Opleiding Bachelor Social Work

Transcriptie

1 Opleiding Bachelor Social Work Beschrijving Minoren programma s Semester 1, jaar University of Curaçao dr. Moises da Costa Gomez Faculteit der Maatschappij & Gedragswetenschappen Datum: Februari Minorbeschrijving (leerjaar )

2 1. Algemene informatie Versiedatum 1 februari 2017 Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Opleiding Bachelor Social Work Naam programma Minor Afstudeerrichting/Profiel Maatschappelijk en Sociaal-Juridisch Werk (MSJW) Pedagogische Hulpverlening (PH) Human Resource Management (HRM) Collegejaar Leerjaar/Studiefase 4/hoofdfase Periode/semester Semester 1: 21 Augustus 2017 t/m 26 Januari 2018 Studiepunten 30 EC Coördinator Drs. Iona Taylor, i.taylor@uoc.cw 2. Beginsituatie In het vierde jaar van de BSW volgt de student een minorprogramma. Om aan de minor deel te kunnen nemen, dient aan de volgende voorwaarden voldaan te worden: a. Stage vóór 1 oktober 2017 met een voldoende afgerond; b. Minimaal 50 EC van het tweede jaar behaald; c. Minimaal 5 themabijeenkomsten van het derde jaar gevolgd; d. Tussenassessment eind 3 e jaar afgerond met een voldoende. Indien het assessment van het 3 e jaar nog niet is afgerond, dan heeft de student tot uiterlijk 1 november2017 om dit met een voldoende af te ronden. Mocht er niet aan de voorwaarden voldaan worden om te beginnen met jaar 4, dan dient de student dit vóór 14 augustus 2017aan de examencommissie voor te leggen (na bespreking met de stagecoördinator of SLB er). Verwacht wordt dat de student voorkennis heeft van theoretische en/of methodische vakken, zoals behandeld in de theoretische en methodische leerlijn in het 1 e en 2 e leerjaar. 3. Wat is een minor Door een minor te kiezen kan de student zich verder profileren in de richting waarin zij/hij wil gaan werken. De student kan zelf kiezen in de laatste fase van de opleiding voor een beroepscontext, waarin hij zijn minor en in het tweede semester de afstudeeropdracht vervult. De minor is een samenhangend keuzeprogramma van 30 EC in het 4 e jaar, dat een half jaar duurt en gezien kan worden als de laatste voorbereiding op de afstudeerfase in het 2 e semester. De student kan via de minor zijn competenties verbreden of verdiepen binnen de eigen opleiding of kennis maken met een ander vakgebied, dat raakvlakken heeft met het beroepsdomein. Een minor biedt de student de mogelijkheid om onderwijs te volgen dat aansluit op de persoonlijke wensen en ambities, om invulling te geven aan de laatste fase van de studieloopbaan. Via het minor programma wordt aangesloten op actuele ontwikkelingen, behoeften en trends in het werkveld. De student kan een minor uit het BSW-aanbod kiezen of een minor bij een andere faculteit van de UoC volgen of een minor in Nederland bij een verwante studie volgen. 2 Minorbeschrijving (leerjaar )

3 4. Competenties Binnen de minor werkt de student aan de verdere ontwikkeling van zijn competenties op het niveau van startbekwaam. De competenties zijn algemeen: Cluster 1 Verkennen, analyseren, definiëren Toelichting: De professional is in staat om samen met doelgroep, opdrachtgever en andere betrokkenen de kwaliteit van de verschillende sociale dimensies waarin individu, groep en samenleving betrokken zijn te verkennen, te analyseren en te definiëren; met name in situaties waar de kwaliteit van het bestaan onder druk staat. De ontwikkeling van deze competentie beoogt een professional die gericht is op het bijdragen aan de realisatie van een menswaardig bestaan en die in staat is daar rekenschap van af te leggen in zijn of haar professioneel handelen. Cluster 2 Sociaal agogisch handelen Toelichting: Sociaal-agogen zijn in staat tot methodisch handelen in sociaal-agogische contexten binnen de werkvelden MJSW, PH en HRM en tot het verantwoorden van dat handelen. Het eigene van het methodisch handelen in sociaal-agogische contexten binnen de werkvelden MJSW, PH en HRM wordt primair gekarakteriseerd door de gerichtheid op zelfregulatie en zelfontwikkeling (empowerment) van cliënt, werknemer, groep en organisatie. Cluster 3 Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie Toelichting: De organisatorische context van waaruit de sociaal-agoog opereert kan sterk verschillen: van een zelfstandige kleine onderneming tot een grote organisatie met honderden medewerkers. Dàt van de sociaal agoog op een bepaalde wijze functioneren in die context wordt vereist, is evident. De professional kan zich staande houden in een organisatie Cluster 4 De persoon van de professional als instrument Toelichting: In het sociaal-agogisch handelen is steeds een aantal meer persoonlijke kwaliteiten van de werker méé in het geding ten behoeve van de versterking van het zelfregulatieve vermogen van de cliënt, werknemer, groep en/of organisatie. Dat brengt met zich mee dat de sociaal agoog in staat is een aantal aan de eigen persoonlijkheid verbonden vermogens professioneel in te zetten (nabijheid) op zodanige wijze dat afstand en nabijheid, presentie en interventie worden gecombineerd. Cluster 5 Onderzoek ontwikkelen Toelichting: De sociaal-agoog kan sociaal-agogisch onderzoek verrichten, gericht op planontwikkeling, bedrijfsstrategie en beroepsontwikkeling. Cluster 6 Lerende Professional Toelichting: De sociaal-agoog is in staat tot leven lang leren en het onderhouden van de eigen beroepscompetenties. Blijft zich gedurende zijn loopbaan professioneel ontwikkelen. Aandachtspunt: kennisontwikkeling, vakliteratuur en andere bronnen. Zelf kennis ontwikkelen. Systematisch werken, rapporteren. Bijdragen aan gemeenschappelijke visie op beroep. Het niveau van startbekwaam houdt in, dat de student in grote mate zelfstandig en zelfverantwoordelijk (zelfsturend), professioneel complexe taken en volledige handelingen, overeenkomend met een authentieke beroepssituatie kan verwoorden/beargumenteren, voorstellen voor aanpak en oplossing aandragen, evalueren en verantwoorden. De student is in staat om via onderzoek tot een goed antwoord voor een beroepsvraagstuk te komen, waarbij integratie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die eerder in de opleiding aan bod zijn gekomen. Het betekent dat de minor-onderdelen worden getoetst op het niveau van de eindkwalificaties. 3 Minorbeschrijving (leerjaar )

4 5. Algemene leerdoelen van de minor Aan het eind van de minor kan de student aantonen: Kennis, vaardigheden en atttitudes ontwikkeld te hebben die bijdragen aan een verdieping van de beroepsgenerieke Social Work competenties; Kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkeld te hebben relevant voor specifieke Social Work thematiek, die aansluiten bij specifieke behoeftes, interesse en ambitie van de student, en die aansluiten bij de eisen van een startbekwaam beroepsbeoefenaar; Op basis van het aangereikte programma zelfstandig een complex, contextrijk vraagstuk van beperkte omvang te kunnen onderzoeken en omzetten in een beleidsnotitie, passend bij het HBO-afstudeerniveau. 6. Minoren binnen de opleiding BSW De opleiding BSW van FMG biedt komend jaar twee minoren aan. Deze zijn: Minor Gezin-, kind- en jeugdhulpverlening (MSJW en PH) Minor Gedrag binnen organisaties (HRM) De studenten met profiel MSW of PH volgen de minor Gezin-, kind-en jeugdhulpverlening en die met profiel HRM de minor Gedrag binnen organisaties. Hij doet dan een verdiepende minor binnen zijn uitstroomprofiel. 7. Minoren buiten de opleiding BSW De student kan op eigen initiatief ook een minor buiten de opleiding BSW kiezen, hetzij binnen de UoC, hetzij bij een Social Work of aanverwante opleiding in het buitenland. De student dient daartoe contact op te nemen met de programmanager. Voor de praktische organisatie hiervan kan contact opgenomen worden met International Office van Student Affairs. 8. Toelichting op de minoren De minor Gezin-, kind- en jeugdhulpverlening In deze minor wordt er zowel ingezoomd op het gezin als op de kind- en jeugdhulpverlening. De social worker heeft binnen het werkveld veel te maken met complexe gezinsproblematiek en/of problematieken en gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren. Door vele factoren neemt deze complexiteit heden ten dage alleen maar toe waardoor het noodzakelijk is dat de social worker de nodige vaardigheden kan inzetten door het kiezen van de juiste hulpverleningsmethodieken. De essentie van de minor is dat er de omslag wordt gemaakt van problem-focused denken naar oplossingsgericht denken. De maatschappij richt zich sterk op het probleemgedrag, terwijl er veel meer gefocused kan worden op het positieve. De minor Gedrag binnen organisaties Tot nu toe is er binnen het profiel HRM veel aandacht uitgegaan naar de organisatie. Hoewel er gesteld wordt dat de medewerker het kapitaal is van de organisatie, stond de organisatie centraal. Maar mensen veranderen niet zomaar, aan wat het bedrijf vraagt. Als HRM-social worker is het belangrijk om zich in het waarom van het gedrag van de mens te verdiepen bij al deze veranderingen en ontwikkelingen (zij het positief of negatief): 'waarom gedragen mensen zich binnen een organisatie, zoals ze zich gedragen en wat betekent dit voor de organisatie (en haar ontwikkelingen). Binnen deze minor zal gefocused worden op de verandering van het gedrag van medewerkers binnen een organisatie. Dit kan zowel positief gericht gedrag zijn (willen presteren en bijdragen aan de organisati edoelen), als negatief gedrag (pesten, uitsluiten, intimidatie, etc). 4 Minorbeschrijving (leerjaar )

5 9. Opzet minoren Elke minor bestaat uit totaal 30 EC, waarvan alle voorgeschreven programma-onderdelen gevolgd dienen te worden (zie het schematisch overzicht in bijlage 1). De student schrijft zich in voor de minor van zijn profiel (zie punt 14). 10. Leerlijnen De minor bestaat uit vier leerlijnen, te weten een theoretische leerlijn, een methodische leerlijn, een vaardigheden leerlijn en een integrale leerlijn. In de theoretische leerlijn wordt nader ingegaan op belangrijke theorieën voor de betreffende minor. De aangeboden vakken binnen de theoretische leerlijn hebben een sterk kennisontwikkelend karakter: het gaat om het verwerven van kennis, begrip, en inzicht in de problematiek. In de methodische leerlijn wordt ingegaan op specifieke relevante methoden en technieken voor de betreffende minor. De vaardighedenleerlijn is onderverdeeld in profielspecifieke vaardigheden en algemene vaardigheden. De profielspecifieke vaardigheden zijn specifiek relevant voor het betreffende profiel, waar de minor onder valt. De vakken onder de algemene vaardigheden zijn niet direct aan een profiel gebonden, maar wel van essentieel belang voor de minor. De integrale leerlijn bestaat uit een open minoropdracht. Hierin is het de bedoeling dat je je kennis, vaardigheden en houdingsaspecten toe gaat passen via een opdracht, uitmondend in een concreet beroepsproduct. Je brengt daartoe zelf een vraagstuk in, dat je onderzoekt en uitwerkt naar een beroepsproduct, te weten een beleidsnotitie. 11. Curriculumoverzicht en studiehandleidingen In bijlage 1 is het curriculumoverzicht en de verdeling van de onderdelen over de twee kwartalen opgenomen. Voor alle programma-onderdelen zullen uiterlijk 1 week voorafgaand aan de start studiehandleidingen beschikbaar zijn, te downloaden via Blackboard. 12. Literatuuroverzicht De literatuur wordt per 1 mei 2017 bekend gemaakt. De student kan deze downloaden via Blackboard. 13. Periode minor De startdatum van de minor is 21 augustus 2017 en loopt door t/m 26 januari Inschrijving Elke student dient zich voor de minor van zijn profiel in te schrijven via het invullen van het inschrijvingsformulier in bijlage 3. Uiterlijke inleverdatum is 1 mei Een hardcopy wordt geretourneerd bij het officemanagement van FMG of geretourneerd via aan i.roojer@uoc.cw. 5 Minorbeschrijving (leerjaar )

6 Bijlage 1 - Opzet Minoren BSW, collegejaar : Minor: 30 EC MSJW en PH: Minor Gezin-, kind- en jeugdhulpverlening HRM: Minor Gedrag binnen organisaties Theorie Theorie Werken met gezinnen 5EC Pedagogiek voor speciale kinderen- 5EC Psychosociaal arbeidsgedrag 5EC Methodiek Actuele methodieken van Hulpverlening Methodieken van gedragsverandering 4EC MSJW en PH hulpverleningsvormen 4EC Vaardigheden profielspecifiek Vaardigheden algemeen Professionele Persoonlijke Ontwikkeling: 1. Training Zorgen voor Jezelf (3EC) 2. Gesprekken voeren met jongeren (3EC) 3. Mediation (3EC) 4. Omgaan met agressie, geweld en intimidatie (3EC) Performance management 4EC Professionele Pers. Ontwikkeling 1. Training Zorgen voor jezelf (3EC) 2. Organisatorische gespreksvaardigheden (4EC) 3. Mediation (3EC) 4. Omgaan met weerstand en verandering (3EC) Open Minor opdracht (4 EC): Dit vak is zelfgestuurd. De student schrijft een beleidsnotitie over een eigen gekozen thema/problematiek binnen een organisatie in de hulpverlening, waar hij een kort theoretisch literatuur-vooronderzoek naar doet en op basis daarvan aanbevelingen aandraagt. Ter ondersteuning worden colleges aangeboden. 6 Minorbeschrijving (leerjaar )

7 Bijlage 2 Literatuuroverzicht De literatuur is beschikbaar per 1 mei 2017 via Blackboard. 7 Minorbeschrijving (leerjaar )

8 BIJLAGE 3 - Inschrijvingsformulier Minoren BSW, Naam Adres Progressnr/Studentnr adres UoC: adres privé Schrijft zich in voor: Minor Gezin-, kind- en jeugdhulpverlening (MSJW en PH) Minor Gedrag binnen organisaties (HRM) Datum Inlevering: Handtekening: 8 Minorbeschrijving (leerjaar )