Power Systems. Voorste USB-kabel voor de L, A of A IBM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Power Systems. Voorste USB-kabel voor de L, A of A IBM"

Transcriptie

1 Power Systems Voorste USB-kabel oor de L, A of A IBM

2

3 Power Systems Voorste USB-kabel oor de L, A of A IBM

4 Opmerking Lees, oordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst de informatie in Veiligheidsoorschriften op pagina ii, Kennisgeingen op pagina 97, de publicatie IBM Systems Safety Notices, G , en de IBM Enironmental Notices and User Guide, Z Deze uitgae is an toepassing op IBM Power Systems-serers die zijn uitgerust met een POWER8-processor, en op alle bijbehorende modellen. Copyright IBM Nederland B.V. 2014, Copyright IBM Corporation 2014, 2017.

5 Inhoudsopgae Veiligheidsoorschriften ii Voorste USB-kabel oor de L, A of A Voorste USB-kabel erwijderen en erangen in de L, A of A Het systeem gereedmaken oor het erwijderen en erangen an de oedingskabel an de oorste USB-kabel 1 De oorste USB-kabel erwijderen uit de L, A of A Voorste USB-kabel erangen in de L, A of A Het systeem gereedmaken oor gebruik na het erwijderen en erangen an de oorste USB-kabel Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel Voordat u begint Een onderdeel identificeren Vaststellen in welke behuizing of serer het onderdeel aanwezig is Indicatielampjes an behuizing of serer inschakelen met de ASMI LED's op het bedieningspaneel Een identificatie-led oor een behuizing of serer actieren met behulp an de HMC Locatiecodes an onderdelen en de status an de LED-ondersteuning opzoeken Een onderdeel identificeren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS Een onderdeel opsporen in een AIX-systeem of logische partitie Locatiecode opzoeken an een onderdeel in een systeem of logische partitie met AIX Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het AIX-diagnoseprogramma Een onderdeel opsporen in een IBM i-systeem of logische partitie De locatiecode opzoeken en het indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het besturingssysteem IBM i Een onderdeel opsporen in een Linux-systeem of logische partitie De locatiecode an een onderdeel in een Linux-systeem of logische partitie opzoeken Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het besturingssysteem Linux Een onderdeel opsporen in een VIOS-systeem of logische partitie De locatiecode an een onderdeel in een VIOS-systeem of logische partitie opzoeken Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an de VIOS-functies Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI Identificatie-LED actieren met de ASMI, wanneer de locatiecode bekend is Identificatie-LED actieren met de ASMI, wanneer de locatiecode niet bekend is Een onderdeel identificeren met behulp an de HMC Het systeem of de logische partitie starten Een systeem starten dat niet wordt beheerd door een HMC Een systeem starten met behulp an het bedieningspaneel Een systeem starten met behulp an de ASMI Een systeem of logische partitie starten met behulp an de HMC Een systeem of logische partitie starten met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface Een systeem of logische partitie starten met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced Een IBM PowerKVM-systeem starten Een systeem of de logische partitie stoppen Een systeem stoppen dat niet wordt beheerd door een HMC Een systeem stoppen met behulp an het bedieningspaneel Een systeem stoppen met behulp an de ASMI Een systeem stoppen met behulp an de HMC Een systeem stoppen met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface Een systeem stoppen met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced Een IBM PowerKVM-systeem stoppen Kleppen erwijderen en terugplaatsen op het L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem De oorklep erwijderen Copyright IBM Corp. 2014, 2017 iii

6 De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, A, of Asysteem erwijderen De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, A of A-systeem erwijderen De oorklep an een stand-alone A-systeem erwijderen De zijklep an een stand-alone A-systeem met intern RDX-dockingstation erwijderen De oorklep aanbrengen De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, A, of Asysteem installeren De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, A of A-systeem installeren Voorkap en oorklep aanbrengen op een stand-alone A-systeem De zijklep an een stand-alone A-systeem met intern RDX-dockingstation installeren De toegangsklep oor serice an een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem erwijderen De toegangsklep oor serice erwijderen an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem De toegangsklep oor serice erwijderen an een stand-alone a-systeem De toegangsklep oor serice aanbrengen op een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem De toegangsklep oor serice an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem installeren De toegangsklep oor serice an een stand-alone A-systeem installeren Luchtcirculatieplaat De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem openen De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem sluiten De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem erwijderen De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem terugplaatsen Sericepositie en operationele positie oor het L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de sericepositie plaatsen Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de operationele positie plaatsen Netsnoeren De netsnoeren loskoppelen an een systeem an type De netsnoeren aansluiten op een systeem an type Een onderdeel installeren of terugplaatsen met behulp an een HMC Een onderdeel installeren met behulp an de HMC Een onderdeel erwijderen met behulp an de HMC Een onderdeel herstellen met behulp an de HMC De installatie an een onderdeel controleren Een onderdeel controleren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS De installatie an een oorziening of de eranging an een onderdeel controleren met behulp an een AIXsysteem of logische partitie Een geïnstalleerde oorziening controleren met behulp an het besturingssysteem AIX Een erangen onderdeel controleren met behulp an het besturingssysteem AIX De installatie an een onderdeel controleren met behulp an een IBM i-systeem of logische partitie De installatie an een onderdeel controleren met behulp an een Linux-systeem of logische partitie De installatie an een onderdeel controleren met behulp an zelfstandige diagnose De installatie of eranging an een onderdeel in een systeem of logische partitie controleren met behulp an Virtuele I/O-serer-tools De installatie an een onderdeel controleren met behulp an VIOS De installatie an een onderdeel controleren met behulp an VIOS De installatie an een onderdeel controleren met behulp an HMC Serice-eents bekijken met behulp an de HMC Een reparatie controleren De reparatie controleren onder AIX Een reparatie controleren met behulp an een IBM i systeem of logische partitie De reparatie controleren onder Linux Reparatie controleren op een IBM PowerKVM-systeem De reparatie controleren anuit beheerconsole Sericeaanraag sluiten Een sericeaanraag sluiten met behulp an AIX of Linux Een sericeaanraag sluiten met behulp an IBM PowerKVM i Voorste USB-kabel

7 Een sericeaanraag sluiten met behulp an Integrated Virtualization Manager LED's actieren en deactieren Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de beheerconsole Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an beheerconsole Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface.. 89 Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface.. 89 Een identificatie-led deactieren Een attentie-led deactieren met behulp an het besturingssysteem of de functies an de VIOS Indicatielampje oor een onderdeel uitschakelen met behulp an het AIX-diagnoseprogramma Een indicatielampje deactieren met behulp an het besturingssysteem IBM i Een indicatielampje deactieren met behulp an het besturingssysteem Linux Indicatielampje oor een onderdeel deactieren met behulp an de VIOS-functies Een attentie-led an het systeem deactieren met behulp an de ASMI Identificatie-LED deactieren met de ASMI, wanneer de locatiecode bekend is Identificatie-LED deactieren met de ASMI, wanneer de locatiecode niet bekend is Een indicator oor logboekcontrole (informatie-indicator an systeem) deactieren met behulp an de ASMI 93 LED's deactieren met behulp an de HMC Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de HMC Een identificatie-led oor een FRU deactieren met behulp an de HMC Een identificatie-led oor een behuizing deactieren met behulp an de HMC Kennisgeingen Priacy-oerwegingen Merken Elektronische emissie Kennisgeingen Klasse A Kennisgeingen Klasse B Voorwaarden en bepalingen Inhoudsopgae

8 i Voorste USB-kabel

9 Veiligheidsoorschriften Veiligheidsoorschriften kunnen oeral in deze handleiding oorkomen: Kennisgeingen an het type GEVAAR ragen aandacht oor een situatie die leensgeaarlijk of extreem geaarlijk is oor personen. Kennisgeingen an het type WAARSCHUWING ragen aandacht oor een situatie die geaarlijk is oor personen anwege bepaalde omstandigheden. Kennisgeingen an het type Attentie geen aan dat er schade kan ontstaan aan een programma, een apparaat of gegeens. Wereldwijde eiligheidsinformatie In sommige landen is ereist dat de eiligheidsoorschriften in de publicaties bij een product worden aangeboden in de taal of talen an dat land. Indien deze eis in uw land geldt, zijn er eiligheidsoorschriften opgenomen in het publicatiepakket (bijoorbeeld in de gedrukte documentatie, op de DVD of als onderdeel an het product) dat bij het product wordt geleerd. De documentatie beat eiligheidsoorschriften in uw taal, met erwijzingen naar de Engelse bron waaruit ze afkomstig zijn. Voordat u een Engelstalige publicatie gebruikt oor het installeren, gebruiken of onderhouden an dit product, dient u zich eerst op de hoogte te stellen an de bijbehorende eiligheidsoorschriften in de documentatie. Raadpleeg de documentatie ook als u de eiligheidsoorschriften in de Engelstalige publicaties niet geheel begrijpt. Verangende of extra exemplaren an de documentatie met eiligheidsoorschriften kunt u erkrijgen door te bellen met de IBM Hotline op Duitse eiligheidsoorschriften Das Produkt ist nicht für den Einsatz an Bildschirmarbeitsplätzen im Sinne 2 der Bildschirmarbeitserordnung geeignet. Veiligheidsinformatie oor lasers IBM -serers kunnen uitgerust zijn met op glasezels gebaseerde I/O-kaarten of oorzieningen die gebruik maken an lasers of LED's. Kennisgeing oor lasers IBM-serers zijn mogelijk geïnstalleerd binnen of buiten een rek oor IT-apparatuur. Geaar!: Als u aan of in de buurt an het systeem werkt, neem dan de olgende oorzorgsmaatregelen in acht: Elektrische spanning en stroom an lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is geaarlijk. Ter oorkoming an een elektrische schok: Als IBM de netsnoeren heeft geleerd, sluit deze eenheid dan uitsluitend met behulp an het door IBM geleerde netsnoer aan op de oedingsbron. Gebruik het door IBM erstrekte snoer niet oor andere producten. Maak de oedingseenheid niet open en oer er geen onderhoud aan uit. Sluit tijdens onweer geen kabels aan en oer tijdens onweer geen installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit. Mogelijk is het product uitgerust met meerdere oedingssnoeren. Om alle geaarlijke oltages te erwijderen, dient u alle oedingssnoeren los te koppelen. Copyright IBM Corp. 2014, 2017 ii

10 In geal an wisselstroom moet u alle netsnoeren loskoppelen an de gebruikte wisselstroombron. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), moet u de gelijkstroombron an de klant loskoppelen an de PDP. Bij het aansluiten an de stroom oor het product, moet u eroor zorgen dat alle oedingskabels op de juiste manier zijn aangesloten. In geal an rekken met wisselstroom, moet u alle netsnoeren aansluiten op correct bedrade en geaarde stopcontacten. Controleer of de stopcontacten een spanning en een fasefrequentie hebben die oereenkomt met hetgeen staat ermeld op het plaatje oor elektrische ereisten. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), moet u de gelijkstroombron an de klant aansluiten op de PDP. Controleer of de juiste polariteit wordt gebruikt bij het aansluiten an de gelijkstroom- en gelijkstroomretourbedrading. Sluit alle apparatuur die op dit product wordt aangesloten aan op correct bedrade stopcontacten. Koppel en ontkoppel signaalkabels indien mogelijk met één hand. Zet nooit apparatuur aan wanneer u sporen an uur, water of fysieke beschadigingen ziet. Schakel de stroomoorziening naar deze machine pas in als u alle mogelijk oneilige situaties hebt gecorrigeerd. Er is mogelijk geaarlijke elektrische spanning aanwezig. Voer alle tijdens de installatieprocedures an het subsysteem aangegeen doorgangs-, aardings- en spanningsmetingen uit om eroor te zorgen dat de machine oldoet aan de eiligheidseisen. Staak de inspectie als er sprake is an oneilige situaties. Voordat u de kap an het apparaat opent, tenzij anders aangegeen in de installatie- en configuratieprocedures: Koppel de aangesloten netsnoeren los, schakel de toepasselijke stroomonderbrekers in het paneel oor stroomerdeling (PDP) uit en koppel eentuele telecommunicatiesystemen, netwerken en modems los. Geaar!: Bij het installeren of erplaatsen an dit product of het openen an kleppen an dit product of aangesloten apparatuur dient u alle kabels aan te sluiten en te ontkoppelen zoals is aangegeen in de onderstaande tabel. Ontkoppelen: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeen). 2. In geal an wisselstroom haalt u de stekkers uit het stopcontact. 3. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), dient u de stroomonderbrekers in de PDP uit te schakelen en de stroomkabel te ontkoppelen an de gelijkstroombron an de klant. 4. Ontkoppel de signaalkabels an de aansluitingen. 5. Ontkoppel alle kabels an de apparaten. Aansluiten: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeen). 2. Sluit alle kabels aan op de apparaten. 3. Sluit de signaalkabels aan op de aansluitingen. 4. In geal an wisselstroom steekt u de stekkers in het stopcontact. 5. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), schakelt u de stroom oor de gelijkstroombron an de klant weer in en zet u de stroomonderbrekers in de PDP weer aan. 6. Zet de apparaten aan. Er kunnen scherpe randen, hoeken en erbindingsstukken in en rond het systeem aanwezig zijn. Wees oorzichtig bij het omgaan met de apparatuur om te ermijden dat uw huid wordt gesneden, geschaafd, of gekneld.(d005) (R001 deel 1 an 2): Geaar!: Neem bij het werken aan of in de buurt an IT-reksystemen de olgende oorzorgsmaatregelen in acht: iii Voorste USB-kabel

11 Zware apparatuur - Onjuiste behandeling kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Plaats de hoogteerstellingen an de rekbehuizing altijd in de laagste positie. Installeer de stabilisatiebeugels altijd op het rek. Om geaarlijke situaties ten geolge an ongelijke belasting te oorkomen, dient u de zwaarste apparatuur altijd zo laag mogelijk in de rekbehuizing te installeren. Begin de installatie an serers en optionele apparaten anaf de onderkant an de rekbehuizing. In een rek geïnstalleerde apparaten mogen niet worden gebruikt als planken of werkruimten. Plaats geen oorwerpen op apparaten die in een rek zijn geïnstalleerd. Leun daarnaast niet op apparaten die geïnstalleerd zijn in een rek en gebruik deze niet om u in eenwicht te houden (bijoorbeeld wanneer u werkt anaf een ladder). Vanuit elke rekbehuizing kan meer dan één netsnoer zijn aangesloten op een stopcontact. In geal an rekken met wisselstroom dient u eroor te zorgen dat u alle netsnoeren in de rekbehuizing loskoppelt wanneer u wordt geraagd de stroom uit te schakelen tijdens het errichten an onderhoud. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), zet u de stroomonderbreker oor de stroomtoeoer naar de systeemeenheid of systeemeenheden uit, of koppelt u de gelijkstroombron an de klant los als u geraagd wordt de stroom uit te schakelen tijdens het errichten an onderhoud. De apparatuur in een rekbehuizing mag uitsluitend worden aangesloten op stroomoorzieningsapparatuur die zich in dezelfde rekbehuizing beindt. Sluit nooit het netsnoer an een apparaat in een rekbehuizing aan op een stroomoorzieningsapparaat in een andere rekbehuizing. Bij gebruik an een stopcontact met onjuiste bedrading kunnen de metalen gedeelten an het systeem, of an apparaten die op het systeem zijn aangesloten, onder een geaarlijke spanning komen te staan. Het is de erantwoordelijkheid an de klant om eroor te zorgen dat de bedrading en de aarding an het stopcontact in orde zijn, zodat elk risico an een elektrische schok wordt ermeden. (R001 deel 2 an 2): Let op!: Installeer geen station in een rek als de interne temperatuur in het rek hoger zal zijn dan de door de fabrikant aanbeolen temperatuur oor alle in het rek gemonteerde apparaten. Installeer een eenheid niet in een rek als de luchtcirculatie belemmerd is. Let erop dat de luchtstroom aan de zij-, boen- en onderkant niet geblokkeerd raakt of gehinderd wordt. Er dient aandacht te worden besteed aan de aansluiting an de apparatuur aan het oedingscircuit, zodat oerbelasting an de circuits niet leidt tot aantasting an de bekabeling an de oeding of de oerbelastingsbeeiliging. Voor de juiste oedingsaansluiting an het rek raadpleegt u de labels op de apparatuur in het rek. (Voor schuifladen.) Trek geen lades of oorzieningen uit het rek en installeer ook geen lades of oorzieningen in het rek zolang de stabilisators niet aan het rek zijn beestigd. Schuif niet meer dan één lade tegelijk uit. Het rek kan onstabiel worden als u meer dan één lade tegelijkertijd uitschuift. Veiligheidsoorschriften ix

12 (Voor aste laden.) Deze lade zit ast en mag niet worden erplaatst oor onderhoud, tenzij anders aangegeen door de fabrikant. Wanneer wordt geprobeerd de lade geheel of gedeeltelijk uit het rek te trekken, kan het rek instabiel worden of kan de lade uit het rek allen. x Voorste USB-kabel

13 Let op! Het erwijderen an componenten uit de boenste posities an de rekbehuizing beordert de stabiliteit an het rek tijdens het erplaatsen eran. Volg de onderstaande richtlijnen als u een geulde rekbehuizing binnen een kamer of een gebouw wilt erplaatsen. Haal apparatuur die kan worden erwijderd uit de rekbehuizing, beginnend anaf de boenkant. Herstel de configuratie an de rekbehuizing indien mogelijk naar de configuratie waarin u de rekbehuizing hebt ontangen. Als u niet weet hoe die configuratie was, houd u dan aan het olgende: Verwijder alle apparaten uit positie 32U (naleings-id RACK-001) of 22U (naleings-id RR001) en hoger. Controleer of de zwaarste apparatuur zo laag mogelijk in de rekbehuizing is geplaatst. Zorg dat er weinig tot geen lege U-nieaus aanwezig zijn tussen apparaten geïnstalleerd in de rekbehuizing onder nieau 32U (naleings-id RACK-001) of 22U (naleings-id ID RR001) tenzij dit oor de ontangen configuratie nadrukkelijk is toegestaan. Als de rekbehuizing die u erplaatst onderdeel is an een groep an rekbehuizingen, maakt u de rekbehuizing los an de groep. Als de rekbehuizing die u erplaatst, geleerd is met uitneembare stabilisatiesteunen, moeten deze opnieuw worden geïnstalleerd oordat de behuizing wordt erplaatst. Bekijk an teoren de route waarlangs u de rekbehuizing wilt erplaatsen en erwijder eentuele obstakels of items die anderszins geaar kunnen opleeren. Controleer of de route die u hebt gekozen geschikt is om het gewicht an de geulde rekbehuizing te dragen. Raadpleeg de documentatie bij uw rekbehuizing oor het gewicht an een geulde rekbehuizing. Controleer of alle deuropeningen ten minste 2030 mm hoog en 760 mm breed zijn.. Zorg eroor dat alle apparatuur in het rek en alle bijbehorende laden, planken, kleppen en kabels goed astzitten. Zorg dat de ier opulstukken in de hoogste positie staan. Zorg dat er tijdens het erplaatsen geen stabilisatiesteun is geïnstalleerd in de rekbehuizing. Zorg dat er in de route geen hellingen an meer dan 10 graden oorkomen. Wanneer de rekbehuizing op de nieuwe locatie is gearrieerd, doet u het olgende: Breng de ier hoogteerstellingen omlaag. Stabiliseer de rekbehuizing met de bijgeleerde steunen. Als u apparaten uit de rekbehuizing hebt erwijderd, ult u de rekbehuizing weer, beginnend anaf de onderste positie. Als de erplaatsing oer grote afstand is, herstelt u de configuratie an de rekbehuizing naar de configuratie waarin u de rekbehuizing hebt ontangen. Verpak de rekbehuizing in het originele erpakkingsmateriaal of gelijkwaardig materiaal. Breng ook de hoogteerstellingen naar beneden zodat de zwenkwielen het pallet niet meer raken en schroef de rekbehuizing ast aan het pallet. (R002) (L001) Veiligheidsoorschriften xi

14 Geaar!: Geaarlijke oltage-, spannings- of energienieaus zijn aanwezig in componenten die zijn oorzien an dit label. Open geen enkele kap of barrière waarop dit label aanwezig is. (L001) (L002) Geaar!: In een rek geïnstalleerde apparaten mogen niet worden gebruikt als planken of werkruimten. (L002) (L003) 1 2 of 1! 2 of of xii Voorste USB-kabel

15 of Geaar!: Meerdere netsnoeren. Mogelijk is het product uitgerust met meerdere netsnoeren of oedingskabels. Om alle geaarlijke oltages te erwijderen, dient u alle netsnoeren en oedingskabels los te koppelen. (L003) (L007) Let op!: Heet opperlak in de nabijheid. (L007) (L008) Veiligheidsoorschriften xiii

16 Let op!: Geaarlijke bewegende onderdelen. (L008) Alle laserproducten oldoen in de Verenigde Staten aan de ereisten an de Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) an het Department of Health and Human Serices 21, Subchapter J oor klasse 1 laserproducten. In de rest an de wereld oldoen de lasers aan IEC oor laserproducten an klasse 1. Controleer het label an alle onderdelen an de laser oor certificeringsnummers en goedkeuringsgegeens. Let op! Dit product kan een of meer an de olgende onderdelen beatten: CD-ROM, DVD-ROM, DVD-RAM of lasermodule. Dit zijn klasse 1 laserproducten. Houd rekening met het olgende: Verwijder de kappen niet. Als u de kappen an het laserproduct opent, kunt u worden blootgesteld aan geaarlijke laserstraling. In het apparaat beinden zich geen onderdelen die kunnen worden erangen. Het wijzigen an instellingen of het uitoeren an procedures anders dan hier is beschreen, kan leiden tot blootstelling aan geaarlijke straling. (C026) Let op! In omgeingen oor gegeenserwerking kan apparatuur oorkomen die gegeens oer systeemerbindingen erzenden met lasermodules die werken met een hoger ermogen dan Klasse 1. Kijk daarom nooit in het uiteinde an de glasezelkabel of de geopende aansluiting. Hoewel het kijken in de uiteinden an een ontkoppelde glasezelkabel niet in alle geallen tot oogletsel hoeft te leiden, kan het wel degelijk geaarlijk zijn. Het erdient daarom geen aanbeeling de continuïteit an glasezels te controleren door in het ene uiteinde licht te laten schijnen en dan in het andere uiteinde te kijken. Voor het doormeten an een een fiberglaskabel kunt u een optische lichtbron en een spanningsmeter gebruiken. (C027) Let op! Dit product beat een laser an Klasse 1M. Vermijd direct oogcontact met optische instrumenten. (C028) Let op! Bepaalde laserproducten beatten een ingebouwde laserdiode an categorie 3A of 3B. Houd daarbij rekening met het olgende: laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en ermijd direct contact met de laserstraal. (C030) Let op! De batterij beat lithium. Ter oorkoming an een mogelijke explosie dient u de batterij niet bloot te stellen aan open uur of op te laden. Houd u aan het olgende: Vermijd contact an de batterij met water. Verhit de batterij niet tot meer dan 100 C Probeer de batterij niet te herstellen of uit elkaar te halen. U dient de batterij alleen te erangen door een door IBM exemplaar. Leer gebruikte batterijen in bij een inzamelpunt oor klein chemisch afal (KCA). In de Verenigde Staten hanteert IBM een proces oor het inzamelen an dergelijke batterijen. Bel oor informatie. Zorg dat u het IBMonderdeelnummer an de batterij bij de hand hebt wanneer u belt. (C003) xi Voorste USB-kabel

17 Let op! Met betrekking tot door IBM geleerde hijsapparatuur an leerancier: De LIFT TOOL dient alleen te worden bediend door geautoriseerd personeel. De LIFT TOOL is bedoeld oor het ondersteunen, optillen, installeren en erwijderen an eenheden in erdiepingen an het rek. Deze dient niet te worden gebruikt oor het transporteren an eenheden oer obstakels en is niet bedoeld ter eranging an andere hulpmiddelen, zoals krikken, orkheftrucks etc. In bepaalde situaties dient te worden gewerkt met speciaal opgeleid personeel of bepaalde serices (bijoorbeeld takelaars of erhuizers). Lees nauwkeurig de handleiding oor de operator an de LIFT TOOL oordat u ermee gaat werken. Het niet lezen, begrijpen en olgen an eiligheidsregels en instructies kan leiden tot schade aan de apparatuur of tot persoonlijk letsel. Als er ragen zijn, neemt u oor serice en ondersteuning contact op met de leerancier. De lokale papieren handleiding moet u bij de computer bewaren in de daaroor beschikbare opslaghoes. De recentste ersie an de handmatig is beschikbaar op de website an de leerancier. Test oor elk gebruik de remfunctie an de stabilisator. Probeer niet de LIFT TOOL te erplaatsen terwijl de rem is astgezet. Verplaats de LIFT TOOL niet terwijl het platform omhoog staat, behale oor kleine erplaatsingen. Oerschrijdt niet de aangegeen laadcapaciteit. Zie LOAD CAPACITY CHART oor de maximale belasting in het midden en aan de rand an een uitgebreid platform. Hijs een lading alleen omhoog wanneer deze midden op het platform is geplaatst. Plaats niet meer dan 91 kg (200 lb) op de rand an een schuiend platformopperlak, waarbij u rekening houdt met de gewichtserdeling an de lading. Plaats het olle gewicht niet op een an de hoeken an het platform boen de kantelhefboom. Beestig oor gebruik een kantelhefboom oor het platform op het hoofdopperlak op alle ier (4x) locaties, uitsluitend met de geleerde hardware. De te laden objecten zijn ontworpen om zonder noemenswaardige kracht op of an gladde platforms te worden geschoen; zorg er daarom oor dat u niet duwt of leunt. Houd de kanteloptie daarom altijd plat, behale wanneer dat nodig is oor een laatste kleine aanpassing. Ga niet onder een oerhangende lading staan. Werk niet op een oneffen opperlak of een helling. Stapel geen ladingen op elkaar. Ga niet te werk onder inloed an drugs of alcohol. Zet geen ladder tegen de LIFT TOOL. Geaar oor omallen. Duw of leun niet tegen een lading op een erhoogd platform. Gebruik de LIFT TOOL niet als lift of opstap oor personen. Geen ruiters. Ga niet op een onderdeel an de lift staan. Het is niet een opstapje. Klim niet in de mast. Werk niet met een beschadigde of slecht werkende LIFT TOOL. Let op gearen onder het platform. Laat alleen ladingen zakken in ruimtes waarin geen personeel of obstakels aanwezig zijn. Houd handen en oeten rij tijdens de bediening. Geen orkheftrucks. Til of erplaats de LIFT TOOL MACHINE nooit met een krik, palletwagen of orkheftruck. De mast steekt uit boen het platform. Houd rekening met de plafondhoogte, kabelgoten, sprinklerinstallaties, lampen en andere objecten aan het plafond. Laat de LIFT TOOL niet onbewaakt achter met een opgetilde lading. Let op handen, ingers en kleding terwijl de apparatuur in beweging is. Draai de lier alleen met handkracht. Als de lier niet gemakkelijk met één hand kan worden gezwengeld, is deze mogelijk oerbelast. Zwengel de lier niet oorbij de boen- of onderkant an het platformbereik. Door te er af te wikkelen komt het handat los en raakt de kabel beschadigd. Houd het handat altijd ast terwijl u afwikkelt en lading laat zakken. Controleer altijd of de lier de lading draagt oordat u het handat an de lier loslaat. Een ongeluk met de lier kan ernstig letsel eroorzaken. De lier is niet bedoeld oor het erplaatsen an personen. Zorg eroor dat u een klikgeluid hoort terwijl de apparatuur wordt opgetild. Zorg eroor dat de lier op de juiste positie is ergrendeld, oordat u het handat loslaat. Lees de pagina met instructies oordat u de lier gaat bedienen. Laat de lier nooit anzelf afwikkelen. Dit kan leiden tot een ongelijkmatige kabelerdeling rond de as an de lier, hetgeen kan leiden tot Veiligheidsoorschriften x

18 kabelschade en ernstig letsel. (C048) Informatie oer de netoeding en bekabeling oor NEBS (Network Equipment- Building System) GR-1089-CORE De olgende opmerkingen zijn an toepassing op de IBM-serers die oldoen aan het NEBS (Network Equipment-Building System) GR-1089-CORE: De apparatuur is geschikt oor installatie op de olgende locaties: Netwerktelecommunicatiefaciliteiten Locaties waar de NEC (National Electrical Code) an toepassing is De poorten binnen gebouwen an deze apparatuur zijn alleen geschikt om te worden aangesloten op bedrading of bekabeling binnen gebouwen of geïsoleerde bedrading en bekabeling. De poorten binnen gebouwen an deze apparatuur moeten niet met metaalerbindingen worden aangesloten op interfaces die zijn erbonden met externe locaties of de bedrading daaran. Deze interfaces zijn ontworpen om alleen te worden gebruikt als interfaces binnen gebouwen (Type 2- of Type 4-poorten zoals wordt beschreen in GR-1089-CORE) en moeten worden geïsoleerd an de bekabeling an externe locaties. Het toeoegen an primaire bescherming is onoldoende om deze interfaces met metaalerbindingen aan te sluiten op de bedrading an externe locaties. Opmerking: Alle Ethernet-kabels moeten zijn afgeschermd en aan beide zijden zijn geaard. Er is geen externe bescherming tegen spanningspieken ereist oor het wisselstroomsysteem. Het gelijkstroomsysteem maakt gebruik an een DC-retourontwerp (DC-I). De retourterminal an de DCbatterij moet niet worden erbonden met de aarding an het chassis of frame. Het gelijkstroomsysteem is bedoeld oor installatie in een CBN (common bonding network), zoals beschreen in GR-1089-CORE. xi Voorste USB-kabel

19 Voorste USB-kabel oor de L, A of A Meer informatie oer het erwijderen en erangen an een USB-kabel in de IBM Power System S824L ( L), IBM Power System S814 ( A) en de IBM Power System S824 ( A)-serers. Voorste USB-kabel erwijderen en erangen in de L, A of A Informatie oer het erwijderen en terugplaatsen an de oorste USB-kabel. Als uw systeem wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), maakt u bij het repareren an een onderdeel uit het systeem gebruik an de HMC. Instructies indt u in Een onderdeel herstellen met behulp an de HMC op pagina 57. Als u niet beschikt oer een HMC, oert u de olgende stappen uit om de oorste USB-kabel te erwijderen en te erangen: 1. Het systeem gereedmaken oor het erwijderen en erangen an de oedingskabel an de oorste USB-kabel 2. De oorste USB-kabel erwijderen uit de L, A of A op pagina 3 3. Voorste USB-kabel erangen in de L, A of A op pagina 5 4. Het systeem gereedmaken oor gebruik na het erwijderen en erangen an de oorste USB-kabel op pagina 7 Het systeem gereedmaken oor het erwijderen en erangen an de oedingskabel an de oorste USB-kabel Informatie om het systeem gereed te maken oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel aan de oorkant. Voer de olgende stappen uit om het systeem gereed te maken oor het erwijderen an de oorste USBkabel: 1. Als het erwijderen an de oorste USB-kabel deel uitmaakt an een andere sericeprocedure, gaat u erder met stap Zoek het systeem en het onderdeel op waaraan u gaat werken. Zie Een onderdeel identificeren op pagina 12 oor instructies. 3. Stop het systeem of de logische partitie. Instructies indt u in Een systeem of de logische partitie stoppen op pagina Koppel het systeem los an de oedingsbron. Raadpleeg oor instructies De netsnoeren loskoppelen an een systeem an type op pagina 50. Opmerking: Het systeem is mogelijk uitgerust met een resereoedingseenheid. Voordat u erder gaat met deze procedure, controleert u of alle oedingsbronnen oor het systeem zijn losgekoppeld. (L003) 1 2 of Copyright IBM Corp. 2014,

20 ! 1 2 of of of Geaar!: Meerdere netsnoeren. Mogelijk is het product uitgerust met meerdere netsnoeren of oedingskabels. Om alle geaarlijke oltages te erwijderen, dient u alle netsnoeren en oedingskabels los te koppelen. (L003) 2 Voorste USB-kabel

21 5. Voor een rek-gemonteerd systeem plaatst u het systeem in de sericepositie. Instructies indt u in Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de sericepositie plaatsen. op pagina Doe de polsband oor elektrostatische ontlading om. De ESD-polsband moet worden erbonden met een ongeerfd metalen opperlak totdat de sericeprocedure oltooid is, en indien an toepassing, tot de toegangsklep oor serice teruggeplaatst is. Waarschuwing: Beestig een antistatische (ESD-) polsband aan de ESD-aansluiting aan de oorzijde, aan de ESDaansluiting aan de achterzijde of aan een ongelakt metalen opperlak, ter oorkoming an beschadiging als geolg an statische elektriciteit. Volg alle eiligheidsrichtlijnen op als u een ESD-polsband gebruikt. Een ESD-polsband wordt gebruikt tegen statische elektriciteit. U ergroot of erkleint hiermee niet de kans op een elektrische schok als u met elektrische apparatuur werkt. Als u geen ESD-polsband hebt, raak dan eerst gedurende ten minste 5 seconden een metalen opperlak aan oordat u het product uit de ESD-erpakking haalt en hardware installeert of erangt. Als u op een bepaald moment tijdens deze sericeprocedure wegloopt bij het systeem, is het an belang dat u zichzelf bij terugkomst weer ontlaadt door gedurende ijf seconden een ongeerfd metalen opperlak aan te raken oordat u de sericeprocedure oortzet. 7. Verwijder de toegangsklep oor serice. Raadpleeg oor instructies De toegangsklep oor serice an een L, L, L, L, L, A, A, A of Asysteem erwijderen op pagina 39. De oorste USB-kabel erwijderen uit de L, A of A Informatie om de oorste USB-kabel te erwijderen an de serer. Om de olgende procedure te kunnen uitoeren, moet het systeem gereed zijn gemaakt oor het erwijderen en erangen an de oorste USB-kabel. Zie Het systeem gereedmaken oor het erwijderen en erangen an de oedingskabel an de oorste USB-kabel op pagina 1 oor instructies. Voer de olgende stappen uit om de oorste USB-kabel te erwijderen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is en of de klem an de ESD aangesloten is op een ongeerfd metalen opperlak. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Verwijder de luchtcirulatieplaat met scharnier. Voor instructies gaat u naar De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem openen op pagina 43 en De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem erwijderen op pagina Verwijder de entilatorhouder. Voor instructies gaat u naar Ventilatorhouder erwijderen ( Verwijder de USB-kabelafdekplaat aan de zijkant an de systeemkast. Pak het boenste handat an de plaat en trek de plaat uit de zijkant an de kast. Duw de plaat naar de achterkant an het systeem totdat de sleuen op de plaat loskomen an de pennen aan de zijkant an de kast, en erwijder de plaat erolgens. Raadpleeg Figuur 1 op pagina 4. Voorste USB-kabel 3

22 P8EGE600-0 Figuur 1. De USB-kabelafdekplaat erwijderen 5. Trek de oorste USB-kabel (B) uit de achterplaat an het systeem, zoals aangegeen in Figuur 2 op pagina Ontgrendel de behuizing an de USB-kabel (A) aan de oorkant an het systeem. Duw tegen de rechterkant an de behuizing en kantel de behuizing naar links terwijl u deze naar u toe trekt. Zie Figuur 2 op pagina 5. 4 Voorste USB-kabel

23 B A P8EGE601-0 Figuur 2. De USB-kabel uit de aansluiting op de achterplaat an het systeem trekken 7. Trek de oorste USB-kabel door de opening aan de oorkant an het systeem. Wees oorzichtig en zorg eroor dat het andere uiteinde an de kabel tijdens het erwijderen niet in contact komt met andere componenten. Voorste USB-kabel erangen in de L, A of A Informatie om de oorste USB-kabel te erangen als onderdeel an een sericehandeling. Om de olgende procedure te kunnen uitoeren, moet de oorste USB-kabel erwijderd zijn. Zie De oorste USB-kabel erwijderen uit de L, A of A op pagina 3 oor instructies. Voer de olgende stappen uit om de oorste USB-kabel te erangen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is en of de klem an de ESD aangesloten is op een ongeerfd metalen opperlak. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Plaats het stekkereinde an de USB-kabel in de opening aan de oorkant an het systeem, zoals aangegeen in Figuur 3 op pagina 6. Leid de kabel langs de rechterzijde an de systeemkast. 3. Steek de USB-kabel (B) in de aansluiting op de achterplaat an het systeem, zoals aangegeen in Figuur 3 op pagina Klik de behuizing an de USB-kabel (A) in de opening aan de oorkant an het systeem door het lipje aan de linkerkant an de behuizing in de sleuf te steken. Kantel de behuizing in de opening totdat de behuizing op de juiste plaats aan de rechterkant astklikt. Zie Figuur 3 op pagina 6. Voorste USB-kabel 5

24 B A P8EGE602-0 Figuur 3. De oorste USB-kabel installeren 5. Plaats de USB-kabelafdekplaat terug door de sleuen op de plaat oer de pennen op de kast te plaatsen. Pak het boenste handat an de plaat en trek de plaat naar de oorkant an het systeem. Trek de plaat naar oren totdat de sleuen zich beinden op de pennen en het boenste handat an de grendels. Zie Figuur 4 op pagina 7. 6 Voorste USB-kabel

25 P8EGE603-0 Figuur 4. De USB-kabelafdekplaat erangen 6. Verang de entilatorhouder met de geïnstalleerde entilators. Voor instructies gaat u naar Ventilatorhouder erangen ( p8haq_82x_84x_fancagereplace.htm). 7. Verang de luchtcirulatieplaat met scharnier. Voor instructies gaat u naar De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem terugplaatsen op pagina 46 en De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem sluiten op pagina 44. Het systeem gereedmaken oor gebruik na het erwijderen en erangen an de oorste USB-kabel Informatie om het systeem gereed te maken oor gebruik na het erwijderen en erangen an de USBkabel aan de oorkant. Voer de olgende stappen uit om het systeem gereed te maken oor gebruik: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is en of de klem an de ESD aangesloten is op een ongeerfd metalen opperlak. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Plaats de toegangsklep oor serice terug. Raadpleeg oor instructies De toegangsklep oor serice aanbrengen op een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem op pagina Verwijder de ESD-polsband. 4. Voor een rek-gemonteerd systeem plaatst u het systeem in de operationele positie. Instructies indt u in Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de operationele positie plaatsen. op pagina Sluit de oedingssnoeren weer op het systeem aan. Raadpleeg oor instructies De netsnoeren aansluiten op een systeem an type op pagina Start het systeem of de logische partitie. Instructies indt u in Het systeem of de logische partitie starten op pagina Controleer het geïnstalleerde onderdeel. Voorste USB-kabel 7

26 Als u het onderdeel hebt erangen in erband met een sericehandeling, controleer het geïnstalleerde onderdeel dan. Voor instructies gaat u naar Een reparatie controleren. Als u het onderdeel om een andere reden hebt geïnstalleerd, controleer het geïnstalleerde onderdeel dan. Raadpleeg oor instructies De installatie an een onderdeel controleren op pagina Voorste USB-kabel

27 Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel Dit gedeelte beat al de algemene procedures die betrekking hebben op installeren, erwijderen en erangen an oorzieningen. Voordat u begint Neem bij het installeren, erwijderen en erangen an oorzieningen en onderdelen aan de olgende oorzorgsmaatregelen in acht. Deze oorzorgsmaatregelen zijn bedoeld om eilige omgeing te creëren oor het uitoeren an onderhoud. Deze oorzorgsmaatregelen beatten geen procedures oor het uitoeren an het onderhoud zelf. De stapsgewijze processen oor het uitoeren an onderhoud worden beschreen in de installatie-, erwijderings- en erangingsprocedures. Geaar!: Als u aan of in de buurt an het systeem werkt, neem dan de olgende oorzorgsmaatregelen in acht: Elektrische spanning en stroom an lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is geaarlijk. Ter oorkoming an een elektrische schok: Als IBM de netsnoeren heeft geleerd, sluit deze eenheid dan uitsluitend met behulp an het door IBM geleerde netsnoer aan op de oedingsbron. Gebruik het door IBM erstrekte snoer niet oor andere producten. Maak de oedingseenheid niet open en oer er geen onderhoud aan uit. Sluit tijdens onweer geen kabels aan en oer tijdens onweer geen installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit. Mogelijk is het product uitgerust met meerdere oedingssnoeren. Om alle geaarlijke oltages te erwijderen, dient u alle oedingssnoeren los te koppelen. In geal an wisselstroom moet u alle netsnoeren loskoppelen an de gebruikte wisselstroombron. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), moet u de gelijkstroombron an de klant loskoppelen an de PDP. Bij het aansluiten an de stroom oor het product, moet u eroor zorgen dat alle oedingskabels op de juiste manier zijn aangesloten. In geal an rekken met wisselstroom, moet u alle netsnoeren aansluiten op correct bedrade en geaarde stopcontacten. Controleer of de stopcontacten een spanning en een fasefrequentie hebben die oereenkomt met hetgeen staat ermeld op het plaatje oor elektrische ereisten. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), moet u de gelijkstroombron an de klant aansluiten op de PDP. Controleer of de juiste polariteit wordt gebruikt bij het aansluiten an de gelijkstroom- en gelijkstroomretourbedrading. Sluit alle apparatuur die op dit product wordt aangesloten aan op correct bedrade stopcontacten. Koppel en ontkoppel signaalkabels indien mogelijk met één hand. Zet nooit apparatuur aan wanneer u sporen an uur, water of fysieke beschadigingen ziet. Schakel de stroomoorziening naar deze machine pas in als u alle mogelijk oneilige situaties hebt gecorrigeerd. Er is mogelijk geaarlijke elektrische spanning aanwezig. Voer alle tijdens de installatieprocedures an het subsysteem aangegeen doorgangs-, aardings- en spanningsmetingen uit om eroor te zorgen dat de machine oldoet aan de eiligheidseisen. Staak de inspectie als er sprake is an oneilige situaties. Copyright IBM Corp. 2014,

28 Voordat u de kap an het apparaat opent, tenzij anders aangegeen in de installatie- en configuratieprocedures: Koppel de aangesloten netsnoeren los, schakel de toepasselijke stroomonderbrekers in het paneel oor stroomerdeling (PDP) uit en koppel eentuele telecommunicatiesystemen, netwerken en modems los. Geaar!: Bij het installeren of erplaatsen an dit product of het openen an kleppen an dit product of aangesloten apparatuur dient u alle kabels aan te sluiten en te ontkoppelen zoals is aangegeen in de onderstaande tabel. Ontkoppelen: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeen). 2. In geal an wisselstroom haalt u de stekkers uit het stopcontact. 3. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), dient u de stroomonderbrekers in de PDP uit te schakelen en de stroomkabel te ontkoppelen an de gelijkstroombron an de klant. 4. Ontkoppel de signaalkabels an de aansluitingen. 5. Ontkoppel alle kabels an de apparaten. Aansluiten: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeen). 2. Sluit alle kabels aan op de apparaten. 3. Sluit de signaalkabels aan op de aansluitingen. 4. In geal an wisselstroom steekt u de stekkers in het stopcontact. 5. In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), schakelt u de stroom oor de gelijkstroombron an de klant weer in en zet u de stroomonderbrekers in de PDP weer aan. 6. Zet de apparaten aan. Er kunnen scherpe randen, hoeken en erbindingsstukken in en rond het systeem aanwezig zijn. Wees oorzichtig bij het omgaan met de apparatuur om te ermijden dat uw huid wordt gesneden, geschaafd, of gekneld.(d005) (R001 deel 1 an 2): Geaar!: Neem bij het werken aan of in de buurt an IT-reksystemen de olgende oorzorgsmaatregelen in acht: Zware apparatuur - Onjuiste behandeling kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Plaats de hoogteerstellingen an de rekbehuizing altijd in de laagste positie. Installeer de stabilisatiebeugels altijd op het rek. Om geaarlijke situaties ten geolge an ongelijke belasting te oorkomen, dient u de zwaarste apparatuur altijd zo laag mogelijk in de rekbehuizing te installeren. Begin de installatie an serers en optionele apparaten anaf de onderkant an de rekbehuizing. In een rek geïnstalleerde apparaten mogen niet worden gebruikt als planken of werkruimten. Plaats geen oorwerpen op apparaten die in een rek zijn geïnstalleerd. Leun daarnaast niet op apparaten die geïnstalleerd zijn in een rek en gebruik deze niet om u in eenwicht te houden (bijoorbeeld wanneer u werkt anaf een ladder). Vanuit elke rekbehuizing kan meer dan één netsnoer zijn aangesloten op een stopcontact. In geal an rekken met wisselstroom dient u eroor te zorgen dat u alle netsnoeren in de rekbehuizing loskoppelt wanneer u wordt geraagd de stroom uit te schakelen tijdens het errichten an onderhoud. 10 Voorste USB-kabel

29 In geal an rekken met een DC PDP (paneel oor gelijkstroomerdeling), zet u de stroomonderbreker oor de stroomtoeoer naar de systeemeenheid of systeemeenheden uit, of koppelt u de gelijkstroombron an de klant los als u geraagd wordt de stroom uit te schakelen tijdens het errichten an onderhoud. De apparatuur in een rekbehuizing mag uitsluitend worden aangesloten op stroomoorzieningsapparatuur die zich in dezelfde rekbehuizing beindt. Sluit nooit het netsnoer an een apparaat in een rekbehuizing aan op een stroomoorzieningsapparaat in een andere rekbehuizing. Bij gebruik an een stopcontact met onjuiste bedrading kunnen de metalen gedeelten an het systeem, of an apparaten die op het systeem zijn aangesloten, onder een geaarlijke spanning komen te staan. Het is de erantwoordelijkheid an de klant om eroor te zorgen dat de bedrading en de aarding an het stopcontact in orde zijn, zodat elk risico an een elektrische schok wordt ermeden. (R001 deel 2 an 2): Let op!: Installeer geen station in een rek als de interne temperatuur in het rek hoger zal zijn dan de door de fabrikant aanbeolen temperatuur oor alle in het rek gemonteerde apparaten. Installeer een eenheid niet in een rek als de luchtcirculatie belemmerd is. Let erop dat de luchtstroom aan de zij-, boen- en onderkant niet geblokkeerd raakt of gehinderd wordt. Er dient aandacht te worden besteed aan de aansluiting an de apparatuur aan het oedingscircuit, zodat oerbelasting an de circuits niet leidt tot aantasting an de bekabeling an de oeding of de oerbelastingsbeeiliging. Voor de juiste oedingsaansluiting an het rek raadpleegt u de labels op de apparatuur in het rek. (Voor schuifladen.) Trek geen lades of oorzieningen uit het rek en installeer ook geen lades of oorzieningen in het rek zolang de stabilisators niet aan het rek zijn beestigd. Schuif niet meer dan één lade tegelijk uit. Het rek kan onstabiel worden als u meer dan één lade tegelijkertijd uitschuift. (Voor aste laden.) Deze lade zit ast en mag niet worden erplaatst oor onderhoud, tenzij anders aangegeen door de fabrikant. Wanneer wordt geprobeerd de lade geheel of gedeeltelijk uit het rek te trekken, kan het rek instabiel worden of kan de lade uit het rek allen. Voordat u begint met een installatie- of erangingsprocedure, oert u de olgende taken uit: 1. Voordat u een nieuwe oorziening installeert, moet u controleren of u oer de ereiste software beschikt oor ondersteuning an de nieuwe oorziening. Zie IBM Prerequisite. 2. Als u een installatie- of erangingsprocedure uitoert waarbij uw gegeens in geaar zouden kunnen komen, zorg er dan waar mogelijk oor dat u een actuele backup an uw systeem en uw logische partities hebt (inclusief besturingssystemen, programma's en gegeens). 3. Neem de installatie- of erangingsprocedure an de feature of het onderdeel in kwestie door. 4. Let op het belang an kleurgebruik in het systeem. Blauw of terracotta op een hardwareonderdeel geeft een aanraakpunt aan waar u de hardware kunt beetpakken om deze uit het systeem te erwijderen of erin te installeren, om een grendel te openen, enzooort. De kleur terracotta kan ook betekenen dat een onderdeel erwijderd of erangen kan worden terwijl het systeem of de partitie nog is ingeschakeld. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 11

30 5. Zorg eroor dat u altijd een middelgrote platte schroeendraaier, een kruiskopschroeendraaier en een schaar bij de hand hebt. 6. Als onderdelen onjuist zijn, ontbreken of zichtbaar beschadigd zijn, doet u het olgende: Als u een onderdeel erangt, neemt u contact op met de leerancier an dat onderdeel of met het olgende ondersteuningsnieau. Als u een oorziening installeert, neemt u contact op met een an de olgende sericeorganisaties: De leerancier an uw onderdelen of het olgende ondersteuningsnieau. In de Verenigde Staten: de IBM Rochester Manufacturing Automated Information Line (R MAIL) op nummer Buiten de Verenigde Staten kunt u de telefoonnummers oor serice en ondersteuning opzoeken op de olgende websites: 7. Als u tijdens de installatie problemen onderindt, neemt u contact op met uw sericeproider, uw IBM-wedererkoper of het olgende ondersteuningsnieau. 8. Als u nieuwe hardware installeert in een logische partitie, moet u op de hoogte zijn an de implicaties die het partitioneren an het systeem met zich meebrengt en moet u de partitionering zorguldig plannen. Raadpleeg oor informatie Logische partitionering. Een onderdeel identificeren Informatie oer het identificeren an het systeem of de behuizing waarin een defect onderdeel aanwezig is en an de locatiecode en de LED-status an een onderdeel. Daarnaast wordt beschreen hoe u de identificatie-led oor een onderdeel kunt actieren en deactieren. Opmerking: Als u werkt met PowerKVM, moet u de ASMI-procedures gebruiken oor het identificeren an een onderdeel of behuizing. Tabel 1. Taken oor het identificeren an een onderdeel U kunt het olgende doen Vaststellen in welke serer of behuizing het onderdeel aanwezig is De locatie an een onderdeel opzoeken en aststellen of het onderdeel een identificatie-led heeft Een identificatie-led actieren oor een onderdeel Als u werkt met PowerKVM: Als uw systeem de runtime-status heeft: Als uw systeem de standby-status heeft: Als u werkt met een HMC: Zie de olgende informatie Vaststellen in welke behuizing of serer het onderdeel aanwezig is. Locatiecodes an onderdelen en de status an de LED-ondersteuning opzoeken op pagina 15 Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI op pagina 19 Een onderdeel identificeren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS op pagina 15 Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI op pagina 19 Een onderdeel identificeren met behulp an de HMC op pagina 20 Een identificatie-led deactieren Een identificatie-led deactieren op pagina 90 Indicator oor logboekcontrole deactieren Een indicator oor logboekcontrole (informatie-indicator an systeem) deactieren met behulp an de ASMI op pagina 93 Vaststellen in welke behuizing of serer het onderdeel aanwezig is. Informatie oer het aststellen an de serer of behuizing waarin het te erangen onderdeel zich beindt. 12 Voorste USB-kabel

31 Indicatielampjes an behuizing of serer inschakelen met de ASMI Informatie oer het inschakelen an indicatielampjes an behuizing of serer, met behulp an de Adanced System Management Interface (ASMI). Om deze bewerking uit te oeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de indicatorstatussen an de behuizing of serer in te schakelen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Log In. 2. In het naigatiegebied klikt u op System Configuration > Serice Indicators > Enclosure Indicators. Een lijst an behuizingen wordt afgebeeld. 3. Selecteer de behuizing en klik op Continue. Een lijst an locatiecodes wordt afgebeeld. Daarnaast kunt u Indicators by Location Code kiezen en de locatiecode typen in het eld Location code. 4. In het eld Identify indicator status selecteert u Identify. 5. Om de wijziging oor de status an een indicatielampje op te slaan klikt u op Sae settings. LED's op het bedieningspaneel Gebruik deze informatie als gids oor de LED's en knoppen op het bedieningspaneel. Gebruik Figuur 5 met de beschrijingen an de LED's op het bedieningspaneel om ast te stellen wat de betekenis is an de aangegeen systeemstatus op het bedieningspaneel. A B C D E Voorkant Boenkant F G H I J P8HB Figuur 5. LED's op het bedieningspaneel LED's op het bedieningspaneel: A: Aan/uit-knop Een continu brandend lampje geeft aan dat de netspanning olledig is ingeschakeld oor de eenheid. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 13

32 Een knipperend lampje geeft aan dat de eenheid beschikt oer standby-oeding. Nadat u op de aan/uit-knop drukt duurt het ongeeer 30 seconden totdat de oedings-led ophoudt met knipperen en ononderbroken blijft branden. Tijdens deze oergangsperiode knippert de LED misschien iets sneller. B: Identificatielampje behuizing Als dit lampje continu brandt, wordt daarmee de identificatiewerkstand aangegeen. Deze wordt gebruikt om een bepaald onderdeel te identificeren. Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. C: lampje oor controle an logboek Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. Als dit lampje brandt, moet er naar het systeem worden gekeken. D: Storingslampje behuizing Een constant brandend lampje duidt op een fout in de systeemeenheid. Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. E: Uitwerpknop F: Functie/gegeensweergae G: Reset-knop pinhole H: Bladerknop I: Enter-knop J: Bladerknop Een identificatie-led oor een behuizing of serer actieren met behulp an de HMC Informatie oer het actieren an een identificatie-led oor een behuizing of serer met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Het systeem beschikt oer erschillende LED's om erschillende componenten in het systeem te identificeren, zoals behuizingen of FRU's (Field Replaceable Units). Om deze reden worden deze LED's identificatie-led's genoemd. Als u een onderdeel wilt toeoegen aan een bepaalde behuizing of serer, moet u het type, model en serienummer (MTMS) an de behuizing of serer weten. Om ast te stellen of u beschikt oer de juiste MTMS oor de behuizing of serer waaroor het nieuwe onderdeel nodig is, kunt u de LED oor een behuizing of serer actieren en controleren of de MTMS oereenkomt met de behuizing of serer waaroor het nieuwe onderdeel nodig is. 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. b. Selecteer de serer in het inhoudsenster. c. Klik op Taken > Bewerkingen > LED-status > Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op de naam an de serer waaroor u de identificatie-led wilt actieren. c. Klik op Systeemacties > Attentie-LED > Identificatie-LED attentie. Het enster Identificatie- LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. 14 Voorste USB-kabel

33 2. Om een identificatie-led te actieren oor een behuizing of serer, selecteert u een behuizing of serer en klikt u op LED actieren. De desbetreffende LED wordt ingeschakeld. Locatiecodes an onderdelen en de status an de LED-ondersteuning opzoeken Aan de hand an de locatiecodes oor de serer waarmee u werkt kunt u de locatiecode an een onderdeel opzoeken en aststellen of er ondersteuning met identificatielampjes is. Voor het opzoeken an de locatiecode en om ast te stellen of ondersteuning met identificatielampjes aanwezig is, oert u de olgende stappen uit: 1. Selecteer de serer waarmee u werkt, om de locatiecode af te beelden: L, L, L, L, A, of A-locaties ( support/knowledgecenter/power8/p8ecs/p8ecs_83x_8rx_loccodes.htm) L, A of A-locaties ( POWER8/p8ecs/p8ecs_82x_84x_loccodes.htm) E of 8408-E8E locaties( p8ecs_85x_loccodes.htm) 9080-MHE, 9080-MME, 9119-MHE, of 9119-MME locaties( knowledgecenter/power8/p8ecs/p8ecs_87x_88x_loccodes.htm) 2. Noteer de locatiecode. 3. In de tabel met FRU (field replaceable unit)-locaties kijkt u in de kolom Identificatie-LED of het woord Ja (er is een identificatie-led) of Nee (er is geen identificatie-led) oorkomt. 4. Kies een an de olgende opties: Als oor het onderdeel een identificatie-led aanwezig is, raadpleegt u de procedure die an toepassing is: Als u werkt met IBM PowerKVM, zie Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI op pagina 19. Als uw systeem een runtime-status heeft, zie Een onderdeel identificeren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS. Als uw systeem een standby-status heeft, zie Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI op pagina 19. Als oor het onderdeel geen identificatie-led beschikbaar is, raadpleegt u Vaststellen welke behuizing of serer het onderdeel beat. Een onderdeel identificeren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS Informatie oer hoe u met AIX, IBM i, Linux of de Virtuele I/O-serer (VIOS) een onderdeel kunt identificeren. Voor IBM Power Systems waarin de POWER8-processor aanwezig is, kunnen de identificatie-led's worden gebruikt oor het identificeren of controleren an de locatie an een onderdeel dat u wilt installeren, erwijderen of erangen. De identificatiefunctie (met knipperende amberkleurige LED) komt oereen met de locatiecode waarmee u gaat werken. Bij het erwijderen an een onderdeel controleert u eerst of het wel het juiste onderdeel is. Dat kan met de identificatiefunctie an de beheerconsole of een andere gebruikersinterface. Bij het erwijderen an een onderdeel met behulp an de Hardware Management Console (HMC) wordt de identificatiefunctie op het juiste moment automatisch geactieerd en gedeactieerd. De identificatiefunctie zorgt eroor dat de amberkleurige LED gaat knipperen. Als u de identificatiefunctie uitzet, keert de LED terug naar zijn eerdere status. Bij onderdelen die zijn uitgerust Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 15

34 met een blauwe sericeknop zorgt de identificatiefunctie eroor dat de LED-informatie oor de sericeknop zodanig wordt ingesteld dat de juiste LED's op dat onderdeel gaan knipperen als er op de knop wordt gedrukt. Opmerking: Met de LED oor het inden an de behuizing stelt u ast oor welke behuizing onderhoudt wordt uitgeoerd. Verolgens beestigt en controleert u de locatie an de FRU in de behuizing, aan de hand an het actiee identificatielampje (knipperende LED) oor de geselecteerde FRU. Voor sommige FRU's moet u mogelijk de toegangsklep oor serice erwijderen om de identificatielampjes te kunnen zien. Een onderdeel opsporen in een AIX-systeem of logische partitie Hier indt u informatie oer het opzoeken an een onderdeel, het actieren an het indicatielampje oor het onderdeel en het deactieren an het indicatielampje oor het onderdeel, op een systeem of logische partitie met het besturingssysteem AIX. Locatiecode opzoeken an een onderdeel in een systeem of logische partitie met AIX: Voordat u het indicatielampje actieert, is het erstandig om te proberen het onderdeel op te sporen met behulp an de tools an AIX. Voer de olgende stappen uit om het AIX-systeem te configureren oor het opzoeken an een onderdeel: 1. Meld u aan als rootgebruiker of celogin-. 2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer Display Preious Diagnostic Results en druk op Enter. 5. Selecteer in het enster Display Preious Diagnostic Results de optie Display Diagnostic Log Summary. Het scherm Display Diagnostic Log wordt afgebeeld, met een chronologische lijst an eents. 6. Bekijk in de T-kolom het meest recente S-item.Selecteer deze rij in de tabel en druk op Enter. 7. Selecteer Commit. De informatie oer het logboekitem wordt weergegeen. 8. Noteer de locatiegegeens en de SRN-waarde die u indt aan het einde an het item. 9. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. Gebruik de locatiegegeens an het onderdeel om het indicatielampje oor dat onderdeel te actieren. Zie Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het AIX-diagnoseprogramma. Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het AIX-diagnoseprogramma: Aan de hand an deze instructies kunt u de fysieke locatie opsporen an het onderdeel waar u onderhoud aan erricht. Om het indicatielampje an een onderdeel te actieren, oert u de olgende stappen uit: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter. 5. Kies in de lijst met lampjes de locatiecode an het onderdeel en druk op Enter. 6. Selecteer Commit. Hiermee schakelt u het attentie- en indicatielampje oor het onderdeel in. Belangrijk: Een knipperende amberkleurige LED geeft de locatie an het onderdeel aan en een ononderbroken amberkleurige LED geeft aan dat het onderdeel defect is. 7. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. 16 Voorste USB-kabel

35 Een onderdeel opsporen in een IBM i-systeem of logische partitie Voor het opsporen an een onderdeel an een systeem of logische partitie met IBM i, kunt u het indicatielampje actieren of deactieren. De locatiecode opzoeken en het indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het besturingssysteem IBM i: U kunt het sericeactielogboek zoeken naar een item dat oereenkomt met de tijd, referentiecode of resource an het probleem, en erolgens het indicatielampje an het onderdeel actieren. 1. Meld u bij een IBM i-sessie aan met ten minste sericenieaumachtiging. 2. Typ op de opdrachtregel an de sessie strsst en druk op Enter. Opmerking: Als u niet naar het scherm System Serice Tools (SST) kunt gaan, gebruikt u functie 21 op het bedieningspaneel. Als het systeem wordt beheerd door een Hardware Management Console (HMC) is het ook mogelijk om het de hulpprogramma's an Serice Focal Point naar het scherm Dedicated Serice Tools (DST) te gaan. 3. Typ uw gebruikers-id en wachtwoord oor sericetools in het aanmeldingsenster an System Serice Tools (SST) en druk op Enter. Let op: Het wachtwoord oor de serice tools is hoofdlettergeoelig. 4. Selecteer Start a serice tool op het scherm System Serice Tools (SST) en druk op Enter. 5. Selecteer Hardware serice manager in het scherm Start a Serice Tool en druk op Enter. 6. Kies Work with serice action log in het scherm Hardware Serice Manager en druk op Enter. 7. Wijzig op het scherm Select Timeframe (periode selecteren) de waarde oor From: Date and Time (anaf: datum en tijd) in een datum en tijdstip óór het moment waarop het probleem is geconstateerd. 8. Zoek een item dat een of meer kenmerken an het probleem heeft: Systeemreferentiecode Resource Date and time Lijst probleemitems 9. Selecteer optie 2 (Display failing item information) om het logboekitem oor de sericeactie af te beelden. 10. Selecteer optie 2 (Display details) om de locatiegegeens af te beelden oor het defecte onderdeel dat erangen moet worden. In de elden datum en tijd staat de datum en tijd an de eerste keer dat de specifieke systeemreferentiecode optrad oor de weergegeen resource en tijdens het geselecteerde interal. 11. Als er locatiegegeens beschikbaar zijn, selecteert u optie 6 (indicator on) om het indicatielampje oor het onderdeel in te schakelen. Tip: Als het onderdeel geen fysiek indicatielampje heeft, wordt er een indicatielampje an een hoger nieau geactieerd. Er gaat bijoorbeeld een lampje branden op het achterpaneel of de eenheid met het onderdeel. In dit geal kunt u met de locatiegegeens het feitelijke onderdeel inden. 12. Zoek het indicatielampje dat aangeeft in welke behuizing het onderdeel zich beindt. Belangrijk: Een knipperende amberkleurige LED geeft de locatie an het onderdeel aan en een ononderbroken amberkleurige LED geeft aan dat het onderdeel defect is. Een onderdeel opsporen in een Linux-systeem of logische partitie Als de sericehulpmiddelen op een systeem of logische partitie zijn geïnstalleerd, kunt u de indicatielampjes actieren of deactieren. Deze lampjes helpen bij het opsporen an het desbetreffende onderdeel of het uitoeren an de sericeactie. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 17

36 De locatiecode an een onderdeel in een Linux-systeem of logische partitie opzoeken: Met deze procedure kunt u oor het uitoeren an sericebewerkingen de locatiecode an een onderdeel ophalen. Voer de olgende stappen uit oor het opzoeken an de locatiecode oor een onderdeel an een systeem of logische partitie met Linux: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Typ op de opdrachtregel grep diagela /ar/log/platform en druk op Enter. 3. Zoek het meest recente item met een systeemreferentiecode (SRC). 4. Noteer de locatiegegeens. Verwante informatie: Serice- en productiiteitstools oor PowerLinux-serers an IBM IBM leert hulpmiddelen oor hardwarediagnose, productiiteitstools en installatiehulpmiddelen oor het besturingssysteem Linux op IBM Power Systems-serers. Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an het besturingssysteem Linux: Als u weet wat de locatiecode an een onderdeel is, actieert u het indicatielampje om het onderdeel op te zoeken tijdens het uitoeren an serice. U actieert het indicatielampje als olgt: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ /usr/sbin/usysident -s identify -llocatiecode en druk op Enter. 3. Zoek het systeemwaarschuwingslampje dat aangeeft in welke behuizing het onderdeel zich beindt. Belangrijk: Een knipperende amberkleurige LED geeft de locatie an het onderdeel aan en een ononderbroken amberkleurige LED geeft aan dat het onderdeel defect is. Verwante informatie: Serice- en productiiteitstools oor Linux op Power-serers IBM leert hulpmiddelen oor hardwarediagnose, productiiteitstools en installatiehulpmiddelen oor het besturingssysteem Linux op IBM Power Systems-serers. Een onderdeel opsporen in een VIOS-systeem of logische partitie Informatie oer het opzoeken an de locatiecode en het identificeren an een onderdeel, met behulp an de functies an de Virtuele I/O-serer (VIOS). De locatiecode an een onderdeel in een VIOS-systeem of logische partitie opzoeken: Met de functies an Virtuele I/O-serer (VIOS) kunt u de locatiecode an een onderdeel opzoeken oordat u het indicatielampje actieert. Voer de olgende stappen uit om het Virtuele I/O-serer-systeem te configureren oor het identificeren an een onderdeel: 1. Meld u aan als rootgebruiker of celogin-. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ diagmenu en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer Display Preious Diagnostic Results en druk op Enter. 5. In het enster Display Preious Diagnostic Results selecteert u Display Diagnostic Log Summary. Het enster Display Diagnostic Log wordt afgebeeld. Dit scherm beat een chronologische lijst met eents. 18 Voorste USB-kabel

37 6. Bekijk in de T-kolom het meest recente S-item.Selecteer deze rij in de tabel en druk op Enter. 7. Kies Commit. De informatie oer het logboekitem wordt weergegeen. 8. Noteer de locatiegegeens en de SRN-waarde die u indt aan het einde an het item. 9. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. Gebruik de locatiegegeens an het onderdeel om het indicatielampje oor dat onderdeel te actieren. Zie Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an de VIOS-functies oor instructies. Indicatielampje oor een onderdeel actieren met behulp an de VIOS-functies: Met de functies an Virtuele I/O-serer (VIOS) kunt u het indicatielampje actieren om een onderdeel fysiek op te sporen. Om het indicatielampje dat het onderdeel aangeeft, aan te zetten, oert u de olgende stappen uit: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ diagmenu en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter. 5. Kies in de lijst met lampjes de locatiecode an het defecte onderdeel en druk op Enter. 6. Selecteer Commit. Hiermee schakelt u het attentie- en indicatielampje oor het onderdeel in. Belangrijk: Een knipperende amberkleurige LED geeft de locatie an het onderdeel aan en een ononderbroken amberkleurige LED geeft aan dat het onderdeel defect is. 7. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. Een onderdeel identificeren met behulp an de ASMI Informatie oer het actieren of deactieren an amberkleurige indicatielampjes (LED's) met behulp an de Adanced System Management Interface (ASMI). U kunt de ASMI openen in een webbrowser. Voor meer informatie raadpleegt u Adanced System Management Interface openen met een webbrowser ( POWER8/p8ect/pxect_browser.htm). Voor IBM Power Systems waarin de POWER8-processor aanwezig is, kunnen de identificatie-led's worden gebruikt oor het identificeren of controleren an de locatie an een onderdeel dat u wilt installeren, erwijderen of erangen. De identificatiefunctie (met knipperende amberkleurige LED) komt oereen met de locatiecode waarmee u gaat werken. Met de ASMI kunt u instellen of de identificatie-led moet knipperen of moet stoppen met knipperen. Opmerking: U kunt de ASMI gebruiken oor het in- of uitschakelen an de indicatoren, behale oor de adapters, schijfstations, solid-state stations en opslagmedia. Identificatie-LED actieren met de ASMI, wanneer de locatiecode bekend is. Informatie oer het actieren an de identificatie-led met de Adanced System Management Interface (ASMI), wanneer de locatiecode bekend is. U kunt an elke indicator de locatiecode opgeen om de huidige status te bekijken of te wijzigen. Als u de erkeerde locatiecode opgeeft, probeert de ASMI om naar het eerstolgende hogere nieau an de locatiecode te gaan. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 19

38 Het olgende nieau is de locatiecode op basisnieau oor dat FRU-onderdeel. Een gebruiker geeft bijoorbeeld de locatiecode op oor het FRU-onderdeel in de tweede geheugenmodule-sleuf an de derde behuizing in het systeem. Als de locatiecode oor de tweede geheugenmodule-sleuf onjuist is (het FRUonderdeel bestaat niet op deze locatie), wordt geprobeerd om de indicator oor de derde behuizing in te stellen. Deze stap wordt herhaald totdat een FRU-onderdeel is geonden of er geen ander nieau meer beschikbaar is. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de actuele status an een indicator te wijzigen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. In het naigatiegebied klikt u op Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Indicators op locatiecode uit. 3. Geef in het eld Locatiecode de locatiecode an de FRU op en klik op Doorgaan. 4. In de lijst bij Indicatorstatus aangeen selecteert u Identificeren. 5. Klik op Instellingen opslaan. Identificatie-LED actieren met de ASMI, wanneer de locatiecode niet bekend is. Informatie oer het actieren an de identificatie-led met de Adanced System Management Interface (ASMI), wanneer de locatiecode niet bekend is. U kunt de identificatielampjes inschakelen in elke behuizing. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de indicatorstatussen an de behuizing in te schakelen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. In het naigatiegebied klikt u op Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Behuizingsindicators. Alle serers en behuizingen die met de ASMI worden beheerd, worden afgebeeld. 3. Selecteer de serer of behuizing met het onderdeel dat moet worden erangen en klik op Doorgaan. De locatiecode-id's worden weergegeen. 4. Selecteer het locatiecode-id en en selecteer Identificeren. 5. Om de wijzigingen die u aan een of meer FRU-indicators hebt gemaakt op te slaan, klikt u op Instellingen opslaan. Een onderdeel identificeren met behulp an de HMC Met de olgende procedures kunt u LED's (light-emitting diodes) actieren met behulp an de Hardware Management Console (HMC). U kunt de identificatie-led oor een FRU behorend bij een aangegeen behuizing gebruiken oor het identificeren an een onderdeel. Als u bijoorbeeld een kabel wilt aansluiten op een bepaalde I/O-adapter, kunt u de LED actieren oor de adapter, die een FRU-onderdeel is (field replaceable unit). Verolgens kunt u fysiek controleren waar de kabel moet worden aangesloten. Dit is ooral handig als u oer erschillende adapters met open poorten beschikt. 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: 20 Voorste USB-kabel

39 a. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. b. Selecteer de serer waar u mee werkt. c. In het menu Taken klikt u op Bewerkingen > LED-status > Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit. a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op de naam an het systeem waaroor u de attentie-led wilt actieren. c. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED > Identificatie-LED attentie. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. 2. Om een identificatie-led te actieren oor de behuizing, selecteert u een behuizing en klikt u op LED actieren. De desbetreffende LED wordt ingeschakeld en knippert. 3. Voor het actieren an een identificatie-led oor een of meer FRU's in de behuizing, oert u de olgende stappen uit: a. Selecteer een behuizing en klik op Lijst an FRU's. b. Selecteer de FRU's waaroor u de identificatie-led wilt actieren en klik op LED actieren. De desbetreffende LED wordt ingeschakeld en knippert. Het systeem of de logische partitie starten Informatie oer het starten an een systeem of logische partitie na het uitoeren an een sericehandeling of het upgraden an het systeem. Een systeem starten dat niet wordt beheerd door een HMC Met de aan/uit-knop an de ASMI (Adanced System Management Interface) kunt u een systeem starten dat niet wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC). Een systeem starten met behulp an het bedieningspaneel Met de aan/uit-knop op het bedieningspaneel kunt u een systeem starten dat niet wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC). Ga als olgt te werk om een systeem te starten met behulp an het bedieningspaneel: 1. Open, indien nodig, de oordeur an het rek. 2. Voordat u op de aan/uit-knop an het bedieningspaneel drukt, controleert u eerst of de systeemeenheid is aangesloten op netspanning. Ga hierbij als olgt te werk: Alle netsnoeren an het systeem zijn aangesloten op een stopcontact. De LED an de netoeding die wordt afgebeeld in de olgende figuur knippert langzaam. Controleer of boenin het paneel de tekens 01 V=F worden ermeld (zie de onderstaande afbeelding). 3. Druk op de aan/uit-knop (A) an het bedieningspaneel. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 21

40 A B C D E Voorkant Boenkant F G H I J P8HB Figuur 6. Bedieningspaneel A: Aan/uit-knop Een continu brandend lampje geeft aan dat de netspanning olledig is ingeschakeld oor de eenheid. Een knipperend lampje geeft aan dat de eenheid beschikt oer standby-oeding. Nadat u op de aan/uit-knop drukt duurt het ongeeer 30 seconden totdat de oedings-led ophoudt met knipperen en ononderbroken blijft branden. Tijdens deze oergangsperiode knippert de LED misschien iets sneller. B: Identificatielampje behuizing Als dit lampje continu brandt, wordt daarmee de identificatiewerkstand aangegeen. Deze wordt gebruikt om een bepaald onderdeel te identificeren. Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. C: Systeeminformatielampje Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. Als dit lampje brandt, moet er naar het systeem worden gekeken. D: Storingslampje behuizing Een constant brandend lampje duidt op een fout in de behuizing. Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. E: Uitwerpknop F: Functie/gegeensweergae G: Reset-knop pinhole H: Bladerknop I: Enter-knop J: Bladerknop 4. Let op de olgende zaken nadat u op de aan/uit-knop drukt: Het aan/uit-lampje begint sneller te knipperen. 22 Voorste USB-kabel

41 De entilators oor de systeemkoeling worden na ongeeer 30 seconden geactieerd en nemen geleidelijk de normale snelheid aan. Voortgangsindicators, ook wel checkpoints genoemd, erschijnen terwijl het systeem wordt gestart, op het scherm an het bedieningspaneel. Het aan/uit-lampje op het bedieningspaneel stopt met knipperen en blijft ononderbroken branden, hetgeen aangeeft dat de systeemspanning is aangezet. Tip: Als het niet lukt het systeem te starten met de aan/uit-knop, neemt u contact op met het olgende nieau an ondersteuning an uw sericeproider. Een systeem starten met behulp an de ASMI Met de ASMI (Adanced System Management Interface) kunt u een systeem starten dat niet wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC). Ga als olgt te werk om een systeem te starten met behulp an de ASMI: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. Klik in het naigatiegebied op Voedings-/herstartbesturing > Systeem in-/uitschakelen. De aan/uitstatus an het systeem wordt afgebeeld. 3. Geef de ereiste instellingen op en klik op Instellingen opslaan en inschakelen. Een systeem of logische partitie starten met behulp an de HMC Nadat alle ereiste kabels zijn aangesloten en de netstekker is aangesloten op de oedingsbron kunt u het systeem of de logische partitie starten met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Een systeem of logische partitie starten met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface Informatie oer het starten an een systeem of logische partitie met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface. Ga als olgt te werk om een systeem te starten met behulp an de HMC Classic of HMC Enhancedinterface: 1. Controleren als olgt of het startbeleid an de logische partitie is ingesteld op Gestart door gebruiker: a. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeembeheer > Serers uit. b. Selecteer in het inhoudsenster het beheerde systeem. c. Klik in het takengebied op Eigenschappen. d. Klik op het tabblad Parameters bij aanzetten. Controleer of het eld Startbeleid partitie is ingesteld op Gestart door gebruiker. 2. Zet het beheerde systeem aan met behulp an de olgende stappen: a. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeembeheer > Serers uit. b. Selecteer in het inhoudsenster het beheerde systeem. c. Klik op Bewerkingen > Inschakelen. d. Selecteer de optie oor inschakelen en klik op OK. Een systeem of logische partitie starten met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+ Informatie oer het starten an een systeem of logische partitie met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+. Ga als olgt te werk om een systeem of logische partitie te starten met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+: 1. Ga als olgt te werk om het beheerde systeem in te schakelen: Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 23

42 a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Kies het systeem dat u wilt aanzetten. c. Klik in het contentenster op Acties > Alle acties bekijken > Aanzetten. d. Klik op OK. 2. Voer de olgende stappen uit om een logische partitie te actieren: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle partities. b. Klik op de naam an de logische partitie die u wilt actieren. c. Klik in het naigatiegebied op Partitieacties > Bewerkingen > Actieren. d. Klik op OK. 3. Voer de olgende stappen uit om een logische partitie te actieren oor een bepaald systeem: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op de naam an het systeem waarin u de logische partitie wilt actieren. c. Selecteer de logische partities die u wilt actieren. d. Klik in het contentenster op Acties > Actieren. e. Klik op OK. 4. Om te controleren of het startbeleid an de logische partitie is ingesteld op Gestart door gebruiker, doet u het olgende: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op de systeemnaam om de details te bekijken. c. Klik in het naigatiegebied op Eigenschappen > Andere eigenschappen. d. Klik op het tabblad Parameters bij aanzetten. Controleer of het eld Startbeleid partitie is ingesteld op Gestart door gebruiker. Een IBM PowerKVM-systeem starten Met behulp an IPMI (Intelligent Platform Management Interface) kunt u een IBM PowerKVM-systeem starten. Voor het starten an een IBM PowerKVM-systeem oert u anaf een systeem op afstand de olgende opdracht uit: ipmitool -I lanplus -H IP-adres FSP -P ipmi-wachtwoord chassis power on. Een systeem of de logische partitie stoppen Informatie oer het stoppen an een systeem of logische partitie in het kader an een systeemupgrade of sericehandeling. Waarschuwing: Als u het systeem stopt met behulp an de aan/uit-knop op het bedieningspaneel of door middel an het inoeren an opdrachten in de Hardware Management Console (HMC), kan dit leiden tot onoorspelbare resultaten in de gegeensbestanden. Als niet alle toepassingen correct zijn afgesloten oordat u het systeem stopt, kan het de olgende keer langer duren oordat het systeem is opgestart. 24 Voorste USB-kabel

43 Om het systeem of de logische partitie te stoppen, kiest u de desbetreffende procedure. Een systeem stoppen dat niet wordt beheerd door een HMC Het kan gebeuren dat u het systeem moet stoppen om een andere taak uit te oeren. Als uw systeem niet wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), gebruikt u deze instructies om het systeem te stoppen met behulp an de aan/uit-knop of met de Adanced System Management Interface (ASMI). Voer de olgende stappen uit oordat u het systeem stopt: 1. Zorg dat alle taken zijn oltooid en dat alle toepassingen zijn afgesloten. 2. Als een logische Virtuele I/O-serer-partitie (VIOS) actief is, zorgt u eroor dat alle clients worden afgesloten of dat de clients toegang hebben tot hun apparaten met behulp an een alternatiee methode. Een systeem stoppen met behulp an het bedieningspaneel Het kan gebeuren dat u het systeem moet stoppen om een andere taak uit te oeren. Als uw systeem niet wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), gebruikt u deze instructies om het systeem te stoppen met behulp an de aan/uit-knop. In de olgende procedure wordt beschreen hoe u een systeem kunt stoppen dat niet wordt beheerd met de HMC. 1. Meld u bij de hostpartitie aan als een gebruiker die is gemachtigd oor het uitoeren an de opdracht shutdown of pwrdwnsys (Power Down System). 2. Geef op de opdrachtregel een an de olgende opdrachten op: Als uw systeem werkt onder het AIX-besturingssysteem, typt u shutdown. Als uw systeem werkt onder het Linux-besturingssysteem, typt u shutdown -h now. Als uw systeem werkt onder het IBM i-besturingssysteem, typt u PWRDWNSYS. Als uw systeem is gepartitioneerd, gebruikt u de opdracht PWRDWNSYS eerst oor het uitschakelen an elke secundaire partitie. Verolgens gebruikt u de opdracht PWRDWNSYS om de primaire partitie uit te schakelen. Met de opdracht wordt het besturingssysteem beëindigd. De systeemoeding wordt uitgeschakeld, het aan/uit-lampje begint langzaam te knipperen en het systeem schakelt oer naar de standby-stand. 3. Noteer het IPL-type en de IPL-werkstand, zoals ermeld op het bedieningspaneel, zodat u het systeem naar deze status kunt laten terugkeren na het oltooien an de installatie- of erangingsprocedure. 4. Zet de aan/uit-schakelaars uit an alle op het systeem aangesloten apparaten. Een systeem stoppen met behulp an de ASMI Het kan gebeuren dat u het systeem moet stoppen om een andere taak uit te oeren. Als uw systeem niet wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC), gebruikt u deze instructies om het systeem te stoppen met behulp an de Adanced System Management Interface (ASMI). Ga als olgt te werk om een systeem te stoppen met behulp an de ASMI: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. Klik in het naigatiegebied op Voedings-/herstartbesturing > Systeem in-/uitschakelen. De aan/uitstatus an het systeem wordt afgebeeld. 3. Geef de ereiste instellingen op en klik op Instellingen opslaan en uitschakelen. Een systeem stoppen met behulp an de HMC Het is mogelijk om het systeem of logische partitie te stoppen met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 25

44 Standaard is het beheerde systeem zodanig ingesteld dat het automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u de laatste actiee logische partitie op het beheerde systeem afsluit. Als de eigenschappen an het beheerde systeem op de HMC zodanig instelt dat het beheerde systeem niet automatisch wordt uitgeschakeld, moet u bij het uitschakelen an het beheerde systeem gebruikmaken an deze procedure. Waarschuwing: Zorg eroor dat u de actiee logische partities op het beheerde systeem uitschakelt oordat u het beheerde systeem uitzet. Schakelt u het beheerde systeem uit zonder de eerste de logische partities te hebben afgesloten, dan worden de logische partities abnormaal afgesloten en kunnen er gegeens erloren gaan. Als u gebruikmaakt an een logische Virtuele I/O-serer (VIOS) partitie, zorg er dan oor dat alle clients afgesloten zijn of dat de clients ia een alternatiee methode toegang hebben tot de benodigde apparaten. Om een beheerd systeem te kunnen afsluiten, moet u lid zijn an een an de olgende rollen: Superbeheerder Sericemedewerker Operator Producttechnicus Opmerking: Als u een producttechnicus bent, controleert u of de klant alle actiee partities heeft afgesloten en dat het beheerde systeem is uitgezet. Ga alleen erder met de procedure nadat de status an de serer is gewijzigd in Uitgeschakeld. Een systeem stoppen met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface Informatie oer het stoppen an een systeem met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface. Ga als olgt te werk om een systeem of logische partitie te stoppen met behulp an de HMC Classic of HMC Enhanced-interface: 1. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. 2. Selecteer in het inhoudsenster het beheerde systeem. 3. Klik in het taakgebied op Bewerkingen > Uitschakelen. 4. Selecteer de juiste uitschakelwerkstand en klik op OK. Verwante informatie: Logische partities afsluiten en opnieuw starten Een systeem stoppen met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+ Informatie oer het stoppen an een systeem met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+. Ga als olgt te werk om een systeem of logische partitie te stoppen met behulp an de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+: 1. Voordat u het systeem uitschakelt moet u alle actiee logische partities deactieren. Voer de olgende stappen uit om de logische partities oor een bepaald systeem te deactieren: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op de naam an het systeem waaroor u de partities wilt deactieren. c. Selecteer de logische partities die u wilt deactieren. d. Klik in het contentenster op Acties > Deactieren. e. Klik op OK. 26 Voorste USB-kabel

45 2. Ga als olgt te werk om het systeem uit te schakelen: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Kies het systeem dat u wilt uitschakelen. c. Klik in het contentenster op Acties > Alle acties bekijken > Uitschakelen. d. Klik op OK. Een IBM PowerKVM-systeem stoppen Met behulp an IPMI (Intelligent Platform Management Interface) kunt u een IBM PowerKVM-systeem stoppen. Ga als olgt te werk om een IBM PowerKVM-systeem te stoppen: 1. Meld u bij de host aan als rootgebruiker of met sudo-machtiging. 2. Ga als olgt te werk om alle guests uit te schakelen. a. Voor het erkrijgen an een lijst an alle guests typt u irsh list. b. Voor elke guest in de lijst typt u irsh shutdown domeinnaam of typt u irsh shutdown domein-id. Opmerking: Typ irsh list om te controleren of alle guests zijn uitgeschakeld. Als een guest niet is uitgeschakeld, typt u irsh destroy domeinnaam of irsh destroy domein-id om de guest uit te schakelen. 3. Voer de opdracht ipmitool -I lanplus -H IP-adres FSP -P ipmiwachtwoord chassis power off uit anaf een systeem op afstand. Kleppen erwijderen en terugplaatsen op het L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem Gebruik deze instructies oor het erwijderen en terugplaatsen an de kleppen oor een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem, zodat u toegang krijgt tot de hardwareonderdelen en serice kunt uitoeren. De oorklep erwijderen Gebruik deze instructies oor het erwijderen an de oorklep an een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem, zodat u toegang krijgt tot de hardwareonderdelen en serice kunt uitoeren. De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, A, of A-systeem erwijderen Met deze procedure erwijdert u de klep oor een in een rek geïnstalleerd -systeem, zodat u toegang krijgt tot de componenten of serice kunt uitoeren. Voer de olgende stappen uit om de oorklep te erwijderen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Verwijder de twee schroeen (A) (indien aanwezig) waarmee het systeem is beestigd in het rek. Opmerking: Het terugplaatsen an de schroeen is optioneel, maar dient wel te worden uitgeoerd in gebieden waar seismische actiiteit oorkomt. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 27

46 3. Trek de klep los an het systeem. De klep heeft een uitsparing waarmee u deze makkelijker kunt asthouden. A P8HAJ550-0 Figuur 7. De oorklep erwijderen De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, A of Asysteem erwijderen Met deze procedure erwijdert u de klep oor een in een rek geïnstalleerd -systeem, zodat u toegang krijgt tot de componenten of serice kunt uitoeren. Voer de olgende stappen uit om de oorklep te erwijderen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Verwijder de twee schroeen (A) (indien aanwezig) waarmee het systeem is beestigd in het rek. Opmerking: Het terugplaatsen an de schroeen is optioneel, maar dient wel te worden uitgeoerd in gebieden waar seismische actiiteit oorkomt. 3. Trek de klep los an het systeem. De klep heeft een uitsparing waarmee u deze makkelijker kunt asthouden. 28 Voorste USB-kabel

47 A P8HAJ650-0 Figuur 8. De oorklep erwijderen De oorklep an een stand-alone A-systeem erwijderen Met deze procedure erwijdert u de klep an een stand-alone A-systeem, zodat u toegang krijgt tot de componenten of serice kunt uitoeren. Voer de olgende stappen uit om de oorklep te erwijderen: 1. Open de oorklep. 2. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 3. Trek aan het blauwe lipje (A) om de frontplaat te openen. 4. Duw de blauwe grendel (B) boen de USB-poorten in de richting die wordt aangegeen op de grendel en trek de oorklep erolgens weg an het systeem. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 29

48 Figuur 9. De oorklep erwijderen De zijklep an een stand-alone A-systeem met intern RDX-dockingstation erwijderen Met deze procedure erwijdert u de zijklep an een stand-alone A-systeem met een intern RDXdockingstation, zodat u toegang krijgt tot de onderdelen of serice kunt uitoeren. Voer de olgende stappen uit om de zijklep te erwijderen: 1. Verwijder het plastic onderdeel binnenin de greepkap door de grendels aan de binnenkant steig in te drukken en het onderdeel naar buiten te schuien. Zie Figuur 10 op pagina Voorste USB-kabel

49 Figuur 10. Het onderdeel binnenin de greepkap erwijderen op een stand-alone A systeem 2. Duw de binnenste lipjes aan de zijkanten an de greepkap naar het midden om de zijgrendels los te maken. 3. Verwijder de greepkap door deze naar de oorkant an het systeem te schuien en erolgens omhoog te tillen. Zie Figuur 11 op pagina 32. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 31

50 Figuur 11. De greepkap erwijderen an een stand-alone A systeem 4. Verwijder de achterste schroef an de zijklep met behulp an een kruiskopschroeendraaier, zoals aangegeen in Figuur 12. Figuur 12. De schroef an de A-zijklep erwijderen 32 Voorste USB-kabel

51 5. Schuif de zijklep an het systeem af in de richting die wordt aangegeen in Figuur 13. Opmerking: De zijklep heeft lipjes waarmee de klep op zijn plaats wordt ergrendeld. Figuur 13. De A-zijklep erwijderen De oorklep aanbrengen Met deze procedure installeert u de oorklep op een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem. De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, A, of A-systeem installeren Met deze procedure installeert u de oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, A, of A-systeem. Ga als olgt te werk om de oorklep aan te brengen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Schuif de klep op het systeem. 3. Sluit de grendels door deze in te duwen zoals in Figuur 14 op pagina 34. De klep klikt zich ast en heeft een uitsparing waarmee u deze makkelijker kunt asthouden. 4. Breng de schroeen (A) weer aan. Opmerking: Het terugplaatsen an de schroeen is optioneel, maar dient wel te worden uitgeoerd in gebieden waar seismische actiiteit oorkomt. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 33

52 A P8HAJ551-0 Figuur 14. De oorklep aanbrengen De oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, A of Asysteem installeren Met deze procedure installeert u de oorklep an een in een rek geïnstalleerd L, A of A-systeem. Ga als olgt te werk om de oorklep aan te brengen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Plaats de klep op het systeem. 3. Duw oorzichtig totdat de klemmetjes (A) aanwezig zijn op de gewenste positie, zoals in de onderstaande afbeelding. De klep klikt zich ast en heeft een uitsparing waarmee u deze makkelijker kunt asthouden. 4. Breng de schroeen (B) weer aan. Opmerking: Het terugplaatsen an de schroeen is optioneel, maar dient wel te worden uitgeoerd in gebieden waar seismische actiiteit oorkomt. 34 Voorste USB-kabel

53 B A P8HAJ651-1 Figuur 15. De oorklep aanbrengen Voorkap en oorklep aanbrengen op een stand-alone A-systeem Met deze procedure installeert u de oorkap en oorklep oor een stand-alone A-systeem, zodat u toegang krijgt tot de componenten of serice kunt uitoeren. Ga als olgt te werk om de oorkap en oorklep te beestigen. 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Plaats de kap zodat de twee lipjes (A) zich beinden in de sleuen op de basisplaat (B), zoals in de onderstaande afbeelding. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 35

54 aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a a a a aa a aa a a a a a aa a a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a a a a aa a aa a a a a a aa a a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a a a a aa a aa a a a a a aa a a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa aa a a a a aa a a a a aa a a a a a a a aa a aa a a a a aa aa a a a a aa a a A B P8HAJ710-0 Figuur 16. De oorklep aanbrengen 3. Draai de klep omhoog en in de richting an het systeem totdat de grendel zich op de juiste positie beindt. 4. Houd de oorklep in een hoek an ongeeer 120 graden bij het systeem, zoals in de onderstaande afbeelding. Sluit de grendels. De klep heeft een uitsparing waarmee u deze makkelijker kunt asthouden. 120 P8HAJ706-0 Figuur 17. De oorkap draaien De zijklep an een stand-alone A-systeem met intern RDX-dockingstation installeren Met deze procedure kunt u de zijklep op een stand-alone A-systeem installeren om toegang te krijgen tot onderdelen of serice uit te oeren. 36 Voorste USB-kabel

55 Voer de olgende stappen uit om de zijklep te installeren: 1. Beestig de greepkap aan het interne RDX-dockingstation (FC EUA3) door deze naar de achterkant an het systeem te schuien. Zie Figuur 18. Figuur 18. De greepkap beestigen in een stand-alone A systeem 2. Beestig het onderdeel weer in de greepkap door het steig ast te drukken in de greepkap, zoals aangegeen in Figuur 19. Figuur 19. Het onderdeel in de greepkap beestigen op een stand-alone A systeem 3. Plaats de zijklep oer het A-systeem heen. 4. Schuif de zijklep op zijn plaats totdat deze op het systeem is beestigd, zoals te zien is in de olgende afbeelding. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 37

56 Opmerking: Zorg dat de lipjes an de zijklep goed zijn uitgelijnd. Figuur 20. De A-zijklep installeren 5. Installeer de achterste schroef an de zijklep met behulp an een kruiskopschroeendraaier, zoals aangegeen in Figuur 21 op pagina Voorste USB-kabel

57 Figuur 21. De schroef an de A-zijklep installeren De toegangsklep oor serice an een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem erwijderen Met deze procedure kunt u de toegangsklep oor serice erwijderen. De toegangsklep oor serice erwijderen an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem Met deze procedure kunt u de toegangsklep oor serice erwijderen an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem. Waarschuwing: Als het systeem langer dan 30 minuten actief is zonder de toegangsklep, kan er schade aan de systeemcomponenten ontstaan. Ga als olgt te werk om de toegangsklep oor serice te erwijderen an een in een rek geïnstalleerd systeem: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Maak de grendel (A) los door deze te bewegen in de aangegeen richting. 3. Schuif de klep (B) los an de systeemeenheid. Wanneer de boenzijde an het systeem blootligt, tilt u de toegangsklep omhoog en eraf. Waarschuwing: Voor een juiste koeling en entilatie, plaatst u het paneel terug oordat u het systeem weer aanzet. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 39

58 Figuur 22. De toegangsklep oor serice erwijderen De toegangsklep oor serice erwijderen an een stand-alone a-systeem Met deze procedure kunt u de toegangsklep oor serice erwijderen an een stand-alone A-systeem. Waarschuwing: Het systeem moet zijn uitgeschakeld oordat u de boenkap erwijdert. Als het systeem langer dan 30 minuten actief is zonder de toegangsklep, kan er schade aan de systeemcomponenten ontstaan. Ga als olgt te werk om de toegangsklep oor serice te erwijderen an een stand-alone systeem: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Maak de grendel (A) los door deze te bewegen in de aangegeen richting. 3. Schuif de klep (B) los an de systeemeenheid. Wanneer de boenzijde an het systeem blootligt, tilt u de toegangsklep omhoog en eraf. Waarschuwing: Voor een juiste koeling en entilatie, plaatst u het paneel terug oordat u het systeem weer aanzet. 40 Voorste USB-kabel

59 Figuur 23. De toegangsklep oor serice erwijderen De toegangsklep oor serice aanbrengen op een L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem Met deze procedure kunt u de toegangsklep oor serice installeren. De toegangsklep oor serice an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem installeren Met deze procedure installeert u de toegangsklep oor serice an een in een rek geïnstalleerd L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem. Ga als olgt te werk om de toegangsklep oor serice aan te brengen oor een in een rek geïnstalleerd systeem: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Schuif de klep (B) op de systeemeenheid. 3. Sluit de grendel (A) door deze in de aangegeen richting te duwen. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 41

60 Figuur 24. De toegangsklep oor serice aanbrengen De toegangsklep oor serice an een stand-alone A-systeem installeren Met deze procedure installeert u de toegangsklep oor serice an een stand-alone A-systeem. Ga als olgt te werk om de toegangsklep oor serice aan te brengen oor een stand-alone systeem: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Schuif de klep (B) op de systeemeenheid. 3. Sluit de grendel (A) door deze in de aangegeen richting te duwen. 42 Voorste USB-kabel

61 Figuur 25. De toegangsklep oor serice aanbrengen Luchtcirculatieplaat Met deze procedure kunt u de luchtcirculatieplaat openen, sluiten, erwijderen en terugplaatsen in een L, A of A-systeem. De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem openen Gebruik deze procedure oor het openen an de luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem. Voer de olgende stappen uit om de luchtcirculatieplaat te openen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Trek aan de grendels (A) om de luchtcirculatieplaat los te maken an het chassis. 3. Til de luchtcirculatieplaat (B) omhoog om deze te openen. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 43

62 A B P8HAJ607-1 Figuur 26. De luchtcirculatieplaat openen De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem sluiten Gebruik deze procedure oor het sluiten an de luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem. Voer de olgende stappen uit om de luchtcirculatieplaat te sluiten: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Duw de luchtcirculatieplaat (B) in de richting an het chassis. 3. Druk op de zijgrendels (A) om de luchtcirculatieplaat te beestigen aan het chassis. 44 Voorste USB-kabel

63 Figuur 27. De luchtcirculatieplaat sluiten De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem erwijderen Gebruik deze procedure om de luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem te erwijderen. Voer de olgende stappen uit om de luchtcirculatieplaat te erwijderen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Trek aan de luchtcirculatieplaat om deze los te maken an de chassisklem (A). 3. Til de luchtcirculatieplaat omhoog om deze te erwijderen. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 45

64 A P8HAJ615-0 Figuur 28. De luchtcirculatieplaat erwijderen De luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem terugplaatsen Gebruik deze procedure om de luchtcirculatieplaat op een L, A of A-systeem terug te plaatsen. Voer de olgende stappen uit om de luchtcirculatieplaat terug te plaatsen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Duw de luchtcirculatieplaat in de richting an het chassis. 3. Beestig de luchtcirculatieplaat aan het chassis door de klem in het chassis (A) te drukken totdat deze astklikt. 46 Voorste USB-kabel

65 A P8HAJ616-0 Figuur 29. De luchtcirculatieplaat terugplaatsen Sericepositie en operationele positie oor het L, L, L, L, L, A, A, A of A-systeem Met deze procedures kunt u een L, L, L, L, L, A, A, A of A-serer in de serice- of operationele positie plaatsen. Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de sericepositie plaatsen. Met deze procedure plaatst u een in een rek geïnstalleerd -systeem in de sericepositie. Opmerkingen: Wanneer het systeem in de sericepositie wordt geplaatst, is het an essentieel belang dat alle stabiliteitsplaten steig zijn beestigd, om te oorkomen dat het rek omalt. Zorg eroor dat op enig moment slechts één systeemeenheid in de sericepositie staat. Zorg eroor dat de kabels achterop de systeemeenheid niet blijen haken of klem komen te zitten wanneer u de systeemeenheid naar oren trekt in het rek. Wanneer de rails olledig zijn uitgeschoen, worden ze ergrendeld. Hierdoor wordt oorkomen dat het systeem te er naar buiten wordt getrokken. Voer de olgende stappen uit om een in een rek geïnstalleerd systeem in de sericepositie te plaatsen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Als u dat nog niet hebt gedaan, erwijdert u de oorklep an het systeem. Zie De oorklep erwijderen op pagina 27 oor instructies. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 47

66 3. Verwijder de schroeen (A) waarmee de systeemeenheid is beestigd in het rek. A P8HAJ652-0 Figuur 30. Voorste schroeen erwijderen 4. Ontkoppel de zijgrendels (B) en trek eraan om de CEC-module (centraal elektronicacomplex) naar buiten te schuien. 48 Voorste USB-kabel

67 B P8HAJ603-1 Figuur 31. Zijgrendels losmaken Het in een rek geïnstalleerd -systeem in de operationele positie plaatsen. Met deze procedure plaatst u een in een rek geïnstalleerd -systeem in de operationele positie. Wanneer u het systeem in de operationele positie plaatst, zorgt u eroor dat de kabels aan de achterkant an het systeem niet blijen haken of klem komen te zitten wanneer u de systeemeenheid terugplaatst in het rek. Voer de olgende stappen uit om een in een rek geïnstalleerd systeem in de operationele positie te plaatsen: 1. Controleer of de polsband oor elektrostatische ontlading aangesloten is. Zo niet, sluit hem dan nu aan. 2. Ontgrendel de blauwe eiligheidsklemmetjes an de rail (A) door deze omhoog te tillen. 3. Duw de systeemeenheid (B) terug in het rek zodat beide grendels an de systeemeenheid astklikken. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 49

68 A B P8HAJ654-1 Figuur 32. Het systeem in de operationele positie plaatsen. 4. Beestig de serer in het rek met behulp an de schroeen. 5. Als u dat nog niet hebt gedaan, plaatst u de oorklep terug. Zie De oorklep aanbrengen op pagina 33 oor instructies. Netsnoeren Met deze procedures kunt u netsnoeren loskoppelen en aansluiten op IBM Power Systems serers waarop de POWER8-processor aanwezig is. De netsnoeren loskoppelen an een systeem an type Met deze procedure ontkoppelt u de oedingssnoeren an het systeem. Ga als olgt te werk om de oedingssnoeren los te koppelen an het systeem: 1. Open de rekdeur aan de achterzijde an de systeemeenheid waaroor u onderhoud uitoert. 2. Identificeer in het rek de systeemeenheid waaroor u onderhoud uitoert. 3. Ontkoppel de netsnoeren (B) an de systeemeenheid. Zie Figuur 36 op pagina 52, Figuur 37 op pagina 52 of Figuur 38 op pagina 53 die oor uw type systeem an toepassing is. Opmerkingen: Het systeem is mogelijk uitgerust met twee of meer oedingseenheden. Als de procedures oor erwijderen en terugplaatsen ereisen dat de oeding is uitgeschakeld, zorgt u eroor dat alle oedingsbronnen oor het systeem olledig zijn losgekoppeld. Een netsnoer wordt in het systeem beestigd met klittenband (A). Als u na het loskoppelen an de netsnoeren het systeem in de sericepositie plaatst, zorgt u dat de klittenband is losgemaakt. In Figuur 33 op pagina 51 ziet u de ondersteunde aansluitingen oor normale netstroom en HVDC (high oltage direct current).in Figuur 34 op pagina 51 en Figuur 35 op pagina 51 ziet u de onder- 50 Voorste USB-kabel

69 steunde aansluitingen en stroomerdeler (PDU) oor E. ACaansluiting ACstekker HVDCaansluiting HVDCstekker P8HAJ812-0 Figuur 33. Net- en HVDC-aansluitingen Figuur 34. Aansluitingen oor het E-systeem Figuur 35. PDU oor het E-systeem Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 51

70 Figuur 36. De netsnoeren an een L, A of A-systeem erwijderen Figuur 37. De netsnoeren an een L, L, L, L, A, of A-systeem erwijderen 52 Voorste USB-kabel

71 Figuur 38. De netsnoeren an een E of 8408-E8E-systeem erwijderen De netsnoeren aansluiten op een systeem an type Met deze procedure sluit u de oedingssnoeren aan op het systeem. Ga als olgt te werk om de oedingssnoeren aan te sluiten op het systeem: 1. Open de rekdeur aan de achterzijde an de systeemeenheid waaroor u onderhoud uitoert. 2. Sluit de oedingssnoeren (A) weer aan op de systeemeenheid. Zie Figuur 42 op pagina 54, Figuur 43 op pagina 55 of Figuur 44 op pagina 55 die oor uw type systeem an toepassing is. In Figuur 39 ziet u de ondersteunde aansluitingen oor normale netstroom en HVDC (high oltage direct current). In Figuur 40 op pagina 54 en Figuur 41 op pagina 54 ziet u de ondersteunde aansluitingen en stroomerdeler (PDU) oor E. ACaansluiting ACstekker HVDCaansluiting HVDCstekker P8HAJ812-0 Figuur 39. Net- en HVDC-aansluitingen Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 53

72 Figuur 40. Aansluitingen oor het E-systeem Figuur 41. PDU oor het E-systeem 3. Sluit de netsnoeren op het systeem aan met behulp an de klittenbanden (B). Figuur 42. Netsnoeren aansluiten op een L, A of A-systeem 54 Voorste USB-kabel

73 Figuur 43. Netsnoeren aansluiten op een L, L, L, L, A, of A-systeem Figuur 44. Netsnoeren aansluiten op een E of 8408-E8E-systeem 4. Sluit de deur an het rek aan de achterkant an het systeem. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 55

74 Een onderdeel installeren of terugplaatsen met behulp an een HMC Met de Hardware Management Console (HMC) kunt u tal an sericehandelingen uitoeren, zoals het installeren an een nieuwe FRU of nieuwe onderdelen. Een onderdeel installeren met behulp an de HMC Met de Hardware Management Console (HMC) kunt u tal an sericehandelingen uitoeren, zoals het installeren an een nieuwe oorziening of een nieuw onderdeel. Om een oorziening of onderdeel in een systeem of uitbreidingseenheid te installeren met behulp an de HMC, oert u de olgende stappen uit: 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de Hardware Management Console (HMC): Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeembeheer > Serers uit. b. Selecteer het beheerde systeem waaroor u een onderdeel wilt installeren. Opmerking: Als uw onderdeel wordt genoemd in een specificatie an dierse apparatuur (miscellaneous equipment specification, MES), gaat u erder met stap 1c. Maakt uw onderdeel deel uit an de installatie die wordt uitgeoerd door de systeemsericemedewerker (system serice representatie, SSR) of an een erzendgroep, ga dan naar stap 1h. c. Ga naar het gebied Taken en ouw Sericemogelijkheden > Hardware > MES-taken > MES openen uit. d. Klik op MES-bestelnummer toeoegen. e. Voer het nummer in en klik op OK. f. Klik op het zojuist aangemaakte bestelnummer en klik op Volgende. De details an het bestelnummer worden afgebeeld. g. Klik op Annuleren om het enster af te sluiten. h. Ga naar het gebied Taken en ouw Sericemogelijkheden > Hardware > MES-taken uit. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op het systeem waarin u het onderdeel wilt installeren. c. Klik in het naigatiegebied op Sericemogelijkheden. 2. Klik in het enster Sericemogelijkheden op FRU toeoegen (field replaceable unit). 3. In het enster Hardware toeoegen/installeren/erwijderen - FRU toeoegen, FRU-type selecteren selecteert u het systeem of de behuizing waarin u de oorziening installeert. 4. Selecteer het type an de oorziening die u installeert en klik op Volgende. 5. Selecteer de locatiecode waar u de oorziening installeert en klik op Toeoegen. 6. Nadat het onderdeel in het gedeelte Uit te oeren acties is geplaatst, klikt u Procedure starten en olgt u de instructies oor het installeren an het onderdeel. Opmerking: Het is mogelijk dat de HMC bepaalde externe instructies opent oor het installeren an de oorziening. Als dit het geal is, olgt u de desbetreffende instructies oor het installeren an de oorziening. 56 Voorste USB-kabel

75 Een onderdeel erwijderen met behulp an de HMC Informatie oer het erwijderen an een onderdeel met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Om een onderdeel uit een systeem of uitbreidingseenheid te erwijderen met behulp an de HMC, oert u de olgende stappen uit: 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeembeheer > Serers uit. b. Selecteer het beheerde systeem waaruit u een onderdeel wilt erwijderen. c. Ga naar het gebied Taken en ouw Sericemogelijkheden > Hardware > MES-taken > FRU erwijderen uit. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op het systeem waaruit u een onderdeel wilt erwijderen. c. Klik in het naigatiegebied op Sericemogelijkheden. d. Klik in het enster Sericemogelijkheden op FRU erwijderen. 2. In het enster Hardware toeoegen/installeren/erwijderen - FRU erwijderen, FRU-type selecteren selecteert u het systeem of de behuizing waaruit u het onderdeel erwijdert. 3. Selecteer het type an het onderdeel dat u erwijdert en klik op Volgende. 4. Selecteer de locatie an het onderdeel dat u wilt erwijderen en klik op Verwijderen. 5. Nadat het onderdeel in het gedeelte Uit te oeren acties is geplaatst, klikt u Procedure starten en olgt u de instructies oor het erwijderen an het onderdeel. Opmerking: Mogelijkerwijs opent de HMC het IBM Knowledge Center met instructies oor het erwijderen an het onderdeel. In dat geal olgt u de desbetreffende instructies oor het erwijderen an het onderdeel. Een onderdeel herstellen met behulp an de HMC Met de Hardware Management Console (HMC) kunt u tal an sericehandelingen uitoeren, zoals het repareren an een FRU of een onderdeel. 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de Hardware Management Console (HMC): Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeembeheer > Serers uit. b. Selecteer het beheerde systeem waaroor u een onderdeel wilt repareren. c. Klik in het taakgebied op Sericemogelijkheden > Serice-eents beheren. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Klik op het systeem waaruit u een onderdeel wilt erwijderen. c. Klik in het naigatiegebied op Sericemogelijkheden. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 57

76 d. In het enster Sericemogelijkheden klikt u op Manager oor serice-eents. Opmerking: Na het selecteren an het systeem is de optie Manager oor serice-eents ook beschikbaar in de lijst an Acties. 2. Geef in het enster Serice-eents beheren de eentcriteria, foutcriteria en FRU-criteria op. Selecteer Alle als u de resultaten niet wilt laten filteren. 3. Klik op OK. In het enster Serice-eents beheren - Oerzicht an serice-eents worden alle eents afgebeeld die oldoen aan uw criteria. De olgende informatie wordt afgebeeld in de beknopte tabelweergae: Probleemnummer PMH-nummer Verwijzingscode: klik op de erwijzingscode oor een beschrijing an het gemelde probleem en acties die u kunt uitoeren om het probleem op te lossen. Status an het probleem Tijdstip laatste melding an het probleem MTMS an de defecte eenheid oor het probleem Opmerking: Met de olledige tabelweergae wordt gedetailleerde informatie afgebeeld, zoals de MTMS an de meldende HMC, het tijdstip an de eerste melding en de tekst an de serice-eent. 4. Selecteer een serice-eent en gebruik de opties in het erolgkeuzemenu Geselecteerd om Repareren te kiezen. 5. Volg de instructies om het onderdeel te herstellen. Opmerking: Mogelijkerwijs opent de HMC het IBM Knowledge Center met instructies oor het repareren an het onderdeel. In dat geal olgt u de desbetreffende instructies oor het repareren an het onderdeel. De installatie an een onderdeel controleren U kunt controleren of een nieuw geïnstalleerd of erangen onderdeel op uw systeem, logische partitie of uitbreidingseenheid correct werkt. Dat kan met behulp an het besturingssysteem, stand-alone diagnose of de Hardware Management Console (HMC). Een onderdeel controleren met behulp an het besturingssysteem of de VIOS Als u een nieuwe oorziening hebt geïnstalleerd of een onderdeel hebt erangen, kan het de moeite waard zijn om met behulp an de functies an het besturingssysteem of de VIOS (Virtual I/O Serer) te controleren of de oorziening of het onderdeel wordt herkend door het systeem of de logische partitie. De installatie an een oorziening of de eranging an een onderdeel controleren met behulp an een AIX-systeem of logische partitie Als u een oorziening hebt geïnstalleerd of een onderdeel hebt erangen, kan het de moeite waard zijn om met behulp an AIX-tools te controleren of die oorziening respectieelijk dat onderdeel wordt herkend door het systeem of de logische partitie. Een geïnstalleerde oorziening controleren met behulp an het besturingssysteem AIX: Als u een oorziening hebt geïnstalleerd of een onderdeel hebt erangen, kan het de moeite waard zijn om met behulp an AIX-tools te controleren of die oorziening respectieelijk dat onderdeel wordt herkend door het systeem of de logische partitie. Voer de olgende stappen uit om de geïnstalleerde oorziening te controleren met behulp an het besturingssysteem AIX: 58 Voorste USB-kabel

77 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter. 3. Selecteer Adanced Diagnostics Routines en druk op Enter. 4. Ga naar het menu Diagnostic Mode Selection, selecteer System Verification en druk op Enter. 5. Zodra het menu Adanced Diagnostic Selection wordt afgebeeld, selecteert u een an de olgende opties: Om een enkele resource te testen, selecteert u de geïnstalleerde resource in de lijst an resources en drukt u op Enter. Om alle resources te testen die oor het besturingssysteem beschikbaar zijn, selecteert u All Resources en drukt u op Enter. 6. Selecteer Commit en wacht totdat de diagnoseprogramma's zijn afgerond, waarbij u eentuele dialoogberichten beantwoordt. 7. Is de diagnose afgerond met het bericht No trouble was found? Nee: Als er een serice request number (SRN) of een andere referentiecode wordt afgebeeld, zit er waarschijnlijk een adapter of een kabeltje los. Raadpleeg de installatieprocedures om er zeker an te zijn dat de nieuwe oorziening correct is geïnstalleerd. Als u het probleem niet kunt erhelpen, erzamelt u alle SRN's en oerige referentiecodes die worden afgebeeld. Als het systeem in LPARwerkstand werkt, noteert u de logische partitie waarin u de oorziening hebt geïnstalleerd. Neem oor assistentie contact op met uw sericeproider. Ja: Het nieuwe apparaat is correct geïnstalleerd. Sluit de diagnoseprogramma's af en breng het systeem terug naar de standaardwerkstand. Een erangen onderdeel controleren met behulp an het besturingssysteem AIX: Als u een onderdeel hebt erangen, kan het de moeite waard zijn om met behulp an AIX-tools te controleren of dat onderdeel wordt herkend door het systeem of de logische partitie. Voer de olgende stappen uit om te controleren of een erangend onderdeel correct werkt: 1. Hebt u bij het erangen an het onderdeel gebruikgemaakt an het besturingssysteem AIX of de concurrent (hot-swap) serice an de online diagnostics serice aid? Nee: Ga naar stap 2. Ja: Ga naar stap 5 op pagina Is het systeem uitgeschakeld? Nee: Ga naar stap 4. Ja: Ga erder met de olgende stap. 3. Start het systeem en wacht tot het aanmeldingsenster an het AIX-besturingssysteem wordt weergegeen of tot de systeemactiiteiten op het bedieningspaneel of in het scherm zijn gestopt. Verschijnt het AIX-aanmeldingsscherm? Nee: Als er een serice request number (SRN) of een andere referentiecode wordt afgebeeld, zit er waarschijnlijk een adapter of een kabeltje los. Raadpleeg de procedures oor het erangen an het onderdeel om er zeker an te zijn dat het erangende onderdeel correct is geïnstalleerd. Als u het probleem niet kunt erhelpen, erzamelt u alle SRN's en oerige referentiecodes die worden afgebeeld. Als het systeem niet opstart of als er geen aanmeldingsenster erschijnt, raadpleegt u: Problemen met het laden en starten an het besturingssysteem. Als het systeem is gepartitioneerd, noteert u de logische partitie waarin u het onderdeel hebt erangen. Neem oor assistentie contact op met uw sericeproider. Ja: Ga naar stap Ga naar de opdrachtprompt, typ diag a en druk op Enter om te controleren of er geen resources ontbreken. Als u een opdrachtprompt ziet, gaat u naar stap 5 op pagina 60. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 59

78 Als u het menu Diagnostic selection ziet met een M naast een an de resources, oert u de olgende stappen uit: a. Selecteer de resource en druk op Enter. b. Selecteer Commit. c. Volg de weergegeen instructies. d. Als het bericht Do you want to reiew the preiously displayed error? wordt weergegeen, selecteert u Yes en drukt u op Enter. e. Als er een SRN wordt weergegeen, kan dit duiden op een loszittende kaart- of kabelaansluiting. Wordt er geen duidelijk probleem weergegeen, noteer dan het SRN en neem oor hulp contact op met uw sericeproider. f. Als er geen SRN wordt afgebeeld, gaat u naar stap Test het onderdeel als olgt: a. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter. b. Selecteer in het menu Function Selection de optie Routines oor uitgebreide diagnose en druk op Enter. c. Ga naar het menu Diagnostic Mode Selection, selecteer System Verification en druk op Enter. d. Selecteer All Resources, of selecteer de diagnose oor het afzonderlijke onderdeel om alleen het erangen onderdeel te testen, plus alle onderdelen die op dat onderdeel zijn aangesloten. Druk op Enter. Wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld? Nee: Ga naar stap 6. Ja: Ga naar stap Wordt het bericht Testing Complete, No trouble was found afgebeeld? Nee: Er is nog steeds een probleem. Neem contact op met uw sericeproider.hiermee is de procedure ten einde. Ja: Kies, als dat nog niet was gedaan, Log Repair Action in het menu Task Selection, om het AIXfoutenlogboek bij te werken. Als de herstelbewerking bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0 en druk op Enter. Tip: Hierdoor schakelt het indicatielampje oor het onderdeel oer an de Fout-status naar de Normale status. Ga erder met stap 9 op pagina Selecteer de resource oor het erangen onderdeel in het menu Resource Repair Action. Als een bepaalde resource wordt ermeld in het AIX-foutenlogboek en u die resource met succes test in de werkstand systeemerificatie, erschijnt het menu Resource Repair Action. Voer de olgende stappen uit om het foutenlogboek an AIX bij te werken om aan te geen dat er een door het systeem detecteerbaar onderdeel is erangen. Opmerking: Op systemen die beschikken oer een indicatielampje oor het defecte onderdeel, erandert de status an dit lampje nu an Storing in Normaal. a. Selecteer de resource die is erangen in het menu Resource Repair Action. Als de herstelbewerking bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0 en druk op Enter. b. Kies Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen. Wordt er dan een ander Resource Repair Action-enster afgebeeld? Nee: Als het enster No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap 9 op pagina 61 Ja: Ga naar stap 8 op pagina Voorste USB-kabel

79 8. Selecteer, indien nodig, het boen- of onderliggende item an de resource oor het erangen onderdeel in het menu Resource Repair Action. Als een bepaalde resource wordt ermeld in het AIXfoutenlogboek en u die resource met succes test in de werkstand systeemerificatie, erschijnt het menu Resource Repair Action. Voer de olgende stappen uit om het foutenlogboek an AIX bij te werken om aan te geen dat er een door het systeem detecteerbaar onderdeel is erangen. Opmerking: Hierdoor schakelt het indicatielampje oor het onderdeel oer an de Fout-status naar de Normale status. a. Selecteer in het menu Resource Repair Action het boen- of onderliggende element an de erangen resource. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0 en druk op Enter. b. Kies Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen. c. Wanneer het enster No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap Wanneer u de instellingen oor de sericeprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreen in de oorgaande procedures, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden oorafgaand aan het systeemonderhoud. 10. Hebt u oorafgaand aan deze procedure hot-plug-procedure(s) uitgeoerd? Nee: Ga naar stap 11. Ja: Ga naar stap Start het besturingssysteem, waarbij het systeem of de logische partitie in de modus Normal staat. Lukt het om het besturingssysteem te starten? Nee: Neem contact op met de sericeproider. Hiermee is de procedure ten einde. Ja: Ga naar stap Branden de attentielampjes nog? Nee. Hiermee is deze procedure ten einde. Ja. Schakel de attentielampjes uit. Instructies indt u in: Serice-indicators wijzigen ( De installatie an een onderdeel controleren met behulp an een IBM i-systeem of logische partitie Als u een nieuwe oorziening of onderdeel hebt geïnstalleerd, controleert u of het systeem deze oorziening of onderdeel herkent, met behulp an de sericetools an het IBM i-systeem (SST). Om het geïnstalleerde onderdeel te controleren, oert u de olgende stappen uit: 1. Deactieer het indicatielampje oor het defecte item. Zie Een indicatielampje deactieren met behulp an het besturingssysteem IBM i op pagina 90 oor instructies. 2. Meld u aan met ten minste sericenieaumachtiging. 3. Typ op de opdrachtregel an de IBM i-sessie strsst druk op Enter. Opmerking: Als u niet naar het scherm System Serice Tools kunt gaan, gebruikt u functie 21 op het bedieningspaneel. Als het systeem wordt beheerd door een Hardware Management Console (HMC) is het ook mogelijk om het de hulpprogramma's an Serice Focal Point naar het scherm Dedicated Serice Tools (DST) te gaan. 4. Typ uw gebruikers-id en wachtwoord oor sericetools in het aanmeldingsenster an System Serice Tools (SST) en druk op Enter. Opmerking: Het wachtwoord oor de sericetools is hoofdlettergeoelig. 5. Selecteer Start a serice tool op het scherm System Serice Tools (SST) en druk op Enter. 6. Selecteer Hardware serice manager in het scherm Start a Serice Tool en druk op Enter. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 61

80 7. Selecteer Logische hardwareresources (bussen, IOP's, controllers) op het scherm Hardware Serice Manager en druk op Enter. Met deze optie kunt u een oerzicht an logische resources oproepen en met die resources werken. Logische hardwareresource zijn de functionele resources an het systeem die door het besturingssysteem worden gebruikt. In het enster Logische Hardwareresources kunt u de status en andere informatie an logische hardwareresources bekijken, alsmede de bijbehorende erpakkingsresources. Raadpleeg de online Help oor informatie oer specifieke functies, elden of symbolen. De installatie an een onderdeel controleren met behulp an een Linux-systeem of logische partitie Informatie waarmee u kunt controleren of het systeem een nieuw of erangend onderdeel herkent. Om te controleren of het systeem het nieuwe of erangende onderdeel herkent, gaat u naar De installatie an een onderdeel controleren met behulp an zelfstandige diagnose. De installatie an een onderdeel controleren met behulp an zelfstandige diagnose Als u een onderdeel hebt geïnstalleerd of erangen, controleert u of het systeem het nieuwe onderdeel herkent. Met behulp an zelfstandige diagnose kunt u de installatie an een onderdeel controleren in een AIX- of Linux-systeem, -uitbreidingseenheid of -logische partitie. Als deze serer rechtstreeks is aangesloten op een serer of is aangesloten op een netwerk, zorg er dan oor dat de combinatie met de andere serers gestopt is. Voor de zelfstandige diagnose moet er gebruik worden gemaakt an alle logische-partitieresources. Andere actiiteiten op de logische partitie zijn dan niet toegestaan. Voor de zelfstandige diagnose is toegang tot de systeemconsole ereist. U kunt deze zelfstandige diagnoseprogramma's uitoeren anaf een CD-ROM of anaf de NIM-serer (Network Installation Management). In deze procedure wordt uitgelegd hoe u de diagnoseprogramma's uitoert anaf een CD-ROM. Voor informatie oer het uitoeren an een diagnoseprogramma anaf de NIM-serer raadpleegt u Zelfstandige diagnoses uitoeren anaf een Network Installation Managementserer. Ga als olgt te werk bij het gebruik an de zelfstandige diagnoseprogramma's: 1. Beëindig alle taken en toepassingen en sluit erolgens het besturingssysteem af op het systeem of de logische partitie. 2. Verwijder alle banden, diskettes en cd-rom's. 3. Schakel de stroomoorziening an de systeemeenheid uit. In de olgende stap start u de serer of logische partitie op anaf de CD-ROM met de zelfstandige diagnoseprogramma's. Als het optisch station op de serer of logische partitie waar u op werkt, niet beschikbaar is als opstartapparaat, olgt u deze procedure: a. Open de ASMI. Voor meer informatie oer het werken met de ASMI raadpleegt u De Adanced System Management Interface beheren. b. Ga naar het hoofdmenu an de ASMI en klik op Voedings-/herstartbesturing. c. Klik op Systeem in-/uitschakelen. d. Selecteer de optie Sericewerkstand opstarten anuit standaardlijst in het AIX of Linux opstartmenu oor de logische partitie. e. Klik op Instellingen opslaan en inschakelen. Zodra het optisch station ingeschakeld is, plaatst u de CD-ROM met de zelfstandige diagnoseprogramma's. f. Ga erder met stap 5 op pagina Zet de stroom oor systeemeenheid aan en plaats onmiddellijk de diagnose-cd-rom in het optische station. 62 Voorste USB-kabel

81 5. Nadat de POST-indicator keyboard op de systeemconsole is erschenen en óórdat de laatste POSTindicator (speaker) wordt afgebeeld, drukt u op de cijfertoets 5 op de systeemconsole om aan te geen dat er moet worden opgestart in de sericewerkstand op basis an de standaard opstartlijst oor die werkstand. 6. Geef de geraagde wachtwoorden op. 7. Ga naar het scherm Diagnostic Operating Instructions en druk op Enter. Tip: Als er een serice request number (SRN) of een andere referentiecode wordt afgebeeld, zit er waarschijnlijk een adapter of een kabeltje los. Opmerking: Als u een SRN of een andere referentiecode hebt ontangen toen u probeerde het systeem te starten, roept u de hulp an uw sericeproider in. 8. Als er wordt geraagd naar het terminaltype, selecteert u de optie Initialize Terminal in het menu Function Selection. Daarmee initialiseert u het besturingssysteem. 9. Selecteer in het menu Function Selection de optie Routines oor uitgebreide diagnose en druk op Enter. 10. Ga naar het menu Diagnostic Mode Selection, selecteer System Verification en druk op Enter. 11. Als het menu Adanced Diagnostic Selection erschijnt, kunt u All Resources selecteren. U kunt er echter ook oor kiezen om alleen het door u erangen onderdeel en alle daarop aangesloten apparaten te testen. Daartoe selecteert u de diagnoseprogramma's oor het afzonderlijke onderdeel. Druk op Enter. 12. Wordt het bericht Testing Complete, No trouble was found afgebeeld? Nee: Er is nog steeds een probleem. Neem contact op met uw sericeproider. Ja: Ga naar stap Wanneer u de instellingen oor de sericeprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreen in de oorgaande instructies, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden oorafgaand aan het systeemonderhoud. 14. Als de indicatielampjes blijen branden, oert u de olgende stappen uit: a. Selecteer Identify and Attention Indicators in het taakselectiemenu om de identificatie- en attentielampjes uit te zetten en druk op Enter. b. Selecteer Set System Attention Indicator to NORMAL en druk op Enter. c. Selecteer Set All Identify Indicators to NORMAL en druk op Enter. d. Kies Commit. Opmerking: Hierdoor schakelen de attentie- en indicatielampjes oer an de Fout-status naar de Normale status. e. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. De installatie of eranging an een onderdeel in een systeem of logische partitie controleren met behulp an Virtuele I/O-serer-tools Als u een onderdeel hebt geïnstalleerd of erangen, kan het de moeite waard zijn om met behulp an tools de in Virtuele I/O-serer (VIOS) te controleren of dat onderdeel wordt herkend door het systeem of de logische partitie. De installatie an een onderdeel controleren met behulp an VIOS: U kunt de werking an een geïnstalleerd onderdeel controleren met behulp an de VIOS. Om een geïnstalleerd onderdeel te controleren, oert u de olgende stappen uit: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ diagmenu en druk op Enter. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 63

82 3. Selecteer Adanced Diagnostics Routines en druk op Enter. 4. Ga naar het menu Diagnostic Mode Selection, selecteer System Verification en druk op Enter. 5. Zodra het menu Adanced Diagnostic Selection wordt afgebeeld, oert u een an de olgende stappen uit: Om een enkele resource te testen, selecteert u de zojuist geïnstalleerde resource in de lijst an resources en drukt u op Enter. Om alle resources te testen die oor het besturingssysteem beschikbaar zijn, selecteert u All Resources en drukt u op Enter. 6. Selecteer Commit en wacht totdat de diagnoseprogramma's zijn afgerond, waarbij u eentuele dialoogberichten beantwoordt. 7. Is de diagnose afgerond met het bericht No trouble was found? Nee: Als er een serice request number (SRN) of een andere referentiecode wordt afgebeeld, zit er waarschijnlijk een adapter of een kabeltje los. Raadpleeg de installatieprocedures om er zeker an te zijn dat het nieuwe onderdeel correct is geïnstalleerd. Als u het probleem niet kunt erhelpen, erzamelt u alle SRN's en oerige referentiecodes die worden afgebeeld. Als het systeem in LPARwerkstand werkt, noteert u de logische partitie waarin u het onderdeel hebt geïnstalleerd. Neem oor assistentie contact op met uw sericeproider. Ja: Het nieuwe apparaat is correct geïnstalleerd. Sluit de diagnoseprogramma's af en breng het systeem terug naar de standaardwerkstand. De installatie an een onderdeel controleren met behulp an VIOS: U kunt de werking an een erangend onderdeel controleren met behulp an de VIOS. Voer de olgende stappen uit om te controleren of een erangend onderdeel correct werkt: 1. Hebt u het onderdeel erangen met behulp an VIOS of de concurrent (hot-swap) serice an de online diagnostics serice aid? Nee: Ga naar stap 2. Ja: Ga naar stap 5 op pagina Is het systeem uitgeschakeld? Nee: Ga naar stap 4. Ja: Ga naar stap Start het systeem en wacht tot het aanmeldingsenster an het VIOS-besturingssysteem wordt weergegeen of tot de systeemactiiteiten op het bedieningspaneel of in het scherm zijn gestopt. Verschijnt het VIOS-aanmeldingsscherm? Nee: Als er een SRN of een andere referentiecode wordt afgebeeld, zit er waarschijnlijk een adapter of een kabeltje los. Raadpleeg de procedures oor het erangen an het onderdeel om er zeker an te zijn dat het erangende onderdeel correct is geïnstalleerd. Als u het probleem niet kunt erhelpen, erzamelt u alle SRN's en oerige referentiecodes die worden afgebeeld. Als het systeem niet opstart of als er geen aanmeldingsenster erschijnt, raadpleegt u Problemen met het laden en starten an het besturingssysteem. Als het systeem is gepartitioneerd, noteert u de logische partitie waarin u het onderdeel hebt erangen. Neem oor assistentie contact op met uw sericeproider. Ja: Ga naar stap Ga naar de opdrachtprompt, typ diag a en druk op Enter om te controleren of er geen resources ontbreken. Als u een opdrachtprompt ziet, gaat u naar stap 5 op pagina 65. Als u het menu Diagnostic selection ziet met een M naast een an de resources, oert u de olgende stappen uit: a. Selecteer de resource en druk op Enter. b. Selecteer Commit. 64 Voorste USB-kabel

83 c. Volg de weergegeen instructies. d. Als de melding Do you want to reiew the preiously displayed error? wordt weergegeen, selecteert u Yes en drukt u op Enter. e. Als er een SRN wordt weergegeen, kan dit duiden op een loszittende kaart- of kabelaansluiting. Wordt er geen duidelijk probleem weergegeen, noteer dan het SRN en neem oor hulp contact op met uw sericeproider. f. Als er geen SRN wordt weergegeen, gaat u naar Test het onderdeel als olgt: a. Ga naar de opdrachtregel, typ diagmenu en druk op Enter. b. Selecteer in het menu Function Selection de optie Routines oor uitgebreide diagnose en druk op Enter. c. Ga naar het menu Diagnostic Mode Selection, selecteer System Verification en druk op Enter. d. Selecteer All Resources, of selecteer de diagnose oor het afzonderlijke onderdeel om alleen het erangen onderdeel te testen, plus alle onderdelen die op dat onderdeel zijn aangesloten. Druk op Enter. Wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld? Nee: Ga naar stap 6. Ja: Ga naar stap Wordt het bericht Testing Complete, No trouble was found afgebeeld? Nee: Er is nog steeds een probleem. Neem contact op met uw sericeproider.hiermee is de procedure ten einde. Ja: Kies, als dat nog niet was gedaan, Log Repair Action in het menu Task Selection, om het foutenlogboek bij te werken. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld in de resourcelijst, selecteert u sysplanar0 en drukt u op Enter. Tip: Hierdoor schakelt het indicatielampje oor het onderdeel oer an de Fout-status naar de Normale status. Ga erder met stap 9 op pagina Selecteer de resource oor het erangen onderdeel in het menu Resource Repair Action. Als een resource is ermeld in het foutenlogboek en u de resource met succes test in de werkstand systeemerificatie, erschijnt het menu Resource Repair Action. Voer de olgende stappen uit om het foutenlogboek bij te werken om aan te geen dat er een door het systeem detecteerbaar onderdeel is erangen. Op systemen die beschikken oer een indicatielampje oor het defecte onderdeel, erandert de status an dit lampje an Storing in Normaal. a. Selecteer de resource die is erangen in het menu Resource Repair Action. Als de herstelbewerking bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Wanneer de resource waarop de herstelbewerking an toepassing is, niet wordt ermeld in de Resource List, selecteert u sysplanar0. Druk op Enter. b. Kies Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen. Wordt er dan een ander Resource Repair Action-enster afgebeeld? Nee: Als het enster No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap 9 op pagina 66. Ja: Ga naar stap Selecteer, indien nodig, het boen- of onderliggende item an de resource oor het erangen onderdeel in het menu Resource Repair Action. Als een resource is ermeld in het foutenlogboek en u de resource met succes test in de werkstand systeemerificatie, erschijnt het menu Resource Repair Action. Voer de olgende stappen uit om het foutenlogboek bij te werken om aan te geen dat er een door het systeem detecteerbaar onderdeel is erangen. Hierdoor schakelt het indicatielampje oor het onderdeel oer an de Fout-status naar de Normale status. a. Selecteer in het menu Resource Repair Action het boen- of onderliggende element an de erangen resource. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adap- Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 65

84 ter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Wanneer de resource waarop de herstelbewerking an toepassing is, niet wordt ermeld in de Resource List, selecteert u sysplanar0. Druk op Enter. b. Kies Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen. a. Wanneer het enster No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap Wanneer u de instellingen oor de sericeprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreen in de oorgaande procedures, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden oorafgaand aan het systeemonderhoud. 10. Hebt u oorafgaand aan deze procedure hot-plug-procedure(s) uitgeoerd? Nee: Ga naar stap 11. Ja: Ga naar stap Start het besturingssysteem, waarbij het systeem of de logische partitie in de modus Normal staat. Lukt het om het besturingssysteem te starten? Nee: Neem contact op met de sericeproider. Hiermee is de procedure ten einde. Ja: Ga naar stap Branden de attentielampjes nog? Nee: Hiermee is deze procedure afgerond. Ja. Schakel de attentielampjes uit. Zie oor instructies Serice-indicators wijzigen. De installatie an een onderdeel controleren met behulp an HMC Als u een onderdeel hebt geïnstalleerd of erangen, kunt u de Hardware Management Console (HMC) gebruiken om uw HMC-records bij te werken nadat u de sericehandeling op de serer oltooid hebt. Als er referentiecodes, symptomen of locatiecodes zijn die u tijdens de sericehandeling hebt gebruikt, kunt u de desbetreffende records opzoeken zodat u ze tijdens deze procedure kunt gebruiken. Om het geïnstalleerde onderdeel te controleren, oert u de olgende stappen uit: 1. Ga naar de HMC en kijk in het logboek an sericeactie-eents of er wellicht openstaande sericeactie-eents zijn. Zie Serice-eents bekijken met behulp an de HMC op pagina 67 oor nadere informatie. 2. Staan er sericeactie-eents open? Nee: Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit met behulp an de HMC. Raadpleeg LED's deactieren met behulp an de HMC op pagina 93. Hiermee is de procedure ten einde. Ja: Ga erder met de olgende stap. 3. Noteer de openstaande serice-eents. 4. Lees de informatie oer de openstaande sericeactie-eent. Is de foutcode die bij deze sericeactieeent hoort, hetzelfde als de foutcode die u eerder genoteerd hebt? Nee: Selecteer een an de olgende opties: Bekijk de andere serice-eents, zoek er een die oereenkomt en ga erder met de olgende stap. Als er in het logboek geen oereenkomst staat met datgene wat u eerder genoteerd hebt, waarschuwt u de sericeproider. Ja: Ga erder met de olgende stap. 5. Selecteer de serice-eent in het enster Foutcode bij deze serice-eent. 6. Klik op Eent sluiten. 7. Voeg commentaar aan de serice-eent toe. Vermeld hierbij unieke aanullende informatie. Klik op OK. 8. Hebt u in het kader an de open sericeactie-eent een FRU erangen, toegeoegd of gewijzigd? Nee: Selecteer de optie No FRU Replaced for this Sericeable Eent en klik op OK om de sericeactie-eent te sluiten. 66 Voorste USB-kabel

85 Ja: Voer de onderstaande stappen uit: a. Selecteer in de lijst de FRU die u wilt bijwerken. b. Dubbelklik op de FRU en werk de FRU-informatie bij. c. Klik op OK om de sericeactie-eent te sluiten. 9. Als het probleem niet is opgelost, neem dan contact op met de sericeleerancier an de hardware. Serice-eents bekijken met behulp an de HMC Aan de hand an deze procedure kunt u een serice-eent bekijken, inclusief de bijbehorende details, opmerkingen en sericehistorie. Hierbij maakt u gebruik an de Hardware Management Console (HMC). Als u serice-eents en andere informatie oer de eents wilt bekijken, moet u een an de olgende rollen hebben: Superbeheerder Sericemedewerker Operator Producttechnicus Viewer Om serice-eent te bekijken, oert u de olgende procedure uit: 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met de interface an HMC Classic of HMC Enhanced, klikt u in het naigatiegebied op Sericebeheer > Serice-eents beheren. Als u werkt met de interface an HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA) of HMC Enhanced+, klikt u in het naigatiegebied op het pictogram Sericemogelijkheden klikt u op Beheer serice-eents., en erolgens 2. Selecteer de criteria oor de serice-eents die moeten worden afgebeeld en klik op OK. Het enster Oerzicht serice-eents wordt geopend. De lijst beat alle serice-eents die oldoen aan de door u opgegeen selectiecriteria. U kunt de menuopties gebruiken om acties uit te oeren oor de sericeeents. 3. Selecteer een regel in het enster Oerzicht serice-eents en kies Geselecteerd > Bekijken. Het enster Details an serice-eent wordt geopend, met gedetailleerde informatie oer de serice-eent. In de boenste tabel ziet u informatie zoals het probleemnummer en de referentiecode. De onderste tabel beat de FRU's (Field Replaceable Units) die bij deze eent horen. 4. Selecteer de fout waaroor u het commentaar en de historie wilt zien en olg deze stappen: a. Klik op Acties > Commentaar bekijken. b. Als u klaar bent met het bekijken an commentaar, klikt u op Sluiten. c. Klik op Acties > Sericehistorie bekijken. Het enster Sericehistorie wordt geopend, met de sericehistorie behorend bij de geselecteerde fout. d. Als u klaar bent met het bekijken an de sericehistorie, klikt u op Sluiten. 5. Zodra u klaar bent, klikt u twee keer op Annuleren, om de ensters Details an serice-eent en Oerzicht serice-eents te sluiten. Een reparatie controleren Aan de hand an deze procedures kunt u, na afloop an reparaties aan het systeem, controleren of de hardware goed werkt. Kies een an de olgende opties: Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 67

86 Voor het controleren an de reparatie an een systeem dat tijdens de reparatie uit stond, gaat u naar stap 1. Voor het controleren an de reparatie an een systeem dat tijdens de reparatie aan stond zonder dat er een besturingssysteem was geladen, gaat u naar stap 3. Voor het controleren an de reparatie an een systeem dat tijdens de reparatie aan stond terwijl er een besturingssysteem was geladen, gaat u naar stap Schakel de serer en alle aangesloten I/O-behuizingen in. Zijn alle behuizingen ingeschakeld? Ja: Ga naar stap 3. Nee: Ga erder met de olgende stap. 2. Kies een an de olgende opties: Als het oorspronkelijke probleem was dat een bepaalde behuizing niet aan ging en er is nog een andere FRU om te erangen, zoekt u de desbetreffende FRU op en erangt u hem. Als de olgende FRU in de lijst an FRU's een isolatieprocedure is, oert u die isolatieprocedure uit. Als het oorspronkelijke probleem was dat een bepaalde behuizing niet aan ging en u hebt een isolatieprocedure om uit te oeren, oer dan die isolatieprocedure uit. Als het oorspronkelijke probleem was dat een bepaalde behuizing niet aan ging en er staan geen FRU's of isolatieprocedure meer in de lijst an FRU's, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Als er sprake is an een nieuw probleem, oert u probleemanalyse uit en repareert u het nieuwe probleem. 3. Laad het besturingssysteem. Is het besturingssysteem geladen? Ja: Ga naar stap 5. Nee: Ga erder met de olgende stap. 4. Kies een an de olgende opties: Als het oorspronkelijke probleem was dat er een schijf waarop het besturingssysteem stond, defect was, gaat u naar stap 5. Als het oorspronkelijk was dat het besturingssysteem niet werd geladen en er is nog een andere FRU die u moet erangen, ga dan naar het gedeelte met FRU-locaties om uw olgende FRU op te sporen. Als de olgende FRU in de lijst an FRU's een isolatieprocedure is, oert u die isolatieprocedure uit. Als het oorspronkelijke probleem was dat het besturingssysteem niet werd geladen en u hebt een isolatieprocedure om uit te oeren, oer dan die isolatieprocedure uit. Als het oorspronkelijke probleem was dat het besturingssysteem niet werd geladen en er staan geen FRU's of isolatieprocedure meer in de lijst an FRU's, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Als er sprake is an een nieuw probleem, oert u probleemanalyse uit en repareert u het nieuwe probleem. 5. Kies een an de olgende opties: De reparatie controleren onder AIX op pagina 69 De reparatie controleren onder Linux op pagina 73 Een reparatie controleren met behulp an een IBM i systeem of logische partitie op pagina 71 Reparatie controleren op een IBM PowerKVM-systeem op pagina 73 De reparatie controleren anuit beheerconsole op pagina Voorste USB-kabel

87 De reparatie controleren onder AIX Aan de hand an deze procedure kunt u met behulp an het besturingssysteem AIX controleren of een reparatie oltooid is. Gebruik deze MAP (maintenance analysis procedure) om de serer te controleren na een reparatieactie. 1. Hebt u een schijfstation in de hoofdolumegroep erangen? Nee Ga erder met stap 3. Ja Ga door met de olgende stap. 2. Voer zelfstandige diagnose uit, hetzij anaf een CD, hetzij anaf een NIM-serer (Network Installation Management). Hebt u problemen aangetroffen? Nee Installeer het besturingssysteem opnieuw en ga erder met stap 5. Ja Als het oorspronkelijke probleem zich blijft oordoen, erangt u de FRU of oert u de olgende isolatieprocedure in de FRU-lijst uit. Als u aan het eind an de FRU-lijst bent gekomen, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Alser een nieuw probleem is opgetreden, gaat u naar robleemanalyse starten. 3. Hebt u een FRU erangen terwijl het systeem aan stond en terwijl er gelijktijdig systeemactiiteiten plaatsonden? Nee Ga erder met stap 5. Ja Ga door met de olgende stap. 4. Hebt u een direct erwisselbare AIX-diagnose gebruikt om het FRU-onderdeel te wijzigen? Nee Ga erder met stap 7. Ja Ga erder met stap 6. Opmerking: De diagnostic serice aid an AIX is gebruikt als er een resource is erwijderd met behulp an de taak Hot Plug. 5. Als er FRU's zijn erwijderd die opnieuw geïnstalleerd zouden moeten worden, doe dat dan nu: a. Als het systeem uit staat, zet het dan nu aan. b. Wacht totdat het aanmeldingsenster an AIX erschijnt of totdat alle systeemactiiteit op het bedieningspaneel of scherm is gestopt. c. Hebt u problemen aangetroffen? Nee Ga erder met stap 6. Ja Als het oorspronkelijke probleem zich blijft oordoen, erangt u de FRU of oert u de olgende isolatieprocedure in de FRU-lijst uit. Als u aan het eind an de FRU-lijst bent gekomen, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Alser een nieuw probleem optreedt, gaat u naar robleemanalyse starten. 6. Als het menu Resource Repair Action al wordt afgebeeld, gaat u naar 9 op pagina 70; anders oert u de olgende stappen uit: a. Meld u aan bij het besturingssysteem met machtiging als root, (indien nodig raagt u de klant om het wachtwoord in te oeren) of gebruik de CE-aanmelding. b. Voer de opdracht diag -a in en controleer op ontbrekende resources. Volg de instructies die worden afgebeeld. Als er een SRN wordt afgebeeld, kan dit duiden op een loszittende kaart- of kabelaansluiting. Als er geen instructies worden afgebeeld, zijn er geen ontbrekende resources astgesteld. Ga door met de olgende stap. 7. Voer de olgende stappen uit: a. Voer diag in bij de opdrachtprompt. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 69

88 b. Druk op Enter. c. Selecteer de optie Diagnostics Routines. d. Als het menu Diagnostic Mode Selection wordt afgebeeld, selecteert u System erification. e. Wanneer het menu Diagnostic Selection wordt afgebeeld, selecteert u de optie All Resources of test u de FRU-onderdelen die u hebt uitgewisseld (plus alle daarop aangesloten apparaten) door de diagnose oor het afzonderlijke FRU-onderdeel te selecteren. Wordt het menu Resource Repair Action (801015) afgebeeld? Nee Ga door met de olgende stap. Ja Ga erder met stap Wordt het menu TESTING COMPLETE, no trouble was found (801010) afgebeeld? Nee Ja Als het oorspronkelijke probleem zich blijft oordoen, erangt u de FRU of oert u de olgende isolatieprocedure in de FRU-lijst uit. Als u aan het eind an de FRU-lijst bent gekomen, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Als een nieuwe probleem optreedt, gaat u naar Probleemanalyse starten Probleemanalyse Probleemanalyse Probleemanalyse. Gebruik, als dat nog niet was gedaan, de optie Log Repair Action in het menu TASK SELECTION om het AIX-gebruiken bij te werken. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het met deze actie weer teruggezet in de standaardstatus. Ga erder met stap 11 op pagina Als er een test wordt uitgeoerd op een resource in de werkstand Systeemerificatie, krijgt die resource een ermelding in het AIX-foutenlogboek. Als de test an die resource succesol erloopt, wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld. Nadat een FRU-onderdeel is erangen, moet u de resource oor dat FRU-onderdeel selecteren in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de informatie dat een oor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is erangen. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het met deze actie weer teruggezet in de standaardstatus. Voer de olgende stappen uit: a. Selecteer de resource die is erangen in het menu Resource Repair Action. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. b. Druk op Commit zodra u de gewenste opties hebt gekozen. Wordt nog een Resource Repair Action (801015) afgebeeld? Nee Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap 11 op pagina 71. Ja Ga door met de olgende stap. 10. Voor het oerkoepelende of onderliggende element an de zojuist erangen resource kan het nodig zijn dat u het sericehulpmiddel Resource Repair Action uitoert. Als er een test wordt uitgeoerd op een resource in de werkstand Systeemerificatie, krijgt die resource een ermelding in het AIX-foutenlogboek. Als de test an die resource succesol erloopt, wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld. 70 Voorste USB-kabel

89 Nadat een FRU-onderdeel wordt erangen, moet u de resource oor dat FRU-onderdeel selecteren in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de informatie dat een oor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is erangen. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het met deze actie weer teruggezet in de standaardstatus. Voer de olgende stappen uit: a. Selecteer in het menu RESOURCE REPAIR ACTION het boen- of onderliggende element an de erangen resource. Als de herstelbewerking bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. b. Druk op COMMIT zodra u de gewenste opties hebt gekozen. c. Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u erder met de olgende stap. 11. Wanneer u de instellingen oor de sericeprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreen in de oorgaande MAP's, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden oorafgaand aan het systeemonderhoud. Als u zelfstandige diagnose hebt uitgeoerd anaf de CD-ROM, erwijdert u de CD-ROM oor zelfstandige diagnose an het systeem. Hebt u serice uitgeoerd op een RAID-subsysteem, waarbij de PCI-kaart an de RAID-adapter of -cache wordt erwisseld of de configuratie wordt gewijzigd? Opmerking: Deze informatie geldt niet oor de PCI-X RAID-adapter of cache. Nee Ja Ga naar de procedure Sericeaanraag sluiten. Ga door met de olgende stap. 12. Gebruik de Recoer Options (herstelopties) om de RAID-configuratie op te lossen door de olgende stappen uit te oeren: a. Selecteer op het scherm PCI SCSI Disk Array Manager Recoery options. b. Als een eerdere configuratie bestaat op de erangende adapter, moet deze worden gewist. Selecteer Clear PCI SCSI Adapter Configuration en druk op F3. c. Selecteer op het scherm Recoery Options Resole PCI SCSI RAID Adapter Configuration. d. Selecteer op het scherm Resole PCI SCSI RAID Adapter Configuration Accept Configuration on Dries. e. Selecteer de adapter die u hebt gewijzigd in het menu PCI SCSI RAID Adapter. f. Druk op Enter op het olgende scherm. g. Wanneer het selectiemenu Are You Sure wordt afgebeeld, drukt u op Enter om door te gaan. h. Als u het statusberichtmislukt ziet, controleert u dat u de juiste adapter hebt geselecteerd, en erolgens herhaalt u deze procedure. Wanneer het herstellen is oltooid, sluit u het besturingssysteem af. i. Ga naar de procedure Sericeaanraag sluiten. Een reparatie controleren met behulp an een IBM i systeem of logische partitie Aan de hand an deze procedure kunt u een reparatie controleren met behulp an het besturingssysteem IBM i. 1. Stond het systeem tijdens de reparatie uit? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga door met stap Voer de olgende taken uit: a. Controleer dat de oedingskabel is aangesloten op het stopcontact. b. Controleer dat netoeding beschikbaar is op het stopcontact an de klant. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 71

90 3. Stond de partitie tijdens de reparatie uit? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga door met stap Selecteer het type IPL en de IPL-werkstand oor het systeem of de logische partitie die door de klant wordt gebruikt (zie IPL-type, werkstand en snelheidsopties in de Sericefuncties). 5. Start een IPL door het systeem of de partitie aan te zetten (zie Het systeem in- en uitschakelen). Heeft het systeem de IPL oltooid? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Mogelijk is er sprake an een nieuw probleem. Ga naar Een reparatieactie starten. Hiermee is de procedure ten einde. 6. Is het systeem of de partitie tijdens de olledige reparatie blijen werken en is de I/O-processor, de I/O-adapter of een opslagapparaat erangen? Ja: Ga door met stap 10. Nee: Ga erder met de olgende stap. 7. Kijk in het logboek oor sericeacties of de iew oor serice-eents (als het systeem wordt beheerd door een HMC) of er referentiecodes worden genoemd die erband houden met deze IPL (zie Zoeken in het logboek oor sericeacties). Zijn er referentiecodes die erband houden met deze IPL? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als het probleem te maken heeft met erwisselbare media of communicatie, oer dan de erificatieprocedures in Sericefuncties uit om te controleren of het probleem opgelost is. Stuur het systeem erolgens terug naar de klant en raag of de klant de systeemdatum en -tijd wil controleren. Hiermee is de procedure ten einde. 8. Is de nieuwe referentiecode gelijk aan de oorspronkelijke referentiecode? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Mogelijk is er sprake an een nieuw symptoom. Ga naar de procedure Sericeaanraag starten. Hiermee is de procedure ten einde. 9. Zijn er nog andere defecte onderdelen die moeten worden erangen? Ja: Verang het olgende defecte onderdeel dat door deze referentiecode wordt aangegeen. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Neem oor assistentie contact op met de beheerder. Hiermee is de procedure ten einde. 10. Is er onderhoud zonder interruptie uitgeoerd op een optische opslageenheid? Ja: In de meeste geallen staat er in het productactiiteitenlogboek en het logboek oor sericeacties een referentiecode oor de optische opslageenheid als er onderhoud zonder interruptie wordt uitgeoerd. U kunt deze referentiecode negeren. Voer de olgende stappen uit: - Voer de in het onderwerp Sericefuncties ermelde erificatieprocedures uit om te controleren of het probleem erholpen is. - Stuur het systeem terug naar de klant en raag of de klant de systeemdatum en -tijd wil controleren. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Ga erder met de olgende stap. 11. Kijk of er nieuwe referentiecodes zijn bijgeschreen in het logboek oor sericeacties (zie Werken met het logboek oor sericeacties). Zijn er nieuwe referentiecodes? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is de nieuwe referentiecode gelijk aan de oorspronkelijke referentiecode? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Mogelijk is er sprake an een nieuw symptoom. Ga naar de procedure Sericeaanraag starten om de oorzaak an het probleem ast te stellen.. Hiermee is de procedure ten einde. 13. Zijn er nog andere defecte onderdelen die moeten worden erangen? 72 Voorste USB-kabel

91 Ja: Verang het olgende defecte onderdeel dat door de referentiecode wordt aangegeen. Hiermee is de procedure ten einde.. Nee: Neem oor assistentie contact op met de beheerder. Hiermee is de procedure ten einde. 14. Werkt u met een tapestation? Ja: Voer de in Sericefuncties ermelde erificatieprocedures uit om te controleren of het probleem erholpen is. Nadat de erificatietest oltooid is, wordt de beschrijing an het tapestation ingesteld op de staat "Defect" (failed), omdat er een resourcewijziging is gedetecteerd. Voer de olgende taken uit: - Stel de beschrijing an het tapestation eerst in op Uit (Off) en erolgens op Aan (On). - Stuur het systeem terug naar de klant en raag of de klant de systeemdatum en -tijd wil controleren. Ga erolgens naar De reparatie controleren anuit de HMC. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Ga erder met de olgende stap. 15. Werkt u met een IOP of een IOA? Ja: Gebruik de sericefunctie Hardwareconfiguratie afbeelden om te controleren op ontbrekende of defecte hardware: - Ga naar de opdrachtregel en typ de opdracht STRSST (Start System Serice Tools). Als u niet bij SST kunt komen, selecteert u DST. Voer geen opstartprocedure (IPL) uit op het systeem of de partitie om bij DST te komen. - Typ op het aanmeldingsscherm oor de sericetools een gebruikers-id met machtigingsnieau oor serice en het bijbehorende wachtwoord. - Selecteer Start a serice tool > Hardware serice manager > Logical hardware resources > System bus resources. - Selecteer de functietoets oor Include nonreporting resources. - Als de IOP of IOA die u zojuist erangen hebt een defecte resource is of een resource die zich niet meldt, is het probleem niet opgelost. Ga naar de olgende defecte item in de lijst an defecte items. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Voer de in het onderwerp Sericefuncties ermelde erificatieprocedures uit om te controleren of het probleem erholpen is. Resources die tijdens de IPL meestal automatisch aan worden gezet, of die oorheen handmatig zijn aangezet, moeten na afloop an de erificatieprocedures wellicht opnieuw worden aangezet. Stuur het systeem terug naar de klant en raag of de klant de systeemdatum en -tijd wil controleren. Hiermee is de procedure ten einde. De reparatie controleren onder Linux Aan de hand an deze procedure kunt u met behulp an het besturingssysteem Linux controleren of een reparatie oltooid is. 1. Voer zelfstandige diagnose uit, hetzij anaf een CD, hetzij anaf een NIM-serer (Network Installation Management). Zie Running the stand-alone diagnostics from CD-ROM.Hebt u problemen aangetroffen? Nee Ja Start het besturingssysteem opnieuw op en ga erder met de procedure Sericeaanraag sluiten. Als het oorspronkelijke probleem zich blijft oordoen, erangt u de FRU of oert u de olgende isolatieprocedure in de FRU-lijst uit. Als u aan het eind an de FRU-lijst bent gekomen, neemt u contact op met het olgende ondersteuningsnieau. Als er een nieuwe probleem optreedt, gaat u naar Probleemanalyse starten. Reparatie controleren op een IBM PowerKVM-systeem U kunt de onderstaande procedure gebruiken om te controleren of de reparatie oltooid is op een IBM PowerKVM-systeem. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 73

92 1. Kijk of er nieuwe erwijzingscodes zijn gegenereerd als geolg an de uitgeoerde sericehandeling. Ga als olgt te werk om de foutgegeens op te sporen in een systeem waarop IBM PowerKVM wordt uitgeoerd: a. Meld u aan als rootgebruiker. b. Typ op de opdrachtregel opal-elog-parse -s en druk op Enter. c. Zoek het meest recente item met een referentiecode. Is er een nieuwe erwijzingscode gegenereerd als geolg an de uitgeoerde sericehandeling? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga door met stap De beschrijing an de referentiecode beat mogelijk informatie of een handeling die u kunt uitoeren om de fout te herstellen. Met de zoekfunctie an IBM Knowledge Center kunt u details oer erwijzingscodes opzoeken. De zoekfunctie beindt zich in de linker boenhoek an IBM Knowledge Center. Lees de beschrijing an de referentiecode en keer hier terug. Doe op dit moment erder nog niets. Voor meer informatie oer erwijzingscodes raadpleegt u Verwijzingscodes. Is er een beschrijing bij de referentiecode die u kan helpen om het probleem op te lossen? Ja: Hiermee is deze procedure ten einde. Nee: Ga erder met de olgende stap. 3. Er is onderhoud ereist om de fout op te lossen. Verzamel zoeel mogelijk foutgegeens en leg deze ast. U kunt samen met uw sericeproider een herstelprocedure ontwikkelen om het probleem op te lossen. Hieroor gelden de olgende richtlijnen: Als er een FRU-locatiecode wordt ermeld, gebruikt u deze locatie om te bepalen welk FRU-onderdeel moet worden erangen. Als in het naslagmateriaal oer de referentiecode een opsporingsprocedure wordt ermeld, moet u deze als herstelprocedure opnemen, zelfs als deze procedure niet in de weergae an het sericeeent of op het bedieningspaneel wordt ermeld. Als er FRU-onderdelen zijn gemarkeerd oor blokeranging, moeten alle FRU-onderdelen in de blokerangingsgroep tegelijkertijd worden erangen. Voer de olgende stappen uit: a. Noteer de erwijzingscode, indien beschikbaar. b. Noteer de foutgegeens. c. Voer de opdracht sosreport uit om foutopsporingsgegeens te erzamelen. d. Neem contact op met uw sericeproider. Hiermee is de procedure ten einde. 4. Werd er een schijfstation, solid-state station, opslagmedium of I/O-adapter erangen bij de uitschakeling an het systeem? Ja: Voer Running diagnostics on an IBM PowerKVM system uit. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Ga door met de Sericeaanraag sluiten op pagina 76-procedure. Hiermee is de procedure ten einde. De reparatie controleren anuit beheerconsole Voer deze procedures uit oor het sluiten an probleemnummers, het wissen an hardwareberichten en het gereedmaken an de serer oor terugzending naar de klant met behulp an de beheerconsole. Volg deze checklist oordat u de procedures uitoert: U brengt de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. 74 Voorste USB-kabel

93 Terwijl u bezig was met het uitoeren an probleemanalyse op de oorspronkelijke serice-eent, kan het zijn dat er andere serice-eents zijn geopend. Sluit alle serice-eents die zijn geopend als geolg an uw onderhoudsactiiteiten. Controleer of de serererificatie is uitgeoerd en of er geen sprake is an problemen waaroor aanullende sericehandeling ereist zijn. Als de reparatie is uitgeoerd aan de hand an de online reparatieprocedures an HMC, controleer dan of de oorspronkelijke serice-eent nu gesloten is. 1. Is er een beheerconsole gebruikt oor het beheren an de serer waar u onderhoud aan uitoert? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga terug naar Een reparatie controleren op pagina 67. Hiermee is de procedure ten einde. 2. Betreft de serice-eent die u sluit een reparatie aan een beheerconsole-pc? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Schakel de beheerconsole in. Wordt de opstartprocedure foutloos oltooid? Ja: Controleer of de beheerconsole kan worden gebruikt oor het uitoeren an sererbeheertaken en stel de beheerconsole weer in oor normale werking. Ga naar Sericeaanraag sluiten op pagina 76. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Ga naar de HMC isolatieprocedures. Hiermee is de procedure ten einde. 4. Meld u bij de beheerconsole als sericemedewerker. Als er een melding wordt weergegeen dat het gebruikers-id of wachtwoord ongeldig is, raag de systeembeheerder dan naar de juiste gegeens. a. Als u zich hebt aangemeld bij System Manager, selecteert u in het enster an System Manager Exit from the Console. b. Meld u met de olgende gegeens aan bij System Manager: Gebruikers-ID - serice Wachtwoord - serice mode 5. Details an serice-eent weergeen. a. Klik in het naigatiegebied op Sericetoepassingen. b. Klik in het naigatiegebied op Serice Focal Point. c. Klik in het contentgebied op Serice-eents beheren. d. Geef aan welke set Serice-eents u wilt zien. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK. Het enster met het oerzicht an serice-eents wordt geopend. Opmerking: Er worden alleen eents afgebeeld die oereenkomen met alle opgegeen criteria. 6. Sluit openstaande of uitgestelde eents. a. Selecteer het probleem om het enster met het oerzicht an serice-eents te sluiten. b. Kies op de menubalk op het menu Geselecteerd. c. Klik op Eent sluiten. d. Geef uw commentaar op in het desbetreffende enster en klik op Eent sluiten. e. Sluit alle eents die samenhangen met het probleem waaraan u werkt. 7. Stond de eent (of stonden de eents) waaraan u werkte in het enster met het oerzicht an sericeeents? Ja: Breng de HMC terug in de normaal werkende staat. Ga naar Sericeaanraag sluiten op pagina 76. Hiermee is de procedure ten einde. Nee: Ga naar Problemen opsporen. Hiermee is de procedure ten einde. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 75

94 Sericeaanraag sluiten Voer deze procedures uit oor het sluiten an serice-eents, het wissen an hardwareberichten en het gereedmaken an de serer oor terugzending naar de klant. Volg deze checklist oordat u de procedure uitoert: Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. Terwijl u bezig was met het uitoeren an probleemanalyse op de oorspronkelijke serice-eent, kan het zijn dat er andere serice-eents zijn geopend. Sluit alle serice-eents die zijn geopend als geolg an uw onderhoudsactiiteiten. Controleer of de serererificatie is uitgeoerd en of er geen sprake is an problemen waaroor aanullende sericehandeling ereist zijn. Als de reparatie is uitgeoerd aan de hand an de online reparatieprocedures an de beheerconsole, controleer dan of de oorspronkelijke serice-eent nu gesloten is. 1. Noteer de systeemreferentiecode (SRC) of het symptoom, plus de locatiecode an de FRU die u hebt erangen. Deze gegeens hebt u wellicht nog nodig. Wordt de serer beheerd door een beheerconsole? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Doe één an de olgende stappen: Als de serer wordt beheerd door Integrated Virtualization Manager (IVM) gaat u naar Een sericeaanraag sluiten met behulp an Integrated Virtualization Manager op pagina 83. Als de serer onder AIX of Linux werkt en niet gepartitioneerd is, gaat u naar Een sericeaanraag sluiten met behulp an AIX of Linux op pagina 79. Als IBM PowerKVM wordt uitgeoerd op de serer, gaat u naar Een sericeaanraag sluiten met behulp an IBM PowerKVM op pagina Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de Hardware Management Console (HMC): Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op Systeembeheer. b. Klik in het inhoudsenster op Serice-eents beheren. c. Kijk in het logboek an sericeactie-eents of er wellicht openstaande sericeactie-eents zijn. Als u werkt met een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Sericemogelijkheden en klik erolgens op Manager oor serice-eents. b. Kijk in het logboek an sericeactie-eents of er wellicht openstaande sericeactie-eents zijn. 3. Staan er sericeactie-eents open? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie oltooid. 4. Noteer de openstaande serice-eents. 5. Ga naar de lijst an serice-eents die u in stap 4 hebt genoteerd en oer de olgende stappen 6-32 op pagina 78 uit oor elke openstaande sericeactie-eent. 6. Bepaal de foutcategorie an de serice-eent. Noteer deze. 7. Lees de informatie oer de openstaande sericeactie-eent. 76 Voorste USB-kabel

95 Is de foutcode die bij deze sericeactie-eent hoort, hetzelfde als de foutcode die u stap 1 op pagina 76 genoteerd hebt? Ja: Ga naar stap 11. Nee: Ga erder met de olgende stap. 8. Controleer de lijst an FRU's an de sericeactie-eent. Worden er FRU's genoemd oor de sericeactie-eent? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is de lijst an FRU's gelijk aan de lijst an FRU's an de foutcode die u in stap 1 op pagina 76 genoteerd hebt (d.w.z. dezelfde FRU's, hetzelfde aantal FRU's en dezelfde olgorde an de FRU's)? Ja: Ga naar stap 11. Nee: Ga erder met de olgende stap. 10. De FRU-lijst erschilt. Staat de FRU die u hebt erangen en die u in stap 1 op pagina 76 hebt genoteerd, in de lijst an FRU's oor deze sericeactie-eent? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 32 op pagina 78. Opmerking: Sommige sericeactie-eents blijen open als u deze MAP erlaat. Om de reparatie te oltooien, kan het nodig zijn nog andere sericehandeling uit te oeren. 11. Bestudeer de details an deze sericeactie-eent en noteer welke partities er bij deze sericeactieeent betrokken zijn. Deze informatie hebt u in een latere stap nodig. 12. Heeft de foutcode die bij deze sericeactie-eent hoort, de orm A11-xxx of A01-xxx? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Bent u begonnen met een lijst an Axx-partities die nog dateert an óór de sericeactie-eents die u hebt erwerkt in deze MAP (maintenance analysis procedure)? Ja: Ga naar stap 15. Nee: Ga erder met de olgende stap. 14. Begin met een nieuwe lijst an Axx-partities. Dit kan door een kopie te maken an de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen. Ga erder met stap Voeg de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen, toe aan de bestaande lijst an Axx-partities die u hebt erkregen bij de erwerking an eerdere sericeactie-eents in deze MAP. 16. Verwijder alle ermeldingen uit de lijst an alle partities die u in stap 11 hebt genoteerd. Als u in toekomstige stappen wordt erwezen naar de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen, is die lijst leeg. Ga erder met stap Selecteer de serice-eent in het enster Foutcode bij deze serice-eent. 18. Klik op Eent sluiten. 19. Voeg commentaar aan de serice-eent toe. Vermeld hierbij unieke aanullende informatie. Klik op OK. Met de olgende procedure worden de FRU-gegeens toegeoegd of bijgewerkt. 20. Hebt u een FRU an de open serice-eent erangen, toegeoegd of gewijzigd? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Selecteer in de lijst de FRU die u wilt bijwerken. Dubbelklik op de FRU en werk de FRU-gegeens bij. Ga erder met stap Selecteer de optie No FRU Replaced for this Sericeable Eent. 23. Klik op OK om de sericeactie-eent te sluiten. 24. Is de lijst an alle partities die u in stap 11 hebt opgenomen leeg? Ja: Ga naar stap 32 op pagina 78. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 77

96 Nee: Ga erder met de olgende stap. 25. Beat de lijst an alle partities die u in stap 11 op pagina 77 hebt opgenomen meer dan één item? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is de foutcategorie die u hebt astgelegd in stap 25 AIX? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Voer de olgende stappen allemaal uit oor elk item in de lijst an alle partities die u in stap 11 op pagina 77 hebt genoteerd, behale oor de partities die u hebt gebruikt oor het opsporen an het oorspronkelijke probleem. 28. Ga naar de lijst an alle partities, open het enster an het irtuele HMC-werkstation an een partitie en typ diag bij de opdrachtprompt an AIX. 29. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, oert u de olgende stappen uit: a. Druk op Enter. b. Selecteer de optie Taakselectie. c. Selecteer de optie Log Repair. d. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. e. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. Opmerking: Als het type werkstation (terminal type) niet gedefinieerd is, wordt u geraagd dit te definiëren oordat u erder gaat. 30. Verlaat de diagnosefunctie an deze partitie en ga terug naar de opdrachtprompt an AIX. 31. Zijn alle partities die u in stap 11 op pagina 77 hebt genoteerd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 24 op pagina 77 oor het erwerken an de olgende partitie in de lijst die u in stap 11 op pagina 77 hebt genoteerd. 32. Zijn alle serice-eents die in stap 4 op pagina 76 zijn astgelegd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 5 op pagina 76 oor het erwerken an de olgende sericeactie-eent in de lijst die u in stap 4 op pagina 76 hebt genoteerd. 33. Bent u bij het erwerken an alle sericeactie-eents doorerwezen naar stap 14 op pagina 77? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie oltooid. Opmerking: Als er tijdens de erwerking an de lijst an open sericeactie-eents bepaalde sericeactie-eents open zijn gebleen, kan het oor het oltooien an de reparatie nodig zijn om nog meer sericeactie-eents uit te oeren. 34. Voer de olgende stappen allemaal uit oor elk item in de lijst an Axx-partities die u anaf stap 14 op pagina 77 hebt genoteerd, behale oor de partities die u hebt gebruikt oor het opsporen an het oorspronkelijke probleem. 35. Ga naar de lijst an Axx-partities, open het enster an het irtuele beheerconsole-werkstation an een partitie en typ diag bij de opdrachtprompt an AIX. 36. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, oert u de olgende stappen uit: 78 Voorste USB-kabel

97 a. Druk op Enter. b. Selecteer de optie Taakselectie. Opmerking: Als het type werkstation (terminal type) niet gedefinieerd is, wordt u geraagd dit te definiëren oordat u erder gaat. c. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. d. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. 37. Verlaat de diagnosefunctie an deze partitie en ga terug naar de opdrachtprompt an AIX. 38. Zijn alle Axx-partities die u anaf stap 14 op pagina 77 hebt genoteerd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 34 op pagina 78 oor het erwerken an de olgende partitie in de lijst die u in stap 14 op pagina 77 hebt genoteerd. 39. Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Hiermee is de reparatie oltooid. Stuur het systeem terug naar de klant. Opmerking: Als er tijdens de erwerking an de lijst an open sericeactie-eents bepaalde sericeactie-eents open zijn gebleen, kan het oor het oltooien an de reparatie nodig zijn om nog meer sericeactie-eents uit te oeren. Een sericeaanraag sluiten met behulp an AIX of Linux Als de serice niet is aangesloten op een beheerconsole en geen gebruik maakt an Integrated Virtualization Manager (IVM), oert u deze procedures uit oor het sluiten an serice-eents, het wissen an hardwareberichten en het gereedmaken an de serer oor terugzending naar de klant. Volg deze checklist oordat u de procedure uitoert: Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. Terwijl u bezig was met het uitoeren an probleemanalyse op de oorspronkelijke serice-eent, kan het zijn dat er andere serice-eents zijn geopend. Sluit alle serice-eents die zijn geopend als geolg an uw onderhoudsactiiteiten. Controleer of de serererificatie is uitgeoerd en of er geen sprake is an problemen waaroor aanullende sericehandeling ereist zijn. Als de reparatie is uitgeoerd aan de hand an de online reparatieprocedures an IVM, controleer dan of de oorspronkelijke serice-eent nu gesloten is. 1. Hebt u een hot-swap-bewerking uitgeoerd met behulp an een diagnostics serice aid an AIX om de FRU te erwisselen? Ja: Ga naar stap 4 op pagina 80 Nee: Ga erder met de olgende stap. 2. Hebt u FRU's (bijoorbeeld kaarten, adapters, kabels of apparaten) die zijn erwijderd tijdens de probleemanalyse, en die u terug wilt zetten in het systeem? Opmerking: Als de achterplaat an het systeem of de batterij is erangen en u diagnose laadt anaf een serer oer een netwerk, kan het nodig zijn dat de klant de informatie oor opstarten ia het netwerk oor dit systeem instelt oordat diagnose kan worden geladen. Ook moeten de systeemtijd en -datum worden ingesteld wanneer de reparatie oltooid is. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 79

98 Ja: Installeer alle FRU's die zijn erwijderd tijdens de probleemanalyse opnieuw. Ga erder met stap 3 Nee: Ga erder met de olgende stap. 3. Draait op het systeem of de logische partitie waarop u een reparatieactie uitoert het besturingssysteem AIX? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is op het systeem of de logische partitie waarop u een reparatieactie uitoert het besturingssysteem AIX geïnstalleerd? Opmerking: Als u zojuist een aste schijf hebt erangen in de hoofdolumegroep, beantwoord deze raag dan met Nee. Ja: Ga naar stap 7. Nee: Ga erder met de olgende stap. 5. Voer zelfstandige diagnose uit, hetzij anaf een CD-ROM, hetzij anaf een NIM-serer (Network Installation Management). Opmerking: Instructies oor het uitoeren an zelfstandige diagnose anaf een CD (en dus niet met behulp an een HMC) indt u in De zelfstandig diagnose uitoeren anaf CD op een serer zonder dat er een HMC is aangesloten. Instructies oor het uitoeren an zelfstandige diagnose anaf een NIM-serer indt u in De zelfstandige diagnose uitoeren anaf een Network Installation Management-serer. Hebt u problemen aangetroffen? Ja: Ga naar Probleemanalyse. Nee: Ga erder met de olgende stap. 6. De systeemhardware werkt correct. Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Hiermee is de reparatie oltooid. Opmerking: Als er tijdens de erwerking an de lijst an open sericeactie-eents bepaalde sericeactie-eents open zijn gebleen, kan het oor het oltooien an de reparatie nodig zijn om nog meer sericeactie-eents uit te oeren. Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. Het kan nodig zijn het besturingssysteem opnieuw op te starten. 7. Voer de olgende stappen uit: a. Start het systeem opnieuw op. b. Wacht totdat de aanmeldingsprompt an het AIX-besturingssysteem wordt afgebeeld of totdat systeemactiiteit op het bedieningspaneel of het scherm zijn gestopt. Is de aanmeldingsprompt an AIX afgebeeld? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar Probleemanalyse. 8. Als het menu Resource Repair Action al wordt afgebeeld, gaat u naar 12 op pagina 81; anders oert u de olgende stappen uit: a. Meld u aan bij het besturingssysteem met machtiging als root, (indien nodig raagt u de klant om het wachtwoord in te oeren) of gebruik de CE-aanmelding. b. Voer de opdracht diag -a in en controleer op ontbrekende resources. Volg de instructies die worden afgebeeld. Als er een SRN (system request number) wordt weergegeen, kan dit duiden op 80 Voorste USB-kabel

99 een loszittende kaart- of kabelaansluiting. Als er geen instructies worden afgebeeld, zijn er geen ontbrekende resources astgesteld. Ga erder met stap Voer de olgende stappen uit: a. Voer diag in bij de opdrachtprompt en druk op Enter. b. Selecteer de optie Diagnostics Routines. c. Als het menu Diagnostic Mode Selection wordt afgebeeld, selecteert u Problem determination. d. Als het menu Adanced Diagnostic Mode Selection wordt afgebeeld, selecteert u de optie All Resources. U kunt er ook oor kiezen de FRU's die u hebt uitgewisseld (plus alle daarop aangesloten apparaten) te testen door de diagnose oor de afzonderlijke FRU te selecteren. Wordt het menu Resource Repair Action (801015) afgebeeld? Ja: Ga naar stap 13. Nee: Ga erder met de olgende stap. 10. Wordt het menu TESTING COMPLETE, no trouble was found (801010) afgebeeld? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Er is nog steeds een probleem. Ga naar Probleemanalyse. 11. Selecteer, als dat nog niet was gedaan, de optie Log Repair Action in het menu TASK SELECTION om het AIX-gebruiken bij te werken. Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw bewerking niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het hierdoor weer teruggezet in de standaardstatus. Ga erder met stap 14 op pagina Voer een test uit op een resource die wordt ermeld in het foutenlogboek an AIX, in de werkstand Systeemerificatie. Als de test an de desbetreffende resource succesol erloopt, wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld. Nadat een FRU-onderdeel wordt erangen, selecteert u de resource oor dat FRU-onderdeel in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de informatie dat een oor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is erangen. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het met deze actie weer teruggezet in de standaardstatus. Om de resource oor de erangen FRU te selecteren, oert u de olgende procedure uit: a. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. b. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. Wordt nog een Resource Repair Action (801015) afgebeeld? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als het menu No Trouble Found wordt afgebeeld, gaat u naar stap 14 op pagina Voer een test uit op een resource die wordt ermeld in het foutenlogboek an AIX, in de werkstand Systeemerificatie. Als de test an de desbetreffende resource succesol erloopt, wordt het menu Resource Repair Action afgebeeld. Opmerking: Voor het oerkoepelende of onderliggende element an de zojuist erangen resource kan het nodig zijn dat u het sericehulpmiddel Resource Repair Action uitoert. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 81

100 Nadat dit FRU-onderdeel wordt erangen, selecteert u de resource oor dat FRU-onderdeel in het menu Resource Repair Action. Hierdoor wordt het AIX-foutenlogboek bijgewerkt met de informatie dat een oor het systeem herkenbaar FRU-onderdeel is erangen. Opmerking: Als de controlelogboekindicator aan is, wordt het met deze actie weer teruggezet in de standaardstatus. Om de resource oor de erangen FRU te selecteren, oert u de olgende procedure uit: a. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. b. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. Is het menu No Trouble Found afgebeeld? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar Probleemanalyse. 14. Wanneer u de instellingen oor de sericeprocessor of het netwerk hebt gewijzigd, zoals beschreen in de oorgaande MAP's, zet u de instellingen terug naar de waarden zoals die golden oorafgaand aan het systeemonderhoud. Als u zelfstandige diagnose hebt uitgeoerd anaf de CD-ROM, erwijdert u de CD-ROM oor zelfstandige diagnose an het systeem. Hebt u serice uitgeoerd op een RAID-subsysteem, waarbij de PCI-kaart an de RAID-adapter changing -cache wordt erwisseld of de configuratie wordt gewijzigd? Opmerking: Hiermee wordt niet erwezen naar de PCI-X RAID-adapter of -cache. Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Gebruik de Recoer Options (herstelopties) om de RAID-configuratie op te lossen door de olgende stappen uit te oeren: a. Selecteer in het enster PCI SCSI Disk Array Manager de optie Recoery options. b. Selecteer Clear PCI SCSI Adapter Configuration en druk op F3 om alle eentueel op de erangende adapter aanwezige configuratieopties te wissen. c. Ga naar het enster Recoery Options en selecteer Resole PCI SCSI RAID Adapter Configuration. d. In het enster Resole PCI SCSI RAID Adapter Configuration selecteert u Accept Configuration on Dries. e. Ga naar het menu PCI SCSI RAID Adapter en selecteer de adapter die u hebt gewijzigd. f. Druk in het olgende enster op Enter. g. Wanneer het selectiemenu Are You Sure wordt afgebeeld, drukt u op Enter om door te gaan. Als de herstelactie oltooid is, wordt het statusbericht OK afgebeeld. h. Als u het statusbericht Failed ontangt, controleer dan of u wel de juiste adapter hebt geselecteerd en oer deze procedure nogmaals uit. Zodra het herstellen is oltooid, sluit u het besturingssysteem af. i. Ga erder met stap De systeemhardware werkt correct. Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. 82 Voorste USB-kabel

101 Een sericeaanraag sluiten met behulp an IBM PowerKVM Voer de olgende stappen uit om de serer gereed te maken oor teruggae aan de klant: Houd rekening met de olgende ereisten oordat u de procedure uitoert: Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. Controleer of de serererificatie is uitgeoerd en of er geen sprake is an problemen waaroor aanullende sericehandeling ereist zijn. 1. Hebt u FRU's (bijoorbeeld kaarten, adapters, kabels of apparaten) die zijn erwijderd tijdens de probleemanalyse, en die u terug wilt zetten in het systeem? Ja: Installeer alle FRU's die zijn erwijderd tijdens de probleemanalyse opnieuw. Ga door met de olgende stap. Nee: Ga erder met de olgende stap. 2. Heeft u Een reparatie controleren op pagina 67 al uitgeoerd? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Voer Een reparatie controleren op pagina 67 uit. Ga erolgens erder met de olgende stap. 3. De systeemhardware werkt correct. Als de controlelogboek-led nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Een sericeaanraag sluiten met behulp an Integrated Virtualization Manager Voer deze procedures uit oor het sluiten an serice-eents, het wissen an hardwareberichten en het gereedmaken an de serer oor terugzending naar de klant. Volg deze checklist oordat u de procedure uitoert: Breng de serer terug in de staat waarin die normaalgesproken door de klant wordt gebruikt, zoals het type IPL, de IPL-werkstand en de manier waarop het systeem is geconfigureerd of gepartitioneerd. Terwijl u bezig was met het uitoeren an probleemanalyse op de oorspronkelijke serice-eent, kan het zijn dat er andere serice-eents zijn geopend. Sluit alle serice-eents die zijn geopend als geolg an uw onderhoudsactiiteiten. Controleer of de serererificatie is uitgeoerd en of er geen sprake is an problemen waaroor aanullende sericehandeling ereist zijn. Als de reparatie is uitgeoerd aan de hand an de online reparatieprocedures an Integrated Virtualization Manager (IVM), controleer dan of de oorspronkelijke serice-eent nu gesloten is. 1. Noteer de systeemreferentiecode (SRC) of het symptoom, plus de locatiecode an de FRU die u hebt erangen. Deze gegeens hebt u wellicht nog nodig. 2. Ga naar de IVM, open Serice-eents beheren en bekijk de bestaande serice-eents. 3. Staan er sericeactie-eents open? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie oltooid. 4. Noteer de openstaande serice-eents. 5. Ga naar de lijst an serice-eents die u in stap 4 hebt genoteerd en oer de stappen 6-30 op pagina 85 uit oor elke openstaande sericeactie-eent. 6. Bepaal de foutcategorie an de serice-eent. Noteer deze. 7. Lees de informatie oer de openstaande sericeactie-eent. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 83

102 Is de foutcode die bij deze sericeactie-eent hoort, hetzelfde als de foutcode die u stap 1 op pagina 83 genoteerd hebt? Ja: Ga naar stap 11. Nee: Ga erder met de olgende stap. 8. Controleer de lijst an FRU's an de sericeactie-eent. Worden er FRU's genoemd oor de sericeactie-eent? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is de lijst an FRU's gelijk aan de lijst an FRU's an de foutcode die u in stap 1 op pagina 83 genoteerd hebt (d.w.z. dezelfde FRU's, hetzelfde aantal FRU's en dezelfde olgorde an de FRU's)? Ja: Ga naar stap 11. Nee: Ga erder met de olgende stap. 10. Staat de FRU die u hebt erangen en die u in stap 1 op pagina 83 hebt genoteerd, in de lijst an FRU's oor deze sericeactie-eent? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 30 op pagina 85. Opmerking: Sommige sericeactie-eents blijen open als u deze MAP erlaat. Om de reparatie te oltooien, kan het nodig zijn nog andere sericehandeling uit te oeren. 11. Bestudeer de details an deze sericeactie-eent en noteer welke partities er bij deze sericeactieeent betrokken zijn. Deze informatie hebt u in een latere stap nodig. 12. Heeft de foutcode die bij deze sericeactie-eent hoort, de orm A11-xxx of A01-xxx? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Bent u begonnen met een lijst an Axx-partities die nog dateert an óór de sericeactie-eents die u hebt erwerkt in deze MAP (maintenance analysis procedure)? Ja: Ga naar stap 15. Nee: Ga erder met de olgende stap. 14. Begin met een nieuwe lijst an Axx-partities. Dit kan door een kopie te maken an de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen. Ga erder met stap Voeg de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen, toe aan de bestaande lijst an Axx-partities die u hebt erkregen bij de erwerking an eerdere sericeactie-eents in deze MAP. 16. Verwijder alle ermeldingen uit de lijst an alle partities die u in stap 11 hebt genoteerd. Als u in toekomstige stappen wordt erwezen naar de lijst an partities die u in stap 11 hebt erkregen, is die lijst leeg. Ga erder met stap Selecteer en accentueer de sericeactie-eent in het enster Serice-eents beheren. 18. Klik op Eent sluiten. 19. Voeg commentaar aan de serice-eent toe. Vermeld hierbij unieke aanullende informatie. Klik op OK. 20. De FRU-gegeens toeoegen of bijwerken: Hebt u een FRU an de open serice-eent erangen, toegeoegd of gewijzigd? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Klik op OK om de sericeactie-eent te sluiten. 22. Is de lijst an alle partities die u in stap 11 hebt opgenomen leeg? Ja: Ga naar stap 30 op pagina 85. Nee: Ga erder met de olgende stap. 23. Beat de lijst an alle partities die u in stap 11 hebt opgenomen meer dan één item? 84 Voorste USB-kabel

103 Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Is de foutcategorie astgelegd in stap 23 op pagina 84? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap Voer de olgende stappen allemaal uit oor elk item in de lijst an alle partities die u in stap 11 op pagina 84 hebt genoteerd, behale oor de partities die u hebt gebruikt oor het opsporen an het oorspronkelijke probleem. 26. Ga naar de lijst an alle partities, open het enster an het irtuele IVM-werkstation an een partitie en typ diag bij de opdrachtprompt an AIX. 27. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, oert u de olgende stappen uit: a. Druk op Enter. b. Selecteer de optie Task Selection. c. Selecteer de optie Log Repair. d. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. e. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. Opmerking: Als het type werkstation (terminal type) niet gedefinieerd is, wordt u geraagd dit te definiëren oordat u erder gaat. 28. Verlaat de diagnosefunctie an deze partitie en ga terug naar de opdrachtprompt an AIX. 29. Zijn alle partities die u in stap 11 op pagina 84 hebt genoteerd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 25 oor het erwerken an de olgende partitie in de lijst die u in stap 11 op pagina 84 hebt genoteerd. 30. Zijn alle serice-eents die in stap 4 op pagina 83 zijn astgelegd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 5 op pagina 83 oor het erwerken an de olgende sericeactie-eent in de lijst die u in stap 4 op pagina 83 hebt genoteerd. 31. Bent u bij het erwerken an alle sericeactie-eents doorerwezen naar stap 14 op pagina 84? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren op pagina 86. Stuur het systeem terug naar de klant. Hiermee is de reparatie oltooid. Opmerking: Als er tijdens de erwerking an de lijst an open sericeactie-eents bepaalde sericeactie-eents open zijn gebleen, kan het oor het oltooien an de reparatie nodig zijn om nog meer sericeactie-eents uit te oeren. 32. Voer de olgende stappen allemaal uit oor elk item in de lijst an Axx-partities die u anaf stap 14 op pagina 84 hebt genoteerd, behale oor de partities die u hebt gebruikt oor het opsporen an het oorspronkelijke probleem. 33. Ga naar de lijst an Axx-partities, open het enster an het irtuele beheerconsole-werkstation an een partitie en typ diag bij de opdrachtprompt an AIX. 34. Wanneer de diagnostische instructies worden afgebeeld, oert u de olgende stappen uit: a. Druk op Enter. b. Selecteer de optie Task Selection. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 85

104 Opmerking: Als het type werkstation (terminal type) niet gedefinieerd is, wordt u geraagd dit te definiëren oordat u erder gaat. c. Selecteer de optie Log Repair. d. Selecteer de resource die bij de reparatieactie hoort: Als de reparatieactie bestaat uit het opnieuw aanbrengen an een kabel of adapter, selecteert u de daarbij betrokken resource. Als de resource die is gekoppeld aan uw reparatieactie niet wordt afgebeeld op de resourcelijst, selecteert u sysplanar0. e. Klik op Commit zodra u de gewenste optie hebt gekozen. 35. Verlaat de diagnosefunctie an deze partitie en ga terug naar de opdrachtprompt an AIX. 36. Zijn alle Axx-partities die u anaf stap 14 op pagina 84 hebt genoteerd, inmiddels erwerkt? Ja: Ga erder met de olgende stap. Nee: Ga naar stap 32 op pagina 85 oor het erwerken an de olgende partitie in de lijst die u in stap 14 op pagina 84 hebt genoteerd. 37. Als de attentie-led an het systeem nog steeds brandt, schakel die LED dan uit zoals beschreen in LED's actieren en deactieren. Hiermee is de reparatie oltooid. Stuur het systeem terug naar de klant. Opmerking: Als er tijdens de erwerking an de lijst an open sericeactie-eents bepaalde sericeactie-eents open zijn gebleen, kan het oor het oltooien an de reparatie nodig zijn om nog meer sericeactie-eents uit te oeren. LED's actieren en deactieren U kunt dezelfde procedure gebruiken oor het actieren of deactieren an LED's (light-emitting diodes) met behulp an de beheerconsole of de Adanced System Management Interface (ASMI). De attentie-led wordt geactieerd als er een fout is geonden die een sericehandeling ereist, maar de fouten-led niet is geactieerd. Dergelijke fouten kunnen bestaan uit fouten die een systeemerwijzingscode (SRC) of een sericeaanraagnummer (SRN) genereren. Op systemen die ondersteuning bieden oor LED's oor fouten, wordt er een fouten-led geactieerd oor eel problemen die kunnen worden geïsoleerd tot een bepaalde hardwarecomponent. Maar het kan zijn dat de fouten-led niet wordt geactieerd oor sommige problemen waaroor een sericehandeling ereist is, zelfs als het probleem kan worden geïsoleerd tot een bepaalde hardwarecomponent. In plaats daaran wordt oor deze problemen de attentie-led geactieerd. Voor IBM Power Systems -serers die zijn uitgerust met de POWER8-processor, kunnen de LED's worden gebruikt om een onderdeel waar u onderhoudt aan pleegt, aan te geen of te controleren. De fout- en identificatiefunctie (oranje) an de LED duidt op een fout en komt oereen met het locatiecode in de systeemreferentiecode (SRC). de LED wordt automatisch geactieerd en gedeactieerd. Daarnaast kunnen ook de olgende procedures worden gebruikt oor het actieren en deactieren an LED's. Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de beheerconsole op pagina 87 Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an beheerconsole op pagina 88 Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface op pagina 89 Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface op pagina Voorste USB-kabel

105 Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de beheerconsole Als u indt dat een probleem niet belangrijk genoeg om het meteen op te lossen, kunt u een attentie-led of logische partitie-led deactieren. U kunt deze taak uitoeren anuit Hardware Management Console (HMC). Als u gewaarschuwd wilt worden wanneer er opnieuw een probleem optreedt, moet u de attentie-led eerst deactieren, anders kan de LED bij een nieuw probleem niet worden geactieerd. Als u een attentie-led wilt deactieren met behulp an HMC, kiest u een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. 2. Als u de taken oor deze serer wilt inschakelen, selecteert u de gewenste serernaam. 3. Klik in het menu Taken op Bewerkingen > LED-status 4. Klik op Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED wordt geopend. Het geselecteerde systeem en de LED-status worden in het boenste deel an het enster afgebeeld. De logische partitie en de LED-status worden in het onderste deel an het enster afgebeeld. In het enster Identificatie-LED kunt u zowel de attentie-led an het systeem als de partitie-led deactieren. 5. Klik op Attentie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Een beestiging dat de attentie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen met het systeem kunnen bestaan. Een aanwijzing dat u de attentie-led an het systeem niet kunt deactieren. 6. Selecteer een an de logische partities in de onderstaande tabel en klik op Partitie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Een beestiging dat de partitie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen in de logische partitie kunnen oorkomen. Een aanwijzing dat u de partitie-led niet kunt deactieren. Als u werkt met een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources, en klik erolgens op Alle systemen. 2. Om te zien welke acties u op de gewenste serer kunt uitoeren, selecteert u de naam an die serer. 3. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED. 4. Klik op Identificatie-LED attentie. Het enster Identificatie-LED wordt geopend. Het geselecteerde systeem en de LED-status worden in het boenste deel an het enster afgebeeld. De logische partitie en de LED-status worden in het onderste deel an het enster afgebeeld. In het enster Identificatie-LED kunt u zowel de attentie-led an het systeem als de partitie-led deactieren. 5. Klik op Attentie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Een beestiging dat de attentie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen met het systeem kunnen bestaan. Een aanwijzing dat u de attentie-led an het systeem niet kunt deactieren. 6. Selecteer een an de logische partities in de onderstaande tabel en klik op Attentie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 87

106 Een beestiging dat de partitie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen in de logische partitie kunnen oorkomen. Een aanwijzing dat u de partitie-led niet kunt deactieren. Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an beheerconsole Het is mogelijk om anuit de Hardware Management Console (HMC) een identificatie-led oor componenten die op het systeem zijn aangesloten, te actieren of te deactieren. Het systeem beschikt oer erschillende LED's om erschillende componenten in het systeem te identificeren, zoals behuizingen of FRU's (Field Replaceable Units). Om deze reden worden deze LED's identificatie-led's genoemd. U kunt de olgende types identificatie-led's actieren of deactieren: Identificatie-LED oor een behuizing. Als u een adapter aan een bepaalde module (behuizing) wilt toeoegen, moet u het type, model en serienummer (MTMS) an de module weten. Om te bepalen of u oer de juiste MTMS beschikt oor de module die de nieuwe adapter nodig heeft, kunt u de LED oor een module actieren en kunt u controleren of de MTMS oereenkomt met de module die de nieuwe adapter nodig heeft. Identificatie-LED oor een FRU die bij een aangegeen behuizing hoort. Als u een kabel wilt aansluiten op een bepaalde I/O-adapter, kunt u de LED oor die adapter actieren (de adapter is een FRU), zodat u precies kunt zien waar u de kabel moet aansluiten. Dit is ooral handig als u oer erschillende adapters met open poorten beschikt. Als u een identificatie-led oor een behuizing of een FRU wilt actieren of deactieren, kiest u een an de olgende naigatie-opties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. 2. Als u de taken oor deze serer wilt inschakelen, selecteert u de gewenste serernaam. 3. Klik in het menu Taken op Bewerkingen > LED-status > Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. 4. Als u een identificatie-led oor een behuizing wilt actieren of deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op LED actieren of LED deactieren. De bijbehorende LED gaat aan of uit. 5. Als u een identificatie-led oor een FRU wilt actieren of deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op Geselecteerd > Lijst an FRU's. 6. Selecteer een of meer FRU's in de tabel en klik op LED actieren of LED deactieren. De bijbehorende LED gaat aan of uit. Als u werkt met een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources, en klik erolgens op Alle systemen. 2. Als u de acties oor die serer wilt zien, selecteert u de gewenste serer. 3. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED > Identificatie-LED attentie. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. 4. Als u een identificatie-led oor een behuizing wilt actieren of deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op LED actieren of LED deactieren. De bijbehorende LED gaat aan of uit. 88 Voorste USB-kabel

107 5. Als u een identificatie-led oor een FRU wilt actieren of deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op Geselecteerd > Lijst an FRU's. 6. Selecteer een of meer FRU's in de tabel en klik op LED actieren of LED deactieren. De bijbehorende LED gaat aan of uit. Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface U kunt een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface (ASMI). De indicator oor logboekcontrole (check log indicator) geeft een zichtbaar signaal dat er naar het systeem moet worden gekeken of dat het serice nodig heeft. Elk systeem heeft één indicator oor logboekcontrole. Als er iets gebeurt waardoor uw tussenkomst of die an de sericeafdeling is ereist, brandt de indicator oor logboekcontrole oor het systeem onophoudelijk. De indicator oor logboekcontrole oor het systeem wordt ingeschakeld als er inoer plaatsindt in het foutenlogboek oor de sericeprocessor. Het foutbericht wordt erzonden naar het systeemfoutenlogboek en het foutenlogboek an het besturingssysteem. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de indicator oor logboekcontrole oor het systeem uit te schakelen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. Ga naar het naigatiegebied en ouw Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Attentie-indicator systeem uit. 3. In het rechterdeelenster klikt u op Schakel de attentie-indicator oor het systeem uit. Als deze poging niet slaagt, wordt er een foutbericht afgebeeld. Een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface U kunt een identificatie-led actieren of deactieren met behulp an de Adanced System Management Interface (ASMI). U kunt an elke indicator de locatiecode opgeen om de huidige status te bekijken of te wijzigen. Als u de erkeerde locatiecode opgeeft, probeert systeembeheer (adanced system manager) naar het direct boenliggende nieau an de locatiecode te gaan. Het olgende nieau is de locatiecode op basisnieau oor dat FRU-onderdeel. Een gebruiker geeft bijoorbeeld de locatiecode op oor het FRU-onderdeel in de tweede I/O-sleuf an de derde behuizing in het systeem. Als de locatiecode oor de tweede I/O-sleuf onjuist is (het FRU-onderdeel bestaat niet op deze locatie), wordt geprobeerd om de indicator oor de derde behuizing in te stellen. Deze stap wordt herhaald totdat een FRU-onderdeel is geonden of er geen ander nieau meer beschikbaar is. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de actuele status an een indicator te wijzigen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Log in. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 89

108 2. In het naigatiegebied klikt u op Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Indicators op locatiecode uit. 3. Geef in het rechterdeelenster de locatiecode an het FRU-onderdeel op en klik op Doorgaan. 4. Selecteer de gewenste status in de lijst. 5. Klik op Instellingen opslaan. Een identificatie-led deactieren Informatie oer het deactieren an een identificatie-led oor een onderdeel of behuizing. Een attentie-led deactieren met behulp an het besturingssysteem of de functies an de VIOS U kunt het besturingssysteem AIX, IBM i, Linux of de functies an de Virtuele I/O-serer (VIOS) gebruiken om een attentie-led te actieren. Indicatielampje oor een onderdeel uitschakelen met behulp an het AIXdiagnoseprogramma Gebruik deze procedure om indicatielampjes die u in het kader an een sericeactie hebt aangezet, weer uit te zetten. U deactieert het indicatielampje als olgt: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Typ op de opdrachtregel diag en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter. 5. Kies in de lijst met lampjes de locatiecode an het onderdeel en druk op Enter. Als het lampje oor een onderdeel geactieerd is, staat er een letter I óór de locatiecode. 6. Selecteer Commit. 7. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. Een indicatielampje deactieren met behulp an het besturingssysteem IBM i Gebruik deze procedure om indicatielampjes die u in het kader an een sericeactie hebt aangezet, weer uit te zetten. U deactieert het indicatielampje als olgt: 1. Meld u bij een IBM i-sessie aan met ten minste sericenieaumachtiging. 2. Typ op de opdrachtregel an de sessie strsst en druk op Enter. Opmerking: Als u niet naar het scherm System Serice Tools kunt gaan, gebruikt u functie 21 op het bedieningspaneel. Als het systeem wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC), gebruikt u de hulpprogramma's an Serice Focal Point om naar het scherm Dedicated Serice Tools (DST) te gaan. 3. Typ uw gebruikers-id en wachtwoord oor sericetools in het aanmeldingsenster an System Serice Tools (SST) en druk op Enter. Let op: Het wachtwoord oor de sericetools is hoofdlettergeoelig. 4. Selecteer Start a serice tool op het scherm System Serice Tools (SST) en druk op Enter. 5. Selecteer Hardware serice manager in het scherm Start a Serice Tool en druk op Enter. 6. Kies Work with serice action log in het scherm Hardware Serice Manager en druk op Enter. 90 Voorste USB-kabel

109 7. Wijzig op het scherm Select Timeframe (periode selecteren) de waarde oor From: Date and Time (anaf: datum en tijd) in een datum en tijdstip óór het moment waarop het probleem is geconstateerd. 8. Zoek een item dat een of meer kenmerken an het probleem heeft: Systeemreferentiecode Resource Date and time Lijst probleemitems 9. Selecteer optie 2 (Display failing item information) om het logboekitem oor de sericeactie af te beelden. 10. Selecteer optie 2 (Display details) om de locatiegegeens af te beelden oor het defecte onderdeel dat erangen moet worden. In de elden datum en tijd staat de datum en tijd an de eerste keer dat de specifieke systeemreferentiecode optrad oor de weergegeen resource en tijdens het geselecteerde interal. 11. Kies optie 7 (Indicator off) om het indicatielampje uit te zetten. 12. Als alle problemen zijn opgelost, selecteert u de functie Acknowledge all errors onderin het scherm Serice Action Log. 13. Sluit het logboekitem door optie 8 (Close new entry) te selecteren in het scherm Serice Action Log Report. Een indicatielampje deactieren met behulp an het besturingssysteem Linux Nadat u de procedure oor het erwijderen en terugplaatsen an een onderdeel hebt uitgeoerd, kunt u het indicatielampje an het onderdeel deactieren. U deactieert het indicatielampje als olgt: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ /usr/sbin/usysident -s normal -l locatiecode en druk op Enter. Verwante informatie: Serice- en productiiteitstools oor Linux op Power-serers IBM leert hulpmiddelen oor hardwarediagnose, productiiteitstools en installatiehulpmiddelen oor het besturingssysteem Linux op IBM Power Systems-serers. Indicatielampje oor een onderdeel deactieren met behulp an de VIOS-functies Gebruik deze procedure om indicatielampjes die u in het kader an een sericeactie hebt aangezet, weer uit te zetten. U deactieert het indicatielampje als olgt: 1. Meld u aan als rootgebruiker. 2. Ga naar de opdrachtregel, typ diagmenu en druk op Enter. 3. Selecteer in het menu Function Selection de optie Task Selection en druk op Enter. 4. Selecteer in het menu Task Selection de optie Identify and Attention Indicators en druk op Enter. 5. Kies in de lijst met lampjes de locatiecode an het onderdeel en druk op Enter. Als het lampje oor een onderdeel geactieerd is, staat er een letter I óór de locatiecode. 6. Selecteer Commit. 7. Sluit af en keer terug naar de opdrachtregel. Een attentie-led an het systeem deactieren met behulp an de ASMI U kunt een attentie-led deactieren met de Adanced System Management Interface (ASMI). Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 91

110 Identificatie-LED deactieren met de ASMI, wanneer de locatiecode bekend is. Informatie oer het deactieren an de identificatie-led met de Adanced System Management Interface (ASMI), wanneer de locatiecode bekend is. U kunt an elke indicator de locatiecode opgeen om de huidige status te bekijken of te wijzigen. Als u de erkeerde locatiecode opgeeft, probeert de ASMI om naar het eerstolgende hogere nieau an de locatiecode te gaan. Het olgende nieau is de locatiecode op basisnieau oor dat FRU-onderdeel. Een gebruiker geeft bijoorbeeld de locatiecode op oor het FRU-onderdeel in de tweede geheugenmodule-sleuf an de derde behuizing in het systeem. Als de locatiecode oor de tweede geheugenmodule-sleuf onjuist is (het FRUonderdeel bestaat niet op deze locatie), wordt geprobeerd om de indicator oor de derde behuizing in te stellen. Deze stap wordt herhaald totdat een FRU-onderdeel is geonden of er geen ander nieau meer beschikbaar is. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de actuele status an een indicator te wijzigen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. In het naigatiegebied klikt u op Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Indicators op locatiecode uit. 3. Geef in het eld Locatiecode de locatiecode an de FRU op en klik op Doorgaan. 4. In de lijst bij Indicatorstatus aangeen selecteert u Uit. 5. Klik op Instellingen opslaan. Identificatie-LED deactieren met de ASMI, wanneer de locatiecode niet bekend is. Informatie oer het deactieren an de identificatie-led met de Adanced System Management Interface (ASMI), wanneer de locatiecode niet bekend is. U kunt de identificatielampjes uitschakelen in elke behuizing. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de indicatorstatussen an de behuizing uit te schakelen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Aanmelden. 2. In het naigatiegebied klikt u op Systeemconfiguratie > Serice-indicators > Behuizingsindicators. Alle serers en behuizingen die met de ASMI worden beheerd, worden afgebeeld. 3. Selecteer de serer of behuizing met het onderdeel dat moet worden erangen en klik op Doorgaan. De locatiecode-id's worden weergegeen. 4. Selecteer het locatiecode-id en en selecteer Uit. 5. Om de wijzigingen die u aan een of meer FRU-indicators hebt gemaakt op te slaan, klikt u op Instellingen opslaan. 92 Voorste USB-kabel

111 Een indicator oor logboekcontrole (informatie-indicator an systeem) deactieren met behulp an de ASMI Een indicator oor logboekcontrole oor een systeem of logische partitie kunt u deactieren met behulp an de ASMI. De indicator oor logboekcontrole (check log indicator) geeft een zichtbaar signaal dat er naar het systeem moet worden gekeken of dat het serice nodig heeft. Elk systeem heeft één indicator oor logboekcontrole. Als er iets gebeurt waardoor uw tussenkomst of die an de sericeafdeling is ereist, brandt de indicator oor logboekcontrole oor het systeem onophoudelijk. De indicator oor logboekcontrole oor het systeem wordt ingeschakeld als er inoer plaatsindt in het foutenlogboek oor de sericeprocessor. Het foutbericht wordt erzonden naar het systeemfoutenlogboek en het foutenlogboek an het besturingssysteem. Om deze bewerking te kunnen uitoeren, moet u beschikken oer een an de olgende machtigingsnieaus: Beheerder Gemachtigde sericeproider Voer de olgende stappen uit om de indicator oor logboekcontrole oor het systeem uit te schakelen: 1. Geef in het ASMI-welkomstenster uw gebruikers-id en wachtwoord op en klik op Log In. 2. In het naigatiegebied klikt u op System Configuration > Serice Indicators > System Information Indicator. 3. In het rechterdeelenster klikt u op Turn off system information indicator. Als deze poging niet slaagt, wordt er een foutbericht afgebeeld. LED's deactieren met behulp an de HMC Gebruik deze procedure oor het deactieren LED's met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Een attentie-led of partitie-led deactieren met behulp an de HMC Gebruik deze procedure oor het deactieren an een attentie-led of partitie-led met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Ga als olgt te werk om een LED te deactieren met behulp an de HMC: Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. 2. Selecteer in het inhoudsenster het systeem. 3. Klik in het menu Taken op Bewerkingen > LED-status. 4. Klik op Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED wordt geopend. Het geselecteerde systeem en de LED-status worden in het boenste deel an het enster afgebeeld. De logische partitie en de LED-status worden in het onderste deel an het enster afgebeeld. In het enster Identificatie-LED kunt u zowel de attentie-led an het systeem als de partitie-led deactieren. 5. Klik op Attentie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Een beestiging dat de attentie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen met het systeem kunnen bestaan. Een aanwijzing dat u de attentie-led an het systeem niet kunt deactieren. 6. Selecteer een an de logische partities in de onderstaande tabel en klik op Partitie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 93

112 Een beestiging dat de attentie-led an de logische partitie is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen in de logische partitie kunnen oorkomen. Een aanwijzing dat u de attentie-led an de logische partitie niet kunt deactieren. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit: 1. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. 2. Klik op de naam an de serer waaroor u de attentie-led wilt deactieren. 3. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED. 4. Klik op Attentie-LED deactieren. Er wordt een beestigingsenster met de olgende informatie afgebeeld: Een beestiging dat de attentie-led an het systeem is gedeactieerd. Een beestiging dat er nog steeds openstaande problemen met het systeem kunnen bestaan. 5. Klik op OK. Een identificatie-led oor een FRU deactieren met behulp an de HMC Informatie oer het deactieren an een identificatie-led met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Ga als olgt te werk om een identificatie-led oor een FRU te deactieren met behulp an de HMC: 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: a. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. b. Selecteer in het inhoudsenster het systeem. c. Klik op Taken > Bewerkingen > LED-status > Identificatie-LED. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit. a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Om de acties oor een serer te bekijken, klikt u op de naam an de serer. c. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED > Identificatie-LED attentie. Het enster Identificatie-LED, behuizing selecteren wordt afgebeeld. 2. Als u een identificatie-led oor een FRU wilt deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op Geselecteerd > Lijst an FRU's. 3. Selecteer een of meer FRU's in de tabel en klik op LED deactieren. De desbetreffende LED wordt uitgeschakeld. Een identificatie-led oor een behuizing deactieren met behulp an de HMC Informatie oer het deactieren an een identificatie-led met behulp an de Hardware Management Console (HMC). Ga als olgt te werk om een identificatie-led oor een behuizing te deactieren met behulp an de HMC: 1. Kies een an de olgende naigatieopties, afhankelijk an het interfacetype an de HMC: Als u werkt met een HMC Classic of HMC Enhanced-interface, oert u de olgende stappen uit: 94 Voorste USB-kabel

113 a. In het naigatiegebied klikt u op Systeembeheer > Serers. b. Selecteer in het inhoudsenster het systeem. c. Klik op Taken > Bewerkingen > LED-status > Identificatie-LED. Als u werkt met een HMC Enhanced + Tech Preiew (Pre-GA)- of een HMC Enhanced+-interface, oert u de olgende stappen uit. a. Klik in het naigatiegebied op het pictogram Resources en klik op Alle systemen. b. Om de acties oor een serer te bekijken, klikt u op de naam an de serer. c. Klik in het naigatiegebied op Systeemacties > Attentie-LED > Identificatie-LED attentie. 2. Als u een identificatie-led oor een behuizing wilt deactieren, selecteert u een behuizing in de tabel en klikt u op LED deactieren. De desbetreffende LED wordt uitgeschakeld. Algemene procedures oor het erwijderen en erangen an de USB-kabel 95

114 96 Voorste USB-kabel

115 Kennisgeingen Deze informatie is ontwikkeld oor producten en diensten die worden aangeboden in de VS. IBM leert de producten, diensten en oorzieningen die in deze publicatie worden besproken, mogelijk niet in andere landen. Raadpleeg uw lokale IBM-ertegenwoordiger oor informatie oer de producten en oorzieningen die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten, programma's of diensten an IBM houdt niet in dat uitsluitend IBM-producten, programma's of diensten kunnen worden gebruikt. Functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten kunnen in plaats daaran worden gebruikt, mits dergelijke producten, programma's of diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten an IBM. Het is echter de erantwoordelijkheid an de gebruiker om niet door IBM geleerde producten, diensten en oorzieningen te controleren. IBM kan oer patenten of patenttoepassingen beschikken, die onderwerpen behandelen die in dit document worden beschreen. Aan het feit dat deze publicatie aan u ter beschikking is gesteld, kan geen recht op licentie of ander recht worden ontleend. Voor ragen oer licenties kunt u zich wenden tot: IBM Director of Licensing IBM Corporation North Castle Drie, MD-NC119 Armonk, NY VS INTERNATIONAL BUSINESS MACHINES CORPORATION VERSTREKT DEZE PUBLICATIE "AS IS" EN ZONDER ENIGE GARANTIE UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP VAN DIE VOOR HET VOORGENOMEN GEBRUIK WAARVOOR HET PROGRAMMA IS BESTEMD OF GESCHIKTHEID VOOR EEN SPECIFIEK DOEL. In sommige rechtsgebieden is het uitsluiten an uitdrukkelijke of stilzwijgende garanties niet toegestaan. Voorgaande zin is dan ook wellicht niet op u an toepassing. In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en drukfouten staan. Periodiek worden wijzigingen aangebracht aan de informatie in deze publicatie. Deze wijzigingen worden opgenomen in nieuwe uitgaen an deze publicatie. IBM kan op elk moment zonder kennisgeing erbeteringen en/of wijzigingen aanbrengen in de product(en) en/of programma('s) die in deze publicatie zijn beschreen. Iedere erwijzing in dit document naar een niet-ibm-website wordt alleen erstrekt oor uw gemak en dient niet om op welke manier dan ook deze website aan te beelen. Het materiaal op die webpagina's maakt geen deel uit an dit IBM-product en het gebruik eran is olledig oor eigen risico. IBM kan de informatie die u aanleert op elke manier distribueren die zij toepasselijk acht, zonder daarbij enige erplichting jegens u te scheppen. De prestatiegegeens en geciteerde klantoorbeelden worden alleen ter illustratie gegeen. Feitelijke prestaties kunnen erschillen, afhankelijk an de specifieke configuratie en condities tijdens de erwerking. Informatie oer niet door IBM geleerde producten is erkregen an de leeranciers an de betreffende producten, uit de publicaties an deze leeranciers of uit andere publiek toegankelijke bronnen. IBM heeft deze producten niet getest en staat niet in oor de prestaties an deze producten, de compatibiliteit of enig andere eis die kan worden gesteld aan niet door IBM geleerde producten. Vragen oer de prestaties an niet door IBM geleerde producten dienen te worden gesteld aan de leeranciers an deze producten. Copyright IBM Corp. 2014,

116 Uitingen oer de toekomstige richting of intentie an IBM kunnen te allen tijde zonder enige kennisgeing worden teruggetrokken en ertegenwoordigen alleen doelen en doelstellingen. Alle weergegeen prijzen an IBM zijn de aanbeolen huidige erkoopprijzen. Deze zijn onderheig aan wijzigingen zonder kennisgeing. De prijzen kunnen per dealer erschillen. Deze informatie is alleen bestemd oor planningsdoeleinden. De informatie is onderheig aan wijzigingen alorens de beschreen producten op de markt komen. Deze informatie beat oorbeelden an gegeens en rapporten die tijdens de dagelijkse zakelijke actiiteiten worden gebruikt. Om deze zo olledig mogelijk te illustreren, beatten de oorbeelden de namen an personen, bedrijen, merken en producten. Al deze namen zijn fictief en eentuele oereenkomsten met bestaande mensen of bestaande bedrijen zijn toeallig. Indien u deze publicatie in elektronische orm bekijkt, worden foto's en illustraties mogelijk niet afgebeeld. De tekeningen en specificaties in dit document mogen niet geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming an IBM. IBM heeft deze informatie opgesteld oor de specifieke machines die zijn aangegeen. IBM erklaart niet dat deze publicatie geschikt is oor enig ander doel. De computersystemen an IBM beatten mechanismen die zijn ontworpen om het risico an beschadiging of erlies an gegeens te erminderen. Dit risico kan echter niet geheel worden uitgesloten. Gebruikers die te maken krijgen met niet geplande onderbrekingen, systeemfouten, spanningswisselingen en uital of storingen in onderdelen, dienen te controleren of de bewerkingen correct zijn uitgeoerd en of de gegeens die tijdens of kort oor de storing zijn opgeslagen of oergedragen correct zijn. Daarnaast dienen gebruikers procedures op te stellen oor onafhankelijke gegeenserificatie oor gegeens die worden gebruikt in geoelige of essentiële bewerkingen. Nieuwe informatie en fixes oor het systeem en bijbehorende software kunt u inden op de ondersteuningswebsites an IBM. Kennisgeing an goedkeuring Dit product is mogelijke niet in uw land gecertificeerd oor erbinding op wat oor wijze dan ook met interfaces oor openbare telefoonnetwerken. Mogelijk is een nadere certificering wettelijk ereist oordat u een dergelijke erbinding tot stand brengt. Neem contact op met een IBM-ertegenwoordiger als u hieroer ragen hebt. Priacy-oerwegingen IBM Software-producten, waaronder SaaS-oplossingen (software-as-a-serice), ( Softwareoplossingen ) kunnen gebruikmaken an cookies of andere technologieën om informatie oer het gebruik an het product te erzamelen oor het erbeteren an de gebruikerseraring, het afstemmen an de interactie op eindgebruikers of oor andere doeleinden. In eel geallen wordt geen identificeerbare informatie erzameld door de Softwareoplossingen. Sommige Softwareoplossingen kunnen u de mogelijkheid bieden persoonlijk identificeerbare gegeens te erzamelen. Als deze Softwareoplossing cookies gebruikt oor het erzamelen an persoonlijk identificeerbare informatie, wordt specifieke informatie oer het gebruik an cookies door deze oplossing hieronder uiteengezet. Deze Softwareoplossing gebruikt geen cookies of andere technologieën om persoonlijk identificeerbare informatie te erzamelen. Als de configuraties die zijn geïmplementeerd oor deze Softwareoplossing u als klant de mogelijkheid bieden om persoonlijk identificeerbare informatie an eindgebruikers te erzamelen ia cookies en andere 98 Voorste USB-kabel

117 technologieën, moet u zelf juridisch adies inwinnen oer eentuele wetten die an toepassing zijn op dergelijke gegeenserzameling, met inbegrip an ereisten oor kennisgeing en toestemming. Raadpleeg het priacybeleid an IBM op IBM's online priacyerklaring op de sectie Cookies, Web Beacons and Other Technologies en de "IBM Software Products and Software-as-a-Serice Priacy Statement" op Merken IBM, het IBM-logo en ibm.com zijn handelsmerken an International Business Machines Corp., zoals wereldwijd geregistreerd in een groot aantal rechtsgebieden. Namen an andere producten en serices kunnen merken zijn an IBM of andere bedrijen. Een actuele lijst an IBM-merken is op het web beschikbaar op Copyright and trademark information, op adres Linux is een merk an Linus Toralds in de Verenigde Staten en/of andere landen. Elektronische emissie Als u een beeldscherm op de apparatuur aansluit, gebruik dan daaroor de aangewezen beeldschermkabel en eentuele storingsonderdrukkende apparaten die bij het beeldscherm zijn geleerd. Kennisgeingen Klasse A De olgende kennisgeingen oor Klasse A zijn an toepassing op de IBM-serers met de POWER8- processor en bijbehorende oorzieningen, tenzij in de informatie an de oorziening omschreen als EMC-klasse B (electromagnetic compatibility). Verklaring an de FCC (Federal Communications Commission) Opmerking: Deze apparatuur is getest en in oereenstemming beonden met de beperkingen oor digitale apparatuur an klasse A. Bij onjuiste installatie en toepassing kan de apparatuur storing eroorzaken an radio- en teleisie-ontangst. Installeer en gebruik de apparatuur daarom olgens de aanwijzingen in deze publicatie. Gebruik an deze apparatuur in een woonomgeing kan leiden tot storingen; de gebruiker is in dit geal erantwoordelijk oor het opheffen an de storingen op eigen kosten. Om te oldoen aan de beperkingen oor straling, moeten correct afgeschermde en geaarde kabels en stekkers worden gebruikt. IBM aanaardt geen aansprakelijkheid oor storing an radio- en teleisie-ontangst die wordt eroorzaakt door andere dan aanbeolen kabels en aansluitingen of door niet-geautoriseerde wijzigingen aan deze apparatuur. Bij niet-geautoriseerde wijzigingen kan het recht an de gebruiker om de apparatuur te gebruiken, erallen. Dit apparaat oldoet aan Deel 15 an de FCC-regels. Aan het gebruik eran worden de olgende twee oorwaarden gesteld: (1) dit apparaat mag geen hinderlijke interferentie eroorzaken, en (2) dit apparaat moet elke ontangen interferentie accepteren, met inbegrip an interferentie die een ongewenste werking kan eroorzaken. Industry Canada Compliance Statement CAN ICES-3 (A)/NMB-3(A) Kennisgeing oor de Europese Unie Dit product oldoet aan de oorwaarden oor bescherming zoals opgenomen in EU-richtlijn 2014/30/EU an de Europese Commissie inzake de harmonisering an de wetgeing an Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit. IBM aanaardt geen enkele erantwoordelijkheid indien, ten geolge Kennisgeingen 99

118 an een niet aanbeolen wijziging an het product, met inbegrip an de installatie an niet-ibm optiekaarten, niet wordt oldaan aan de beschermingsereisten. Contactadres oor de Europese Unie IBM Deutschland GmbH Technical Regulations, Abteilung M456 IBM-Allee 1, Ehningen, Germany Tel: Waarschuwing: Dit is een product an Klasse A. In een woonomgeing kan dit product storing an de radio-ontangst eroorzaken. In dat geal kan an de gebruiker worden erlangd adequate maatregelen te nemen. VCCI-kennisgeing - Japan Onderstaand indt u een samenatting an de Japanse VCCI-kennisgeing in het ak hierboen: Dit is een klasse A-product op basis an de standaarden an de Voluntary Control Council for Interference by Information Technology Equipment (VCCI). In een woonomgeing kan dit product storing an de radio-ontangst eroorzaken. In dat geal kan an de gebruiker worden erlangd correctiee maatregelen te nemen. Japan Electronics and Information Technology Industries Association Statement Deze instructie licht de naleing an het productwattage oor Japan JIS C toe. Deze instructie licht de JEITA-instructie (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) oor producten met minder dan 20 A per fase toe. Deze instructie licht de JEITA-instructie oor producten met meer dan 20 A en enkele fase toe. 100 Voorste USB-kabel

119 Deze instructie licht de JEITA-instructie oor producten met meer dan 20 A en drie fasen toe. Kennisgeing Electromagnetic Interference (EMI) - Volksrepubliek China Verklaring: dit is een product an Klasse A. In een woonomgeing kan dit product storing an de radioen teleisieontangst eroorzaken. In dat geal dient de gebruiker gepaste maatregelen te nemen. Kennisgeing Electromagnetic Interference (EMI) - Taiwan Onderstaand een samenatting an boenstaande EMI-kennisgeing oor Taiwan. Kennisgeingen 101

120 Waarschuwing: dit is een product an Klasse A. In een woonomgeing kan dit product storing an de radio- en teleisieontangst eroorzaken. In dat geal dient de gebruiker gepaste maatregelen te nemen. IBM Taiwan Contact Information: Kennisgeing Electromagnetic Interference (EMI) - Korea Kennisgeing oor Duitsland Deutschsprachiger EU Hinweis: Hinweis für Geräte der Klasse A EU-Richtlinie zur Elektromagnetischen Verträglichkeit Dieses Produkt entspricht den Schutzanforderungen der EU-Richtlinie 2014/30/EU zur Angleichung der Rechtsorschriften über die elektromagnetische Verträglichkeit in den EU-Mitgliedsstaatenund hält die Grenzwerte der EN / EN Klasse A ein. Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben. Des Weiteren dürfen auch nur on der IBM empfohlene Kabel angeschlossen werden. IBM übernimmt keine Verantwortung für die Einhaltung der Schutzanforderungen, wenn das Produkt ohne Zustimmung on IBM erändert bzw. wenn Erweiterungskomponenten on Fremdherstellern ohne Empfehlung on IBM gesteckt/eingebaut werden. EN / EN Klasse A Geräte müssen mit folgendem Warnhinweis ersehen werden: "Warnung: Dieses ist eine Einrichtung der Klasse A. Diese Einrichtung kann im Wohnbereich Funk- Störungen erursachen; in diesem Fall kann om Betreiber erlangt werden, angemessene Maßnahmen zu ergreifen und dafür aufzukommen." Deutschland: Einhaltung des Gesetzes über die elektromagnetische Verträglichkeit on Geräten Dieses Produkt entspricht dem Gesetz über die elektromagnetische Verträglichkeit on Geräten (EMVG). Dies ist die Umsetzung der EU-Richtlinie 2014/30/EU in der Bundesrepublik Deutschland. Zulassungsbescheinigung laut dem Deutschen Gesetz über die elektromagnetische Verträglichkeit on Geräten (EMVG) (bzw. der EMC Richtlinie 2014/30/EU) für Geräte der Klasse A Dieses Gerät ist berechtigt, in Übereinstimmung mit dem Deutschen EMVG das EG-Konformitätszeichen - CE - zu führen. Verantwortlich für die Einhaltung der EMV Vorschriften ist der Hersteller: International Business Machines Corp. 102 Voorste USB-kabel

121 New Orchard Road Armonk, New York Tel: Der erantwortliche Ansprechpartner des Herstellers in der EU ist: IBM Deutschland GmbH Technical Relations Europe, Abteilung M456 IBM-Allee 1, Ehningen, Germany Tel: +49 (0) Generelle Informationen: Das Gerät erfüllt die Schutzanforderungen nach EN und EN / EN Klasse A. Kennisgeing Electromagnetic Interference (EMI) - Rusland Kennisgeingen Klasse B De olgende kennisgeingen oor Klasse B gelden oor oorzieningen die in de installatie-informatie worden omschreen als EMC (electromagnetic compatibility)-klasse B. Verklaring an de FCC (Federal Communications Commission) Deze apparatuur is getest en in oereenstemming beonden met de beperkingen oor digitale apparatuur an klasse B. Deze beperkingen zijn bedoeld om in een woonomgeing een redelijke mate an bescherming te bieden tegen hinderlijke interferentie. Deze apparatuur genereert, gebruikt en erzendt energie op radiofrequenties en kan, bij installatie en gebruik anders dan conform de instructies, hinderlijke interferentie met radiografische communicatie eroorzaken. Er is echter geen garantie dat dergelijke interferentie in een specifieke installatie niet zal optreden. Indien de apparaat storing an radio en teleisie eroorzaakt (die kunt u controleren door de apparatuur aan en uit te zetten), dan kunt u de storing als olgt trachten te erhelpen: Richt de radio- of teleisie-antenne anders. Stel de apparatuur anders op ten opzichte an het radio- of teleisietoestel. Sluit de apparatuur aan op een andere groep an het lichtnet. Desgewenst kunt u zich oor nadere informatie wenden tot uw IBM-dealer of een elektrotechnisch installatiebureau. Om te oldoen aan de beperkingen oor straling, moeten correct afgeschermde en geaarde kabels en stekkers worden gebruikt. Deze zijn erkrijgbaar ia de geautoriseerde IBM-dealer. IBM aanaardt geen aansprakelijkheid oor storing an radio- en teleisie-ontangst die wordt eroorzaakt door niet-geautoriseerde wijzigingen aan deze apparatuur. Bij niet-geautoriseerde wijzigingen kan het recht an de gebruiker om deze apparatuur te gebruiken, erallen. Kennisgeingen 103

122 Dit apparaat oldoet aan Deel 15 an de FCC-regels. Aan het gebruik eran worden de olgende twee oorwaarden gesteld: (1) dit apparaat mag geen hinderlijke interferentie eroorzaken, en (2) dit apparaat moet elke ontangen interferentie accepteren, met inbegrip an interferentie die een ongewenste werking kan eroorzaken. Industry Canada Compliance Statement CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B) Kennisgeing oor de Europese Unie Dit product oldoet aan de oorwaarden oor bescherming zoals opgenomen in EU-richtlijn 2014/30/EU an de Europese Commissie inzake de harmonisering an de wetgeing an Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit. IBM aanaardt geen enkele erantwoordelijkheid indien, ten geolge an een niet aanbeolen wijziging an het product, met inbegrip an de installatie an niet-ibm optiekaarten, niet wordt oldaan aan de beschermingsereisten. Contactadres oor de Europese Unie IBM Deutschland GmbH Technical Regulations, Abteilung M456 IBM-Allee 1, Ehningen, Germany Tel: VCCI-kennisgeing - Japan Japan Electronics and Information Technology Industries Association Statement Deze instructie licht de naleing an het productwattage oor Japan JIS C toe. Deze instructie licht de JEITA-instructie (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) oor producten met minder dan 20 A per fase toe. Deze instructie licht de JEITA-instructie oor producten met meer dan 20 A en enkele fase toe. 104 Voorste USB-kabel

123 Deze instructie licht de JEITA-instructie oor producten met meer dan 20 A en drie fasen toe. IBM Taiwan Contactinformatie Kennisgeing oor Duitsland Deutschsprachiger EU Hinweis: Hinweis für Geräte der Klasse B EU-Richtlinie zur Elektromagnetischen Verträglichkeit Dieses Produkt entspricht den Schutzanforderungen der EU-Richtlinie 2014/30/EU zur Angleichung der Rechtsorschriften über die elektromagnetische Verträglichkeit in den EU-Mitgliedsstaatenund hält die Grenzwerte der EN 55022/ EN Klasse B ein. Um dieses sicherzustellen, sind die Geräte wie in den Handbüchern beschrieben zu installieren und zu betreiben. Des Weiteren dürfen auch nur on der IBM empfohlene Kabel angeschlossen werden. IBM übernimmt keine Verantwortung für die Einhaltung der Schutzanforderungen, wenn das Produkt ohne Zustimmung on IBM erändert bzw. wenn Erweiterungskomponenten on Fremdherstellern ohne Empfehlung on IBM gesteckt/eingebaut werden. Deutschland: Einhaltung des Gesetzes über die elektromagnetische Verträglichkeit on Geräten Kennisgeingen 105

Power Systems. Voorste USB-kabel voor de L, L, A, of A IBM

Power Systems. Voorste USB-kabel voor de L, L, A, of A IBM Power Systems Voorste USB-kabel oor de 8247-21L, 8247-22L,8284-21A, of 8284-22A IBM Power Systems Voorste USB-kabel oor de 8247-21L, 8247-22L,8284-21A, of 8284-22A IBM Opmerking Lees, oordat u deze informatie

Nadere informatie

Power Systems. Batterij voor klok voor de L, L, L, L, A, of A IBM

Power Systems. Batterij voor klok voor de L, L, L, L, A, of A IBM Power Systems Batterij oor klok oor de 5148-21L, 5148-22L, 8247-21L, 8247-22L, 8284-21A, of 8284-22A IBM Power Systems Batterij oor klok oor de 5148-21L, 5148-22L, 8247-21L, 8247-22L, 8284-21A, of 8284-22A

Nadere informatie

Power Systems. 7316-TF4 18.5-Inch Flat Panel beeldscherm en toetsenbord in een rek IBM

Power Systems. 7316-TF4 18.5-Inch Flat Panel beeldscherm en toetsenbord in een rek IBM Power Systems 7316-TF4 18.5-Inch Flat Panel beeldscherm en toetsenbord in een rek IBM Power Systems 7316-TF4 18.5-Inch Flat Panel beeldscherm en toetsenbord in een rek IBM Opmerking Lees, oordat u deze

Nadere informatie

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM Power Systems De Adanced System Management Interface beheren IBM Power Systems De Adanced System Management Interface beheren IBM Opmerking Lees, oordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst

Nadere informatie

Power Systems. Installatie van de IBM Power System S824L (8247-42L) IBM GC43-1810-02

Power Systems. Installatie van de IBM Power System S824L (8247-42L) IBM GC43-1810-02 Power Systems Installatie an de IBM Power System S824L (8247-42L) IBM GC43-1810-02 Power Systems Installatie an de IBM Power System S824L (8247-42L) IBM GC43-1810-02 Opmerking Lees, oordat u deze informatie

Nadere informatie

Power Systems. Voorbereiding van de installatielocatie IBM

Power Systems. Voorbereiding van de installatielocatie IBM Power Systems Voorbereiding an de installatielocatie IBM Power Systems Voorbereiding an de installatielocatie IBM Opmerking Lees, oordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst de informatie

Nadere informatie

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 9119-FHB

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 9119-FHB Power Systems Plaatsing an PCI-adapters oor de 9119-FHB Power Systems Plaatsing an PCI-adapters oor de 9119-FHB Opmerking Lees, oordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst de informatie in

Nadere informatie

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM Power Systems De Adanced System Management Interface beheren IBM Power Systems De Adanced System Management Interface beheren IBM Opmerking Lees, oordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION W5000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION W5000 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MZ serie Instructies voor het vervangen van de harde schijf 7429170005 7429170005 Documentversie: 1.0 - Mei 2007 www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Nederlands. Bovenplaat. AppleCare. Instructies voor vervanging

Nederlands. Bovenplaat. AppleCare. Instructies voor vervanging Nederlands Instructies voor vervanging Bovenplaat AppleCare Volg deze instructies nauwgezet. Als u dit niet doet, kan uw apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking: U kunt

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MB Series Instructies voor het vervangen van een draadloos LAN-netwerkkaart 7440900005 7440900005 Documentversie: 1.0 - Februari 2008 www.packardbell.com Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MB Series Instructies voor het vervangen van het dvd-station 7440910005 7440910005 Documentversie: 1.0 - Februari 2008 www.packardbell.com Veiligheidsinstructies Lees

Nadere informatie

Klep van systeemkaart verwijderen

Klep van systeemkaart verwijderen Met de volgende procedure verwijdert u eenvoudig de geïnstalleerde geheugen- en interfaceopties: 1 Zet de printer uit. 2 Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact. 1 3 Ontkoppel de parallelle

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION MEDIA CENTER M8000

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION MEDIA CENTER M8000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION MEDIA CENTER M8000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION MEDIA CENTER M8000 in

Nadere informatie

Nederlands. Geheugen. AppleCare. Instructies voor vervanging

Nederlands. Geheugen. AppleCare. Instructies voor vervanging Nederlands Instructies voor vervanging Geheugen AppleCare Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als u dit niet doet, kan uw apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

AirPort-kaart. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

AirPort-kaart. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op Nederlands Instructies voor vervanging Volg de instructies in dit document nauwgezet. ls je dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking: U kunt instructies

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MB Series Instructies voor het vervangen van het vasteschijfstation 7440930005 7440930005 Documentversie: 1.0 - Februari 2008 www.packardbell.com Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Handleiding voor upgrades en service. Printed in

Handleiding voor upgrades en service. Printed in Handleiding voor upgrades en service Printed in De vaste schijf verwijderen en vervangen Onderdelen kunnen per model verschillen. De vaste schijf verwijderen en vervangen 20 tot 40 minuten Voor u begint

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION A6000 http://nl.yourpdfguides.com/dref/853144

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION A6000 http://nl.yourpdfguides.com/dref/853144 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION A6000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION A6000 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 430246-331 Januari 2007 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 406852-331 April 2006 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MX series Instructies voor het vervangen van de harde schijf www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u begint

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Power Systems. Live Partition Mobility

Power Systems. Live Partition Mobility Power Systems Lie Partition Mobility Power Systems Lie Partition Mobility Opmerking Lees oordat u deze informatie en het product gaat gebruiken de informatie in Kennisgeingen op pagina 161. Deze uitgae

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Videokaart. 4. Als u de behuizing tegen diefstal hebt beveiligd met een beveiligingskabel, verwijdert u deze kabel.

Videokaart. 4. Als u de behuizing tegen diefstal hebt beveiligd met een beveiligingskabel, verwijdert u deze kabel. Nederlands Instructies voor vervanging Videokaart AppleCare Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als u dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking:

Nadere informatie

ThinkCentre. Gids voor het vervangen van hardware Typen 8424, 8425, 8428 Typen 8171, 8172, 8173

ThinkCentre. Gids voor het vervangen van hardware Typen 8424, 8425, 8428 Typen 8171, 8172, 8173 ThinkCentre Gids voor het vervangen van hardware Typen 8424, 8425, 8428 Typen 8171, 8172, 8173 ThinkCentre Gids voor het vervangen van hardware Typen 8424, 8425, 8428 Typen 8171, 8172, 8173 Eerste uitgave

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

UW COMPUTER UPGRADEN

UW COMPUTER UPGRADEN H O O F D S T U K V I E R UW COMPUTER UPGRADEN In dit hoofdstuk leert u hoe u het DRAM en de vaste schijf bijwerkt en hoe u de draadloze minikaart installeert. Waarschuwing: Indien u de hardware wilt laten

Nadere informatie

WAARSCHUWING: Algemene veiligheidsinstructies

WAARSCHUWING: Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING: Algemene veiligheidsinstructies Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht om uw persoonlijke veiligheid te garanderen en uw apparatuur en werkomgeving te beschermen tegen mogelijke

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MZ serie Instructies voor het vervangen van de wireless LAN kaart 7429160005 7429160005 Documentversie: 1.0 - Mei 2007 www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Geheugen. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Geheugen. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op Nederlands Instructies voor vervanging Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als je dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking: U kunt instructies

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MZ serie Instructies voor het vervangen van geheugenmodules 7429180005 7429180005 Documentversie: 1.0 - Mei 2007 www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies

Nadere informatie

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies Overzicht De ERM bestaat uit twee accu s in een 2U-chassis. De ERM staat direct in verbinding met een UPS R3000 of een andere ERM. Er kunnen maximaal twee ERM-eenheden

Nadere informatie

Controlelijst bij het uitpakken

Controlelijst bij het uitpakken Onderdeelnummer: 67P4583 Controlelijst bij het uitpakken Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe IBM ThinkPad X Series computer. Controleer of u alle items in deze lijst hebt ontvangen. Mocht een van de

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair PCI Kaart Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft. Als u

Nadere informatie

ATA-kabel. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op http://www.apple.com/support/doityourself/.

ATA-kabel. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op http://www.apple.com/support/doityourself/. Nederlands Instructies voor vervanging ATA-kabel AppleCare Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als u dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking:

Nadere informatie

Nederlands. Harde schijf. AppleCare

Nederlands. Harde schijf. AppleCare Nederlands Harde schijf AppleCare Instructies voor vervanging Volg deze instructies nauwgezet. Als u dit niet doet, kan uw apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. De vervanging van

Nadere informatie

Power Systems. Live Partition Mobility IBM

Power Systems. Live Partition Mobility IBM Power Systems Lie Partition Mobility IBM Power Systems Lie Partition Mobility IBM Opmerking Lees oordat u deze informatie en het product gaat gebruiken de informatie in Kennisgeingen op pagina 181. Deze

Nadere informatie

HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding

HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

HP Power Distribution Rack

HP Power Distribution Rack HP Power Distribution Rack Installatie-instructies Belangrijke veiligheidsinformatie WAARSCHUWING: Er is kans op letsel door elektrische schokken en gevaarlijk hoge spanningsniveaus. De elektrische aansluitingen

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MZ serie Instructies voor het vervangen van de CD/DVD speler 7429150005 7429150005 Documentversie: 1.0 - Mei 2007 www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair Modem Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft. Als u deze

Nadere informatie

Geheugen (bovenste RAM-sleuf)

Geheugen (bovenste RAM-sleuf) Nederlands Geheugen (bovenste RAM-sleuf) Instructies voor vervanging Volg deze instructies nauwgezet. Als u dit niet doet, kan uw apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. De vervanging

Nadere informatie

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 8246-L1C, 8246-L1D, 8246-L1S, 8246-L1T, 8246-L2C, 8246-L2D, 8246-L2S, of 8246-L2T

Power Systems. Plaatsing van PCI-adapters voor de 8246-L1C, 8246-L1D, 8246-L1S, 8246-L1T, 8246-L2C, 8246-L2D, 8246-L2S, of 8246-L2T Power Systems Plaatsing an PCI-adapters oor de 8246-L1C, 8246-L1D, 8246-L1S, 8246-L1T, 8246-L2C, 8246-L2D, 8246-L2S, of 8246-L2T Power Systems Plaatsing an PCI-adapters oor de 8246-L1C, 8246-L1D, 8246-L1S,

Nadere informatie

Harde schijf. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Harde schijf. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op Nederlands Instructies voor vervanging Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als je dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking: U kunt instructies

Nadere informatie

Batterij. Een platte, plastic schroevendraaier om de batterij uit de houder te halen

Batterij. Een platte, plastic schroevendraaier om de batterij uit de houder te halen Nederlands Instructies voor vervanging Batterij AppleCare Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als u dit niet doet, kan uw apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking

Nadere informatie

Modem. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Modem. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op Nederlands Instructies voor vervanging Volg de instructies in dit document nauwgezet. Als je dit niet doet, kan de apparatuur beschadigd raken en de garantie komen te vervallen. Opmerking: U kunt instructies

Nadere informatie

Power Systems. Installeren van het systeem en de bestelde onderdelen voor IBM Power System S822LC (8335-GCA en GTA) IBM

Power Systems. Installeren van het systeem en de bestelde onderdelen voor IBM Power System S822LC (8335-GCA en GTA) IBM Power Systems Installeren van het systeem en de bestelde onderdelen voor IBM Power System S822LC (8335-GCA en 8335- GTA) IBM Power Systems Installeren van het systeem en de bestelde onderdelen voor IBM

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION T3000

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION T3000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION T3000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION T3000 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230 Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230 Gebruik deze gids bij het dagelijks gebruik van uw printer. Voor gedetailleerde informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding. Printeronderdelen Op Afbeelding 1 worden de

Nadere informatie

Schijfeenheden. Artikelnummer van document:

Schijfeenheden. Artikelnummer van document: Schijfeenheden Artikelnummer van document: 405759-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de vaste schijf van de computer en optionele externe schijfeenheden beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderhoud van schijfeenheden

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MX series Instructies voor het vervangen van de CD / DVD speler www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u

Nadere informatie

Power Systems. Hardware Management Console installeren en configureren

Power Systems. Hardware Management Console installeren en configureren Power Systems Hardware Management Console installeren en configureren Power Systems Hardware Management Console installeren en configureren Opmerking Lees, voordat u deze informatie en het product gebruikt,

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair Geheugen (RAM) Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft. Als

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair Hard Disk Drives Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft.

Nadere informatie

Mac Pro eerste generatie harde schijven en de harde schijf dragers (begin 2008)

Mac Pro eerste generatie harde schijven en de harde schijf dragers (begin 2008) Mac Pro eerste generatie harde schijven en de harde schijf dragers (begin 2008) De Mac Pro (begin 2008) computer is geschikt voor vier harde schijven in de vier interne harde schijf bays. Deze gids laat

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair. Packard Bell Easy Repair CD / DVD Speler Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft.

Nadere informatie

Mac Pro grafische kaart voor Mac Pro (begin 2008) Vervanging

Mac Pro grafische kaart voor Mac Pro (begin 2008) Vervanging Mac Pro grafische kaart voor Mac Pro (begin 2008) Vervanging De Mac Pro is voorzien van een dubbele breedte PCI Express-slot en drie PCI Expressuitbreidingssleuven, voor een totaal van vier slots. U kunt

Nadere informatie

XPS 11 Onderhoudshandleiding

XPS 11 Onderhoudshandleiding XPS Onderhoudshandleiding Computermodel: XPS 9P33 Beschreven model: P6T Beschreven type: P6T00 Opmerkingen, waarschuwingen en gevaar-kennisgevingen N.B.: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan

Nadere informatie

Gids voor het vervangen van hardware Typen 8141, 8142, 8145 Typen 8420, 8421, 8426

Gids voor het vervangen van hardware Typen 8141, 8142, 8145 Typen 8420, 8421, 8426 ThinkCentre Gids voor het vervangen van hardware Typen 8141, 8142, 8145 Typen 8420, 8421, 8426 ThinkCentre ThinkCentre Gids voor het vervangen van hardware Typen 8141, 8142, 8145 Typen 8420, 8421, 8426

Nadere informatie

Naslagboekje. ThinkCentre. Inhoud - Belangrijke veiligheidsvoorschriften - Garantiebepalingen en andere kennisgevingen

Naslagboekje. ThinkCentre. Inhoud - Belangrijke veiligheidsvoorschriften - Garantiebepalingen en andere kennisgevingen ThinkCentre Naslagboekje Inhoud - Belangrijke eiligheidsoorschriften - Garantiebepalingen en andere kennisgeingen - Installatie an de computer - Software herstellen - Diagnose en probleemoplossing - IBM

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 393521-332 December 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

WANDMOTAGE VAN UW HP-COMPUTER GEBRUIKERSHANDLEIDING

WANDMOTAGE VAN UW HP-COMPUTER GEBRUIKERSHANDLEIDING WANDMOTAGE VAN UW HP-COMPUTER GEBRUIKERSHANDLEIDING De enige garanties voor producten en diensten van Hewlett-Packard staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en

Nadere informatie

Informatie over PTF-pakket voor IBM i

Informatie over PTF-pakket voor IBM i Informatie oer PTF-pakket oor IBM i IBM i CUMULATIEF PTF-PAKKET INSTALLATIE-INSTRUCTIES SF99730 Leel 17061 PAKKET-ID: C7061730 VERSIE 7, RELEASE 3.0 Instructies oor cumulatief PTF-pakket, laatste update:

Nadere informatie

IBM Power System S822LC (8335-GCA en 8335-GTA) - Installatiegids

IBM Power System S822LC (8335-GCA en 8335-GTA) - Installatiegids Installatiegids IBM IBM Power System S822LC (8335-GCA en 8335-GTA) - Installatiegids Lees alle veiligheidsmaatregelen en instructies voordat u begint te werken met het systeem en de bijbehorende onderdelen.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MX series Instructies voor het vervangen van de wireless LAN kaart www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MX series Instructies voor het vervangen van het geheugen www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u begint

Nadere informatie

StyleView Envelope Drawer

StyleView Envelope Drawer User Guide StyleView Envelope Drawer www.ergotron.com User's Guide - English Guía del usuario - Español Manuel de l utilisateur - Français Gebruikersgids - Nederlands Benutzerhandbuch - Deutsch Guida per

Nadere informatie

Geheugenkaarten en optiekaarten verwijderen

Geheugenkaarten en optiekaarten verwijderen Hieronder vindt u een aantal instructies voor het verwijderen van geheugenkaarten en optiekaarten. De volgende afbeelding laat de plaats van de verschillende connectors zien. Connector voor vaste schijf

Nadere informatie

Inspiron 15. Gebruiksaanwijzing. 3000-serie. Model computer: Inspiron 15 3541/15 3542 Regelgevingsmodel: P40F Regelgevingstype: P40F001/P40F002

Inspiron 15. Gebruiksaanwijzing. 3000-serie. Model computer: Inspiron 15 3541/15 3542 Regelgevingsmodel: P40F Regelgevingstype: P40F001/P40F002 Inspiron 15 3000-serie Gebruiksaanwijzing Model computer: Inspiron 15 3541/15 3542 Regelgevingsmodel: P40F Regelgevingstype: P40F001/P40F002 Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen OPMERKING:

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft.

Nadere informatie

UW COMPUTER UPGRADEN

UW COMPUTER UPGRADEN H O O F D S T U K V I E R UW COMPUTER UPGRADEN In dit hoofdstuk leert u hoe u het DRAM en de vaste schijf bijwerkt en hoe u de draadloze mini PCI installeert. 4-1 Uw vaste schijf upgraden Het oorspronkelijke

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair Belangrijke instructies om de veiligheid te controleren U moet alle instructies zorgvuldig lezen voor u aan het werk gaat en u moet voldoen aan de instructies die u hieronder aantreft.

Nadere informatie

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe Bedankt voor het aanschaffen van het SingStar Microphone Pack. Lees voor u dit product gaat gebruiken

Nadere informatie

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

UW COMPUTER UPGRADEN

UW COMPUTER UPGRADEN H O O F D S T U K V I E R UW COMPUTER UPGRADEN In dit hoofdstuk leert u hoe u het DRAM en de vaste schijf bijwerkt en hoe u de draadloze LAN mini PCI installeert. Waarschuwing: Wij adviseren sterk dat

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION SLIMLINE S3300

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION SLIMLINE S3300 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION SLIMLINE S3300. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION SLIMLINE S3300 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer Gebruikersveiligheid Het systeem en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

ThinkPad T Series. Installatie. Controlelijst bij uitpakken. h Netsnoer h Boeken: h AC-adapter h Telefoonsnoer. h Computer h Batterij.

ThinkPad T Series. Installatie. Controlelijst bij uitpakken. h Netsnoer h Boeken: h AC-adapter h Telefoonsnoer. h Computer h Batterij. Onderdeelnummer: 92P1486 ThinkPad T Series Controlelijst bij uitpakken Installatie Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe IBM ThinkPad T Series computer. Controleer of u alle items in deze lijst hebt ontvangen.

Nadere informatie

Installatie-instructies. XNX universele zender Modbus -kaart

Installatie-instructies. XNX universele zender Modbus -kaart Installatie-instructies XNX universele zender Modbus -kaart Elektrostatisch gevoelig apparaat (ESD Electrostatic Sensitive Device) Met ESD wordt de overdracht tussen lichamen bedoeld van een elektrostatische

Nadere informatie

De printer verplaatsen en verpakken

De printer verplaatsen en verpakken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorzorgsmaatregelen bij het verplaatsen van de printer" op pagina 4-37 "De printer binnen het kantoor verplaatsen" op pagina 4-38 "De printer gereedmaken

Nadere informatie

INTRODUCTIE. Voorzorgsmaatregelen. Systeem Vereisten NEDERLANDS

INTRODUCTIE. Voorzorgsmaatregelen. Systeem Vereisten NEDERLANDS INTRODUCTIE Hartelijk dank voor het aanschaffen van deze DVD-ROM aandrijving. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de Drive in gebruik neemt. Deze handleiding behandelt stap voor stap hoe u

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Powerpack. gebruikshandleiding

Powerpack. gebruikshandleiding Powerpack gebruikshandleiding 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding De RMA powerpack is een hulpmiddel voor de begeleiding. Het vergemakkelijkt het duwen van een rolstoel gebruiker. De hulpmotor is niet ontworpen

Nadere informatie

Belangrijke informatie betreffende veiligheid

Belangrijke informatie betreffende veiligheid Belangrijke informatie betreffende veiligheid voor servers, Storage-, Power-, netwerk- en rackproducten Lees dit voordat u het product installeert Bewaar alle bedieningsinstructies en aanbevelingen voor

Nadere informatie

ThinkCentre. Handboek voor de gebruiker

ThinkCentre. Handboek voor de gebruiker ThinkCentre Handboek oor de gebruiker Typen 8086, 8087, 8088 Typen 8089, 8090 ThinkCentre Handboek oor de gebruiker Typen 8086, 8087, 8088 Typen 8089, 8090 Opmerking Lees eerst Belangrijke eiligheidsinformatie

Nadere informatie