Geen handhaving II Gemeente Zaanstad College van Burgemeester en Wethouders

Transcriptie

1 Rapport Gemeentelijke Ombudsman Geen handhaving II Gemeente Zaanstad College van Burgemeester en Wethouders 1 december 2009 RA Samenvatting voorgeschiedenis: rapport Geen handhaving (RA ) Sinds 1994 proberen bewoners van de Nauernasche Vaartdijk de gemeente Zaanstad er toe te bewegen maatregelen te nemen tegen een daar illegaal afgemeerde woonark. De ark belemmert in ernstige mate het uitzicht van de bewoners. Ondanks stevige protesten verandert de situatie in twaalf jaar niet. De gemeente weigert te handhaven en legt bezwaren naast zich neer. De bewoners spannen in februari 2006 een beroepsprocedure aan bij de Rechtbank te Haarlem om de handhaving af te dwingen. Omdat zo n procedure doorgaans veel tijd kost, stappen ze ook naar de ombudsman. In maart 2007 verklaart de rechtbank het beroep van verzoekers gegrond; de gemeente dient te handhaven. Het resultaat is dat de boteneigenaar zijn boten eind maart 2008 verplaatst naar een andere locatie ( Vrouwenverdriet ) die de gemeente voor dit doel heeft gekocht van de provincie. De ombudsman oordeelt dat Zaanstad onbehoorlijk heeft gehandeld, door het belang van de eigenaar van de illegale woonark boven andere belangen te stellen. In juni 2008 wenden de bewoners zich opnieuw tot de ombudsman omdat de boteneigenaar wederom boten heeft aangelegd voor hun huizen. Wederom vragen de bewoners de gemeente om te handhaven, maar dat leidt niet tot resultaat: nog steeds legt de boteneigenaar één of meer boten aan tegenover hun huizen, ondanks het feit dat hij kan beschikken over een door hem gewenste locatie. De ombudsman overweegt dat de gemeente in strijd met de beginselen van voortvarendheid en redelijkheid handelt. Zaanstad heeft het aanzien van de overheid, en daarmee het vertrouwen van de burger in de overheid, ernstig geschaad. Oordeel De onderzochte gedraging is onbehoorlijk.

2 Pagina : 2/9 Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 5 juni 2008 schriftelijk ingediend en betreft de gemeente Zaanstad, het College van Burgemeester en Wethouders. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: de behandeling van verzoeken tot handhaving. voorgeschiedenis: rapport Geen handhaving (RA ) Sinds 1994 proberen bewoners van de Nauernasche Vaartdijk de gemeente Zaanstad er toe te bewegen maatregelen te nemen tegen een daar illegaal afgemeerde woonark. De ark belemmert in ernstige mate het uitzicht van de bewoners. Ondanks stevige protesten verandert de situatie in twaalf jaar niet. De gemeente weigert te handhaven en legt bezwaren naast zich neer. De bewoners spannen in februari 2006 een beroepsprocedure aan bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank te Haarlem om de handhaving af te dwingen. Omdat zo n procedure doorgaans veel tijd kost, stappen ze ook naar de ombudsman. Op 22 maart 2007 verklaart de Sector bestuursrecht van de Rechtbank Haarlem het beroep van verzoekers gegrond. De rechtbank overweegt onder meer het volgende. In casu heeft Zaanstad op grond van het bestaan van een concreet uitzicht op legalisatie, van handhaving afgezien. De rechtbank is echter van oordeel dat Zaanstad ten tijde van het bestreden besluit geen voldoende gronden had om te spreken van een concreet uitzicht op legalisatie en de ontwikkelingen daarna hebben dit volledig bevestigd. Nu overigens niet gesteld of gebleken is dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, acht de rechtbank het beroep van verzoekers gegrond en is er aanleiding het bestreden besluit te vernietigen. Wat er zij van de inspanningsverplichting die Zaanstad zegt te hebben om voor de eigenaar van de illegale woonark een andere ligplaats te vinden, aan deze verplichting kan Zaanstad door het verstrijken van reeds veel jaren geen grond ontlenen om van handhaving in het onderhavige geval af te zien. De ombudsman publiceert zijn rapport op 8 mei Omdat de rechter uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid van het besluit van de gemeente om niet op te treden, oordeelt de ombudsman alleen over de behoorlijkheid van de opstelling van de gemeente jegens verzoekers. Hij vindt dat Zaanstad onbehoorlijk heeft gehandeld, door het belang van de eigenaar van de illegale woonark boven andere belangen te stellen. De gemeente gaat over tot bestuursdwang en bij besluit van 28 september 2007 wordt de eigenaar van de woonark aangezegd de illegale situatie te beëindigen. Hij krijgt daarvoor zes maanden de tijd. Op 29 maart 2008 verplaatst de eigenaar zowel zijn woonark als zijn sleepboot naar een andere locatie ( Vrouwenverdriet ), die de gemeente voor dit doel heeft gekocht van de provincie. Bevindingen achtergrond van het verzoek Op 30 maart 2008 meert de eigenaar van de woonark zijn sleepboot wederom aan tegenover de huizen van de bewoners. Op 11 april 2008 dienen de bewoners een handhavingsverzoek in bij de gemeente. De gemeente deelt daarop mee, dat op de sleepboot overgangsrecht van toepassing is; er zijn geen mogelijkheden om te handhaven. Begin mei 2008 stuurt verzoeker een zienswijze naar de gemeente. Op 31 mei 2008 meert de eigenaar van de verplaatste woonark naast de sleepboot een werkschip aan. Hij heeft daarvoor geen vergunning. Verzoeker meldt dat aan de gemeente en wendt zich tevens tot de ombudsman. Zaanstad onderneemt geen actie en op 11 juni 2008 dient verzoeker, samen met een aantal andere bewoners van de Nauernasche Vaartdijk een verzoek tot handhaving in.

3 Pagina : 3/9 reactie van de gemeente Op zondag 30 maart 2008 heeft de eigenaar van de verplaatste woonark zijn sleepboot afgemeerd op de locatie Nauernasche Vaartdijk. De gemeente heeft daarover op 31 maart 2008 diverse telefoontjes, s en brieven ontvangen. Deze klachten / verzoeken om handhaving zijn gebundeld om de situatie rond de sleepboot te beoordelen. De gemeente heeft de zienswijzen van de bewoners van de Nauernasche Vaartdijk ontvangen. Op 24 juni 2008 heeft de gemeente besloten om niet handhavend op te treden tegen het afmeren van de sleepboot, omdat het overgangsrecht van toepassing is op deze boot. Tegen dit besluit staan rechtsmiddelen open. Wat betreft het werkschip deelt de gemeente mee dat de eigenaar op 24 juni 2008 een vooraanschrijving tot het verwijderen van het werkschip is gezonden. Hij kan zijn zienswijze binnen drie weken kenbaar maken en na afloop van deze termijn zal uiteindelijke besluitvorming plaatsvinden. Enkele dagen later verplaatst de eigenaar zijn boten weer naar Vrouwenverdriet. Deze locatie is naar de wens van zowel de boteneigenaar als de gemeente. nadere ontwikkelingen Op 1 augustus 2008 maken de bewoners van de Nauernasche Vaartdijk bezwaar tegen het besluit van de gemeente om niet handhavend op treden tegen het aanleggen van de sleepboot aan de Nauernasche Vaartdijk. Zij bestrijden dat het overgangsrecht van toepassing is op de sleepboot; het aanleggen van de sleepboot op die locatie is volgens verzoekers in strijd met zowel het bestemmingsplan als met de Algemene Plaatselijke Verordening. Verzoeker wil een uitspraak van de gemeente dat het overgangsrecht niet van toepassing is op de sleepboot. Hij acht dat van belang met het oog op de toekomst. Gezien de ervaringen in het verleden met de eigenaar van de boten, wil hij er zeker van zijn dat de eigenaar zich niet langer kan beroepen op het overgangsrecht. Bij brief van 20 augustus 2008 deelt de gemeente verzoeker mee dat, nu zowel de sleepboot als het werkschip van de locatie is verwijderd, er geen sprake meer is van overtreding van de voorschriften. Het handhavingstraject zal niet worden vervolgd en de gemeente beschouwt het handhavingsverzoek als afgedaan. Op 7 oktober 2008 stelt de gemeente de bewoners in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen tegen het voornemen om het bezwaar niet ontvankelijk te verklaren. Dat doen de bewoners; zij stellen dat ze een processueel belang hebben bij een beslissing op bezwaar. Volgens hen is het overgangsrecht niet van toepassing op de sleepboot. besluit op bezwaar Op 5 december 2008 vindt een hoorzitting plaats naar aanleiding van het besluit van de gemeente om niet handhavend op te treden tegen het aanleggen van de sleepboot aan de Nauernasche Vaartdijk. In het verslag daarvan wordt onder meer het volgende aangegeven. De sleepbooteigenaar staat op het standpunt dat zijn sleepboot onder het overgangsrecht valt. De boot is slechts tijdelijk weg; de eigenaar heeft elders grond gekocht aan het kanaal: Zodra hij daar alle vergunningen heeft die nodig zijn om daar met zijn schepen te liggen, heeft hij de oude plek voor de [sleepboot] niet meer nodig. Die wil hij dan wel opgeven. Wordt dat niet (snel) geregeld dan kan de [sleepboot] volgende week al weer terug op zijn oude plek komen., aldus de gemachtigde van de sleepbooteigenaar. Voorts staat de gemachtigde van de sleepbooteigenaar op het standpunt, dat het overgangsrecht blijft bestaan totdat de rechthebbende het opgeeft en zijn cliënt kan zijn overgangsrecht pas opgeven als hij elders een legale ligplaats kan krijgen. Bij besluit van 27 februari 2009 verklaart de gemeente de bezwaren niet ontvankelijk. De gemeente geeft aan, dat de sleepboot sinds een aantal maanden niet meer op de omstreden locatie ligt. Terugkeer naar die locatie is erg moeilijk, omdat de aanmeerpalen zijn verwijderd. Verder is de gemeente in gesprek met de eigenaar over een hervestiging van zijn bedrijf en zijn schepen, waaronder de sleepboot, aan de overzijde van de Nauernasche Vaart. De sleepbooteigenaar heeft daartoe inmiddels grond aangekocht. Hij heeft de

4 Pagina : 4/9 gemeente meegedeeld dat hij, zodra zijn hervestiging definitief is geregeld, afstand zal doen van vermeende rechten aan de kant van de Nauernasche vaart waar verzoekers wonen. De gesprekken die de gemeente met de sleepbooteigenaar voert, geven voldoende vertrouwen om aan te nemen dat de sleepboot niet meer terugkomt op de omstreden plaats aan de Nauernasche Vaartdijk. Ten overvloede overweegt de gemeente het volgende: Wanneer de gemeente een standpunt inneemt dat recht doet aan de belangen van één der partijen, wendt de andere zich direct tot de rechtbank. Zo werd over deze kwestie al een aantal malen geprocedeerd. In dit verband verwijzen wij naar de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 6 augustus 1997 en 29 oktober De gemeente streeft naar normalisering van de betrekkingen op een wijze die recht doet aan de belangen van alle partijen. Het geven van een interpretatie van de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak en het opleggen van een preventieve dwangsom dragen in dit stadium niet bij tot die normalisering. Tot zover de weergave van enkele punten in het besluit op bezwaar. nieuwe ontwikkelingen Eind januari 2009 vindt een gesprek plaats tussen de gemeente en de boteneigenaar. De gemeente biedt hem ligplaatsvergunningen op de andere locatie aan voor de woonark, voor de sleepboot en voor het werkschip. De boteneigenaar mag zich beraden over de vraag of hij deze vergunningen wil accepteren. Hij wil dat de gemeente ook een ligplaatsvergunning verstrekt voor het woonschip van zijn zoon. De gemeente heeft deze aanvraag niet gehonoreerd en er loopt een bezwaarschriftprocedure tegen de afwijzing (de gemeente verklaart het bezwaarschrift een tijdje later ongegrond). Zaanstad deelt de ombudsman mee, dat de gemeente de boteneigenaar op 27 april 2009 een voorstel heeft gestuurd over de legalisering van de nieuwe aanlegplaats voor de woonark, de sleepboot en het werkschip. Hij heeft drie weken de tijd om op het voorstel te reageren. Op donderdag 7 mei 2009 legt de boteneigenaar zijn sleepboot en werkschip weer aan bij de huizen van de bewoners van de Nauernasche Vaartdijk. De bewoners stellen de gemeente daarvan direct op de hoogte en de volgende dag dienen zij een handhavingsverzoek in bij de gemeente. Nog dezelfde dag stuurt de gemeente een brief naar de advocaat van de boteneigenaar. De boten moeten binnen een week weggehaald worden, anders wordt bestuursdwang toegepast. Wat betreft de sleepboot kan niet langer een beroep op het overgangsrecht gedaan worden, omdat die boot tien maanden lang elders heeft gelegen, namelijk op de plek die de voorkeur had van zowel de eigenaar als de gemeente. In de brief verwijst de gemeente naar een gesprek dat heeft plaatsgevonden met de echtgenote van de boteneigenaar; zij heeft onder meer verklaard dat de boten pas worden weggehaald als de gemeente ook een ligplaatsvergunning voor een woonboot van de zoon van de boteneigenaar verstrekt. Met andere woorden: het aanleggen van de boten voor de huizen van de dijkbewoners is bedoeld als drukmiddel om de gemeente tot afgifte van een vergunning te bewegen. De gemeente zal daarvoor niet zwichten en is teleurgesteld in de houding van de boteneigenaar. Voorts wordt er op gewezen dat de boteneigenaar nog geen reactie heeft gegeven op het voorstel van de gemeente van 27 april De boteneigenaar dient op 13 mei 2009 een bezwaarschrift in tegen de aanzegging bestuursdwang en vraagt bij de rechtbank een voorlopige voorziening. Dat dient op 18 mei Op 25 mei 2009 volgt de uitspraak. Wat betreft het werkschip oordeelt de rechter dat de begunstigingstermijn wordt verlengd tot één week na de dag van de verzending van de uitspraak; voor het overige wijst de rechter het verzoek af. Ten aanzien van de sleepboot oordeelt de rechter dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd dat het overgangsrecht is uitgewerkt. In het besluit op bezwaar dient dat alsnog te gebeuren. Het besluit bestuursdwang wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Op 24 juni 2009 wordt het werkschip weer verplaatst naar Vrouwenverdriet, de sleepboot blijft liggen voor de huizen van verzoekers.

5 Pagina : 5/9 reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en de gemeente gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Zaanstad heeft meegedeeld zich te kunnen vinden in het verslag. Hieronder volgt een beknopte weergave van de reactie van verzoeker. ten aanzien van de sleepboot. In 1997 heeft de sleepboot overgangsrecht gekregen: een regeling die bedoeld is om alleen tijdelijk te voorzien in de mogelijkheid illegaal gebruik voort te zetten. Tevens meldt de Raad van State in haar uitspraak (No. R ) het volgende: "Tenslotte is uit het verhandelde ter zitting gebleken dat verweerders (gemeente Zaanstad) bereid zijn - in overleg met appellant (de boteneigenaar) - tot een passende oplossing te komen, waarbij de mogelijkheid is genoemd een ligplaats schuin aan de overzijde van het kanaal ten opzichte van de huidige ligplaats van appellant. De Afdeling gaat er vanuit dat verweerders de nodige voortvarendheid zullen betrachten om de procedures welke noodzakelijk zijn voor aanwijzing van die nieuwe locatie af te ronden". Verzoekers maken hieruit op dat de gemeente met betrekking tot de sleepboot een inspanningsverplichting heeft om een nieuwe locatie te realiseren. Ten aanzien van de overige boten heeft Zaanstad geen enkele verplichting. In maart 2008 is de nieuwe locatie dan eindelijk beschikbaar. Primair gerealiseerd voor de sleepboot, maar de gemeente wijst de locatie ook toe aan de illegaal gebouwde woonark. Verzoekers menen dat de gemeente, zonder daartoe verplicht te zijn, veel te veel tegemoet komt aan de wensen van de boteneigenaar behandeling verzoek aanlegplaats Verzoeker deelt mee dat een aantal bewoners van de Nauernasche vaartdijk niet alleen wat betreft het uitzicht in hun woongenot wordt aangetast, maar dat hen ook de mogelijkheid wordt ontnomen om aanlegplaatsen te maken, net zoals de bewoners van de huizen iets verderop. De sleepbooteigenaar heeft bij het Hoogheemraadschap bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening. Het Hoogheemraadschap heeft de behandeling van dit bezwaar opgeschort, omdat men eerst de acties van de gemeente afwacht; de sleepboot ligt immers in de weg. Verzoeker acht het niet acceptabel dat de behandeling van zijn aanvraag wordt gefrustreerd door de acties van de boteneigenaar en het allesbehalve voortvarende optreden van de gemeente. behandeling bezwaar tegen handhavingsbesluit De hoorcommissie heeft de gemeente inmiddels geadviseerd om niet verder te gaan met het handhavingstraject. Tot op heden heeft de gemeente geen besluit genomen en de wettelijke behandelingstermijn is inmiddels ver overschreden. Verzoeker vreest dat hij zich wederom tot de rechter zal moeten wenden. Tot slot wijst verzoeker op het volgende. Nog steeds gaat de gemeente door met het tegemoet komen aan de belangen van de boteneigenaar; aan de belangen van de bewoners lijkt de gemeente veel minder waarde te hechten. Voorts acht verzoeker het onverteerbaar dat de bewoners opnieuw de dupe zijn van het steekspel tussen de boteneigenaar en de gemeente. De boteneigenaar heeft de sleepboot immers alleen voor hun huizen gelegd als drukmiddel om de gemeente er toe te bewegen ook een ligplaatsvergunning voor zijn zoon te verlenen. laatste nieuws Een bewoonster van de Nauernasche vaartdijk vraagt begin oktober 2009 een voorlopige voorziening aan bij de Rechtbank Haarlem, omdat de gemeente nog steeds geen besluit op bezwaar heeft genomen. Naar aanleiding daarvan vraagt de gemeente Zaanstad de rechtbank op 27 oktober 2009 nog zes weken de tijd om een beslissing op bezwaar te nemen. Reden daarvoor is de gecompliceerdheid van het dossier en de noodzaak om een goede belangenafweging te maken.

6 Pagina : 6/9 Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan het vereiste van voortvarendheid en aan het vereiste van redelijkheid. Overwegingen handhaving met betrekking tot het werkschip Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Vast staat dat het werkschip op 31 mei 2008 zonder vergunning is aangemeerd voor de huizen van verzoekers en dat de gemeente zo n drie weken daarna een vooraanschrijving tot de verwijdering daarvan naar de boteneigenaar heeft gestuurd. Vervolgens krijgt de boteneigenaar nog drie weken de tijd om een zienswijze in te dienen en daarna zal de gemeente een besluit nemen. Uiteindelijk verplaatst de boteneigenaar het werkschip op 31 juli 2008 naar de daarvoor bedoelde locatie. Het werkschip heeft dus twee maanden lang voor de huizen van verzoekers gelegen. De ombudsman acht bij de beoordeling van deze handelwijze de volgende omstandigheden van belang: de bewoners zijn al zo n vijftien jaar lang de dupe van het feit dat de boteneigenaar en gemeente er niet uitkomen. De gemeente is er tevens van op de hoogte dat de boteneigenaar het aanleggen van zijn boten voor de huizen van de bewoners gebruikt als middel om de gemeente onder druk te zetten. Voorts heeft de gemeente ervoor gezorgd dat de boteneigenaar zijn boten sinds maart 2008 kan aanleggen op een locatie waarmee hij zelf heeft ingestemd. De gemeente had dan ook onmiddellijk actie moeten ondernemen op de melding dat het werkschip zonder vergunning was aangelegd. Door pas drie weken later een vooraanschrijving naar de boteneigenaar te sturen, heeft de gemeente in strijd met het beginsel van voortvarendheid gehandeld. handhaving met betrekking tot de sleepboot Het redelijkheidsvereiste houdt in dat het bestuursorgaan bij elk handelen (rechtshandelingen en feitelijke handelingen) alle relevante feiten en omstandigheden tegen elkaar afweegt. De uitkomst van die belangenafweging mag niet onredelijk zijn. behandeling bezwaar d.d. 1 augustus 2008 van verzoekers Vast staat dat de boteneigenaar zijn boten eind maart 2008 heeft aangelegd aan de met de gemeente overeengekomen locatie. Tevens staat vast dat hij zijn sleepboot een dag later wederom voor de huizen van de bewoners heeft aangelegd en dat de gemeente weigerde te voldoen aan het handhavingsverzoek van de bewoners, omdat op de sleepboot overgangsrecht van toepassing zou zijn. Verzoeker tekent bezwaar daartegen aan. Met het oog op de voorgeschiedenis wil verzoeker van de gemeente een principiële uitspraak over het al dan niet van toepassing zijn van het overgangsrecht op de sleepboot. In februari verklaart de gemeente het bezwaar niet ontvankelijk, omdat de sleepboot niet meer voor de huizen van de dijkbewoners ligt. Voorts geeft de gemeente aan dat geen uitspraak wordt gedaan over het toepasselijk zijn van het overgangsrecht omdat dit onvermijdelijk tot een nieuwe gerechtelijke procedure zal leiden; de gemeente streeft naar normalisering van de betrekkingen. De ombudsman overweegt het volgende. Het lijdt geen twijfel dat het voor de bewoners van groot belang was dat de gemeente, met het oog op de voorgeschiedenis, een heldere uitspraak deed over de al dan niet geldigheid van overgangsrecht van de sleepboot. Daar tegenover stond het belang van de boteneigenaar om een beroep te kunnen doen op het overgangsrecht.

7 Pagina : 7/9 De gemeente had een inhoudelijk besluit op het bezwaar van de bewoners dienen te nemen. Vervolgens had dan de partij die zich niet kon vinden in de beslissing naar de rechter kunnen stappen. En zo hoort het ook. Door na te laten om een helder standpunt in te nemen met betrekking tot het al dan niet van toepassing zijn van het overgangsrecht, terwijl een voor alle partijen aanvaardbare locatie voor de sleepboot was aangewezen, heeft de gemeente een brevet van onvermogen afgegeven. Wederom heeft de gemeente de indruk gewekt de belangen van de boteneigenaar hoger aan te slaan dan de belangen van verzoeker en andere bewoners. Dit beeld wordt nog verstrekt door het feit dat de gemeente in het besluit op bezwaar heeft aangegeven voldoende vertrouwen te hebben dat de sleepboot in de toekomst niet meer wordt aangelegd op de omstreden plaats. De boteneigenaar had immers tijdens de hoorzitting in het kader van bezwaar dat juist wel te zullen doen als hij daartoe aanleiding zag. De gemeente heeft hierdoor in strijd met het redelijkheidsvereiste gehandeld. Voorts heeft de gemeente er zo n zeven maanden over gedaan om een besluit op het bezwaar te nemen. De wettelijke bezwaartermijn 1 is hiermee ver overschreden; de gemeente heeft hierdoor ook in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld. behandeling bezwaar aanzegging bestuursdwang Op 13 mei 2009 dient de boteneigenaar een bezwaarschrift in tegen de aanzegging bestuursdwang. Ten tijde van het opstellen van dit rapport heeft de gemeente nog geen besluit genomen. Ook hier is de wettelijke bezwaartermijn inmiddels ver overschreden; wederom handelt de gemeente in strijd met het vereiste van voortvarendheid. De hele gang van zaken overziend overweegt de ombudsman het volgende. Sinds 1994 zijn verzoeker en enkele andere bewoners de dupe van een steekspel tussen de boteneigenaar en de gemeente. De gemeente is tegemoet gekomen aan alle wensen van de boteneigenaar; zelfs is grond van de provincie aangekocht om ligplaatsen mogelijk te maken voor de woonark, de sleepboot en het werkschip. Dat alles heeft er niet toe geleid dat de bewoners gevrijwaard blijven van acties van de boteneigenaar die in principe niet tegen de bewoners, maar tegen de gemeente gericht zijn. Dat heeft er niet alleen toe geleid dat het vrije uitzicht van de bewoners regelmatig wordt aangetast, maar ook dat zij worden gefrustreerd in hun wens om, net als andere bewoners, aanlegplaatsen voor hun huizen te creëren. Ten tijde van het opstellen van dit rapport is er nog steeds geen oplossing in zicht. Zaanstad heeft het aanzien van de overheid, en daarmee het vertrouwen van de burger in de overheid, ernstig geschaad. 1 Artikel 7:10 Algemene wet bestuursrecht 1 Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld - binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift. 2 De termijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 3 Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan. 4 Verder uitstel is mogelijk voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of ermee instemmen.

8 Pagina : 8/9 Oordeel De onderzochte gedragingen zijn onbehoorlijk.

9 Pagina : 9/9 BIJLAGE: tijdpad rapport Geen handhaving II 2008 maart april mei juni augustus oktober december 2009 februari april mei oktober november 29 Sleepboot en woonark worden verplaatst naar locatie Vrouwenverdriet. 30 Sleepboot wordt wederom voor de huizen van verzoekers gelegd. 11 Bewoners doen handhavingsverzoek bij de gemeente. 24 De gemeente deelt mee dat de sleepboot onder het overgangsrecht valt en voornemens is om niet tot handhaving over te gaan. 2 Verzoeker stuurt zienswijze naar gemeente. 31 Naast de sleepboot wordt een werkschip gelegd. 11 Bewoners dienen verzoek tot handhaving in mbt sleepboot en werkschip. 24 De gemeente besluit om niet te handhaven mbt de sleepboot. Wat betreft het werkschip gaat de gemeente wel handhaven. Enkele dagen later worden sleepboot en werkschip weer verplaatst naar Vrouwenverdriet. 1 Bezwaar van bewoners tegen het besluit d.d. 24 juni 2008 om niet te handhaven mbt de sleepboot. 20 De gemeente deelt mee dat het het handhavingsverzoek d.d. 11 juni 2008 als afgedaan beschouwt, omdat zowel de sleepboot als het werkschip van de locatie zijn verwijderd. Er is dus geen sprake meer van overtreding. 7 Gemeente stelt bezwaarmakers in de gelegenheid om zienswijze in te dienen tegen het voornemen van de gemeente om het bezwaar niet ontvankelijk te verklaren gezien het feit dat de overtreding is opgeheven. 17 Zienswijze bewoners: die stellen dat ze een processueel belang hebben bij een beslissing op bezwaar. Volgens hen is het overgangsrecht niet van toepassing op de sleepboot. 5 Hoorzitting in kader van bezwaar. 27 Besluit op bezwaar: verzoek om handhaving niet ontvankelijk. 27 Gemeente doet boteneigenaar definitief voorstel over vergunningen voor al zijn boten op locatie Vrouwenverdriet. 7 Boteneigenaar legt sleepboot en werkschip weer voor de huizen van de bewoners. 8 Bewoners vragen gemeente om handhaving. Gemeente doet een aanzegging bestuursdwang: binnen een week moeten de boten weg zijn. 13 Boteneigenaar maakt bezwaar tegen aanzegging bestuursdwang en doet verzoek voorlopige voorziening bij de rechtbank. 24 Werkschip wordt weer weggehaald. 25 Uitspraak rechter: mbt het werkschip wordt de begunstigingstermijn verlengd. Sleepboot: besluit bestuurdwang geschorst tot zes weken na beslissing op (beter gemotiveerd) bezwaar. 27 Naar aanleiding van een aanvraag voorlopige voorziening van een bewoonster omdat een besluit op bezwaar uitblijft, vraagt de gemeente de rechtbank nog zes weken de tijd om een besluit te nemen. 23 De sleepboot ligt nog steeds voor de huizen van verzoekers.