Reader economische visie Netwerkstad

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reader economische visie Netwerkstad"

Transcriptie

1 Reader economische visie Netwerkstad

2 Reader economische visie Netwerkstad Inhoud Documenten 2020 REO agenda Regionaal Economisch Beleid provincie Overijssel Index Twentse Duurzaamheidsagenda Clean Tech Innovatiesprong Kantorenvisie Bedrijventerreinenvisie Logistieke draaischijf Twentse bereikbaarheid Innovatiedriehoek Arbeidsmarktplan II Uitvoeringsprogramma toerisme Thema Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Duurzaamheid Duurzaamheid Innovatie Vestigingsklimaat Vestigingsklimaat Vestigingsklimaat / logistiek / transport Vestigingsklimaat/ logistiek bereikbaarheid Vestigingsklimaat/ innovatie Arbeidsmarkt Vestigingsklimaat/ toerisme Inleiding Deze reader bevat een samenvatting van een groot aantal beleidsdocumenten die in Regio en Netwerkstad of de provincie zijn vastgesteld. Deze documenten dienen als kaders voor de economische visie die nu opgesteld wordt. Het doel van deze reader is om deelnemers aan de discussies over de economische visie een beeld te geven van het reeds verrichte werk en om aan te geven wat de kaders zijn voor de economische visie Netwerkstad. Op deze manier kan iedereen kennis nemen van een gedegen onderlegger voor de verdere discussie. De visie moet de samenhang tussen deze afzonderlijke documenten aangeven en concreet invulling geven aan enkele daarin gestelde doelen. Leeswijzer Zoals hierboven genoemd, vormen de afzonderlijke documenten niet een geheel. Ze hebben verschillende doelen en reikwijdte, zijn in verschillende gremia vastgesteld en hebben alle een andere looptijd. Het is een verzameling visies, agenda s en analyses van de aspecten die samen het economisch speelveld van Netwerkstad vormen. Hierdoor zullen de afzonderlijke documenten verschillend van toon zijn en bestaat er geen volgorde waarin de stukken te lezen zijn. Doordat de economie van Netwerkstad de satépen vormt, zal er overlap zijn tussen de documenten. De economische visie zal juist het integratiekader kunnen zijn van als deze onderdelen, en daarmee zal de samenhang versterkt worden.

3 2020 Status: Discussiestuk voor de Innovatiesprong en visie Regio, 2011 heeft een aantal sterkten: 1. beschikt over een internationaal onderscheidende kennispositie, met toonaangevende instituten op het vlak van nanotechnologie (MESA+), ICT (CTIT), biomedische technologie (MIRA) en high tech systemen en materialen, alsmede veel toegepaste kennis binnen Universiteit, Saxion Hogeschool en ROC. 2. Deze kennisinstellingen werken intensief samen met bedrijven binnen en buiten om de ontwikkelde kennis om te zetten in innovaties en nieuwe business. 3. De regio heeft een lange traditie van ondernemen met veel kennisintensief ondernemerschap vanuit UT en Saxion en een rijke humuslaag van MKB, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de hoge positie in lijstjes van snelle roeiers als Deloitte Fast50 en Gazellen van het Financieel Dagblad. 4. Bovendien kent een uniek en lang bestaand netwerk van ondernemers, kennisinstellingen en overheden en werkt men intensief samen met partners buiten de regio, onder andere binnen Oost- en Noord-Nederland, Euregio en MONT en met andere kennisregio s in Nederland en buitenland. 5. Tot slot kent een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en een prettig woon- en leefklimaat. Met een slagvaardige regie en uitvoering Waarbij de triple helix van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden duidelijk commitment toont en de regie neemt voor een lange termijn aanpak, op basis van een gedeelde urgentie zowel gezien de eigen sterkten en zwakten van, als de kansen die het nieuwe beleid van provincie, Rijk en EU biedt. En de uitvoering van het beleid krachtig ter hand wordt genomen, door een uitvoeringsorganisatie met voldoende mandaat en middelen en een duidelijke verantwoordelijke voor elk van de acties, met expliciete aandacht voor de monitoring van resultaten en communicatie en lobby richting relevante partijen. Maar ook achterstanden: 1. Ondanks de genoemde sterkten zijn de arbeidsparticipatie, arbeidsproductiviteit en het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking in lager dan gemiddeld in Nederland. 2. Bovendien kent nog steeds relatief weinig hoger opgeleiden en een bovengemiddeld aandeel van middelbaar opgeleiden. 3. Tevens is er een harde kern van sociaal-economische problemen in de grote steden, met name Enschede en Almelo. Inzet op slimme, duurzame en sociale groei (smart, sustainable and inclusive growth) In navolging van de EU2020-strategie zetten bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden in de komende decennia in op slimme (innovatieve en kennisintensieve), duurzame (structurele en houdbare) en sociale groei (benutting van alle talent), waarbij de regio fungeert als kraamkamer voor nieuwe kennis en business gericht op de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan. Daarbij werkt de regio op een omvattende manier aan zowel de uitbouw van haar technologische toppositie (cf. het businessplan High Tech ), als aan de noodzakelijke versterking van de basis die het fundament vormt waarop de top kan floreren. Actielijnen 1. Optimaal benutten kansen high tech 2. Uitbouwen internationalisering/benutting grensligging 3. Duurzame ontwikkeling/voorloper in resource efficiency 4. Verbeteren vestigingsklimaat en infrastructuur 5. Demografische ontwikkeling/vernieuwend omgaan met ontgroening/vergrijzing 6. Terugdringen sociaal-economische achterstanden 7. Vernieuwende publiek-private en multilevel governance en financial engineering

4 Ruimtelijk- Ontwikkelingsagenda Netwerkstad Advanced Technology Vastgesteld in 2010 door colleges en raden Netwerkstadgemeenten In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste afspraken uit de geactualiseerde Ruimtelijk- Ontwikkelings-agenda opgenomen. Voor het actualiseren van afspraken over de ruimtelijk-economische prioriteiten in Netwerkstad, als onderdeel van Regio, wordt onderscheid gemaakt naar (inter)nationaal, provinciaal of regionaal belang. De lokale/ regionale afspraken tussen de Netwerkstadpartners vormen de basis voor afspraken met Provincie Overijssel en het Rijk. De afspraken met de Provincie kunnen de deelname van het Rijk bevorderen in een aantal investeringen van nationaal belang. Een duidelijke overeenstemming en prioritering van Netwerkstad en Regio zal het aantrekken van publieke en private externe investeringen bevorderen. Belangrijkste afspraken Netwerkstadpartners 1. De Netwerkstadpartners bundelen de gebiedsontwikkelingen Centraal Station /Hart van Zuid, Kennispark en Gebiedsontwikkeling Luchthaven tot één samenhangende ontwikkeling met gemeenschappelijke investeringen, dit noemen we de Innovatiedriehoek. De onderlinge bereikbaarheid binnen deze Innovatiedriehoek wordt beschouwd als één aspect van dit programma. 2. De Netwerkstadpartners bundelen de individuele opgaven voor herstructurering en transformatie, stemmen die af en geven prioriteit aan de binnenstedelijke ontwikkelingsopgaven. 3. De Netwerkstadpartners ontwikkelen in het kader van het project Positionering met de regionale partners een marketingstrategie en gaan die gezamenlijk uitvoeren. Doel is het profi el en de kwaliteiten van consequent en aansprekend te communiceren (de economische betekenis van, stedelijkheid en groen, e.d.). 4. De Netwerkstadpartners ontwikkelen samen met publieke en private partners een actieprogramma voor duurzaamheid in de herstructurering en transformatie van het stedelijk netwerk. Doel is optimale benutting van mogelijkheden voor energiebesparing, duurzaamheid in gebruik van materialen, mobiliteit en leefomgeving. Provinciaal belang in Netwerkstad 5. De Netwerkstadpartners zetten in op deelname van de Provincie in de gebiedsontwikkeling en de ontwikkeling van de onderlinge bereikbaarheid van de Innovatiedriehoek Centraal Station /Hart van Zuid, Kennispark en Gebiedsontwikkeling Luchthaven. 6. De Netwerkstadpartners komen in 2009 met de Provincie tot convenanten over investeringen in de stationslocaties Centraal station /Hart van Zuid, Almelo, Enschede (spoorzone), Oldenzaal, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan verbetering van de kwaliteit van deze stedelijke knooppunten. 7. De Netwerkstadpartners zetten in op afspraken met de Provincie over behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van Netwerkstad door deelname (beleid en geld) in Groene Poort en Stadsranden (groenblauwe kwaliteit). 8. De Netwerkstadpartners zetten in op afspraken met de Provincie over deelname in Waterrijk, vanuit de bijdrage aan klimaatbestendigheid van Netwerkstad. Nationaal belang in Netwerkstad 9. De Netwerkstadpartners werken in het kader van de Gebiedsagenda Regio de multimodale bereikbaarheid binnen de Innovatiedriehoek uit als één integraal investeringsprogramma/project, koppelen dit aan de ontlasting van en het veiliger maken van het hoofdwegennet, en zetten daarmee in op een rijksbijdrage uit het MIRT. 10. De Netwerkstadpartners werken aan een samenhangende gebiedsontwikkeling in de Innovatiedriehoek, Centraal Station /Hart van Zuid - Kennispark - herontwikkeling Luchthaven, en maken daarover nadere afspraken het Rijk. hoofdafspraken 11. De Netwerkstadpartners ontwikkelen op basis van de bundeling van de individuele herstructurerings- en transformatieopgaven één gezamenlijk programma. Dit programma gaat in op de binnenstedelijke transformatieopgave van Netwerkstad en zet daarmee in op afspraken met het Rijk in het kader van de Verstedelijkingsafspraken. 12. De Netwerkstadpartners vestigen de aandacht op de noodzaak van het vergroten van de capaciteit van de A1/A35. Met Regio wordt onderzocht hoe de interne bereikbaarheid in het stedelijk netwerk de doorgaande internationale wegverbinding kan ontlasten (ontvlechten). 13. De Netwerkstadpartners zetten in op afspraken met het Rijk over een toekomstvaste Berlijnlijn en een Euregionale OVlijn richting Bad Bentheim. Zij verzoeken Regio en het Rijk de gewenste toekomstige kwaliteit van de internationale verbindingen te bepalen. De Netwerkstadpartners voeren daarvoor tevens een Euregionale lobby. 14. De Netwerkstadpartners zetten in op afspraken met het Rijk over opwaardering van het kanaal, ten behoeve van een betere bereikbaarheid voor het transport over water. Dit is een ontlasting en verbetering van de veiligheid van het hoofdwegennet. De afspraken tussen het Rijk en Regio over de planstudie voor het kanaal vormen een goede start.

5 Kantorenvisie Netwerkstad Vastgesteld in 2012 door de colleges en raden Netwerkstadgemeenten De tweede conclusie uit het rapport gaat nader in op de leegstand van kantoren in de Netwerkstad en het beleid wat daarop gevoerd zou moeten worden. Leegstand (in m2 vvo) kantoren in de Netwerkstad Inleiding: Het adviesrapport van STOGO ( Bouwstenen voor een kantorenvisie ) geeft een analyse van de markt, een prognose van de vraag naar kantoren op basis van het TM+ scenario van het CPB en bevat een inventarisatie van de plancapaciteit in de betrokken gemeenten. Als vervolg op de aanbevelingen van het rapport is deze notitie geschreven met concrete voorstellen tot beleidsafspraken. Voor de achtergrond en onderliggende cijfers die in deze notitie worden genoemd wordt u verwezen naar Bouwstenen voor een kantorenvisie van STOGO. De belangrijkste conclusies uit het rapport Bouwstenen voor een kantorenvisie zijn: De uitgebreide analyse van de markt en het prognosticeren van de vraag brengt twee conclusies met zich mee. 1. De plancapaciteit van de nog in ontwikkeling te nemen m2 kantoren is veel hoger dan de verwachte vraag. 2. De leegstand van kantoren in de Netwerkstad bestaat voor iets meer dan de helft uit panden die langer dan 3 jaar leeg staand en daarmee als incourant worden aangemerkt. Frictieleegstand (< 1 jaar) Leegstand 1-3 jaar Structureel leeg (>3 jaar) Totaal Almelo Borne Enschede Hengelo Oldenzaal Totaal Er is in de Netwerkstad een groot aandeel kantoorruimte dat structureel (langer dan 3 jaar) wordt aangeboden. Deze panden worden over het algemeen (ook door de makelaars) als niet courant beschouwd. Gezien de omvang is het advies om hier gericht beleid voor te ontwikkelen. In de beleidsafspraken komt dit nadrukkelijk terug. De eerste conclusie gaat over de plancapaciteit van de Netwerkstad gemeenten. Zoals in onderstaande tabel is te zien, hebben de gemeenten flink meer plancapaciteit dan aan vraag verwacht mag worden de komende 10 jaar. Plancapaciteit (in m2 bvo) kantoren in de Netwerkstad Verwachte additionele vraag plancapaciteit Almelo Borne Enschede Hengelo Oldenzaal Totaal De verwachte vraag naar kantoren is berekend volgens het Transatlantic Market plus scenario (TM+). In de derde kolom is de plancapaciteit weergegeven zoals deze door de gemeenten is opgegeven. Aanvankelijk is onderscheid gemaakt tussen harde en zachte plancapaciteit. Echter in een snel veranderende kantorenmarkt is veel dynamiek en is een onderscheid tussen hard en zacht, alleen op basis van juridische status niet werkbaar. De harde plancapaciteit is vastgelegd in een bouwvergunning of bestemmingsplan of waarvoor al verplichtingen (zoals PPS constructie, grondexploitatiemaatschappij) zijn aangegaan. Belangrijker is er van om bewust te zijn dat er veel minder kantoormeters in ontwikkeling moeten worden genomen en deze alleen nog te concentreren op een aantal locaties. Tot 2020 wordt een additionele vraag van m2 bvo geprognosticeerd. Deze vraag is gebaseerd op onderzoek in de lokale, regionale en nationale markt, met oog voor de huidige trends van het nieuwe werken. Ter vergelijking: in de periode is m2 vvo door de markt opgenomen, waarvan m2 vvo uit nieuwbouw bestaat, een gemiddelde van circa m2 vvo per jaar (wat gelijk staat aan m2 bvo). De geprognosticeerde behoefte aan nieuwbouw ligt dus op een lager niveau dan de nieuwbouw van de afgelopen zes jaren. Deze lagere vraag wordt nog versterkt door de huidige economische recessie. Bovenstaande constateringen over de plancapaciteit en de leegstand vragen om een gericht beleid. Dit beleid is des te belangrijker omdat om uiteenlopende redenen (minder economische groei, minder m2 per arbeidsplaats) de absolute vraag naar kantoorruimte af zal nemen. Strategie en beleid Plancapaciteit In onderstaande lijst zijn de aanbevelingen vanuit het STOGO rapport gebruikt als basis voor de beleidsafspraken die hier zijn geformuleerd. Er is een onderverdeling gemaakt naar aanbevelingen en beleid voor plancapaciteit en aanbevelingen en beleid voor leegstand. Aanbeveling (uit het STOGO rapport) 1. Inzet op twee typen kantoorlocaties Per gemeente wordt, gezien de overcapaciteit, de ontwikkeling van nieuwe kantoren geconcentreerd op twee typen locaties, namelijk op (centrum)stationlocaties en op stadsrandlocaties. Buiten deze locaties zal de ontwikkeling van kantoren (nieuwbouw en vernieuwbouw) worden ontmoedigd. 2. Geen nieuwe kantoorlocaties (plancapaciteit) toevoegen Aanbevolen wordt geen nieuwe plancapaciteit (m_) toe te voegen aan de reeds bestaande plancapaciteit. Het accent moet liggen op het stimuleren van vervangende nieuwbouw en het opvullen van de reeds beschikbare plancapaciteit op bestaande centrum/stationslocaties en stadsrandlocaties 3. Fasering binnen de bestaande kantoorgebieden Netwerkstad bevat een plancapaciteit van m2 bvo. Deze plancapaciteit is fors hoger dan de geprognosticeerde vraag naar nieuwbouw (circa m2 bvo). Dit betekent dat er ook binnen de bestaande plancapaciteit gefaseerd dient te worden. 4. Accent op renovatie en vervangende nieuwbouw Vernieuwing van de voorraad blijft nodig, zeker in het kader van het nieuwe werken en duurzaamheid dat andere eisen stelt aan gebouwen. Om de voorraad te vernieuwen en verdere leegstand te voorkomen is het van belang de bestaande voorraad op de prioritaire kantoorlocaties bij voorrang te blijven gebruiken en te vernieuwen.

6 5. Voorwaarden aan de (ver)nieuwbouw Panden die in het verleden zijn gebouwd zijn vaak na 10 a 20 jaar al verouderd. Om dit in de toekomst te voorkomen is het aan te bevelen dat nieuwe panden aan bepaalde voorwaarden voldoen. Als een pand IFD (industrieel, flexibel en demontabel) wordt gebouwd, zal het makkelijker kunnen worden verbouwd of bouwkundig snel en goedkoop tot een andere functie worden getransformeerd. Beleidsafspraken plancapaciteit Netwerkstad: Beleidsafspraak 1: Inzet op twee typen kantoorlocaties Per stad wordt de nieuwbouw van kantoren geconcentreerd op twee typen kantoorlocaties, namelijk centrum/stationlocaties en stadsrandlocaties. Concreet betekent dit voor de Netwerkstad de volgende locaties: Almelo station/centrum Almelo Zuid entree Enschede station/centrum Enschede Zuiderval Enschede Kennispark Hengelo station/hart van Zuid Hengelo Westermaat Oldenzaal stationslocatie Oldenzaal Jufferbeek Zuid Voor Borne dient opvang van de lokale vraag mogelijk te zijn. Buiten deze locaties zal nieuwbouw en vernieuwbouw worden ontmoedigd. Beleidsafspraak 2: Geen nieuwe kantoorlocaties (plancapaciteit) toevoegen Gemeenten nemen buiten de prioritaire locaties (beleidsafspraak 1) geen nieuwe kantoorplannen meer in voorbereiding. Een uitzondering kan gemaakt worden voor monumentale panden die door een kantoorfunctie behouden kunnen blijven. Binnen de prioritaire locaties is ruimte voor dynamiek. Uitgangspunt is geen nieuwe plancapaciteit (m²) toe te voegen aan de reeds bestaande plancapaciteit. Het accent moet liggen op het stimuleren van vervangende nieuwbouw en het opvullen van de reeds beschikbare plancapaciteit op bestaande (centrum)stationslocaties en stadsrandlocaties. Beleidsafspraak 3: Fasering binnen de bestaande kantoorgebieden Gemeenten maken zelf binnen de bestaande plancapaciteit faseringsvoorstellen. Deze worden daarna op Netwerkstadniveau afgestemd (vervolgstap op deze visie). Het uitgangspunt is verminderen van plannen. Om dit binnen de gemeenten op een gelijke wijze aan te pakken is een format gemaakt om aan afweging tussen projecten te kunnen maken (bijlage 1). Beleidsafspraak 4: Accent op renovatie en vervangende nieuwbouw Gemeenten stimuleren renovatie en vervangende nieuwbouw op prioritaire locaties, boven nieuwbouw. Hiermee wordt de SER ladder gevolgd. Beleidsafspraak 5: Voorwaarden aan de (ver)nieuwbouw Gemeenten stimuleren dat bij de bouw aan zodanige bouwkundige eisen wordt voldaan dat de levensduur van een pand vergroot wordt dan wel dat kantoorpanden snel en goedkoop tot een andere functie kunnen worden getransformeerd. Strategie en beleid leegstand Aanbeveling uit het STOGO rapport 6. Proactieve houding bij leegstand Hoewel gemeenten veelal geen (probleem)eigenaar zijn van leegstaande kantoorpanden, hebben zij wel belang leegstand te verminderen (imago, vestigingsklimaat, voorkomen verloedering etc.). Voorstel is per gemeente, per pand, een dossier op te bouwen om pro actief en met maatwerk de leegstand aan te pakken, met gebruikmaking van de Vastgoedrapportage en met behulp van 1 format. 7. Bestrijden structurele leegstand (niet courante panden) In de Netwerkstad is het aandeel niet courante panden (langer dan 3 jaar leeg) relatief groot. Beleid dat speciaal gericht is op de sloop van deze panden of om ze weer in de markt te brengen of een andere functie te geven, is noodzakelijk. Voorstel is op Netwerkstad-niveau een plan van aanpak te ontwikkelen en de aanpak op gemeentelijk niveau te laten plaatsvinden, eventueel in gezamenlijkheid. Met gebruikmaking van elkaars kennis en in combinatie met het besluit van punt Leegstaande kantoren op overige locaties Bij leegstaande kantoorpanden buiten de centrum/stations- of stadsrandlocaties zullen de gemeenten zich welwillend opstellen om tot eventuele transformatie of tot sloop te komen, mits het de markt van een andere functie niet verstoort. De vraag en het initiatief hiertoe moet uit de markt komen. 9. Tijdelijke functies in leegstaande kantoren De gemeenten kunnen eigenaren van leegstaande panden stimuleren om naar tijdelijke functies voor een pand te kijken. Beleidsafspraken Leegstand Netwerkstad Beleidsafspraak 6: Proactieve houding bij leegstand De portfolio van de kantoorgebieden, zoals in het STOGO rapport is gepresenteerd, kan als basis dienen voor een monitoringsyteem. Uit deze portfolio zijn de probleemgebieden snel te duiden. Voor de probleemgebieden zetten de gemeenten per leegstaand of leegkomend pand een monitoring-systeem op (eigendomssituatie, financiële situatie, ligging, omgevingsontwikkelingen e.d.), zodat er vroegtijdig proactief gehandeld kan worden. Beleidsafspraak 7: Bestrijden structurele leegstand (niet courante panden) In aanvulling op afspraak 6, maken de gemeenten een gezamenlijk plan van aanpak voor probleemgebieden en voor grote panden die langer dan drie jaar leeg staan. Waarbij het delen van kennis een het verbinden van diverse partijen voorop staat. Dit plan van aanpak dient om snel te kunnen schakelen en ruimte zoekende kantoorgebruikers in contact te kunnen brengen met de pandeigenaren en/of ontwikkelaars om zo de herinvulling of verbouw van bestaande panden te stimuleren. De eigenaar van het pand blijft probleemeigenaar. Het doel is meer marktinzicht en bewustzijn bij eigenaren creëren en verbinding tussen diverse partijen tot stand te brengen. Beleidsafspraak 8: Leegstaande kantoren op overige locaties Gemeenten stellen zich welwillend op bij transformatie van kantoorlocaties buiten de (Centrum)station en stadsrandlocaties, mits de nieuwe functie een andere functionele markt niet verstoort. Beleidsafspraak 9: Tijdelijke functies in leegstaande kantoren De gemeenten gaan soepel en stimulerend om met aanvragen voor een tijdelijke functie van leegstaande kantoren mits dit de markt niet verstoort. Met als voorbeeld het Loket Tussentijds van de gemeente Enschede, dat vraag naar tijdelijke huisvesting matcht met het huidige aanbod.

7 Bedrijventerreinenvisie Vastgesteld in 2010 door de colleges en raden Netwerkstadgemeenten Aanbod In totaal beschikt Netwerkstad over 168 netto hectare aan terstond uitgeefbaar bedrijventerrein. In Netwerkstad wordt momenteel en in de toekomst bedrijventerrein geherstructureerd met als beoogd resultaat een ruimtewinst van 65 hectare. Daarnaast bestaan er harde plannen (129 hectare, waarvan 40 hectare na 2020) voor de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein en zijn er zachte plannen gemaakt voor mogelijk nieuw aanbod (150 hectare, waarvan 62 hectare na 2020). Samenvatting Dit is de samenvatting van de bedrijventerreinenvisie die de vijf gemeenten behorend tot de Netwerkstad gezamenlijk, ondersteund door Ecorys, hebben opgesteld. Deze visie biedt een heldere analyse van de vraag, van het bestaande en potentiële aanbod, de confrontatie van vraag en aanbod, de programmering en de realisatiestrategie. Daartoe is een heldere definiëring en categorisering van de bedrijventerreinen gerealiseerd, een totaaloverzicht van de (plan)voorraad aan bedrijventerreinen opgesteld, de te verwachten uitgifte in kaart gebracht en een mogelijke matching tussen vraag en aanbod in de kwaliteit en kwantiteit van bedrijventerreinen op Netwerkstad niveau geformuleerd. Deze zogenoemde programmering vormt vervolgens de basis voor een realisatiestrategie. Vraag Om de toekomstige ruimtebehoefte naar bedrijventerreinen voor en in beeld te brengen voor de Netwerkstad is gebruik gemaakt van drie prognosemethoden. De meest ruwe benadering, alleen op basis van de ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking, levert een daling van de vraag op. Hierbij is echter geen rekening gehouden met groei van de werkgelegenheid op de bestaande bedrijventerreinen, verhuizingen van bedrijven en frictieruimte. Een tweede methode, op basis van de historische uitgifte, levert volgens Ecorys een overschatting van de vraag op. Zelfs bij het hoogste door het CPB gehanteerde economische groeiscenario wordt de voorspelde omvang niet gehaald. De derde benadering, gedifferentieerd naar de scenario s van het CPB, geeft wat Ecorys betreft de meest zuivere prognose. Daarbij is het TM-scenario, het referentiescenario van Rijk en provincies en tevens aansluitend bij het huidige groeipad van de werkgelegenheid in de Netwerkstad, nader uitgewerkt naar clusters en gemeenten. Dit TM-scenario is opgehoogd met een extra werkgelegenheidsgroei van 0,2%, het zogenoemde TM+-scenario. Voor de clusters Transport, logistiek en distributie en Dienstverlening verwacht Ecorys de grootste terreinbehoefte. Binnen de Netwerkstad komt de grootste ruimtevraag uit Almelo, Oldenzaal en Enschede. De drie methoden geven een compleet beeld van de mogelijke ontwikkelingen omdat verschillende uitgangspunten zijn genomen. Het TM+scenario in methode 3 geeft voor bedrijventerreinen in de Netwerkstad een goed richtsnoer voor ruimtelijke reservering, omdat het past binnen de huidige economische trend en binnen de bestuurlijke prioriteit bij Rijk en provincie om bestaande terreinen zo goed mogelijk te benutten en eventueel zo nodig te herstructureren. Ecorys adviseert dan ook dit scenario als beleidsscenario te hanteren in het overleg met de provincie. Naast de autonome werkgelegenheidsontwikkeling adviseert Ecorys bij de planning van bedrijventerreinen rekening te houden met frictieruimte, verlies van ruimte op bedrijventerreinen door transformatie naar een woonfunctie, en het aanhouden van een strategische reserveruimte, de zogenoemde ijzeren voorraad. Dit betekent voor de Netwerkstad boven de in het TM+scenario gehanteerde autonome ruimtevraag van 215 hectare een extra reservering van 10 hectare (frictieruimte), 30 hectare (verlies door transformatie) en afgerond maximaal 69 hectare aan ijzeren voorraad. Dit betekent een totale ruimtebehoefte van 324 hectare in de Netwerkstad tot Matching van vraag en aanbod Netwerkstad heeft volgens Ecorys voldoende ruimte beschikbaar en gereserveerd in de diverse categorieën bedrijventerreinen (bestaand herstructurering harde plannen zachte plannen) om in de verwachte vraag tot 2030 te kunnen voorzien. Deze situatie is echter niet voor alle gemeenten hetzelfde. Dit betekent dat lokaal en regionaal zorgvuldig geprogrammeerd zal moeten worden om het bestaande aanbod zo optimaal mogelijk voor de Netwerkstad als geheel te kunnen inzetten. Door het grote aanbod aan gemengde bedrijventerreinen geldt dat in de Netwerkstad in zekere mate alle typen bedrijvigheid geaccommodeerd kunnen worden. Programmering Omdat Netwerkstad gekenmerkt wordt door een groot aanbod aan gemengde terreinen zijn bovendien de verschillen in kwaliteit tussen de terreinen niet erg groot. Dit biedt een grote flexibiliteit voor de programmering. In relatieve zin bestaan er wel verschillen, want voor een specifiek cluster is het ene bedrijventerrein in de uiteindelijke afweging wel aantrekkelijker dan het andere. Het is dan ook van groot belang de programmering in de bedrijventerreinenvisie regionaal ter hand te nemen zodat het bestaande en toekomstige aanbod optimaal kan worden aangewend voor het vragende bedrijfsleven. Realisatiestrategie Het belangrijkste uitgangspunt van de Realisatiestrategie is dat in de Netwerkstad op elk moment voor elke ruimtevraag, uit elk bedrijvencluster, voldoende bedrijventerrein aanbod is. De programmering is gebaseerd op een vraag-aanbod analyse met een optimale toedeling, gebaseerd op locatieprofielen en locatievoorkeuren van ondernemers. De realisatiestrategie vloeit voort uit de programmering, die met toepassing van een aantal specifieke criteria tot stand is gekomen. De programmering is in beginsel gebaseerd op de geprognosticeerde ruimtevraag met een uitwerking naar optimalisatie van de uitgifte. Het gaat bij de realisatie om de uitgifte van de bestaande voorraad, de ruimtewinst van herstructurering en zo nodig om de ontwikkeling van nieuwe terreinen. In eerste instantie gaat het bij de ontwikkeling van nieuwe terreinen om enkele harde plannen voor bedrijventerreinen, met hantering van de SER ladder. Op basis van de programmering is de volgende realisatiestrategie vast te stellen. Met bestaande terreinen, ruimtewinst van herstructurering en enkele harde plannen is er voldoende ruimte om aan de geprognosticeerde ruimte vraag te kunnen voldoen. Daarnaast wordt er inzet gepleegd om bestaande terreinen op zo n niveau te houden dat bedrijven vanwege ruimtelijke kwaliteit alleen niet zullen gaan verplaatsen. In eerste instantie wordt ingezet om de bestaande voorraad en herstructureringslocaties uit te geven. Daar waar geen of onvoldoende voorraad is, zullen de harde plannen worden ingezet. De bestaande zachte plannen voor bedrijventerreinen zullen tot de evaluatie over 3 jaar, niet verder ontwikkeld worden. In principe is op basis van de programmering vooralsnog geen behoefte aan ontwikkeling van deze zachte plannen tot In Netwerkstad zullen we de samenwerking intensiveren en toegroeien naar een gezamenlijk afgestemde uitgifte van bedrijventerreinen, met nauwe samenwerking tussen de accountmanagers en een gezamenlijke inspanning voor acquisitie. Het doel is om elk bedrijf dat een locatie zoekt het complete aanbod in Netwerkstad aan te kunnen bieden. In de samenwerking Innovatiedriehoek zal hiermee een start gemaakt worden. Daarbij geldt dat met een proactieve opstelling, waarbij voldoende wordt geanticipeerd op mogelijke uitbreiding, herontwikkeling of ruimtevraag, waardoor elk initiatief op de beste plek kan landen.

8 Logistieke Draaischijf De regio als concurrerende hotspot Adviesrapport uit 2012 in opdracht van Regio en provincie Overijssel als onderdeel van de A1-zone Duurzaamheid centraal Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het zowel om de kwaliteit op de terreinen zelf als om de locatiekeuze en de landschappelijke inpassing van nieuwe terreinen. Met betrekking tot de bedrijventerreinen zijn verschillende locatiescans uitgevoerd die ook specifiek naar duurzaamheid kijken. Zo zorgen de Netwerkstadgemeenten ervoor dat bij de herstructurering van bestaande en planning van nieuwe bedrijventerreinen specifiek aandacht wordt besteed aan milieuzonering en externe veiligheid. Naast aandacht voor sanering van ongewenste situaties moet niet uit het oog worden verloren dat bedrijventerreinen met name bedoeld zijn om bedrijvigheid te huisvesten die vanwege milieu- of verkeersaspecten niet in een woon- of centrumomgeving thuishoort. De bedrijventerreinen moeten voldoende ruimte bieden om ook de bedrijvigheid in zwaardere milieucategorieën te kunnen huisvesten. Verschillende initiatieven zijn ontwikkeld en worden reeds geïmplementeerd zoals de Almelo Acht ; acht thema s die de uitgangspunten, richting en visie bevatten voor het groen-, milieu en duurzaamheidbeleid in de gemeente Almelo voor de komende jaren. Ook de uitwerking van beeldkwaliteitsplannen in onder andere Borne en Enschede is hier een voorbeeld van. Het duurzaamheidbeleid Nieuwe Energie in Enschede, Warmtenet Hengelo BV, het Energieloket, Bio-energiepark en de ontwikkeling van Jufferbeek Zuid, naast ruimtelijke kwaliteit zo veel mogelijk een ecologisch terrein, zijn andere voorbeelden waar de ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen centraal staat. Tot slot wordt op nieuwe terreinen, maar ook reeds bestaande terreinen parkmanagement ingesteld als waarborging voor een goed functionerend, kwalitatief hoogwaardig, veilig en duurzaam bedrijventerreinenaanbod in Netwerkstad. heeft de ambitie om een kennisintensieve, hoogwaardige industrie te faciliteren die ook om excellente logistieke dienstverlening vraagt om de concurrentiepositie blijvend te verbeteren. Dit is mogelijk vanwege de Twentse strategische ligging aan internationale vervoerscorridors, waar de (inter)nationale vervoersassen van weg (A1), spoor en water (kanalen) samenkomen. Om ook voor de toekomst een excellente logistieke afhandeling in te kunnen hebben, is de volgende vraag gesteld door de stuurgroep A1- zone: Kan, naast de inzet op de Kennispark en op stimulering van opschaling in de verzorgende dienstensector, inzetten op een opwaardering van de doorgangsfunctie voor internationaal goederenvervoer, analoog aan de regio Venlo? Huidige logistieke situatie In de nu voorliggende rapportage staan de belangrijkste uitkomsten van een uitgebreid onderzoek naar de kansen van op logistiek gebied. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat momenteel voor diverse lokale bedrijven, clusters en sectoren al een functie als logistieke draaischijf vervult. De geografische ligging en de goede bereikbaarheid van diverse import- en exportmarkten vanuit vervullen hierbij een belangrijke rol. Diverse infrastructurele verbeteracties zijn al in gang gezet, waaronder het organiseren van het regionaal havenbeheer, de opwaardering van de kanalen, de voorgenomen capaciteitsuitbreiding van de A1 (Apeldoorn Azelo) en de stimulering van samenwerking tussen bedrijven en innovatie in de logistiek. Ook de kwantitatieve indicatoren van de Twentse logistiek, zoals: 44 miljoen ton aan overgeslagen goederen in werkzame personen in ,5 miljard euro toevoegde waarde in 2008 geven aan dat in de regio al een breed scala aan logistieke activiteiten plaatsvindt. In de tabel op de volgende bladzijde overzicht wordt op basis van de huidige logistieke activitei2 ten een logistiek profiel van de regio gegeven. De uitkomsten van dit onderzoek worden ook bevestigd door een rapport van TNO uit 2010 naar de logistieke hot spot status van 40 COROP regio s. Hierbij staat in de top 10, als enige logistieke regio in Noord en Oost Nederland.

9 Item Indicator Omschrijving/ omvang Logistieke kenmerken Lokale ladingbasis Relatief veel productiebedrijven in sectoren food, fashion en hightech systemen en materialen en chemie. Aantal distributiecentra conform Nederlandse middenmoot, maar achterblijvend bij concurrerende logistieke hot spots. Omvang goederenstromen Importexportmarkten Logistieke structuur Ontsluiting/ bereikbaarheid Weg Spoor Water Goed gepositioneerd tussen havens en grote afzetmarkten (consumenten en productie), maar vrij noordelijk om op de hoofdas van de Benelux mainports naar het Midden van Europa te zijn. Een goed aanbod van arbeid en kennis, samenwerking van bedrijfsleven en kennisinstellingen blijft achter, voldoende ruimte door XL Businesspark. Goede wegontsluiting naar alle relevante export- en importmarkten, waterontsluiting naar Rotterdam goed maar optimalisatie gewenst. Ontsluiting via spoor (terminal en capaciteit) is aandachtspunt. In totaal 37,7 miljoen ton/jaar in 2008, absoluut gezien gemiddeld voor een hot spot regio in Nederland, maar relatief een lage hoeveelheid per inwoner per jaar, namelijk 60 ton. Relatief beperkt met 0,3 miljoen ton/jaar in 2008, door ontbreken terminal. In totaal 5,6 miljoen ton/jaar in 2006, inmiddels gegroeid naar 6 miljoen ton in betekenis Werkgelegenheid In totaal personen in de brede logistieke sector. Toegevoegde waarde In totaal 1,5 miljard Euro per jaar voor integrale logistieke activiteiten. Logistieke kansen voor De logistieke uitgangspositie van is goed, maar tegelijkertijd komt uit het onderzoek naar voren dat verdere verbetering van de logistieke sector in op diverse punten mogelijk is. Het betreft hier dan ondermeer: Aantrekken van vestigingen van meer logistieke dienstverleners. Aantrekken van nieuwe vestigingen van Europese en regionale Distributie centra (EDC s en RDC s). Verbetering binnenvaartontsluiting door realisatie ambitie verruiming kanalen voor de trajectdelen van Delden naar Hengelo/Enschede en het zijkanaal richting XL Businesspark en Almelo. Verbeteren van de goederenontsluiting over spoor via een terminal. Verbetering wegontsluiting door verruiming capaciteit A1/A35 van knooppunt Azelo tot aan Duitse grens. Betere benutting huidige arbeidsmarkt en inspelen op mogelijk toekomstig tekort. Deze verbeterpunten bieden, mede op basis van vergelijkingen met andere logistieke regio s, kansen om het belang van de logistieke activiteiten in verder uit breiden, en hier meer werkgelegenheid en toegevoegde waarde uit te halen. Via vier uitgewerkte toekomstvarianten zijn deze kansen nader gekwantificeerd voor het jaar Afhankelijk van de economische omstandigheden kan het aantal logistieke arbeidsplaatsen met in totaal toenemen, dit in een situatie van verwachte demografische stagnatie in. De toegevoegde waarde kan daarbij toenemen tot 3,7 miljard per jaar euro in De geformuleerde onderzoeksvraag kan daarom op basis van de onderzoeksresultaten worden beantwoord met: Ja,.er liggen voor als logistieke draaischijf goede kansen en mogelijkheden om door te groeien naar een logistieke hot spot in analogie van Venlo, waarbij zich wel moet focussen op de eigen specifieke voordelen van de regio. Deze liggen vooral in de ontsluiting naar Noord-Duitsland, Scandinavië en Polen, de beschikbare en gemotiveerde arbeidskrachten en de verbinding met een innovatieve industriële traditie. Nationaal belang van draaischijf Het positieve antwoord op de onderzoeksvraag levert op dat er in de logistieke sector kansen op nieuwe extra arbeidsplaatsen en 0,7 miljard extra toegevoegde waarde liggen, mist de economische ontwikkeling meezit. De realisatie van deze kansen is niet alleen in het belang van, maar dient ook een belangrijk nationaal belang, namelijk het versterken van de internationale logistiek positie van Nederland en daarbij specifiek de rol van Rotterdam als mainport voor Europa. De haven van Rotterdam wordt met de aanleg in ingebruikname van Maasvlakte 2 geconfronteerd met grootschalige uitdagingen ten aanzien van ondermeer een soepele aan- en afvoer van goederen.. Hierdoor neemt het belang van goede verbindingen met het achterland (synchromodaal ontsloten via weg, water en spoor) toe. Alleen met goed ingerichte achterlandlocaties die de verwachte toename van de goederenstromen efficient af kunnen handelen kan Rotterdam zijn rol als mainport van Europa blijven vervullen. Uitvoeringsagenda Om in te spelen op deze logistieke kansen en uitdagingen voor is een uitvoeringsagenda opgesteld. Centraal in deze uitvoeringsagenda staat de intensieve samenwerking tussen de triple O partijen (Ondernemers, Onderwijs en Overheid). Alleen door gezamenlijk op te treden kunnen de nu voorliggende kansen goed worden benut in deze competitieve wereld. Voorwaarde hierbij is dat de geformuleerde economische kansen voor de logistieke sector o.a. geborgd moeten worden via de regionaal economische ontwikkelprogramma s, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij al bestaande regionale initiatieven. Ook zal zich steviger moeten positioneren in nationaal verband, zoals o.a. richting het Top Team Logistiek. De uitvoeringsagenda gaat uit van een fasegewijze aanpak, zodat de voorziene aanpak waar nodig tussentijds kan worden bijgestuurd. Als eerste stap stellen wij voor om een kwartiermaker aan te stellen, die waar nodig ondersteund wordt door een projectorganisatie. De kwartiermaker gaat de samenwerking tussen de triple O structureren. Van hieruit worden acties opgezet om ondermeer te gaan promoten als logistieke regio en formele samenwerkingsverbanden met de grote zee- en luchthavens vorm te geven. Met deze kwartiermaker zijn onder andere in de regio Venlo goede resultaten behaald.

10 Twentse bereikbaarheid Adviesrapport uit 2012 in opdracht van Regio en provincie Overijssel als onderdeel van de A1-zone. al is ingezet op alternatieven, mobiliteitsmanagement, ingevoerd prijsbeleid door in het verkeersmodel als generieke maatregel 5% minder autogebruik te genereren; een aanvullend pakket aan benuttingmaatregelen op het wegennet is gerealiseerd. Met het afronden en vaststellen van de Wegenvisie is een gezamenlijk beeld ontstaan van de problemen en knelpunten op het Twentse wegennet. Samen met het Ministerie, Rijkswaterstaat, provincie Overijssel en de veertien Twentse gemeenten is de toekomstige situatie geanalyseerd en is een programma voor blijvende bereikbaarheid geformuleerd. Dit programma bestaat uit negen acties waaronder een aantal vervolgonderzoeken naar mogelijke oplossingen. Uiteindelijk zijn drie vragen uit de wegenvisie samengevoegd tot het vervolgonderzoek uit de MIRT verkenning A1- zone naar de Twentse Bereikbaarheid. Naast problemen die op de regio afkomen als gevolg van de autonome groei van de mobiliteit in en door hebben rijk en regionale partijen economische ambities voor Kennispark met een fysieke focus daarbinnen op de Innovatiedriehoek. Hierbij hoort een goede Twentse bereikbaarheid. De drie deelvragen waarop dit vervolgonderzoek antwoord moest geven zijn als volgt gedefinieerd: A. Hoe kunnen we de doorstroming op de rijkswegen A1 en A35 in behouden? B. Met welke verkeers- en vervoerssystemen houden we de Innovatiedriehoek bereikbaar? C. Hoe realiseren we de directere aansluiting van het luchthaven gebied op de A1? Toekomstige knelpunten Omdat in de Wegenvisie nog is gewerkt met een inmiddels geactualiseerd verkeersmodel dat zowel statisch als dynamisch beschikbaar was, is als eerste stap in het vervolgonderzoek voor de A1-zone getoetst of het nieuwste statische model andere uitkomsten genereert dan de versie uit de analyse van de Wegenvisie. Gebleken is dat er nauwelijks gewijzigde intensiteiten worden voorspeld. Opvallend verschil is wel dat de I/C verhouding (de verhouding tussen intensiteit van het verkeer en de capaciteit van de wegen) op de A1 in het meeste recente regionaal verkeersmodel over een langer tracé hoger is geworden. In de Wegenvisie was tussen afrit 30 (Hengelo/Borne) en 31 (Hengelo-Noord) nog geen probleem zichtbaar, in het actuele model is dit wegvak ook in beeld gekomen als een wegvak met een grote filekans. Voor het vervolgonderzoek en de drie deelvragen is het verantwoord om te werken met de knelpuntenkaart uit de Wegenvisie zoals hiernaast staat afgebeeld. A. Hoe kunnen we de doorstroming op de rijkswegen A1 en A35 in behouden? Op basis van de analyses worden zowel capaciteits- als verkeersveiligheidsproblemen verwacht binnen de corridor A35 door. Oplossingen zijn gezocht in verbetervoorstellen voor het onderliggend (hoofd)wegennet, het verruimen van de capaciteit en de afwikkeling op de Rijkswegen of een combinatie van beide. In meerdere workshops is met regionale ambtenaren vanuit diverse beleidsvelden nagedacht over mogelijke oplossingen en denkrichtingen. Uiteindelijk heeft de discussie over nut en noodzaak en haalbaarheid geresulteerd in twee scenario s voor mogelijke uitwerking in een vervolg onderzoek: Scenario 1: een volledig nieuw Tracé van de A1 bovenlangs (om het stedelijke gebied, rood gestippelde pijl) in combinatie met afwaardering van de huidige A1 tot stadssnelweg (100 km/u groen gestippeld) zodat op meerdere locaties aansluitingen mogelijk worden (rode cirkels); capaciteitsuitbreiding op de A35 naar 2x3 (rood gestippelde pijlen op huidige tracé) en verbeteringen aan het Onderliggende regionale (hoofd-)wegennet, blauwe pijl voor projecten die als autonoom (realisatie in voorbereiding) zijn en blauw gestippeld voor aanvullende OWN verbeteringen. Scenario 2: Combinatie van ontvlechting op het wegvak Azelo - Buren (4x2) (dikke rode pijl) zodat doorgaand verkeer op de achterlandverbinding ongehinderd in de middenligging kan doorstromen tussen de knooppunten Azelo en Buren, uitbreiding van de capaciteit op de A35 en de A1 naar 2x3 daar waar nodig (rood gestippelde pijl) en verbeteringen aan het Onderliggende regionale (hoofd-) wegennet, blauwe pijl voor projecten die als autonoom (realisatie in voorbereiding) zijn en blauw gestippeld voor aanvullende OWN verbeteringen. Dit is inclusief extra capaciteit op de N349 door Almelo om de verbeterde verbinding Almelo-Hengelo via N743 te faciliteren. Voorstel voor vervolg beantwoording deelvraag A: Scenario 1 komt alleen in beeld als voor de goederentreinen door een nieuw spoortracé (bundeling met A1) realistischer wordt en zal voorlopig niet verder worden uitgewerkt maar wel worden gebruikt als vergelijking voor Scenario 2 (kostenraming) Scenario 2 wordt verder uitgewerkt en in een programma (fasering) vertaald waarbij wel de (globale) vergelijking gemaakt zal worden met kosten op basis van kengetallen en eenheidsprijzen voor scenario 1. In de afgelopen maanden is uitgebreid onderzoek gedaan naar passende en realistische oplossingen voor de in de Wegenvisie gesignaleerde knelpunten, waarmee steeds concreter een antwoord kan worden gegeven op de 3 deelvragen. Wegenvisie toont verslechtering van de bereikbaarheid over de wegen in in de situatie waarbij: Laan Hart van Zuid conform huidige plan is aangelegd; nieuw tracé N 18 is gerealiseerd; Toelichting voorstel voor vervolg: Scenario 1 lijkt verkeerskundig een zeer geschikte oplossing (en komt al jaren regelmatig terug in verkeerskundige studies) maar betekent tevens een extra doorsnijding in het Twentse Landschap wat veel aandacht vraagt voor de ruimtelijke inpassing (ondergronds?). Hierdoor is de verwachting dat zo n oplossing voor alleen het wegverkeer onhaalbaar en onrealistisch is vanwege de hoge investeringskosten. Parallel aan dit onderzoek lopen echter ook studies en discussies over de toename van het vervoer van goederen over het spoor (onderdeel van Programma Hoogfrequent Spoor dossier). Daarom is voor het onderzoek naar de Twentse bereikbaarheid gesteld dat dit scenario voor de lange termijn mogelijk realistischer wordt als voor de problematiek van de goederen over het bestaande spoor in wordt gezocht naar een nieuw vrij liggend tracé voor een goederenspoorlijn. In dat kader is al eens een variant bundeling met de A1 genoemd. Mocht dit alternatief serieus worden onderzocht waarbij voor het spoor een doortrekking wordt overwogen om het stedelijke gebied, dan is het onderzoeken van de combinatie met een doorgetrokken A1 voor het wegverkeer aan de orde.

11 Zolang vanuit het spoordossier niet wordt gestudeerd op deze variant wordt voorgesteld om dit scenario (scenario 1) niet verder te verdiepen en in te steken op de verdere uitwerking van scenario 2. Bij voorkeur als onderdeel van een MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens, dit mede in relatie tot de ambities voor doorontwikkeling van Kennispark / Innovatiedriehoek (inclusief de daarbij horende overgangen c.q. op- en afritten naar het onderliggende wegennet). via Lonneker tussen Enschede en Oldenzaal rijden. Voor het verbinden van Hengelo CS (Hart van Zuid) met het gebied van de luchthaven zijn twee resterende alternatieven die uitvoeriger vergeleken dienen te worden in een vervolgonderzoek voordat een voorkeur kan worden uitgesproken. De figuren verbeelden deze twee alternatieven voor de OV-verbinding tussen Hengelo CS en het gebied van de luchthaven. B. Met welke verkeers- en vervoerssystemen houden we de Innovatiedriehoek bereikbaar? Aanleiding voor deze deelvraag is dat een gezamenlijke ambitie is geformuleerd om de economische (door-)ontwikkeling van Innovatiedriehoek te stimuleren. Een randvoorwaarde daarbij is het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Eén van de aspecten daarbij is dat er binnen en van en naar dit gebied sprake moet zijn van een goede multimodale bereikbaarheid. Om deze vraag te beantwoorden is wederom in diverse workshops en projectgroepen met inbreng vanuit meerdere beleidsvelden gezocht naar mogelijke en haalbare systemen die zo min mogelijk afbreuk doen aan de bestaande (landschappelijke) kwaliteiten in dit gebied. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in twee scenario s die richting geven aan de juiste combinatie van het auto-, OV- en fietssysteem van, naar en binnen dit gebied. Scenario 1 gaat uit van een doorontwikkeling van het huidige Twentse verkeer en vervoersbeleid. Dit betekent het uitvoeren en verder uitwerken van het programma als vastgesteld in de Wegenvisie, de OV Visie, het Masterplan Fietssnelweg (F35) en het Hoogwaardig Fietsnetwerk (HFT) met (beperkte) toevoeging van (H)OV- en fiets infrastructuur waar nodig. Scenario 1 bestaat concreet uit de volgende maatregelen/projecten per netwerk: Het autonetwerk wordt verbeterd door realisatie van een aantal autonome en noregret maatregelen binnen de Innovatiedriehoek. Het gaat daarbij om realisatie van onder meer: Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark (NOEK) aangevuld met benuttingsmaatregelen op de kruispunten N 737-N 342 (Frans op den Bult) en Oldenzaalsestraat-Hasselerbaan-A1 (noordelijke op-/afrit Hengelo Noord); ongelijkvloerse kruising op enige afstand parallel aan de Haaksbergerstraat over de A35 naar de Diamantstraat; verdubbeling Auke Vleerstraat (volledige uitvoering van alle fases); voltooiing Laan Hart van Zuid (volledige uitvoering van alle fases); en de uitkomst van het vervolgonderzoek voor deelvraag C: de directere aansluiting van de N 737 (Vliegveldstraat) op de A1; verdubbeling N 737 tussen nieuwe ontsluiting luchthavenlocatie en N 342 of eventuele nieuwe aansluiting van de N 737 op de A1; omlegging N 737 door Deurningen naar verlengde van de Beneluxlaan als mogelijk te onderzoeken oplossingsrichting conform afspraken tussen gemeenten Dinkelland en Hengelo. Het Hoogwaardig Fietsnetwerk kan binnen de Innovatiedriehoek worden uitgebreid door het verbeteren van de kwaliteit van een beperkt aantal bestaande verbindingen in het gebied die een zeer directe route voor de fiets faciliteren. Door kleine comfortverbeteringen die passen in de (bosrijke/groene) omgeving kan het fietsnetwerk in de Innovatiedriehoek verfijnd worden om het fietsgebruik een stevige impuls te geven. Het betreft hier het voorzien in sociaal veilige en directe fietsroutes naar het luchthavengebied vanuit de omgeving. Voor het OV-netwerk wordt aansluiting gezocht bij het bestaande Agglonet-systeem (combinatie van HOV-bus met de spoorlijn als centrale drager in het stedelijke gebied) en de plannen en maatregelen uit de OV-visie. Speciale aandacht verdient de OV-ontsluiting van het gebied van de Luchthaven. In de huidige situatie is dit deel van de Innovatiedriehoek nauwelijks bereikbaar met het openbaar vervoer. In de workshops is erop uitgekomen dat de ontsluiting van Enschede CS en Kennispark naar het luchthavengebied (en vice versa) kan worden gerealiseerd door toevoeging van extra buslijnen of door het omleggen van (één of meerdere) bestaande buslijnen die nu nog Scenario 2 voor de vraag naar de multimodale bereikbaarheid heeft als basis de gedachte dat de toekomstige groei van de verplaatsingen van, naar en binnen de Innovatiedriehoek geheel moet worden opgevangen door het openbaar vervoer en de fiets. Het idee daarbij is dat geen nieuwe infrastructuur wordt aangelegd voor het autoverkeer maar dat wordt ingezet op alternatieven en het overstappen van de auto op de andere systemen. Bijvoorbeeld door de aanleg van P+R voorzieningen aan de randen van de Innovatiedriehoek. Op deze manier is een grote kwaliteitssprong voor het openbaar vervoer haalbaar (exploitabel) en wordt tevens een knip voor het autoverkeer op de Enschedesestraat / Hengelosestraat tussen Hengelo en Enschede voorgesteld om autogebruik binnen de Innovatiedriehoek te ontmoedigen (automobilisten zullen dan immers moeten omrijden). In meerdere bijeenkomsten en workshops met vertegenwoordigers vanuit diverse beleidsvelden en van verschillende betrokken partijen, zijn inmiddels meerdere argumenten genoemd waardoor dit scenario niet realistisch is op de schaal van de Innovatiedriehoek. Argumenten om dit scenario niet verder te gaan uitwerken zijn bijvoorbeeld: Deze denklijn sluit niet aan bij het geldende beleid (Regionaal Mobiliteitsplan en Wegenvisie ): mobiliteit mag en iedereen is vrij om te kiezen hoe men wenst te reizen. Het aantrekkelijke vestigingsklimaat vraagt ook om een goede autobereikbaarheid. Als dit alleen wordt toegepast op de schaal van de Innovatiedriehoek dan heeft dit tot gevolg dat het vestigingsklimaat van de Innovatiedriehoek met een mindere autobereikbaarheid dan bedrijfsterreinen daarbuiten ( en verdere omgeving) zelfs een pushfactor kan zijn voor bedrijven. P+R oplossingen met een hoogwaardig OV-systeem vragen om (betaalde-) parkeerregimes binnen de Innovatiedriehoek, wat leidt tot een verslechtering van het vestigingsklimaat in relatie tot locaties elders in. Goedkoop of gratis P+R in combinatie met betaald parkeren in de gebieden in de Innovatiedriehoek is onwenselijk in de omgeving van de A1 en de ontwikkeling van het luchthavengebied. Potentiële exploitanten rekenen immers met inkomsten van parkeergelden. Een knip in de wegverbinding tussen Hengelo en Enschede is onacceptabel voor directe relaties (omrijdfactor voor ondernemers of onvervangbare ritten is te groot) en politiek ongewenst.

12 Voorstel voor vervolg deelvraag B: Op basis van de diverse argumenten waarom scenario 2 onwenselijk/niet reëel is beoordeeld door betrokken partijen, wordt voorgesteld niet verder te verdiepen in de denkrichting van scenario 2. Wel is de insteek om creatieve, efficiënte en no-regret maatregelen uit dit scenario die kunnen bijdragen aan het verleiden tot gebruik van alternatieven voor de auto, verder uit te werken en toe te voegen aan het Totaal pakket voor de multimodale bereikbaarheid. Een voorbeeld is de introductie van een pool elektrische (deel-)auto s die bepaalde voordelen genieten ten opzichte van gebruik van een auto die rijdt op fossiele brandstoffen. Voor deelvraag B wordt dan ook voorgesteld om Scenario 1 uit te werken in een vervolgonderzoek waarbij, naast een fasering van de toevoegingen aan de systemen voor auto en fiets, nog zal moeten worden onderzocht welk OV-alternatief voor het verbinden van het luchthavengebied met CS Hengelo / gezamenlijk de voorkeur heeft om als de beste oplossing op te nemen als onderdeel van het (H)OV-netwerk. C. Hoe realiseren we de directere aansluiting van het luchthavengebied op de A1? In meerdere workshops is vanuit diverse beleidsvelden gestudeerd op mogelijke varianten waarmee een directere aansluiting van de N 737 (Vliegveldstraat) op de A1 kan worden gerealiseerd. Zo wordt, in combinatie met de realisatie van de Noordelijke Ontsluiting Enschede Kennispark (NOEK), een aantrekkelijke noordelijke verbinding van de Innovatiedriehoek (Kennispark en luchthavengebied) gerealiseerd. Op basis van creatieve werksessies is uiteindelijk een collectie van 13 varianten ontwikkeld en gepresenteerd. Deze varianten zijn in beginsel gescoord op diverse aspecten voor people, planet en profit. Omdat 13 varianten verdiepen en onderzoeken in een vervolgstudie onwenselijk is, is gekozen voor het beoordelen van de 13 varianten op de zwaarst wegende criteria (geformuleerd vanuit de betrokkenen). De 13 varianten zijn (meest kwalitatief) getoetst op de volgende 5 punten: 1. Handhaving verzorgingsplaatsen Het Veelsveld, Het Lonnekermeer (aan weerszijden van de A1) en Frans op den Bult (op kruispunt N 342 en N 737). 2. Handhaving functie A1 als stroomweg: beperkt aantal op- en afritten. 3. Geen verzwaring verkeersdruk Bornsestraat ten noorden en zuiden van A1. 4. Heldere scheiding tussen Rijkswegen en onderliggend wegennet. 5. Aansluitingenbeleid RWS: bij wijziging moeten alle wegbeheerders positieve baat hebben. In de directe omgeving van het gebied waar wordt gezocht naar aanpassingen in de wegenstructuur ligt het Natura2000- gebied Lonnekermeer. Daarom is bij alle varianten tevens aangegeven of er negatieve effecten voor dit gebied zijn te verwachten waardoor dit een groot aandachtspunt vormt voor het vervolg. Door uit de 13 varianten alleen die te selecteren die passen binnen deze randvoorwaarden, resteren nog vijf van de ontwikkelde varianten. Deze zijn in voorliggende rapportage verder uitgewerkt en vergeleken. Vanuit de direct betrokken partijen is vervolgens een bestuurlijke opdracht geformuleerd aan de ambtelijke projectgroep om de resterende vijf nog verder terug te brengen om in een vervolgonderzoek te verdiepen en te vergelijken. De direct betrokken partijen hebben gevraagd om twee varianten die voor wat betreft de oplossingsrichtingen het verst uiteenlopend zijn, en een variant die zo veel mogelijk uitgaat van gebruik van de bestaande infrastructuur. Dit heeft geresulteerd in drie varianten waarvoor wordt voorgesteld om deze oplossingen verder te onderzoeken in een vervolgstudie. (In de bijlage een luchtfoto met daarop de varianten geschetst inclusief pijltjes voor de rijrichtingen, alleen de rode lijnen blijven in gebruik als op en afritten en de blauwe lijnen geven aan op welke manier de verzorgingsplaatsen ontsloten blijven op de A1). Variant 1 gaat uit van gebruik van de bestaande route door optimalisering van een drietal kruispunten op de N 342 (Oldenzaalsestraat), rood aangegeven op de luchtfoto, en volledig behoud van de aansluitingen bij Hengelo Noord (aansluiting 31). Variant 2 gaat uit van behoud van aansluiting Hengelo Noord met daaraan gekoppeld een parallelweg in één richting (oostelijk) naar de N 737 waardoor vanuit het westen een directere verbinding naar het luchthavengebied en Kennispark ontstaat. Verkeer uit het noorden van Hengelo in de richting van Duitsland maakt tevens gebruik van de parallelbaan die de N 737 ongelijkvloers kruist, om daarna in te voegen op de A1. Vanuit oostelijke richting wordt het verkeer een directere route geboden door aanpassingen bij aansluiting 32 Oldenzaal West: directer verbinden met de provinciale weg N 342 (Hengelosestraat) in de richting van kennispark en het luchthavengebied. Variant 3 gaat uit van een halve aansluiting bij Hengelo Noord (vanuit en naar Deventer de A1 op en af) en een volledige aansluiting van de N 737 Vliegveldstraat op de A1. Hier komt een nieuwe afrit richting N 737 om directer naar Kennispark en het luchthavengebied te kunnen vanaf de A1. Verder kan er vanaf de N 737 direct richting Duitsland naar de A1 worden gereden. Verkeer uit oostelijke richting met bestemming Kennispark of het luchthavengebied kan vanaf de A1 gebruik maken van een nieuwe afrit ter hoogte van Frans op den Bult naar de N 737 en via een lus op die locatie kan verkeer komende vanaf Kennispark of het luchthavengebied ook directer de A1 op in westelijke richting. Voorstel voor vervolg deelvraag C: Nu het is gelukt om het aantal te onderzoeken varianten terug te brengen van 13 naar drie wordt voorgesteld om het verdiepen en vergelijken hiervan op te pakken in het MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens. Dit mede in relatie tot de ambities voor doorontwikkeling van Kennispark / Innovatiedriehoek (inclusief de daarbij horende overgangen c.q. op- en afritten naar het onderliggende wegennet), zoals ook al eerder geopperd voor het vervolg op deelvraag A. Meerwaarde Twentse Bereikbaarheid Het proces om te komen tot de beantwoording van de drie deelvragen heeft in een korte tijd veel informatie opgeleverd waarmee met de betrokken partijen en vanuit meerdere disciplines constructief is gewerkt aan oplossingen en scenario s. Meerwaarde van dit onderzoek is dat op basis van alle inbreng en informatie een goede gezamenlijke richting en filtering heeft plaatsgevonden van vele ideeën en oplossingen naar voor de Twentse situatie passende en haalbare oplossingen. Door het korte onderzoeksproces is het onmogelijk geweest om op bepaalde vraagstukken voldoende analyse te kunnen verrichten om nu al tot één gezamenlijke voorkeur te komen. Omdat het daarbij veelal gaat om lange termijn oplossingen en eindbeelden, is het ook te rechtvaardigen dat het maken van dergelijke keuzes een stevigere analyse en inhoudelijke onderbouwing vergt. Doordat wel een inperking heeft plaatsgevonden van het aantal varianten die passen binnen de gezamenlijk bepaalde randvoorwaarden, ligt er een goede richting voor vervolgonderzoek. Dit zou bij voorkeur opgepakt moeten worden in een MIRT onderzoek naar de benodigde capaciteit van de achterlandverbinding A1 vanaf Azelo tot de Duitse grens (inclusief de daarbij horende overgangen c.q. op- en afritten naar het onderliggende wegennet). De resultaten van de drie deelonderzoeken samen vormen uiteindelijk een pakket aan maatregelen en nog dieper te onderzoeken oplossingen ten behoeve van de bereikbaarheid van (in het bijzonder de Innovatiedriehoek). In dit eindrapport van deze fase van onderzoek is een totaalpakket aan maatregelen gepresenteerd met daarbij een (globale) fasering in de tijd van de maatregelen die noregret en/of autonoom zijn bestempeld voor zowel auto, ov als fiets.

13 Innovatiesprong Innovatiebeleid Regio en provincie Overijssel, opgesteld in samenwerking met de 4 O s. Vast te stellen in Een Europees toonaangevende technologische topregio en op één na meest innovatieve regio van Nederland: dat wil in 2015 zijn. Een regio waarin de ontwikkelde kennis optimaal wordt omgezet in economisch en maatschappelijk rendement. Een ontwikkeling gebaseerd op het transitiekarakter van de Twentse economie, maximaal gebruik makend van de daaruit voorkomende kansen. Om het concurrerend vermogen van gelijke tred te laten houden met andere innovatieve topregio s in Europa zetten ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overheden gezamenlijk in op innovatieve bedrijvigheid en human capital. Dat garandeert een stabiele toekomstvaste economie. Een continue doorontwikkeling van de regionale innovatie agenda: een levende agenda van sterkten en kansen voor het bedrijfsleven; Een actieve kennisuitwisseling tussen bedrijven en met kennisinstellingen (valorisatie); Vereenvoudiging van de toegang tot faciliteiten en ondersteuning voor hoofdzakelijk ondernemers middels het Innovatieloket; Een compleet en effectief ecosysteem voor startende innovatieve ondernemingen; De basis voor een zakelijke manier van kijken naar roadmaps en projecten: betrokkenheid van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen alsmede de marktaantrekkelijkheid van de technologie. Een zakelijke wijze van projectfinanciering voor risico-investeringen middels een investment committee; Nieuwe impulsen in de regionale Human Capital agenda; Uitgekiende monitoring gericht op verantwoording en signaleren van de ontwikkeling van de innovatieagenda en de desbetreffende sectoren. Strategie bouwt voort op de kracht van het gevestigde bedrijfsleven en kennisinstellingen, op de sterk ontwikkelde regionale samenwerking tussen de drie O s (groepsdynamiek), en op de bereikte resultaten tot nu toe (IPT en Kennispark). We kiezen voor focus in het innovatiebeleid en human capital. Hiermee hebben we een aanzienlijk potentieel om, met het oog op rendement voor economie en samenleving, onze positie als innovatieve topregio verder uit te bouwen. Organisatie Deze nieuwe aanpak vraagt om een andere manier van samenwerking en een eenvoudigere organisatie. Een Strategy Board bepaalt de koers stelt kaders en houdt toezicht voor innovatie en human capital beleid. IPT2.0 is een platform bestaand uit bedrijven en kennisinstellingen. Zij ontwikkelen gezamenlijk de innovatieagenda en roadmap. Het Innovatieloket2 biedt de ondersteuning voor processen en voorzieningen aan met name de ondernemers. Het Investment Committee maakt in dit verband de zakelijke afweging voor projectfinanciering via een revolving fund. High Tech Systems & Materials kiest voor High Tech Systems & Materials. In deze sectoren gaat de kern van de Twentse innovatieve maakindustrie schuil (meer dan 70% van industriële werkgelegenheid). Keuze voor deze sectoren sluit aan bij de Smart Specialisation Strategy van de Europese Unie. Het sluit ook perfect aan op het Nederlandse topsectorenbeleid op het gebied van HTSM en bij de regionale zwaartepunten: Healthcare, Safety/Security, Sustainability, Production Technology en Building & Construction. Daarnaast levert economische groei in dit segment een hoge toegevoegde waarde voor andere sectoren in de regionale economie, zoals de bouw, logistiek, dienstverlening en horeca. Human Capital Juist in High Tech Systems & Materials verwachten ondernemers grote knelpunten voor met name de vervangingsvraag van technisch geschoold personeel. In bepaalde sectoren en beroepsgroepen is zelfs nu al sprake van een tekort. Daarbij groeit de vraag naar hoger opgeleiden1 relatief snel. Dit maakt een aanpak vanuit de gouden driehoek, gericht op het opleiden, aantrekken en vasthouden van technisch geschoold personeel absoluut noodzakelijk. Uitvoering Kennisinstellingen en bedrijven innoveren. Samen ontwikkelen ze nieuwe kansen. De overheid faciliteert: zij stelt middelen beschikbaar en legt verantwoording af over resultaten en haar inzet. Samen bewaken ze de strategie. Het systeem voorziet de komende jaren in:

14 Innovatiedriehoek Investeringsprogramma van Regio en provincie Overijssel, vast te stellen in Innovatiedriehoek als eenheid De stuwende economische kracht van gebaseerd op kennisvalorisatie concentreert zich in het verstedelijkt gebied. Fysieke concentratie van kennis-kunde-kassa vergroot de kans op kruisbestuiving; bedrijven kunnen makkelijker bij kennis over de nieuwste ontwikkelingen en andersom bevordert de nabijheid van bedrijven open innovatie. De nabijheid van klanten, gebruikers, strategische partners is een belangrijke vestigingsvoorwaarde. Concentratie versterkt de reeds opgebouwde focus en massa die nodig is om de maatschappelijke vraagstukken - zoals voldoende werkgelegenheid - het hoofd te kunnen bieden. Concentratie maakt het mogelijk om het groene groen te houden. Concentratie creëert massa en geeft een krachtige uitstraling naar buiten. De drie deelgebieden Centraal Station / Hart van Zuid, Kennispark /UT en gebiedsontwikkeling Luchthaven staan niet op zichzelf, maar vullen elkaar aan. Men is bewust van elkaars meerwaarde. Het is van belang om de innovatiedriehoek als eenheid te presenteren, met daaronder de drie deelprojecten. Dit vertaalt zich in een gezamenlijk profiel van de innovatiedriehoek en gezamenlijke marketing en acquisitie. Elementen gezamenlijk profiel innovatiedriehoek Uitwerken en bouwen aan krachtig profiel innovatiedriehoek De ambitie van is in diverse actuele (beleids)documenten vastgesteld. In de Internationale Agenda van is deze als volgt verwoordt: In 2020 staat bekend als een internationaal toonaangevende kennisregio in een grensoverschrijdende omgeving en behoort tot de Europese topregio s op het gebied van innovatie en technologie. De innovatiedriehoek levert een essentiële, zo niet dé, bijdrage aan deze ambitie. Het profiel van de innovatiedriehoek moet invulling geven aan deze ambitie. Dit profiel moet nader uitgewerkt worden en geplaatst in regionale, provinciale en nationale context. Ingrediënten van het profiel zijn: 1, is kraamkamer met internationale inbedding, werk maken met kennis. Zichzelf vernieuwende industrie; internationaal verbonden en goed bereikbaar, waar bedrijven en mensen elkaar ontmoeten; 2. In een groene omgeving; een onderscheidende kernkwaliteit van het vestigingsklimaat. Het profiel moet ook zichtbaar worden gemaakt vanaf de snelweg en worden bevestigd in de stadsassen. Uitwerken en bouwen aan krachtige profielen deelprojecten De deelprojecten leveren ieder hun eigen specifieke bijdrage aan het overallprofiel van de innovatiedriehoek: Kennispark maakt kennis bruikbaar voor bedrijven, CST/HvZ stimuleert het internationale vermarkten van bedrijvigheid en zorgt samen met Luchthaven voor goede internationale verbindingen met andere kennisregio s in Europa. De profielen van deze drie deelprojecten moeten verder uitgewerkt worden. Daarbij moet ook aandacht worden geschonken aan de dilemma s: invulling B&S-park door bedrijven die niet ondersteunend zijn aan het profiel van Kennispark, de druk in CST/ HvZ om de geprognosticeerde vierkante meters tijdig in te vullen en de verdere ontwikkelingen rondom gebiedsontwikkeling Luchthaven. Deze dilemma s hangen nauw samen met het volgende punt. Dit betekent ook dat de exploitatie van de drie gebiedsontwikkelingen niet sturend mag zijn, maar dat het economische programma sturend moet zijn. De gebiedsontwikkelingen moeten flexibel zijn in termijnen, moeten gefaseerd kunnen worden. In de interviews is aangegeven dat de exploitatie van alle drie de projecten flexibiliteit toestaat. Maar hoe veel ruimte in fasering staan ieder van de projecten toe? Dit moet nader bekeken worden en in onderlinge samenhang. Hier ligt een bestuurlijke opgave om ruimte te creëren in tijd en fasering om de potentie van de innovatiedriehoek volledig te kunnen benutten. Belangrijke input voor deze discussie leveren de kantorennota van de Netwerkstad en de inventarisatie van bedrijventerreinen van de provincie Overijssel. Gezamenlijke marketing en acquisitie Gezamenlijke branding organiseren Er is unaniem ja gezegd tegen gezamenlijke marketing en branding. Hiervoor moet allereerst het gezamenlijke profiel worden vastgesteld (zie hierboven). Vervolgens moet een gezamenlijk marketing en acquisitieplan worden opgesteld. De manier hoe deze marketing en acquisitie moet worden georganiseerd, moet nader uitgewerkt worden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van bestaande structuren, zoals Innovatieplatform, WTC Businessclub, Regio (Agenda van, regiobranding), Taskforce Internationale Agenda van, ERRIN, Eurocities etc. Het gaat daarbij om een praktische organisatie. Het vraagt om kennis, sector- en gemeentegrenzenoverstijgend denken en het doorbreken van schotten en hokjes die in de regio gegroeid zijn. Het vraagt dus om flexibiliteit. En die blijkt groot in kleine organisaties. Daarbij zijn bedrijven en diverse netwerken zeer belangrijke ambassadeurs. Het zijn dus niet alleen de PR-medewerkers die de innovatiedriehoek vermarkten, maar feitelijk moet dat heel (en daarbuiten) doen, met alle bedrijven, onderwijsinstellingen, overheden, inwoners etc. Opstellen marketing en acquisitieplan Een marketing en acquisitieplan moet worden opgesteld. Hierbij kan ook gekeken worden naar de branding van Brainport Eindhoven en Foodvalley; voorbeelden van twee andere Pieken in de Delta met veel parallellen met de Innovatiedriehoek. Bij de acquisitie gaat het om proactieve benadering; bedrijven met het juiste profiel naar te krijgen. Een eerste actie van dit plan moet zijn het opstellen op korte termijn van een inspirerende folder over de innovatiedriehoek. Illustraties moeten het profiel, het gevoel van de innovatiedriehoek verduidelijken. Deze rapportage dient daarvoor als basis samen met de gebiedsdocumenten, toekomstbeeld A1-zone, Regio Branding, REOP en REO. Naamgeving Bij de marketing is een aantrekkelijke naam van belang. Een naam die het profiel kort en krachtig weergeeft. De naam moet aantrekkelijk zijn, internationaal goed klinken en duidelijk de relatie met aangeven. Een overkoepelende naam benadrukt de eenheid en stimuleert ook de samenwerking. Het maakt voor de buitenwereld duidelijk waar de regio voor staat. Gekozen moet worden voor één overkoepelende naam. De naam voor het programma IPT kan niet anders zijn dan van het programma Innovatiedriehoek. Highway A1 is een aantrekkelijke naam, geeft een verbinding en beweging aan, maar beslaat meer dan. Kennispark is een goede naam, maar is al verbonden met de Enschedese ontwikkeling. Als naam wordt voorgesteld: Technology Park, powered by. Deze naam dekt zowel de technologische kracht als de groene ruimtelijke setting van. Het sluit aan op de term gebruikt in Pieken in de Delta en de subtitel powered by gebruikt de internationale Agenda van voor haar internationale lobbyactiviteiten. Sturende werking economische programma betekent flexibiliteit in gebiedsontwikkeling Zonder goede bereikbaarheid en gebiedsontwikkeling is het niet mogelijk om het economisch programma te realiseren, maar het is niet het sturende mechanisme. Het is volgend aan het economische programma. Andersom, zonder goede bereikbaarheid is het programma niet te realiseren. Zonder fysieke ruimte voor ontwikkeling, zonder gebiedsontwikkeling is evenmin het programma te realiseren.

15 Arbeidsmarktplan II werkt door, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid in Twents perspectief Bereikbaarheid Een goede externe en interne bereikbaarheid is essentieel voor het succes van de innovatiedriehoek. In de wegenvisie zal een hoofdstuk worden gewijd aan de centrale positie van de innovatiedriehoek. In een verdiepingsonderzoek, die onderdeel moet gaan uitmaken van de wegenvisie, moet vastgesteld worden welke infrastructurele maatregelen waar wanneer nodig zijn om de bereikbaarheid van de innovatiedriehoek te versterken en te waarborgen. Daarbij moet het om het totale pakket aan infrastructurele maatregelen gaan; dus zowel wegen als OV. Centrale punten zijn: CST, ontsluiting A1 van de Luchthaven (met mogelijke verbinding van ontsluiting Kennispark), stadsassen (t.w. Laan Hart van Zuid, Auke Vleerstraat) en HOV. En het borgen van doorstroming A1, goede bereikbaarheid personenvervoer over spoor, centrale positie Centraal Station (geen verdere IC-stations op de Berlijnlijn). Dit onderzoek moet op korte termijn worden gedaan, zodat het kan worden ingebracht tijdens het BO MIRT van april 2010 voor agendering van het volgende MIRT-overleg. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid is een belangrijke asset van de innovatiedriehoek. De onderdelen hiervan moeten zichtbaar worden gemaakt in de marketing van de innovatiedriehoek. Daarnaast kan worden nagegaan hoe ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid organisatorisch geborgd kan worden. De organisatorische inbedding speelt ook bij de A1-zone in het totaal. De innovatiedriehoek kan op de voorstellen gedaan in de A1-zone aansluiten. Platform Onderwijs, Werk en Inkomen (POWI), Regio en provincie Overijssel, 2011 Het arbeidsmarktplan werkt door, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid in Twents perspectief is een gezamenlijk product van de arbeidsmarktpartners in de regio. Het plan is gebaseerd op gegevens afkomstig van de sectoren Bouw, Publieke Dienstverlening, Technologie en Zorg, het POWI, het onderwijs en de overheid. Het plan bevat concrete projecten die oplossingen bieden voor de twee belangrijkste ontwikkelingen die voorzien worden binnen de regio: de hogere eisen die gesteld worden aan medewerkers en de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt. Daarmee past dit arbeidsmarktplan binnen de kaders van de Agenda van en draagt het bij aan de verwezenlijking van de daar geformuleerde ambities voor de regio. De titel van het plan sluit aan bij de missie van het POWI: het bevorderen van vitaliteit en duurzame inzetbaarheid. Bij het bevorderen van de vitaliteit gaat het nadrukkelijk om zowel de vitaliteit van medewerkers als die van bedrijven. Demografische ontwikkelingen In 2010 was het aantal inwoners in tegen inwoners in Tot 2015 zal er nog sprake zijn van groei, daarna zal de bevolkingsgroei afnemen. Het aantal inwoners in 2030 wordt geschat op inwoners, een toename van 6% ten opzichte van Hoe de bevolking zich precies ontwikkelt verschilt binnen de regio. Vooral in kleinere kernen zal sprake zijn van krimp. Ook krijgt te maken met een versterkte trek vanuit het landelijk gebied naar de stad, met name bij het sociaal-economisch sterkere deel van de bevolking. Een krimpende beroepsbevolking is ook van invloed op de samenstelling van de groep niet werkende werkzoekenden. Voor een groot deel van hen zal het makkelijker worden om een baan te vinden. Er zijn echter ook duidelijke signalen dat er daarnaast een groep zichtbaar wordt die niet profiteert van de krappere arbeidsmarkt. Zo wordt in de arbeidsmarktanalyse 2011 van het RWI gesproken over een hardnekkige structurele werkloosheid onder specifieke kansarme aanbodscategorieën, zoals ouderen en laagopgeleiden. ontwikkelingen Uit de lange termijn trends blijkt dat de crisis in relatief minder hard aankomt dan in eerdere periodes van economische neergang het geval was. Het leek erop dat deze afstand zou inlopen, maar de afstand wordt de laatste jaren niet meer kleiner. Het verwezenlijken van de Twentse ambities vraagt om een sterke samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen, op basis van een eenduidige gemeenschappelijke visie. De arbeidsproductiviteit in blijft achter bij het landelijk gemiddelde. Dit heeft te maken met de economische structuur en het gemiddeld lagere opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Deze ontwikkeling onderstreept het belang van een gedegen arbeidsmarktbeleid in de regio. Een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en verhoging van het opleidingsniveau door bijvoorbeeld meer aandacht voor levenslang leren, zijn daarbij belangrijke aandachtpunten. In dit kader zal er in expliciete aandacht moeten zijn voor de herziene 30+ regeling, waarin de landelijke overheid, op termijn, minder bijdraagt aan de scholing van mensen ouder dan 30 jaar. Ten aanzien van het onderwijs blijkt dat het aantal studenten op alle niveaus stijgt en het aantal voortijdig schoolverlaters daalt. Dit is een hoopvolle ontwikkeling, die moet worden opgevolgd door activiteiten die er op gericht zijn om deze studenten, wanneer ze zijn afgestudeerd, te binden aan de regio. Wet Werken naar Vermogen (WWNV) In het kader van Werk boven uitkering zullen gemeenten actief werkgevers benaderen om mensen uit de doelgroep van de WWNV aan te nemen. Waar nodig zal dan ook moeten worden ingezet op een betere afstemming tussen de mogelijkheden van de werkzoekende en de vraag naar arbeid. Omdat het in deze veelal gaat om laaggeschoolden pleit de projectgroep van

16 het arbeidsmarktplan voor inzet op behoud van werk voor laaggeschoolden. Daarnaast vraagt de projectgroep aandacht voor opleiden, niet alleen van jongeren maar ook op latere leeftijd: levenslang leren. Dit laatste sluit ook aan bij de te verwachten verhoging van de pensioenleeftijd: ook het duurzaam inzetbaar houden van oudere medewerkers vraagt immers om meer aandacht voor levenslang leren. Ontwikkelingen vraagzijde De werkgelegenheid in de industrie en bouw is onder invloed van de recessie afgenomen. Naar verwachtingen zal in de industrie de vraag weer toenemen, al zal deze niet meer zo groot worden als in het topjaar De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de bouw is minder voorspelbaar. In de zorg wordt een forse toename van de vraag naar arbeidskrachten verwacht: bij een vergrijzende bevolking neemt de behoefte aan zorg toe. Ook bij de (semi)overheid is sprake van een sterke vergrijzing en een verhoogde uitstroom van medewerkers. Tegelijk vinden forse bezuinigingen plaats. Gezien de grote verscheidenheid aan functies en daarmee aan functie-eisen valt te verwachten dat vrijkomende posities niet altijd vervuld kunnen worden door mensen die elders hun baan binnen de overheid verliezen. discrepanties zijn tussen het huidige en het benodigde arbeidspotentieel, en wat er nodig is voor een betere afstemming. De sector publieke dienstverlening verwacht de komende jaren een grote uitstroom van oudere medewerkers. Het aandeel mensen ouder dan 50 jaar is in het openbaar bestuur en het onderwijs ongeveer 37%. De sterke vergrijzing van de sector resulteert de komende jaren in een grote uitstroom van oudere medewerkers. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening. Er is binnen de sector een sterke wens hier samen oplossingen voor te vinden. De verwachting in de technologie is dat realisatie van de ambitie van als TOPregio voor Hightech & Smart materials leidt tot nieuwe arbeidsplaatsen voor hoogwaardige kenniswerkers en een even groot aantal plaatsen voor werknemers in de verzorgende diensten. De gemiddelde leeftijd in deze sector ligt lager dan de andere sectoren. Om de verwachte groei te realiseren hebben de bedrijven ondersteuning nodig, zowel bij het werven van medewerkers als bij het aansturen en opleiden van deze mensen. Het gaat daarbij zowel om het ontwikkelen van HRM beleid als om instrumenten. Daarnaast is aandacht nodig voor de woon en werkomgeving en het binden van jong talent. In de zorg, subsector Verzorging en Verpleging aangesloten bij de WGV Oost, is 56% van de medewerkers ouder dan 45. Voor de zorg wordt tot 2025 een vervijfvoudiging van de vraag naar nieuwe medewerkers verwacht, bij ongewijzigd beleid. Hoewel de behoefte aan medewerkers in de zorg toeneemt, neemt het aantal leerlingen dat kiest voor een opleiding in de zorg af. Als belangrijkste vraagstuk op de arbeidsmarkt ziet men het zorgen voor duurzame inzetbaarheid en vitaliteit op de Twentse arbeidsmarkt. Daarnaast zijn flexibele deeltijdbanen, geliefd bij werkgevers, niet altijd passend voor medewerkers. Dit kan een knelpunt vormen in het werven en behouden van personeel. Ontwikkelingen aan de aanbodzijde Zowel de eerder gesignaleerde vaste kern van langdurig werklozen als de moeilijk vervulbare vacatures zijn symptomen van een mismatch op de arbeidsmarkt. Er is vraag naar hoog opgeleide en specialistische medewerkers, terwijl een aanzienlijk deel van het arbeidsaanbod laag opgeleid is. Met name de oudere lager opgeleiden die hun baan kwijtraken dreigen structureel werkloos te raken. Zonder aanvullende maatregelen zullen zij, ook bij een sterke economische groei, aan de kant blijven staan. Ontwikkelingen in de onderwijskolom Belangrijk voor een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt is een goede samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs, hierdoor krijgen onderwijsinstellingen inzicht in de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften van de sector. Zo kunnen het aantal en het niveau van de opleidingsplaatsen beter worden afgestemd op het absorptieniveau van de arbeidsmarkt. Een dergelijke afstemming dient continu plaats te vinden, gezien de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Het ROC van, Saxion en de Universiteit ondernemen al diverse acties om de aansluiting te optimaliseren. Een andere uitdaging voor het onderwijs betreft het vormgeven van levenlang leren. Het gaat hierbij veelal om het verzorgen van bijscholing van mensen om hun vakkennis op peil te houden, maar ook het omscholen van zij-instromers of bijscholen van medewerkers die nieuwe werkzaamheden gaan oppakken kunnen hieronder vallen. Met name voor de Universiteit, en in mindere mate het HBO, geldt dat het niet alleen belangrijk is om voldoende mensen op te leiden binnen de regio, maar dat ook geïnvesteerd moet worden in het binden van talent. Trends per sector Hoe de toekomst voor de bouw eruit zal zien is door de economische recessie van de afgelopen jaren lastig te voorspellen. De bouw is wel een snel vergrijzende sector. In 2000 was het percentage werknemers ouder dan 55 jaar 9%. In 2011 ligt dit percentage op 16%. De instroom in de BBL 2 bouw opleidingen daalde met de crisis met bijna 40 %. Voor de bouw is het lastig om meer zicht te krijgen op het benodigde arbeidspotentieel, omdat de sector in grote onzekerheid verkeert over de te verwachten productiecapaciteit. Pas als hierover meer bekend is, kan worden vastgesteld wat de

17 Regionaal Economisch Beleid Overijssel Vastgesteld in 2012 door Provinciale Staten van Overijssel In het hoofdlijnenakkoord De Kracht van Overijssel is vastgelegd dat de provincie Overijssel bijdraagt aan duurzame werkgelegenheid voor alle burgers en aan regionaal inkomen. Vier speerpunten worden genoemd: 1. Minder en/of eenvoudiger regels, snelle vergunningverlening, zo min mogelijk handhavinglast door goed gedrag te belonen. 2. Concurrerend vestigings- en ondernemingsklimaat. 3. Wervend bedrijvenbeleid. 4. Afstemming onderwijs en arbeidsmarkt. Aangekondigd wordt een fors innovatiebudget in te zetten, waarbij de effectiviteit van de innovatiemiddelen vergroot wordt door het ontwikkelen van nieuw financieringsinstrumentarium, waaronder risicokapitaal voor starters en revolving funds/innovatiefondsen. Daarbij geldt: meer ondernemer, minder overheid, dus sturen met en vanuit ondernemend Overijssel. Dit alles vraagt om slim inzetten en combineren van instrumenten uit de kerntaken duurzame ruimtelijke ontwikkeling, bereikbaarheid en culturele infrastructuur. Inspireren, innoveren en investeren is ons motto. In het uitvoeringskader kerntaak Regionale Economie, tevens investeringsstrategie (bijlage II) geven wij aan wat wij de komende vier jaar ( ) gaan doen en wat we willen bereiken. Het uitvoeringskader is zo opgesteld en geschreven dat het ondernemers en instellingen gericht uitdaagt om actie te ondernemen op het leveren van een bijdrage aan onze doelen. De meer technische details random financiële huishouding en verantwoording van het uitvoeringskader zijn verwoord in dit statenvoorstel. Vanwege de zelfstandige leesbaarheid van het statenvoorstel zijn de hoofdlijnen van het uitvoeringskader ook in dit stuk opgenomen. De basis voor het uitvoeringskader wordt gevormd door de Omgevingsvisie Overijssel, het Hoofdlijnenakkoord en de met Gelderland ontwikkelde visie Oost-Nederland maakt het. Wij zoeken nadrukkelijk aansluiting bij de Europa 2020 strategie gericht op slimme specialisatie en het nationale Topsectorenbeleid. Daarmee leveren we onze bijdrage aan de ambitie van Nederland om in 2020 tot de top 5 van kenniseconomieën in de wereld te behoren. Wij werken vraaggericht: de agendavorming vindt plaats door bedrijfsleven en kennisinstellingen. Opgaven Het Kabinet heeft regionaal economisch beleid gedecentraliseerd naar de provincies en richt zich uitsluitend nog op een tiental landelijke topsectoren. Het gaat hierbij om een rijksbrede inzet. De provincies zijn verantwoordelijk voor het tot stand brengen en ondersteunen van innovatieve samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, kennisinstellingen en overheden (ook wel Gouden Driehoek, Triple Helix of 4 O s genoemd), het bedrijventerreinenbeleid, het regionale vestigingsklimaat en de fysieke inpassing van bedrijven en kennisinstellingen. De provincie krijgt daarmee de regie over het regionaal economisch beleid. Wij pakken deze opgave met kracht op. Wij staan voor een open houding en een dialoog met de samenleving. Vanuit de kerntaak regionale economie zijn hiervoor ronde tafels georganiseerd, waar ook u voor uitgenodigd bent geweest en waarin het gesprek is aangegaan met ondernemers, kennisinstellingen en overheden over de opgaven voor de komende periode. Er hebben 17 tafels plaatsgevonden, met in totaal meer dan 300 deelnemers, waarbij ondernemers en kennisinstellingen in de binnencirkel hebben plaatsgenomen. Uit deze rondetafelgesprekken komen de volgende opgaven voor het provinciale beleid naar voren: Wie doet straks het werk (people)? Het voorkomen en oplossen van de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt; Activering van niet-werkenden» Bevorderen van ondernemerschap leidend tot starters/spin-offs. Hoe houden we onze omgeving leefbaar en aantrekkelijk (planet)? Duurzaam produceren/ bio-based economy (tekort aan en hogere kosten van grondstoffen); Energietransitie (hoger aandeel hernieuwbare energie en grotere energiezekerheid);» Duurzame indenting en beheer van de werklocaties. Aantrekkelijk woon- en leefklimaat (culturele infrastructuur en voorzieningen). Hoe verdienen we straks ons geld (profit)? Versterken van de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven; Vergroten van de innovatiekracht van het MKB; Samenwerking in de keten; noodzakelijk om te overleven, maar moeilijk te organiseren;» Versterken kennisinfrastructuur en kennistransfer (van kennis naar kunde); Businessdevelopment: het naar de markt brengen van innovaties (kassa); Vergroten internationale oriëntatie bedrijfsleven (technologische samenwerking); Ruimte om te ondernemen en een goede bereikbaarheid;» Versterken regionale profilering/ marketing: wie weet ons te vinden. Ambitie Door ons te richten op waar we goed in zijn en waar we ons echt mee onderscheiden, kunnen we verschil maken en de economische structuur voor de toekomst verder uitbouwen. We kunnen drie dingen doen: harder werken, langer werken en slimmer werken. Aan arbeidsethos mankeert het niet in Overijssel, aan het tweede ontkomen we niet en bij het derde kunnen we de meeste winst halen. Wij zetten daarom in op slimmer werken: op innovatie. Onze ambitie is een vitale en zichzelf vernieuwende economie met een hoogwaardig vestigings- en ondernemingsklimaat. Doel Wij willen bijdragen aan het versterken van de (Internationale) concurrentiepositie van het Overijsselse bedrijfsleven. Het versterken van sterke sectoren draagt naar onze overtuiging bij aan ontwikkel- en trekkracht voor andere sectoren. De vraag vanuit het bedrijfsleven en de kennisinstellingen naar onze inzet staat hierin centraal. Wij gaan niet zelf bepalen wat goed is voor bedrijven en kennisinstellingen. Ons hoofddoel is het verhogen van de toegevoegde waarde van bedrijven en instellingen voor onze economie, door integraal beleid vorm te geven, innovatieve samenwerkingsverbanden tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen (Gouden Driehoek) te bevorderen en ondernemerschap te stimuleren. Concreet moet dit resulteren in een groene groei van een zichzelf vernieuwende Overijsselse economie (bruto regionaal product) die jaarlijks boven het landelijke gemiddelde ligt. Dit is een zware opgave omdat ondanks goede economische prestaties van Overijssel, economische groei en werkgelegenheid al jaren achter blijven bij het landelijke gemiddelde: de rest van Nederland groeit economisch gezien nog steeds harder. De toekomstverwachtingen rechtvaardigen echter het vooruitzicht op betere economische prestaties: Oost Nederland komt in onderzoeken naar voren als belofte voor de toekomst1. Het is aan de ondernemers en kennisinstellingen in onze provincie om de benodigde economische groei te realiseren. Als provincie zetten we ons in om deze doelgroepen optimaal te ondersteunen via een fors investeringsprogramma voor de komende jaren.

18 Provinciale rol Regionale omstandigheden maken het verschil in de kwaliteit van het vestiging- en ondernemersklimaat. Het zijn niet landen die met elkaar concurreren maar juist regio s. Het gaat dan om een goede bereikbaarheid en beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige werklocaties, een aantrekkelijk woon- en leefklimaat, een op het bedrijfsleven aansluitende arbeidsmarkt en de aanwezigheid van innovatieve samenwerkingsverbanden en sterke kennisposities. Recent is meer aandacht gekomen voor de relaties tussen de gevestigde industrie en daaraan gerelateerde nieuwere sectoren. Hoe sterker deze verbanden, hoe krachtiger de regionale economie. De provincie is bij uitstek in staat om deze onderdelen met elkaar te verbinden en met elkaar in evenwicht te brengen. Onze toegevoegde waarde kan worden vormgegeven in drie rollen: 1. Regievoerder en Kwaliteitsbewaker. De meeste economische opgaven vragen om een regionale afweging. De provincie is bij uitstek de overheid die de balans kan bewaken tussen vraag naar functies en het aanbod op regionaal niveau. Het gaat vaak om opgaven met meervoudige beleidsdoelstellingen, zoals regionale gebiedsontwikkelingen en het beschermen van kwetsbare functies als natuur en landschap, milieu en water. 2. Beleidsbepaler en investeerder. De provincie agendeert met bedrijfsleven en kennisinstellingen lange termijn ontwikkelingen, ontwikkelt visie en zorgt dat die visie wordt gerealiseerd door partijen bij elkaar te brengen, initiatieven te nemen, mee te investeren en door indien nodig regels te stellen. 3. Belangenbehartiger. De provincie trekt samen met het bedrijfsleven, de gemeenten en maatschappelijke organisatie op richting het Rijk als dat nodig is. Ze kan als gespreks- en zakenpartner fungeren voor de Duitse en Europese overheid en de coördinaten verzorgen van grensoverschrijdende en Europese initiatieven. Waar contacten tussen overheden een belangrijke rol spelen kan de provincie, op verzoek van het bedrijfsleven, deelname aan handelsmissies faciliteren. Het invullen van bovenstaande verantwoordelijkheden en rollen vraagt om scherpte wie welke opgave oppakt en daarbij van andere overheden de ruimte krijgt deze opgave vorm te geven. Het aanspreken op resultaten hoort daar bij. Dat betekent dat: 1. Wij de regie voeren op de ontwikkeling van de regionale economie, voor zover binnen onze invloedsfeer. 2. We ons concentreren op de ontwikkeling van kracht vanuit de taak en inhoud. 3. Daar waar mogelijk en nodig we over grenzen heen kijken; we denken daarbij niet in strikte territoriale en administratieve grenzen, maar kijken hier overheen (bijvoorbeeld met private partijen, Gelderland en Duitsland). 4. We flexibele arrangementen en allianties vormen vanuit de opgaven. Onze aanpak is niet vooraf dichtgetimmerd, maar we leveren maatwerk vanuit de vraag van ondernemers en kennisinstellingen. 5. We de gemeenten en stedelijke netwerken vooral zullen aanspreken op hun taak en rol: het aanpakken van de kaartenbakken, de regeldruk, vergunningverlening, ruimtelijke ordening en mobiliteit. Hierover willen we afspraken maken met de betrokken gemeenten. Om dit te kunnen realiseren werken wij vanuit de volgende uitgangspunten: De agenda voor onze programmering krijgt vorm vanuit de vraag van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen naar onze inzet en toegevoegde waarde. Bij initiatieven die dicht tegen de markt aanliggen, werken we zoveel mogelijk met risicovolle businesscases die een verdienmodel hebben en als haalbaar, onderscheidend, vernieuwend en duurzaam worden beoordeeld en met marktfalen worden geconfronteerd (bijvoorbeeld wanneer rendementseisen ervoor zorgen dat banken niet kunnen of willen mee-investeren). «Onze middelen zetten we bij voorkeur in via leningen, garanties en fondsen (participaties). In principe wordt niet meer dan 50% gefinancierd door gezamenlijke overheden. Wij bepalen de criteria voor de uitvoering van de fondsen, maar het beheer van de fondsen leggen we bij professionals. Omdat de inzet van overheden alleen gelegitimeerd kan worden vanuit marktfalen, worden fondsen ingezet op risicovolle trajecten. Dit betekent dat op voorhand er niet vanuit kan worden gegaan dat al het ingezette geld revolverend terugkomt in het fonds. Wij dienen daarom rekening te houden met fondsen a fonds perdu : bij deelname aan fondsen zullen wij onze bijdragen direct op nul afboeken.» Projecten die gericht zijn op aanjagen van nieuwe ontwikkelingen en ondersteunen van uitvoeringsorganisaties kunnen via subsidies worden gefinancierd. o Voorbeeldprojecten waarin het bedrijfsleven verantwoordelijkheid neemt voor de realisatie van omgevingskwaliteit in vooral de Groen-Blauwe-hoofdstructuur worden ondersteund.» Projecten mogen ook partners van buiten Overijssel kennen, de projecten moeten wel renderen in Overijssel en aantoonbaar leiden tot versterking van de economische structuur en de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven in Overijssel. De financiële bijdrage van de provincie is nodig om projecten gerealiseerd te krijgen. Overwegingen Bij het overwegen van onze aanpak dienen zich enkele alternatieven aan: 1. Niets doen: vanuit de gedachte dat de provincie geen rol heeft in de ontwikkeling van regionale economie kunnen we overwegen ons terug te trekken en alleen coördinerend invulling te geven aan de kerntaak regionale economie. De structured middelen zijn afgebouwd en zo beperkt dat geen noemenswaardig vervolg kan worden gegeven aan de tot nu toe in gang gezette ontwikkelingen. Hiermee gaan we in tegen verzoeken vanuit de ronde tafels. Er wordt nog een toegevoegde rol voor de provincie gezien, vooral om markt- en systeemfalen bij innovatie te bestrijden. Succesvolle voorbeelden elders (Cambridge, Leuven) hebben laten zien dat langdurige (minstens 30 jaar), intensieve samenwerking tussen de 4 O s, bepalend is geweest voor het succes. Wij zijn nu acht jaar onderweg met Kennispark en nog veel korter met andere initiatieven. Met de opgave uit het hoofdlijnenakkoord De Kracht van Overijssel, is niets doen geen optie. 2. Generiek beleid voor alle of enkele sectoren: bij generiek beleid wordt instrumentarium ingezet voor alle bedrijven in alle of enkele sectoren op diverse of enkele thema s. Wij hebben de afgelopen twintig jaar veel ervaring opgedaan met generiek beleid via algemene stimuleringsregelingen en ook leen- en garantiestelsels. De provincie had daarin een rol omdat het Rijk veel liet liggen en het MKB te weinig toegang kreeg tot het rijksinstrumentarium. Het heeft tot veel innovatieve producten en processen geleid, maar de instrumenten richtten zich vooral op het individuele bedrijf en droegen weinig bij aan versterking van de keten. Met het nieuwe beleid van het kabinet Rutte zijn vooral generieke (fiscale) maatregelen genomen (RDA+, Innovatiefonds MKB, WBSO) en is er nog maar een beperkte rol voor de provincie om aanvullend hierop te gaan werken. Een belangrijk aandachtspunt blijft hierbij nog wel de aansluiting van het MKB uit Overijssel op deze generieke middelen van het Rijk. 3. Specifiek beleid voor alle of enkele specifieke sectoren: gericht beleid op specifieke doelgroepen. Vanuit de motivatie om versnippering van middelen te voorkomen door met focus in te zetten op enkele sterke (of juist zwakke) sectoren. Het versterken van sterke sectoren heeft sinds 2004 veel aandacht gekregen (Visie Triangle, Innovatieroute, Pieken in de Delta) en laat ook interessante resultaten zien. Het stimuleren van sterke sectoren lijkt daadwerkelijk trekkracht op te leveren voor de overige sectoren. Veel literatuur is hier optimistisch over, maar dit kan nog niet hard aangetoond worden. Wel is duidelijk dat de eigen regionaal economische structuur bepalend is voor de innovatiekracht in een regio en dat het daarom geen zin heeft structuren uit andere regio s te kopiëren. Werken vanuit eigen kracht is het devies. Deze benadering is ook uitgangspunt voor de door Brussel opgestelde smart specializiation strategie en Europese programma s op het gebied van innovatie, energie, duurzaamheid en bereikbaarheid. Onze aanpak Wij gaan uit van eigen kracht en kiezen voor een combinatie van toonaangevende gebiedsgerichte projecten, versterking van vestigings- en ondernemingsklimaat en specifiek bedrijvenbeleid voor enkele specifieke economische sectoren. De bedrijven zijn aan zet voor de strategievorming en kennisinstellingen voor de onderzoeksprogrammering. De provincie jaagt het proces van roadmapping (het ontwikkelen van een innovatiestrategie) en open innovatie aan en ondersteunt projecten

19 De Twentse duurzaamheidsagenda en programma s via subsidies en innovatiefondsen. Via open innovatie wordt vooral het buitenlandse bedrijfsleven betrokken. Hier zijn goede ervaringen mee opgedaan in de afgelopen periode. Vastgesteld in 2011 door Regioraad, opgesteld in samenwerking met partners uit de 4 O s Looptijd: Samen met partners De uitvoering vraagt om een goede samenwerking met onze partners binnen de gouden driehoek. Die partners zijn het bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen, gemeenten, maatschappelijke en intermediaire organisaties, commerciële partijen, de provincie Gelderland, het Rijk en de EU. Wij geven in dit kader, samen met onze partners in in 2012 vorm aan de Innovatiesprong en zijn in gesprek met de Regio Zwolle en de Regio Stedendriehoek, om een soortgelijke aanpak vorm te geven. Gelderland blijft voor ons op het gebied van innovatie, energie, agrofood en Europese programma s een belangrijke samenwerkingspartner, zoals vastgelegd in Oost Nederland Maakt Het. Hoewel door het topsectorenbeleid van het Rijk de directe verbanden tussen Food, Health en Technology in een ander perspectief komen te staan, blijven de verbindingen tussen de universitaire polen Nijmegen, Wageningen en Enschede van groot belang voor nieuwe bedrijvigheid in onze provincies. Maar ook bestaande bedrijvigheid is nauw verbonden met elkaar, zeker tussen en de Achterhoek. Wij blijven daar op inzetten, maar wel in breder perspectief: bijvoorbeeld vanuit Health perspectief is de relatie naar Eindhoven, Utrecht, Groningen en Maastricht ook voor onze kennisinstellingen van belang en voor High Tech Systemen en Kunststof is de relatie naar Eindhoven, maar ook naar Flevoland, van groot belang. Omdat de minister van EL&I veel belang hecht aan landsdelig overleg willen wij samen met Gelderland blijven optrekken, maar indien nodig ook met andere provincies of landsdelen. Op verzoek van de minister van EL&I bereiden wij ook het overleg met de steden voor. Bedrijven en kennisinstellingen zijn aan zet. Deze spreken alleen niet altijd elkaars taal, of hebben niet de mensen en middelen om project- of businessplannen op te stellen. Vaak is ook sprake van tegengestelde belangen. Ondersteuning blijft daarom van belang. Hiervoor zijn in Overijssel verschillende intermediaire organisaties actief, soms namens de provincie, soms namens de rijksoverheid, soms in onderling overleg, te vaak helaas nog los van elkaar. Uit de rondetafelgesprekken komt naar voren dat het bedrijfsleven hier last van heeft De ondersteuning door de intermediaire organisaties willen wij effectiever en beter afstemmen op de wensen van de betrokken ondernemingen. Het Rijk bezuinigt op de intermediaire organisaties. Agentschap NL, de Kamers van Koophandel en Syntens gaan op in ondernemerspleinen. De subsidie op de ontwikkelingsmaatschappij Oost NV wordt door het Rijk in drie jaar afgebouwd tot nihil en ook de provincie Gelderland bezuinigt op de subsidierelatie met Oost NV. Dit heeft gevolgen voor de beschikbare capaciteit. Er moeten daarom keuzes worden gemaakt ten aanzien van de inzet. Wij kiezen voor versterking van de ondersteuningsstructuur, maar dit houdt niet in dat we de bezuinigingen van het Rijk compenseren. We willen, geredeneerd vanuit de opgave, scherp beoordelen op welke plek welke inzet noodzakelijk is. Dit zal onze inzet zijn bij de besprekingen random de herijking van het aandeelhouderschap van Oost NV. Wij gaan ook na hoe onze deelnemingen in HMO en Wadinko nog meer kunnen bijdragen aan het realiseren van onze economische doelen. Kennispark (inclusief IPT), Kennispoort Zwolle en Stedendriehoek Onderneemt vormen voor ons de loketten waar ondernemers met hun innovatievragen terecht kunnen. Vanuit deze loketten worden op verzoek van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen vragen uitgezet, en wordt, wanneer noodzakelijk, ondersteuning gegeven. Deze innovatieloketten vormen de spil tussen de ondernemers en de verschillende intermediaire organisaties die zich met innovatie bezighouden. Vanuit deze innovatieloketten worden met service-diensten-overeenkomsten vraaggericht afspraken gemaakt over de inzet van de intermediaire organisaties. Waar nodig en gewenst worden werkzaamheden via het innovatieloket uitbesteed aan commerciële partijen. Het gaat hierbij vooral om het ondersteunen van bedrijven en kennisinstellingen bij het opstarten van de samenwerking en business development. De onderlinge verbindingen tussen de loketten willen wij uitbouwen. Inleiding Duurzaamheid is een breed begrip. In het afgelopen jaar is in samenwerking met de 14 Twentse gemeenten, ondernemers, de provincie Overijssel, waterschap Regge en Dinkel en de onderzoeks- en onderwijsinstellingen een focus aangebracht waar wij ons gezamenlijk mee bezig gaan houden op regionale schaal. Dit betekent niet dat andere duurzaamheidsinitiatieven niet meer ontplooid kunnen worden, maar in deze agenda sluiten we aan op waar Regio als organisatie (hiermee worden ook de 14 gemeenten in bedoeld) en als gebied al goed in is. En we sluiten aan bij bestaande initiatieven en het provinciale (programma Nieuwe Energie Overijssel), landelijke (Green Deals) en Europese beleid, de Europe 2020 strategie. Hiermee optimaliseren we de slagingskans van deze agenda. Het doel van deze agenda is focus aan te brengen in de kansrijke en verbindende initiatieven in, zodat door overheden, ondernemers, onderzoeks- en onderwijsinstellingen, gezamenlijk en gericht wordt opgetrokken bij het realiseren van een duurzame samenleving. De duurzaamheidsagenda zoekt in de eerste instantie verbindingen met bestaande (lokale) initiatieven. Door deze agenda kan meer massa worden gemaakt richting de provincie, het Rijk en de Europese Unie. Dit kan voordeel opleveren wat betreft subsidies. Ook kan knellende regelgeving worden besproken. Met de duurzaamheidsagenda kan zich tevens profileren als duurzame regio. In de Agenda van wordt benoemd als een innovatieve toptechnologische regio. De duurzaamheidsagenda sluit hier bij aan en kan aan dit beeld een positieve bijdrage leveren. Bijvoorbeeld door een proeftuin te zijn voor Smart Grids. Smart Grids is het icoonproject van de Twentse duurzaamheidsagenda. Dit zijn intelligente energienetten die vraag en aanbod van energie in een wijk of zelfs stad op elkaar afstemmen. Er is gekozen voor Smart Grids omdat deze ontwikkeling innovatief, economisch rendabel en milieubesparend is, kortom het is een project dat zeer goed past in een duurzaam en ook in alle andere (toekomstige) ontwikkelingen. Daaronder staan de drie pijlers benoemd waar we ons op een regionale (Twentse) schaal op richten. Deze pijlers, bouw, energie en mobiliteit, hangen onderling nauw samen en ook met het icoonproject Smart Grids. Daarnaast is de keuze voor deze pijlers natuurlijk gebaseerd op de ronde langs alle portefeuillehoudersoverleggen en ambtelijke overleggen binnen Regio. De aangedragen initiatieven en punten zijn zo veel mogelijk ingepast in deze agenda. Mede naar aanleiding van deze inventarisatie, is ook gekozen voor Cradle to Cradle (C2C) als denkwijze.

20 Clean tech sector in Oost Nederland Opgesteld door stichting kiemt (Kennis en innovatie in energieen milieutechnologie), aangeboden in 2011 aan provincies Overijssel en Gelderland. De Twentse duurzaamheidsagenda heeft een focus op energie. Dit blijkt wel uit het icoonproject Smart Grids, daarin is leidend hoe we slimmer om kunnen gaan met duurzame energie. Daarnaast is er natuurlijk ook ruimte voor initiatieven die een andere kant belichten van duurzaamheid. Zoals bijvoorbeeld C2C, dit gaat uit van een andere denkwijze wat betreft consumeren. De centrale gedachte van de C2C filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Het is noodzakelijk dat Nederland een inhaalslag maakt op het vlak van milieu- en klimaatbeleid. De vergroening van de economie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het weer op stoom brengen van de Nederlandse economie. De verwachting is dat de wereldwijde markt voor producten en diensten voor een schonere aarde (clean tech) zal doorgroeien. De huidige bedrijfs- en kennisstructuur in Oost-Nederland biedt een basis om van deze groei te profiteren. Uit eerder onderzoek naar het Energie- en Milieucluster bleek dat de sector in omvang nu gelijk is met het Nederlands gemiddelde en de afgelopen jaren snel is gegroeid. Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de private clean tech sector in Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel). Clean tech is de verzamelnaam voor producten en diensten die een bijdrage leveren aan een schonere aarde. Als basis voor het onderzoek is een zo volledig mogelijke lijst van bedrijven één voor één opgebouwd op basis van de beschikbare informatie van intermediaire organisaties en kennisinstellingen. De bedrijven zijn actief op het vlak van duurzame energie (zon, wind, biomassa, waterstof ), duurzame bouw, duurzaam transport, energiezuinige componenten voor apparaten, recycling, adviesverlening op het vlak van duurzaamheid, duurzame materialen en systemen of schoon water. Er zijn 494 bedrijven gevonden op het vlak van clean tech. Ongeveer 60% van deze bedrijven heeft clean tech als core business. De overige bedrijven hebben clean tech als een expliciet deel van hun producten- of dienstenportfolio. De afgelopen 3 jaar is het aantal core business bedrijven gegroeid van 249 naar 304 bedrijven, een toename van ongeveer 20%. De in de database opgenomen private bedrijven bieden aan personen werk. Dat is 1,5% van het totale aantal arbeidsplaatsen in de regio. De meeste werkgelegenheid van de clean tech bedrijven bevindt zich binnen de sectoren duurzame energie (18%), duurzame materialen & systemen (18%) en duurzame dienstverlening (16%). De regionale verschillen binnen Oost-Nederland zijn groot. De Regio Arnhem-Nijmegen is verreweg de belangrijkste subregio op het vlak van werkgelegenheid in de clean tech sector. Het aandeel is relatief twee keer zo groot als verwacht kan worden op basis van het totale aantal banen in deze regio. Ook in Zuidwest Overijssel is de clean tech sector relatief sterk vertegenwoordigd, met een sterke nadruk op dienstverlening. neemt een tussenpositie in met een nadruk op duurzame energie, recycling en duurzame materialen. In Noord-Overijssel, de Achterhoek en de Veluwe is de sector ondervertegenwoordigd. In Overijssel is de clean tech sector gelijkmatiger over de provincie verspreid dan in Gelderland. Voorts zijn er in Overijssel relatief meer starters. Uit het onderzoek kwam ook een lijst met 76 kansrijke bedrijven naar voren om hun huidige producten te gebruiken voor duurzaamheidstoepassingen, met name in de industrie. De meeste kansrijke bedrijven bevinden zich in en op de Veluwe.

Kantorenvisie Netwerkstad Twente. Aanbevelingen en beleidsafspraken Februari 2012

Kantorenvisie Netwerkstad Twente. Aanbevelingen en beleidsafspraken Februari 2012 Kantorenvisie Netwerkstad Twente Aanbevelingen en beleidsafspraken Februari 2012 1 Inleiding: Het doel van deze Kantorenvisie Netwerkstad is een beter beeld krijgen van het functioneren van de Kantorenmarkt

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad.

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Raadsvoorstel raadsvergadering 24 april 2012 agendapunt 4.5 nummer 12INT00321 voorstel 1) Vaststelling van rapport "Bouwstenen voor een kantorenvisie Netwerkstad Twente", inhoudend; - Dat voor de behoefteraming

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. h. vranken BP TH 12G / Kantorenvisie Netwerkstad Twente. 01 Werk verbindt

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. h. vranken BP TH 12G / Kantorenvisie Netwerkstad Twente. 01 Werk verbindt SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 12G200356 470826 / 470826 ONDERWERP Kantorenvisie Netwerkstad Twente. h. vranken BP TH AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. h. vranken BP TH 10G / Vaststellen visie bedrijventerreinen Netwerkstad Werk en inkomen

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. h. vranken BP TH 10G / Vaststellen visie bedrijventerreinen Netwerkstad Werk en inkomen SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 10G201966 396346 / 396346 ONDERWERP h. vranken BP TH Vaststellen visie bedrijventerreinen Netwerkstad. AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN

Nadere informatie

KANTORENMARKT NETWERKSTAD TWENTE ANALYSE EN VISIE. Martin Stijnenbosch

KANTORENMARKT NETWERKSTAD TWENTE ANALYSE EN VISIE. Martin Stijnenbosch KANTORENMARKT NETWERKSTAD TWENTE ANALYSE EN VISIE Martin Stijnenbosch Definitie kantoor Kantoor is activiteit en huisvesting; Uitgangspunten analyse Kantoor als zelfstandig gebouw Kantoren bij hallen op

Nadere informatie

Doel Doel van het programma VvW:

Doel Doel van het programma VvW: Doel Doel van het programma VvW: Een strategie en bijbehorende actielijnen opleveren en (laten) uitvoeren ten behoeve van de gewenste economische structuurversterking van de Vierkant voor Werk regio. Dit

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

Hengelo, Hart van Zuid

Hengelo, Hart van Zuid Hengelo, Hart van Zuid Nota Ruimte budget 14,5 miljoen euro Planoppervlak 50 hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ROC van Twente Internationale potentie

Nadere informatie

Twentse Bereikbaarheid. Pagina 1

Twentse Bereikbaarheid. Pagina 1 Twentse Bereikbaarheid Pagina 1 2 3 SAMENVATTING Aanleiding Met het afronden en vaststellen van de Wegenvisie Twente is een gezamenlijk beeld ontstaan van de problemen en knelpunten op het Twentse wegennet.

Nadere informatie

Actualisering Binnenhavenvisie Twentekanalen

Actualisering Binnenhavenvisie Twentekanalen Actualisering Binnenhavenvisie Twentekanalen Presentatie informatiebijeenkomst Peter Colon Partner 1 maart 2017 Buck Consultants International Postbus 1456 6501 BL Nijmegen Telnr : 024 379 02 22 Fax :

Nadere informatie

Overijssels Ontwikkelmodel

Overijssels Ontwikkelmodel Overijssels Ontwikkelmodel Inzicht in duurzaamheid geeft toekomst met uitzicht! Door Egbert Dijk op 20 oktober 2011 Inhoud Wat is duurzame ontwikkeling? Omgevingsvisie Overijssel Processtappen duurzame

Nadere informatie

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE 2010-2020 POSITIONERING DELTALANDSCHAP 2010 BESTAANDE TOEKOMST DELTALANDSCHAP 2010-2020 STRUCTUURBEELD DELTALANDSCHAP 2020 POSITIONERING STEDELIJKE DELTA 2010

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Hoofdrapport 4 maart 2013 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en context pagina 3 3. Geografische afbakening pagina 4 4. Ontwikkeling

Nadere informatie

Kwaliteitsimpuls kantoren

Kwaliteitsimpuls kantoren 10 maart 2014, Festival Leegstaand Vastgoed Kwaliteitsimpuls kantoren Sjef de Pont, hoofd afdeling Economische Zaken, sector Stadsontwikkeling Opzet workshop Situatie s-hertogenbosch Onze aanpak: Impuls

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 ALDUS BESLOTEN 9 JULI 2009 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Doetinchem, 4 juli 2009 Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem

Nadere informatie

Noordelijke Ontsluiting Enschede - Kennispark. Informatiebijeenkomst 5 juli 2012

Noordelijke Ontsluiting Enschede - Kennispark. Informatiebijeenkomst 5 juli 2012 Noordelijke Ontsluiting Enschede - Kennispark Informatiebijeenkomst 5 juli 2012 Programma vanavond 17:30 uur inlopen en gelegenheid tot het inzien van informatiemateriaal 18:00 uur - welkom en inleiding

Nadere informatie

Bedrijventerreinen Noord-Veluwe. Regionale bijeenkomst raadsleden Gerrit Marskamp

Bedrijventerreinen Noord-Veluwe. Regionale bijeenkomst raadsleden Gerrit Marskamp Bedrijventerreinen Noord-Veluwe Regionale bijeenkomst raadsleden 08-02-2017 Gerrit Marskamp Opbouw presentatie De hamvraag/dilemma Wat willen we als gemeenten? Wat hebben we? Wat is het speelveld? Vraag

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Strategische Agenda Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016 Versie 14 juni 2016 Kernboodschap Vitaal, duurzaam en innovatief Versterken

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem voor kennisgeving aannemen; 2. het beleidskader

Nadere informatie

MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. Regiomarkt

MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. Regiomarkt MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam Regiomarkt 10-3-2016 1 Brede Aanpak Aanleiding Eerder onderzoek: knelpunten A9 Achterliggende ontwikkelingen: toenemende verstedelijking, vergrijzing, technologische

Nadere informatie

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom:

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom: Verzoek VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District De A16 is voor de Metropoolregio en de Randstad een belangrijke verbinding met Antwerpen,

Nadere informatie

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas provincie :: Utrecht Plan van aanpak Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas In samenwerking tussen Veenendaal: 23 oktober 2017 Versie: 0.1 Opgesteld door: Maurice Kassing Gemeente

Nadere informatie

Regionaal Programma Werklocaties. Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen

Regionaal Programma Werklocaties. Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen Regionaal Programma Werklocaties Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen Doel en opzet presentatie Doel presentatie: Raadsleden informeren over ontwikkeling Regionaal Programma Werklocaties

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Postbus AN Leiden. Aanvaarding regionale kantorenvisie Holland Rijnland

Gedeputeerde Staten. Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Postbus AN Leiden. Aanvaarding regionale kantorenvisie Holland Rijnland Gedeputeerde Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN Leiden Datum Zie verzenddatum linksonder

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 Werklocaties Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor bedrijfsruimte in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019 Werklocaties Nota Kantoren Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor kantoren in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen zowel

Nadere informatie

Intentieverklaring ter verbetering van de bereikbaarheid (MONT-topoverleg op )

Intentieverklaring ter verbetering van de bereikbaarheid (MONT-topoverleg op ) LETTER OF INTENT Enschede, 13 november 2017 STADTEDREIECK mont ) EUREGIO Intentieverklaring ter verbetering van de bereikbaarheid (MONT-topoverleg op 13-11-2017) Partners: stedennetwerk MONT en de EUREGIO

Nadere informatie

Adviescommissies VA & EV MRDH

Adviescommissies VA & EV MRDH ANALYSE- & OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT ONDERZOEK BEREIKBAARHEID ROTTERDAM DEN HAAG Adviescommissies VA & EV MRDH 12 april 2017 Investeringsstrategie MRDH RIJK -> MIRT: Samenhang strategische trajecten

Nadere informatie

Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018

Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018 Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018 1. Inleiding In 2010 zijn de vier gemeenten in de West Achterhoek (Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek)

Nadere informatie

23/11/2016. Knelpuntenanalyse Holland Rijnland. Agenda. 1. Inleiding. Portefeuillehoudersoverleg

23/11/2016. Knelpuntenanalyse Holland Rijnland. Agenda. 1. Inleiding. Portefeuillehoudersoverleg Knelpuntenanalyse Holland Rijnland Portefeuillehoudersoverleg Alex van Gent en Lieke Hüsslage Agenda 1. Inleiding 2. Trends & Ontwikkelingen 3. Regionale mobiliteitsagenda 4. Vervolgproces 2 1. Inleiding

Nadere informatie

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004 As Leiden - Katwijk As Leiden - Katwijk Plan van Aanpak Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland 13 september 2004 Het gebied De opgave komt uit: - Programma van Afspraken ( 2002, Duin&Bollenstreek,

Nadere informatie

Scenario's versnelling capaciteitsuitbreiding A1

Scenario's versnelling capaciteitsuitbreiding A1 Provincie Overijssel Scenario's versnelling capaciteitsuitbreiding A1 Zwolle, 1 maart 2011 Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Capaciteitsuitbreiding A1 versnellen! 5 1.1 De problematiek 5 1.2 Bestuurlijke

Nadere informatie

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen In het provinciale coalitieakkoord 2015-2019 is aangegeven dat de provincie de economische en sociale structuur binnen de provincie

Nadere informatie

Regionale werkafspraken kantoren Hart van Brabant

Regionale werkafspraken kantoren Hart van Brabant Regionale werkafspraken kantoren Hart van Brabant Vastgesteld in RRO Hart van Brabant, 17 december 2015 Concept d.d. 26 november 2015, na vaststelling worden deze werkafspraken in Hart van Brabant opmaak

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

fietssnelweg f35 realisatie snel en veilig op de fiets door twente financieringsmogelijkheden programma van eisen deeltrajecten

fietssnelweg f35 realisatie snel en veilig op de fiets door twente financieringsmogelijkheden programma van eisen deeltrajecten 1 2 4 3 fietssnelweg f35 Figuur 4: Tracéontwerp: op maaiveld (1en 2), talud (3) of palen (4). snel en veilig op de fiets door twente realisatie programma van eisen financieringsmogelijkheden De F35 is

Nadere informatie

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes De Toekomst van Bedrijventerreinen Gusta Renes Inleiding Beeldvorming bedrijventerreinen Veel (nieuwe) bedrijventerreinen Veel grond beschikbaar voor uitgifte Weinig samenwerking tussen gemeenten Lage

Nadere informatie

Economische belang doortrekking A15

Economische belang doortrekking A15 Economische belang doortrekking A15 Drs. Paul Bleumink Managing Partner 6 september 2010 Buck Consultants International Postbus 1456 6501 BL Nijmegen Telnr : 024 379 02 22 Mobiel : 06 535 63 101 Fax :

Nadere informatie

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020. Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland 2016-2020 Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding Wil Zuidoost-Nederland als top innovatie regio in de wereld meetellen, dan zal er voldoende en goed

Nadere informatie

Provincie als regisseur kantorenmarkt

Provincie als regisseur kantorenmarkt Provincie als regisseur kantorenmarkt Spielburg of scheidsrechter? Inhoud: een concurrerend vestigingsmilieu voor kantoren met een evenwichtige vraagaanbod situatie (kwantitatief en kwalitatief) Regels:

Nadere informatie

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 WAAROM oordolland oord HET GAAT GOED MET NOORD- HOLLAND NOORD. DE ECONOMIE IS KRACHTIG

Nadere informatie

1 Uitgangssituatie 2020 autonoom

1 Uitgangssituatie 2020 autonoom Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen Griffie Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen Datum commissievergadering : - Document nummer : 2833947 Behandelend ambtenaar : T. de Graaf Directie/bureau : Economie & Mobiliteit/ Bureau Mobiliteitsbeleid

Nadere informatie

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio. Maak plaats voor Hoorn! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio. Iedere dag is het hier een komen en gaan van duizenden

Nadere informatie

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Aart de Koning, april 2010 De aanleiding: de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam staat onder druk De haven van Rotterdam is altijd sterk verankerd geweest

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland Postbus AH Gouda. Aanvaarding regionale kantorenvisie. Geachte heer Vente,

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland Postbus AH Gouda. Aanvaarding regionale kantorenvisie. Geachte heer Vente, Gedeputeerde Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Regio Midden-Holland Postbus 305 2800 AH Gouda Datum Zie verzenddatum linksonder Uw kenmerk

Nadere informatie

MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat. 29 november 2016

MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat. 29 november 2016 MIRT onderzoek bereikbaarheid metropoolregio Rotterdam Den Haag Metropolitaan Debat 29 november 2016 Aantrekkelijk groen is van groot belang voor de economie. De fiets is het beste vervoermiddel om in

Nadere informatie

CONVENANT GOLD - LOGISTIEKE ACHTERLANDREGIO S

CONVENANT GOLD - LOGISTIEKE ACHTERLANDREGIO S + CONVENANT GOLD - LOGISTIEKE ACHTERLANDREGIO S Samenwerken aan de versterking van de logistieke achterlandregio s in Gelderland, Overijssel, Limburg en Drenthe CONVENANT GOLD - LOGISTIEKE ACHTERLANDREGIO

Nadere informatie

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit provincie Zuid-Holland Nieuwe visie op mobiliteit? Waarom? Nieuwe impulsen: Hoofdlijnenakkoord 2011-2015: versterking economie in combinatie

Nadere informatie

Economische Beleidsvisie Gemeente Berg en Dal. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Berg en Dal

Economische Beleidsvisie Gemeente Berg en Dal. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Berg en Dal Economische Beleidsvisie Gemeente Berg en Dal Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Berg en Dal Berry Roelofs Millingen aan de Rijn, 5 oktober 2016 Inhoudsopgave 1 Economische foto 2 Missie en doelen 3

Nadere informatie

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD

ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 Wonen in Noord- Holland Noord Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

CONCEPT. Op weg naar omgevingsafspraken Aviation Valley MAA

CONCEPT. Op weg naar omgevingsafspraken Aviation Valley MAA Op weg naar omgevingsafspraken Aviation Valley MAA Inleiding Aviation Valley is de aanduiding voor de luchthaven Maastricht Aachen Airport (MAA) en de omliggende bedrijventerreinen. Er liggen stevige ambities

Nadere informatie

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Projectbureau ViA15 Datum: 22 oktober 2008 Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Op 28 augustus 2008 heeft projectbureau ViA15 formeel de met erratum

Nadere informatie

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad *P DORDRECHT Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT T 14 078 F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl Datum 4 december 2012 Begrotingsprogramma

Nadere informatie

Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013

Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013 Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013 Jean van Zeeland Senior beleidsadviseur Programmamanager j.vanzeeland@sre.nl 0652065753 Naar een gemeenschappelijk ruimtelijk beeld

Nadere informatie

WTC Twente: visievorming en draagvlakverkenning

WTC Twente: visievorming en draagvlakverkenning WTC Twente: visievorming en draagvlakverkenning Projectvoorstel Inhoud Blz. 1 Inleiding 1 2 Projectopzet 2 3 Organisatie, kosten en tijdschema 5 26 januari 2006 1 Inleiding Het project Hart van Zuid omvat

Nadere informatie

MIRT NowA SAMENVATTING MIRT ONDERZOEK NOORDWESTKANT AMSTERDAM SEPTEMBER 2017

MIRT NowA SAMENVATTING MIRT ONDERZOEK NOORDWESTKANT AMSTERDAM SEPTEMBER 2017 MIRT NowA SAMENVATTING SEPTEMBER 2017 SAMENVATTING N Het gebied tussen Alkmaar, IJmond, Haarlem, Haarlemmermeer en Amsterdam is het NowA-gebied: de Noord westkant van Amsterdam. Amsterdam heeft een grote

Nadere informatie

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323.

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323. Maastricht Maastricht 120.000 inwoners, stabilisatie Centrum van de regio (600.000-550.000) Universiteit Meer dan 20 miljoen bezoekers waarvan 2/3 uit Nederland, winkelen belangrijkste bezoekmotief Compacte

Nadere informatie

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Algemene informatie over het project Aanleiding voor het project Het Almelose

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend

Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend 1 Opbouw 1. Aanleiding 2. Algemene toelichting aanpak PlanMER 3. Voorstel 4. Oplossingsrichtingen 5. Organisatie 2 1. Aanleiding De partners

Nadere informatie

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Kiezen om ruimte te maken Den Haag 2040 Den Haag is volop in beweging, de stad is in trek. Verwacht wordt dat Den Haag groeit, van 530.000 inwoners in 2017 naar

Nadere informatie

MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost. Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül

MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost. Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül Vraagstelling MIRT onderzoek 1. Kansen/belemmeringen voor optimalisatie (t.b.v bereikbaarheid en concurrentiekracht)

Nadere informatie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie Schieoevers Maakt de toekomst Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie S C H I E O E V E R S M A A K T D E T O E K O M S T Delft nog aantrekkelijker maken, létterlijk maken. Ruimte zien, kansen creëren

Nadere informatie

Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020

Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020 Meerjarenprogramma Ambitiedocument 2016-2020 Agribusiness Economie & Logistiek Recreatie & Toerisme maandag 15 juni 2015, bijeenkomst voor raadsleden Naar een nieuw Programma Jaar 2011-2014 2015 2015 2015

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Eindverslag EFRO-programma GO 2007-2013 Portefeuillehouder: M. Scheffer Kerntaak/plandoel: Economie Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale

Nadere informatie

Juiste kantoor op de juiste plek

Juiste kantoor op de juiste plek Juiste kantoor op de juiste plek Niels Dekker Eigenaar 2: Aty de Wolf 1. Beleidsbeslissing wat wil de provincie bereiken (PS): Nieuwe kantorenontwikkelingen concentreren zich bij voorkeur op toplocaties

Nadere informatie

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14 Werklocaties Leusden Avond van Leusden 30/01/ 14 Programma Toelichting opdracht De context De staat van de werklocaties De markt 2 TOELICHTING OPDRACHT 3 Aanleiding onderzoek Visietraject Princenhof Toenemende

Nadere informatie

Onszelf vernieuwen om onszelf te blijven. De economische route voor de regio Stedendriehoek

Onszelf vernieuwen om onszelf te blijven. De economische route voor de regio Stedendriehoek Onszelf vernieuwen om onszelf te blijven De economische route voor de regio Stedendriehoek 1In de regio Stedendriehoek is het prima wonen, recreëren en werken. De regionale economie is veelzijdig van aard.

Nadere informatie

Van Lodewijk Lacroix Telefoon Onderwerp Voorbereiding BO MIRT en gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Van Lodewijk Lacroix Telefoon Onderwerp Voorbereiding BO MIRT en gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail: informatie@mrdh.nl Internet: www.mrdh.nl Bankrekeningnummer: NL96 BNGH 0285 1651 43 M E M O KvK nummer:62288024 Aan Bestuurscommissie

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

DUURZAME INFRASTRUCTUUR

DUURZAME INFRASTRUCTUUR DUURZAME INFRASTRUCTUUR wisselwerking van stad, spoor, snelweg en fietspad TON VENHOEVEN VENHOEVENCS architecture+urbanism Krimp werkgelegenheid Percentage 65+ Woon-werkverkeer Grondprijzen 2007, Toegevoegde

Nadere informatie

Economische belang doortrekking A15 -concept-

Economische belang doortrekking A15 -concept- Economische belang doortrekking A15 -concept- Drs. Paul Bleumink Managing Partner 27 augustus 2010 Buck Consultants International Postbus 1456 6501 BL Nijmegen Telnr : 024 379 02 22 Mobiel : 06 535 63

Nadere informatie

Ladderen: svz RvS & regio s

Ladderen: svz RvS & regio s Ladderen: svz RvS & regio s Sessie met provincie Zuid-Holland, 31 augustus 2015 Ladder: laatste rijksbelang goede RO, geborgd door provincie Zuid-Holland 2. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een

Nadere informatie

Economische scenario s West-Friesland

Economische scenario s West-Friesland Economische scenario s West-Friesland 24 april 2014 Opzet presentatie 1. Economische ontwikkeling West-Friesland 2. SWOT economie 3. Trends en ontwikkelingen 4. Prognose economische ontwikkeling 5. Scenario

Nadere informatie

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020 OP EFRO OOST-NEDERLAND 2014-2020PRESENTATIE KENNISPARK, 23 APRIL 2014 JOLANDA VROLIJK, PROGRAMMAMANAGER EFRO OP EFRO Oost-Nederland 2014-2020 Inhoud presentatie 1. Inleiding Europese Fondsen: cohesie beleid

Nadere informatie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

Openbaar Miriam van Meerten MIRT Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten

Nadere informatie

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID

Nadere informatie

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 BRV strategische visie Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt zich sterk voor een goede integratie

Nadere informatie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL R6gnr »CL^LIHSC T 0 6 JUN 2012

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL R6gnr »CL^LIHSC T 0 6 JUN 2012 Provinciale Staten van Overijss el >l PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL R6gnr»CL^LIHSC T 0 6 JUN 2012 Dat. ontv.: Routing a.d. Bijl.: Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88

Nadere informatie

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering Berry Roelofs Principal Consultant Utrecht, 17 december 2015 Goede uitgangssituatie, maar Nederland doet het goed 16 e economie van

Nadere informatie

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics Nota Ruimte budget Klavertje 25,9 miljoen euro (waarvan 3 miljoen euro voor glastuinbouwgebied Deurne) Planoppervlak 908 hectare (waarvan 150 hectare voor glastuinbouwgebied Deurne) (Greenport Trekker

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum Inhoud Waar staan we? Uitwerking alternatieven: wegontwerp Uitwerking alternatieven: smart mobility Onderzoek

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017

Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017 Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017 Uitgifte blijft achter, aanbod blijft stijgen 1200 1000 800 600 400 200 0 2012 2013

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden,

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden, Leden van Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Onderwerp Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid Datum 10

Nadere informatie

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Bas Verkerk, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Bas Verkerk, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden Capaciteitsuitbreiding spoor Den Haag - Rotterdam Doel Baanvak Den Haag Rotterdam geschikt maken om te voldoen aan de toenemende vraag naar spoorvervoer en tegelijkertijd het aanbod aan openbaar vervoer

Nadere informatie

Agenda A1-zone. 28 oktober 2008 Ruimteconferentie Hans Reijnen, Mathijs Triou, Marjoke Hoeve

Agenda A1-zone. 28 oktober 2008 Ruimteconferentie Hans Reijnen, Mathijs Triou, Marjoke Hoeve Agenda A1-zone 28 oktober 2008 Ruimteconferentie Hans Reijnen, Mathijs Triou, Marjoke Hoeve Opzet presentatie Aanleiding & ambitie Werkplaats A1-zone Agenda A1-zone: opgaven Kansen en bedreigingen Aanleiding

Nadere informatie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Inhoud Deel I Achtergronden... 3 Waarom deze m.e.r.-studie?... 3 Wat zijn de knelpunten op de Sloeweg?... 3 Welke stappen zijn

Nadere informatie

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014 Agendapunt : 3.1.a Portefeuille : Mobiliteit, coördinatie MIRT / gebiedsontwikkeling Midden en Oost, Gulbergen

Nadere informatie

Regio Rivierenland Team Onderzoek & Ontwikkeling J.S. de Jongplein WG Tiel Telefoon Businessplan: A15-corridor

Regio Rivierenland Team Onderzoek & Ontwikkeling J.S. de Jongplein WG Tiel Telefoon Businessplan: A15-corridor Regio Rivierenland Team Onderzoek & Ontwikkeling J.S. de Jongplein 2 4001 WG Tiel Telefoon 0344-638555 INHOUD 1. Doelstelling van het Team Onderzoek en Ontwikkeling... 2 2. A15: wat is de huidige situatie?...

Nadere informatie

De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, IJsselstein, Utrecht, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist, Bunnik en Houten

De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, IJsselstein, Utrecht, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist, Bunnik en Houten 1 Bestuursconvenant Mobiliteit in grootstedelijk Utrecht De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, IJsselstein, Utrecht, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist, Bunnik en

Nadere informatie

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting Van zoekgebieden naar inrichting oktober 2004 Adecs Oost bv oktober 2004 MER Regionaal Bedrijventerrein

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ambitiedocument Regio Rivierenland Wij, de tien samenwerkende gemeenten binnen Regio Rivierenland: delen de beleving van de verscheidenheid in ons gebied;

Nadere informatie