BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid M.F. Dufresne. sv RIS120261_28-sep-2004 Regnr. DSO/ Den Haag, 28 september 2004

Transcriptie

1 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid M.F. Dufresne sv RIS120261_28-sep-2004 Regnr. DSO/ Den Haag, 28 september 2004 Inzake: Internationale treinstations De gemeenteraad Het raadslid, de heer M.F. Dufresne heeft op 16 augustus 2004 een brief met daarin achtentwintig vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Ingevolge het bepaalde in artikel 35, lid 4, van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, antwoorden wij als volgt. 1. Klopt het volgens het college dat als het aan de ambtelijke plannenmakers ligt, Nederland in 2007 nog slechts twee volwaardige internationale treinstations zal kennen; nationale hoofdstad Amsterdam en havenstad Rotterdam, met in het kielzog de suburbane stations van Schiphol, Utrecht en Arnhem 2. Is het dan volgens het college inderdaad zo dat Den Haag, de internationale hoofdstad van bestuur, vrede en recht, de tweede kantorenmarkt van Nederland en de derde VN stad ter wereld - na New York en Geneve - door het nieuwe HSL-tracé onder het groene hart volledig de pas zal worden afgesneden 3. Zijn volgens het college de mooie dromen over de Randstad Holland met korte verbindingen tussen de steden, als Parijse agglomeratie in de polder met internationale allure nog lang niet verwezenlijkt? Het is juist dat wij in dit kader ambities hebben waar wij aan werken.

2 DSO/ Hoe kijkt het college aan tegen het gegeven dat bedrijven slechts een beperkt aantal economische en sociale vestigingseisen bij hun locatiekeuze hebben en dat als men daar niet kan aan voldoen, men dan buiten de boot valt? Bij het (her)vestigen van een bedrijf spelen veel factoren een rol. Voor elk (type van) bedrijf is de weging van de verschillende factoren verschillend. De vraag welke locatie -eisen van belang zijn, is een afweging die door elk bedrijf op zich genomen moet worden. Beleid van ons college is uiteraard een zo optimaal mogelijk vestigingsklimaat te creëren. 5. Is het volgens het college zo dat de steden Den Haag, Leiden en Delft qua sociale vestigingseisen hoog scoren? De drie genoemde steden hebben elk een eigen profiel en zijn op zich voor een veelheid van bedrijven aantrekkelijk om zich te vestigen. Den Haag is door de aanwezigheid van de vele internationale instellingen en de nationale overheid een aantrekkelijke stad voor dienstverleners aan deze instellingen. Delft heeft een lange traditie - ook door de aanwezigheid van de TUD - op het gebied van techniek en Leiden profileert zich sterk op het terrein van life sciences door de vestiging van de Medische Universiteit Leiden. 6. Is het volgens het college zo dat het met het economische vestigingsklimaat, in het bijzonder de (internationale) bereikbaarheid voor de stedelijke agglomeratie Den Haag, slecht is gesteld? De internationale bereikbaarheid van de stad is op dit moment goed. Onze inspanningen zijn erop gericht, de internationale bereikbaarheid van Den Haag te garanderen en zo mogelijk te verbeteren. 7. Heeft volgens het college in de nota Ruimte de agglomeratie Den Haag de boot gemist? Nee, alhoewel de regering in economische zin prioriteit toekent aan de Mainports Rotterdam en Amsterdam betekent dit niet dat de Haagse agglomeratie voor de regering van geen betekenis is. 8. Zo nee, waarom niet? Zie het antwoord op vraag Is het volgens het college inderdaad zo dat de echte brains uit Delft de geuzennaam brainport hebben verloren aan Brabantstad? 10. Hoe kan dit volgens het college terwijl zich binnen een straal van 25 kilometer bijvoorbeeld TNO, de TU Delft, Geodelft, het Waterloopkundig Laboratorium, Instituut Clingendael, T.M.C.Asser Instituut, de Universiteit Leiden en campus Den Haag bevinden? Zie het antwoord op vraag 9.

3 DSO/ Komen volgens het college Den Haag en Leiden in de nota Ruimte de agglomeratie Den Haag er slecht van af met een aantal zinnen over hun belangrijke positie op het gebied van vrede en recht? Zie het antwoord op vraag Bieden volgens het college de nota Ruimte en de nota Mobiliteit voor Den Haag desondanks kansen voor verbetering van de economische vestigingsfactoren van de Haagse agglomeratie? Ja. 13. Zo ja welke kansen volgens het college? Kansen op het gebied van bereikbaarheid en verstedelijking en aandacht voor de Greenport Westland. 14. Zo nee waarom bieden volgens het college de nota Ruimte en de nota Mobiliteit voor Den Haag geen kansen voor verbetering van de economische vestigingsfactoren van de Haagse agglomeratie? Zie de antwoorden op de vragen 12 en Dient volgens het college de agglomeratie Den Haag nu het initiatief te nemen voor de ontwikkeling van de tweede fase van het Europese HSL netwerk? Daar waar mogelijk pleiten wij voor een goede aansluiting op het Europese HSL-netwerk. Bedacht dient te worden dat het realiseren van een HSL-Oost de betrokkenheid vergt van een groot aantal partijen. 16. Zo nee waarom niet? 17. Zo ja hoe denkt het college gestalte te geven aan het gegeven dat volgens het college nu de agglomeratie Den Haag het initiatief dient te nemen voor de ontwikkeling van de tweede fase van het Euopese HSL netwerk? 18. Is volgens het college Den Haag het logisch beginstation van de HSL-Oost; gelegen op de Europese west en oost as? Den Haag dient in ieder geval, zo er sprake is van de aanleg van een HSL-Oost, goed te zijn aangesloten op dit netwerk. 19. Zo ja hoe gaat het college gestalte geven aan Den Haag als logisch beginstation van de HSL-Oost; gelegen op de Europese west en oost as?

4 DSO/ Zo nee wat ziet het college als logisch beginstation van de HSL-Oost: gelegen op de Europese west en oost as? Zie het antwoord op vraag Is het volgens het college zo dat er veel meer dan nu het geval is rekening dient te worden gehouden met de onevenwichtige sociaal-economische positie van Den Haag? Bij de afweging van alle betrokken belangen speelt de sociaal-economische positie van Den Haag altijd een rol en zetten wij in op een verbetering van de sociaal-economische positie van de stad. (zie tevens het antwoord bij vraag 13) 22. Zo nee waarom niet? Zie het antwoord op vraag Zo ja hoe gaat het college gestalte geven aan het gegeven dat er veel meer dan nu het geval is rekening dient te worden gehouden met de onevenwichtige sociaal-economische positie van Den Haag? Zie het antwoord op vraag Is het zo dat het college zijn eigen broek graag wil ophouden, maar dient voor de directe internationale bereikbaarheid gesteund te worden door de rijksoverheid? De door vragensteller bedoelde grensoverschrijdende projecten kunnen nooit door een enkele stad/regio gerealiseerd worden. 25. Bij het niet gebeuren hiervan zal dan volgens het college de bereikbaarheid van Den Haag fors afnemen, de economische groei stagneren en daardoor de werkloosheid toenemen? Zie het antwoord op vraag Is het volgens het college zo dat deze internationale stad alleen maar kan overleven met een uitstekende aansluiting op het Europese HSL-netwerk via de HSL-Oost? Iedere stad is gebaat bij een goede (inter)nationale bereikbaarheid. 27. Zo nee hoe dan wel volgens het college? Zie het antwoord op vraag 26.

5 DSO/ Zo ja hoe gaat het college realiseren dat Den Haag een uitstekende aansluiting op het Europese HSL-netwerk via de HSL-Oost krijgt? Zie het antwoord op de vraag 15. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen W.J. Deetman