ANALYSE VAN DE ENERGIEREKENING VAN. DE HUISHOUDENS EN HET METEN VAN DE MOEILIJKHEDEN WAARMEE SENIOREN TE MAKEN HEBBEN Eindverslag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ANALYSE VAN DE ENERGIEREKENING VAN. DE HUISHOUDENS EN HET METEN VAN DE MOEILIJKHEDEN WAARMEE SENIOREN TE MAKEN HEBBEN Eindverslag"

Transcriptie

1 ANALYSE VAN DE ENERGIEREKENING VAN DE HUISHOUDENS EN HET METEN VAN DE MOEILIJKHEDEN WAARMEE SENIOREN TE MAKEN HEBBEN Eindverslag

2 Dit verslag werd opgesteld door de ULB (Université Libre de Bruxelles) voor de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Het geeft het standpunt weer van de auteurs op basis van de vermelde bronnen. Noch de FOD Economie, noch de auteurs van dit verslag, kunnen aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik dat van de inhoud van dit verslag wordt gemaakt. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat Brussel Ondernemingsnr.: tel Vanuit het buitenland: tel Verantwoordelijke uitgever: Jean-Marc Delporte Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat Brussel

3 Université Libre de Bruxelles Institut de Gestion de l'environnement et d'aménagement du Territoire (IGEAT) Analyse van de energierekening van de huishoudens en het meten van de moeilijkheden waarmee senioren te maken hebben Eindverslag Xavier May Overeenkomst ULB/FOD Economie Oktober 2013

4 1 Inhoudsopgave 1. INLEIDING GEGEVENS DE ENQUÊTE EU-SILC RAMING VAN DE ENERGIEREKENING IN EU-SILC DE KENMERKEN VAN DE WONINGEN PER BOUWPERIODE BEPALENDE ELEMENTEN IN DE ENERGIEFACTUUR VAN DE HUISHOUDENS DE ENERGIEREKENING PER INKOMENSDECIEL KENMERKEN VAN WONINGEN VAN KLEINE HUISHOUDENS VAN SENIOREN KENMERKEN VAN WONINGEN VAN DE OVERIGE HUISHOUDENS HOE KUNNEN DE PROBLEMEN GELINKT AAN DE ENERGIEREKENING GEMETEN WOR- DEN? ENERGIEARMOEDE PROBLEMEN OM DE WONING TE VERWARMEN BETALINGSACHTERSTAND ENERGIEMOEILIJKHEDEN VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE MAATREGELEN DE ENERGIEREKENING VAN DE KLEINE HUISHOUDENS VAN SENIOREN DE ENERGIEMOEILIJKHEDEN PER REGIO PROSPECTIEVE SCENARIO'S IMPACT VAN DE VERGRIJZING OP DE ENERGIEMOEILIJKHEDEN VAN DE HUISHOUDENS IMPACT VAN DE STIJGING VAN DE ENERGIEPRIJZEN OP DE ENERGIEMOEILIJKHEDEN VAN DE HUISHOUDENS DENKPISTES IN DE STRIJD TEGEN ENERGIEMOEILIJKHEDEN BESLUITEN BIBLIOGRAFIE...33

5 2 1. INLEIDING Door de stijging van de energieprijzen gedurende de laatste jaren hebben steeds meer gezinnen het moeilijk om hun woning te verwarmen en de energierekeningen te betalen. Dit probleem duikt regelmatig op - eveneens in de media - en zou nog schrijnender zijn voor de bejaarden die vaak een uiterst laag inkomen hebben. Dit onderzoek heeft dus tot doel de moeilijkheden in kaart te brengen waarmee de gezinnen - en in het bijzonder de senioren - te maken hebben om hun energierekeningen te betalen. Wij onderzoeken tevens de eventuele gevolgen van de vergrijzing van de bevolking en van de stijging van de energieprijzen voor de toekomstige situatie van de gezinnen. Deze studie is gebaseerd op gegevens die per gezin zijn ingezameld. Zo kan een verband worden gelegd tussen de energie-uitgaven van een gezin, de kenmerken van dat gezin of de kenmerken van de woning. Voor zover wij weten is er voor België nog geen enkele studie verricht die gebaseerd is op de gegevens per gezin. Er zijn wel een aantal oppervlakkige analyses gebeurd op basis van samengevoegde resultaten van het Huishoudbudgetonderzoek. In deze studie wordt dus enkel aandacht geschonken aan de huishoudelijke energie zonder rekening te houden met de energie-uitgaven voor vervoer. Jammer genoeg wordt er geen rekening gehouden met een aantal belangrijke factoren zoals de energiekost die varieert naar gelang van de gemeente, de prijsverschillen tussen de leveranciers, de beschikbaarheid van bepaalde soorten energie (aardgasdistributie is niet overal aanwezig) of het feit dat het in sommige regio s kouder is dan in andere. Omdat de energierekening grotendeels bepaald wordt door de verwarmingskosten komen eerst de kenmerken van de woningen (ouderdom en graad van isolatie) en de energierekeningen per oppervlakte aan bod. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan de elementen die een invloed hebben op de energierekening van de gezinnen. Op basis van de resultaten leek het ons nuttig toe te lichten waarom de energierekening van de gezinnen weinig te maken heeft met het inkomen. Ten derde wordt er een definitie gegeven van energie-armoede en van de beste manier waarop die kan worden gemeten. In een vierde fase wordt een analyse gemaakt van de situatie van de bejaarden en wordt de energie-armoede voor de drie gewesten van het land in kaart gebracht. Verder worden twee toekomstige scenario s uitgewerkt : het ene is gebaseerd op de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking en het andere houdt rekening met de impact van de evolutie van de energieprijzen op de energie-armoede. Tenslotte stellen wij enkele denkpistes voor waarmee de energie-armoede kan worden bestreden om tenslotte een aantal besluiten te trekken.

6 3 2. GEGEVENS Wij hebben enkel en alleen gewerkt met de gegevens van de enquête EU-SILC 2011 (Study on Income and Living Conditions) omdat die gebaseerd is op een belangrijk staal en op een grote waaier van uiterst gedetailleerde vragen over de levensomstandigheden (woning, gezondheid, tevredenheid, bezigheden van de gezinsleden, enz.). Een tweede interessante bron voor de energievraagstukken had het Huishoudbudgetonderzoek kunnen zijn maar jammer genoeg beschikten wij in het raam van deze studie niet over voldoende tijd. De enquête EU-SILC bleek van bij het begin het uitgelezen instrument voor deze studie omdat het laatste beschikbare Huishoudbudgetonderzoek 1 was uitgevoerd op een kleiner staal met een hogere proportie van non-respons. 2.1 DE ENQUÊTE EU-SILC 2011 In de Enquête EU-SILC wordt er gewerkt met individuele gegevens. Het staal omvat gezinnen; dat zijn personen en bevraagde personen (vanaf 16 jaar). Wij beschikken over een enorme informatie over het gezin (samenstelling, leeftijd, bezigheden, inkomen), de woning (soort woning, aantal en aard van de woonruimten, energiebron(nen) die gebruikt wordt (worden) voor verwarming, bewoningsstatuut, ouderdom van de woning, graad van isolatie, betalingsmoeilijkheden, enz.), de accommodatie, het energieverbruik, enz. Om de gezinnen per inkomen te klasseren gebruiken wij het begrip equivalent beschikbaar inkomen. Het equivalent beschikbaar inkomen komt overeen met het totale inkomen van een gezin - na belasting en andere aftrek - dat beschikbaar is om te worden uitgegeven of gespaard, verdeeld over het aantal gezinsleden omgezet in volwassen equivalenten (of verbruikseenheden). Die equivalentieschaal wordt toegepast om de verbruiksuitgaven aan te passen in functie van de omvang en de samenstelling van het gezin ten einde rekening te houden met de economische schaalvergroting. Coëfficiënt 1 wordt toegekend aan de eerste volwassene, 0,5 aan de andere personen ouder dan 13 jaar en 0,3 aan kinderen van 13 jaar of jonger. Op basis van het equivalent beschikbaar inkomen verdelen wij de soorten gezinnen per deciel in onderstaande figuur. 1 D.w.z. het Huishoudbudgetonderzoek In 2013 is het laatste Huishoudbudgetonderzoek 2012 bekendgemaakt. Dat werd helemaal herwerkt om cijfers van betere kwaliteit te bekomen.

7 4 Verdeling van het soort huishouden per inkomensdeciel 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Inkomensdeciel Alleenstaande 2 volwassenen < 65 jaar, geen kind ten laste 2 volwassenen waarvan ten minste een > 65 jaar, geen kind ten laste Ander huishouden zonder kind ten laste Eenouderhuishouden, 1 kind of meer ten laste 2 volwassenen, 1 kind ten laste 2 volwassenen, twee kinderen ten laste 2 volwassenen, drie kinderen of meer ten laste Ander huishouden met kinderen ten laste Andere (onmogelijk te bepalen) Bron: SILC (2011) Bij de eerste inkomensdecielen vindt men meer alleenstaanden, koppels met ten minste 1 gezinslid ouder dan 65 jaar, eenoudergezinnen en gezinnen met 3 kinderen of meer. In de laatste inkomensdecielen daarentegen zijn er meer koppels van minder dan 65 jaar zonder kinderen ten laste, andere gezinnen zonder kinderen ten laste, gezinnen met één en vooral twee kinderen ten laste. De samenstelling van de gezinnen hangt dus nauw samen met de verdeling in decielen. Ook de verdeling tussen de decielen van senioren van 65 jaar en ouder is specifiek. De senioren zijn vooral vertegenwoordigd in de tweede en derde decielen en zeer weinig in de drie laatste decielen. Verdeling van de senioren van 65 jaar en ouder per inkomensdeciel 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: SILC (2011) inkomensdeciel Aandeel van de personen van 65 jaar en ouder Aandeel van de personen jonger dan 65 jaar Die verdeling wordt verklaard door het feit dat de inkomensdecielen bepaald zijn op basis van het geheel van de inkomens maar houdt geen rekening met het vermogen van de gezinnen. Zo wordt er geen rekening mee gehouden dat veel senioren volledig eigenaar zijn van hun woning (zij moeten dus geen hypothecaire lening afbetalen) en dat zij dus geen huur of lening moeten betalen.

8 5 Bijgevolg hebben de resultaten van de enquête EU-SILC de neiging de financiële situatie van senioren te onderschatten en hun armoede te overschatten (omdat die enkel op basis van het geldelijk inkomen wordt berekend). In de tabellen en figuren waarin de resultaten worden voorgesteld vermelden wij doorgaans het aantal gezinnen waarop het staal betrekking heeft. Dat cijfer wordt als indicatie gegeven om de lezer een idee te geven van het staal waarop de statistiek betrekking heeft. In de verschillende ramingen wordt echter rekening gehouden met een specifieke weging voor elk gezin die meer bepaald rekening houdt met de omvang en de verblijfplaats van de gezinnen. 2.2 RAMING VAN DE ENERGIEREKENING IN EU-SILC Wij bestuderen de energierekening van de gezinnen in haar geheel want het is moeilijk de verschillende soorten verbruik uit elkaar te halen. Voor veel gezinnen is het immers moeilijk hun gas, elektriciteit- en waterverbruik afzonderlijk te bepalen en dus geven zij een bedrag aan waarin alles van hun energiefactuur vervat is. Elke soort energie is financieel min of meer interessant (meer bepaald in functie van de evolutie van de prijzen) maar het soort energie dat verbruikt wordt, is vaak opgelegd. In landelijke gebieden wordt vaak stookolie gebruikt omdat er geen aardgasnet aanwezig is. Sommige gezinnen verwarmen met elektriciteit ook al is dat een dure energiebron maar ze vergt weinig infrastructuur. Bovendien kan een bepaalde soort energie voor verschillende doeleinden worden aangewend : elektriciteit wordt gebruikt voor huishoudtoestellen, verlichting, om te koken, om te verwarmen, om water te verwarmen, enz. Dat geldt eveneens voor gas en stookolie. Een gezin dat aangesloten is op het aardgasnet zal waarschijnlijk minder elektriciteit verbruiken omdat er voor bepaalde zaken gas wordt gebruikt in plaats van elektriciteit maar het is moeilijk daaruit conclusies te trekken. Daarom hebben wij besloten onze aandacht te vestigen op de gehele energierekening van de gezinnen zonder onderscheid tussen de verschillende soorten energie. Voor ongeveer 10% van de gezinnen uit het staal moeten wij het waterverbruik schatten omdat het samengevoegd is met een of meer elementen van de energierekening 2. In die gevallen wordt het maandelijks waterverbruik geraamd via de volgende lineaire regressie: Maandelijkse waterrekening = *ve 3.392*brus 1.855*vlaanderen * wasmachine Daarin zijn ve verbruikseenheden, brus/vlaanderen een variabele die gelijk is aan 1 wanneer men verblijft in Brussel/Vlaanderen (anders 0) en wasmachine een variabele die gelijk is aan 1 indien men een wasmachine heeft (anders 0). De gecorrigeerde R² van de regressie is gelijk aan 0,252. Het waterverbruik van de gezinnen wordt beter weergegeven door de verbruikseenheden dan door het aantal personen in het gezin. Statistisch gezien kan men uit het gezinsinkomen niet afleiden hoe groot het verbruik is 3. Tenslotte wordt die raming van het waterverbruik van de gezinnen afgetrokken van het energie+waterverbruik om dan enkel de energie-uitgaven over te houden die ons interesseren % van de gezinnen kan niet meedelen hoeveel zij enkel voor water betalen. 3 De coëfficiënt voor het gezinsinkomen in bovenstaande regressie is statistisch niet verschillend van nul. Daarom is de verklarende variabele inkomen niet aanwezig is het model.

9 6 Om een idee te geven : de hoogste maandelijkse energiefactuur van het staal bedraagt In het staal EU-SILC waarop wij werken schrappen wij de gezinnen met een energierekening gelijk aan 0, de gezinnen die ten opzichte van hun inkomen een energierekening hebben die minder bedraagt dan 0 (d.w.z. die een negatief geraamd inkomen hebben) of meer dan 1 (d.w.z. dat de energierekening hoger is dan hun inkomen). Zo vermindert de omvang van het staal van naar gezinnen.

10 7 3. DE KENMERKEN VAN DE WONINGEN PER BOUWPERIODE Wij beginnen met na te gaan welke de kenmerken zijn van de woningen in functie van de periode waarin zij gebouwd zijn. Kenmerken van de woningen per bouwperiode Aandeel van de geïsoleerde woningen 100% 90% % 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Dakisolatie Isolatie van de muren Dubbele beglazing overal Mediaanenergierekening/m² Bron: SILC (2011) Hoe ouder de woning, hoe minder zij geïsoleerd is (dubbele beglazing, isolatie van de muren en van het dak) en hoe hoger de energierekening per m² woning. In het begin van de jaren 80, d.w.z. na de petroleumcrisissen van de jaren 70 zien wij in de grafiek dat er fors geïsoleerd wordt in de woningen. Die betere isolatie vertaalt zich in een progressieve daling van de mediaanenergiefactuur per m² (tot in 1981 was die stabiel). Daarom wordt verder in onze studie het woningpark in 2 perioden opgesplitst : de woningen die gebouwd zijn voor 1981 en de woningen die dateren van 1981 en erna.

11 8 4. BEPALENDE ELEMENTEN IN DE ENERGIEFACTUUR VAN DE HUISHOUDENS In dit onderdeel proberen wij een eerste serie elementen te bepalen die een verklaring geven voor de energierekening van de gezinnen 5. Alvorens proberen te begrijpen hoe de energierekening in elkaar zit en welke moeilijkheden de senioren ervaren, lijkt het ons nuttig te weten welke elementen het energieverbruik van de gezinnen beïnvloeden. Hiervoor hebben wij een regressieanalyse uitgevoerd voor een aantal predictoren van de energierekening van de gezinnen. Onderstaande tabel geeft de coëfficiënten weer van de variabelen van de lineaire regressie die een verklaring geven voor de maandelijkse energierekening van de gezinnen. Niet-gestandaardiseerde coëfficiënten Gestandaardiseerde coëfficiënten dubbele_beglazing Gecorrigeerde R² = 0,315 B (constante) 58,046 4,317 13,445 0,000 villa 61,756 3,367 0,381 18,340 0,000 ve aantal_kamers aanpalende_woning Vlaaderen In deze tabel zijn de variabelen geklasseerd in functie van hun verklarend vermogen in het model (gemeten door de absolute waarde van de gestandaardiseerde coëfficiënten) : de variabele villa heeft het grootste relatieve belang in het model en dubbele_beglazing de kleinste. Enkel de significante variabelen (van 5%) worden in aanmerking genomen. Bovenstaand model verklaart 31,5% van de variantie van de energierekening. De variabelen villa, aanpalende_woning, Vlaanderen, moderne_villa, Brussel, centrale_verwarming, moderne_aanpalende_woning, armoede, volledig_eigenaar en dubbele_beglazing zijn binaire variabelen die enkel de waarde 0 of 1 hebben. Die variabelen krijgen de waarde 1 respectievelijk indien het gezin verblijft in een villa, in een (half) aanpalende eengezinswoning, in Vlaanderen, in een villa gebouwd in de jaren 80 of erna, te Brussel, in een woning met centrale verwarming, in een (half) aanpalende eengezinswoning gebouwd in de jaren 80 of erna, in een arm gezin, in een gezin dat eigenaar is van zijn woning waarvan het de hypothecaire lening heeft volledig terugbetaald, in een woning met overal dubbele beglazing. Bêta 25,781 1,489 0,221 17,314 0,000 10,058 0,716 0,193 14,057 0,000 25,712 2,947 0,161 8,726 0,000-25,585 1,963-0,160-13,036 0,000 moderne_villa -27,622 2,966-0,129-9,312 0,000 Brussel centrale_verwarming moderne_aanpalende_woning armoede volledig_eigenaar Standaardvergissing -30,092 3,624-0,109-8,303 0,000 22,976 2,804 0,095 8,195 0,000-17,954 3,722-0,058-4,824 0,000-12,933 2,692-0,056-4,805 0,000 7,819 2,016 0,046 3,879 0,000-5,150 2,125-0,029-2,424 0,015 t Betekenis 5 Opgelet: wij analyseren hier de energierekening van de gezinnen in absolute waarde. Verder zullen wij gebruik maken van het begrip rekening per verbruikseenheid (of volwassen equivalent) waardoor de rekeningen van de gezinnen onderling kunnen worden vergeleken : het is logisch dat hoe meer mensen er in een gezin zijn, hoe hoger de energierekening is.

12 9 De variabelen ve en aantal_kamers komen respectievelijk overeen met het aantal verbruikseenheden (of volwassen equivalenten) en met het aantal kamers 6 waarover het huishouden beschikt. De toevoeging van de term modern bij het soort woning betekent dat de woning na 1981 gebouwd is. Onder de noemer arm (variabele armoede ) valt elk gezin waarvan het equivalent beschikbaar inkomen lager is dan 60% van het mediaan equivalent beschikbaar inkomen 7. In de praktijk betekent dit dat 15,3% van de huishoudens met het laagste equivalent beschikbaar inkomen als arm wordt beschouwd. In de regressie hebben wij de variabelen Brussel en Vlaanderen ingevoerd omdat de energie gemiddeld het duurst is in Wallonië. De interpretatie van de tabel is vrij eenvoudig : indien men in een villa woont, stijgt de maandelijkse energierekening met 61,8, indien die villa in de jaren 80 of later is gebouwd, daalt de rekening met 27,6. De meerkosten in vergelijking met het wonen in een appartement bedragen dus gemiddeld 34 (61,8-27,6 ). Dezelfde redenering gaat op voor de andere binaire variabelen (gezinnen die in Vlaanderen wonen hebben een gemiddelde rekening die 25,6 lager is, de beschikking over centrale verwarming leidt tot meerkosten van 23, enz.). De variabelen die het meest leren over de energiefactuur van een woning zijn in dalende volgorde : wonen in een villa (+ 8 ), het aantal equivalente volwassenen in het huishouden (= verbruikseenheden) (+), het aantal kamers in de woning (+), wonen in een (half) aanpalende eengezinswoning (+), wonen in Vlaanderen (-), wonen in een woning gebouwd na 1981, wonen te Brussel (-), beschikking over centrale verwarming (+), wonen in een (half) aanpalende eengezinswoning gebouwd na 1981, arm zijn (-), volledig eigenaar van zijn woning zijn (+) en overal dubbele beglazing hebben (-). De aanwezigheid van personen ouder dan 65 in het gezin is niet significant en heeft dus geen impact op de energierekening. Dit wijst erop dat senioren in overigens dezelfde omstandigheden 9 geen hogere energierekening hebben dan jongere gezinnen. Senioren zouden dus niet meer verbruiken omdat zij nu eenmaal oud zijn en liever meer verwarmen. Integendeel; verder in deze studie zullen wij zien dat deel uitmaken van een gezin van senioren geassocieerd wordt met het beschikken over een groter aantal kamers, wonen in een woning die voor de jaren 80 is gebouwd en eigenaar zijn zonder hypothecaire lening (dit zijn 3 relevante variabelen in het model). Wij zullen bijgevolg vaststellen dat gezinnen van senioren gemiddeld een hogere energierekening hebben dan jongere gezinnen. Zoals voor het waterverbruik wordt de energierekening van de gezinnen beter verklaard aan de hand van verbruikseenheden (de variabele ve) dan door het aantal personen die deel uitmaken van het gezin. 6 Het aantal beschikbare kamers in een woning komt overeen met de som van de leefruimten (kamer, salon, bureau, speelkamer, ) min een gemeenschappelijke leefruimte. 7 Het mediaaninkomen is het inkomen waarbij 50% een lager inkomen heeft en 50% een hoger inkomen. 8 Het teken tussen haakjes geeft het verband aan tussen een variabele en de energierekening van de gezinnen (terwijl alles overigens hetzelfde is). Wonen in een villa die voor 1981 gebouwd is wordt bij voorbeeld geassocieerd met een hogere energierekening terwijl wonen in Vlaanderen geassocieerd wordt met een lageren rekening. 9 Dit betekent dat het aantal kamers, de bouwperiode, het type woning, het eigendomsstatuut, het feit arm te zijn en de omvang van het gezin als constant worden beschouwd.

13 10 Tevens vestigen wij de aandacht op het a-priorisch verrassend resultaat dat het inkomen van het gezin in het model niet aanwezig is als verklarende variabele. Dit resultaat is strijdig met wat men over het algemeen aantreft in de literatuur. Verscheidene studies (bij voorbeeld Bogaert (2011), Dozzi et al. (2008)) vermelden immers op basis van gegevens afkomstig van het Huishoudbudgetonderzoek dat de energierekening progressief en aanzienlijk stijgt tussen het eerste en het tiende inkomensdeciel. Daardoor zouden rijke gezinnen een veel hogere energierekening hebben dan arme gezinnen (ongeveer het dubbele). De verbruiksgegevens zijn echter niet via de verbruikseenheden gestandaardiseerd volgens de omvang van het gezin. Wanneer de energierekeningen gestandaardiseerd worden in functie van de omvang van het gezin (het is logisch dat de grootste gezinnen een hogere energierekening hebben dan de kleinste) dan kan men slechts een geringe voortgang vaststellen tussen het eerste en het tiende inkomensdeciel 10. Dit wijst erop dat het verband tussen het gezinsinkomen en de energierekening niet zo evident is. Niettemin is het inkomen onrechtstreeks aanwezig via de binaire variabele armoede waarmee rekening wordt gehouden want hierdoor wordt de energierekening beter verklaard dan door het inkomen 11. Dit betekent dat het voor de verklaring van de energierekening nuttiger is te weten of een gezin deel uitmaakt van de 15,3% gezinnen met het laagste inkomen dan rekening te houden met het gezinsinkomen 12. Dubbele beglazing heeft weinig impact op het energieverbruik. De bouwperiode van de woning heeft een grotere invloed (via de variabele modern ). Deze elementen zijn eveneens met elkaar verweven : de recente woningen zijn vaak uitgerust met dubbele beglazing. 10 Dit betekent dat de omvang van de gezinnen uit de eerste inkomensdecielen niet dezelfde is als die van de laatste decielen. 11 Wij hebben dezelfde regressie uitgetest door het logaritme van het equivalent beschikbaar inkomen te nemen in plaats van het equivalent beschikbaar inkomen maar die variabele blijft minder belangrijk dan de variabele «armoede». Het logaritme is een positieve afnemende functie, d.w.z. dat zij toelaat rekening te houden met het feit dat de beschikking over een jaarlijks bijkomend inkomen van 1000 wanneer men een inkomen heeft van een groter effect zou hebben op het energieverbruik dan wanneer met verdient. 12 Beide variabelen «gezinsinkomen» en «armoede» kunnen overigens niet tegelijkertijd in het model worden geïntegreerd omdat zij nauw met elkaar gecorreleerd zijn.

14 11 5. DE ENERGIEREKENING PER INKOMENSDECIEL Aangezien het inkomen weinig invloed heeft op de energierekening van het gezin hebben wij ernaar gestreefd het gedrag van de gezinnen te detailleren in termen van huisvesting en energieverbruik volgens inkomensdeciel. Wij hebben zo een aantal variabelen gecreëerd die kenmerkend zijn voor de grootte van de woningen: Het aantal beschikbare kamers in een woning komt overeen met de som van de leefruimten (kamer, salon, bureau, speelkamer, ) min een gemeenschappelijke leefruimte. De behoefte aan kamers voor een gezin wordt als volgt berekend (deze berekening is geïnspireerd op de regels die worden toegepast voor sociale woningen) : een kamer per koppel, een kamer voor twee kinderen jonger dan 9 jaar en een kamer voor elke andere persoon ouder dan 9 jaar. Het aantal bijkomstige kamers is het verschil tussen het aantal beschikbare kamers en de kamerbehoefte van het gezin. De bewoonbare oppervlakte van de woningen wordt soms geraamd want 10% van de huishoudens uit het staal geeft geen gegevens inzake het aantal m² van de woning waarin zij wonen maar situeren de bewoonbare oppervlakte op een schaal van 6 categorieën. Voor die huishoudens wordt de grootte van de woning dus geraamd (de benadering is van minder goede kwaliteit voor de zeer kleine en de zeer grote woningen). Inkomensdeciel Gemiddeld aantal kamers Gemiddeld aantal bijkomstige kamers Gemiddelde bewoonbare oppervlakte Gemiddeld aantal personen Mediaan van de energierekening Mediaan van de energierekening/ve Mediaan van de energierekening/m² Huisouden dat niet in staat is zijn woning behoorlijk te verwarmen 1 3,0 0, , ,39 23,1% 2 2,9 0, , ,50 14,4% 3 3,2 0, , ,37 11,2% 4 3,4 1, , ,37 10,0% 5 3,5 1, , ,39 5,2% 6 3,8 1, , ,31 2,6% 7 3,7 1, , ,23 2,3% 8 3,8 1, , ,17 1,1% 9 3,8 1, , ,25 1,3% 10 4,1 2, , ,10 0,6% Bron: SILC (2011) Zoals verwacht stijgen het aantal kamers, het aantal bijkomstige kamers en de bewoonbare oppervlakte met de inkomensdecielen (de omvang van het gezin is vrij stabiel tussen de decielen). De mediaanenergierekening daarentegen stijgt lichtjes en de mediaanenergierekening per verbruikseenheid is stabiel van het tweede tot het tiende deciel. Enkel het eerste deciel verbruikt minder energie per verbruikseenheid. Het resultaat is verbazend omdat men zou denken dat de energierekening zou stijgen met het inkomen. Wij stellen echter eveneens vast dat hoe vermogender het gezin is, hoe beter hun woning scoort op het vlak van energie-efficiëntie (d.w.z. dat de mediaanenergierekening per m² laag is). Hoewel de eerste inkomensdecielen een energiebudget per verbruikseenheid hebben dat nauw aansluit bij dat van de meer vermogende gezinnen (met uitzondering van het eerste deciel dat minder geld besteedt aan energie), dat zij kleinere woningen hebben, klagen zij veel vaker dat zij niet in staat zijn hun woning behoorlijk te verwarmen (laatste kolom van de tabel). Dit is een schijnbare contradictie die nader onderzoek vergt.

15 12 Wij hebben twee verklaringen voor die paradox. Ten eerste zijn er bij de gezinnen met een laag inkomen meer gezinnen van senioren en die bewonen gemiddeld te grote en oude woningen en vaak zijn zij volledig eigenaar 13. Daarom verbruiken zij meer per verbruikseenheid. Ten tweede zijn er meer andere gezinnen (geen senioren) met een laag inkomen die in oude woningen wonen die slecht scoren op het vlak van energie-efficiëntie. Op basis van deze beide factoren kan mede verklaard worden waarom de gezinnen uit de eerste inkomensdecielen evenveel verbruiken als die uit de laatste decielen. Beide verklaringen worden verder nader uitgewerkt. 5.1 KENMERKEN VAN WONINGEN VAN KLEINE HUISHOUDENS VAN SENIOREN Het gaat hier over de woningen van kleine gezinnen van senioren, d.w.z. gezinnen van een alleenstaande ouder dan 64 jaar of van twee volwassenen waarvan er ten minste 1 ouder is dan 64 jaar. 88% van de 64-plussers woont in een dergelijk gezin 14. Wij hebben ervoor gekozen ons veeleer toe te spitsen op die kleine gezinnen dan op de andere gezinnen van een of meer senioren want heel waarschijnlijk beschikken die grotere gezinnen over meer soorten inkomsten en gaan de verbruikskenmerken van senioren verloren in het globale gedrag van het gezin. deciel Aantal kleine huishoudens van senioren Aantal overige huishoudens Bijkomstige kamers voor kleine huishoudens van senioren Bijkomstige kamers voor de overige huishoudens Mediaan van de energierekening /ve voor de kleine huishoudens van senioren Mediaan van de energierekening /ve voor de overige huishoudens ,4 0, ,9 0, ,9 0, ,9 1, ,2 0, ,2 1, ,3 1, ,7 1, ,8 1, ,7 2, Bron: SILC (2011) De kleine gezinnen van senioren zijn meer vertegenwoordigd in de eerste vijf inkomensdecielen. Zij wonen in een grote woning en hebben een rekening die beduidend hoger is dan bij de andere gezinnen (voor eender welk inkomensdeciel). Die gezinnen van senioren wonen in grote woningen omdat zij nog steeds in hetzelfde huis wonen als wanneer zij kinderen ten laste hadden en die kinderen nu uit huis zijn. In elk inkomensdeciel hebben de kleine gezinnen van senioren meer bijkomstige kamers dan de andere gezinnen en vooral die met een laag inkomen. Welnu, zoals de lineaire regressie van sectie 4 al heeft aangetoond, is het aantal kamers zeer belangrijk om de energierekening van de gezinnen te verklaren. Verder hebben de gezinnen van senioren de oudste woningen (84% woont in een woning die voor 1981 gebouwd is tegenover 69% voor de andere gezinnen) en meestal zijn ze volledig eigenaar van hun woning (cfr. Sectie 7 van deze studie). 13 Cfr. Sectie Het EU-SILC-staal bevat geen personen die in een collectief gezin wonen (bij voorbeeld rusthuis, gevangenis, ziekenhuis, ).

16 13 Voor het overige wonen de kleine gezinnen van senioren in dezelfde verhouding in villa s, aanpalende woningen en appartementen als de rest van de bevolking. Zij hebben iets minder vaak centrale verwarming dan de andere gezinnen : 82% beschikt over centrale verwarming tegenover 88% voor de rest van de bevolking. Op basis van deze beide factoren is het niet mogelijk een eventueel verbruiksdifferentiaal met de andere gezinnen te verklaren. Besluit : de oververtegenwoordiging van gezinnen van senioren in de eerste inkomensdecielen verklaart mede waarom de gezinnen uit de eerste inkomensdecielen hoge energierekeningen per verbruikseenheid hebben. Zoals aangetoond in de lineaire regressie zijn de aanwezigheid van bijkomende kamers, het wonen in een oude woning en het feit volledig eigenaar te zijn van zijn woning drie elementen die een belangrijke invloed hebben op de energierekening van de gezinnen. 5.2 KENMERKEN VAN WONINGEN VAN DE OVERIGE HUISHOUDENS Bij onderzoek naar de kenmerken van de woningen van gezinnen die geen kleine gezinnen van bejaarden zijn, zien we in volgende grafiek dat de gezinnen die behoren tot de eerste inkomensdecielen ook vaker wonen in woningen die voor 1981 gebouwd zijn met een hogere energierekening. Verdeling van de ouderdom van de woningen per inkomensdeciel voor de overige huishoudens (d.w.z zonder de kleine huishoudens van senioren) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Wonen in een woning gebouwd in 1981 en later Wonen in een woning gebouwd voor 1981 Bron: SILC (2011) Meer dan 80% van de gezinnen die behoren tot de eerste twee decielen wonen in een oude woning waarvan de energierekening gemiddeld hoog is. Voor de laatste vier decielen daalt dat percentage naar minder dan 65%. Bijgevolg stellen wij bij de armste gezinnen enerzijds een oververtegenwoordiging van kleine gezinnen van senioren met een hoge energierekening vast en anderzijds een oververtegenwoordiging van gezinnen die in de oudste, slecht geïsoleerde woningen wonen met eveneens een hoge energierekening. Kortom, een inzicht verwerven in de energierekening van de gezinnen is ingewikkelder dan verwacht en blijkt niet aan te sluiten met het aanvankelijk idee : hoe rijker men is, hoe groter de woning en hoe meer elektrische huishoudtoestellen en hoe hoger de energierekening van het gezin.

17 14 6. HOE KUNNEN DE PROBLEMEN GELINKT AAN DE ENERGIERE- KENING GEMETEN WORDEN? Alvorens de problemen te bestuderen waarmee senioren zouden kunnen te maken hebben ten gevolge van hun energierekening bekijken wij op welke manier die moeilijkheden het best gemeten kunnen worden. Wij belichten daarom eerst drie armoedemetingen die gemakkelijk geschat kunnen worden aan de hand van de EU-SILC-gegevens, met name de energiearmoede, het moeilijk hebben om zijn woning behoorlijk te verwarmen en betalingsachterstand hebben voor de water-gas-elektriciteit-verwarmingsrekening. Omdat die metingen niet volstaan, stellen wij een nieuwe indicator voor. Tot besluit vergelijken wij de resultaten van elke meting. 6.1 ENERGIEARMOEDE De meest gebruikte meting is de energiearmoede die doorgaans gedefinieerd wordt als een gezin dat meer dan 10% van zijn inkomen besteedt aan de energierekeningen. Wij bekijken de verdeling van de gezinnen in energiearmoede per inkomensdeciel Verbruiksprofiel van de huishoudens in energiearmoede aantal huishoudens in energiearmoede Aantal huishoudens in energiearmoede Mediaan van de energierekening /ve voor de huishoudens in energiearmoede Mediaan van de energierekening /ve voor de overige huishoudens 0 Bron: SILC (2011) inkomensdeciel In deze grafiek vertegenwoordigen de rode balken het aantal gezinnen 15 in het EU-SILCstaal die in energiearmoede leven in elk inkomensdeciel. Een groot aandeel van die gezinnen bevinden zich in de eerste twee decielen en zij komen weinig voor in de laatste twee decielen. De mediaanrekeningen van 290 en 382 die betrekking hebben op de laatste twee decielen gelden in totaal slechts voor 9 gezinnen. Zij zijn dus weinig representatief voor het verschijnsel energiearmoede. De gezinnen die in energiearmoede leven (volgens de norm 10% van het inkomen) hebben duidelijk hogere energierekeningen per verbruikseenheid (de mediaan van de energierekening per verbruikseenheid bedraagt 140 tegenover 80 voor de gezinnen die geen energiearmoede kennen en de mediaan van het gehele staal bedraagt 87 ). 15 Dit aantal gezinnen is niet gewogen volgens de omvang van de gezinnen. Het is dus een eenvoudige telling van de gezinnen die vervat zijn in het onderzochte staal.

18 15 Deze indicator richt zich in het bijzonder op de gezinnen met een hoge energierekening die zwaar op hun budget weegt. Welnu, wij weten dat er in de groep van de gezinnen die het moeilijk hebben met de energiekost, gezinnen zijn die ervoor kiezen om minder energie te verbruiken (door hun woning bij voorbeeld onvoldoende te verwarmen) om hun rekening zo laag te houden. Die gezinnen worden niet beschouwd als gezinnen in energiearmoede maar toch hebben zij het moeilijk met de kosten voor energie. In totaal leven er 14,9% gezinnen in energiearmoede. Van die gezinnen in energiearmoede klaagt slechts 14,2% erover dat zij hun woning niet behoorlijk kunnen verwarmen en 10% heeft betalingsachterstand voor de rekeningen voor water-gas-elektriciteit-verwarming. 6.2 PROBLEMEN OM DE WONING TE VERWARMEN 7% van de gezinnen geeft aan dat zij hun woning niet behoorlijk kunnen verwarmen. In de eerste 5 decielen verwarmen de gezinnen minder dan de andere. In de laatste 5 verwarmen zij echter meer dan de andere (het gaat hier wel over veel minder gezinnen). 140 Verbruiksprofiel van de huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen aantal huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen Bron: SILC (2011) Inkomensdeciel 82 Van de personen die klagen dat zij hun woning niet behoorlijk kunnen verwarmen leeft 30% in energiearmoede en heeft 26% betalingsachterstand. Dit bevestigt dat het begrip energiearmoede 16 dubieus is aangezien gezinnen ervoor kiezen minder dan 10% van hun inkomen aan energie te besteden maar zij het toch koud hebben in hun woning. Gezinnen die het moeilijk hebben om hun woning behoorlijk te verwarmen hebben vaak een lagere energierekening per verbruikseenheid dan de andere gezinnen. Dit lijkt erop te wijzen dat die gezinnen weigeren energie te verbruiken om zo hun energierekening laag te houden aantal huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen mediaan van de energierekening / ve voor de huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen mediaan van de energierekening / ve voor de overige huishoudens 16 Die gedefinieerd wordt als de huishoudens die meer dan 10 % van zijn inkomen besteedt aan energierekening.

19 BETALINGSACHTERSTAND 6% van de gezinnen heeft betalingsachterstand voor de rekeningen voor water-gas-elektriciteit-verwarming om financiële redenen. Dit is minder dan de personen die aangeven dat zij hun woning niet behoorlijk kunnen verwarmen (7%). Van de gezinnen die betalingsachterstand hebben voor de rekeningen voor water-gas-elektriciteit-verwarming kan 30% zijn woning niet behoorlijk verwarmen en leeft 25% in energiearmoede. Opnieuw stellen wij vast dat de meeste gezinnen met betalingsachterstand voor de rekeningen voor water-gas-elektriciteit-verwarming niet in energiearmoede leven. nombre de ménages avec des arriérés aantal huishoudens met betalingsachterstand Bron: SILC (2011) Profil Verbruiksprofiel de consommation van de gezinnen des ménages met betalingsachterstand ayant des arriérés de voor paiement de rekeningen pour les factures voor water-gas-elektriciteit-verwarming eau-gaz-électricité-chauffage Zoals blijkt uit de grafiek hebben de gezinnen met betalingsachterstand een iets lagere energierekening dan de andere gezinnen in de eerste 6 inkomensdecielen (in de laatste 4 decielen zijn er weinig gezinnen met betalingsachterstand). Dat betekent dat de 3 energiegerelateerde indicatoren niet dezelfde gezinnen identificeren en dat zij dus ontoereikend zijn. 6.4 ENERGIEMOEILIJKHEDEN décile inkomensdeciel revenu We kozen ervoor om een nieuwe indicator te creëren die we "energiemoeilijkheden" noemen en die rekening houdt met twee belangrijke factoren om de moeilijkheden te begrijpen van de huishoudens in verband met hun energierekening. Enerzijds kiezen sommige huishoudens ervoor om weinig energie te verbruiken maar klagen ze over de koude. Ze worden niet beschouwd als zijnde in "energiearmoede" maar ze hebben een probleem met de energiekosten. Anderzijds beschikken de huishoudens die volledig eigenaar zijn van hun woning 17 met een gelijk inkomen over een hoger "beschikbaar inkomen" omdat ze geen huur hoeven te betalen en geen hypothecaire lening dienen af te lossen. Daarom kunnen ze gemakkelijker een groter deel van hun inkomen aan de energierekening besteden zonder schulden te maken of kou te lijden Aantal nombre huishoudens ménages met avec betalingsachterstand des arriérés de paiement Mediaan médiane van de de la energierekening/ve énergie / uc voor pour de les hui- facture shoudens ménages met avec betalingsachterstanrés de des arrié- paiement Mediaan médiane van de de la energierekening/ve énergie / uc voor pour de les ove- facture rige autres huishoudens ménages 17 Ter herinnering : het gaat over gezinnen die eigenaar zijn van hun woning en van wie de hypothecaire lening voor de aankoop van hun hoofdverblijfplaats volledig is terugbetaald.

20 17 Bijgevolg identificeerden wij twee verschillende groepen huishoudens waarvan wordt aangenomen dat ze in energiearmoede leven : ofwel huishoudens met een lage energierekening en die het koud hebben in hun woning, ofwel deze die een belangrijk deel van hun "inkomen na aftrek van de huisvestingskosten " besteden aan hun energierekening. Het "inkomen na aftrek van de huisvestingskosten" wordt als volgt gedefinieerd: Huisvestingskosten = huur + aflossing van de hypothecaire lening voor de aankoop van de voornaamste hoofdverblijfplaats + onderhoud van de gemeenschappelijke delen + kleine reparaties van de woning + onroerende voorheffing Inkomen na aftrek van de huisvestingskosten = totale huishoudensinkomen - huisvestingskosten In de praktijk werden de twee groepen huishoudens in energiemoeilijkheden als volgt gedefinieerd: De huishoudens die weinig voor energie besteden maar die kou lijden zijn deze die beantwoorden aan de volgende 4 criteria: huishoudens die aangeven niet in staat te zijn om hun woning goed te verwarmen; waarvan de energierekening lager is dan 87 per verbruikseenheid 18 ; die behoren tot de 5 laagste inkomensdecielen 19 ; waarvan de huisvestingskosten lager zijn dan de helft van de inkomsten 20. de huishoudens die een groot deel van hun inkomen (na aftrek van huisvestingskosten) aan energie besteden zijn deze die voldoen aan de volgende 3 criteria: huishoudens waarvan de energierekening meer dan 13% van hun inkomen bedraagt na aftrek van de huisvestingskosten; die behoren tot de 5 laagste inkomensdecielen; waarvan de huisvestingskosten lager zijn dan de helft van de inkomsten. De keuze van 13% in verhouding tot het inkomen is willekeurig (zoals de 10% van de energiearmoede).we gebruikten dit percentage omdat het ons toelaat om een percentage van huishoudens in energiemoeilijkheden (14,7%) te verkrijgen dat zeer dicht aanleunt bij dat van de energiearmoede (15%). Zo kunnen we makkelijker de bevolkingsgroepen vergelijken die door elk van deze twee maatregelen worden geïdentificeerd is de mediaan van de energierekening per verbruikseenheid. 19 Wij gaan uit van de hypothese dat de energiekost geen probleem is voor de gezinnen die behoren tot de meest begoede helft van de bevolking. En ook al zou dat het geval zijn dan zou dit waarschijnlijk niet te maken hebben met een gebrek aan financiële middelen maar met een ander probleem dat niet gelinkt is met energie. 20 Ingeval enkel de huisvestingskost (zonder rekening te houden met de energiefactuur) meer dan de helft van het gezinsinkomen bedraagt, gaan wij ervan uit dat het probleem van het gezin niet gepaard gaat met de energie maar een andere oorzaak heeft. Zonder deze regel zou het aandeel huishoudens in energiemoeilijkheden 16,2% bedragen, met name 1,5% meer dan de 14,7% die wij bekomen.

21 18 aantal huishoudens in energiemoeilijkheden Bron: SILC (2011) Verbruiksprofiel van de huishoudens in energiemoeilijkheden inkomensdeciel 82 Voor de eerste vijf inkomensdecielen is de mediaan van de energiekosten per verbruikseenheid iets lager dan deze van mensen in energiearmoede maar nog altijd veel hoger dan de rekeningen van de andere huishoudens. 14,7% van de huishoudens bevindt zich in energiemoelijkheden. In deze groep heeft 33,5% moeite om zijn woning goed te verwarmen en heeft 16% een betalingsachterstand voor de rekeningen van water-gas-elektriciteit en verwarming. Deze beide cijfers zijn hoger dan die in verband met energiearmoede. Over het gehele monster wordt 10% van de huishoudens zowel geïdentificeerd als zijnde in energiearmoede en in energiemoeilijkheden, wat betekent dat tweederde van de mensen in energiearmoede eveneens energiemoeilijkheden ondervindt aantal huishoudens in energiemoeilijkheden mediaan van de energiefactuur/ ve voor de huishoudens in energiemoeilijkheden mediaan van de energiefactuur/ ve voor de overige huishoudens

22 VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE MAATREGELEN aantal huishoudens aandeel van de betrokken personen 93,0% 7,0% 94,0% 6,0% 85,0% 15,0% 85,3% 14,7% gemiddeld aantal personen per huishouden 3,1 3,4 3,1 3,6 3,3 2,2 3,2 2,7 mediaan van de energiefactuur/m² 1,3 1,5 1,3 1,6 1,2 1,9 1,2 1,8 mediaan van de energiefactuur/ve 88,1 77,9 88,0 81,5 80,8 141,3 83,9 122,7 mediaan van de energiefactuur/inkomen 4,9% 7,1% 4,9% 7,0% 4,5% 13,3% 4,6% 12,6% gemiddeld aantal bijkomstige kamers 1,4 0,5 1,4 0,4 1,3 1,7 1,4 1,2 equivalent mediaan inkomen Bron: SILC (2011) Huishoudens met Huishoudens die het betalingsachterstand Huishoudens in Huishoudens in moeilijk hebben om hun (water-gas-elektriciteit-verwar energiearmoede energiemoeilijkheden woning te verwarmen ming) non oui non oui non oui non oui De huishoudens die moeite hebben om hun huis goed te verwarmen en degene die betalingsachterstanden hebben, hebben lagere rekeningen dan andere en kleinere woningen in vergelijking met het aantal personen in het huishouden (minder bijkomstige kamers). Het betreft ook grotere huishoudens dan andere. Toch kunnen deze twee maatregelen niet vaak dezelfde mensen identificeren: 30% van de huishoudens met betalingsachterstand verklaart moeite te hebben om zijn woning te verwarmen. De huishoudens in energiearmoede zijn de kleinste; ze hebben de hoogste energierekeningen per verbruikseenheid, de ruimste woningen (zie aantal bijkomstige kamers) en de hoogste energierekening per vierkante meter. De huishoudens in energiemoeilijkheid vertonen kenmerken van energiearmoede, maar minder uitgesproken.

23 20 Huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen Huishoudens met betalingsachterstand (water-gaselektriciteit-verwarming) Huishoudens in energiearmoede Huishoudens in energiemoeilijkheden aantal huishoudens bewonen een villa 4.4% 2.8% 14.8% 11.7% bewonen een (half) aanpalend huis 6.8% 7.0% 15.7% 14.8% bewonen een appartement 11.6% 8.4% 12.7% 18.3% bewonen een moderne villa 2.0% 2.0% 6.1% 5.1% bewonen een modern (half) aanpalend huis 2.4% 4.7% 6.9% 5.8% bewonen een modern appartement 8.9% 7.7% 10.4% 15.8% kleine huishoudens van senioren 4.1% 1.8% 37.9% 28.1% andere huishoudens 7.2% 6.3% 10.4% 11.6% alleenstaande 9.7% 4.9% 34.3% 28.7% 2 volwassenen < 65 jaar 4.5% 2.6% 11.7% 9.4% 2 volwassenen waarvan ten minste een > 65 jaar 3.1% 1.7% 32.0% 22.3% overige huishoudens zonder kinderen ten laste 3.3% 5.4% 6.5% 5.9% eenoudergezinnen, met 1 of meer kinderen 17.2% 16.8% 30.5% 32.5% 2 volwassenen, met 1 kind ten laste 3.7% 4.2% 7.7% 7.7% 2 volwassenen, met 2 kinderen ten laste 3.6% 5.3% 4.2% 6.4% 2 volwassenen, met 3 of meer kinderen ten laste 9.9% 8.6% 5.4% 10.0% andere huishoudens met kinderen ten laste 10.7% 7.2% 3.2% 11.0% andere huishoudens 8.9% 0.0% 5.2% 5.2% volledig eigenaar 4.3% 2.4% 24.0% 16.7% eigenaar die een lening moet afbetalen 3.7% 3.4% 5.2% 5.7% huurder tegen de marktprijs 13.9% 14.0% 17.9% 24.6% huurder die een lagere huurprijs dan de marktprijs 18.3% 14.0% 24.4% 30.8% betaalt gratis bewonen van de woning 5.5% 2.8% 25.6% 16.4% Bron: SILC (2011) Behalve voor energiearmoede zijn het de mensen die in een appartement leven die de meeste problemen ondervinden met hun energierekening en niet degenen die in villa's of eengezinswoningen wonen (half-) aanpalende woningen, waar de energierekeningen nochtans hoger liggen. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het doorgaans rijkere mensen zijn die dit soort huisvesting bewonen en zij dus minder moeilijkheden ondervinden. Onder de kleine oudere huishoudens, merkt men een bijzonder hoge graad van energiearmoede (37,9%), gepaard met weinig betalingsachterstand voor de energierekeningen en weinig moeite om hun woning goed te verwarmen. Dit percentage is beduidend lager bij energiemoeilijkheden (28,1%), omdat de energiemoeilijkheid rekening houdt met het feit dat veel kleine oudere huishoudens volledig eigenaar zijn van hun woning (via de kosten van huisvesting). Omgekeerd is het aandeel van mensen in energiemoeilijkheden hoger (dan voor energiearmoede) voor eenoudergezinnen en veel hoger voor huishoudens met 2 volwassenen en 3 kinderen of meer en andere huishoudens met kinderen ten laste. De indicator van energiearmoede lijkt inzonderheid de moeilijkheden van de laatste twee categorieën van huishoudens 21 te minimaliseren. Onder de verschillende statussen van bezetting van de woningen stellen wij vast dat de huishoudens die eigenaar zijn en een hypotheek afbetalen, het minst vaak problemen ondervinden met betrekking tot hun energierekening. Ze beschikken gemiddeld over inkomsten die 40% hoger zijn dan deze van de rest van de huishoudens (ze hebben vaak een beroepsbezigheid). 21 Bij gezinnen bestaande uit 2 volwassenen en 3 kinderen en de andere gezinnen met kinderen ten laste is het percentage energiearmoede veel geringer dan bij gezinnen die het moeilijk hebben om hun woning behoorlijk te verwarmen of die betalingsachterstand hebben.

24 21 Aanwezigheid van de 4 maatregelen in verband met energieproblemen per inkomensdeciel Aandeel van de betrokken personen Huishoudens in energiearmoede Huishoudens in energiemoeilijkheden Huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen Huishoudens met betalingsachterstand (watergas-elektriciteit-verwarming) inkomensdeciel Bron: SILC (2011) Zoals weergegeven in de grafiek beogen de vier indicatoren in verband met de energiemoeilijkheden voornamelijk de eerste inkomensdecielen. aantal huishoudens Huishoudens in energiemoeilijkheden Huishoudens in energiearmoede ja neen ja neen Huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen Huishoudens met betalingsachterstand (water-gaselektriciteit-verwarming) Huishoudens met betalingsachterstand (water-gaselektriciteit-verwarming), maar geen moeilijkheden om hun woning te verwarmen Huishoudens die het moeilijk hebben om hun woning te verwarmen, maar geen betalingsachterstand (water-gaselektriciteit-verwarming) Huishoudens met betalingsachterstand (water-gaselektriciteit-verwarming), en moeilijkheden om hun woning te verwarmen Beperkt verbruik voor elektriciteit of gas ingevolge betalingsachterstand % 29.8% 30.6% 69.4% % 61.1% 25.0% 75.0% % 78.5% 22.5% 77.5% % 32.8% 30.6% 69.4% % 21.2% 30.7% 69.3% % 47.1% 27.1% 72.9% Bron: SILC (2011)

25 22 Bij het onderzoeken van het gedrag van de indicatoren van energiearmoede en energiemoeilijkheden in verhouding tot de betalingsachterstanden (voor de rekeningen van watergas-elektriciteit en verwarming), de moeilijkheden om zijn woning goed te verwarmen of een beperkt verbruik (voor gas of elektriciteit als gevolg van een betalingsachterstand) levert de index van enemen de beste resultaten. Inderdaad, lijkt het logischer dat wanneer men geconfronteerd wordt met een van die drie moeilijkheden of een combinatie ervan, men geacht wordt om problemen te hebben met de energierekening. Tot slot menen wij dat de indicator van energiemoeilijkheden performanter is dan die van energiearmoede. We zullen hem gebruiken om de problemen van de senioren met betrekking tot hun energierekening te bestuderen.

26 23 7. DE ENERGIEREKENING VAN DE KLEINE HUISHOUDENS VAN SENIOREN Om het energieverbruik van de senioren te bestuderen, richten we ons opnieuw op de kleine oudere huishoudens, zoals toegelicht in sectie 5.1., d.w.z. op de alleenstaanden die ouder zijn dan 64 jaar of op de huishoudens met twee volwassenen waarvan ten minste een ouder is dan 64 jaar 22. aandeel van de betrokken personen 100% Bewoningsstatuut van de huisvesting van de kleine huishoudens van senioren versus de overige huishoudens 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 12% 0% kleine huishoudens van senioren (16%) Bron : SILC (2011) 7% 16% 42% 19% overige huishoudens (84%) gratis bewonen van de woning huurder die een lagere huurprijs dan de marktprijs betaalt huurder tegen de marktprijs eigenaar die een lening moet afbetalen volledig eigenaar Benevens het feit dat kleine huishoudens van senioren oudere woningen met meer bijkomstige kamers bezetten en meer tijd thuis doorbrengen, is een belangrijk kenmerk van deze groep dat ¾ van hen volledig eigenaar van zijn woning is. Ze beschikken dus over een onroerend goed en bewonen hun woonst "gratis". Dit is veel minder het geval voor de andere jongere huishoudens die vaak ofwel huurders ofwel eigenaars zijn maar de meesten hebben een hypotheek af te betalen. 22 Ter herinnering: het staal EU-SILC bevat geen personen die leven in gemeenschap (bij voorbeeld rusthuis, gevangenis, ziekenhuis, ).

27 24 Source : SILC (2011) kleine huishoudens van senioren overige huishoudens eigenaars huurders eigenaars huurders aantal huishoudens huisvestingkosten mediaan equivalent inkomen woning gebouwd na % 28% 35% 21% gemiddeld aantal bijkomstige kamers 2,4 1,0 1,4 0,4 mediaan van de energierekening/ve mediaan van de energierekening/inkomen 8,6% 7,3% 4,4% 5,7% mediaan van de energierekening/m² 1,3 1,4 1,2 1,4 huishouden dat niet in staat is zijn woning behoorlijk te verwarmen 3,2% 9,0% 4,3% 16,4% huishouden met betalingsachterstand (water-gas-elektriciteit-verwarming) 1,3% 4,0% 3,5% 15,8% huishouden in energiearmoede 40,1% 30,0% 7,8% 18,5% huishouden in energiemoeilijkheden 26,9% 33,4% 7,1% 26,2% Kleine huishoudens van senioren die eigenaar van hun woning zijn, hebben daadwerkelijk huisvestingkosten 23 (exclusief energiekosten) die zeer laag liggen (70 ); de huishoudens van senioren die huurder zijn, hebben aanzienlijk hogere woningkosten (430 ). Dit is niet verrassend : de kleine oudere huishoudens die eigenaar zijn hebben een hoger mediaan equivalent inkomen dan de huurders. De categorie van de huishoudens met de hoogste woningkosten wordt vertegenwoordigd door de andere huishoudens van eigenaars. Laatstgenoemden hebben echter ook een significant hogere mediaan van equivalent inkomen ( ) dan de andere 3 categorieën huishoudens. Bij de kleine huishoudens van senioren bewonen de huurders vaker woningen die zijn gebouwd in de jaren '80 of later (28% in plaats van 13%). Zij hebben minder bijkomstige kamers (1 in plaats van 2,4) maar vooral een energierekening per verbruikseenheid die veel lager is dan deze van de eigenaars (88 in plaats van 121 ).Toch ondervinden de huurders meer problemen naar aanleiding van hun energierekening: ze hebben vaker problemen om hun woning goed te verwarmen, betalingsachterstand voor hun rekeningen van water-gas-elektriciteit en verwarming en zij bevinden zich vaker in energiemoeilijkheden. Daarentegen is bij de kleine huishoudens van senioren de indicator van energiearmoede hoger bij eigenaars (40,1%) dan bij huurders (30%), wat weinig waarschijnlijk is (gelet op hun hogere inkomen, het patrimonium onroerend goed waarover ze beschikken en de lage woonkosten). Dit versterkt onze overtuiging dat energiearmoede (gedefinieerd als 10 % van het gezinsinkomen besteed aan energierekeningen) onaangepast is, en dit vooral bij huishoudens van senioren. Het verdient daarom de voorkeur om de kwalificatie energiemoeilijkheid te gebruiken. Tot slot, 28,2% van de kleine huishoudens van senioren ervaren daadwerkelijk energiemoeilijkheden (huurders en eigenaars samen) tegen 12,2% voor de overige huishoudens 24. Onder de kleine huishoudens van senioren, zijn het vooral de eigenaren die een bijzonder hoge energierekening per verbruikseenheid hebben (121 ) en deze laatste slorpt vaak een groot deel op van hun budget. Deze huishoudens bevinden zich echter in een minder ongunstige positie dan de kleine oudere huishoudens die huurders zijn (en die een lagere energierekening hebben). 23 De huisvestingskost is bepaald in sectie Deze cijfers zijn niet exact dezelfde als die van de tweede tabel in sectie 6.5. staan Het geringe verschil is toe te schrijven aan een klein verschil in het aantal personen tussen beide tabellen.

28 25 Het is daarom essentieel om zich te bekommeren om de kosten die energie voor de ouderen vertegenwoordigt. Ondanks de energiemoeilijkheden waarmee de kleine huishoudens van senioren te maken hebben, ondervinden zij vaak minder problemen om hun woning goed te verwarmen en ze hebben zelden achterstand voor hun water-gas-elektriciteit en verwarmingskosten. Verder ervaren de huishoudens die niet bejaard zijn en die huurder zijn, vaak energiemoeilijkheden (26,2%) 25. Deze problemen zijn echter zeldzamer onder de andere huishoudens die eigenaar zijn (zij vertegenwoordigen 61% van de bevolking) en die beschikken over een hoger inkomens. 25 Deze gezinnen hebben de laagste mediaan van energierekening (74 ) maar blijken toch ernstige moeilijkheden te hebben die gelinkt zijn met energie: 16,4% zeggen dat zij het moeilijk hebben om hun huis behoorlijk te verwarmen, 15,8% hebben betalingsachterstand en 26,2% hebben energiemoeilijkheden.

29 26 8. DE ENERGIEMOEILIJKHEDEN PER REGIO We hebben de graad van de energiemoeilijkheden onderzocht per regio. aantal huishoudens huishoudens in energiemoeilijkheden monetaire armoede Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Vlaanderen Wallonië % 33.7% % 9.8% % 19.2% Bron: EU-SILC(2011) De graad van de energiemoeilijkheden bedraagt 17,7% in Brussel, 10,7% in Vlaanderen en 21% in Wallonië. Voor Vlaanderen en Wallonië is de graad van energiemoeilijkheden vergelijkbaar met de graad van de monetaire armoede 26. Voor Brussel daarentegen lijkt de graad van armoede hoger dan de graad van energiemoeilijkheden. Wegens de beperkte steekproefomvang voor het Brusselse Gewest hebben deze twee cijfers ruime betrouwbaarheidsintervallen. Toch kunnen we aannemen dat de energiemoeilijkheden minder groot zijn dan de armoede in Brussel wegens de geringe afmetingen van de woningen en de overbezetting van een deel daarvan. 26 Een gezin wordt arm beschouwd in termen van geld wanneer zijn equivalent beschikbaar inkomen lager is dan 60% van de mediaan van het equivalent beschikbaar inkomen.

30 27 9. PROSPECTIEVE SCENARIO'S We hebben twee scenario s overwogen voor de evolutie van de energiemoeilijkheden van de gezinnen. Enerzijds de impact van de toename van het aandeel van de mensen van 65 en ouder in de totale bevolking over 10 jaar en anderzijds het effect van een stijging van energieprijzen voor huishoudelijk verbruik. Deze twee prospectieve scenario's houden geen rekening met andere factoren die de energiemoeilijkheid zouden kunnen beïnvloeden, zoals de veranderende structuur van huishoudens, de evolutie van de inkomens, de mentaliteitsveranderingen van de toekomstige senioren (voorzienbare toename van het gebruik van elektronische en huishoudapparaten), de veranderingen in de verwarmingspatronen, veranderingen in de structuur van de huisvesting 27, de toenemende isolatie van woningen, enz. Wij laten dus één parameter tegelijk variëren en we observeren de consequenties terwijl voor het overige alle elementen onveranderd blijven. De prognose biedt dus een vereenvoudigde schatting van wat kan worden waargenomen in de toekomst, aangezien andere belangrijke factoren, waarmee hier geen rekening wordt gehouden, zouden kunnen interfereren met de resultaten. 9.1 IMPACT VAN DE VERGRIJZING OP DE ENERGIEMOEILIJKHEDEN VAN DE HUISHOUDENS Voor demografische prognoses over 10 jaar hebben wij ons gebaseerd op cijfers van het Planbureau en de ADSEI. Met uitzondering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal het aandeel van de mensen van 65 jaar en ouder toenemen in alle arrondissementen in België in de komende tien jaar. Om dit fenomeen te visualiseren presenteren we de leeftijdpiramide van de 3 Gewesten van het land voor 2013 en In Vlaanderen en Wallonië zijn de belangrijkste leeftijdscategorieën op dit moment ongeveer 50 jaar oud tegen 35 jaar in Brussel, waar de bevolking aanzienlijk jonger is. Zelfs in Brussel, waar het aandeel van de mensen van 65 jaar en ouder zeer licht zou dalen (van 13.39% naar 13.37% tussen 2013 en 2023) zou - gelet op de regionale bevolkingsgroei - het aantal senioren naar verwachting in absolute termen moeten toenemen met 11%. Bijgevolg stijgt het aantal ouderen van 65 jaar en ouder overal in België. Hun aandeel stijgt voor het gehele land van 17,7% van de bevolking in 2013 naar 20% in Gelet op de belangrijkere energie-uitdagingen voor de ouderen vroegen wij ons af welke invloed dit zal hebben op de graad van energiemoeilijkheden in België. Hiervoor hebben we de graad aan energiemoeilijkheden geschat per leeftijd: hij bedraagt 24.62% voor personen van 65 jaar of ouder en 12,15% voor personen onder 65. Deze graden, die zijn verkregen op basis van EU-SILC-enquête hebben wij toegepast op de bevolkingsprognose voor 2013 en Bijgevolg houden wij alleen rekening met de evolutie van de personen van 65 jaar en ouder in de bevolking. Ingevolge de toename van het aandeel 65-plussers in de bevolking stijgt in België van 14,35% in 2013 tot 14,64% in Enkel ten gevolge van de vergrijzing van de bevolking zal dus relatief weinig evolueren in België. 27 Aangrenzende woningen en appartementen verbruiken in vergelijking minder energie voor verwarming dan villa s met 4 gevels.

31 28 Bron: ADSEI

Energieprijs en energiearmoede

Energieprijs en energiearmoede 1 Energieprijs en energiearmoede Een artikel van het Trefpunt Economie - een publicatie van de FOD Economie Voorgesteld in november 2013 op het 20 e congres van de Franstalige economen Auteurs: Bonnard,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 Armoede-indicatoren in België in 2016 (EU-SILC) Werklozen, eenoudergezinnen en huurders meest kwetsbaar voor armoede Vandaag publiceert de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede

Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede De energiekwaliteit van het Vlaamse woningenpark Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede Bart Delbeke Brussel, maandag 28 september 2015 Inhoud 1. Introductie Energie Armoede 2. Administratieve

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode 24-29 Resultaten EU-SILC enquête Kristof Heylen HIVA, KULeuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-25 Bronnen: SEP, PSBH, SEE en

Nadere informatie

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker blauw Toelatingsexamen arts en tandarts 30 augustus 2016 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Figuur 1: Kerncijfers over armoede in België.

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008. Armoede in België

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008. Armoede in België ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober 2008 Armoede in België Ter gelegenheid van de Werelddag van Verzet tegen Armoede op 17 oktober heeft de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 3 april 2009 Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders De meest

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

Een eerlijke energiefactuur

Een eerlijke energiefactuur Een eerlijke energiefactuur Samenvatting: De energiefactuur van de Vlamingen is een tweede belastingbrief geworden. De Vlaamse regering kiest er onder het mom van besparingen steeds vaker voor beleidsmaatregelen

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context 05/04/2019 Elise Mendes da Costa & Olivier

Nadere informatie

Ongelijk tegenover de inflatie:

Ongelijk tegenover de inflatie: ITINERA INSTITUTE OPINIE Ongelijk tegenover de inflatie: beknopt overzicht van de resultaten 2013/13 02 04 2013 MENSEN WELVAART BESCHERMING Vincent Bodart UCL Jean Hindriks Senior Fellow Itinera Institute

Nadere informatie

Barometer Energiearmoede

Barometer Energiearmoede 2018 Vierde editie Barometer Energiearmoede 2018 1 Barometer Energiearmoede (2009-2016) Een initiatief van het Platform tegen Energiearmoede, beheerd door de Koning Boudewijnstichting Belangrijkste boodschappen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

armoedebarometer De interfederale Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE

armoedebarometer De interfederale Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN ARMOEDEBESTRIJDING LE SECRETAIRE D ÉTAT À L INTÉGRATION SOCIALE ET À LA LUTTE CONTRE LA PAUVRETÉ Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid ALGEMENE

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010. Armoede becijferd ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 maart 2010 Armoede becijferd Belangrijkste resultaten van de EU-SILC-enquête 2008 14,7% van de Belgische bevolking of ongeveer 1 op

Nadere informatie

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans Universiteit Hasselt Studiedag De energiekwaliteit van het Vlaamse woningenpark,

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VOOR DE WOONSECTOR IN 2001 EN 2002, SPECIFIEK VERBRUIK VAN DE TERTIAIRE SECTOR Synthesedocument Uitgevoerd op verzoek van het BIM, de Administratie

Nadere informatie

De woningmarkt in Vlaanderen

De woningmarkt in Vlaanderen De woningmarkt in Vlaanderen Een blik op de betaalbaarheid, woningkwaliteit en subsidies Kristof Heylen HIVA - KU Leuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-2005 Aandeel huurders van 33%

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 3 de kwartaal 2012 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert Brugel elk

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop Subsidies bij sociale koopwoningen Behoefte aan sociale koop Dr. Kristof Heylen HIVA - KULeuven Vlaamse Woonraad 11-12-2015 www.steunpuntwonen.be Doel van studie Subsidies sociale koop Zicht krijgen op

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Een derde van de uitgaven gaat naar de woning De gemiddelde uitgaven van Belgische gezinnen in 2014 In 2014 gaf een doorsnee gezin in België bijna 36.000 euro uit;

Nadere informatie

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Achtergrond bij onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef van 1.038 huishoudens. Deze steekproef

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 juli 2010 De honden en katten van de Belgen Enkele conclusies Ons land telde in 2008 1.167.000 honden en 1.974.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen 3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen Tabel 3. Verdeling van gezinnen volgens het bezit van personenwagens PERSWAGA Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Kosten en lasten in de sociale huur

Kosten en lasten in de sociale huur Kosten en lasten in de sociale huur Dr. Kristof Heylen HIVA - KU Leuven VIVAS Bewonerscongres 26 nov 2016 www.steunpuntwonen.be Inhoud Welke kosten en lasten worden er doorgerekend aan sociale huurders?

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Studie (BRUGEL-STUDIE-20171208-25) Betreffende de OBERVATORIUM VAN DE PRIJZEN PROFESSIONELE KLANTEN 2009-2016-Executive summary Opgesteld

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 4 de kwartaal 2011 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert Brugel sinds

Nadere informatie

EDITIE CIJFERKORF WONEN

EDITIE CIJFERKORF WONEN EDITIE 2011 - CIJFERKORF WONEN Het Steunpunt Sociale Planning en de dienst Wonen, Afdeling Levenskwaliteit en Zorg van de Directie Mens bieden woningmarktgegevens aan op gemeentelijk niveau aan gemeenten,

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016

PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016 PERSBERICHT Brussel, 25 februari 2016 Materiële deprivatie in België Met een diepere blik op sociale participatie 5,8% van de Belgische bevolking heeft te maken met ernstige materiële deprivatie, waardoor

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot Verloop van de kostprijs van een zichtrekening 01.01.2011 tot 01.01.2016 De studie werd afgesloten op 26 mei 2016. Auteurs zijn: Jean-Paul Theunissen, Mathias Ingelbrecht, Peter Van Herreweghe FOD Economie,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997 7.7.1. Inleiding De basisprincipes van het huidige Belgische gezondheidssysteem zijn: vrije keuze van geneesheer door de patiënten, therapeutische vrijheid voor de practiserende geneesheren en toegankelijkheid

Nadere informatie

Onderzoek Immpact. Sven Damen, KU Leuven. Frank Vastmans, KU Leuven. Erik Buyst, KU Leuven

Onderzoek Immpact. Sven Damen, KU Leuven. Frank Vastmans, KU Leuven. Erik Buyst, KU Leuven Onderzoek Immpact Sven Damen, KU Leuven Frank Vastmans, KU Leuven Erik Buyst, KU Leuven 15 september 2017 Deel 2: Werkelijke woonkost nieuwbouw Voor het toekennen van een hypothecair krediet wordt als

Nadere informatie

Wie is er arm in België?

Wie is er arm in België? ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 16 oktober 2007 Wie is er arm in België? Ter gelegenheid van de Werelddag van Verzet tegen armoede op 17 oktober heeft de Algemene Directie

Nadere informatie

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS. Kinderarmoede en huisvesting Gerlinde Verbist Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS 12 juni 2014 Inhoud 1. Kinderarmoede en woonstatus 2. Financiële maatregelen wonen 3.

Nadere informatie

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent Lunchgesprek: Armoede in Gent Armoede in Gent 1. Kaderingarmoederapporten 2. Wat is armoede en hoe wordt het gemeten? 3. Armoede in Gent 4. Besluit 1. Kadering armoederapporten 2009: oprichting cel armoedebestrijding,

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 4 de kwartaal 2012 + Januari 2013 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1 ste kwartaal 2012 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, is het Brugel die sinds

Nadere informatie

De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget

De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget _ Focus on the Belgian economy Economic Research De Belg en zijn spaargedrag (2/2): het budget Oscar Bernal Economic Research, ING België Brussel (32) 2 547 39 95 oscar.bernal@ing.be Julien Manceaux Economic

Nadere informatie

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 oktober 2015

PERSBERICHT Brussel, 15 oktober 2015 PERSBERICHT Brussel, 15 oktober 2015 Materiële deprivatie in België Met een diepere blik op materiële deprivatie bij kinderen 6% van de Belgische bevolking heeft te maken met ernstige materiële deprivatie,

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES «WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES Brussel wordt gekenmerkt door een grote concentratie van armoede in de dichtbevolkte buurten van de arme sikkel in het centrum van de stad, met name

Nadere informatie

BETAALBAARHEID WONEN

BETAALBAARHEID WONEN BETAALBAARHEID WONEN 112 Deel I. Socio-economische gegevens gemiddeld inkomen per inwoner gemiddelde verkoopprijs woonhuizen 28.100 23.100 18.100 13.100 8.100 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997 6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid

Nadere informatie

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 3de kwartaal 2011 Inleiding Hoewel de CREG (de federale regulator) bevoegd is voor de tarieven, publiceert Brugel sinds

Nadere informatie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Kenniscentrum Vlaamse Steden Workshop private huur 23 maart 2009 De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Sien Winters HIVA KULeuven Steunpunt

Nadere informatie

Nieuwe Energiepremies 2007. «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!»

Nieuwe Energiepremies 2007. «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!» PERSCONFERENTIE 17 JANUARI 2007 Evelyne Huytebroeck Brusselse Minister van Leefmilieu en Energie Nieuwe Energiepremies 2007 «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!» 1 Context

Nadere informatie

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent Lunchgesprek: Armoede in Gent Armoede in Gent 1. Kaderingarmoederapporten 2. Wat is armoede en hoe wordt het gemeten? 3. Armoede in Gent 4. Besluit 1. Kadering armoederapporten 2009: oprichting cel armoedebestrijding,

Nadere informatie

DE RENDABILITEIT VAN HERNIEUWBARE ENERGIE (HE 03)

DE RENDABILITEIT VAN HERNIEUWBARE ENERGIE (HE 03) DE RENDABILITEIT VAN HERNIEUWBARE ENERGIE (HE 03) 1 HOE BEOORDEEL JE DE RENDABILIEIT VAN EEN INVESTERING? Is het rendabel om in uw woning te investeren in een systeem dat werkt op hernieuwbare energie?

Nadere informatie

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Helft zorgverzekerden komt niet rond Bijlage perstekst Helft zorgverzekerden komt niet rond 1. Het belang van de zorgverzekering Het HIVA onderzoek (2008) 1 bevestigt het nut van de Vlaamse zorgverzekering. Voor zorgerkenden maakt het wel

Nadere informatie

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof. Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof. Dit document zal u helpen een beter inzicht te krijgen in de verbruikskosten, in een huishoudelijke omgeving, voor de verschillende energiebronnen.

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse Gerlinde Verbist & Josefine Vanhille Universiteit Antwerpen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck FLEMOSI maandag 19

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017 Een derde van onze uitgaven gaat naar de woning De gemiddelde uitgaven van Belgische huishoudens in 2016 Een derde van het huishoudbudget ging naar de woning; 15%

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Van hoeveel mensen is de energie geheel of gedeeltelijk afgesloten? Aangezien de drie gewesten niet dezelfde

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE Vrouwen, bestaansonzekerheid en armoede in het Brussels Gewest

Nadere informatie

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck Universiteit Hasselt Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 13. De resultaten van het grote woononderzoek 13 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

I. Analyse van de resultaten van fase 1

I. Analyse van de resultaten van fase 1 Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2013 Gegevens 2010 Methode 2009 Deze vijfde toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 118 voor een totaal

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Gas & elektriciteit DURF VERGELIJKEN

Gas & elektriciteit DURF VERGELIJKEN Gas & elektriciteit DURF VERGELIJKEN Oefeningen BRUGEL FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Energie Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Inhoud I. Praktijk... 3 1. Geval 1: normale

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Preventie van wiegendood bij zuigelingen Preventie van wiegendood bij zuigelingen Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71

Nadere informatie

De verwarmingstoelage

De verwarmingstoelage Laatste wijziging: 19-08-2016 1) Waartoe dient deze fiche? 2) Wat is dat een verwarmingstoelage? 3) Wordt elke brandstof in aanmerking genomen voor de toekenning van de verwarmingstoelage? 4) Welke zijn

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Voelen arme mensen zich eigenlijk arm?

Voelen arme mensen zich eigenlijk arm? Journalisten, politici en wetenschappers beweren van alles over armoede. Maar de cijfers die ze gebruiken zijn niet onomstreden. Deze zomer zoeken wij uit waarom het zo moeilijk is om armoede te meten.

Nadere informatie

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS 5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS VERVOERMIDDELENBEZIT-INDEX (VMB-INDEX) TABEL 8 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS VMB-INDEX Cumulative Cumulative VMB Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Verantwoordelijke uitgever: Erik Van Tricht, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, Bergstraat, 30-34 - 1000 Brussel Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen VASTGOEDACTIVITEIT

Nadere informatie

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar ANDERS-WACHTEBEKE RESULTATEN WONEN-ENQUETE 2008 1) Gezinssituatie * gehuwd of samenwonend 80,51% * alleenstaand 15,25% * alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen 4,24% * alleenstaande moeder of

Nadere informatie

I. Analyse van de resultaten van fase 1

I. Analyse van de resultaten van fase 1 Bijlage CGV 2016/396 Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2016 Gegevens 2013 Deze achtste toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 113 voor een

Nadere informatie

BETAALBAARHEID WONEN

BETAALBAARHEID WONEN BETAALBAARHEID WONEN 113 Deel I. Socio-economische gegevens Haaltert Haaltert gemiddeld inkomen per inwoner gemiddelde verkoopprijs woonhuizen 27.300 22.300 17.300 12.300 7.300 192.000 172.000 152.000

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE MARKT

EVOLUTIE VAN DE MARKT Notarisbarometer VASTGOED www.notaris.be 2016 Barometer 31 VASTGOEDACTIVITEIT IN 106,4 106,8 101,7 103,4 105,9 102,8 98,9 101,4 99,2 105,0 105,3 104,7 115,4 112,1 111,8 118,0 116,1 127,0 124,7 127,9 115,8

Nadere informatie

Gezondheid en samenleving

Gezondheid en samenleving Gezondheid en samenleving Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 115 Bestudeerde indicatoren... 117 1. Sociale gezondheid..... 117 2.

Nadere informatie

Pedagogische ACTIVITEITEN

Pedagogische ACTIVITEITEN Pedagogische ACTIVITEITEN Energie in ons dagelijks leven Elk van ons gebruikt enorme hoeveelheden energie, elke dag opnieuw en in verschillende vormen. Een groot deel van deze energie wordt echter zomaar

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie