16 ARREST van 28 juni 2007 Inzake BOVEMIJ VERZEKERINGEN N.V. tegen BENELUX-MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands ARRET du 28 juin 2007 En cause BOVEMIJ VERZEKERINGEN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 * In zaak C-265/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Benelux- Gerechtshof, in het aldaar aanhangige geding tussen Campina

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * ARREST VAN 7. 9. 2006 ZAAK C-108/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * In zaak C-108/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Benelux Gerechtshof Onderwerp Eenvormige Beneluxwet op de merken, gewijzigd bij het Protocol van 2 december 1992, artikelen 6bis en 6ter - Beroep tegen een beslissing van het Benelux-Merkenbureau

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het BMB heeft de inschrijving geweigerd, omdat het teken louter beschrijvend is en omdat er geen bewijs was van inburgering als merk.

Het BMB heeft de inschrijving geweigerd, omdat het teken louter beschrijvend is en omdat er geen bewijs was van inburgering als merk. Conclusie van Eerste Advocaat-Generaal J. du Jardin in de zaak A 2002/2 - Benelux-Merkenbureau tegen Vlaamse Toeristenbond 1. Korte beschrijving van de zaak Uit de in het verwijzingsarrest van het Hof

Nadere informatie

Arrest van 26 juni 2000 in de zaak A 98/2 -------------------------

Arrest van 26 juni 2000 in de zaak A 98/2 ------------------------- BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 98/2/14 Arrest van 26 juni 2000 in de zaak A 98/2 ------------------------- Inzake : CAMPINA MELKUNIE B.V. tegen BENELUX-MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking

Nadere informatie

COUR DE JUSTICE BENELUX

COUR DE JUSTICE BENELUX COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 99/1/20 Arrest van 1 december 2004 in de zaak A 99/1 Inzake : KPN tegen BENELUX MERKENBUREAU Procestaal : Nederlands Arrêt du 1 er décembre 2004 dans l'affaire A

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2000:AA4937

ECLI:NL:HR:2000:AA4937 ECLI:NL:HR:2000:AA4937 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-02-2000 Datum publicatie 25-07-2001 Zaaknummer R99/129HR Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2000:AA4937 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/2 D'IETEREN / B.B.M. (Shop & Service) Zaak A 2005/3 D'IETEREN / B.B.M.

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/2 D'IETEREN / B.B.M. (Shop & Service) Zaak A 2005/3 D'IETEREN / B.B.M. COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/2 D'IETEREN / B.B.M. (Shop & Service) Zaak A 2005/3 D'IETEREN / B.B.M. (Executive) Conclusie van Advocaat-Generaal J.F. Leclercq (vertaling van stuk A

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ARREST. Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Procestaal: Nederlands ARRET. Organisation Benelux de la Propriété intellectuelle

ARREST. Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom. Procestaal: Nederlands ARRET. Organisation Benelux de la Propriété intellectuelle 1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/7/8 ARREST Inzake: Intres Belgium Tegen: Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Procestaal: Nederlands ARRET En cause : Intres Belgium Contre:

Nadere informatie

: 200.172.944/01 : oppositie nr. 2009064

: 200.172.944/01 : oppositie nr. 2009064 beschikking GERECHTSHOF DEN HAAG Afdeling Civiel recht zaaknummer beslissing BBIE : 200.172.944/01 : oppositie nr. 2009064 Beschikking van 26 januari 2016 inzake: PACOGI NETHERLANDS B.V., gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 oktober 2001 *

ARREST VAN HET HOF 4 oktober 2001 * ARREST VAN HET HOF 4 oktober 2001 * In zaak C-517/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundespatentgericht (Duitsland), in de procedure aldaar ingeleid door Merz & Krell

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2005:AS5953

ECLI:NL:HR:2005:AS5953 ECLI:NL:HR:2005:AS5953 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-05-2005 Datum publicatie 20-05-2005 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R04/042HR (OK111) Conclusie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BN1414

ECLI:NL:HR:2010:BN1414 ECLI:NL:HR:2010:BN1414 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-10-2010 Datum publicatie 15-10-2010 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C07/034HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN1414

Nadere informatie

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/1

HET BENELUX-GERECHTSHOF. in de zaak A 94/1 HET BENELUX-GERECHTSHOF in de zaak A 94/1 1. Gelet op het op 18 maart 1994 door de Hoge Raad der Nederlanden uitgesproken arrest in de zaak nr. 15.276 van de te Amsterdam gevestigde vennootschap Linguamatics

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MAART 2012 C.09.0634.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0634.N BENELUX-ORGANISATIE VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM, gemeenschappelijke dienst van de Benelux-landen, met kantoor te 2591 XR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=bx5433

http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=bx5433 pagina 1 van 5 LJN: BX5433, Rechtbank Utrecht, 320331 / HA ZA 12-317 Datum uitspraak:22-08-2012 Datum 04-09-2012 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Merkenrecht;

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen HOGE RAAD nr. 31/695 ARREST gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 13 oktober 1995 betreffende de haar voor het jaar 1986 opgelegde

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 16-08-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.096.974-01 NOT Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

BENELUX-BUREAU VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM BESLISSING inzake OPPOSITIE van 26 juni 2008 Nº

BENELUX-BUREAU VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM BESLISSING inzake OPPOSITIE van 26 juni 2008 Nº BENELUX-BUREAU VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM BESLISSING inzake OPPOSITIE van 26 juni 2008 Nº 2002174 Opposant: Frigor A/S Holstebrovej 101 8800 Viborg Denemarken Gemachtigde: Novagraaf Belgium S.A./N.V.

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE SENIOR RECHTER RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND 18 NOVEMBER 2015 09:00 11:15 WWW.AVDR.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:2191 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2015:2191 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-08-2015 Datum

Nadere informatie

Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser

Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser HvJ EG 20 september 2007 Benetton/G-star De vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft kan geen merk zijn. (art. 3 lid 1 sub e Mrl.

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 *

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 * BESCHIKKING VAN 5. 7.1993 ΖΑΛΚ T-S4/91 DEP komst van een advocaat soms zijn nut hebben voor het verloop van de precontentieuze procedure, toch zijn de honoraria voor de in de precontentieuze fase verrichte

Nadere informatie

Vertaling C-125/14-1. Zaak C-125/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Fővárosi Törvényszék (Hongarije)

Vertaling C-125/14-1. Zaak C-125/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Fővárosi Törvényszék (Hongarije) Vertaling C-125/14-1 Zaak C-125/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 maart 2014 Verwijzende rechter: Fővárosi Törvényszék (Hongarije) Datum van de verwijzingsbeslissing: 10

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2015/1/6 ARREST. Inzake: Naam : BVBA Upper At Home. Tegen: Naam : BVBA The Works. Procestaal: Nederlands ARRET

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2015/1/6 ARREST. Inzake: Naam : BVBA Upper At Home. Tegen: Naam : BVBA The Works. Procestaal: Nederlands ARRET COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2015/1/6 ARREST Inzake: Naam : BVBA Upper At Home Tegen: Naam : BVBA The Works Procestaal: Nederlands ARRET En cause : Nom : BVBA Upper At Home Contre: Nom : BVBA

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Arrest van 2 oktober 2000 in de zaak A 98/ Arrêt du 2 octobre 2000 dans l affaire A 98/

Arrest van 2 oktober 2000 in de zaak A 98/ Arrêt du 2 octobre 2000 dans l affaire A 98/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 98/3/9 Arrest van 2 oktober 2000 in de zaak A 98/3 ------------------------- Inzake : BROUWERIJ HAACHT N.V. tegen GRANDES SOURCES BELGES N.V. Procestaal :

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 * KONINKLIJKE KPN NEDERLAND ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 februari 2004 * In zaak C-363/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Gerechtshof te 's-gravenhage (Nederland),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie