Agenda van de openbare Weeklijst van 1 oktober 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Agenda van de openbare Weeklijst van 1 oktober 2013"

Transcriptie

1 Agenda van de openbare Weeklijst van 1 oktober 2013 Weekoverzicht 25 september t/m 1 oktober 2013 Datum: dinsdag 1 oktober 2013 Aanvang: 17:00 Vergaderschema Provinciale Staten Vergaderschema Provinciale Staten Bijlage - PS vergaderschema Provinciale Staten (pdf) Statenbrieven 2. PS Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Statenbrief - PS natuurpact en bestuursovereenkomst grond (pdf) PS ontwerpbesluit (pdf) Bijlage - PS toelichting op bestuursovereenkomst grond (pdf) Bijlage - PS bestuursovereenkomst grond (pdf) Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond (pdf) Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur (pdf) Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur (pdf) Bijlage - PS overeenkomst tussen manifestpartners en provincies-ipo (pdf) Bijlage - PS financiële plaat (pdf) Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen (pdf) Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 (pdf) Statenbrieven ter kennisneming Procedurecommissie Procedurecommissie Verslag - PS impressie heisessie 4 september 2013 (pdf) 1

2 Weeklijst - dinsdag 1 oktober 2013 Besluitenlijst PS 4. PS besluitenlijst Provinciale Staten 25 september 2013 Besluitenlijst PS - PS besluitenlijst Provinciale Staten 25 september 2013 (pdf) amendementen (pdf) moties (pdf) Statenvragen 5. Statenvragen Statenvragen - PS MIE - uitstel over Kwaliteit bruggen Rijkswaterstaat, J. Uenk (CDA) (pdf) Antwoorden op Statenvragen 6. PS AFW - personeelsmonitor Provincies 2012, J. Hutten (CDA) Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J. Hutten (CDA) (pdf) Ingekomen brieven 7. LCJ Ingekomen stuk - PS petitie van LTO-Noord Glaskracht (aan PS aangeboden op 25 sept. 2013) over Inpassingsplan Bommelerwaard (pdf) Ingekomen stuk - PS extra mededelingenbrief van ged. Van Dijk aan commissie LCJ (pdf) ROW MIE Ingekomen stuk - PS afschrift van brief van Lindus aan Dorpsraad Babberich over doortrekking Witte Kruis (pdf) Ingekomen stuk - PS mail van een direct betrokken ondernemer bij Retailpark Ressen (pdf) Ingekomen stuk - PS brief van dhr. Dost over wenselijkheid westelijke rondweg om Voorthuizen (pdf) Ingekomen stuk - PS afschrift brief van Dorpsraad Babberich over toename zwaar vrachtverkeer in Babberich (pdf) AFW Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar de provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland (pdf) Bijlage - PS persbericht (pdf) 2

3 Bijlage - PS vergaderschema Provinciale Staten Provinciale Staten Vergaderschema 2014/2015 PS Provinciale Staten 22 januari 26 februari 26 maart 23 april 28 mei 9 juli 1 oktober 12 november 17 december 28 januari 25 februari 24 maart (afscheid) 26 maart (installatie nieuwe Staten) Statencommissies 8 januari 5 februari 12 maart 9 april 14 mei 18 juni 17 september 15 oktober 26 november 14 januari februari Procedurecommissie 22 januari 26 februari 26 maart 23 april 28 mei 9 juli 3 september (heisessie) 1 oktober 12 november 17 december Zie ommezijde voor nadere informatie over PS en de commissies. Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de Griffie, (026) of griffie@gelderland.nl. Schoolvakanties en feestdagen 204 Voorjaarsvakantie: 15 t/m 23 februari Pasen: 20 en 21 april Meivakantie: 26 april t/m 5 mei Hemelvaartsdag: 29 mei Pinksteren: 8 en 9 juni Zomervakantie zuid: 12 juli t/m 23 augustus Zomervakantie midden: 19 julii t/m 31 augustus Herfstvakantie: 18 t/m 26 oktober 3

4 Bijlage - PS vergaderschema Provinciale Staten De plenaire vergaderingen van Provinciale Staten (PS) vinden plaats vanaf uur in de Statenzaal Voorzitter is dhr. Clemens Cornielje Griffier is dhr. Bob Roelofs, T (026) , b.roelofs@gelderland.nl De Procedurecommissie vergadert in de GS-kamer. Voorzitter is dhr. Clemens Cornielje Secretaris is dhr. Bob Roelofs, T (026) , b.roelofs@gelderland.nl De commissie Landelijk Gebied, Cultuur en Jeugdzorg (LCJ) vergadert om uur in de Statenzaal. Voorzitter is dhr. Pieter Plug (ChristenUnie) Secretaris is dhr. Willie Peters, T (026) , w.peters@gelderland.nl De commissie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Water (ROW) vergadert om uur in de Wijsmanzaal. Voorzitter is mw. Anja Prins (VVD) Secretaris is dhr. Frank Foks, T (026) , f.foks@gelderland.nl De commissie Mobiliteit, Innovatie en Economie (MIE) vergadert om uur in de Statenzaal. Voorzitter is dhr. Albert Schol (CDA) Secretaris is dhr. Joost de Wals, T (026) , j.de.wals@gelderland.nl De commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn (AFW) vergadert om uur in de Wijsmanzaal. Voorzitter is mw. Renske Waardenburg (GroenLinks) Secretaris is mw. Gerrie Buevink, T (026) , g.buevink@gelderland.nl 4

5 Statenbrief - PS natuurpact en bestuursovereenkomst grond STATENBRIEF Onderwerp: Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH 1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel) Hierbij informeren wij u conform onze toezegging van 7 november 2012 over afspraken die tussen provincies, Rijk en maatschappelijke organisaties zijn gemaakt over de inzet van aanvullende rijksmiddelen voor robuuste natuur ("200 miljoen") en over de daaraan gekoppelde Bestuursovereenkomst grond. 2 Aanleiding Het kabinet Rutte II stelt gemiddeld 200 miljoen per jaar beschikbaar voor natuur, aanvullend op de middelen die vanwege het Bestuursakkoord natuur 1 aan het provinciefonds worden toegevoegd. Naar aanleiding hiervan: 1 is er een Bestuursovereenkomst grond (bijlage) bereikt tussen provincies en Rijk over de beschikbaarstelling van de gehele BBL-grondvoorraad aan provincies ten behoeve van de ontwikkelopgave voor de EHS. 2 hebben provincies, Rijk en maatschappelijke organisaties overlegd over de inzet van de aanvullende rijksmiddelen. Dit heeft geleid tot het "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" (bijlage) van de Staatssecretaris van Economische Zaken, de "Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuur- en landschapsbeleid' (bijlage) en de bijbehorende "Financiële plaat" (bijlage). Commissie Jansen-2 heeft een advies opgesteld over de verdeling over provincies van aanvullende rijksmiddelen (bijlagen). Wij hebben op 18 juni 2013 ingestemd met dit advies. Op 20 juni 2013 heeft het IPO-bestuur het advies vastgesteld. Op grond van de rijksbegroting 2014 is duidelijk geworden dat vanuit het Rijk de aanvullende middelen in het volgende ritme beschikbaar komen: en 2015: 100 miljoen per jaar en 2017: 300 miljoen per jaar - Vanaf 2018: 200 miljoen per jaar In de "Toelichting op het Natuurpact" (bijlage) gaan wij nader in op inhoud van de afspraken in het kader van het Natuurpact en duiden wij de betekenis daarvan voor Gelderland. 1 In het "Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur" van 20 september 2011 en de aanvullingen en uitvoeringsafspraken van respectievelijk 7 december 2011 en 8 februari 2012 (deze drie afsprakendocumenten worden hierna aangeduid als "Bestuursakkoord Natuur"), zijn door het Rijk en de provincies de afspraken vastgelegd over de decentralisatie van het natuurbeleid. Inlichtingen bij Jan Willem van der Vegte, tel. (026) adres: post@gelderland.nl 5

6 Statenbrief - PS natuurpact en bestuursovereenkomst grond Grond-voor-grond Voor een belangrijk deel van de dekking van de ontwikkelopgave wordt door het Rijk het grondvoor-grondprincipe gehanteerd. Dat wil zeggen dat de provincies vanaf 2011 voor de ontwikkelopgave grond ter beschikking gesteld krijgen. Hierover zijn in de Bestuursovereenkomst grond nadere afspraken gemaakt tussen provincies en Rijk die aanvullend zijn op, en op enkele punten afwijken van, het Bestuursakkoord natuur: - De provincie Gelderland krijgt per 1 januari 2014 de beschikking over alle BBL-gronden gelegen in de provincie. - De provincie Gelderland krijgt het recht op de opbrengst bij verkoop. Vooruitlopend daarop compenseren wij het Rijk tot een bedrag van ,-. - Een en ander is vastgelegd in de Bestuursovereenkomst grond. In de provincie Drenthe zijn minder BBL-gronden gelegen dan is toebedeeld om de EHS te realiseren. Deze gronden liggen in andere provincies. De provincie Gelderland dient aldus aan de provincie Drenthe te betalen een bedrag van ,-. Dit bedrag zal over een periode van vier jaar in gelijke bedragen worden overgemaakt. Ook hiervoor verkopen wij BBL-gronden. De komende jaren zullen wij ook gronden verkopen om middelen te verkrijgen voor de inrichting van de EHS. Dit is conform het Bestuursakkoord natuur. In de bijlage Toelichting op de Bestuursovereenkomst grond (bijlage) worden de afspraken toegelicht. 3 Argumenten/afwegingen Wij stellen u voor kennis te nemen van het Natuurpact en de overeenkomst met manifestpartijen (en de daarbij behorende Financiële plaat ) en in te stemmen met financiële consequenties van deze overeenkomst met manifestpartijen (en de daarbij behorende Financiële plaat ) en de Bestuursovereenkomst grond omdat daarmee: - de provinciale kerntaak natuur wordt versterkt; - de realisatie van Gelderse natuur- en landschapsdoelen beter mogelijk wordt; - het draagvlak voor het Gelderse natuur- en landschapsbeleid wordt vergroot. Versterkt de provinciale kerntaak natuur Met het Bestuursakkoord natuur is het natuurbeleid een kerntaak van de provincies geworden. Het Rijk heeft daarbij een rol als het gaat om ambities en kaders. Wij vinden het belangrijk dat het kabinet Rutte II deze lijn bestendigt. Aanvullende rijksmiddelen voor natuurontwikkeling en natuurbeheer worden door de provincies ingezet. Weeffouten uit het Bestuursakkoord natuur worden hersteld: provincies worden verantwoordelijk voor agrarisch natuurbeheer binnen én buiten de EHS en er zijn nadere afspraken gemaakt over natuur buiten de EHS en soortenbeleid. Hiermee wordt de kerntaak natuur voor provincies verder versterkt. Met het verkrijgen van het economische eigendom over alle BBL-gronden binnen Gelderland kunnen wij de EHS efficiënter handelen. Wij bepalen welke gronden worden ingericht, beheerd of verkocht. Het Rijk kan de gronden niet meer aanwenden. Maakt realisatie van Gelderse natuur- en landschapsdoelen mogelijk De ambities die in het Natuurpact worden genoemd, sluiten nauw aan bij de doelstellingen die Gelderland zich voor natuur en landschap heeft gesteld. Hierbij staan de internationale natuurdoelen voorop. Bij de vaststelling van de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS ) is al geconstateerd dat het areaal natuur hiervoor moet worden uitgebreid. De ontwikkelopgave die daarbij is vastgelegd sluit goed aan bij de ambitie van het Rijk voor een robuuste EHS. 2 6

7 Statenbrief - PS natuurpact en bestuursovereenkomst grond Grond-voor-grond is de financiële motor voor de ontwikkelopgave. Met de middelen die beschikbaar komen als gevolg van de Bestuursovereenkomst grond en met de aanvullende rijksmiddelen kunnen wij concreet maken hoe de financiële dekking voor beheer en ontwikkeling van natuur en landschap er over een langere periode uit gaat zien. Dit is in het bijzonder van belang voor het contracteren van gebiedsopgaven met onze partners. Immers, gebiedsopgaven worden gerealiseerd in een proces dat enkele jaren duurt waarin partijen behoefte hebben aan zekerheden ten aanzien van de inzet van provinciale middelen. De aanvullende middelen voor beheer maken het mogelijk het tekort op de dekking van natuurbeheer vanaf 2014 op te heffen. Vergroot het draagvlak De Gelderse Beleidsuitwerking Natuur en Landschap is tot stand gekomen met een belangrijke inbreng van de Gelderse manifestpartners. Wij stellen vast dat nu ook op landelijk niveau manifestpartijen, provincies en rijksoverheid tot afspraken over natuurbeleid zijn gekomen. Hiermee wordt het draagvlak voor de ambities voor beheer en ontwikkeling van de EHS en de wijze waarop de provincie daar uitwerking aan geeft versterkt. Urgent In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap kon de dekking van de ontwikkel- en de beheeropgave tot en met 2016 worden geconcretiseerd. De afspraken over de inzet van extra rijksgeld en de afspraken over de BBL-grondvoorraad geven de ruimte de dekking van de natuuropgave voor een langere periode, bijvoorbeeld tot en met 2020, te concretiseren. Dat is van belang voor het tempo waarin de Gelderse natuuropgave kan worden gerealiseerd. Door nu financiële duidelijkheid te geven, kunnen processen worden gestart die nodig zijn om over enkele jaren tot realisatie van natuur door functieverandering, inrichting en andere maatregelen te komen. Dit is des te meer van belang omdat tijdige uitvoering van maatregelen opgenomen in de Programmatische Aanpak Stikstof een wettelijke verplichting is. Voor de toekomstige beheerders van natuur is het daarbij van belang vertrouwen te kunnen hebben in de financiering van het noodzakelijke beheer, nu en in de toekomst. Wij verwachten dat zij daardoor meer dan nu geneigd zullen zijn gebiedsprocessen te starten en daarbij een regisserende rol op zich te nemen. 4 Financiële consequenties Bij decembercirculaire 2013 worden de middelen voor 2014 verdeeld over het Provinciefonds. Uitgangspunt hiervoor is de kosten georiënteerde verdeling, volgens het advies van de Commissie Jansen-2. In het eerste kwartaal van 2014 zullen wij de financiering van de realisatie van de EHS opnieuw in beeld brengen met een financiële horizon tot en met 2020 of langer. Dit gewijzigd inzicht zal verwerkt worden bij Voorjaarsnota In totaal moeten wij aan het Rijk en de provincie Drenthe 23,2 miljoen betalen. Voor deze betalingen is vooraf een betalingsritme vastgesteld. Om aan deze betalingsverplichting te kunnen voldoen, verzoeken wij u een investeringskrediet beschikbaar te stellen van in totaal 23,2 miljoen in de periode 2013 tot en met 2018 en dit vanaf 2014 volledig te dekken uit de verkoopopbrengsten van de ter beschikking gestelde gronden. Als gevolg van de vooraf vastgestelde betalingstermijnen en het tempo van de gerealiseerde grondverkoopopbrengsten, zal er sprake zijn van een periode waarin de vergoeding aan het Rijk groter is dan de gerealiseerde grondverkoopopbrengsten. De rentelasten hiervan zullen worden gedekt uit de Reserve Natuurterreinen. Ook de kosten van de uitvoering (taxatie, waterschapslasten) komen ten laste van de Reserve Natuurterreinen. 3 7

8 Statenbrief - PS natuurpact en bestuursovereenkomst grond 5 Proces en evaluatie De Bestuursovereenkomst grond en de overeenkomst met de manifestpartijen hebben consequenties voor de door de Staten vastgestelde Beleidsuitwerking Natuur en Landschap. Op basis daarvan zal een wijziging van de Beleidsuitwerking in procedure worden gebracht. Arnhem, 24 september zaaknummer Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris bijlagen: - Ontwerpbesluit Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond - "Toelichting op Bestuursovereenkomst grond" - "Bestuursovereenkomst grond" - Advies Commissie Jansen-2: "Provincies, natuurlijk doen!; Aanvulling BBL-oud-grond, Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond." - "Toelichting op Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" - "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" - "Overeenkomst tussen Manifestpartners en provincies/ipo over uitvoering van natuur- en landschapsbeleid" - De bij de overeenkomst tussen manifestpartners en provincies/ipo behorende "Financiële plaat" - Advies Commissie Jansen-2: "Provincies, natuurlijk doen!; advies aan het Interprovinciaal Overleg over verdeling van de financiële middelen uit Regeerakkoord Rutte II voor ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" - Brochure "Extra natuurprojecten 2013" 4 8

9 PS ontwerpbesluit Provinciale Staten Vergadering d.d. Besluit nr. PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gelet op het voorstel PS2013-xxx van Gedeputeerde Staten; Gelet op artikel 143, tweede lid, van de Provinciewet; BESLUITEN 1 Kennis te nemen van: a het "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" en de middelen die in dat kader door het Rijk beschikbaar worden gesteld; b de "Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuuren landschapsbeleid" over de uitvoering van het Natuurpact en de bij de overeenkomst behorende "Financiële plaat"; c het advies van de commissie Jansen-2 "Provincies, natuurlijk doen!; advies aan het Interprovinciaal Overleg over verdeling van de financiële middelen uit Regeerakkoord Rutte II voor ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" en de daarbij behorende "Aanvulling BBL-oud-grond, Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond." 2 In te stemmen met de financiële consequenties die voortvloeien uit: a de overeenkomst genoemd onder 1.b en het advies genoemd onder 1.c; b de Bestuursovereenkomst grond inhoudende dat voor de provincie Gelderland geldt: i dat het economische eigendom van hectare BBL-oud-grond (peildatum 1 januari 2011), per 1 januari 2014 wordt overgedragen aan de provincie Gelderland. Hiervan is de levering van het juridische eigendom van hectare BBL-oud pas na Het economische eigendom van 959 hectare BBL-nieuw ligt al bij de provincie Gelderland; ii dat wordt betaald aan het Rijk als voorfinanciering van de verwachte verkoopopbrengst van BBL-gronden. Betaling zal geschieden in drie termijnen: , en in ; iii rekening en risico van het beheer van de gronden ligt met ingang van 1 januari 2014 bij de provincie Gelderland. 3 Besluiten a het aandeel van de provincie Gelderland in de betaling aan de provincie Drenthe vanwege een tekort aan BBL-oud-gronden in deze provincie van te voldoen in 4 jaarlijkse gelijke termijnen met ingang van 2014; b een investeringskrediet beschikbaar te stellen van en dit vanaf 2014 te dekken uit de verkoopopbrengsten van de ter beschikking gestelde gronden; 9

10 PS ontwerpbesluit c de rentekosten en de uitvoeringskosten van het investeringskrediet ten laste te brengen aan de Reserve Natuurterreinen. Arnhem, 24 september zaaknummer Provinciale Staten van Gelderland voorzitter griffier 2 10

11 Bijlage - PS toelichting op bestuursovereenkomst grond Bijlage bij Statenbrief Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Zaaknummer Toelichting op Bestuursovereenkomst grond 1 Wat vooraf ging In het "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" zijn nieuwe ambities met betrekking tot grond verwoord die zowel afwijken van het Bestuursakkoord natuur als een aanvulling daarop zijn. Het resultaat van de wijzigingen is dat het Rijk haar gronden van Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) overdraagt aan de provincies voor het realiseren van de ambities verwoord in het Natuurpact. De wijzigingen en nieuwe ambities zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst grond. Voor de provincies is het van cruciaal belang dat ze over alle BBL-gronden kunnen beschikken en dat het Rijk deze niet op een later moment alsnog kan aanwenden. Echter, niet alle BBLgronden zijn toebedeeld voor realisatie van de EHS. Om toch het beschikkingsrecht van alle BBL-gronden te verkrijgen, betalen de provincies het Rijk. Hier tegenover staat de verwachte verkoopopbrengst van BBL-gronden. In november 2012 bent u geïnformeerd over de uitwerking van het Bestuursakkoord natuur (PS ). De inzet van ons was het in eigendom verkrijgen van BBL-grond om niet en een mogelijke grondaankoop ten laste van provinciale middelen. U hebt uw bereidheid uitgesproken om met deze inzet de onderhandelingen in te gaan. Een van de resultaten van de onderhandelingen is geweest dat er geen sprake is van juridische eigendomsoverdracht. Wij krijgen wel de beschikking, door middel van economische eigendom, over alle BBL-gronden gelegen in de provincie Gelderland. De provincie verkrijgt het recht op de opbrengst bij verkoop. Vooruitlopend daarop compenseren wij het Rijk tot een maximum bedrag. Een en ander is vastgelegd in de Bestuursovereenkomst grond. Ter realisering van de ambitie in het Natuurpact hebben de provincies afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling van de opgave en de middelen, inclusief de verkrijging en de betaling van de grond. De verdeling is vastgelegd in de rapporten van de Commissie Jansen-2 Provincies, natuurlijk. Doen! en Aanvulling BBL-oud-grond. Beide rapporten zijn door het IPObestuur op 20 juni 2013 vastgesteld. 2 Bestuursovereenkomst grond In de Bestuursovereenkomst grond zijn nieuwe afspraken gemaakt over de inzet van de grondvoorraad van BBL. Op grond van deze afspraken kunnen provincies per 1 januari 2014 beschikken over de BBL-gronden, met uitzondering van de gronden voor de rijksdoelen (bufferzones). De provincies zullen de gronden inzetten voor de overeengekomen ontwikkelopgave voor de realisatie van de EHS. De provincie krijgt de beschikking over de gronden in de vorm van economische eigendom. Dat wil zeggen dat de provincies deze gronden kunnen gebruiken (ruilen, inrichten, beheren, verkopen). Bij verkoop zal de juridische eigenaar, het Rijk, medewerking verlenen. Het juridische eigendom kan ook worden overgedragen aan de provincies. Voor een gedeelte van de gronden geldt dat de levering van het juridische eigendom pas na 2016 kan plaatsvinden. De gronden komen na 2016 in jaarlijkse tranches van hectare indien nodig, beschikbaar. Nadere afspraken over (de reikwijdte van) het economische eigendom over de gronden worden gemaakt tussen de provincie en BBL. 11

12 Bijlage - PS toelichting op bestuursovereenkomst grond De reden dat er gekozen is voor overdracht van het economische en niet het juridische eigendom is hoofdzakelijk gelegen in de wens van het Rijk om de gronden zo lang mogelijk op hun balans te laten staan in het kader van het EMU-problematiek. Vervallen Een van de in de Bestuursovereenkomst grond beschreven afwijkingen is dat de verkoop van tot hectare bestaande natuur gelegen binnen de herijkte EHS vervalt. Er wordt door de provincies gezocht naar alternatieve dekking voor de financiering. En ook dat de verkoop of ruiling van hectare niet-ingerichte grond niet meer als hard getal gehanteerd wordt. Dit komt tegemoet aan onze eerder geuite wens. Bij het sluiten van het Bestuursakkoord natuur hebben wij aangegeven dat deze twee bepalingen niet kunnen worden uitgevoerd. Het betreft immers in veel gevallen bezit van particulieren. In de Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuur- en landschapsbeleid (zie bijlage) zijn afspraken gemaakt over de betrokkenheid van de terreinbeherende organisaties bij het uitvoeren van het Bestuursakkoord natuur, het Natuurpact en de Bestuursovereenkomst grond. Economische eigendom BBL-gronden In de Bestuursovereenkomst grond is geregeld dat de provincies het economische eigendom van de BBL-oud-gronden (verworven voor de ILG-periode) krijgen. Het economische eigendom van de BBL-nieuw-gronden (aangekocht tijdens de ILG-periode) ligt al bij de provincies. Economische eigendom wil zeggen dat de provincies deze gronden kunnen ruilen, verkopen, inrichten en beheren. Het Rijk blijft juridisch eigenaar, maar zal bij verkoop medewerking verlenen. Van de hectare BBL-oud-gronden kan van hectare het juridische eigendom pas na 2016 worden overgedragen. De exacte inhoud van het economische eigendom moet nog worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met BBL. Deze hectare blijft in ieder geval tot 1 januari 2016 op de balans van het Rijk. Zij kunnen wel worden gebruikt maar nog niet worden verkocht aan een eindbeheerder. Met ingang van 2016, ervan uitgaande dat het realisatietempo daartoe aanleiding geeft, worden deze hectares in tranches van hectaren per jaar beschikbaar gesteld. Betaling aan het Rijk Om de beschikking te krijgen over alle BBL-oud-hectaren, betalen de provincies 160 miljoen euro aan het Rijk. Daar staat tegenover dat de opbrengsten van verkoop van de gronden naar de provincies vloeien. Het IPO-bestuur heeft op 20 juni 2013 op basis van het advies van de commissie Jansen de verdeling van de 160 miljoen euro over de provincies vastgesteld. 3 Betekenis voor de provincie Gelderland Tekort provincie Drenthe De commissie Jansen heeft op grond van de ontwikkelopgaven een toedeling van de BBLhectaren per provincie gemaakt. Echter in de provincie Drenthe zijn te weinig BBL-oud-gronden gelegen ten opzichte van het toebedeelde. Deze hectaren liggen in andere provincies waaronder de provincie Gelderland. Bepaald is dat deze provincies het tekort van Drenthe financieren. Dit is niet uitgewerkt in de Bestuursovereenkomst grond, maar in het Jansen-2 rapport. Voorgesteld wordt om - in het licht van het samenstel aan bestuurlijke afspraken - de juridische verplichting aan te gaan jegens de provincie Drenthe tot betaling van dit bedrag. De provincie Gelderland dient aldus aan de provincie Drenthe te betalen een bedrag van ,-. Dit bedrag zal over een periode van vier jaar in gelijke bedragen worden overgemaakt. 2 12

13 Bijlage - PS toelichting op bestuursovereenkomst grond Wat te doen met de gronden De provincie Gelderland heeft dus per 1 januari 2014 het economische eigendom van hectare BBL-oud en 959 hectare BBL-nieuw (peildatum 1 januari 2011). Hiervan is de levering van het juridische eigendom van hectare BBL-oud pas na Een deel van deze gronden ligt binnen de begrenzing van de EHS en is daarmee beschikbaar om ingericht te worden of te worden verkocht met een kwalitatieve verplichting tot inrichting. Verkoop vindt plaats aan eenieder die de natuur wil beheren. De Realisatiestrategie Natuur en Landschap, PS , geeft u een beeld hoe deze inzet de komende jaren zal zijn. Gronden buiten de EHS kunnen worden geruild of worden verkocht. Verkoop zal om verschillende redenen plaats vinden: - Om middelen te verkrijgen voor de inrichting van natuur, conform het Bestuursakkoord Natuur en de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap (PS ). - Om middelen te verkrijgen om de vergoeding aan het Rijk terug te verdienen. - Om middelen te verkrijgen om het tekort van de provincie Drenthe te betalen. Wij zullen de BBL opdracht geven tot verkoop van de gronden. Verkoop van gronden onder onze aansturing gebeurt openbaar, transparant en marktconform, zoals de Europese regels voor mededinging en staatsteun voorschrijven. Ons protocol grondtransacties is hierop geënt. In het grondstrategieplan Natuur zullen wij beschrijven welke gronden worden ingericht dan wel geruild. In het laatste kwartaal van 2013 zal het worden vastgesteld. Er is dan ook inzicht in welke gronden de komende jaren verkocht zullen worden om aan onze verplichtingen te voldoen. Wij zullen de kosten voor verkoop in beeld brengen. Onze verwachting is dat binnen 5 à 10 jaar de gronden zonder marktverstoring verkocht kunnen zijn om aan onze verplichtingen te voldoen. Organisatie Met ingang van 1 januari 2014 zal het beheer van de gronden voor rekening en risico van de provincie Gelderland zijn. Wij zullen op basis van de Bestuursovereenkomst grond een overeenkomst sluiten met BBL waarin de exacte inhoud van het economische eigendom is geregeld en het beheer van de gronden. Vooralsnog overwegen wij niet het juridische eigendom BBL-gronden over te nemen. In dat geval zou onze organisatie geschikt moeten zijn om grondtransacties rondom deze circa hectare uit te voeren. Wij overwegen het beheer en de administratie van de gronden vooralsnog in handen van de BBL te laten. Bij de herziening van het grondbeleid, waarvoor wij u een kader hebben aangeboden in PS , zullen wij ons nader beraden over de organisatie van de grondtransacties. 4 Financiën Betalingsritme betaling Rijk Wij zullen het Rijk in drie termijnen betalen. De commissie Jansen-2 heeft bepaald dat de provincie Gelderland ,- van de 160 miljoen dient te betalen aan het Rijk. Het betalingsritme is als volgt: , en in Investeringsbudget Door verkoop van de BBL-gronden zullen wij in de komende jaren middelen verkrijgen om de inrichting te betalen, de vergoeding aan het Rijk terug te verdienen en het tekort van de provincie Drenthe te betalen. Er zal een tijdsverschil ontstaan tussen het moment van betalen en het verkrijgen van de verkoopopbrengsten. In totaal moeten wij aan het Rijk en de provincie Drenthe 23,2 miljoen betalen. Voor deze betalingen is een vooraf vastgesteld betalingsritme. Om aan deze betalingsverplichting te kunnen voldoen, verzoeken wij u een investeringskrediet beschikbaar te stellen van in totaal 23,2 miljoen in de periode 2013 tot en met 2018 en dit vanaf 2014 volledig te dekken uit de verkoopopbrengsten van de ter beschikking gestelde gronden. 3 13

14 Bijlage - PS toelichting op bestuursovereenkomst grond Als gevolg van de vooraf vastgestelde betalingstermijnen en de gerealiseerde grondverkoopopbrengsten, zal er sprake zijn van een periode waarin de vergoeding aan het Rijk nog niet is terug verdiend. De rentelasten hiervan zullen worden gedekt uit de Reserve Natuurterreinen. Ook de kosten van de uitvoering (taxatie, waterschapslasten) komen ten laste van de Reserve Natuurterreinen. Risico s Het risico van de waardeontwikkeling van de ter beschikking staande gronden is voor de provincie Gelderland, zowel in negatieve als in positieve zin. Positieve verkoopopbrengsten mogen wij naar eigen wens aanwenden voor de realisatie van de EHS. Negatieve risico s komen ten laste van de Reserve Natuurterreinen. Ook de tijdigheid van verkoop van de gronden is als een risico aan te merken. Als de verkoop van de gronden te traag verloopt, zullen de beheerkosten stijgen. Door een strakke verkoopstrategie te voeren, zal dit risico beperkt worden. Waardering In hoofdstuk V van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten zijn de uitgangspunten voor waardering, activeren en afschrijven van investeringen vastgelegd. Deze vormen het kader waarbinnen wij het BBL-bezit in de financiële administratie en verslaglegging zullen verantwoorden. Daar wij van de BBL-gronden het economische eigendom verkrijgen, zal de waarde van de gronden op de Balans als een vordering verantwoord worden. Er vindt nog onderzoek plaats naar de waarderingsgrondslag voor deze gronden. In de Jaarrekening 2014 en de volgende jaren zal het BBL-bezit in beeld zijn gebracht. 5 Vervolg Vaststellingsovereenkomst Wij zullen met de BBL vastleggen: de omvang van het economische eigendom, afspraken over het beheer en de exploitatie van de BBL-gronden in een (vaststellings)overeenkomst. Naar verwachting zullen wij die voor de jaarwisseling vast stellen. De met BBL te sluiten vaststellingsovereenkomst is ter uitvoering van de besluitvorming van uw Staten, waarin dit voorstel voorziet. Met toepassing van artikel II, aanhef en onder 1, eerste volzin van de Verordening betrokkenheid Provinciale Staten bij privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen en civiele verdediging zal die overeenkomst niet aan uw Staten worden voorgelegd. Herziening van het grondbeleid In de Statennotitie Grond en het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur (PS ) hebben wij u ook geïnformeerd over de andere aspecten welke spelen rondom aan- en verkoop van gronden. In PS hebben wij u de kaders voor het herzien van het huidige grondbeleid gepresenteerd. De overkomst van de BBL-gronden heeft implicaties voor de omgang met risico s bij economische eigendom. In het eerste kwartaal van 2014 zullen wij het herziene grondbeleid voorleggen. 4 14

15 Bijlage - PS bestuursovereenkomst grond BESTUURSOVEREENKOMST GROND Definitief n.a.v. BO 5 september 2013 Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van EZ B. 12 gedeputeerden onder voorbehoud instemming PS Considerans In het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur van 20 september 2011 en de aanvullingen en uitvoeringsafspraken van respectievelijk 7 december 2011 en 8 februari 2012 (deze drie afsprakendocumenten worden hierna aangeduid als Bestuursakkoord Natuur ), zijn door het Rijk en de provincies de afspraken vastgelegd over de decentralisatie van het natuurbeleid. In de Hoofdlijnennotitie ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (HLN), die de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. xx-xx-2013 aan de Tweede Kamer heeft toegezonden, geeft het Kabinet de ambities op hoofdlijnen voor de ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. Omdat na de decentralisatie het natuurbeleid onder de verantwoordelijkheid van de provincies is gebracht, is de hoofdlijnennotitie in overleg met de provincies tot stand gekomen. In de hoofdlijnennotitie geeft het Kabinet onder meer aan dat de termijn, waarbinnen het robuuste Natuurnetwerk Nederland gerealiseerd wordt, ten opzichte van het decentralisatieakkoord verlengd wordt van 2021 naar In de hoofdlijnennotitie zijn ook met betrekking tot grond nieuwe ambities verwoord die zowel afwijken van het Bestuursakkoord Natuur als een aanvulling daarop zijn. In deze overeenkomst zijn vervangende en aanvullende afspraken ten opzichte van het Bestuursakkoord Natuur met betrekking tot het onderdeel grond geconcretiseerd en operationeel gemaakt. Deze hebben onder meer betrekking op de BBL-oud-gronden. Het Rijk is economisch eigenaar van dit bezit en wenst dit ten behoeve van het realiseren van de in de hoofdlijnennotitie verwoorde ambities over te dragen aan provincies. Hierbij geldt telkens dat de ontwikkelopgave uit het Bestuursakkoord Natuur en de extra ambitie uit de hoofdlijnennotitie het uitgangspunt is. Het Rijk streeft naar z.s.m. afwikkeling van de ILG-subsidiebeschikking, waarmee de provincies desgewenst in staat worden gesteld ook het juridisch eigendom van de BBL-nieuw-gronden te verwerven. Ter realisering van de ambitie in de hoofdlijnennotitie hebben de provincies afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling van de opgave en de middelen inclusief de verkrijging en de betaling van de grond. (rapporten van de Commissie Jansen-2 Provincies, natuurlijk. Doen! en Aanvulling BBL-oud-grond van juni 2013). Toepassing grond-voor-grond principe 1. Het voornemen van Rijk en provincies in het Bestuursakkoord Natuur om tot ha bestaande natuur in de EHS te verkopen is vervallen. Daarvoor in de plaats gaan provincies zich inspannen om de benodigde middelen die gemoeid waren met deze grondcategorie op andere wijze te genereren. 2. De afspraak uit het Bestuursakkoord Natuur om ha verworven nog niet ingerichte gronden te verkopen komt te vervallen. Het principe dat terreinbeherende organisaties meewerken aan de voor de realisatie van de EHS noodzakelijke ruilingen, wordt echter in stand gehouden. 15

16 Bijlage - PS bestuursovereenkomst grond 3. Het economisch eigendom van de BBL-oud-gronden, wordt per 1 januari 2014, met uitzondering van de gronden t.b.v. bufferzones en groenfonds overgedragen aan de provincies, onder de navolgende voorwaarden: a. Bepalend voor de omvang van het aantal over te dragen hectares is de stand van zaken van het BBL-oud-bezit op inclusief het daarbij behorende BBL-oud-saldo ( ha waarvan ha t.b.v. bufferzones en groenfonds) waarop een correctie plaatsvindt voor de nadien opgetreden mutaties. b. Provincies betalen in navolgende termijnen 160 mln aan het ministerie van EZ: 2013, 35 mln (uiterlijk 15 oktober 2013) 1, 2014, 40 mln (uiterlijk 1 februari 2014) 2015, 45 mln (uiterlijk 1 februari 2015) 2016, 40 mln (uiterlijk 1 februari 2016) De provincies zullen bij het verkrijgen van de financiële middelen voor de betaling van de 160 mln aan het ministerie van EZ, handelen binnen de afspraken die het Kabinet en de provincies inzake het EMU-saldo hebben gemaakt of nog maken. c. De afspraken tussen Rijk en provincies hebben zich steeds gericht op ha, terwijl de voorraad BBL-oud-gronden op ha groot is. Een verschil van 643 ha. Rijk en provincies spreken af dat de provincies ook over deze 643 ha het economisch eigendom krijgen voor de realisatie van het Natuurnetwerk. Rijk en provincies zijn zich er van bewust dat de BBL-oud-voorraad naar verwachting zal krimpen ter grootte van 643 ha als gevolg van onderbedeling bij het Plan van Toedeling van de bestaande landinrichtingsprojecten. Eventuele verplichtingen die er op dit punt liggen zullen door de provincies worden overgenomen. d. De ha BBL-oud-bezit zal met ingang van 2016 in vier tranches van ha per jaar worden vrijgegeven aan de provincies tenzij uit het realisatietempo blijkt dat overdracht uitgesteld kan worden. Provincies tonen daartoe, op nog nader af te spreken verifieerbare wijze, aan dat het aan hun toegewezen deel van de ha noodzakelijk is voor de realisatie van het robuuste Natuurnetwerk en het Rijk kan daaraan toetsen. De Natuurmeting op Kaart is ondersteunend bij deze toetsing. e. Partijen spreken voor het totale BBL-oud-bezit af dat tot 2016 (zie punt 3 d) minimaal ha op de balans van BBL moet blijven staan. Daarom hebben provincies voor deze ha een beperkt economisch eigendom. De beperking is erin gelegen dat deze gronden pas in juridisch eigendom kunnen worden overgedragen indien voldaan is aan de voorwaarden onder punt 3 d van deze overeenkomst. 4. Voor de BBL-oud-gronden zal bij uitname van de grond uit BBL door de provincies behoudens de overeengekomen 160 mln geen nadere betaling meer vereist zijn. De bij BBL verantwoorde historische kostprijs van de BBL oud gronden zal bij juridische overdracht van de grond uit BBL ten laste van het door de oorspronkelijke financier verstrekte voorschot, respectievelijk het eigen vermogen van BBL worden afgeboekt. 5. Mocht er met betrekking tot de ha sprake zijn van een meerwaarde bovenop de 160 mln, dan zullen provincies deze meerwaarde volledig inzetten voor het realiseren van het robuuste Natuurnetwerk. 6. Rijk en provincies komen overeen dat met ingang van het beheer van de aan provincies over te dragen BBL-oud-gronden ( ha) en de BBL-nieuw-gronden voor rekening en risico van de provincies zal plaatsvinden. Hiervoor zullen de provincies in de vaststellingsovereenkomsten met BBL per provincie afspraken maken. 1 in overleg met provincies wordt onderzocht of het bedrag van 35 mln in 2013 haalbaar is. De eventueel niet gerealiseerde betaling in 2013 wordt evenredig toegevoegd aan de betalingsverplichting in

17 Bijlage - PS bestuursovereenkomst grond 7. Rijk en provincies bepalen in overleg hoe ieders aanspraak op het aandeel van het exploitatiesaldo BBL van tot op juiste en transparante wijze wordt verdeeld. Indien dit niet op eenvoudige wijze kan of onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, zal sprake zijn van een proportionele toerekening op basis van het aantal ha s bezit. 8. Op basis van deze overeenkomst zullen de individuele provincies met BBL (vaststellings-) overeenkomsten sluiten waarin het economisch eigendom wordt vastgelegd en nadere afspraken omtrent beheer en exploitatie worden gemaakt. Rijk en provincies constateren dat er op basis van de in deze overeenkomst vastgelegde afspraken geen belemmeringen meer aanwezig zijn om afspraken m.b.t. eigendom, beheer en exploitatie verder uit te werken in individuele overeenkomsten tussen BBL en de provincies. Rijk en provincies geven BBL opdracht om de gefaseerde levering van de ha te bewaken conform punt 3 e én de afspraken die de provincies daarover hebben gemaakt op basis van het advies van de Commissie Jansen-2 Aanvulling BBL-oud-grond van juni De provincies willen de governance BBL aanpassen aan de op het onderdeel grond geconcretiseerde en operationeel gemaakte afspraken met het Rijk. Provincies treden hiertoe in overleg met het BBL en bezien samen met het rijk welke stappen gezet moeten worden om het Bureau Beheer Landbouwgronden ook in de nieuwe situatie goed te kunnen laten functioneren. Het Rijk zal binnen haar mogelijkheden medewerking verlenen aan noodzakelijke aanpassingen. Op verzoek van de provincies zullen tussen de eigenaar van BBL en de provincies afspraken worden gemaakt inzake een gemeenschappelijk werkwijze en sturing van BBL. 17

18 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond 18

19 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond 1. Inleiding Voor de verdeling van de middelen uit de hoofdlijnennotitie van het ministerie van EZ ( 200 miljoen) is advies gevraagd aan onze commissie (Commissie Jansen-2). Dit advies is uitgebracht in ons rapport Provincies, natuurlijk doen!. Tijdens het maken van dit advies is onze commissie op 3 juni 2013 aanvullend gevraagd de verdelingsvraagstukken die samenhangen met de overname van de resterende BBL-oud-grond voor de provincies uit te werken (zie de opdrachtbrief in bijlage 1). Dat hebben wij in dit aanvullende advies gedaan. Als eerste gaan we in op de gehanteerde uitgangspunten. Daarna volgt de verdeling van de 160 miljoen die betaald moet worden aan EZ (paragraaf 3), de verdeling van de ruim 15 miljoen aan Drenthe (paragraaf 4) en het totaaloverzicht van de betalingen per provincie (paragraaf 5). 2. Uitgangspunten Bij het opstellen van dit aanvullende advies zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. Peildatum 1 januari 2011 Wij zijn van mening dat de verdelingsvraagstukken allemaal bezien moeten worden in het licht van het moment waarop het decentralisatieakkoord in werking is getreden met als peildatum 1 januari Wij zijn ons ervan bewust dat de tijd sindsdien niet heeft stilgestaan en nemen de wijzigingen van latere datum in onze beschouwing mee, maar blijven alles terug redeneren naar de peildatum van 1 januari BBL-oud-gronden zijn sluitpost in verdeling dekking ontwikkelopgave In ons eerste advies is geconstateerd dat van de vier grondcategorieën voor dekking van de ontwikkelopgave de sluitpost bij de BBL-oud-grond lag. Uitgegaan van gecorrigeerde oppervlakten BBL-oud-grond uit rapport Jansen-2 Bij de vaststelling van ons eerste rapport, Provincies, natuurlijk!, waarin de dekking vanuit het grond-voor-grond principe is uitgewerkt, heeft het IPO-bestuur een aantal omissies benoemd. Deze omissies zijn gecorrigeerd in ons tweede rapport, Provincies, natuurlijk doen!. De oppervlakten BBL-oud-grond uit dit tweede rapport (zie bijlage 2) zijn gehanteerd voor het verdelingsvraagstuk van de BBL-oud-gronden. Betaling aan EZ in twee tranches Het eerste verdeelvraagstuk heeft betrekking op een bijdrage van 160 miljoen, die de provincies in twee tranches zullen betalen aan het ministerie van EZ, en waarvoor zij in ruil de volledige beschikking krijgen over alle BBL-oud-gronden. Tekortprovincie krijgt geen grond maar geld In het verdeelvraagstuk is meegenomen dat er 1 provincie (provincie Drenthe) is die een tekort aan BBL-gronden heeft om de dekking voor de eigen ontwikkelopgave te realiseren. De hectares benodigd voor deze tekortprovincie liggen in andere provincies. Daarom is er voor gekozen dat de overige provincies vanuit deze BBL-gronden het tekort van Drenthe financieren. Uitname EZ in 2011 is verrekend met provinciale bijdrage aan restantbetaling EZ In 2011 heeft het ministerie van EZ een bedrag van 15,054 miljoen ingehouden op de BBLrekening, dit stond gelijk aan 385 hectare. Deze uitname hebben we betrokken bij de verdeling van de 160 miljoen. Betaling door provincies op basis van oppervlakte x grondprijs Voor de verdeling zijn we ervan uitgegaan dat de provincies betalen naar rato van een bedrag dat gelijk staat aan de oppervlakte vermenigvuldigt met de grondprijs. Voor de grondprijs is de Grondprijsmonitor (GPM) BBL van 1 januari 2011 gehanteerd. Streven naar eenvoudige verdeling Tenslotte zijn wij uitgegaan van een zo eenvoudig mogelijke en daarmee werkbare verdeling van de bedragen, die aansluit bij ons eerste advies. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2 19

20 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond 3. Verdeling van de 160 miljoen De provincies hebben met EZ afgesproken dat zij 160 miljoen zullen betalen voor de ca ha BBL-oud-gronden die het rijk wil verkopen ten behoeve van haar eigen (verkoop)taakstellingen. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten komen we tot de volgende verdeling: Figuur 1: Verdeling van de 160 miljoen te betalen aan EZ BBL Oud resterend (in ha) Af te dragen aan (in ha) % bijdrage in verkooptaakstelling Totaal te betalen aan EZ (in ) Uitname 2011 (in ) Restant te betalen aan EZ (in ) Betaling in 2014 en 2015 (in ) Groningen ,19% Fryslân ,95% Overijssel ,57% Gelderland ,94% Utrecht ,24% N-Holland ,51% Flevoland 0 0 0,00% Z-Holland ,11% Zeeland ,31% N-Brabant ,12% Limburg ,07% Drenthe ,00% EZ Totaal ,00% Toelichting: Uit de tabel in bijlage 2 blijkt dat er ha resteert voor de betaling aan EZ en de tekortprovincie. In figuur 1 is dit overgenomen in kolom 2 (BBL-oud resterend) en 3 (Af te dragen aan). Alleen Drenthe heeft te maken met een tekort (kolom 3, Af te dragen aan). Drenthe betaalt daarom niet mee aan EZ, evenmin als Flevoland, die geen beschikking heeft over BBL-oud gronden. Voor de verdeling van het te betalen bedrag hebben wij de oppervlakte per provincie vermenigvuldigd met de grondprijs per 1 januari Dat getal hebben we gebruikt om uit te rekenen welk percentage elke provincie moet bijdragen voor de betalingen aan EZ en aan de tekortprovincie(kolom 4). Op deze wijze heeft elke provincie de gelijke mogelijkheid om met de verkoop van de BBL-oudgronden het te betalen bedrag terug te verdienen en komen de provincies daarmee allemaal in dezelfde uitgangspositie. In de bovenstaande tabel zijn de kolommen BBL-oud resterend en Af te dragen aan gebaseerd op de nieuwe tabel 1 van de Commissie Jansen-2 waarin de omissies zijn verwerkt (zie bijlage 2). Vervolgens hebben wij de volgende redeneerlijn gehanteerd: 1. Door de oppervlakte te vermenigvuldigen met de grondprijs per 1 januari 2011 op basis van GPM BBL wordt het percentage uitgerekend dat provincies moeten betalen. 2. Dit percentage wordt omgerekend in bedragen die betaald moeten worden. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 3 20

21 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond 3. Van de bedragen die betaald moeten worden, hebben we in de volgende kolom aangegeven wat al eerder betaald is door de provincies bij de uitname in Het totaal van de te betalen bedragen minus de uitname van 2011 geeft de restantbetaling aan EZ, in twee gelijke delen van 80 mln. 5. Het bedrag dat nog aan Drenthe moet worden betaald ten gevolge van de uitname, zijnde , is meegenomen in paragraaf 4. BBL-oud-saldi Wij hebben de voor de provincies beschikbare BBL-oud-gronden verdeeld per 1 januari Op de rekening van BBL stonden echter ook nog opbrengsten uit reeds verkochte gronden voor een bedrag van Wij adviseren om dat bedrag aan te wenden voor de betaling aan EZ, waardoor het bedrag dat in 2014 betaald moet worden ad 80 miljoen dan naar rato met vermindert. Tevens is ons advies om de BBL-oud-saldi per provincie per 1 januari 2011 op nul te zetten. Voor een inhoudelijke toelichting verwijzen wij naar bijlage 3. Verdeling van de ha op BBL-balans De provincies hebben met EZ de afspraak gemaakt dat hectare BBL-oud-grond gefaseerd beschikbaar komt in de periode in tranches van hectare per jaar over een periode van 4 jaar. Dit betekent dat er tot 2019 een bepaalde hoeveelheid BBL-oud-grond op de BBL-balans moet blijven staan. Deze oppervlakte mag niet eerder verkocht worden. Wij hebben geconstateerd dat dit in de uitvoering een complexe materie betreft die zeer technisch van aard is. Daarom geven wij op dit onderdeel een advies aan de provincies dat moet worden gezien als een handreiking in deze complexe materie. Ons voorstel is opgenomen in bijlage 4. Hier is een overzicht opgenomen waarin per provincie is berekend hoeveel hectare in de verschillende jaren op de BBL-balans moet blijven staan. 4. Verrekening met en betaling aan Drenthe Voor de verrekening met Drenthe en de termijnen van betaling adviseren wij als volgt: Figuur 2: Verdeling van de ruim 15 mln te betalen aan Drenthe Totaal betalingen aan Drenthe (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Groningen Fryslân Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal Toelichting: 1 In 2011 was de verdeling over de provincies vanuit Jansen-1 nog niet bekend waardoor ook Drenthe in 2011 al mee betaald heeft, terwijl later bleek dat Drenthe een tekortprovincie is. Drenthe ontvangt deze betaling uit 2011 nu terug. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 4 21

22 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Drenthe heeft een tekort van 420 hectare. Wij hebben deze oppervlakte omgerekend naar een bedrag dat weer gebaseerd is op de grondprijsmonitor BBL per 1 januari 2011 van Drenthe. Drenthe heeft dan een tekort van Daarnaast was door EZ een bedrag van uitgenomen in Dat bedrag moet ook aan Drenthe worden terugbetaald. Het totaal dat aan Drenthe moet worden betaald komt daarmee op Dit tekort moet betaald worden door de provincies die de resterende BBL-oud-grond ter beschikking hebben gekregen. Immers iedere provincie, met uitzondering van Drenthe en Flevoland, heeft een overschot aan BBL-oud-grond gekregen van waaruit EZ en de tekortprovincie betaald kan worden. De verdeling van het aan Drenthe te betalen bedrag is eveneens gerelateerd aan het aantal hectare vermenigvuldigt met de grondprijs uit GPM BBL per 1 januari 2011 per provincie en dus de hoeveelheid geld die met de grond gemoeid is. Onze commissie adviseert verder om Drenthe over een termijn van 4 jaar te betalen. 5. Totaaloverzicht te betalen bedragen aan EZ en tekortprovincie Drenthe In de paragrafen 3 en 4 hebben wij geadviseerd hoe om te gaan met het verdelingsvraagstuk van de betalingen aan EZ en Drenthe. Onderstaand is een overzichttabel opgenomen van het totaalbedrag en het betalingsregime. Figuur 3: Overzicht van de ruim 175 miljoen te betalen aan EZ en Drenthe Te betalen aan EZ (in ) Te betalen aan Drenthe (in ) Totaal te betalen (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Betaling (in ) Groningen Fryslân Overijssel Gelderland Utrecht N-Holland Flevoland Z-Holland Zeeland N-Brabant Limburg Totaal Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 5 22

23 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Aanvullende opdracht Commissie Jansen-2 Bijlage 1 Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 6 23

24 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 7 24

25 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Tabel 1 na verwerking omissies door Commissie Jansen-2 Bijlage 2 Verdeling ontwikkelopgave en dekking Commissie Jansen-1 na verwerking omissies Zandmaas Limburg en RodS Noord-Holland (in ha) Ontwikkelopgave (ha) Verwerving Inrichting Nieuwe natuur niet ingericht Bestaande natuur Dekking (ha) BBL-oud t.b.v. eigen opgave Tekort Resterend BBL-oud BBL-oud binnen begrenzing en oude doelen Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht BBLnieuw Noord- Holland Flevoland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg RodS Totaal De wijzigingen ten opzichte van Jansen-1 zijn in blauw weergegeven. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 8 25

26 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Verdeling BBL-oud-saldi Bijlage 3 Inleiding: Allereerst een uitleg over het begrip BBL-oud-saldi. Als BBL-oud-grond wordt verkocht, komt het geld binnen op een aparte rekening bij BBL, de zogenaamde BBL-oud-rekening. Deze rekening werkt als een rekening courant. Het geld op die rekening is het BBL-oud-saldo. Provincies konden hiermee weer nieuwe BBL-oud-gronden aankopen. Ook konden zij rood staan. Het totaal van de BBL-oud-saldi van alle provincies opgeteld bedroeg per 1 januari Advies: Over de verdeling van de BBL-oud saldi per 1 januari 2011 adviseert onze commissie als volgt: - Wij gaan er van uit dat met het overnemen van de onverdeelde boedel BBL-oud ook het resterende saldo van de BBL-oud saldi overgaat naar de provincies. - De provincies spreken met BBL af dat de BBL-oud-saldi per 1 januari 2011 op nul worden gezet en vanaf 1 januari 2011 voor iedere provincie apart worden bijgehouden. Provincies regelen dat die saldi dan ook alleen door en voor de desbetreffende provincie kunnen worden aangewend. - Vervolgens kunnen de provincies en BBL het saldo op rekening, zijnde 2,137 miljoen, gebruiken voor de betaling aan EZ van de 160 miljoen. Toelichting: Onze commissie heeft het effect van een positief of negatief saldo voor de ontwikkelopgaven en de dekking volgens Jansen-1 onderzocht en komt tot de volgende constatering: Provincies die op 1 januari 2011 een positief saldo hadden, hadden met dit saldo grond kunnen kopen, maar hebben dat niet gedaan. Als ze grond gekocht hadden zou dat geen gevolgen voor de ontwikkelopgave hebben gehad en zouden ze niet meer grond krijgen voor de dekking van de ontwikkelopgave. De grond zou dan worden ingezet voor de tekortprovincie. Voor provincies met een negatief saldo geldt het omgekeerde: ook zij zouden geen extra grond voor dekking hebben gekregen omdat de ontwikkelopgave niet anders zou zijn. Wij adviseren daarom als eerste om de BBL-oud-saldi per provincie per 1 januari 2011 op nul te zetten, zodat daarna op basis van het decentralisatieakkoord en het advies van de Commissie Jansen-1 alle provincies vanuit eenzelfde positie met een schone lei kunnen starten. Wij hebben ook aangegeven dat hierdoor geen enkele provincie wordt bevoor- of benadeeld. In de Commissie Jansen-1 is er ook impliciet al vanuit gegaan dat deze saldi nul zijn. Wij adviseren om het bedrag van aan te wenden voor de betaling aan EZ, waardoor het bedrag 2014 ad 80 miljoen dan naar rato met vermindert. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 9 26

27 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Handreiking verdeling hectare Bijlage 4 In de aanvullende opdracht is onze commissie ook gevraagd om te adviseren over de verdeling van de hectare BBL-oud-grond die de provincies minimaal op de BBL-balans moeten laten staan. Wij hebben geconstateerd dat dit een complexe materie betreft en zeer technisch/uitvoerend van aard is. Daarom geven wij op dit onderdeel een advies aan de provincies dat moet worden gezien als een handreiking in deze complexe materie. Figuur 4: Verdeling van de hectare BBL-oud eigen dekking (in ha) Tekort (ha) Resterend BBL-oud (ha) BBL-oud binnen en oude doelen (in ha) Minimaal op BBL balans (ha) Minimaal op BBL balans (ha) Minimaal op BBL balans (ha) Minimaal op BBL balans (ha) Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht N-Holland Flevoland Z-Holland Zeeland N-Brabant Limburg RodS Totaal Toelichting: In ons eerste advies hebben we aangegeven dat de gehele hectare BB-oud-grond nodig is om de in het decentralisatieakkoord afgesproken ontwikkelopgave te realiseren. Dit mede omdat er al meer dan hectare binnen begrenzing lag en daarmee in onze optiek de provincies deze eerste hectare niet konden benutten om daarmee geld vrij te krijgen voor de restant ontwikkelopgave. Nu nemen provincies de resterende BBL-oud -gronden over en moeten hiermee op korte termijn aan de slag om de benodigde bedragen van 160 (voor EZ) en 15 miljoen (voor Drenthe) te genereren. Wij gaan er vanuit dat de hectare die tot 2016 op de BBL-balans moet blijven staan vooral gronden betreft uit de categorie BBL-oud eigen dekking (kolom 2). Dit conform ons uitgangspunt in Jansen1 waar we er ook vanuit gegaan zijn dat de gronden binnen begrenzing op korte termijn nodig zijn om de overeengekomen doelen te realiseren. Voor de verdeling van de hectare die vanaf 2016 in tranches beschikbaar komt, zijn eerst de hectares uit kolom 2 (BBL-oud eigen dekking) gebruikt. Voor het resterende tekort zijn de oppervlaktes uit kolom 5 (BBL-oud binnen begrenzing en oude doelen) naar rato over de provincies verdeeld. De hectares die van EZ worden gekocht (kolom 4, Resterend BBL-oud), moeten verkocht worden ter dekking van de betaling aan EZ en kunnen dus waarschijnlijk niet op de balans blijven staan. Vandaar dat is gekeken naar kolom 5 (BBL-oud binnen begrenzing en oude doelen). De laatste vier kolommen Minimaal op de BBL-balans ha geven de aldus berekende oppervlakte per provincie aan die op dat moment op de balans moet staan. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

28 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 aanvulling BBL-oud-grond Provincies zijn daarbij vrij om binnen het BBL-oud-areaal zelf te bepalen welke gronden daadwerkelijk onder die afspraak worden gebracht. Provincies zijn vrij om de gronden te ruilen of in te richten, als de benoemde hectares maar op de balans van BBL staan. Omdat de afspraak vervolgens is dat de hectare in vier tranches wordt vrijgegeven, kunnen de provincies vanaf 1 januari 2016 jaarlijks 1/4 deel van de oppervlakte grond uitnemen. Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

29 Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur Bijlage bij Statenbrief Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Zaaknummer Toelichting op het Natuurpact 1. Inleiding Aanleiding In de vergadering van uw Staten op 7 november 2012 heeft ons college toegezegd om uw Staten te informeren over de inzet van landelijk 200 miljoen per jaar 1 aanvullende financiële middelen voor natuur uit regeerakkoord Rutte II. Aan die toezegging geven wij invulling met de Statenbrief Natuurpact en Bestuursakkoord grond. Provincies en de Staatssecretaris van Economische Zaken hebben de afgelopen maanden intensief overleg gevoerd over de inzet van aanvullende rijksmiddelen voor natuur. De staatssecretaris heeft de resultaten van dit overleg in het "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" (zie bijlage; hierna: Natuurpact) aangeboden aan de Tweede Kamer. De afspraken met de staatsecretaris zijn mede gebaseerd op de "Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuur- en landschapsbeleid" (zie bijlage) en de daarbij behorende "Financiële plaat" (zie bijlage). De afspraken tussen provincies en Rijk bouwen voort op de reeds ingezette decentralisatie van het natuurbeleid. Net als bij de decentralisatie ligt de focus van de afspraken op internationale doelen. Doel In deze toelichting gaan wij nader in op inhoud en achtergronden van: - "Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland" - "Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuur- en landschapsbeleid" en de daarbij behorende "Financiële plaat" - "Advies Commissie Jansen-2; Provincies, natuurlijk doen! Advies aan het Interprovinciaal Overleg over verdeling van de financiële middelen uit regeerakkoord Rutte II voor ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland". Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting. Wij schetsen de vervolgstappen die wij naar aanleiding van het bereikte akkoord zullen nemen. Voor 2013 heeft het Rijk incidenteel 200 miljoen beschikbaar gesteld naar aanleiding van het "Lenteakkoord". Over de inzet van deze middelen informeren wij uw Staten volledigheidshalve in de laatste paragraaf van deze toelichting. 1 Het kabinet Rutte II stelt landelijk de volgende middelen ter beschikking (bron: rijksbegroting 2014): en 2015: 100 miljoen per jaar en 2017: 300 miljoen per jaar - Vanaf 2018: 200 miljoen per jaar 29

30 Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur Kader Op 27 juni 2012 hebben uw Staten de "Beleidsuitwerking Natuur en Landschap" (PS ) vastgesteld. Hierin zijn de gevolgen van het Bestuursakkoord natuur 2 voor Gelderland uitgewerkt. Die uitwerking was mede gebaseerd op de verdeling van de gedecentraliseerde middelen naar aanleiding van het advies van de commissie Jansen I, zoals op 11 oktober 2012 door uw staten besproken (PS ). In Beleidsuitwerking Natuur en Landschap zijn de contouren voor de aanpak van natuur en landschap vastgelegd. Daarbij constateerden wij dat het Bestuursakkoord natuur nog enkele open einden liet zien. Er resteerden onder andere vragen over de dekking van natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer en de beschikbaarheid van rijksgronden ter financiering van de ontwikkelopgave resteerden. 2. Toelichting op Natuurpact en overeenkomst met manifestpartners 2.2 Verantwoordelijkheid en samenwerking Met de decentralisatie in 2011 is het natuurbeleid een kerntaak van de provincies geworden. Het Rijk heeft daarbij een rol als het gaat om ambities en kaders. Wij vinden het belangrijk dat het kabinet Rutte II deze lijn bestendigt. Aanvullende rijksmiddelen voor natuurontwikkeling en natuurbeheer worden door de provincies ingezet. Weeffouten uit het Bestuursakkoord natuur worden hersteld: provincies worden verantwoordelijk voor agrarisch natuurbeheer binnen én buiten de EHS en er zijn nadere afspraken gemaakt over natuur buiten de EHS en soortenbeleid. Hiermee wordt de kerntaak natuur voor provincies verder versterkt. Bij deze rolverdeling past een primaire verantwoording van het provinciale bestuur naar Provinciale Staten. Het Rijk kan deze informatie benutten in haar informatie naar de Tweede Kamer. Een onafhankelijke toets op de voortgang van het beleid past daarbij, zoals de ex ante evaluatie van de Gelderse Beleidsuitwerking Natuur en Landschap door het Planbureau voor de Leefomgeving heeft laten zien. 2.3 Ambities en afspraken In het Natuurpact bevestigt de staatssecretaris het Bestuursakkoord natuur als startpunt voor haar ambities voor de periode tot Zij wil daarbij een plus realiseren ten aanzien van: - versnelling van de realisatie van nieuwe natuur en verbindingen; - extra inspanningen voor herstelbeheer en water- en milieucondities; - een impuls aan de natuur buiten de EHS; - aandacht voor soortenbescherming; - een effectiever agrarisch natuurbeheer; - duurzame, economische ontwikkeling door de Programmatische Aanpak Stikstof. Gelet op de taakverdeling tussen provincies en Rijk is de wijze waarop invulling wordt gegeven aan deze ambities een taak van de provincies. Natuurbeheerders, waterbeheerder en particulieren zijn essentiële partijen bij de uitvoering van het natuurbeleid. 2 In het "Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur" van 20 september 2011 en de aanvullingen en uitvoeringsafspraken van respectievelijk 7 december 2011 en 8 februari 2012 (deze drie afsprakendocumenten worden hierna aangeduid als "Bestuursakkoord Natuur"), zijn door het Rijk en de provincies de afspraken vastgelegd over de decentralisatie van het natuurbeleid. 2 30

31 Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur Wij hechten daarom veel waarde aan de afspraken die tussen provincies/ipo en manifestpartijen zijn gemaakt over de uitvoering van natuur- en landschapsbeleid. Provincies en landelijke manifestpartijen zien de volgende uitdagingen voor het natuur- en landschapsbeleid: 1 Een robuust Nederlands natuurnetwerk realiseren dat internationale doelen flink dichterbij brengt. 2 Vergroten van het draagvlak voor natuur- en landschapsbeleid. 3 Meer zekerheid over de financiering van beheer en ontwikkeling van het Nederlandse Natuurnetwerk. Deze uitdagingen sluiten nauw aan bij de drie beleidspijlers van de Gelderse Beleidsuitwerking Natuur en Landschap: 1 Zorgvuldig omgaan met natuur en landschap. 2 Maatschappelijke betrokkenheid en eigenaarschap vergroten. 3 Natuur en landschap: haalbaar en betaalbaar. In de volgende paragraven gaan wij nader in op de inzet van middelen en op enkele specifieke onderwerpen die het Gelderse natuur- en landschapsbeleid raken. Wij constateren daarbij dat de afspraken over de inzet van middelen passen binnen de doelen die vastgelegd zijn in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap. 2.4 Inzet extra rijksmiddelen vanaf 2014 Provincies en maatschappelijke organisaties hebben in de Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies/ipo over uitvoering natuur- en landschapsbeleid (zie bijlage) een financiële plaat uitgewerkt voor de inzet van aanvullende rijksmiddelen: - 97 miljoen per jaar voor beheer, waaronder de beheeropgave uit het Bestuursakkoord natuur, aangevuld met opgaven voor onder andere agrarisch natuurbeheer buiten de EHS, faunafonds, soortenbescherming; miljoen per jaar voor de ontwikkelopgave cf. het Bestuursakkoord natuur. Deze bedragen zijn aanvullend op de financiële middelen die door het Rijk ( 105 miljoen per jaar) en door provincies ( 65 miljoen per jaar) beschikbaar zijn gesteld in het kader van het Bestuursakkoord Natuur. Met de inzet van de aanvullende rijksmiddelen wordt ook invulling gegeven aan de afspraken tussen provincies en Rijk over de dekking van maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof, waarover wij uw Staten eind vorig jaar informeerden (PS ). Met het beschikbaar komen van de aanvullende rijksmiddelen en nadere afspraken over de grondvoorraad kunnen onzekerheden in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap voor onder andere de volgende onderwerpen verder worden beperkt: - dekkingstekort voor natuurbeheer; - agrarisch natuurbeheer binnen én buiten de EHS; - dekking ontwikkelingsopgave uit rijks grondvoorraad. In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap is de dekking van de ontwikkel- en de beheeropgave tot en met 2016 veilig gesteld. De gemaakte afspraken met het Rijk en landelijke manifestpartners geven zicht op financiering van de ontwikkel- en beheeropgave die verder strekt dan deze financiële horizon. 3 31

32 Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur 2.5 Beheeropgave Het beheer van bestaande natuur is van groot belang voor het behalen van internationale doelen. In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap signaleerden wij nog een dekkingstekort voor natuurbeheer. Met de aanvullende rijksmiddelen en gelet op de afspraken over vergoeden van 75% van de normkosten aan natuurbeheerders kunnen wij dit dekkingstekort oplossen. Wij zullen daarom op korte termijn overgaan tot het openstellen van de regeling SNL voor 2014 op basis van een vergoedingspercentage van 75% van de normkosten, inclusief openstelling van de recreatietoeslag. 2.6 Agrarisch natuurbeheer Met de afspraken in het kader van het Natuurpact worden de provincies verantwoordelijk voor het agrarisch natuurbeheer binnen én buiten de EHS. Daarmee wordt een weeffout in het Bestuursakkoord natuur (het Rijk behield de verantwoordelijkheid voor agrarisch natuurbeheer buiten de EHS) hersteld. De uitvoering van het agrarisch natuurbeheer wordt hiermee voor alle betrokkenen eenvoudiger. Collectieven in de streek krijgen een centrale rol bij de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer. De financiering van agrarisch natuurbeheer is mede afhankelijk van middelen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Hiervoor moeten middelen van pijler 1 naar pijler 2 worden verschoven. Het is nog onzeker in hoeverre dit geld beschikbaar komt. Het agrarisch natuurbeheer moet ook effectiever worden. Wij richten ons daarom op vormen van agrarisch natuurbeheer die wezenlijk bijdragen aan doelen van Natura 2000, Kader Richtlijn Water en het Gelders Natuur Netwerk. Het gaat dan onder andere om weidevogelbeheer en akkervogelbeheer. Vlak dekkend botanisch beheer past daar in veel gevallen niet bij. 2.7 Ontwikkelopgave De Gelderse ambitie voor de verdere ontwikkeling van het natuurnetwerk is vastgelegd in de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap en verwerkt in de Omgevingsvisie. Daarbij gaan wij uit van een opgave van 5300 hectare nieuwe natuur binnen een zoekgebied van zo n 7000 hectare. De Gelderse EHS, in de Omgevingsvisie "Gelders NatuurNetwerk" en "Gelderse Groene Ontwikkelingszone", is een compact, hoogwaardig en onderling verbonden netwerk van natuur. Het Gelders Natuurnetwerk en de Gelderse Groene Ontwikkelingszone geven daarmee voldoende ruimte om invulling te geven aan de ambitie van kabinet Rutte II voor "robuuste natuur". In de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap is de dekking voor de ontwikkelopgave tot en met 2016 vastgelegd. Op basis van de aanvullende rijksmiddelen verwachten zij over een langere periode duidelijkheid te kunnen geven over de dekking van de ontwikkelopgave, mogelijk zelfs tot na Soortenbeleid en natuur buiten de EHS Over soortenbeleid en natuur buiten de EHS zijn in het kader van het Bestuursakkoord natuur geen afspraken gemaakt tussen provincies en Rijk. Onbelangrijk zijn deze onderwerpen echter niet. Bescherming van specifieke soorten, inclusief het treffen van maatregelen voor versterking van hun leefgebied is onderdeel van de internationale verplichtingen. Natuur buiten de EHS heeft vaak een grote waarde voor mens en natuurwaarden. Vanuit de aanvullende rijksmiddelen zal hiervoor een (beperkt) taakstellend budget worden gereserveerd. Daarmee is het soortenbeleid ook een provinciale verantwoordelijkheid geworden. 4 32

33 Bijlage - PS toelichting natuurpact ontwikkeling en beheer natuur 3. Toelichting op het advies van de Commissie Jansen-2 De commissie Jansen-2 heeft opdracht gekregen van het IPO om een advies uit te brengen over de verdeling van de aanvullende middelen uit het Regeerakkoord Rutte II. De commissie heeft een advies uitgebracht waarbij zij zich heeft gebaseerd op de beheer- en ontwikkelopgaven van de verschillende provincies. Zij heeft daarbij objectieve criteria gehanteerd die gebaseerd zijn op de bijdrage die provincies leveren aan de internationale doelen, rekening houdend met de afspraken in het kader van het Natuurpact. Zij bouwt daarmee voort op het advies van de Commissie Jansen I over de verdeling van middelen uit het Bestuursakkoord natuur dat wij uw Staten in het kader van de afrondingsovereenkomst ILG hebben aangeboden (PS ). Gelet op de middelen die beschikbaar komen, kan de provincie Gelderland rekenen op zo n 10% van de aanvullende rijksmiddelen. De commissie Jansen-2 stelt in haar advies ook enkele kleine correcties voor ten opzichte van de verdeling in het advies van de commissie Jansen in De definitieve verdeling van middelen over provincies komt tot stand in de december-circulaire waarmee de rijksmiddelen worden toegevoegd aan het provinciefonds. Naar aanleiding daarvan zullen wij een begrotingsvoorstel voorbereiden. 4. Vervolg Wij werken de financiële consequenties nader uit in een voorstel in het kader van de begroting 2014 dat wij in het eerste kwartaal van 2014 aan uw Staten voorleggen. Wij verwachten daarin concrete voorstellen te kunnen doen voor dekking van de opgave tot ten minste Inzet extra rijksmiddelen voor robuuste natuur in 2013 Ook voor 2013 is al een jaarschijf van 200 miljoen extra rijksgeld beschikbaar gesteld. Vooruitlopend op het bestuurlijk overleg tussen provincies en staatssecretaris in het kader van het Natuurpact hebben provincies en staatssecretaris afspraken gemaakt over de inzet van de extra rijksmiddelen voor dit jaar. Deze middelen zijn beschikbaar voor concrete projecten die bijdragen aan robuuste natuur en voor maatregelen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof. De extra rijksgelden voor robuuste natuur koppelen wij aan projecten binnen de Gelderse ontwikkelopgave die een specifieke bijdrage leveren aan robuuste natuur. De brochure Extra natuurprojecten 2013 (zie bijlage) geeft een overzicht van deze projecten. De brochure is in interprovinciaal kader is opgesteld. Over de inzet van middelen voor de PAS hebben wij uw Staten reeds geïnformeerd (PS ). 5 33

34 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland 1. Inleiding Een rijke, aantrekkelijke en maatschappelijk waardevolle natuur in Nederland, dat is waar het kabinet samen met de provincies en een groot aantal maatschappelijke partijen aan werkt. In deze notitie beschrijf ik de ambities met de natuur in Nederland en de weg waarlangs die gerealiseerd worden. De realisatie van de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland is gedecentraliseerd naar de provincies. Rijk en provincies werken vanuit verschillende rollen aan hetzelfde doel. Deze notitie is daarom opgesteld samen met de provincies. Een cruciale rol bij het werken aan een sterke natuur die verankerd is in de maatschappij, is weggelegd voor maatschappelijke organisaties. Ook zij hebben belangrijke inbreng geleverd aan de totstandkoming van deze notitie. Deze notitie geeft de ambities op hoofdlijnen voor de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland. Op hoofdlijnen, omdat de invulling en concretisering van de ambities gezien de taakverdeling tussen rijk en provincies een taak van de provincies is. Provincies hebben keuzevrijheid in de wijze waarop ze de ambities willen realiseren, maar ze zorgen daarbij wel voor onderlinge samenhang. De notitie beperkt zich ook tot hoofdlijnen, omdat de ambities niet door de overheden alleen kunnen worden gerealiseerd en de ontwikkeling van de natuur zich niet centraal laat sturen. Aileen met steun van de bewoners en gebruikers van gebieden en met ruimte voor maatwerk kan de natuurkwaliteit worden verhoogd en kunnen ontwikkeling en beheer adequaat worden georganiseerd. Juist regionaal kan synergie tussen natuurontwikkeling en andere (economische) functies tot ontwikkeling worden gebracht en kunnen ondernemers, burgers en maatschappelijke organisaties investeren in natuur. Zij worden dan ook van harte uitgenodigd om samen met rijk en provincies de ambities nader in te vullen en te realiseren. In de formulering van de ambities in deze notitie is het bestuursakkoord natuurl voor rijk en provincies het startpunt. De afgesproken resultaten uit dat akkoord staan. Het Regeerakkoord geeft kaders voor de extra ambitie die we nastreven. Deze notitie bouwt daarop voort en geeft een invulling aan het Regeerakkoord "Bruggen slaan". De ambities vormen een 'plus' bovenop de afspraken uit het Bestuursakkoord Natuur: minimaal een verdubbeling van de opgave voor verwerving en inrichting, realisatie van natuurlijke verbindingen; een verhoging van de kwaliteit van de natuur door extra inspanningen in (herstel)beheer en water- en milieucondities; een impuls aan de natuur buiten de EHS; aandacht voor soortenbescherming; een effectiever agrarisch natuurbeheer Het akkoord biedt nieuwe ruimte voor ondernemers om te kunnen ondernemen, wat goed is voor de werkgelegenheid in ons land. Het gaat jaarlijks om 1000 tot 1500 extra banen in de marktsector. Dit zijn banen direct gerelateerd aan de ontwikkeling van de extra natuur zoals vastgelegd in het akkoord. Daarnaast worden door de invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in bestaande natuurgebieden maatregelen genomen waardoor bedrijven weer ontwikkelruimte krijgen. Ecorys heeft berekend dat de PAS maatregelen direct en indirect ook nog eens extra banen opleveren. Voor de realisatie van de ambities hanteren rijk en provincies 2027 als tijdshorizon. In deze periode willen we een forse extra stap zetten op weg naar de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water. De periode tot en met 2027 is ook gekozen omdat deze periode aansluit op de einddatum van de Kaderrichtlijn Water. Dit vergroot de mogelijkheden om maximale synergie te bereiken tussen natuur- en watermaatregelen. De vastgestelde richting en afspraken zijn niet vrijblijvend. Ik heb met de provincies afgesproken om deze samen te bewaken, iedere drie jaar te evalueren en zo nodig bij te stellen. Om het proces 1 Het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid, te weten het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011, aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012, wordt geduld als 'bestuursakkoord natuur'. 1 van 10 34

35 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur van evalueren en bijstellen goed in te richten, zal het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) worden gevraagd om de voortgang regelmatig (ex durante) te evalueren op basis van onze monitoringgegevens. Daarbij gaat het primair om de bereikte kwalitatieve doelen. Deze notitie gaat over de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland: de EHS met daarbinnen de Natura 2000-gebieden, het agrarisch natuurbeheer, de Ieefgebieden binnen en buiten de EHS en ecologische maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Het Europese en Nederlandse natuurbeleid heeft daarnaast andere ambities en instrumenten: bewustwording bij burgers (in het bijzonder de jeugd) en bedrijven; synergie zoeken tussen natuur en andere maatschappelijke opgaven als waterveiligheid, waterberging, gezondheidszorg, recreatie en energievoorziening; verduurzaming van productie- en consumptieketens; het natuurlijk kapitaal in Nederland in beeld brengen; internationale afspraken maken. Een samenhangende visie op al deze onderwerpen wordt ontwikkeld en zal begin 2014 worden gepubliceerd, zoals ik in mijn brief 'Vooruit met natuurbeleid' (TK 33576, nr. 1) heb aangekondigd. Tegen de achtergrond van de ontwikkeling van die visie zet deze notitie voor de komende jaren de koers uit voor de ontwikkeling en het beheer van natuur in Nederland. Niet als blauwdruk, maar als richting die met inzichten en inzet van velen verbeterd en daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. De ambities worden hieronder beschreven in hoofdstuk 2, voorafgegaan door en gerelateerd aan het bredere perspectief dat mij voor de ontwikkeling en beheer van natuur voor ogen staat. Vervolgens besteedt de notitie aandacht aan de samenwerking tussen rijk en provincies en de rol van maatschappelijke partijen en andere overheden. Tenslotte geef ik aan hoe de ambities financieel gedekt worden. Een belangrijk onderdeel van de financiele dekking is de inzet van de gemiddeld 200 min. intensivering voor natuur uit het Regeerakkoord. 2. Ambities 2.1 Perspectief Natuur die waarde in zichzelf heeft en van blijvende betekenis is voor ons maatschappelijk welzijn; een natuur die er mag zijn, die burgers hoog waarderen, waar we graag in investeren en die we koesteren. Dat is het lange termijn perspectief dat ik heb geschetst in mijn brief "Vooruit met natuurbeleid". Dit perspectief gaat uit van kansen die de natuur mensen te bieden heeft, de maatschappelijke winst die natuur ons oplevert en van natuur die andere maatschappelijke ontwikkelingen stimuleert. Bovendien sluit het aan bij fundamentele ontwikkelingen die de toekomst van het natuurbeleid sterk beinvloeden: burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties die in toenemende mate een eigen verantwoordelijkheid nemen rond natuurbelangen, de gevolgen van klimaatverandering voor de "houdbaarheid" van de natuur in Nederland en het groeiend inzicht dat we nog meer baat kunnen hebben bij natuur als we die slim combineren met andere maatschappelijke belangen. Biodiversiteit is van levensbelang en legitimeert wereldwijde aandacht voor dit onderwerp. Ook de Nederlandse natuur vormt hierbij een belangrijke schakel en heeft daarom een internationale verantwoordelijkheid voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en landschap die kenmerkend zijn voor ons land. Het beschermen van de natuur is een verantwoordelijkheid die ons allemaal aangaat. Nederland heeft zich daarom verbonden aan verschillende internationale verdragen die bijdragen aan biodiversiteit. Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke partijen de natuur in Nederland blijvend te versterken. Centraal onderdeel in deze ambitie is de realisatie en het beheer van het Natuurnetwerk Nederland. Met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is het natuurbeleid op de kaart gezet. Met de benaming Natuurnetwerk Nederland gaan we de komende periode in, waarin het gaat om een robuust netwerk van natuur in heel Nederland en voor alle mensen. De inzet voor het Natuurnetwerk Nederland richt zich op meer kwaliteit, op grotere natuurgebieden en op het realiseren van natuurlijke verbindingen met omliggende gebieden. 2 van 10 35

36 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur Het Natuurnetwerk Nederland is geen doel op zichzelf maar een waardevol instrument voor het versterken van de natuur in Nederland. Ik streef naar een robuust Natuurnetwerk Nederland met grotere aaneengesloten oppervlakten die verbonden zijn met de grote ecosystemen. Het robuuste Natuurnetwerk Nederland is een concept dat niet statisch is, maar zich verder ontwikkelen kan, en waarbij de basis en de inzet vanuit de streek komt. Waar mogelijk wordt de combinatie gezocht met andere sectoren die bijdragen aan ons welzijn, zoals landbouw, water, recreatie en gezondheid. Natuur moet toegankelijk en beleefbaar zijn. Hoe meer en hoe directer mensen natuur kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur wordt. Beleving van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief (mede)gebruik van de natuur. Het is van belang om de mogelijkheden om de natuur beleefbaar te maken te vergroten. Veel burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben al heel goed in de gaten hoe waardevol natuur is. Ik wil mij verbinden met hen die de "groene afslag" nemen en ik zoek graag de samenwerking met nieuwe partners om de ambities te verwezenlijken. Hieronder ga ik nader in op de ambities van Rijk en provincies om het geschetste lange termijn perspectief te realiseren. 2.2 Robuust Natuurnetwerk Nederland Het Natuurnetwerk Nederland is de ruggengraat van de natuur in Nederland. Die ruggengraat moet robuust zijn, tegen een stootje kunnen. Dat gaat gebeuren door hem te vergroten, te verbeteren en verbindingen te realiseren tussen natuurgebieden onderling en tussen natuurgebieden en hun omgeving. Het Natuurnetwerk Nederland wordt groter en beter dan de EHS waar in het bestuursakkoord natuur afspraken over zijn gemaakt. De keuzes die daarbij gemaakt worden, zijn: Zorgen voor extra hectares natuur, waarmee de natuurgebieden robuuster worden gemaakt. Naast extra verwerving worden in deze periode vooral ook de al eerder verworven, maar nog niet ingerichte gronden, wel ingericht. Het is de ambitie om tot en met 2027 in ieder geval het dubbele van de ontwikkelopgave uit het bestuursakkoord natuur te realiseren. Concreet betekent het dat in de periode 2011 tot met 2027 er minimaal ha natuur wordt ingericht. Belangrijke natuurlijke verbindingen tot stand brengen, die zorgen voor een veerkrachtig netwerk. Het gaat hier om natuurlijke verbindingen tussen natuurgebieden in Nederland, en natuurgebieden over de grens en de verbinding met de grote watersystemen (grote rivieren, Zuidwestelijke Delta, Waddengebied en de Noordzeekustzone). De watercondities voor de Natura 2000-gebieden worden samen met de waterschappen zodanig verbeterd dat de gewenste kwaliteit van de natuur gewaarborgd wordt. In de Natura 2000-gebieden wordt het herstelbeheer uitgevoerd dat noodzakelijk is om te voldoen aan de internationale afspraken en om in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof ontwikkelingsruimte voor bedrijven en infrastructuur veilig te stellen. Particuliere beheerders en natuurorganisaties worden in staat gesteld om de vastgestelde doelen voor het beheer van het bestaande en ontwikkelde Natuurnetwerk Nederland efficient te bereiken. Aan beheerders en grondeigenaren wordt een substantiele eigen bijdrage gevraagd in verwerving en inrichting. De hoogte is mede afhankelijk van de verdienmogelijkheden die samengaan met de natuur die wordt nagestreefd. Gelijkberechtiging van private partijen is het uitgangspunt bij het beheer en de verwerving van bestaande en nieuwe natuur. Deze wordt in nader overleg tussen provincies en alle betrokken partijen nader uitgewerkt. Bij de vormgeving van het Natuurnetwerk Nederland wordt gezocht naar een goede balans tussen planologische duidelijkheid en voldoende flexibiliteit voor aanpassing aan mogelijkheden, beperkingen en ruimtelijke ontwikkelingen. Gebieden waarvan voorzien is dat de realisatie de komende jaren met voorrang plaatsvindt, worden effectief beschermd. In gebieden daarbuiten met mogelijkheden voor natuurontwikkeling mogen gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande functies niet vanwege het Natuurnetwerk Nederland worden beperkt. De concrete invulling van dergelijke gebieden zal afhankelijk zijn van het planologische beleid van de betreffende provincie. De provincies spannen zich in om planologische begrenzing van het robuuste Natuurnetwerk Nederland op 31 december 2013 afgerond te hebben. 3 van 10 36

37 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur Met maatschappelijke partijen zal nader uitgewerkt worden hoe het begrip kwaliteit in deze context wordt ingevuld. Bij die uitwerking wordt rekening gehouden met de internationale verplichtingen, de ontwikkeling van leefgebieden en soorten en de waardering door de samenleving. Uitgangspunt is dat de uitwerking geen extra monitoringsinspanningen met zich brengt, maar dat gebruik wordt gemaakt van bestaande monitoringgegevens. 2.3 Soortenbescherming Bescherming van afzonderlijke plant- en diersoorten is nodig vanwege Europese verplichtingen en afspraken waaraan Nederland zich in internationaal verband heeft gecommitteerd. Soortenbescherming vindt plaats binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland en kan de vorm hebben van juridische maatregelen, maar ook van fysieke maatregelen die vestiging of uitbreiding van een soortenpopulatie stimuleren. De verplichtingen, ook buiten het Natuurnetwerk Nederland, vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijnen worden nagekomen. Deze verplichtingen, de overige internationaal afgesproken biodiversiteitsdoelen en de Rode Lijsten, zijn leidend in de inspanningen op het gebied van soortenbescherming. De natuurwetgeving is een belangrijk kader waarbinnen de actieve soortenbescherming vorm krijgt. Met actieve soortenbescherming bedoel ik maatregelen ter bescherming of stimulering van meerdere soorten (leefgebiedenbenadering) met als doel natuurkwaliteit in bepaalde gebieden gericht te verbeteren (en daarmee tevens ruimte te creeren om activiteiten in andere gebieden te kunnen toestaan) dan wel maatregelen ter bescherming van een soort. Soortenbescherming kan worden verbeterd door fysieke maatregelen ten behoeve van soorten zoveel mogelijk 'mee te laten liften' met de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland, het agrarisch natuurbeheer door collectieven en de opgaven in het kader van Natura2000, KRW en PAS. Zo nodig moet aanvullend met gerichte initiatieven de soortenbescherming worden ondersteund. Soortenbescherming is niet alleen een zaak van de overheid. Ook groepen burgers, organisaties en bedrijven kunnen hun betrokkenheid bij hun directe leefomgeving laten blijken door initiatieven waar een of meer soorten baat bij hebben. In de praktijk zie ik al mooie voorbeelden ontstaan. Lokale betrokkenen (zowel bewoners, gebruikers, grondeigenaren als soortenorganisaties en terreinbeherende organisaties) vormen samenwerkingscoalities en werken samen met overheden; ze brengen proactief de kansen en problemen in hun gebied in kaart met als doel (aansprekende en voor hun gebied typerende) kwetsbare plant- en diersoorten te beschermen en de soortenrijkdom te versterken. Ik wil ruimte geven aan dit zelforganiserend vermogen van de samenleving en de betrokkenheid van mensen bij hun directe leefomgeving. Soortenorganisaties kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. 2.4 Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland De natuur is overal en kent vele verschijningsvormen. De waardering in de samenleving richt zich ook op deze diversiteit. Er is veel energie in de samenleving om de natuur te beheren en te versterken. Dat juich ik toe. Ik zie het als rol van de overheid (zowel rijk als provincie) om het mogelijk te maken dat de natuur zich kan ontwikkelen en om burgers en bedrijven in staat te stellen zich te verbinden met de natuur. Het is belangrijk dat er meer samenhang komt tussen de natuur in het Natuurnetwerk Nederland en daarbuiten. Ook het gebied buiten het Natuurnetwerk Nederland is van belang voor het functioneren van het stelsel van natuurgebieden. Vanwege de relaties op het gebied van bijvoorbeeld water- en milieucondities, maar ook vanwege de buiten het netwerk aanwezige natuurwaarden. Vaak zijn deze natuurwaarden sterk bepalend voor de beleving van het agrarische gebied door de burger. Het is de gezamenlijke ambitie van Rijk en provincies dat ook die waarden, die onderdeel uitmaken van een veerkrachtig systeem, behouden blijven. Ook buiten het Natuurnetwerk Nederland is een goed beheer van bestaande natuur dus belangrijk, voor de natuur zelf en voor het welbevinden van bewoners en gebruikers van het landelijk gebied. Ten opzichte van het bestuursakkoord natuur wordt daarom ook een extra impuls gegeven aan het beheer van natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland. Provincies maken daarin 4 van 10 37

38 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur eigen keuzen die aansluiten bij de specifieke provinciale opgaven. Op basis van Europese verplichtingen is daarbij de soortenbescherming een belangrijk aandachtspunt. 2.5 Agrarisch natuurbeheer Het agrarisch natuurbeheer is potentieel een belangrijk instrument om een substantiele bijdrage te leveren aan de internationale verplichtingen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water en bij te dragen aan de aantrekkelijkheid en beleefbaarheid van het landelijk gebied. Maar dan moet het doelgerichter en efficienter. De uitvoering moet eenvoudiger en met minder kosten en agrarisch natuurbeheer zal een duidelijker meerwaarde voor natuur, landschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. Dat is ook de strekking van het rapport 'Onbeperkt houdbaar' van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, dat ik onlangs mocht ontvangen. Het is mijn ambitie om zo'n efficient en effectief agrarisch natuurbeheer te realiseren. Daartoe wordt in het nieuwe GLB ingezet op realisatie van doelen via samenwerkingsverbanden (gebiedscollectieven) van agrarische ondernemers en andere landgebruikers en belanghebbenden. Ik heb in mijn brief van 6 juni ji. (Kamerstuk , nr. 3) aangegeven welke richting ik met het agrarisch natuurbeheer op wil. Concreet zijn de ambities voor agrarisch natuurbeheer de volgende: Er komt een stelsel van agrarisch natuurbeheer dat buiten en binnen het Natuurnetwerk Nederland kan worden toegepast. Anders dan in het bestuursakkoord natuur is overeengekomen, wordt de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de doelen van het agrarisch natuurbeheer zowel binnen als buiten het Natuurnetwerk Nederland belegd bij de provincies. Het rijk stelt in het kader van de internationale verplichtingen op hoofdlijnen de ambities voor het agrarisch natuurbeheer vast en geeft tegen de achtergrond van het GLB en POP de kaders aan waarbinnen die ambities gerealiseerd kunnen worden. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de EU-conforme uitvoering en daarmee voor de aansturing van de Dienst Regelingen. Provincies zijn vanuit hun regierol in het landelijk gebied verantwoordelijk voor het opstellen van integrale gebiedsvisies, waarin ambities van overheden en doelen van belanghebbenden in het gebied worden samengebracht en vastgelegd in een integraal gebiedsprogramma. Vanuit de natuurdoelen die met agrarisch natuurbeheer worden nagestreefd, wordt bepaald in welke gebieden deze doelen kansrijk via agrarisch natuurbeheer kunnen worden gerealiseerd. Om deze doelen te realiseren zullen collectieven in de streek een centrale rol krijgen. De gebiedscollectieven brengen, in samenwerking met andere betrokken (natuur)organisaties, een gebiedsofferte uit, om de overeengekomen doelen in de gebiedsvisie te realiseren. In de besluitvorming van het nieuwe GLB zet ik in op het creeren van voldoende ruimte in de regelgeving voor collectieven. Werken met collectieven!evert een verlaging van de uitvoeringslasten op. Uit de 200 min. worden middelen vrijgemaakt om samen met Europese middelen uit pijler 2 het agrarisch natuurbeheer te financieren. De middelen van de overheden worden prioritair ingezet op het creeren van de juiste omstandigheden en realisatie van internationale doelen. De beperkte beschikbaarheid van middelen vraagt om een selectieve inzet ervan: agrarisch natuurbeheer wordt daar gefinancierd waar het effectief kan zijn. De omschakeling naar een collectief model van agrarisch natuurbeheer is een ingrijpende systeemwijziging voor alle partijen. Het vergt tijd om de omschakeling goed voor te bereiden en soepel te laten verlopen. Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat er een overgangsregime nodig is voor de periode tot aan invoering van het collectieve stelsel, die wordt voorzien met ingang van Natuur en water Er zijn diverse mogelijkheden om de ontwikkeling van de natuur, de vergroting van het Natuurnetwerk Nederland en de aanpak van de Natura 2000-gebieden optimaal laten samengaan met het verbeteren van de condities van de kwantiteit en de kwaliteit van het water. Er wordt daarbij maximale synergie gezocht met maatregelen om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Samen met de waterschappen wordt hier invulling aan gegeven. Zoals bij natuurbeheer en -ontwikkeling veel aandacht gaat naar het watersysteem en de eisen die de KRW stelt, zo zullen de waterschappen hun watermaatregelen zo veel mogelijk natuurinclusief nemen. 5 van 10 38

39 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur - Er zal door alle partijen in de gebiedsprocessen actief worden gestuurd op het bereiken van zoveel mogelijk synergie in de relatie tussen het natuur- en waterbeleid. De selectie van gebieden binnen het Natuurnetwerk Nederland waar dit kansrijk is, moet in overleg tussen de provincies en waterschappen tot stand komen. Er wordt daarbij ingezet op robuuste systemen en op de realisatie van groenblauwe verbindingen. De samenwerking met het Deltaprogramma wordt actief opgezocht. Er liggen goede kansen om natuur te ontwikkelen samen met de bescherming van Nederland tegen wateroverlast en de aanpassing aan klimaatverandering. In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer wordt beschreven welke bijdrage het agrarisch bedrijfsleven kan leveren aan het realiseren van opgaven op het gebied van waterkwaliteit en - kwantiteit, met behoud van bedrijfseconomische perspectieven. Met waterschappen en de agrarische sector zal worden verkend welke mogelijkheden er zijn om wederzijdse versterking te realiseren tussen natuuropgaven (waterkwaliteit, agrarisch natuurbeheer) en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. 2.7 Natuur en economie Biodiversiteit, waar ook ter wereld, is voor Nederland met zijn open economie van groot belang. Steeds meer aandacht gaat uit naar en goede relatie tussen deze twee onderwerpen en hier liggen dan ook nog veel onontgonnen kansen. Vanuit deze gedachte ligt de focus op: Natuur en landbouw; een veelzijdige natuur in een afwisselend landschap en een uitstekende landbouwsector kunnen goed samengaan. Het is van belang om te investeren in duurzame landbouwsystemen en een veerkrachtige natuur. Bij het maken van ruimtelijke afspraken kan de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) als instrument ingezet worden. Natuur en recreatie; de recreatiesector is een van de economische dragers van het Nederlandse platteland. Voor deze sector is de natuur van grote waarde. Tegelijkertijd vraagt de sector ruimte en flexibiliteit om zich te ontwikkelen. Andersom is de natuur ook gediend met een goede beleefbaarheid. Hoe meer en hoe directer mensen natuur kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur wordt. Beleving van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief (mede)gebruik van de natuur. Een goed voorbeeld daarvan vormen de landelijke routenetwerken voor fietsen, wandelen en varen, die door velen worden gebruikt. Recreatief medegebruik is niet alleen van belang voor draagvlak maar ook bijvoorbeeld voor gezondheid en economie. Het is van belang om de mogelijkheden om de natuur beleefbaar te maken te optimaliseren. Natuur en klimaat: het duurzaam versterken van natuur draagt bij aan de klimaatdoelstellingen. Een goed voorbeeld is de uitvoering van watermaatregelen met als doel de veenoxidatie of te remmen. Door het verhogen van het waterpeil wordt veenoxidatie afgeremd, en draagt het op deze manier bij aan het vastleggen van CO2. 3. Verantwoordelijkheden 3.1 Verantwoordelijkheidsverdeling en samenwerking tussen rijk en provincies In het regeerakkoord is opgenomen dat het rijk verantwoordelijk is voor de kaders en ambities en dat de provincies verantwoordelijk zijn voor het invullen en uitvoeren van dit beleid. De verantwoordelijkheid van de provincies heeft betrekking op het beheer en de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland en de Natura 2000-gebieden (uitgezonderd de Natura 2000 gebieden waarvoor Rijkswaterstaat en het ministerie van Defensie verantwoordelijk blijven), het agrarisch natuurbeheer en het soortenbeleid binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland. Het Rijk legt verantwoording of aan de Europese Commissie over het nakomen van de Europese verplichtingen. Het Rijk is voor het realiseren van deze Europese verplichtingen afhankelijk van de doelrealisatie door de provincies. Het Rijk en de provincies hebben afgesproken met realisatie van de ambities in deze hoofdlijnennotitie uitvoering te geven aan deze verplichtingen. De provincies nemen de verantwoordelijkheid om vorm te geven aan de ambities zoals deze in de hoofdlijnennotitie zijn beschreven. De keuze of ze daartoe de maatregelen nemen die daarvoor zijn benoemd of andere - vergelijkbare of betere - maatregelen, is de verantwoordelijkheid van de provincies. Als in de voorwaarden voor de realisatie van deze ambities (financieel, Europeesrechtelijk, wetenschappelijke inzichten) zaken wijzigen, treden provincies en rijk met 6 van 10 39

40 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur elkaar in overleg. Vanuit deze heldere verantwoordelijkheidsverdeling werken Rijk en provincies samen. Jaarlijks bespreken rijk en provincies bestuurlijk de ontwikkelingen op het beleidsterrein van de natuur, de voortgang van de realisatie van de ambities en eventuele knelpunten daarbij. Om de ontwikkelingen extern en wetenschappelijk te toetsen zal aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) worden gevraagd om een eens in de drie jaar het gevoerde beleid te evalueren. Het verzoek aan het PBL wordt in overleg tussen Rijk en provincies opgesteld. Centrale vraag in de beleidsevaluatie zal steeds zijn in hoeverre de voortgang heeft bijgedragen aan de vastgestelde ambities. Tevens wordt gevraagd alternatieven op te stellen voor Rijk, provincies en andere relevante partijen, die tot bijstelling van uitvoering en ambities kunnen leiden. De provincies voorzien de PBL-rapportage van een beleidsmatige reactie. Ik zal de Tweede Kamer jaarlijks informeren over de voortgang, op basis van de informatie die de provincies aanleveren. 3.2 Rol van maatschappelijke partijen en andere overheden Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke partijen de natuur in Nederland duurzaam te versterken. Natuur die verankerd is in de samenleving draagt hieraan sterk bij. Het natuurbeleid moet daarom nadrukkelijk de ruimte bieden aan de relatie tussen mens en natuur. We moeten natuur beschermen, maar ook beleven en benutten. De groeiende rol van maatschappelijke partijen bij ontwikkelingen in de natuur en het natuurbeleid, biedt hiervoor een geweldige kans. Onze gezamenlijke opgave om natuur te versterken wordt vooral vanuit kansen en ambities ingevuld, en samen met de provincies roep ik alle betrokkenen op daarin hun aandeel te nemen. Het IPO heeft een uitvoeringsovereenkomst gesloten met een aantal organisaties, die zorg dragen voor de uitvoering van delen van het natuurbeheer. In deze uitvoeringsovereenkomst, die bijgevoegd is bij deze notitie, zijn procesafspraken gemaakt over beheer binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland, agrarisch natuurbeheer en het doorleveren of in gebruik geven van nieuwe natuurgebieden. De provincies en deze organisaties zetten hiermee de schouders onder de uitvoering van het beleid. Ik juich deze overeenkomst toe. Betrokkenheid van maatschappelijke partijen en andere overheden kan de volgende vormen aannemen: Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen samen met overheden nu al mooie initiatieven met kansen voor natuur, landschap, landbouw, leefomgeving en stad. Dit is het viavia denken: bijvoorbeeld via stedelijke ontwikkeling meer natuur realiseren of via natuurontwikkeling werken aan een betere leefomgeving. Als dit zelforganiserend vermogen de ruimte krijgt en actief bevorderd wordt, kunnen we de internationale natuurdoelen koppelen aan lokale praktijken en omgekeerd. Door samen te werken kunnen we meer bereiken, juist als financiele middelen beperkt zijn. Dat is goed voor de natuur en goed voor Nederland. De hierboven genoemde uitvoeringsovereenkomst tussen de provincies en een aantal maatschappelijke organisaties is in dat licht een stap voorwaarts. Meer publiekprivate samenwerking vraagt ook een andere houding van overheden. De overheid krijgt andere rollen zoals die van facilitator, kennisbron, strategische partner e.d. Dit laat onverlet dat natuur een publiek belang is waarvoor de overheid verantwoordelijkheid draagt, met name waar het gaat om het stellen van noodzakelijke kaders. (Mede)overheden spelen een belangrijke rol doordat zij in een cruciale fase het proces van zelforganisatie van burgers, bedrijven en particuliere organisaties kunnen faciliteren, financieel ondersteunen en stimuleren bijvoorbeeld door het stellen van ecologische randvoorwaarden bij projecten. Zo heeft in de bouwwereld de z.g. Duurzaamheidsladder van Pro Rail bij aanbestedingen een zeer stimulerende invloed gehad op het zoeken naar vernieuwende ecovriendelijke oplossingen bij infrastructurele projecten. 4. Dekking van de ambities 7 van 10 40

41 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur 4.1 Grond In het bestuursakkoord natuur bestond de financiele dekking voor de ontwikkelopgave uit toepassing van het zogenaamde grond-voor-grond principe. Dit principe gaat er van uit dat de investeringen voor de ontwikkelopgave worden gedekt uit het ruilen en verzilveren van grond door: 1. de verkoop van tot ha bestaande natuur gelegen binnen de herijkte EHS, 2. de verkoop of ruil van ha niet ingerichte grond, die nu binnen de EHS ligt en straks buiten de herijkte EHS, 3. het inzetten van BBL-nieuw grond, maximaal ha 4. het inzetten van BBL-oud (ILG oud) grond, totaal ha (6.000 ha nu, afhankelijk van evaluatie ha na 2016.) Het robuuste Natuurnetwerk Nederland dat wordt beoogd in 2027 vraagt om een grotere ontwikkelopgave. Naast een jaarlijkse inzet van de extra middelen voor natuur, hebben EZ en de provincies nadere afspraken gemaakt over de inzet van grond, waarbij ook de maatschappelijke organisaties betrokken zijn geweest. Met name de verkoop van de bestaande natuur en de niet ingerichte gronden -beide in eigendom van de natuurbeherende organisaties- kon niet op hun steun rekenen. Ook Rijk en provincies zien dit in het Iicht van de huidige ambities in principe niet als een begaanbare weg. Ik streef naar het versterken van het Natuurnetwerk Nederland en daarin past het niet om bestaande natuur te verkopen als het natuurkarakter niet gewaarborgd is. Dat neemt niet weg dat de financiering van het robuuste Natuurnetwerk Nederland inzet van alle partijen vraagt. De provincies hebben daarom in de eerder genoemde uitvoeringsovereenkomst met de natuurbeherende organisaties afspraken gemaakt over een financiele bijdrage bij nieuwe natuur die doorgeleverd wordt of die in beheer wordt gegeven. Op deze manier is invulling gegeven aan de motie Klaver (Kamerstuk , nr. 107). Met de partijen zijn nu, met handhaving van het grond-voor-grond principe, de volgende aanpassingen gemaakt: Ad 1. de verkoop van tot ha bestaande natuur vervalt. De provincies zoeken alternatieve dekking voor de financiering (eigen bijdrage eindbeheerders en multiplier). Ad 2. de verkoop of ruil van ha niet ingerichte grond wordt als hard getal losgelaten maar het principe, dat de terreinbeherende organisaties meewerken aan de voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland noodzakelijke ruilingen, blijft gehandhaafd. Ad 4. over de inzet van het BBL-oud bezit zijn de volgende afspraken gemaakt: a) de directe beschikbaarheid voor de provincies van ha blijft gehandhaafd; b) vanaf 2016 komt ha in tranches van ha per jaar onder voorwaarden beschikbaar voor de provincies. c) de provincies nemen daarnaast tegen betaling de resterende ruilgrond (ca ha) van het rijk over. De opbrengst wordt door het rijk gebruikt voor de invulling van de ontvangstentaakstellingen van BBL-grond en SBB-grond van het vorige kabinet. Mocht er met betrekking tot deze ha sprake zijn van een meerwaarde, dan zullen provincies deze meerwaarde volledig inzetten voor het realiseren van het Robuuste Natuurnetwerk Nederland. De provincies krijgen daarmee de beschikking over het gehele ILG oud bezit ( ha per 1 januari 2011) met uitzondering van de gronden t.b.v. de bufferzones. Van de ter beschikking gestelde ha blijft tot 1 januari ha op de balans van BBL staan. Deze hectares worden vanaf 2016 in tranches van 2000 ha overgedragen aan de provincies, tenzij uit het realiseringstempo blijkt dat overdracht uitgesteld kan worden. In een afzonderlijke bestuursovereenkomst grond heb ik met de provincies de bovengenoemde afspraken en voorwaarden praktisch uitgewerkt. Met deze afspraken hebben de provincies het gehele BBL-oud bezit ter beschikking, waardoor de flexibiliteit met betrekking tot de inzet van grond door de provincies optimaal is om de gezamenlijke ambitie om een Natuur Netwerk Nederland efficient en effectief, en in samenwerking met terreinbeheerders, particulieren, boeren en burgers tot stand te brengen. 4.2 Geld 8 van 10 41

42 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur Voor dit natuurbeleid zijn middelen vanuit het Rijk, de provincies, de EU en derden beschikbaar. Dit kabinet heeft extra middelen voor natuur vrijgemaakt. In de jaren 2014 en 2015 zal 100 min extra beschikbaar zijn, in de jaren 2016 en min extra en daarna 200 min structureel. Onderstaande tabel is gebaseerd op de beschikbaarheid van 200 min per jaar gemiddeld. Deze middelen worden door de provincies besteed aan de volgende doelen: Beheer Beheer van bestaande natuur en nieuwe natuur in het Natuurnetwerk Nederland inclusief openstelling van natuurgebieden Beheer van Natura 2000 gebieden Herstelbeheer in Natura 2000 gebieden in het kader van de PAS Hydrologische maatregelen in Natura 2000 gebieden in het kader van de PAS Agrarisch natuurbeheer Ganzenbeheer Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland Soortenbescherming Faunafonds Uitvoeringstaken nieuwe natuurwet Monitoring Ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland De ontwikkelopgave van het Natuurnetwerk Nederland met minimaal ha ingerichte nieuwe natuur. De financiele dekking van de ambities is opgebouwd uit de afspraken in het bestuursakkoord natuur (budgettaire afspraken en het grond-voor-grond principe), de 200 min. intensivering waartoe het kabinet bij regeerakkoord heeft besloten, EU-cofinanciering en bijdragen van provincies en derden. Onderstaande tabel geeft de herkomst van de dekking van de ambities weer. Bedragen x 1 m in. To taal Beheer bijdrage rijk conform bestuursakkoord bijdrage provincies conform bestuursakkoord 65 - uit 200 min. (1) EU-cofinanciering (POP 3) (2) 40 - bijdrage hydrologie I&M 5 Ontwikkeling uit bestuursakkoord - uit 200 min. (1) grond voor grond 100 Totaal 415 (1) Van de 200 min. natuurintensivering bij regeerakkoord wordt jaarlijks ca. de helft besteed aan beheer en voor verbeteren van de hydrologie in het kader van de PAS. De andere helft wordt gereserveerd voor de ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland. (2) Een exact bedrag voor de EU-cofinanciering uit de 2' pijler van het GLB kan nog niet genoemd worden, omdat over de verdeling van het Nederlandse POP3-budget nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het opgenomen bedrag is derhalve indicatief. Er is nu rekening gehouden met: 30 min ten behoeve van agrarisch natuurbeheer, 5 min. ten behoeve van ganzenbeheer, 5 min. ten behoeve van hydrologische maatregelen. Een definitieve invulling van de POP 3 gelden zal zoals toegezegd in november aan de Tweede Kamer gestuurd worden. 9 van 10 42

43 Bijlage - PS natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur Dit totaalbedrag is nog exclusief extra bijdragen van de provincies en bijdragen van derden. De provincies gaan zich inspannen om in de gebiedsprocessen het budget dat jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave te verhogen. Daarmee laten provincies in samenspel met de maatschappelijke partijen hun ambitie zien. De provincies streven er naar om een multiplier te realiseren van tenminste 15%. Zij zullen zich maximaal inspannen om samen met partijen in de regio een hogere bijdrage te leveren. Zij doen dit door de regierol op te pakken in gebiedsprocessen en integrate gebiedsontwikkeling om zodoende synergiewinst te genereren. Door bij de inzet en programmering van middelen samenhang en synergie te zoeken met de inzet van middelen en programmering van maatregelen door de waterschappen kunnen de doelen voor zowel natuurkwaliteit als watercondities dichterbij gebracht worden. -o- 10 van 10 43

44 Bijlage - PS overeenkomst tussen manifestpartners en provincies-ipo Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies / IPO over uitvoering natuur- en Iandschapsbeleid De Manifestpartijen en provincies / IPO slaan de handen ineen om de uitdagingen op het terrein van natuur en Iandschap op te pakken. Deze uitdagingen zijn de volgende: 1. Realiseren van een robuust werkend netwerk van Nederlandse natuurgebieden, die daarmee in 2027 de door de Europese Unie gestelde eisen, zoals Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water, flink dichterbij brengt; 2. een vergroting van het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor het natuur- en Iandschapsbeleid; 3. een perspectiefrijke financiering tot minimaal 2021 voor het beheer en de ontwikkeling (verwerving en inrichting) van het Nederlands natuurnetwerk. Daarvoor hebben de partijen de volgende afspraken gemaakt. 1. Robuuste EHS De afspraken in deze overeenkomst zijn een uitwerking van de 'Hoofdlijnennotitie ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland'. De vormgeving van de robuuste EHS in alle provincies komt in overleg en afstemming met de betrokken maatschappelijke partijen tot stand komt. Hierover vindt in alle provincies de komende maanden nader overleg plaats in de context van het nieuwe beleid en over de planologische vormgeving, zoals beschreven in de Hoofdlijnennotitie. Dat overleg biedt ook de gelegenheid om goed te kijken naar de interprovinciale samenhang en de bovenprovinciale belangen. De maatschappelijke organisaties spelen ook bij de uitwerking op gebiedsniveau en in gebiedsprocessen een belangrijke rot. Dit is nodig voor het gewenste draagvlak voor de ontwikkelingen, maar ook vanwege de bijdrage die van beheerders en grondeigenaren wordt gevraagd bij de realisatie en het beheer van de EHS. Als vertrekpunt wordt genomen dat de realisatie van nieuwe natuur wordt geplaatst in het bredere perspectief van gebiedsontwikkeling en gebiedsopgaven, die het mogelijk moeten maken dat het 'opbrengend vermogen' van het Iandelijk gebied zo goed mogelijk wordt benut en waar mogelijk wordt vergroot. Daarin past dat ruimte en verantwoordelijkheid wordt gegeven aan de streek en dat lokale initiatieven worden aangemoedigd. Deze initiatieven gaan verder dan alleen de uitvoering van opgaven voor natuur, agrarisch natuurbeheer, recreatie en landschapsbeheer en houden dan een integrate aanpak van gebiedsopgaven in. Maatschappelijke partijen kunnen daartoe ook zetf voorstellen doen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsoffertes. Het tot stand komen van privaat-publieke samenwerkingsvormen wordt hierbij gestimuteerd. 2. Gelijkberechtiging 44

45 Bijlage - PS overeenkomst tussen manifestpartners en provincies-ipo Voor verwerving, inrichting en beheer van de natuur in Nederland bestaat een gelijk speelveld voor alle partijen (bijvoorbeeld TBO's, landgoedeigenaren en agrariers). Gelijkberechtiging van de diverse beheerders is een belangrijk uitgangspunt bij de verwerving, inrichting en het beheer van natuurgebieden. Gelijkberechtiging heeft twee aspecten: gelijke kansen en gelijke behandeling. Met gelijke kansen wordt bedoeld dat in beginsel iedere gegadigde in aanmerking kan komen natuurgebieden aan te kopen en/ of te beheren. Met gelijke behandeling wordt bedoeld dat subsidieregelingen geen onderscheid maken tussen de verschillende categorieen eigenaren onder gelijke omstandigheden. De provincies hebben het voortouw bij het tot stand brengen van het uitgangspunt van gelijkberechtiging. Daarbij zal voor augustus 2013 op landelijk niveau nader overleg plaats vinden met de Manifestpartijen over de concretisering van de genoemde uitgangspunten. Uiterlijk eind 2013 wordt het beleid op provinciaal niveau na overleg met de provinciale Manifestpartners nader uitgewerkt en vastgesteld. 3. Natuurbeheer De betrokken partijen werken volgens het stelsel en de systematiek van het Subsidiestelsel voor beheer van natuur en landschap (SNL). Partijen spreken of dat de vergoeding voor natuur binnen de EHS 75% van de normkosten SNL zal bedragen. De nominale bedragen worden geindexeerd met de jaarlijkse inflatiecorrectie consumentenindex van het CBS. Al het areaal dat behoort tot de robuuste EHS komt in aanmerking voor SNL-vergoeding (inclusief recreatiepakketten). Voor de uitsluitingen en uitzonderingen daarop wordt verwezen naar de SNL-regeling Gronden afkomstig uit overheidsbezit waarvoor de gebruikstitel door de aanvrager is verkregen voor komen in aanmerking voor subsidiering. Dat geldt ook voor gronden afkomstig uit rijksbezit die reeds voor deze datum in beheer waren bij Staatsbosbeheer. In overleg kunnen partijen andere dan bovengenoemde gronden ook na de aangegeven peildatum in aanmerking voor subsidiering laten komen (bijvoorbeeld vanwege gebiedsontwikkeling of Natura 2000). De beheertypenkaart wordt in goed overleg vastgesteld volgens de procedure die daarvoor bij de herorientatie SNL is ontwikkeld. 4. Agrarisch natuurbeheer 1 Uitgesloten zijn: publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten, waterschappen, provincies, rijk en zelfstandige bestuursorganen (uitgezonderd Staatsbosbeheer), waterwinbedrijven en privaatrechtelijke rechtspersonen die specifiek zijn opgericht om gronden van publiekrechtelijke rechtspersonen of waterwinbedrijven te beheren. Via de subsidiekaart van het provinciaal natuurbeheerplan is hierop een uitzondering te maken voor gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten onder voorwaarde dat op die percelen al een SN subsidie van de minister lag, deze SN subsidie afloopt op of na en de opvolgende SNL subsidie binnen 1 jaar na afloop start. 45

46 Bijlage - PS overeenkomst tussen manifestpartners en provincies-ipo Agrarisch natuurbeheer kan doelgerichter en effectiever. De uitvoering moet eenvoudiger en met minder kosten. Agrarisch natuurbeheer zal een duidelijker meerwaarde voor natuur, Iandschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. In de 'Hoofdlijnennotitie ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland' zijn daarvoor de uitgangspunten beschreven. De hier beschreven afspraken zijn daar een uitwerking van. Om de effectiviteit te verhogen, de continuiteit te garanderen en de uitvoeringskosten te verminderen ontwikkelen partijen voor eind 2013 een programma, dat uitgaat van subsidiering aan agrarische gebiedscollectieven. Dat programma wordt alleen ingezet in gebieden die een bijdrage aan de biodiversiteit en een beter functioneren van de EHS leveren. Voor het weidevogel- en akkervogelbeheer wordt ingezet op een beperkt aantal kerngebieden, waarvoor een verhoging van het huidige budget nodig is. Een verhoogde inzet is ook gewenst op de groenblauwe dooradering van het agrarisch gebied, onder gelijktijdige vermindering van het vlakdekkend botanisch beheer. Voor agrarisch Iandschapsbeheer is ook een verhoogde inzet nodig, niet alleen vanwege de ecologische waarden, maar ook vanwege de belevingswaarden van het Iandschap. Dit zal in overleg nader worden uitgewerkt in een doelenkader dat voldoet aan eisen van eenvoud en meetbaarheid. Er wordt taakstellend 30 miljoen euro gereserveerd voor continuering van het agrarisch natuurbeheer met een beoogde EU-cofinanciering van eveneens 30 miljoen euro2. Dat is inclusief de jaarlijkse uitvoeringskosten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de gebiedscollectieven voor agrarisch natuurbeheer. Daarnaast streven LTO en de Iandelijke koepels van ANV's er naar om 20 miljoen euro van niet benutte vergroeningsmaatregelen en niet gebruikte toeslagpremies uit pijler 1 GLB in te zetten voor de financiering van het agrarisch natuurbeheer3. In het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer worden verbindingen tussen agrarisch natuurbeheer en maatregelen voor waterbeheer gerealiseerd. Daarover zijn tussen LTO en waterschappen afspraken gemaakt, waarbij LTO rekent op een jaarlijkse bijdrage van waterschappen tot 10 miljoen euro. Tenslotte voorzien de provincies in een reservering van 2,5 miljoen euro voor Iandschapsbeheer door agrariers als onderdeel van de post 'beheer natuur en Iandschap buiten EHS'. Hier wordt eveneens Europese cofinanciering nagestreefd. In totaal zou daarmee vanaf het beheerjaar 2016 jaarlijks 95 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer beschikbaar kunnen komen. Het is de verantwoordelijkheid van de agrarische gebiedscollectieven om de overeengekomen doelen te realiseren. Partijen spreken of een gedeelde verantwoordelijkheid te dragen voor het beheer van het stelsel en dit te borgen in een nieuwe (in gezamenlijk overleg op te zetten) beheerstructuur. Daarin zal ook uitwerking worden gegeven aan de praktische en juridische consequenties zoals de diverse verplichtingen vanwege administratie, controle, sanctionering, aansprakelijkheid, de financiele verantwoording, monitoring van prestaties, de beoordeling ervan, enzovoorts. 2 Het betreft hier de inzet van IPO/provincies en LTO. 3 Provincies/IPO ondersteunen die inzet. Technische regeling vindt uiterlijk voor 1 juni 2013 plaats in nader overleg tussen het ministerie van EZ, IPO en LTO. 46

47 Bijlage - PS overeenkomst tussen manifestpartners en provincies-ipo De provincies ondersteunen de verdere professionalisering van gebiedscollectieven4. Daarvoor is een eenmalige investering van maximaal 7,1 miljoen euro over de periode 2013 tot en met 2016 nodig. De Iandelijke koepels van ANV's, LTO en het IPO maken in overleg met het ministerie van EZ voor 1 juli 2013 mogelijk nadere afspraken over de voorwaarden bij de uitvoering van een programma en de wijze van omgaan met gebiedscollectieven. De kosten en dekking verbonden aan het ganzenakkoord G7 maken geen deel uit van deze afspraken. 5. Beheer natuur en Iandschap buiten de EHS Ten opzichte van het bestuursakkoord natuur wordt ook een extra impuls gegeven aan het beheer buiten de EHS. De beheervergoedingen voor natuur en landschapselementen buiten de EHS worden gecontinueerd (volgens SNL, 75% normkosten) voor de gebieden waarvoor nu ook vergoeding wordt ontvangen en wanneer een bijdrage wordt geleverd aan de robuuste werking van de EHS en het soortenbeleid. Er komt een taakstellend bedrag van 13 miljoen (verdeling budget hoofdlijnennotitie) beschikbaar voor beheervergoedingen buiten de EHS. Dit geld wordt niet alleen ingezet voor continuering van bestaande vergoedingen, maar ook voor specifieke provinciale opgaven, zoals voor beheer van natuur- en landschapselementen (waarvoor nu geen SNL-subsidie wordt ontvangen, zoals bijvoorbeeld voor Staatsbosbeheer, en die een bijdrage leveren aan de robuuste werking van de EHS of aan de soortenbescherming ), maatregelen voor soortenbescherming en toegankelijkheid. Provincies maken daarin eigen keuzen. Zij treden in overleg met de provinciale Manifestpartijen om te bepalen welke criteria hierbij gelden. 6. Grond Realisatie van de EHS behelst het verwerven, ruilen en omvormen van gronden. De terreinbeheerders (terreinbeherende organisaties (TBO's), particulieren, agrariers) zijn bereid om in dit kader eigen middelen, waaronder grondposities, in te brengen. Dan gaat het om specifieke situaties waarbij het realiseren van natuurdoelen centraal staat. In een gebiedsproces kan in goed overleg en met inachtneming van de spelregels voor gelijkberechtiging tot herschikking van eigendom en beheer besloten worden. De FPG ziet hierin kansen voor meer particulier natuurbeheer. De TBO's gaan er vanuit dat afspraken uit het Bestuursakkoord Natuur om in generieke zin areaal in bezit van terreinbeherende organisaties te verkopen voor bekostiging van het natuurbeleid, niet!anger aan de orde zijn. 4 Daarover zijn tussen ministerie EZ en IPO afspraken gemaakt. 47

48 Bijlage - PS financiële plaat Financiële plaat Beheer (let op: provincies hebben zich verplicht zelf structureel 65 miljoen euro bij te dragen in de kosten van beheer vanaf 2014) 1) natuurbeheer Beheer van natuur door eindbeheerders, inclusief SBB; Dit bedrag dekt de afspraken die provincies met eindbeheerders hebben gemaakt en is inclusief (natuur)beheer buiten de EHS & soortenbeleid Daarnaast is er sprake van opgenomen provinciale bijdrage in het natuurakkoord t.b.v. uitvoering SNL / extra kosten monitoring. 2) Agrarisch natuurbeheer (ANB) Agrarisch natuurbeheer binnen en buiten de EHS Het huidige kostenniveau van ANB blijft gehandhaafd, maar hieruit worden wel uitvoeringskosten collectieven betaald. Inzet daarbij is een EU cofinanciering van eveneens 30 mln/jr. Daarnaast wordt m.b.t. de ganzenbeheersvergoedingen uitgegaan van ca 10 mln/jr. Inzet daarbij is een EU cofinanciering van ca 5 mln/jr. 3) Effectgericht beheer, Herstelbeheer Betreft maatregelen en beheer tot herstel waterbodem en milieucondities in N2000\PAS gebieden; 30 mln uit natuurakkoord + 15,6 mln uit bestuursakkoord en 2,7 mln/jr t.b.v. PAS gerelateerde projecten die volgens provincies ten onrechte niet meegewogen bestuursakkoord PAS (oktober 2012). Bedrag is inclusief monitoring en PAS bureau. 4) Hydrologische maatregelen Betreft hydrologisch herstel, inclusief N2000 en KRW gebieden. 5) Faunafonds Betreft schade-uitkeringen ( 12,8 mln/jr) en de organisatie, uitvoeringskosten & personeel ( 4,2 mln/jr) 6) Functieverandering Betreft uitfinanciering van lopende contracten. Nieuwe contracten zijn onderdeel van de ontwikkelopgave 7) Taken, bevoegdheden nieuwe natuurwet Betreft de overdracht van taken. Inzet betreft m.n. bestuurlijke handhaving, ruimtelijke ingrepen en ecologische advisering. Ontwikkelopgave t/m ) ca ha verwerven & ca ha inrichten Inzet van ca 103 mln/jr per jaar is richtinggevend over periode van 13 jaar ( ). De provincies spannen zich er in de gebiedsprocessen voor in om budget dat jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave te verhogen. Daarmee laten provincies in samenspel met de maatschappelijke partijen hun ambitie zien. Zij gaan er van uit dat jaarlijks een multiplier van tenminste 15% bovenop het voor de ontwikkelopgave beschikbaar budget mogelijk moet zijn. Jaarlijks is er dan niet 100 miljoen voor de ontwikkelopgave beschikbaar, maar 115 miljoen euro. Totaal Aanvulling hydrologie ( 10 mln/jr tot en met 2019). 5 mln/jr jaarlijkse bijdrage I&M en inzet van 5 mln/jr EU cofin 267 mln/jr 105 mln 13 mln 8 mln 30 mln 5 mln 48 mln 20 mln 17 mln 17 mln 4 mln 103 mln/jr p.m. 370 mln/jr 5 mln/jr 48

49 Bijlage - PS financiële plaat Toelichting: Ad 1: In deze berekening zijn de huidige uitgaven verdisconteerd en is prognose gemaakt voor situatie per In huidige uitgaven zitten ook de beheervergoedingen volgens SNL buiten de EHS voor lopende contracten. Extra kosten beheer door toename areaal kan na eerste planperiode gedekt worden uit budget maatregelen PAS/Natura omdat kosten maatregelenprogramma tweede en derde planperiode (veel) lager worden geprognotiseerd. Kosten uitvoering SNL 1 Jansen 1 Huidig beeld Monitoring SNL (excl. ANB) 3,7 miljoen 3,7 miljoen Certificering (excl. ANB) 0,5 miljoen 0,2 miljoen Onderzoek normkosten 0,1 miljoen 0,15 miljoen Personele kosten SNL 0,1 miljoen 0,45 miljoen (incl. ANB) GBO (extra SNL) p.m. ( o.a. incidentele kosten) 0,1 miljoen 0,4 miljoen Totaal 4,4 miljoen 5 miljoen Kosten monitoring - NOK (incl. beheer): 0,2 - NDFF: 0,5 2 - OBN pm (in post uitvoering SNL / extra kosten monitoring waarvoor 8 miljoen is begroot, zit dus nog enige ruimte die verschoven kan worden naar ontwikkelopgave) Ad 2 Zie bijlage 1 voor kosten uitvoering agrarisch natuurbeheer. Er is over de jaren 2014 t/m 2016 een incidenteel tekort van 72 miljoen euro. Voorstel is om deze als volgt te versleutelen: 1/3 ten laste van rijk, 1/3 ten laste van provincies en 1/3 ten laste van ontwikkelopgave. Dit betekent voor provincies: eenmalige extra uitgave over 2-14 t/m 2016 van 8 miljoen per jaar. Vanaf 2017 is er overschot van 4,6 miljoen. Tussen EZ en IPO moeten nog nadere afspraken worden gemaakt over toedeling van middelen (deels PF?). Ad 3 Ten opzichte van Jansen 1 is een bedrag extra beschikbaar van 2, 4 miljoen van extra maatregelen. Zie bijlage 2 voor nadere toelichting op berekening van 75,6 miljoen en een toelichting op claim extra budget. Uit dit budget moet ook nog worden voorzien in de structurele kosten voor het PAS-bureau. Ad 7 Dit betreft aanname! 1 Dit is exclusief kosten die nu al voor SNL en voor beheer DKN op kassiersbegroting IPO zijn opgenomen. 2 Dit is exclusief bijdrage per provincie van ,- als abonnementskosten 49

50 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 1 50

51 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Voorwoord Het tweede advies van de Commissie Jansen bouwt voort op het eerste advies en in het bijzonder op het besluit van het IPO-bestuur en de provincies hierover. Het advies spitst zich toe op de extra middelen die beschikbaar worden gesteld op basis van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II, de correcties van de geconstateerde omissies, de verdeling van de DLG-middelen en de gestelde criteria. In het afgelopen jaar zijn er al veel stappen gezet ter uitvoering van het decentralisatieakkoord. Door provincies zijn aanvullend financiële verplichtingen aangegaan en is een forse slag gemaakt met het betrekken van gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven bij de implementatie van het Natuurakkoord op de schaal van de provincies. Zowel ons eerste als dit tweede rapport staat in het teken van de decentralisatie van het natuurbeleid. Niet genoeg kan worden benadrukt dat het bij decentralisatie gaat om overdracht van taken en bevoegdheden van het rijk naar de provincies. Het gaat niet om delegatie of mandaat; de provincies zijn geen uitvoeringsorganisaties van het rijk. De provincies hebben binnen randvoorwaarden of verplichtingen die bij het rijk blijven de ruimte voor uitwerking en aanvullende beleidsontwikkeling én de verantwoordelijkheid voor de uitvoering. Niet dat de provincies die uitvoering zelf ter hand moeten nemen; ze kunnen hiertoe afspraken maken met andere overheden, ze kunnen publiek-private constructies aangaan of op basis van overeenstemming de uitvoering overdragen aan maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Decentralisatie vraagt in dit verband ruimte geven en loslaten door het rijk en vraagt ook een grotere betrokkenheid van de provincies bij beleidsvorming en uitvoering op Europees niveau. Anders dan bij delegatie of mandaat dienen politiek-bestuurlijke interventies, monitoring en controle nadrukkelijk in dit licht te worden bezien. De nieuwe Natuurwet dient het sluitstuk te zijn voor de nieuwe rolverdeling tussen rijk en provincies. Ons eerste rapport maakte melding van het feit dat met de toen afgesproken opgave ongeveer de helft van de internationale verplichtingen zou kunnen worden waargemaakt. Enerzijds biedt het nieuwe regeerakkoord de mogelijkheid om een sprong voorwaarts te maken voor wat betreft de internationale verplichtingen. Toch zal het met de 200 miljoen aan extra middelen naar ons oordeel niet mogelijk zijn om de internationale verplichtingen volledig te halen. Zeker niet nu bij de uitwerking van het huidige regeerakkoord en nieuwe afspraken met de provincies de ha niet ingerichte gronden buiten de EHS als harde dekking wegvalt terwijl de ontwikkelopgave overeind blijft. Van alle partijen wordt in dit verband een extra inspanning gevraagd. Het blijft naar ons oordeel van belang dat de provincies innovatief en creatief met andere overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven werken aan het completeren van de dekking van de internationale verplichtingen. Effectiever en efficiënter beheer krijgt naar het oordeel van de commissie met de extra middelen en verdergaande decentralisatie een nieuwe impuls. Stroomlijning van het beheer, een gerichte inzet op de internationale verplichtingen en het bijdragen aan een robuuste EHS is nu veel beter mogelijk. De verplichtingen voortvloeiend uit de PAS kunnen nu vrijwel geheel worden waargemaakt. Het resultaat van decentralisatie naar provincies zal geen statisch beeld te zien geven. De natuur is in beweging; inwoners en organisaties vervullen een belangrijke rol. Het is aan de provincies om hiermee om te gaan en hierop in te spelen. Daarbij horen de begrippen consistent doorgaan op de ingeslagen weg van decentralisatie koersvast heldere beleidsontwikkeling en uitvoering en rolvast heldere rolverdeling tussen alle betrokken partijen. Vandaar het blauwe bord met de witte pijl op de kaft en de toevoeging van het woord DOEN in de titel. Geert Jansen Voorzitter Commissie Jansen-2 Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2 51

52 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Samenvatting en aanbevelingen Opdracht Op basis van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II wordt vanaf 2013 structureel 200 miljoen per jaar extra voor natuur aan het provinciefonds toegevoegd. Gedurende 6 jaar is daarnaast een bedrag van 5 miljoen van het Ministerie van I&M plus 5 miljoen EUcofinanciering beschikbaar voor hydrologische maatregelen PAS. Deze middelen komen bovenop de financiële afspraken in het decentralisatieakkoord natuur. Het IPO-bestuur heeft onze commissie gevraagd om te komen tot een kostengeoriënteerde verdeling van deze middelen. Daarnaast heeft het IPO-Bestuur ons gevraagd om enkele omissies in het advies van Commissie Jansen-1 te herstellen en om de 41 miljoen die vanaf 1 januari 2015 beschikbaar is voor de uitvoering van DLG te verdelen. De middelen uit het decentralisatieakkoord ( 105 miljoen rijksgeld en 65 miljoen provinciaal geld per jaar en dekking uit grond-voor-grond) hebben wij verdeeld in ons eerste advies. Wij komen met dit tweede advies tot de volgende verdeling van het totaal aan beschikbare middelen 1 : Figuur 1: Totale verdeling middelen natuurbeleid (in per jaar) Jansen-1 eigen bijdrage Jansen-1 Hoofdlijnen notitie I&M DLG Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal Werkwijze en keuzes Voor de invulling van deze opdracht hebben wij ons eerste advies en het in bijlage 3 opgenomen financiële overzicht als uitgangspunten gehanteerd. We hebben er voor gekozen geen nieuwe uitvraag bij de provincies uit te zetten, maar vast te houden aan de oorspronkelijk geïnventariseerde opgaven. Daarbij hebben we in een visitatieronde wel bij alle provincies geïnventariseerd of er nog specifieke knelpunten zijn en in hoeverre de provincies al gestart zijn om invulling te geven aan de nieuwe rol. De resultaten van deze visitatiegesprekken hebben we gebruikt om onze keuzes te motiveren. Wij hebben bij de verdeling de volgende keuzes gemaakt: De opgaven van de provincies en de verdeling van opgaven en dekking in ons eerste advies zijn het uitgangspunt. Bij de verdeling van 103 miljoen voor de ontwikkelopgave gaan wij uit van het deel van de door de provincies opgevoerde ontwikkelopgave (zonder soortenbeleid) dat niet in ons eerste advies toebedeeld kon worden. Bij deze verdeling hanteren wij de Grondprijsmonitor BBL met 1 In het advies van Commissie Jansen-1 was geen 170 miljoen, maar 187 miljoen verdeeld voor beheer, effectgerichte maatregelen en Faunafonds. In dit advies hebben wij de 17 miljoen voor beheer waarvoor geen dekking bestond meegenomen in de verdeling van de 200 miljoen. Zie hiervoor de toelichting in paragraaf De verdeling van 65 miljoen en 105 miljoen in het advies Commissie Jansen-1 is op deze onderdelen gecorrigeerd. Voor de 5 miljoen van I&M wordt er naar gestreefd om een gelijk bedrag aan Europese cofinanciering te realiseren. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 3 52

53 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen de grondprijs per 1 januari 2011 als norm voor de kosten voor verwervingsopgave en een bedrag van per hectare als kostennorm voor de inrichtingsopgave. Wij hebben geconstateerd dat er met het Ministerie van EZ en manifestpartijen is afgesproken dat de taakstelling om ha niet-ingerichte grond te verkopen als harde doelstelling is komen te vervallen. Dit heeft effect op de dekking die provincies beschikbaar hebben voor de ontwikkelopgave. Omdat deze dekkingscategorie niet evenredig is verdeeld over de provincies hebben wij het wegvallen van deze grondcategorie betrokken bij onze verdeling. Wij hebben de omissies die het IPO-Bestuur heeft geconstateerd voor het project Zandmaas in Limburg en de RodS in Noord-Holland verwerkt met een correctie van tabel 1 en 12 van de ontwikkelopgave en dekking in het advies van Commissie Jansen-1. Wij hebben de door het IPO-bestuur geconstateerde omissie in de cijferopstelling van de provincie Overijssel gecorrigeerd door deze mee te nemen bij de resterende ontwikkelopgave voor Overijssel in het onderhavige advies. Wij hebben de middelen voor de PAS/Natura2000 verdeeld op basis van de opgave die de provincies hebben gedaan in de gebiedsanalyses. Hiervoor hebben wij 78 miljoen (inclusief 5 miljoen van het Ministerie van I&M en 5 miljoen Europese cofinanciering van hydrologische maatregelen) taakstellend aan de provincies toegewezen. Wij hanteren de verdeling van de middelen voor natuurbeheer in ons eerste advies als uitgangspunt. De financiële afspraken in bijlage 3 leiden tot een aantal verschuivingen in de toegewezen middelen voor functiewijziging (van 18,4 naar 17 miljoen per jaar), Faunafonds en voor uitvoeringskosten SNL en monitoring. De middelen voor het agrarisch natuurbeheer worden uit de verdeling van Commissie Jansen-1 gehaald en worden volledig betaald uit de 200 miljoen die in dit advies wordt verdeeld. Het nieuwe beleid voor het agrarisch natuurbeheer wordt op dit moment nog uitgewerkt. Het merendeel van de huidige contracten voor agrarisch natuurbeheer loopt nog tot minimaal 2016 door. Wij hebben de 30 miljoen voor agrarisch natuurbeheer daarom verdeeld op basis van de kosten van de huidige contracten. Wij gaan er daarbij van uit dat de provincies zullen komen tot indicatoren die uiterlijk in 2015 leiden tot een nieuwe verdeling van deze middelen. Op basis van de afspraak in het IPO-bestuur om de beheerbijdrage voor Flevoland te bezien hebben we uit de middelen voor overig beheer ( 13 miljoen per jaar) 1 miljoen toebedeeld aan Flevoland voor het beheer van de bestaande natuurgebieden, waaronder de Oostvaardersplassen. De overige middelen worden voor de helft verdeeld op basis van de verdeling land / water in het provinciefonds en voor de andere helft op basis van de door het IPO vastgestelde verdeling voor soortenbeleid. Het bedrag voor het Faunafonds is opgehoogd. In het advies Jansen-1 was 16 miljoen per jaar beschikbaar voor schade-uitkeringen Faunafonds; nu is jaarlijks 22 miljoen beschikbaar, inclusief middelen voor uitvoering. Van de 4 miljoen die beschikbaar is voor uitvoering wordt 2 miljoen verdeeld op basis van een vast jaarlijks bedrag van per provincie. De overige middelen worden verdeeld op basis van de verdeling van kosten Faunafonds in het advies van Commissie Jansen-1 (zie pagina 40 in dat advies voor de verdeelsleutel). De middelen voor uitvoeringskosten natuurwet ( 4 miljoen per jaar) verdelen wij op basis van de verdeling land, water en EHS in het provinciefonds. Bij de verdeling van de middelen voor DLG ( 41 miljoen per jaar) gaan wij uit van een vast jaarlijks bedrag van 2 procent per provincie. Het resterende deel wordt verdeeld op basis van de ontwikkelopgave en de PAS-opgave per provincie. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 4 53

54 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Op basis van deze keuzes zijn wij gekomen tot de volgende verdeling van de 200 miljoen per jaar per bestedingsdoel: Figuur 2: Verdeling bestedingsdoelen 200 miljoen over provincies (in %) Ontwikkelopgave PAS Agrarisch natuurbeheer Overig beheer Uitvoering en monitoring Faunafonds Natuurwet Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg ,56% 4,63% 8,78% 6,32% 2,99% 4,53% 6,52% 8,21% 6,49% 23,32% 10,19% 12,39% 26,14% 12,89% 13,30% 15,14% 4,31% 6,79% 11,61% 3,62% 6,75% 10,54% 5,22% 6,35% 7,61% 8,12% 6,22% 8,15% 10,65% 4,41% 14,58% 9,51% 18,76% 12,90% 14,53% 4,67% 7,07% 7,19% 6,60% 2,69% 5,39% 3,70% 6,74% 6,40% 9,74% 8,35% 6,32% 13,94% 9,43% 0,85% 0,81% 0,46% 14,60% 5,10% 3,34% 5,36% 7,29% 5,24% 10,44% 6,83% 4,77% 6,73% 7,77% 3,34% 6,95% 2,67% 7,48% 4,63% 7,17% 6,42% 21,14% 17,77% 4,36% 9,45% 15,81% 4,86% 12,81% 6,71% 19,86% 7,80% 6,26% 6,80% 5,16% 5,67% Dat leidt tot de volgende verdeling van de beschikbare middelen per provincie Figuur 3: Verdeling bestedingsdoelen 200 miljoen over provincies (in per jaar) Ontwikkelopgave PAS Agrarisch natuurbeheer Overig beheer Uitvoering en monitoring Faunafonds Natuurwet Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord- Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 5 54

55 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Aanbevelingen Er zijn belangrijke stappen gezet in de decentralisatie van het natuurbeleid. Wij roepen rijk en provincies op om de decentralisatie verder vorm te geven en daarbij rekening te houden met het subsidiariteitsbeginsel. Daarmee beogen wij dat het rijk de provincies in de gelegenheid stelt om hun taak op een goede manier uit te voeren en dat de provincies de verantwoordelijkheid oppakken om deze taak samen met maatschappelijke organisaties en ondernemers invulling te geven. Hiervoor doen wij de volgende aanbevelingen: Wet en regelgeving: - Wij benadrukken dat er sprake is van een decentralisatie, en niet van delegatie of mandaat. De provincies krijgen een zwaardere rol bij beleidsinvulling en uitvoering. Het rijk moet ervoor zorgen dat provincies tijdig worden betrokken bij ontwikkeling van wet- en regelgeving. Europa - Het is van belang dat er tijdig interactie is tussen provincies en Europa over beleidsontwikkeling en uitvoering. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het natuurbeleid. Als er internationale afspraken worden gemaakt, die van belang zijn voor deze beleidsuitwerkingen, moeten provincies in een vroeg stadium hun inbreng kunnen leveren. Bij de implementatie van de uitvoering, maar juist ook bij de monitoring, moeten de provincies voldoende contact hebben met Brussel, omdat het direct in Brussel voor het voetlicht brengen van uitvoeringsproblemen de mogelijkheden van een flexibele invulling vergroot. Alleen door in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te zijn van ontwikkelingen in Brussel kunnen provincies anticiperen op beleidsvorming die in Brussel plaatsvindt. Op deze manier kan een directieve aanpak achteraf voorkomen worden. Monitoring proces - De provinciale invulling van de decentralisatie vraagt om een nieuwe vorm van monitoring. Monitoring is geen sluitstuk van het proces. Op dit moment is monitoring vooral gericht op ecologische doelen. Het is zaak dat provincies daarnaast een vorm van monitoring ontwikkelen die gericht is op de lopende gebiedsprocessen. Een dergelijke monitoring geeft goed zicht op de voortgang van de processen en kan waar nodig tot bijstellingen in het proces leiden. De maatschappelijke partners moeten in een vroeg stadium betrokken worden bij de uitwerking van deze monitoring. Wij bevelen daarom aan dat de wijze van monitoring vooraf en de resultaten achteraf worden gedeeld met de maatschappelijke partners en het rijk. Verder raden wij aan om het proces onderdeel te maken van de monitoring, zodat bij evaluatie niet alleen wordt gekeken naar bereikte doelen, maar ook de weg er naar toe wordt beschouwd. Gezamenlijke hoofdlijnen uitvoeringsbeleid - Provincies zetten samen beleidslijnen uit die intern disciplineren en duidelijkheid bieden richting rijk en Europa, maar die ook voldoende flexibiliteit laten voor maatwerk op gebiedsniveau. Op de versterking van de uitvoeringsketen moeten provincies zelf de regie nemen. Provincies moeten het samen doen en elkaar aanspreken op hun inzet en op het naleven van deze beleidslijnen. In dat licht moeten de provincies de decentralisatie en toekomstige positionering van DLG bezien en benutten. Kennisontwikkeling en -deling - Provincies kunnen elkaars expertise en ervaringen beter benutten. In de praktijk geven de provincies nu al invulling aan nieuwe afspraken met partners over de uitvoering. Uit onze gesprekken met de provincies is gebleken dat deze aanpak leidt tot een efficiëntere uitvoering, waardoor met hetzelfde geld meer gerealiseerd kan worden. Synergie met water - Aankoop en inrichting van gronden alleen is niet voldoende om de afgesproken internationale doelen te realiseren. Het is van belang dat tegelijkertijd ook geïnvesteerd wordt in hydrologische maatregelen. Daarom roepen wij het rijk (ministeries van EZ en I&M) op om op dit gebied met de provincies en waterschappen te blijven samenwerken. Door de synergie te zoeken ontstaan er meer kansen om de Europese verplichtingen na te kunnen komen. Nieuwe verdienmodellen - De provincies moeten de manifestpartijen uitdagen om samen op zoek te gaan naar nieuwe verdienmodellen, te meer omdat de dekking onvoldoende is om tijdig alle internationale doelen te realiseren. Natuur is te sterk afhankelijk geworden van subsidies. De uitdaging is om te Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 6 55

56 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen kijken welke partijen kunnen en willen investeren. Uit onze gesprekken met de provincies blijkt dat hier ook volop kansen liggen. - Vanuit de wenselijkheid van gebiedsontwikkeling is het van belang om geldstromen te bundelen. Daarbij is het van belang dat provincies nader onderzoeken welke mogelijkheden natuurcompensatie kan bieden om de internationale natuurdoelstellingen te realiseren. Ontschotting - Wij raden rijk en provincies aan om budgetten zoveel mogelijk te ontschotten en te voorkomen dat nieuwe schotten geplaatst worden. In het kader van de hoofdlijnennotitie worden middelen voor zowel beheer als ontwikkelopgave toegevoegd aan het provinciefonds. Hierbij past een benadering waarbij, zowel bij geld als bij grond, middelen niet worden opgedeeld in verschillende categorieën, maar waarbij gekeken wordt naar het eindresultaat. Agrarisch natuurbeheer - Het agrarisch natuurbeheer moet gerichter ingezet worden op het realiseren van de internationale natuuropgaven. Om de collectieven voldoende in de gelegenheid te stellen om hun voorbereidende werkzaamheden te doen moeten de provincies begin 2015 besluiten in hoeverre een herverdeling van budgetten nodig is. Daarnaast zal moeten worden bezien of het GLB als versterking van dit beheer kan worden ingezet. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 7 56

57 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting en aanbevelingen 3 1 Inleiding Opdracht Advies Jansen-1 als vertrekpunt 9 2 Stand van zaken decentralisatie Provincies organiseren het natuurbeleid goed, effectief en efficiënt Subsidiariteit Tijd Geld Flexibiliteit Sociaal/culturele worteling Monitoring Eerste ervaringen 13 3 Keuzes en resultaten Werkwijze Verdeling 200 miljoen structureel Ontwikkelopgave PAS / Natura Natuurbeheer Verdeling DLG Totale verdeling 22 4 Aanbevelingen 24 Bijlagelijst 26 Opdracht Commissie Jansen-2 28 Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 8 57

58 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen 1 Inleiding Met het decentralisatieakkoord natuur is het natuurbeleid naar de provincies gedecentraliseerd. In ons advies Provincies, natuurlijk! (Commissie Jansen-1), hebben wij voorstellen gedaan voor de verdeling van de in het decentralisatieakkoord afgesproken ontwikkelopgave en de daarvoor beschikbare middelen. Het bestuur van het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft op 2 oktober 2012 met dit advies ingestemd. Op basis van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II wordt vanaf 2013 structureel 200 miljoen per jaar extra voor natuur aan het provinciefonds toegevoegd. Daarnaast is gedurende 6 jaar een bedrag van 5 miljoen plus 5 miljoen EU-cofinanciering beschikbaar voor hydrologische maatregelen PAS. Over de inzet van dit geld hebben het kabinet en de provincies in de zogeheten hoofdlijnennotitie nadere afspraken gemaakt. Met de hoofdlijnennotitie wordt verdere invulling gegeven aan de decentralisatie naar de provincies. Rijk, provincies, en maatschappelijke organisaties zullen samen werken aan een sterke natuur die verankerd is in de maatschappij. Voor de realisatie van de ambities wordt 2027 als tijdshorizon gehanteerd. In deze periode moet een forse stap worden gezet richting de doelen van Natura2000, Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor de verdeling van deze middelen, mede op basis van de nieuw gemaakte bestuurlijke afspraken, is opnieuw advies gevraagd aan onze commissie. De samenstelling is ongewijzigd (zie bijlage 1). De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd om over een aantal samenhangende verdelingsvraagstukken, die hieronder worden uitgewerkt, een zwaarwegend en in principe bindend advies uit te brengen aan het IPO-bestuur (zie bijlage 2). Daarbij is de opdracht om te komen tot een kostengeoriënteerde verdeling over de provincies. Enkel bij een dreigende onevenwichtigheid kan de commissie voorstellen doen die van dit uitgangspunt afwijken. Met deze verdeling wordt elke provincie in de gelegenheid gesteld om de gedecentraliseerde taken op een goede manier uit te voeren. 1.1 Opdracht De opdracht bestaat uit drie onderdelen: A. De verdeling van de 200 miljoen en de 5 miljoen voor hydrologie (plus 5 miljoen Europese cofinanciering) over de provincies. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwikkelopgave (robuuste) EHS enerzijds en natuurbeheer en kwaliteitsverbetering anderzijds. Tevens wordt een oordeel gegeven over de verdeling van de middelen voor extra natuurprojecten, die de provincies voor het jaar 2013 hebben afgesproken. B. Een correctie op de verdeling van de ontwikkelopgave en grond-voor-grond in het advies Commissie Jansen-1 op basis van de omissies die zijn geconstateerd door het IPO-bestuur en verwoord in de opdrachtbrief. C. De verdeling van middelen ( 41 miljoen) voor de Dienst Landelijk Gebied (DLG) die vanaf 1 januari 2015 beschikbaar komen voor de provincies. De commissie is gevraagd om te komen tot een eenvoudige, kostengeoriënteerde verdeelsleutel die aansluit bij het te beheren areaal, de geprognotiseerde maatregelen en de resterende ontwikkelopgave. De met het kabinet gemaakte afspraken over de bestedingsdoelen zijn leidend voor de verdeling van de 200 miljoen over de provincies. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) en het IPO zijn overeengekomen dat de helft van de extra middelen ingezet zal worden voor de beheeropgaven (natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer) en dat de andere helft bestemd is voor de tijdige realisatie van de ontwikkelopgave (zie het financiële overzicht in bijlage 3). 1.2 Advies Jansen-1 als vertrekpunt In ons eerste advies hebben wij ons gericht op de verdeling van de opgaven en de financiële dekking van het decentralisatieakkoord natuur. Concreet ging het hierbij om de verdeling van de ontwikkelopgave natuur ( hectares verwerving en hectares inrichting) en de financiering daarvan via het grond-voor-grond-principe. Daarnaast hebben wij een voorstel Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 9 58

59 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen gedaan voor de verdeling van de 170 miljoen die jaarlijks beschikbaar was voor het beheer van de EHS, het Faunafonds en de effectgerichte maatregelen PAS. Wij hanteren in dit tweede advies zoveel mogelijk dezelfde uitgangspunten als in het eerste advies. Ook hanteren wij de verdelingen uit ons eerste advies als vertrekpunt in dit tweede advies, tenzij er expliciet andere afspraken zijn gemaakt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het agrarisch natuurbeheer, het Faunafonds en bij de afspraken die recent met de staatssecretaris zijn gemaakt over de inzet van gronden van natuurorganisaties bij de realisatie van de ontwikkelopgave. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

60 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen 2 Stand van zaken decentralisatie 2.1 Provincies organiseren het natuurbeleid goed, effectief en efficiënt In de hoofdlijnennotitie zijn ten opzichte van het decentralisatieakkoord een aantal aanvullende afspraken gemaakt, gericht op een heldere rolverdeling tussen rijk en provincies. Zo is nu afgesproken dat de provincies de verantwoordelijkheid krijgen over het gehele agrarische natuurbeheer. Des te duidelijker de verantwoordelijkheidsverdeling des te beter kunnen de provincies uitvoering geven aan de gedecentraliseerde taken. Wij zijn van mening dat de rol van de provincies wordt verstevigd met de hoofdlijnennotitie. Wij zijn ervan overtuigd dat de decentralisatie voor provincies en rijk een goede zaak is en dat het belangrijk is dat deze verder wordt doorgevoerd. Daarbij wijzen wij op het subsidiariteitsbeginsel. Provincies zijn in staat het natuurbeleid goed, effectief en efficiënt uit te voeren, omdat zij in staat zijn om op een effectieve manier om te gaan met de factoren tijd, geld, flexibiliteit en omdat hun beleid een goede sociaal/culturele worteling heeft. Het provinciale niveau is bij uitstek geschikt om ook op vernieuwende wijze invulling te geven aan de nieuwe rol, bijvoorbeeld op het gebied van monitoring van gebiedsprocessen Subsidiariteit In het decentralisatieakkoord heeft het rijk niet gekozen voor delegatie of mandaat, maar voor een decentralisatie van het natuurbeleid. Wij zijn van mening dat dit consequenties moet hebben voor de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de rolverdeling tussen rijk en provincies, en de provincies gezamenlijk. Anders dan bij delegatie of mandaat is er geen sprake van overdracht van een bevoegdheid, of uitvoering van een bevoegdheid door de provincies namens het rijk, maar is er sprake van decentralisatie van een taak, waarbij de verantwoordelijkheid en bevoegdheid overgaan naar een decentrale overheid, die het bevoegd gezag voor deze taak wordt. De decentrale overheid, in dit geval de provincies, krijgt hierbij de beschikking over de instrumenten en middelen die nodig zijn om deze taak goed uit te voeren. Dat brengt met zich mee dat de rolverdeling tussen rijk en provincies verandert. In deze situatie is het subsidiariteitsbeginsel van belang. Dat wil zeggen dat een hogere overheid alleen bevoegdheden oppakt die lagere overheden niet of minder adequaat kunnen uitoefenen. Wel dient de hogere overheid de randvoorwaarden te scheppen zodat de lagere overheid de taak ook kan uitvoeren. De taak van de rijksoverheid moet dus aanvullend zijn ten opzichte van de provinciale taak in het natuurdomein. Wij zien die taak voor het rijk primair in de wetgeving en in de relatie met Brussel. Het rijk dient ervoor te zorgen dat de provinciale bevoegdheden goed en tijdig verankerd worden in de nieuwe Wet Natuurbescherming. Provincies nemen hun (financiële) verantwoordelijkheid; het ligt dan ook voor de hand dat deze (financiële) verantwoordelijkheid gelijk op loopt met de juridische verantwoordelijkheden. Op die manier wordt gezorgd voor een verbinding van het beleid met de middelen (geld en grond) die al zijn gedecentraliseerd. Het rijk heeft ten aanzien van zowel de internationale natuurdoelstellingen als de Europese afspraken over plattelandssubsidies (GLB en POP3) een verantwoordelijkheid richting Europa over het behalen van de doelstellingen. Het is tegelijk wel noodzakelijk dat het rijk eraan bijdraagt dat provincies ook zelf een entree hebben in Brussel. Bij de totstandkoming van Europees beleid moeten de consequenties voor de uitvoering op decentraal niveau tijdig betrokken worden. Het is daarom zaak dat de provincies zelf directer contact met Brussel hebben en dat hierbij ook interactie plaatsvindt. In deze nieuwe relatie is het belangrijk dat er niet meer toezichthouders zijn dan noodzakelijk. Het rijk legt de nadruk op een goede overdracht van taken in plaats van op een controlerende rol. Het uitgangspunt is dat de provincies goed zijn toegerust om deze taak uit te voeren. Provincies opereren immers op het juiste schaalniveau en zij hebben de afgelopen jaren met het ILG ook al invulling gegeven aan een meer integrale en gebiedsgerichte aanpak. Dat betekent dan ook dat zij de bestuurlijke verplichting op zich nemen om het natuurbeleid effectief en samen met maatschappelijke partners en ondernemers uit te voeren. Provincies moeten het samen doen en elkaar aanspreken op hun inzet. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

61 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Tijd Tijd is een belangrijke factor bij de realisatie van natuurdoelstellingen. In haar recente advies Onbeperkt houdbaar maakt de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) duidelijk dat het voor het realiseren van de natuurdoelstellingen noodzakelijk is dat een stabiel beleid gevoerd wordt. Omdat bij de provincies de beleidsuitwerking en uitvoering in één hand ligt, en zij ook aanspreekbaar zijn voor de betrokken partners, zorgen zij voor stabiliteit in de realisatie. Provincies hebben de mogelijkheid om de factor tijd op een goede manier in te zetten bij de realisatie van de natuurdoelstellingen. Zij kunnen flexibel omgaan met de inzet van middelen en met de keuze van het moment van uitvoering. Door een goed contact met de maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven kunnen provincies de prioritering in de uitvoering afstemmen op de andere ontwikkelingen die in een gebied spelen. Door tijdig contact met gebiedspartijen kan ook voorkomen worden dat partners, in tijden van financiële krapte, het gevoel krijgen dat zij aan het lijntje worden gehouden Geld Wij zijn van mening dat provincies meer mogelijkheden hebben om op een flexibele wijze om te gaan met de beschikbare middelen. Dat heeft enerzijds te maken met de wijze waarop de financiën geregeld zijn: het kapitaalsysteem waarmee provincies werken biedt meer flexibiliteit in de uitvoering dan het kassysteem waarmee het rijk werkt. Ook de bundeling van middelen in het provinciefonds biedt kansen om tijdelijke pieken in de uitvoering op een adequate manier op te vangen. Tegelijkertijd zorgen de provincies ervoor dat meer geld beschikbaar komt voor het beoogde doel. Zo hebben verschillende provincies na de vaststelling van het decentralisatieakkoord besloten om aanvullend provinciaal geld in te zetten voor de realisatie van de natuurdoelstellingen. Ook zijn de provincies in staat om met maatschappelijke partners en ondernemers afspraken te maken over een aanvullende financiering door die organisaties voor de realisatie van natuurdoelen. Dankzij de nauwe contacten die de provincies hebben met maatschappelijke partners kunnen mogelijkheden voor een multipliereffect tijdig gesignaleerd, gegenereerd en benut worden. De provincies hebben in de praktijk een goede samenwerking met de waterschappen. Toch kunnen hier financiële knelpunten ontstaan. Als gevolg van bezuinigingen pakken waterschappen vooral hun rol bij waterveiligheid. Zoals het advies van PBL laat zien is echter juist het nemen van hydrologische maatregelen van belang voor het behalen van de natuurdoelstellingen. Provincies en waterschappen zijn gezamenlijk in staat om te onderzoeken welke synergiewinst hier te behalen valt Flexibiliteit De provincies kenmerken zich door grote verschillen in de cultuur van een provincie en de aard en omvang van de natuuropgave. Zo hebben niet alle provincies een even grote Natura2000-opgave en is de realisatie van de EHS ook niet in alle provincies even ver. Niet voor niets hebben wij in ons eerste advies geconstateerd dat provincies verrassend veelzijdig zijn. De provincies kiezen voor een eigen aanpak, die past bij de eigen situatie. Zo kan in het ene gebied een aanpak met convenanten met individuele maatschappelijke partners resultaat hebben, terwijl in een andere situatie juist een benadering met een breder georiënteerde gebiedscommissie succesvol is. De veelzijdigheid is een voordeel en zorgt ervoor dat provincies hun natuuropgave doelmatig kunnen realiseren. Tegelijkertijd kan deze veelzijdigheid ook leiden tot grote verschillen in beleidsuitwerkingen die verwarrend kunnen zijn voor de maatschappelijke partners. Dat betekent dus dat de provincies helderheid moeten bieden welke kaders gelden. Een gezamenlijke interprovinciale uitwerking van enkele hoofdlijnen, bijvoorbeeld ten aanzien van de aanpak van de PAS, blijft in die gevallen noodzakelijk Sociaal/culturele worteling Provincies zijn vanwege de sociale en culturele worteling van het provinciale beleid goed geëquipeerd om de doelstellingen van het natuurbeleid effectief te kunnen realiseren. Provincies staan dichter bij waterschappen, gemeentes, maatschappelijke partners en ondernemers en hebben het organiserend vermogen om hen mede verantwoordelijk te maken voor de realisatie van de doelstellingen. Samen met die partners kunnen de provincies er ook voor zorgen dat de belevingswaarde wordt meegenomen in de uitvoering en dat daarmee draagvlak wordt gecreëerd bij burgers en ondernemers. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

62 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Die realisatie gebeurt voor een belangrijk deel in gebiedsprocessen, waar andere partijen ook nadrukkelijk een verantwoordelijkheid hebben. Juist op dat niveau kunnen de provincies als bestuurslaag het beste acteren. Zij hebben de contacten met de partners en hebben de mogelijkheid om andere maatschappelijke opgaven tijdig te benoemen en te koppelen aan de natuuropgaven. Daarmee kunnen provincies en partners zorgen voor een multiplier Monitoring Monitoring is een belangrijk instrument bij de rolinvulling van de provincies. Monitoring wordt op dit moment nog gebruikt als een sluitstuk van het proces en richt zich primair op de (veelal technische) ecologische informatie. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de gezamenlijke monitoring van de internationale natuurdoelen en de monitoring van de realisatie van de ontwikkelopgave. Decentralisatie vergt dat provincies herdefiniëren wat hun taak is in de totstandkoming en uitvoering van het natuurbeleid en dat zij een nieuwe vorm van monitoring ontwikkelen die recht doet aan hun rol. Provincies kunnen monitoring een sterke rol geven in de wijze waarop zij vorm geven aan hun gebiedsaanpak. Doordat provincies kiezen voor een gebiedsgerichte aanpak kunnen ook andere gebiedsdoelen meeliften. Ook maakt deze aanpak dat doelen sneller en slimmer gerealiseerd kunnen worden. Op dit moment is monitoring echter vooral gericht op ecologische doelen. Het is zaak dat provincies een aanvullende vorm van monitoring ontwikkelen die gericht is op de lopende gebiedsprocessen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de gerealiseerde doelen, maar ook naar de weg er naar toe. Deze monitoring geeft goed zicht op de voortgang van de processen en kan waar nodig tot bijstellingen in het proces leiden. Daarbij is het ook van belang dat provincies vooraf helder maken richting de partners wat zij gaan monitoren en de resultaten van de monitoring ook worden gedeeld. Door vooraf duidelijk over de monitoring te zijn kan voorkomen wordt dat het vertrouwen van het gebied in het proces wegzakt. 2.2 Eerste ervaringen In ons eerste advies Provincies, Natuurlijk.! hebben wij twee kernconclusies getrokken: - De in het decentralisatieakkoord afgesproken opgave en dekking zijn onvoldoende om de internationale opgaven van Natura2000, PAS en KRW te kunnen realiseren; - De decentralisatie is niet vrijblijvend. Met het decentralisatieakkoord hebben de provincies een verantwoordelijkheid gekregen. Er wordt daarom gevraagd om een forse inzet van middelen en instrumentarium. Wij constateren dat op beide punten gehoor is gegeven aan de aanbevelingen in ons advies. In het Regeerakkoord Rutte II heeft het rijk gekozen voor een grotere ambitie dan de herijkte EHS die het rijk beoogde met het decentralisatieakkoord. Het rijk heeft extra geld beschikbaar gesteld voor de realisatie van een robuuste EHS en heeft besloten om extra tijd te nemen voor deze realisatie. Daarnaast zijn provincies en rijk met elkaar in gesprek over een adequate inzet van alle beschikbare gronden. Wij constateren dat de provincies door deze afspraken beter in staat zijn om de afgesproken internationale opgaven te realiseren. De provincies hebben unaniem ingestemd met de verdeling van de ontwikkelopgave, de dekking en de middelen voor beheer, PAS en Faunafonds die is voorgesteld in het advies van de Commissie Jansen-1. Dat de provincies de decentralisatie niet als vrijblijvend beschouwen blijkt uit het feit dat de nieuwe rolverdeling al wordt opgepakt door de provincies. Zo is bijvoorbeeld de provincie Limburg bezig om de gedecentraliseerde taken te vertalen in een heldere visie die de provincie ook aan haar burgers kan uitleggen. Meerdere provincies zijn bezig met de instelling van een grondbank, wat leidt tot een grotere dynamiek in het gebied. Wij hebben in onze gesprekken met de provincies kunnen constateren dat iedere provincie bezig is om vorm te geven aan een hernieuwd natuurbeleid, waarbij zij rekening houden met minder (rijks)middelen. Dat doen zij niet alleen met een herijking van hun opgave, maar ook door nieuwe relaties aan te gaan met de maatschappelijke partners en private ondernemers. Provincies zijn dus nadrukkelijk aan de slag gegaan met deze nieuwe rol. Ook in gezamenlijkheid hebben provincies hun verantwoordelijkheid opgepakt. De gezamenlijke aanpak van de natuurprojecten die in 2013 worden uitgevoerd en het convenant dat de provincies naar aanleiding van de hoofdlijnennotitie sluiten met de manifestpartijen zijn daar voorbeelden van. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

63 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen 3 Keuzes en resultaten 3.1 Werkwijze Voor de invulling van deze opdracht hebben wij het advies van Commissie Jansen-1 en het in bijlage 3 opgenomen financiële overzicht als uitgangspunten gehanteerd. We hebben er voor gekozen geen nieuwe uitvraag bij de provincies uit te zetten, maar vast te houden aan de oorspronkelijk geïnventariseerde opgaven. Daarbij hebben we in een visitatieronde wel bij alle provincies geïnventariseerd of er nog speciale knelpunten zijn en in hoeverre de provincies al gestart zijn om invulling te geven aan de nieuwe rol. De resultaten van deze visitatiegesprekken hebben we gebruikt om onze keuzes te motiveren. 3.2 Verdeling 200 miljoen structureel Ontwikkelopgave Verdeling ontwikkelopgave in relatie tot de hoofdlijnennotitie In ons eerste advies hebben wij geconstateerd dat de ontwikkelopgave, die noodzakelijk is voor de internationale doelstellingen, groter is dan de in het decentralisatieakkoord opgenomen ontwikkelopgave. Op basis van de tekst van de hoofdlijnennotitie, constateren wij nu dat de ambitie van het rijk is toegenomen ten opzichte van het decentralisatieakkoord, bijvoorbeeld met betrekking tot de robuuste EHS. Tegelijkertijd moeten wij constateren dat er ook met de nu beschikbare middelen nog steeds keuzes gemaakt moet worden bij de inzet. Daarom kiezen wij er, conform onze opdracht, voor om bij de verdeling van deze middelen de prioriteit te leggen bij de internationale opgaven PAS, KRW en Natura2000. Op basis van het financiële overzicht in bijlage 3 is op jaarbasis 103 miljoen beschikbaar voor de ontwikkelopgave. Wij verdelen deze middelen op basis van de door de provincies opgegeven internationale verplichtingen, die buiten de in het advies van Commissie Jansen-1 verdeelde ontwikkelopgave vallen. Soortenbescherming maakt, zoals ook aangegeven in onze opdracht, geen onderdeel uit van deze verdeling. De informatie die provincies bij het advies Commissie Jansen-1 hebben aangeleverd vormt de basis voor onze verdeling. Vervallen van de dekking hectare niet ingericht uit Jansen-1 Volgens het decentralisatieakkoord wordt de ontwikkelopgave natuur gerealiseerd via het grondvoor-grond-principe. In het bestuurlijk overleg tussen het Ministerie van EZ en provincies is overeengekomen dat de opdracht om hectare bestaande natuur binnen de EHS te verkopen komt te vervallen. Verder is met de Staatssecretaris en in het convenant met de Manifestpartijen afgesproken dat het principe om een deel van de hectare wel verworven maar nog niet ingerichte gronden te verkopen gehandhaafd blijft, maar dat hiervoor geen harde taakstelling meer geldt. Hierdoor blijft de ontwikkelopgave ongewijzigd, maar wordt de dekking die beschikbaar is voor de opgaven aanzienlijk minder. In ons eerste advies heeft een aantal provincies een relatief groot aandeel van die hectares toegewezen gekregen als dekking. Zij moeten in vergelijking met andere provincies een groot deel van de toegewezen ontwikkelopgave met deze grondcategorie dekken. Hierdoor ontstaat een onevenwichtigheid. Daarom hebben wij opnieuw gekeken naar de inzet van deze grondcategorie. In ons eerste advies hebben wij al geconstateerd dat met de in het decentralisatieakkoord afgesproken dekking maar 48% van de totale ontwikkelopgave gerealiseerd kan worden. Er is inmiddels meer budget beschikbaar gekomen voor de ontwikkelopgave, waarmee deze opgave voor de langere termijn gerealiseerd zou kunnen worden (tot 2027). Met het wegvallen van de dekking van de ha niet-ingerichte grond valt een deel van deze dekking weg. Dat is zichtbaar in figuur 4. Voor het wegvallen van deze grondcategorie komt niet meer geld beschikbaar dan de afgesproken 103 miljoen. Dat betekent dat er onvoldoende middelen resteren voor de internationale opgaven. De provincies zullen in overleg met de maatschappelijke organisaties moeten treden over de wijze waarop zij bijdragen aan de realisatie van de ontwikkelopgave. In het convenant dat de provincies hebben gesloten met de maatschappelijke organisaties is al uitgesproken dat de terreinbeheerders bereid zijn om daarvoor eigen middelen in te zetten. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

64 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Dekking Jansen- 1 Ontwikkelopgave (excl. soorten) 0% 20% 40% 60% 80% 100% Dekking Jansen-1 minus niet ingericht 0% 20% 40% 60% 80% 100% Restant te dekken ontwikkelopgave (excl. soorten) Dekking Jansen-2 (103 mln tot 2027) Figuur 4: Dekking ontwikkelopgave (excl. soorten) bij afspraken decentralisatieakkoord en bij afspraken hoofdlijnennotitie, rekening houdend met wegvallen van dekking ha nietingerichte grond Wij hebben de verdeling van de ontwikkelopgave in het advies Commissie Jansen-1 in stand gehouden. Het vervallen van de dekking van de hectares meegewogen in de verdeelsleutel van de middelen voor de restant ontwikkelopgave. Hiermee hebben wij de dreigende onevenwichtigheid hersteld die ontstaat door het vervallen van deze dekking als hard getal. Wij houden geen rekening met het vervallen van de tot hectares bestaande natuur als dekking. Het was bij de start van ons eerste advies voor alle provincies helder dat deze categorie niet tot een dekking van de opgave zou kunnen leiden. Met het vervallen van deze verkoopopgave ontstaat er derhalve geen wezenlijk gat in de dekking van de ontwikkelopgave. Norm verwervingsopgave De verwervingsopgave per provincie wordt uitgedrukt in hectares. Om vanuit de opgave in hectares te komen tot een percentage van het te verdelen bedrag ( 103 miljoen) hebben wij een omrekening gemaakt van de hectares uit de ontwikkelopgave naar bedragen. Voor de hectares functieverandering/verwerving gaan wij uit van de gemiddelde grondprijzen BBL per 1 januari 2011, die afkomstig zijn uit de Grondprijsmonitor Op deze manier wordt recht gedaan aan het verschil in aankoopprijzen tussen de provincies. Norm inrichtingsopgave Ook bij de inrichtingsopgave hebben wij een omrekening gemaakt van hectares naar geld. Bij de visitatiegesprekken hebben wij alle provincies gevraagd aan te geven welke ervaringscijfers zij hanteren bij de inrichting. Deze ervaringscijfers zijn erg divers, en bovendien afhankelijk van het type natuur dat ontwikkeld wordt en de daarvoor noodzakelijke maatregelen. Nu het natuurbeleid gedecentraliseerd is hebben provincies zelf meer mogelijkheden om afspraken met partners te maken over deze kosten en daarmee zelf beter te sturen. Wij beschouwen het normbedrag voor de inrichtingskosten van per hectare als een goed gemiddelde waar elke provincie mee uit de voeten kan. Verwerking van de omissies Het IPO-bestuur heeft ons gevraagd enkele omissies in het advies van Commissie Jansen-1 te corrigeren. In de brief van het IPO-bestuur worden onderstaande omissies benoemd: Toerekening van hectares voor het project Zandmaas aan de voorraad BBL-nieuw voor Limburg is niet correct. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

65 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Toerekening van BBL-oud bezit binnen de begrenzing van EHS en RodS is voor Noord-Holland 330 hectares te laag. De cijferopstelling voor Overijssel is niet correct. Bij de correcties wordt rekening gehouden met internationale verplichtingen en moet leiden tot een evenwichtige verdeling. Deze correcties zijn verwerkt door een aanpassing van de figuren 1 en 12 uit het advies van de Commissie Jansen-1 Wij hebben deze omissies als volgt verwerkt: De omissie Zandmaas Limburg betreft een aparte afspraak in Limburg waar mede door EZ en Rijkswaterstaat gefinancierde gronden verworven zijn voor het project Zandmaas. Deze gronden zijn in ons eerste advies ten onrechte meegenomen als oppervlakte die beschikbaar is voor de dekking van de EHS-opgave. Wij hebben deze omissie in dit advies gecorrigeerd door deze Zandmaashectares af te splitsen van de BBL-nieuw-oppervlakte van Limburg. Daardoor neemt de dekking uit BBL nieuw voor Limburg af en krijgt Limburg meer dekking uit BBL-oud. In het decentralisatieakkoord (uitvoeringsafspraken 8 februari 2012) is afgesproken dat 1200 hectare BBL-oud-gronden binnen de begrensde RodS-gebieden beschikbaar blijven. De omissie RodS Noord-Holland heeft betrekking op 330 hectares BBL-oud binnen de RodS-begrenzing, die niet als onderdeel van die opgave aan Noord-Holland zijn toegewezen. Tijdens onze visitatieronde hebben wij geconstateerd dat hetzelfde probleem aan de orde is in Utrecht. De RodS-hectares voor Zuid-Holland hebben wij in ons eerste advies wel aan deze provincie toegewezen. Hierdoor hebben wij in dat advies de BBL-oud-grond voor RodS niet evenwichtig verdeeld. Wij hebben daarom besloten om de ha RodS 2 buiten de verdeling te houden en in een aparte regel in onze tabel te vermelden. Wij hebben tenslotte besloten om de cijferopstelling van Overijssel niet te wijzigen in het advies van Commissie Jansen-1, maar te verwerken in de resterende ontwikkelopgave voor Overijssel in het onderhavige advies. Hiermee komen wij tot een totaalplaatje dat een evenredige verdeling over de provincies omvat. Zoals aangegeven passen wij met deze correcties de figuren 1 en 12 uit het advies van de Commissie Jansen-1 aan. De verwerking van de omissies Zandmaas Limburg en RodS Noord- Holland leidt ertoe dat de dekking uit BBL-oud voor andere provincies enigszins afneemt. Wij vervangen de tabel in de figuren 1 en 12 uit ons eerste advies door de tabel in figuur 5. Figuur 5: Verdeling ontwikkelopgave en dekking Commissie Jansen-1 na verwerking omissies Zandmaas Limburg en RodS Noord-Holland (in ha) Ontwikkelopgave (ha) Verwerving Inrichting Nieuwe natuur niet ingericht Bestaande natuur Dekking (ha) BBL-oud t.b.v. eigen opgave Tekort Resterend BBL-oud BBL-oud binnen begrenzing en oude doelen Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht BBLnieuw Noord- Holland Flevoland Zuid- Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg RodS Totaal De hectare RodS is als volgt opgebouwd: 86 hectare Utrecht, 330 hectare Noord-Holland en 784 hectare Zuid-Holland. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

66 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Op basis van de vorige stappen komen wij tot de volgende verdeling van de 103 miljoen die jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave: Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Restant ontwikkelopgave 0% 5% 10% 15% 20% 25% Figuur 6: Verdeling middelen ontwikkelopgave ( 103 miljoen per jaar) in % Toetsing van verdeling budget extra natuurprojecten 2013 De verdeling van middelen in het provinciefonds treedt in werking vanaf De provincies hebben daarom zelf vooruitlopend op het advies van onze Commissie een verdeling afgesproken van het budget dat beschikbaar is voor de extra natuurprojecten in De commissie heeft dit op verzoek van de provincies getoetst en dit vergeleken met de verdeling van de ontwikkelopgave. Wij zien in deze toets geen aanleiding om wijzigingen door te voeren in ons verdeelvoorstel, omdat het verhoudingsgewijs marginale verschillen zijn. Wij vinden de wijze waarop de provincies dit opgepakt hebben (namelijk snel gezamenlijk tot een verdeling komen en dit zichtbaar maken in een projectenboek met monitoring achteraf door het PBL) een goed voorbeeld hoe provincies de regie van de decentralisatie nu al in gezamenlijkheid, efficiënt en effectief oppakken PAS / Natura2000 In ons eerste advies hebben wij 30 miljoen per jaar verdeeld voor effectgerichte maatregelen en kwaliteitsverbetering, gericht op de PAS en Natura2000. Op basis van de afspraken die in oktober 2012 met het rijk zijn gemaakt hebben de provincies nu in totaal 68 miljoen per jaar van het ministerie van EZ en 10 miljoen per jaar van het Ministerie van I&M beschikbaar voor de PAS- en Natura2000-opgave. Ten aanzien van die laatste 10 miljoen is afgesproken dat deze voor een termijn van 6 jaar beschikbaar is en voor de helft betaald wordt door het Ministerie van I&M en voor de andere helft met Europese cofinanciering. Daarom brengen wij die 10 miljoen per jaar hieronder apart in beeld. Provincies hebben in mei de gebiedsanalyses opgeleverd. Met deze analyses wordt per gebied met stikstofgevoelige habitats en leefgebieden het maatregelpakket bepaald dat nodig is om de achteruitgang van de natuurkwaliteit te stoppen en de instandhoudingsdoelstellingen op termijn te halen. De gebiedsanalyses zijn nodig om een gebied in de PAS op te kunnen nemen. Op basis van de opnametoets wordt bepaald of de gebiedsanalyses van voldoende kwaliteit zijn, volledig zijn en of de ecologische kwaliteit voldoende gewaarborgd is. Aan de hand van deze gebiedsanalyses hebben de provincies hun opgaven voor de te verwachten kosten geactualiseerd. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

67 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen De optelling van de jaarlijkse kosten van alle projecten kwam in ons eerste advies op 75,6 miljoen en stijgt nu licht naar 80,957 miljoen, iets meer dan de 78 miljoen die jaarlijks beschikbaar is. De stijging is voor een groot deel het gevolg van veranderingen in de PAS-opgave voor duinen en kwelders, en soms van voortschrijdend inzicht. Wij gaan uit van verdeling van 78 miljoen naar rato van de totale kosten die door de provincies in beeld zijn gebracht. Dit is gelet op het financiële overzicht in de hoofdlijnennotitie een taakstellend budget. Naast de kosten voor het programma van de PAS-maatregelen, moeten er door de provincies andere incidentele en structurele kosten worden gemaakt voor bijvoorbeeld de monitoring, inclusief de opzet van een monitoringssysteem. Op basis van een voorlopige inschatting worden de kosten voor het op te richten PAS-bureau geraamd op een bedrag van tussen de 1 en 2,2 miljoen per jaar. Deze bedragen moeten komen uit de beschikbare 78 miljoen. Wij verdelen de totale 78 miljoen over de provincies en gaan er daarbij vanuit dat de provincies vervolgens, naar rato van het door hun ontvangen PAS-bedrag, een percentage van het bedrag afdragen aan het nog op te richten PAS-bureau. Op basis van deze verdeling kunnen de provincies vrijwel de gehele PASopgave financieren. Groningen Fryslan Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Jansen 1 (30 mln) Jansen 2 (38 mln) Jansen 2 (I&M 10 mln) Figuur 7: Verdeling middelen PAS (in per jaar) Natuurbeheer Verdeling natuurbeheer in advies Commissie Jansen-1 Wij sluiten bij de verdeling van de middelen voor het natuurbeheer aan bij de verdeling in ons eerste advies. Wij hebben in ons eerste advies ruim 141 miljoen toebedeeld ten behoeve van het natuurbeheer (inclusief terreinen van Staatsbosbeheer), functieverandering, agrarisch natuurbeheer binnen EHS en uitvoeringskosten natuurbeheer. De afspraken die de provincies in het kader van de hoofdlijnennotitie hebben gemaakt met het rijk leiden tot een aantal wijzigingen in de verdeling van deze middelen. Deze wijzigingen hebben wij als volgt verwerkt: De verdeling van de middelen voor natuurbeheer ( 105 miljoen per jaar) blijft ongewijzigd In ons eerste advies hebben wij 141,2 miljoen verdeeld voor natuurbeheer. Voor 17,2 miljoen was echter geen dekking beschikbaar in het decentralisatieakkoord. Wij hebben in dit advies die delen die betrekking hebben op dit bedrag eruit gelicht. Dat leidt ertoe dat we de volgende delen meenemen in de verdeling van de 200 miljoen. Het gaat om: o De middelen voor het agrarisch natuurbeheer binnen de EHS. Het agrarisch natuurbeheer wordt nu in zijn volledigheid uit de 200 miljoen per jaar betaald (zie hieronder). o De middelen voor functiewijziging (op basis van het financiële overzicht gaat het hierbij om 17 miljoen per jaar, en niet om de 18,4 miljoen waarvan wij in ons eerste advies waren uitgegaan). Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

68 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen o Een deel van de middelen voor SNL uitvoeringskosten en monitoring (inclusief informatievoorziening). In ons eerste advies hebben wij de kanttekening geplaatst dat de jaarlijkse kosten voor functiewijziging 18,4 miljoen zouden bedragen. Omdat het bedrag van 17 miljoen wordt herbevestigd in de financiële afspraken (zie bijlage 3) wijzen wij nu deze 17 miljoen taakstellend toe aan de provincies Het bedrag voor uitvoering SNL en monitoring (incl. informatievoorziening) is opgehoogd van 4,3 miljoen per jaar naar 8 miljoen per jaar. Wij zien geen aanleiding om de procentuele verdeling te herzien en hanteren daarom dezelfde sleutel voor de verdeling van de volledige 8 miljoen. Vanwege het tekort aan dekking in Jansen-1 is 2 miljoen per jaar gedekt met de verdeling van Commissie Jansen-1. De resterende 6 miljoen per jaar wordt gefinancierd uit de 200 miljoen Agrarisch natuurbeheer De provincies reserveren jaarlijks taakstellend 30 miljoen voor agrarisch natuurbeheer en streven ernaar om hetzelfde bedrag aan Europese cofinanciering beschikbaar te krijgen. De provincies hebben de ambitie om het agrarisch natuurbeheer doelgerichter en effectiever te maken. Het beleid voor agrarisch natuurbeheer zal veel scherper gericht worden op de afgesproken doelstellingen, namelijk de internationale doelen en de koppeling met de EHS. Die ambitie sluit in grote lijnen aan bij het advies van de RLI Natuur, Onbeperkt houdbaar, dat ook stelt dat het agrarisch natuurbeheer met de huidige invulling onvoldoende effectief is. Het nieuwe beleid, gericht op een effectiever agrarisch natuurbeheer wordt op dit moment verder uitgewerkt en zal naar verwachting leiden tot een andere verdeling van de kosten over de provincies. Omdat dit beleid nog in ontwikkeling is, is er op dit moment geen nieuwe, goed onderbouwde verdeelsleutel beschikbaar. Het is noodzakelijk dat dit herziene beleid op korte termijn wordt uitgewerkt, inclusief de te realiseren doelen. De huidige verplichtingen bij agrarisch natuurbeheer leiden tot betalingen die tot en met 2016 doorlopen. Om die reden hanteren wij de huidige verdeling van de kosten van de contracten over de provincies als basis voor de verdeling van het geld voor het agrarisch natuurbeheer in de komende jaren. Omdat de eerste betalingen voor het nieuwe agrarisch natuurbeheer in 2017 plaatsvinden kan het huidige verdeelvoorstel tot en met 2016 blijven gelden. Wij achten het van groot belang dat provincies zo spoedig mogelijk starten met de uitwerking van het beleid voor agrarisch natuurbeheer. Die beleidsontwikkeling moet in ieder geval indicatoren opleveren die leiden tot herverdeling van de financiële middelen. Om de collectieven voldoende in gelegenheid te stellen om hun voorbereidende werkzaamheden te doen moeten provincies uiterlijk begin 2015 een besluit over deze herverdeling nemen. In aanvulling hierop zal moeten worden bezien of de GLB als versterking van dit beheer kan worden benut. Overig beheer De provincies reserveren 13 miljoen per jaar voor overig beheer buiten de EHS. Het gaat om specifieke provinciale opgaven, zoals maatregelen voor soortenbescherming en voor natuurelementen buiten de EHS. In de overeenkomst met de manifestpartijen zijn de provincies overeengekomen dat 2,5 miljoen per jaar beschikbaar wordt gesteld voor agrarisch landschapsbeheer, en dat provincies ernaar streven een gelijk bedrag aan Europese cofinanciering te verkrijgen. De provinciale ambities bij de inzet van dit geld variëren sterk, en bieden geen goed houvast voor een verdeling van deze middelen. Daarom kiezen wij ervoor om dit geld te verdelen op basis van de verdeling land/water in het provinciefonds. De provincies zijn met de Staatssecretaris overeengekomen om een deel van deze middelen gericht in te zetten voor het behouden van soorten buiten de EHS waarvoor op basis van de Habitatrichtlijn een instandhoudingsplicht geldt. Vanwege deze afspraak hebben wij bij deze verdeling, naast de verdeling uit het provinciefonds, ook de verdeling van middelen voor soortenbeleid gehanteerd, die de provincies in onderling overleg in 2009 hebben gehanteerd. Conform de opdracht van het IPO-bestuur hebben wij specifiek gekeken naar de situatie in Flevoland. Wij menen dat bij het beheer tekorten kunnen ontstaan die deze provincie niet kan opvangen met verschuivingen binnen hun budget. Daarom hebben wij uit de middelen voor overig beheer ( 13 miljoen per jaar) 1 miljoen toebedeeld aan Flevoland voor het beheer van de bestaande natuurgebieden, waaronder de Oostvaardersplassen. De overige 12 miljoen wordt Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

69 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen voor de helft verdeeld op basis van de verdeelsleutel voor soortenbeleid en voor de helft op basis van de verdeling land / water in het provinciefonds. Uitvoering en monitoring Het bedrag voor uitvoering SNL en monitoring (incl. informatievoorziening) is opgehoogd van 4,3 miljoen per jaar naar 8 miljoen per jaar. In totaal wordt in dit advies 6 miljoen verdeeld. Wij zien geen aanleiding om de procentuele verdeling te herzien en hanteren daarom de in ons eerste advies gehanteerde procentuele verdeling bij de verdeling van de volledige 8 miljoen. Totale kosten beheer Wij hebben in ons eerste advies reeds de middelen verdeeld voor het beheer van natuurterreinen en functiewijziging. In dit tweede advies worden die middelen op dezelfde wijze verdeeld. Dat leidt tot de totale verdeling van de beheerkosten per provincie: Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Beheer (105 mln) Agrarisch natuurbeheer (30 mln) Functiewijziging (17 mln) Overig beheer (13 mln) Uitvoering en monitoring (8 mln) Figuur 8: Verdeling middelen beheer (in per jaar) Faunafonds (inclusief rustgebieden ganzen) In ons eerste advies hebben wij 16 miljoen per jaar verdeeld voor het Faunafonds, op basis van de sleutel die is omschreven op pagina 39 van dat advies. Het bedrag voor het Faunafonds is opgehoogd ten opzichte van ons eerste advies. In het advies van Commissie Jansen-1 was 16 miljoen per jaar beschikbaar voor schade-uitkeringen Faunafonds; nu is jaarlijks 22 miljoen beschikbaar, inclusief middelen voor uitvoering. Beide bedragen zijn inclusief de bedragen voor de ganzenschade. Van de 4 miljoen die beschikbaar is voor uitvoering wordt 2 miljoen verdeeld op basis van een gelijk jaarlijks bedrag per provincie ( 1/6 miljoen per jaar). Hierdoor wordt iedere provincie in de gelegenheid gesteld om ook haar aandeel in de uitvoeringskosten te betalen.voor de verdeling van het resterende bedrag hanteren wij de procentuele verdeling die is gehanteerd in ons eerste advies. Uitvoeringskosten Natuurwet Tenslotte is een bedrag van 4 miljoen per jaar afgesproken voor uitvoeringskosten van de Natuurwet. Het gaat met name om het ontheffingenbeleid, dat betrekking heeft op ruimtelijke ingrepen die zowel binnen als buiten de EHS plaatsvinden. Daarom hanteren wij bij deze verdeling de verdeling land, water en EHS in het provinciefonds. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

70 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Deze keuzes leiden tot de volgende verdeling van de uitvoeringskosten Natuurwet en Faunafonds: Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Faunafonds (22 mln) Natuurwet (4 mln) Figuur 9: Verdeling middelen ten behoeve van Faunafonds en uitvoeringskosten natuurwet (in per jaar) 3.3 Verdeling DLG In totaal is vanaf 1 januari 2015 voor de provincies 41 miljoen per jaar beschikbaar voor de inzet van DLG. De inzet van DLG is naast verwerving en inrichting gericht op activiteiten voor de provincies gezamenlijk, zoals het betaalorgaan en de Europese subsidies. Ook de komende jaren moet geïnvesteerd worden om het proces van samenwerking tussen provincies te versterken. Wij hebben daarom in ons verdeelvoorstel 24% verdeeld op basis van een gelijk bedrag per provincie. Het overige deel van dit bedrag is verdeeld op basis van de restant ontwikkelopgave (verwerving en inrichting) en de PAS-opgave. Uit het budget DLG dienen provincies ook de inzet te financieren die door DLG verricht wordt voor de provincies gezamenlijk. Dit leidt tot de volgende verdeling: Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Vast percentage (2%; euro) Restant ontwikkelopgave en PAS Figuur 10: Verdeling middelen DLG (in per jaar) Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

71 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen 3.4 Totale verdeling Wij zijn in dit advies uitgegaan van een kostengeoriënteerde verdeling, welke gebaseerd is op zo objectief mogelijke criteria, gekoppeld aan de opgaven per provincie. Ten aanzien van het agrarisch natuurbeheer hebben we geconstateerd dat de verdeling nog niet aansluit op het toekomstig gewenste beeld. In de voorgaande paragrafen hebben we per onderdeel beschreven waarop de keuzes gebaseerd zijn. De middelen die via het Regeerakkoord Rutte II beschikbaar komen worden als volgt verdeeld over de provincies: Figuur 11: Verdeling bestedingsdoelen 200 miljoen over provincies (in %) Ontwikkelopgave PAS Agrarisch natuurbeheer Overig beheer Uitvoering en monitoring Faunafonds Natuurwet Groningen 6,56% 4,63% 8,78% 6,32% 2,99% 4,53% 6,52% Fryslân 8,21% 6,49% 23,32% 10,19% 12,39% 26,14% 12,89% Drenthe 13,30% 15,14% 4,31% 6,79% 11,61% 3,62% 6,75% Overijssel 10,54% 5,22% 6,35% 7,61% 8,12% 6,22% 8,15% Gelderland 10,65% 4,41% 14,58% 9,51% 18,76% 12,90% 14,53% Utrecht 4,67% 7,07% 7,19% 6,60% 2,69% 5,39% 3,70% Noord-Holland 6,74% 6,40% 9,74% 8,35% 6,32% 13,94% 9,43% Flevoland 0,85% 0,81% 0,46% 14,60% 5,10% 3,34% 5,36% Zuid-Holland 7,29% 5,24% 10,44% 6,83% 4,77% 6,73% 7,77% Zeeland 3,34% 6,95% 2,67% 7,48% 4,63% 7,17% 6,42% Noord-Brabant 21,14% 17,77% 4,36% 9,45% 15,81% 4,86% 12,81% Limburg 6,71% 19,86% 7,80% 6,26% 6,80% 5,16% 5,67% Figuur 12: Verdeling bestedingsdoelen 200 miljoen over provincies (in per jaar) Ontwikkelopgave PAS Agrarisch natuurbeheer Overig beheer Uitvoering en monitoring Faunafonds Natuurwet Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord- Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord- Brabant Limburg Totaal Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

72 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Dit leidt tot de volgende verdeling van het totaal aan beschikbare middelen over de provincies 3 : Figuur 13: Totale verdeling middelen natuurbeleid (in per jaar) Jansen-1 eigen bijdrage Jansen-1 Hoofdlijnen notitie I&M DLG Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Flevoland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal In het advies van Commissie Jansen-1 was geen 170 miljoen, maar 187 miljoen verdeeld voor beheer, effectgerichte maatregelen en Faunafonds. In dit advies hebben wij de 17 miljoen voor beheer waarvoor geen dekking bestond meegenomen in de verdeling van de 200 miljoen. Zie hiervoor de toelichting in paragraaf De verdeling van 65 miljoen en 105 miljoen in het advies Commissie Jansen-1 is op deze onderdelen gecorrigeerd. Voor de 5 miljoen van I&M wordt er naar gestreefd om een gelijk bedrag aan Europese cofinanciering te realiseren. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

73 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen 4 Aanbevelingen Onze ronde langs de provincies geeft een uniek inzicht in de werkwijze en ambitie van de provincies. De provincies nemen met de decentralisatie van het natuurbeleid hun verantwoordelijkheid en willen verder met de realisatie van de herijkte EHS. Wij denken dat de provincies de realisatie van het natuurbeleid goed vorm kunnen geven. Daarbij moeten de bestuurlijke verhoudingen met het rijk wel verduidelijkt worden. Om die reden doen wij hieronder een aantal aanbevelingen: Wet en regelgeving - Wij benadrukken dat er sprake is van een decentralisatie, en niet van delegatie of mandaat. De provincies krijgen een zwaardere rol bij beleidsinvulling en uitvoering. Het rijk moet ervoor zorgen dat provincies tijdig worden betrokken bij ontwikkeling van wet- en regelgeving. Europa - Het is van belang dat er tijdig interactie is tussen provincies en Europa over beleidsontwikkeling en uitvoering. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het natuurbeleid. Als er internationale afspraken worden gemaakt, die van belang zijn voor deze beleidsuitwerkingen, moeten provincies in een vroeg stadium hun inbreng kunnen leveren. Bij de implementatie van de uitvoering, maar juist ook bij de monitoring, moeten de provincies voldoende contact hebben met Brussel, omdat het direct in Brussel voor het voetlicht brengen van uitvoeringsproblemen de mogelijkheden van een flexibele invulling vergroot. Alleen door in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te zijn van ontwikkelingen in Brussel kunnen provincies anticiperen op beleidsvorming die in Brussel plaatsvindt. Op deze manier kan een directieve aanpak achteraf voorkomen worden. Monitoring proces - De provinciale invulling van de decentralisatie vraagt om een nieuwe vorm van monitoring. Monitoring is geen sluitstuk van het proces. Op dit moment is monitoring vooral gericht op ecologische doelen. Het is zaak dat provincies daarnaast een vorm van monitoring ontwikkelen die gericht is op de lopende gebiedsprocessen. Een dergelijke monitoring geeft goed zicht op de voortgang van de processen en kan waar nodig tot bijstellingen in het proces leiden. De maatschappelijke partners moeten in een vroeg stadium betrokken worden bij de uitwerking van deze monitoring. Wij bevelen daarom aan dat de wijze van monitoring vooraf en de resultaten achteraf worden gedeeld met de maatschappelijke partners en het rijk. Verder raden wij aan om het proces onderdeel te maken van de monitoring, zodat bij evaluatie niet alleen wordt gekeken naar bereikte doelen, maar ook de weg er naar toe wordt beschouwd. Gezamenlijke hoofdlijnen uitvoeringsbeleid - Provincies zetten samen beleidslijnen uit die intern disciplineren en duidelijkheid bieden richting rijk en Europa, maar die ook voldoende flexibiliteit laten voor maatwerk op gebiedsniveau. Op de versterking van de uitvoeringsketen moeten provincies zelf de regie nemen. Provincies moeten het samen doen en elkaar aanspreken op hun inzet en op het naleven van deze beleidslijnen. In dat licht moeten de provincies de decentralisatie en toekomstige positionering van DLG bezien en benutten. Kennisontwikkeling en -deling - Provincies kunnen elkaars expertise en ervaringen beter benutten. In de praktijk geven de provincies nu al invulling aan nieuwe afspraken met partners over de uitvoering. Uit onze gesprekken met de provincies is gebleken dat deze aanpak leidt tot een efficiëntere uitvoering, waardoor met hetzelfde geld meer gerealiseerd kan worden. Synergie met water - Aankoop en inrichting van gronden alleen is niet voldoende om de afgesproken internationale doelen te realiseren. Het is van belang dat tegelijkertijd ook geïnvesteerd wordt in hydrologische maatregelen. Daarom roepen wij het rijk (Ministeries van EZ en I&M) op om op dit gebied met de provincies en waterschappen te blijven samenwerken. Door de synergie te zoeken ontstaan er meer kansen om de Europese verplichtingen na te kunnen komen. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

74 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Nieuwe verdienmodellen - De provincies moeten de manifestpartijen uitdagen om samen op zoek te gaan naar nieuwe verdienmodellen, te meer omdat de dekking onvoldoende is om tijdig alle internationale doelen te realiseren. Natuur is te sterk afhankelijk geworden van subsidies. De uitdaging is om te kijken welke partijen kunnen en willen investeren. Uit onze gesprekken met de provincies blijkt dat hier ook volop kansen liggen. - Vanuit de wenselijkheid van gebiedsontwikkeling is het van belang om geldstromen te bundelen. Daarbij is het van belang dat provincies nader onderzoeken welke mogelijkheden natuurcompensatie kan bieden om de internationale natuurdoelstellingen te realiseren. Ontschotting - Wij raden rijk en provincies aan om budgetten zoveel mogelijk te ontschotten en te voorkomen dat nieuwe schotten geplaatst worden. In het kader van de hoofdlijnennotitie worden middelen voor zowel beheer als ontwikkelopgave toegevoegd aan het provinciefonds. Hierbij past een benadering waarbij, zowel bij geld als bij grond, middelen niet worden opgedeeld in verschillende categorieën, maar waarbij gekeken wordt naar het eindresultaat. Agrarisch natuurbeheer - Het agrarisch natuurbeheer moet gerichter ingezet worden op het realiseren van de internationale natuuropgaven. Om de collectieven voldoende in de gelegenheid te stellen om hun voorbereidende werkzaamheden te doen, moeten de provincies begin 2015 besluiten in hoeverre een herverdeling van budgetten nodig is. Daarnaast zal moeten worden bezien of de GLB als versterking van dit beheer kan worden ingezet. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

75 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Bijlagelijst 1. Samenstelling Commissie Jansen-2 2. Opdracht aan de Commissie Jansen-2 3. Financieel overzicht middelen hoofdlijnennotitie natuur 4. Afkortingenlijst Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

76 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Bijlage 1 Samenstelling Commissie Jansen-2 De heer mr. G.J. Jansen (voorzitter) De heer prof.dr.ir. R. Rabbinge De heer prof.dr.ing. S. Schaap De heer ing. A. Vermeer De heer prof.mr. P.C.E. van Wijmen Mevrouw mr. H.M.H. Bloem (secretaris) De heer ing. J.P.M. Fenten (adjunct-secretaris) Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

77 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Bijlage 2 Opdracht aan de commissie Vergadering van het bestuur van de vereniging IPO op 18 april 2013 agendapunt 3f1, bijlage 1 Opdracht Commissie Jansen-2 Aanleiding In het decentralisatieakkoord natuur zijn afspraken gemaakt over de nog te realiseren ontwikkelopgave natuur en de dekking die daarvoor beschikbaar is gesteld. De Commissie Jansen heeft najaar 2012 een advies opgeleverd waarin de beschikbaar gestelde opgave en dekking zijn verdeeld over de provincies. Het bestuur van het IPO heeft op 2 oktober 2012 ingestemd met dit advies. Op basis van het regeerakkoord van het nieuwe kabinet Rutte 2 komt er op jaarbasis structureel 200 miljoen extra voor natuur beschikbaar, die aan het provinciefonds wordt toegevoegd. Hierover hebben het kabinet en de provincies/ipo nadere afspraken gemaakt. Voor de verdeling van deze middelen, mede op basis van de nieuw gemaakte bestuurlijke afspraken, wordt opnieuw advies gevraagd aan de Commissie Jansen, in dezelfde samenstelling. De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd om over een aantal samenhangende verdelingsvraagstukken, die hieronder worden uitgewerkt, een zwaarwegend en in principe bindend advies uit te brengen aan het IPO-bestuur, met als doel te komen tot een rechtvaardige en kostengeoriënteerde verdeling over de provincies. Bij de instemming met het advies van de Commissie Jansen-1 heeft het IPO-bestuur enkele omissies geconstateerd die bij een evaluatie die plaatsvindt in 2016, of zoveel eerder als mogelijk, gecorrigeerd moeten worden. Deze punten zijn vastgelegd in een brief van het IPO-bestuur aan de provincies (bijlage 1). De correctie van deze omissies maakt onderdeel uit van de opdracht aan de Commissie Jansen-2. Met het kabinet zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de doelen waarvoor de 200 miljoen aan het provinciefonds worden toegevoegd. Toevoeging zou moeten plaats vinden per 1 januari Dit betekent dat de verdeling over de provincies in de septembercirculaire provinciefonds moet worden opgenomen. Besluitvorming over het advies van de Commissie Jansen-2 moet daarom, ook gezien de vakantieperiode, uiterlijk eind juni worden afgerond. Dit betekent dat het advies van de commissie uiterlijk eind mei gereed moet zijn om de afrondende besluitvorming in het IPO-bestuur van 20 juni 2013 plaats te laten vinden. Hoofdlijnen opdracht De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd om een advies te geven over de volgende onderdelen: A. De verdeling van de 200 miljoen over de provincies. B. Een correctie op de verdeling van grond-voor-grond in het advies Commissie Jansen-1 op basis van de in de brief van het IPO-bestuur geconstateerde omissies. C. De verdeling van middelen DLG ( 41 miljoen) die vanaf 1 januari 2015 beschikbaar komen voor de provincies. A. Criteria verdeling 200 miljoen Voor de uitwerking van de verdeling van de 200 miljoen over de provincies gelden de volgende criteria. 1. De afspraken uit het decentralisatieakkoord natuur blijven in stand In het decentralisatieakkoord natuur van 2012 zijn afspraken gemaakt over een ontwikkelopgave van hectare verwerving en hectare inrichting, te financieren uit de overeengekomen grond-voor-grond-constructie, waarbij als evaluatiemoment 2016 is genoemd. Uit het advies van Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

78 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen de commissie Jansen-1 blijkt dat de dekking, die op basis van deze afspraken beschikbaar is, onvoldoende is om deze hele opgave te realiseren. De provincies stemmen er mee in dat het decentralisatieakkoord hiervoor niet wordt aangepast, onder de conditie dat de uitvoering van het akkoord een inspanningsverplichting betreft. Met de 200 miljoen wordt een plus op de in het decentralisatieakkoord afgesproken opgave gerealiseerd. Bij de verdeling van de 200 miljoen worden de door de Commissie Jansen-1 geconstateerde tekorten in de dekking van het bestuursakkoord daarom niet meegenomen. 2. De nieuwe afspraken met het kabinet zijn leidend De met het kabinet gemaakte afspraken over de bestedingsdoelen zijn leidend voor de verdeling van 200 miljoen over de provincies. De commissie wordt gevraagd tot een zo eenvoudig mogelijke, kostengeoriënteerde verdeelsleutel te komen die aansluit bij het te beheren areaal, de geprognotiseerde maatregelen en de resterende ontwikkelopgave. Met het uitgangspunt van een kostengeörienteerde verdeling wordt beoogd dat de toedeling van middelen plaatsvindt op basis van de opgaven van de afzonderlijke provincies. De 200 miljoen wordt beschikbaar gesteld voor natuurbeheer en kwaliteitsverbetering enerzijds en voor de ontwikkelopgave (robuuste) EHS anderzijds. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over een beperkt aantal overige onderwerpen. Natuurbeheer en kwaliteitsverbetering De verdeling van het extra beheerbudget maakt onderdeel uit van de opdracht van de Commissie Jansen-2. In het advies commissie Jansen-1 is het verdeelvoorstel voor beheer gebaseerd op een totaalbedrag van 170 miljoen, waarvan 105 miljoen bestond uit een rijksbijdrage en 65 miljoen uit eigen bijdrage van de provincies. Hieronder vallen afspraken over natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer binnen de EHS, effectgericht beheer in het kader van PAS en de schadeuitkeringen Faunafonds. De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd advies uit te brengen over de verdeling van aanvullende middelen voor beheer die betrekking hebben op de volgende onderdelen: 1. De verdeling van de middelen die beschikbaar zijn voor het maatregelenprogramma voor Natura2000 en PAS. Voor het bestuurlijke overleg van 12 oktober 2012 met de staatssecretarissen Bleker en Atsma is hiervoor reeds een maatregelenprogramma opgesteld. Verdeling van de middelen vindt plaats op basis van dit maatregelenprogramma, dat zo nodig wordt geactualiseerd. 2. De verdeling van extra middelen voor overig beheer, waarover bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. Voor deze extra middelen wordt de commissie gevraagd om criteria te ontwikkelen om te komen tot een kostengeoriënteerde verdeling. 3. Correctie op de toedeling van de 105 miljoen (Commissie Jansen-1) als dat op grond van de gemaakte bestuurlijke afspraken nodig is. Bij dit laatste punt wordt bezien of de toerekening van de beheerskosten voor Flevoland nog adequaat is. Hierover is in de brief van het IPO-bestuur bij de vaststelling van het advies van de commissie Jansen-1 aandacht gevraagd. Ontwikkelopgave robuuste EHS In het advies van de Commissie Jansen-1 hebben de provincies een totaaloverzicht gegeven van de ontwikkelopgave die noodzakelijk is voor het realiseren van de internationale opgaven. Deze totaalopgave bedroeg inclusief opgaven voor de soortenbescherming hectare verwerving en hectare inrichting. Hiervan valt hectare verwerving en hectare inrichting (exclusief soortenbeleid) onder het decentralisatieakkoord. Aanvullend op het decentralisatieakkoord geeft de commissie Jansen-1 aan dat ongeveer hectare verwerving en hectare inrichting nodig is voor de door de provincie herijkte EHS. Daarin zijn de opgaven voor soortenbescherming nog Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

79 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen verdisconteerd. Omdat slechts een deel van de provincies hiervoor een opgave heeft gedaan, wordt de opgave die provincies hebben gedaan voor soortenbescherming niet meegerekend bij het bepalen van de resterende ontwikkelopgave. De grondprijzen in de provincies lopen sterk uiteen. De commissie Jansen-2 wordt daarom gevraagd om bij de ontwikkelopgave voor verwerving een naar grondprijs gedifferentieerde verdeling van middelen te hanteren. Overige onderwerpen waarover met kabinet afspraken zijn gemaakt Daarnaast zijn met het kabinet afspraken gemaakt over een beperkt aantal doelen, die vallen buiten de hierboven genoemde categorieën, zoals voor bestuurskosten voor uitvoering nieuwe Natuurwet. Voor deze middelen wordt de commissie gevraagd om criteria te ontwikkelen om te komen tot een kostengeoriënteerde verdeling. 3. Provincies zoeken ruimte voor een plus binnen de voor de provincie beschikbare middelen Het uitgangspunt is de herijkte EHS, die door de Commissie Jansen-1 is geïnventariseerd. Het regeerakkoord biedt ruimte voor de realisatie van een plus, bijvoorbeeld gericht op de realisatie van verbindingen. Het uitgangspunt is dat de provincies de EHS (incl. verbindingen) binnen de eigen ontwikkelruimte, zoals hierboven aangegeven vorm en inhoud geven. Dat betekent dat provincies de dekking voor aanvullende ambities moeten vinden in de middelen die op basis van het verdelingsvoorstel van de Commissie Jansen-2 worden toegewezen. De commissie houdt dus bij de verdeling geen rekening met aanvullende ambities. 4. Een eventuele correctie van de middelen die in 2013 beschikbaar zijn gesteld voor de realisatie van projecten robuuste EHS vindt plaats bij de verdeelsleutel in 2014 In de Kamerbrief van 17 januari 2013 heeft de Staatssecretaris van EZ aangekondigd dat de middelen die in 2013 beschikbaar zijn voor de realisatie van EHS ( 126,9 miljoen, waarvan 15 miljoen voor de Markerwadden) via een lijst van projecten verdeeld wordt over de provincies. In de BAC VP van 14 maart is een besluit genomen over de verdeling van de resterende 111,9 miljoen over de provincies. Daarbij is vastgesteld dat zo nodig hierbij achteraf een correctie zal plaats vinden als het advies van de Commissie Jansen-2 daar aanleiding toe geeft. De Commissie Jansen- 2 wordt gevraagd of en welke correctie noodzakelijk is. B. Criteria omissies Bij de afronding van het advies van Commissie Jansen-1 is een aantal omissies aan het licht gekomen. Bij de vaststelling van het advies door het IPO-bestuur is afgesproken dat deze omissies rechtgezet worden bij de evaluatie in 2016, of zoveel eerder als mogelijk is. Gelet op de nieuwe bestuurlijke afspraken met het rijk is dit het juiste moment en wordt de Commissie Jansen-2 gevraagd om op basis van de in de brief van het IPO-bestuur een correctie toe te passen op de verdeling van grond-voor-grond in het advies Commissie Jansen-1 en in het bijzonder de verdeling van de grondvoorraad BBL-oud. Deze correcties vinden plaats door een aanpassing van figuur 1 en 11 uit het advies van de Commissie Jansen-1 De omissies die in de brief van het IPO-bestuur (punt 1 en 2 op pagina 4) benoemd zijn en correctie behoeven, zijn: Toerekening van BBL-oud bezit binnen de begrenzing van EHS en RodS is voor Noord-Holland 330 ha te laag. Toerekening van hectares voor het project Zandmaas aan de voorraad BBL-nieuw voor Limburg is niet correct. De cijferopstelling voor Overijssel is niet geheel correct 1. Bij een correctie wordt rekening gehouden met internationale verplichtingen en een evenwichtige verdeling. 1 Citaat uit brief IPO-bestuur van 8 oktober 2012: De cijferopstelling voor Overijssel is niet geheel correct. Rekening houdend met Europese verplichtingen zal bij de evaluatie correctie plaats vinden. Uiteraard geldt dat een evenwichtige verdeling ook bij de evaluatie een majeur uitgangspunt blijft. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

80 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen C. Criteria verdeling DLG In het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur is over DLG afgesproken: De provincies worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor het provinciaal aandeel DLG. Daartoe nemen zij, nadat het Rijk de efficiencytaakstelling heeft geëffectueerd, de zeggenschap over de bijbehorende capaciteit (400 fte) over en worden bijbehorende middelen ( 41 mln.) aan het provinciefonds toegevoegd. In de jaren wordt DLG ingezet bij de ontwikkeling en realisatie van de herijkte EHS. De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd om een voorstel voor de verdeling van de middelen over de provincies te maken, waarbij ze rekening houdt met de volgende uitgangspunten: 1. Bij de verdeling gaat het om geld ( 41 miljoen). Het gaat niet om de verdeling van de mensen over de provincies. Die verdeling volgt een ander traject via een sociaal plan en een bijzonder georganiseerd overleg. 2. De verdeling van deze middelen vindt plaats over de 12 provincies. Ook het IPO heeft nu de beschikking over uren DLG. De provincies moeten binnen de aan hun toegekende middelen de ruimte vinden voor de interprovinciale uitvoering. 3. De commissie wordt gevraagd een kostengeoriënteerde verdeelsleutel op te leveren voor de twaalf provincies. Hardheidsclausule In deze opdracht wordt uitgegaan van een kostengeoriënteerde verdeling. Enkel bij een dreigende onevenwichtigheid kan de commissie voorstellen doen die van dit uitgangspunt afwijken. Proces en planning De Commissie Jansen-2 wordt gevraagd gesprekken te voeren met betrokken provinciale bestuurders. Dit leidt tot de volgende planning: begin april afronding nieuwe bestuurlijke afspraken tussen kabinet en provincies/ipo. Zo nodig nog een schriftelijke ronde BAC VP over definitieve opdracht Commissie Jansen-2 18 april vaststellen opdracht aan Commissie Jansen-2 in bestuur IPO eind april/begin mei mei gesprekken van Commissie Jansen-2 met de provincies opstellen advies 6 juni mondelinge toelichting op advies in AAC VP tussen 6 en 20 juni presentatie advies in BAC VP en advisering BAC VP 20 juni presentatie advies en besluitvorming IPO-bestuur In deze planning zal een moment gezocht worden voor afstemming met de AAC Middelden. Na besluitvorming in bestuur IPO zal door de fondsbeheerders een verdeelvoorstel voor toedeling aan het provinciefonds worden gemaakt die wordt opgenomen in de septembercirculaire PF. Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

81 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

82 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

83 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

84 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

85 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Bijlage 3 Financieel overzicht hoofdlijnennotitie Beheer (let op: provincies hebben zich verplicht zelf structureel 65 miljoen euro bij te dragen in de kosten van beheer vanaf 2014) 1) natuurbeheer Beheer van natuur door eindbeheerders, inclusief SBB; Dit bedrag dekt de afspraken die provincies met eindbeheerders hebben gemaakt en is inclusief (natuur)beheer buiten de EHS & soortenbeleid 267 mln/jr 105 mln 13 mln Daarnaast is er sprake van opgenomen provinciale bijdrage in het natuurakkoord t.b.v. uitvoering SNL / extra kosten monitoring. 2) Agrarisch natuurbeheer (ANB) Agrarisch natuurbeheer binnen en buiten de EHS Het huidige kostenniveau van ANB blijft gehandhaafd, maar hieruit worden wel uitvoeringskosten collectieven betaald. Inzet daarbij is een EU cofinanciering van eveneens 30 mln/jr. Daarnaast wordt m.b.t. de ganzenbeheersvergoedingen uitgegaan van ca 10 mln/jr. Inzet daarbij is een EU cofinanciering van ca 5 mln/jr. 3) Effectgericht beheer, Herstelbeheer Betreft maatregelen en beheer tot herstel waterbodem en milieucondities in N2000\PAS gebieden; 30 mln uit natuurakkoord + 15,6 mln uit bestuursakkoord en 2,7 mln/jr t.b.v. PAS gerelateerde projecten die volgens provincies ten onrechte niet meegewogen bestuursakkoord PAS (oktober 2012). Bedrag is inclusief monitoring en PAS bureau. 4) Hydrologische maatregelen Betreft hydrologisch herstel, inclusief N2000 en KRW gebieden. 5) Faunafonds Betreft schade-uitkeringen ( 12,8 mln/jr) en de organisatie, uitvoeringskosten & personeel ( 4,2 mln/jr) 6) Functieverandering Betreft uitfinanciering van lopende contracten. Nieuwe contracten zijn onderdeel van de ontwikkelopgave 7) Taken, bevoegdheden nieuwe natuurwet Betreft de overdracht van taken. Inzet betreft m.n. bestuurlijke handhaving, ruimtelijke ingrepen en ecologische advisering. Ontwikkelopgave t/m ) ca ha verwerven & ca ha inrichten Inzet van ca 103 mln/jr per jaar is richtinggevend over periode van 13 jaar ( ). De provincies spannen zich er in de gebiedsprocessen voor in om budget dat jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave te verhogen. Daarmee laten provincies in samenspel met de maatschappelijke partijen hun ambitie zien. Zij gaan er van uit dat jaarlijks een multiplier van tenminste 15% bovenop het voor de ontwikkelopgave beschikbaar budget mogelijk moet zijn. Jaarlijks is er dan niet 100 miljoen voor de ontwikkelopgave beschikbaar, maar 115 miljoen euro. Totaal Aanvulling hydrologie ( 10 mln/jr tot en met 2019). 8 mln 30 mln 5 mln 48 mln 20 mln 17 mln 17 mln 4 mln 103 mln/jr p.m. 370 mln/jr 5 mln/jr 5 mln/jr jaarlijkse bijdrage I&M en inzet van 5 mln/jr EU cofin Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

86 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Bijlage 4 Afkortingenlijst BBL DLG EHS EZ GLB I&M IPO KRW Natura2000 PAS PBL POP3 RodS RLI SNL TBO Bureau Beheer Landbouwgronden Dienst Landelijk Gebied Ecologische Hoofdstructuur Ministerie van Economische zaken Gemeenschappelijk Landbouw Beleid Ministerie van Infrastructuur en Milieu Interprovinciaal Overleg Kaderrichtlijn Water Europees netwerk natuurgebieden tbv Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn Programmatische Aanpak Stikstof Planbureau voor de Leefomgeving Plattelandsontwikkelingsprogramma Recreatie om de Stad Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Terreinbeherende organisaties Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

87 Bijlage - PS advies commissie-jansen-2 verdeling financiële middelen Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo

88 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Extra natuurprojecten 2013 Inleiding Het kabinet Rutte 2 geeft een impuls aan het natuurbeleid. De provincies zijn daar blij mee. De decentralisatie naar provincies is doorgezet. De provincies zijn daardoor verantwoordelijk voor het invullen en uitvoeren van het beleid. Plus op de herijkte EHS Het kabinet heeft aangegeven dat er een plus komt op de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS), inclusief de verbindingszones en dat daar meer tijd voor genomen wordt. Voor het realiseren van deze robuuste EHS stelt het Rijk extra geld beschikbaar. Jaarlijks komt 200 mln voor beheer en voor de natuurontwikkeling (functieverandering en inrichting) via het Provinciefonds ter beschikking voor de provincies. Aansprekende natuur Dankzij deze extra middelen kunnen de provincies een extra impuls geven aan hun natuurbeleid. Provincies kunnen hierdoor aansprekende projecten uitvoeren, waarmee internationale natuurwaarden worden versterkt, maar waarmee ook meer mogelijkheden voor natuurbeleving worden geboden. De provincies geven zo invulling aan de lijn die het Kabinet heeft uitgezet. Projecten 2013 Voor 2013 is afgesproken dat provincies de middelen benutten voor de uitvoering van herkenbare projecten. De Staatssecretaris heeft in de Kamerbrief van 17 januari 2013 aangegeven dat voor het jaar 2013 in totaal 126,9 mln beschikbaar is voor projecten. Daarvan is 15 mln beschikbaar gesteld voor de Markerwadden. De resterende 111,9 mln is door de provincies aan andere projecten toegedeeld. Criteria projecten Het geld wordt besteed aan het realiseren van de robuuste EHS inclusief verbindingen tussen natuurgebieden. Volgens de Kamerbrief gelden de volgende criteria voor de inzet van deze middelen: - Dragen bij aan een robuuste EHS; - Zijn gericht op het realiseren van de internationale doelen: Natura2000 (N2000), Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS); - De projecten en activiteiten komen bovenop de afspraken in het Bestuursakkoord Natuur van februari 2012; - Kunnen snel worden gestart en gerealiseerd. 1 88

89 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Interprovinciale verdeling De provincies hebben onderling afspraken gemaakt over de verdeling van de 111,9 mln, waarbij rekening is gehouden met de uitgangspunten zoals aangegeven. De verdeling over de provincies is als volgt: Provincie Bedrag in 2013 in mln Groningen 8,4 Fryslân 10,5 Drenthe 19,5 Overijssel 9,9 Gelderland 10,9 Utrecht 5,1 Noord-Holland 5,9 Flevoland 1,3 Zuid-Holland 6,7 Zeeland 3,6 Noord-Brabant 23,0 Limburg 7,1 Totaal 111,9 Projecten 2013 Dit boekje geeft een impressie van de projecten in Bij iedere provincie is één van de projecten in de provincie nader beschreven die met dit geld wordt uitgevoerd. De volledige lijst met extra natuurprojecten 2013 is opgenomen in bijlage 1 van dit boekje. We willen met dit boekje een goed inzicht geven in het type projecten dat provincies samen met de maatschappelijke partners uitvoert, met het doel om een robuuste EHS te realiseren en te onderhouden. Namens de 12 provincies, Patrick van der Broeck Portefeuillehouder Vitaal Platteland IPO-bestuur

90 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten Westerwolde Leefbaar groen voor mens en dier Waar in Nederland vind je nog een beek, die vrijwel ononderbroken in zee uitkomt? In het oosten van Groningen ligt in een onbekend, kleinschalig en reliëfrijk landschap het beekdal van de Ruiten Aa/Westerwoldse Aa. Hier ligt een landschap met bossen, akkers omzoomd door houtwallen, bloemrijke beekdalgraslanden en een langzaam stromende beek met Europese opgaven als N2000, PAS en KRW. Maar het is ook een gebied waar de voorzieningen terug lopen en de leefbaarheid een belangrijk aandachtspunt is. De kracht van het landschap De beek vormt de blauwe draad door het gebied. Met het herstel van de beek kunnen (internationaal beschermde) vissen uit de Waddenzee weer naar hun paaiplaatsen terugkeren en verbeteren we de waterkwaliteit. Ook houden we water langer vast waardoor we de veiligheid in natte perioden in de rest van Groningen verbeteren en we de verdroging van natuurgebieden, waaronder N2000, weer opheffen. Met het herstel van het beekdal voeren we een grote KRWopgave uit. De afgelopen jaren hebben we al belangrijke delen van het beekdal ingericht. Een aantal gebieden langs de beek moet nog worden ingericht. Een beekloop kan niet hersteld worden zonder de direct aanliggende percelen mee te nemen. Daarom willen we langs de beek nieuwe natuurgebieden ontwikkelen. Samen met particuliere initiatieven richten we de gronden in het beekdal weer natuurlijk in en ontstaat in totaal 2500 ha EHS, waarin gewandeld, gefietst, gekampeerd, gewerkt en gewoond wordt. Samen sterk Gemeenten, waterschap, LTO, particulieren, ondernemers, terreinbeheerders, stichting Promotie Westerwolde en provincie hebben de handen in één geslagen en werken samen aan het herstel van de natuur-, cultuur- en landschapswaarden. Hiermee geven wij het gebied een belangrijke economische impuls en creëren wij banen in recreatie en toerisme en bieden wij met natuuronderhoud mogelijkheden voor sociale werkvoorziening. Europa, waddenfonds, provincie, waterschappen, gemeenten, ondernemers en particulieren dragen financieel bij. Met de inzet van de middelen uit het Regeerakkoord krijgen al deze initiatiefnemers de kans om de ontbrekende schakels in te vullen en samen een sterk en (be)leefbaar Westerwolde te maken. Groningen 5 90

91 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Sneekermeer Grienedyk Potskar Fryslân Gebiedsbeschrijving Het gebied ten noordwesten van het Sneekermeer is een mooi cultuurhistorisch gebied en een waterrijke omgeving met grote natuurwaarden. Daardoor is het gebied ook recreatief aantrekkelijk. De Grienedyk is een eeuwenoude waterkering en heeft deze functie nog steeds. Het fraaie landschap kan men als wandelaar of fietser vanaf het pad over de Grienedyk goed overzien en beleven. De polder Potskar ligt tussen de Grienedyk en het Sneekermeer. Met de aangrenzende waterpartijen heeft dit gebied grote natuurwaarden en is het een belangrijk rustgebied voor het waterwild. Door deze omgeving is het Sneekermeer een van de mooiste watersportgebieden van Nederland. Doel en maatregelen Met dit project worden de natuur- en gebiedskwaliteiten verbeterd en versterkt. Vanuit internationale verplichtingen N2000 en KRW, provinciale en gemeentelijke programma s en wensen vanuit de samenleving worden in dit gebied in goede samenhang de onderstaande maatregelen uitgevoerd: Versterken van waterminnende natuur door instellen van natuurlijk peilbeheer in polder (N2000 & KRW); Uitbreiding van natte rietoeverzones en opschonen van waterbodems (N2000 & KRW); Versterken van landschap en aantrekkelijk maken voor zangvogels door omvorming van het bomen- struikenbestand langs de Grienedyk naar meer gewenste (besdragende) soorten; Verbetering van waterkering en uitbreiding van Friese Boezem; Herstel van historische zichtlijnen door uitgraven van oude opvaarten; Herstel en verbeteren van recreatieve mogelijkheden zoals: o Fiets-, wandel- en kanoroutes; o Herstel historische zwemplek omliggende dorpen; o Realiseren vogelkijkhut en laarzenpad. Deelnemende partijen Een groot aantal partijen is bij dit project betrokken. Financierende partijen zijn Wetterskip Fryslân, provincie Fryslân, gemeente Súdwest Fryslân, Staatsbosbeheer en recreatieondernemers. Daarnaast zijn de omliggende agrariërs, dorpsbelangen en lokale vogelwerkgroep nauw bij het project betrokken

92 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten Bargerveen Gebiedsbeschrijving In de 17e eeuw bedekte het hoogveen van het Bourtangermoor hectare van Drenthe, Groningen en Duitsland. Van dit immense gebied is alleen het Bargerveen (2.080 ha.) nog een representatief voorbeeld van een levend hoogveen. Vanwege die uitzonderlijke waarden maakt het Bargerveen deel uit van de EHS en is het aangewezen als N2000-gebied voor actieve hoogvenen, herstellende hoogvenen en heischraal grasland. In het gebied komen 13 vogelrichtlijnsoorten voor. Het gebied heeft het predicaat sense of urgency gekregen: als er niet snel maatregelen worden genomen om de achteruitgang tegen te gaan dan ontstaat er onherstelbare schade. Daarnaast heeft het gebied vanuit Europa een uitbreidingsdoelstelling voor actief hoogveen. Dit betekent dat er extra maatregelen genomen moeten worden, zodat er weer groei van levend hoogveen ontstaat. Het hoogveengebied is een verblijfplaats voor enkele extreem zeldzame planten en dieren zoals langezonnedauw en de tengere heideorchis. Het Bargerveen is met zijn soortenrijke heischrale graslanden uniek in de wereld. Een hoogveengebied kan alleen bestaan bij een stabiele, hoge waterstand. Om dit bereiken zijn er al veel werken uitgevoerd. Desondanks treedt er nog steeds verdroging op en gaan natuurwaarden achteruit. Doel en maatregelen Om een stabiel eindbeeld te bereiken zijn in de nabije toekomst nog enkele grote inrichtingswerken noodzakelijk. Deze behelzen vooral de inrichting van bufferzones aan de zuid- en westkant van het gebied. De maatregelen zijn gesplitst in een 1e fase en 2e fase. De 1e fase betreft de inrichting van de bufferzone Weiteveen en de noordelijke buffer. Bovendien wordt de grond voor de zuidelijke buffer in de herverkaveling Schoonebeek vrijgemaakt. Na uitvoering van fase 1 zullen de verdroging en de achteruitgang van de natuur stoppen. De 2e fase betreft de inrichting van de zuidelijke bufferzone en de bouw van een gemaal. Met de uitvoering van de 2e fase wordt de uitbreidingsdoelstelling gerealiseerd en ontstaat er weer groei van het hoogveen. Samenwerking Voor de instandhouding en uitbreiding van het Bargerveen is er een hechte relatie met Duitsland binnen het samenwerkingsverband Naturpark Bourtangermoor. Tot slot is er een intensieve coöperatie tussen Drenthe provincie Drenthe, Staatsbosbeheer, Waterschap Velt en Vecht en de gemeente Emmen, die allen ook bijdragen aan de financiering van het project. 9 92

93 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Reestdal Overijssel Beschrijving Project Vrijwel nergens in Nederland vind je een beek die zo goed bewaard is gebleven als de Reest, het grensriviertje tussen Drenthe en Overijssel. Het is de levensader van een eeuwenoud kleinschalig landschap, het Reestdal. De Reest is van oorsprong een van de weinige echte hoogveenbeken in Nederland. Het beekdal heeft nog een sterk natuurlijk karakter met een afwisseling van natte hooilanden en hogere esgronden. Een aantal landbouwpercelen met een totale oppervlakte van 82 ha (Overijsselse kant) moet nog verworven worden en als natuur ingericht met een daarop afgestemde waterhuishouding voor het hele Reestdal. Omvang van het project is 8,2 mln waaraan de gebiedspartners 5,5 mln bijdragen en uit rijksgeld 2,7 mln wordt bijgedragen. Doelen Het betreft een provinciegrensoverschrijdende opgave; de provincie Drenthe dient voor haar kant een soortgelijk voorstel in met een vergelijkbare oppervlakte. Het grootste deel van het Reestdal in beide provincies is al verworven. Er ontbreken echter nog een aantal schakels. De te verwerven en als natuur in te richten enclaves (thans landbouwgrond) zijn nodig om de grondwaterstand in het beekdal als geheel te kunnen verhogen en hiermee de kwaliteit van het gebied te kunnen behouden en te versterken. Het beekdal zal tevens een rol krijgen voor waterberging. De Europese doelstellingen voor de Reest (KRW) worden hiermee gerealiseerd. Maatregelen Verwerven en inrichten enclaves landbouwgrond met een totaal oppervlakte van 82 hectare. Betrokken partijen Waterschap Reest en Wieden, Landschap Overijssel en de gemeenten Staphorst en Hardenberg

94 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Robuuste Riviernatuur Waal en IJssel Gelderland Doelen De grote Nederlandse rivieren vormen een groot lint van wetlandgebieden en zijn van grote internationale waarde voor de Europese natuur (N2000-gebied Rijntakken en KRW). De rivieren zijn natuurlijke verbindingen met grote natuurgebieden in Duitsland en achterliggende landen in het Europese natuurnetwerk. Ze zijn van groot belang voor allerlei dieren zoals zalm, rivierprik, otter, bever, roerdomp en zeearend en zeldzame riviernatuur zoals riviermoeras, stroomdalgrasland en ooibos. In Gelderland worden langs de Waal en de IJssel verschillende grote projecten uitgevoerd voor waterveiligheid, natuur, recreatie en bedrijvigheid. Aanvullend op deze projecten kan de komende jaren met de extra rijksmiddelen in het project Robuuste Riviernatuur Waal en IJssel extra robuuste natuur worden ontwikkeld met wetlands, moeras, graslanden en ooibos. Bewoners en recreanten kunnen dagelijks genieten van deze aantrekkelijke, dynamische natuurgebieden. Maatregelen Met de extra rijksmiddelen voor 2013 kan extra natuur worden geraliseerd in concrete projecten langs de IJssel in de Koppenwaard en langs de Waal bij Gendtse Waard, Loenense buitenpolder, Geitenwaard, Stadswaard en Land van Maas en Waal. In totaal kan circa 325 ha nieuwe natuur worden ingericht en er zal circa 30 ha worden verworven. Betrokken partijen De projecten worden getrokken door onder meer Natuurmonumenten, Provincie Gelderland en de Dienst Landelijk gebied in samenwerking met gemeenten en waterschappen. Deze partijen zorgen ook voor cofinanciering. De uitwerking van de projecten gebeurt in nauwe samenwerking met eigenaren en toekomstige beheerders zoals Staatsbosbeheer en particulieren. Lokale bewoners en agrariërs worden betrokken bij de uitwerking van deze projecten en krijgen zo mogelijk een actieve rol in het beheer van de gebieden

95 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Uiterwaarden Nederrijn Utrecht Doelen Realisatie van een aaneengesloten natuurgebied in de uiterwaarden van de Nederrijn van meer dan 160 ha. De uiterwaarden maken deel uit van de internationale natuuropgave (N2000, Vogelrichtlijn). In het westelijk deel wordt de verbinding met de Utrechtse Heuvelrug vervolmaakt, waardoor de ecopassage Plantage Willem III optimaal kan gaan functioneren. Naar het oosten toe wordt een schakel ontwikkeld in het nationale stelsel van natuurgebieden langs de noordoever van de Nederrijn, waardoor ook een deel van een verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug kan worden gerealiseerd. Kosten voor verwerving en inrichting Totale kosten van het project bedragen ca. 8,1 mln (voor verwerving van ca 55 ha en inrichting van totaal 162 ha N2000/Vogelrichtlijn) met inbegrip van een nog onbekend deel cofinanciering door Rijkswaterstaat en Utrechts Landschap). In totaal wordt met dit project 162 ha natuur in de uiterwaarden gerealiseerd, die gaat voldoen aan de internationale doelen. Daarvoor dient nog ca. 55 ha verworven te worden, waarna in totaal 162 ha ingericht kan worden. Samenwerking en partners De provincie Utrecht combineert en integreert in dit project een aantal deelprojecten. De provincie heeft samen met de gemeente Rhenen, Stichting Het Utrechts Landschap, Rijkswaterstaat en particulieren afspraken gemaakt over de wijze waarop de complexe opgaven, in dit gebied en de directe omgeving, worden gerealiseerd. Naast de internationale natuurdoelen worden ook andere maatschappelijke opgaven (recreatie, ruimte voor de rivier, cultuurhistorie) met elkaar verbonden. Door deze gezamenlijke aanpak, vastgelegd in besluiten en convenanten, kan de uitvoering op korte termijn worden gestart. Zowel bestuurlijk als maatschappelijk is er in het gebied draagvlak voor de plannen. Door de integraliteit van verschillende doelen kan in de realisatie van het project worden verwacht dat de betrokken partners ook financieel bijdragen

96 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Randzone Oostvaardersplassen Flevoland Gebiedsomschrijving Rond het N2000-kerngebied van de Oostvaardersplassen ligt een aantal bosgebieden en graslanden, die dienen als buffer tussen stad en natuur of tussen landbouw en natuur. De natuur in deze randzone kenmerkt zich op dit moment met name door een eentonig karakter. Maatregelen We willen meer variatie aanbrengen in de randzone. Door meer open plekken, waterpartijen, hoogteverschillen en ook wandelen fietspaden te creëren, ontstaat een aantrekkelijk gebied. Een meer gevarieerde randzone heeft toegevoegde waarde voor het hele gebied, omdat het uitnodigt om de bijzondere moerasnatuur van de Oostvaardersplassen van dichtbij te beleven. Doelen De Oostvaardersplassen is een voor ons land uniek natuurgebied en wordt ook wel de Nederlandse Serengeti genoemd. Het is aangewezen als N2000-gebied, heeft een internationaal diploma en is een natuurlijk waterlichaam voor de KRW. Met de kwaliteitsverbetering van de randzone wordt het gebied als geheel robuuster en aantrekkelijker voor dieren en mensen. Voor toeristen en recreanten worden de Oostvaardersplassen beter beleefbaar vanuit een aantrekkelijke randzone. Betrokken partijen De randzone heeft al een natuurbestemming. Daardoor zijn de gewenste maatregelen uit te voeren binnen het bestemmingsplan. Bij de uitvoering wordt nauw samengewerkt met Staatsbosbeheer, als eigenaar van het gebied. Ook de gemeenten Almere en Lelystad, het waterschap en lokale recreatieondernemers worden betrokken bij de ontwikkelingen in de randzone

97 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Robuust Naardermeer Noord-Holland Gebiedsomschrijving Het Naardermeer vormt de bakermat van de natuurbescherming in Noord-Holland. Het natuurgebied heeft de status van N2000- gebied in verband met de hoge internationale natuurwaarden. De kwaliteit van de natuur staat echter onder druk door de versnippering van het natuurgebied en door de slechte waterkwaliteit. Als gevolg van de Kaderrichtlijn Water is met het project Robuust Naardermeer gestart. Met het project Robuust Naardermeer wordt gewerkt aan de realisatie van een hydrologische bufferzone rond het Naardermeer waar, door middel van een flexibel peilbeheer, schoon water langer kan worden vastgehouden. Daarnaast wordt gewerkt aan het opheffen van ecologische barrières (spoorlijn, snelweg, provinciale weg, landbouwgebied, golfbaan) zodat een aaneengesloten robuust natuurgebied ontstaat met verbindingszones naar de randmeren (Gooimeer en IJmeer) en de Ankeveense plassen. Door de verschillende maatregelen kan het gebied als een hydrologische en ecologische eenheid functioneren die in verbinding staat met de in de omgeving liggende natuurgebieden. De genoemde maatregelen zijn een deel van de maatregelen die genomen moeten worden om in het Naardermeer de hydrologische buffer, de ecologische kwaliteit en de verbinding met de omgeving te verbeteren. Hieraan zal in de komende jaren verder gewerkt worden. Maatregelen 1) Onder de spoorlijn die het Naardermeergebied doorkruist worden op diverse plaatsen faunatunnels aangelegd (uitvoering door Natuurmonumenten). 2) Er wordt een aanvang gemaakt met de ecologische passage naar het Gooimeer. Deze passage bestaat uit de inrichting van circa 20 ha landbouwgrond in de BOBM-polder (uitgevoerd door DLG) en de ecologische passage van de golfbaan Naarderbos (uitgevoerd door DLG in ). Met het beschikbare budget wordt de ecologische verbinding gerealiseerd door een herinrichting waarbij geen grondverwerving nodig is. Betrokken partijen Vereniging Natuurmonumenten Provincie Noord-Holland RWS DLG Eigenaar en exploitant golfbaan

98 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Crezéepolder Zuid-Holland Gebiedsomschrijving De Crezéepolder ligt aan de rivier de Noord op grondgebied van de gemeenten Ridderkerk en Hendrik-Ido-Ambacht, en ligt hemelsbreed op nog geen vijf kilometer van de gemeentegrens van Rotterdam. De Crezéepolder is bijzonder geschikt om meerdere doelen te dienen. Ten eerste maakt de hoge getijdeslag in de Noord van wel 90 cm, het mogelijk hier de bijzondere zoetwatergetijdennatuur van vóór de inpoldering te herstellen. In de Crezéepolder wisselen eb en vloed elkaar straks af. Veel vogelsoorten zullen zich thuisvoelen in deze kreken en geulen. Ten tweede is dit ook nodig om de KRW-doelen te halen en geeft het - in beperkte mate - meer ruimte voor de rivier. En ten derde, maar niet op de laatste plaats, maakt de ligging in het stedelijke gebied de Crezéepolder bij uitstek geschikt voor recreatieve uitloop. Rust en ruimte en avontuur. Er komen mogelijkheden om te wandelen en te struinen, er worden vogelkijkhutten gebouwd en er worden diverse visplekken aangelegd. Doel en maatregelen In de Crezéepolder ontstaat straks 72 hectare unieke getijdennatuur. Eind 2010 is in goed overleg de grond van de laatste hier actieve agrariër aangekocht. Door de inzet van de gemeenten Ridderkerk en Hendrik-Ido- Ambacht waren de voorbereidingen voor de Crezéepolder in een stroomversnelling geraakt. Beide gemeenten pasten in 2009 hun bestemmingsplannen aan om de ontwikkeling van de Crezéepolder mogelijk te maken. Voor de agrariërs ontstond hierdoor duidelijkheid over de bestemming van de grond. Dit gaf hun een basis om plannen te gaan maken voor de toekomst en op zoek te gaan naar vervangende grond of een vervangend bedrijf elders. Met de middelen die in het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld kan de inrichting van de Crezéepolder weer een doorstart krijgen

99 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Duingebied Kop van Schouwen Zeeland Gebiedsomschrijving De duinen van de Kop van Schouwen kennen veel bijzondere milieus en overgangen. Daardoor is het gebied zowel landschappelijk als ook ecologisch zeer waardevol, wat ook blijkt uit de status N2000/PAS. Tegelijkertijd is het kwetsbaar als gevolg van versnippering en een onvoldoende milieukwaliteit en waterhuishouding. Door actieve natuurontwikkeling wordt gestreefd naar aaneengesloten en robuuste kerngebieden, die tegen een stootje kunnen. Maatregelen Via 10 ha particulier natuurbeheer worden op strategische locaties midden in het duingebied twee landbouwkundige enclaves opgeheven. Zij worden omgevormd tot nieuwe vochtige duinvalleien, die onderdeel gaan uitmaken van de integraal beheerde, grootschalige vroongronden. Daarnaast wordt, direct aansluitend aan het bestaande duingebied, langs de duinzoom een compleet nieuwe binnenduinrand aan- gelegd door 41 ha aan te kopen en 131 ha in te richten. Hiermee wordt de hele landschappelijke en ecologische reeks van de duinen compleet gemaakt: van strand en zeereep via vroongronden naar binnenduinrand en vervolgens de overgang naar de polder. De nieuwe binnenduinrand bestaat uit bos en struweel, waterpartijen en soortenrijk grasland. Het afstromende duinwater wordt er opgevangen en het gebied dient als milieubuffer voor het kwetsbare PAS-gebied Kop van Schouwen

100 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Vlijmens Ven / Moerputten/ Bossche Broek Noord-Brabant Beschrijving van het project Het Vlijmens Ven, de Moerputten en het Bossche Broek vormen samen één N2000-gebied ten zuidwesten van s-hertogenbosch. Hier gaat het beekdal van de Dommel vanuit het zuiden over in het laagveengebied van de Naad van Brabant. De Naad van Brabant is het overgangsgebied van zand, via veen naar klei. Door de ligging in deze overgangszone zijn in het gebied unieke water- moeras- en graslandvegetaties aanwezig. Het N2000-gebied is 931 hectare groot en is ook begrensd als KRW- gebied voor hydrologisch herstel. Doelen Het Vlijmens Ven is een kwelgebied waar kranswiervegetaties worden aangetroffen in sloten. De Moerputten is een natuurreservaat met een groot areaal aan blauwgrasland en elzenbroekbos. Het Bossche Broek is een moerassig gebied in de benedenloop van de Dommel, waar blauwgraslanden en hooilanden aanwezig zijn. Daarnaast komen er één soort pimpernelblauwtje en twee soorten modderkruipers voor. De drijvende waterweegbree heeft leefgebied in sloten. Ook heeft het gebied grote waarde voor weidevogels en overwinterende ganzen en zwanen. Het N2000- gebied kent daarnaast een scala aan rode lijst plantensoorten. Het vroeger uitgestrekte moerasgebied is teruggedrongen tot kleinere fragmenten die onder druk staan van verdoging, vermesting en verzuring. Het gebied kent een op Nederlandse schaal hoge potentie voor de uitbreiding van blauwgrasland. Voor vrijwel alle aanwezige N2000-waarden geldt een uitbreidingsdoelstelling. Dit zal behaald worden door omvorming van landbouwgronden. Veel gronden zijn inmiddels aangekocht en in bezit van terreinbeheerders of waterschap. Dit maakt een snelle inrichting mogelijk. Door een kavelruil zullen nog meer gronden in het N2000-gebied beschikbaar komen. Benodigde maatregelen zijn het isoleren van landbouwwater en natuurwater in aparte peilvakken, vergroten van de hoeveelheid kwelwater, waarbij zelfs tijdelijk overstroming zal optreden, en omleggen en uitbaggeren van sloten. Door maaien en afvoeren kunnen vervolgens potentiële natuurwaarden tot stand komen. Dit gebeurt in mozaïekvorm waarbij lokale verschillen benut zullen worden. Deelnemende partijen Rondom de stad Den Bosch worden diverse projecten uitgevoerd. Het waterschap werkt aan hoogwaterbescherming in project de Groene rivier en realiseert waterberging in het N2000-gebied. De overstromingsfrequentie is laag en geen bedreiging voor natuurwaarden. Het waterschap cofinanciert daarmee een deel van de inrichting van het N2000-gebied. Gemeenten nemen deel in de kavelruilen. In een ander project namelijk de Groene Delta realiseert de gemeente Den Bosch een samenhangend geheel van natuurgebieden rondom de stad. Het N2000 -gebied speelt hierin een belangrijke rol. Door de Groene Delta komt een groene zone vanuit het Dommeldal via het N2000-gebied naar de Maas tot stand. Voor het N2000-gebied heeft Europa in 2012 een Life-subsidie toegekend. Het gebied voorziet in een belangrijke recreatieve waarde. Maatregelen om het doel te bereiken Het N2000-gebied is momenteel nog voor een aanzienlijk deel in agrarisch gebruik

101 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Peel en Grenspark Kempen~Broek Limburg Beschrijving van het project Het voorbeeld gebied ligt ten westen van de Maas en ten oosten langs de rand van het Kempisch Plateau (globaal tussen Eindhoven en Hasselt, België). In het uitgestrekte Peelen Kempen~Broekgebied zijn initiatieven gericht op vergroting en versterking van de veen- en moerasnatuur in voorbereiding en klaar voor uitvoering. Er is bijzondere natuur zoals voedselarm hoogveen en voedselrijke moerassen en die werken als klimaatbuffers. Voorbeelden van klimaatbuffers zijn het Weerterbos en Kempen~Broek. Die gebieden fungeren als gigantische sponzen die water vasthouden als het veel regent en water afstaan aan de omgeving als het langere tijd droog is. In het gebied leven, edelherten, bevers en de otters. Realisatie doelen Het doel is het gebied te vergroten, te verbinden en de natuurkwaliteit te verbeteren. De versterking van het moeraslandschap en hoogveengroei verloopt via herstelprogramma s voor water in de Peel. Het tegengaan van verdroging en omlegging en aanpassing van waterlossingen geeft de beoogde vernatting. Het natuur en landschappelijk verband in het GrensPark Kempen~Broek, vindt zijn basis in de waterhuishouding, en die voor de natuur nu beter wordt gemaakt. De moerasgebieden nabij Weert, doorlopend tot in België, zullen na verwerving en inrichting hun oorspronkelijke natuurwaarden herwinnen. Terugkeer van bever, boomkikker, otter, kraanvogel, rode wouw en vlinders van natte bossen, hoogveendrijftillen laten zien dat herstel van het natuursysteem leidt tot grote soortenrijkdom in uitgestrekt moerasgebied. Maatregelen Gecombineerde maatregelen worden getroffen, zoals het verwerven en inrichten van gronden. Binnen het raamwerk van de Europese doelstellingen: N2000, KRW en de nationale PAS worden maatregelen uitgevoerd. Nadruk ligt op inrichting van gronden. Daarbij gaat het ook om het dempen of omleiden van sloten en het plaatsten van stuwen. Vennen worden hersteld en van omliggende gronden wordt de sterkt bemeste bovenlaag weggehaald om het water in de vennen schoon te houden. Rasters tussen percelen worden weggehaald, waardoor mensen en dieren meer ruimte hebben. Voor bijzondere soorten zoals de boomkikker, bever, otter en kraanvogels worden specifieke maatregelen getroffen voor de soort en hun leefgebied. In het wild levende dieren krijgen daardoor betere verblijfsmogelijkheden en meer gelegenheid om voedsel te vinden. Samenwerking partijen In de Peel is er tussen de provincies Noord Brabant en Limburg afstemming in de zogenaamde Peelcommissie. Binnen het Grenspark Kempen~Broek is er afstemming met diverse partners: gemeente Craenendonck (NBr.), Weert, Nederweert, Vereniging Natuurmonumenten, Waterschap Roer & Overmaas, Defensie, Stichting het Limburgs Landschap, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, Stichting Ark, het Regionaal Landschap Kempen en Maasland te Genk (B), de provincie Belgisch Limburg (West Limburg) en de Bosgroep Zuid Nederland

102 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Bijlage 1 Volledige lijst extra natuurprojecten 2013 Projectenlijst 2013 Provincie/projecten Robuuste EHS / Verbindingen PAS KRW N2000 (inter) pr0vinciaal internationaal Toelichting kort Groningen De Groene Horizon van Groningen X X X X Op een uitloper van de Hondsrug ligt de stad Groningen, omgeven door beekdalen en moerassen. Samen vormen zij een groene horizon van internationale betekenis, die in een halve ring om de stad ligt. De provincie wil de gereedliggende initiatieven, die bijdragen aan versterking en verbinding van de EHS rond de internationale natuurgebieden realiseren. Samen sterk in (be)leefbaar Westerwolde X X X Herstel van het beekdal Ruiten Aa/Westerwoldse Aa. De beek vormt de blauwe draad door het gebied. Door herstel van de beek kunnen vissen uit de Waddenzee weer naar hun paaiplaatsen terugkeren, verbetert de waterkwaliteit, wordt water langer vastgehouden waardoor verdroging van natuurgebieden, waaronder Natura 2000 wordt opgeheven. Europa, Waddenfonds, provincie, waterschappen, gemeenten, ondernemers en particulieren dragen financieel bij. Fryslân Drents - Friese Wold: Oude Willem X X X X Betreft belangrijk onderdeel (ca. 500 ha) van Drents Friese Wold, totaal 5000 ha groot. Doelrealisatie is met name N2000 en verder KRW, PAS en EHS met recreatief medegebruik. Een gezamenlijk project met provincie Drenthe. 8 partijen dragen bij aan de cofinanciering van het project. Sneekermeer - Griene Dyk Potskar X X Project zorgt dat natuur- en gebiedskwaliteiten worden verbeterd en versterkt en dat de N2000- en KRW-doelen worden gerealiseerd. Project is ca 135 ha groot en wordt samen met waterschap, gemeente, SBB en ondernemers gefinancierd en gerealiseerd. Beekdal Linde - Wolvega Zuid X Project wordt samen met It Fryske Gea, waterschap, gemeente en particulieren uitgevoerd en is met name gericht op realisatie KRW-doelen en EHS met recreatief medegebruik. Deel van het gebied wordt benut voor opvang en filtering van hemelwater uit Wolvega. Het integrale project betreft ca 75 ha waarvan zo n 40 % door bovengenoemde partijen wordt betaald. Swette de Burd X Project is ca. 250 ha groot en wordt samen met It Fryske Gea, waterschap, gemeente en particulieren uitgevoerd. In het project worden KRW-doelen en EHS gerealiseerd en grenst aan N2000-gebied Alde Feanen. Bûtefjild & Sippefennen X Project is ca. 190 ha groot en wordt samen met It Fryske Gea, SBB en particulieren uitgevoerd. Doelrealisatie KRW en EHS met recreatief medegebruik. Natuur wordt particulier beheerd. NP Alde Feanen - Booming Business (reserve) X X Project is ca. 200 ha groot en onderdeel van een uitgestrekt laagveengebied, totaal 3000 ha N2000-gebied. Doelrealisatie is N2000, KRW en EHS. Samenwerkende partijen zijn provincie, waterschap, It Fryske Gea, gemeente en STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) Drenthe Reestdal X X Samen met Overijssel wordt invulling gegeven aan een interprovinciale verbinding waarmee vooral Natura 2000-doelen worden gediend. Door aan beide zijden van de provinciegrens gronden te verwerven en de waterhuishouding zodanig in te richten dat een robuuste beekdalsysteem over de grenzen heen ontstaat. Daarmee worden problemen opgelost van verdroging en versnippering van de bestaande natuur. Drents - Friese Wold X X X X Samen met Fryslân werkt Drenthe aan versterking van en verbinding binnen dit interprovinciale Natura 2000-gebied. Doel is dit gebied te ontwikkelen als natuurgebied met natuurlijke processen, optimaal herstel van het hydrologische systeem als brongebied van de Vledder Aa, herstel van landschappelijke en waterhuishoudkundige gradiënten bos, heide en beekdal. Bargerveen X X X X Het Bargerveen is een representatief voorbeeld van een levend hoogveen. Vanwege die uitzonderlijke waarden maakt het Bargerveen deel uit van de EHS en is het aangewezen als Natura 2000-gebied voor actieve hoogvenen, herstellende hoogvenen en heischraal grasland. In Natura 2000 heeft het gebied het predicaat sense of urgency gekregen. Daarnaast heeft het gebied vanuit Europa een uitbreidingsdoelstelling voor actief hoogveen. Dit betekent dat er extra maatregelen genomen moeten worden, zodat er weer groei van levend hoogveen ontstaat. Hunze X X De Hunze wordt door verwerving en inrichting van een aantal ontbrekende schakels een meanderende en stromende rivier met inundaties in de winter zonder overlast te veroorzaken voor omliggende gebieden met goede waterkwaliteit in beekloop zelf en het benedenstrooms gelegen Zuidlaardermeer (Natura 2000), vrije vismigratie en uitwisseling van plant- en diersoorten met Zuidlaardermeer en moerasgebieden in Groningen, inclusief vergroting van de belevingswaarde van het gebied en uitbreiding van de recreatiemogelijkheden

103 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Overijssel Reestdal X X Provinciegrensoverschrijdende opgave. Het grootste deel van het Reestdal in beide provincies is al verworven. Er ontbreekt echter nog een aantal schakels. Deze ontbrekende schakels zijn nodig om de grondwaterstand in het beekdal te kunnen verhogen en hiermee de kwaliteiten van het gebied te kunnen behouden en versterken. Het beekdal zal dan tevens een rol krijgen voor waterberging. Ook kunnen hierdoor de KRW-doelstellingen gerealiseerd worden. Landgoederen (Lankheet en Schultenwolde) X Met dit project wordt verdroging op een aantal landgoederen opgelost, hierbij wordt een koppeling gelegd met doelstellingen op het gebied van waterberging en waterzuivering. Reggedal X X De afgelopen jaren zijn grote delen van de gekanaliseerde Regge hersteld tot een meanderende rivier. Er ontbreekt nu nog een aantal essentiële schakels waardoor compleet herstel niet mogelijk is. Via dit project worden een aantal ontbrekende schakels aangekocht en ingericht. Wieden Weeribben X X Met dit project wordt een belangrijke robuuste uitbreiding van de moerasgebieden Weeribben en Wieden gerealiseerd en de kwaliteit van de bestaande gebieden verbeterd. De benodigde gronden zijn de afgelopen jaren aangekocht via de Landinrichting Noordwest Overijssel. Het gaat vooral om de inrichting van de verbinding tusssen de Weerribben en de Wieden (sluit aan op aanleg ecoduct tussen deze twee gebieden). Gelderland Robuuste Riviernatuur Waal en IJssel: Koppenwaard, Gendtse Waard, Loenense buitenpolder, Geitenwaard, Stadswaard en Land van Maas en Waal X X X X X Met het project Robuuste Riviernatuur Waal en IJssel kan de komende jaren aanvullend op lopende projecten extra robuuste natuur worden ontwikkeld met moerasgebieden, stroomdalgraslanden en op plaatsen waar het kan wordt ooibos ontwikkeld. Bewoners en recreanten kunnen dagelijks genieten van deze aantrekkelijke, dynamische natuurgebieden. Veluwe verbonden: Bloemkampen, Landgoed Tongeren, Soerense Poort, Landgoed Kallenbroek, Veentjesweide en Binnenveld- Oost X X X X Met het project Veluwe verbonden geeft de provincie Gelderland een extra impuls aan het herstel en de ontwikkeling van de natuur in de waardevolle overgangsgebieden. De Veluwe wordt weer verbonden met omliggende natuurgebieden zoals de Randmeren, de grote rivieren Nederrijn en IJssel (N2000) en grote bos- en heidegebieden in andere provincies zoals de Utrechtse en Sallandse Heuvelrug (interprovinciaal) en gebieden in Duitsland zoals het Reichswald bij Nijmegen (internationaal). Klimaatcorridor Achterhoek: Baakse Beek, deelgebied Batsdijk- Kunnerij, Zumpe en Gorsselse Heide X X X De klimaatcorridor Achterhoek loopt vanaf de oost-veluwe door het bekenlandschap van de Achterhoek en sluit aan op het Duitse BiotopVerbund. Er kan op korte termijn een forse bijdrage worden geleverd in concrete projecten zoals langs de Baakse beek (KRW), Gorsselse heide en Zumpe. Hierbij gaat het om bos- en heideherstel, realisatie van blauwgrasland en inrichten van nieuwe natuur langs beken. Utrecht Uiterwaarden Nederrijn X X X Realisatie van een aaneengesloten natuurgebied in de uiterwaarden van meer dan 160 ha. De uiterwaarden maken deel uit van de internationale opgave natuur (N2000/Vogelrichtlijn). De provincie heeft met de gemeente Rhenen, Het Utrechts Landschap, Rijkswaterstaat en particulieren afspraken gemaakt over de wijze waarop de opgaven, in dit gebied en de directe omgeving, worden gerealiseerd. Naast de internationale natuurdoelen worden ook andere maatschappelijke opgaven (recreatie, ruimte voor de rivier, cultuurhistorie) met elkaar verbonden. Door deze gezamenlijke aanpak, vastgelegd in besluiten en convenanten, kan de uitvoering op korte termijn worden gestart

104 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Noord-Holland Texel: inrichting Hanenplas en verwerving Waal en Burg X X Het doel is de afronding van een robuust EHS/N2000 complex op Texel door het doen van de laatste benodigde grondaankopen in Met de aankoop ontstaat een robuust EHS/ N2000 gebied, met een omvang die na inrichting nodig is voor de instandhoudingsdoelen N2000. Robuust Naardermeer X X X Het Naardermeer vormt de bakermat van de natuurbescherming in Noord-Holland. Het heeft de status van Natura 2000 in verband met de hoge internationale natuurwaarden. De kwaliteit staat echter onder druk door de versnippering van het natuurgebied en door de slechte waterkwaliteit. Daarom is met het project Robuust Naardermeer gestart. Hiermee wordt gewerkt aan de realisatie van een hydrologische bufferzone rond het Naardermeer waar door middel van een flexibel peilbeheer schoon water langer kan worden vastgehouden. Daarnaast wordt gewerkt aan het opheffen van ecologische barrières (spoorlijn, snelweg, provinciale weg, landbouwgebied, golfbaan) zodat een aaneengesloten robuust natuurgebied ontstaat met verbindingszones naar de randmeren (Gooimeer en IJmeer) en de Ankeveense plassen. Laag Holland: Omhoog met het veen en inrichting Ilperveld X X In de EHS en N2000 gebied wordt in het kader van de toekomstscenario s een voormalig landbouwperceel in het Ilperveld heringericht om de veenvorming versneld op gang te brengen. Het is een pilot voor soortgelijke natte veenweidegebieden, waar de landbouwfunctie marginaal is en een nieuw duurzaam perspectief wordt gezocht (tegengaan bodemdaling, behoud veenpakket, vermindering CO2 uitstoot). Flevoland Randzone Oostvaardersplassen X X De Oostvaardersplassen is een voor ons land uniek natuurgebied en wordt ook wel de Nederlandse Serengeti genoemd. Het is aangewezen als N2000-gebied, heeft een internationaal diploma en is een natuurlijk waterlichaam voor de Kaderrichtlijn Water. Met de kwaliteitsverbetering van de randzone wordt het gebied als geheel robuuster en aantrekkelijker voor dieren en mensen. Voor toeristen en recreanten worden de Oostvaardersplassen beter beleefbaar vanuit een aantrekkelijke randzone. Zuid-Holland Oukoop X X Versterken Natura 2000 doelen Reeuwwijkse Plassen en behoud van landschap en landbouw. Crezeepolder X Het gehele gebied is verworven, het gaat om de inrichting ervan. Het gebied wordt ingericht als zoetwatergetijdennatuur door het creëren van een opening in de voorkade. Ter plaatse is nog een getijdeslag van bijna 1 meter. Het gebied wordt door een rondwandelpad recreatief ontsloten. Krimpenerwaard (Natuurinrichting Berkenwoudse Driehoek, de Nesse en Oudeland) X Inrichting tot natuurgebied als leefgebied in de EHS, met name weidevogel- en botanische doelstellingen en voor het bereiken van KRW-doelen. Tevens doorvoer schoon water en ecologische verbinding tbv aansluitende natuurgebieden Berkenwoudese Driehoek en Kattendijksblok. Tegengaan bodemdaling in dit sterk bodemdalingsgevoelig gebied door instellen flexibele peil tbv natuur. Buttervlietpolder X Verwerven, inrichten en beheren 16 ha natte natuur in kader van Deltanatuur grenzend aan de bestaande natuurgebieden Hoogezandse Gorzen en Oeverlanden Hollands Diep. Door realisatie van de Buttervlietpolder ontstaat een doorlopende natuur- en recreatieve verbinding langs de zuidrand van de Hoeksche Waard. Zeeland Duingebied Kop van Schouwen X X Omvormen van twee landbouwenclaves, die gelegen zijn op strategische locaties in het zeer waardevolle en kwetsbare duingebied Kop van Schouwen (N2000, tevens PAS-gebied). Draagt direct bij aan behoud en versterking van N2000 doelen, o.a. herstel duinvalleien. Duinzoom Schouwen-west X X Aanleg van binnenduinrand, aansluitend aan het bestaande N2000 duingebied Kop van Schouwen. Maakt de hele landschappelijke en ecologische gradiënt van de duinen compleet: van strand en zeereep via vroongronden naar binnenduinrand en vervolgens de overgang naar de polder. Functioneert tevens als hydrologische overgangszone voor afstromend duinwater en dient als milieubuffer voor PAS-gebied Kop van Schouwen. Yerseke Moer X X Versterking en uitbreiding van het zeer waardevolle Oudland-reservaat de Yerseke Moer (N2000, tevens PAS-gebied). Veel zilte kwel, waardoor ontwikkeling binnendijkse zilte vegetaties mogelijk wordt met daarnaast hoge ornithologische waarden. Oorspronkelijk Middeleeuws landschap met moerneringsresten en daardoor landschappelijk en cultuurhistorisch uniek

105 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Noord-Brabant Groene Woud/ de Brand/ Loonse en Drunense Duinen X X X X Met een in 2013 te realiseren zeer geringe verwerving wordt een zeer groot deel in de Brand ingericht en vernat. In het Hengstven wordt afgegraven en ingericht vanaf Een aanzienlijk deel van de Brand wordt met particulier natuurbeheer in stand gehouden. Projektplannen voor inrichting zijn gereed. Peelvenen X X X In het middengebied van de Deurnese Peel zijn benodigde gronden al verworven. Hier wordt een bovenloop gedicht en worden ingericht en vernat. Er is cofinanciering vanuit een toegekend Life projekt. Vlijmens Ven/ Gement/ Moerputten/ Bossche Broek X X X X Het gehele cluster van Natura 2000 gebieden is opgenomen in het integrale gebiedsprogramma de Groene Delta/Howabo, waarbij een verbinding tussen het Dommelgebied en de Maas wordt gerealiseerd met tevens invulling voor de waterbergingsopgave rondom Den Bosch. In dit project wordt oa 69 ha ingericht. Een Life projektsubsidie is hiervoor toegekend. Brabants Wal/ Zoom Kalmthout X X X een natte natuurparel op de flank van de stuwwal van het N2000 gebied is een groot gebied beschikbaar voor inrichting en afronding. Dit gebeurt na aankoop van enkele hectares in een kavelruil. Laagveengebieden/ Westelijke Langstraat/ Lage Vuchtpolder X X X Doel, de kern van natte natuurparel Lage Vuchtpolder wordt geheel gerealiseerd door een laatste aankoop van 6 ha vervolgens geheel ingericht worden inclusief hydrologisch herstel. Kempenland-west X X X Op de Mispeleindse en Neterselse heide wordt 15 ha aangekocht van een piekbelaster vanuit de PAS. Een vervangende lokatie voor de ondernemer is beschikbaar. Vervolgens wordt 37 ha ingericht in de bufferzone van dit N2000 gebied, waarna hydrologisch herstel zal volgen. Op de Landschotse heide wordt 20 ha hydrologisch herstel gerealiseerd, waarna in een groot gedeelte van de Landschotseheide de verdroging is sterke mate is teruggedrongen. Groote Heide/ Leenderbos X X X X Twee (agrarische) ondernemers realiseren voor 68 ha particulier natuurbeheer. Met deze realisatie is vrijwel het gehele Tongelreepdal gereed. Vernatting in dit beekdal is essentieel voor vernatting in het naastliggende Leenderbos. Bijzonder is het inpassen van beheer met vee van terreinen van Staatsbosbeheer door de agrarische ondernemer, die hierdoor een rendabel biologisch bedrijf op 200 ha natuur gaat realiseren. Limburg Geuldal X X X X Het Geuldal omvat één van de hoogst gewaardeerde en best geconserveerde landschappen van Nederland; niet voor niets is het het hart van één van de 20 nationale landschappen; het nationaal landschap Zuid-Limburg. Het project resulteert in een robuuster watersysteem van de Geul, waarbij ook op de hellingen en plateaus in het stroomgebied van deze heuvellandbeek waardevolle natuurrijke elementen (waaronder Natura2000-gebieden) beter aaneengesmeed zijn. Verbinding Grenspark, Maas- Swalm-Nette (Duitsland) Maaswoud X X X X X Dit project herstelt de hydrologisch band tussen hoogterrassen en laaggelegen broekgebieden. Lokaal herstel heeft geleerd dat de kweldruk uit het omvangrijke hoogterras voor het overgrote deel in Duitsland gelegen - nog stabiel aanwezig is. Na omzetting van landbouwgrond naar natuur op een aantal plaatsen onderaan de steilrand keert een breed palet aan zeldzame soorten van kwelmoerassen terug, sommige na decennia afwezigheid. Verbinding naar België Peel / Weerterbos/ Kempen~broek X X X X X In het uitgestrekte Peel- en Kempen~Broekgebied zijn initiatieven gericht op vergroting en versterking van de veen- en moerasnatuur in voorbereiding en klaar voor uitvoering. Er is bijzondere natuur zoals voedselarm hoogveen en voedselrijke moerassen en die werken als klimaatbuffers. Lus van Linne X X De Lus van Linne is één van de gebieden die onderdeel zijn van de prioritaire EHS en nodig zijn voor EU-beschermde soorten. De omvangrijke kern 284 ha met rivier/maasnatuur incl. de waterplassen ca. 150 ha draagt ook bij aan het bereiken van de rijks-krw-doelen voor de Maas. Het voldoet o.i. daarom aan de randvoorwaarde dat de robuuste EHS-projecten een bijdrage moeten leveren aan de Europese (natuur- en water) doelen

106 Bijlage - PS brochure extra natuurprojecten 2013 Bijlage 2 Overzicht nader beschreven projecten Sneekermeer Grienedyk Potskar Westerwolde Reestdal Bargerveen Randzone Oostvaardersplassen Robuust Naardermeer Duingebied Kop van Schouwen Crezéepolder Vlijmens Ven / Moerputten/ Bossche Broek Uiterwaarden Nederrijn Robuuste Riviernatuur Waal en IJssel Peel en Grenspark Kempen~Broek 36 Dit is een uitgave van: De gezamenlijke provincies Interprovinciaal projectbureau Vitaal Platteland Herman Gorterstraat EW Utrecht Vormgeving: Dienst Landelijk Gebied 106

107 Verslag - PS impressie heisessie 4 september 2013 Impressie Heisessie commissie-/fractievoorzitters 4 september 2013, Villa Veertien, Dieren PS Aanwezig: Cornielje (CdK, voorzitter), Waltmans (VVD), Groot (PvdA), Hutten (CDA), mw. Faber (PVV), Van Kaathoven (SP), Scheffer (D66), Van Eck (GroenLinks), Plug (ChristenUnie), Klein (SGP), Mulder (50PLUS), Van der Veer (PvdDieren), Wullink (GW), Commissievoorzitters (bij punt 1): Waardenburg (AFW) Schol (MIE), Prins (ROW), Plug (LCJ) Visser (Com), Roelofs (Griffier) en Wannet (loco-griffier, impressie). 1 Rondje langs de commissies Dit overleg tussen commissie- en fractievoorzitters wordt voorgezeten door dhr. Klein. Het papierloos vergaderen lijkt nu ingeburgerd. Het blijkt dat niet iedereen de informatie regelmatig ververst, wat wel noodzakelijk is om over alle informatie te beschikken. De aangeboden stukken zijn herkenbaar beter geworden. De wens is om grotere documenten ook op papier te ontvangen. Gevraagd wordt hoe het staat met afscherming van eigen aantekeningen. 1 De publiekgerichte open U-opstelling van de tafels in de Wijsmanzaal werkt goed. Bij insprekers zou je een driedeling kunnen maken: beroeps-, functionele en incidentele insprekers. Insprekers zijn vaak woordvoerder voor een hele achterban. Geconstateerd wordt dat voorzitters goed in staat zijn naar bevind van zaken te handelen. In LCJ worden in beginsel geen vragen gesteld aan insprekers. Griffie geeft de spelregels vooraf duidelijk aan en brengt zonodig ook alternatieven onder de aandacht als hoorzitting, brief, werkbezoek, telefoon etc. Een goed idee is om bij Statenvoorstellen eerst het woord te geven aan leden die iets willen wijzigen in het besluit. Aankondiging van amendementen of moties maakt het debat vaak scherper. Bij de inventarisatie van woordvoerders vooraf blijkt toch vaak dat als er één begint, (bijna) iedereen wil. Bij MIE is het lastig dat er veel onderwerpen zijn en veel woordvoerders die (lang) het woord willen voeren. Een indicatie van de vergadertijd per agendapunt werkt. Tijd mag de kwaliteit van het debat echter niet beïnvloeden. Voor uitloop van vergaderingen is de volgende woensdag gereserveerd. De inbreng van fracties in commissies is wisselend. Er wordt nog te veel technische informatie gevraagd. Fractievoorbereiding is verbeterd, maar kan nog beter. Fracties zouden vooraf moeten bepalen bij welke onderwerpen ze hun punt willen maken. Gezamenlijke voorbereiding en inbreng van fracties in vergaderingen kan bijdragen aan een vlot verloop. Als een lid of GS iets wil agenderen, wordt dit in de regel toegestaan. Debatverzoeken zijn in de kern veelal vragen aan GS. Commissies zouden meer hun eigen agenda moeten bepalen. De langetermijnagenda is niet altijd actueel; GS willen nogal eens wat tussendoor inbrengen. Voor de vraag in welke commissie een inpassingsplan wordt behandeld, is het onderwerp leidend, bijv. Bommelerwaard in LCJ. De Omgevingsvisie is een majeur onderwerp, waarvoor een passende besluitvormingsprocedure gevolgd moet worden, wellicht een extra (brede) voorbereidende Statenvergadering. Griffie zal een voorstel aan PC voorleggen. Omdat voor de transitie van de jeugdzorg een aparte commissie is ingesteld, dreigt het beleidsveld in LCJ (politiek) buiten beeld te geraken. Voorgesteld wordt om de voorzitter van de CMTJ tijdens iedere vergadering van LCJ even te laten terugmelden. Er is eerder bewust de keuze gemaakt om informatiebijeenkomsten buiten de vergadering te houden. De opkomst wisselt, daarom liever nee zeggen tegen de organisatie dan niet of nauwelijks komen opdagen. Eén gericht onderwerp werkt beter dan een markt. Bij werkbezoeken is een dankwoordje van de voorzitter aandachtspunt. De verslaglegging mag beknopt, het behoeven geen uitgebreide notulen te zijn. 1 Aantekeningen van gebruikers worden op een vertrouwelijke server geplaatst, zie PS zaaknr

108 Verslag - PS impressie heisessie 4 september 2013 Fractievoorzitters spreken ten slotte hun waardering uit voor de commissievoorzitters. Gevraagd wordt de aanbevelingen uit de debatscan in het oog te houden en eventuele andere werkwijzen voor alle commissies te laten gelden. 2 Opening en mededelingen heisessie fractievoorzitters De voorzitter (CdK Cornielje) kijkt met een tevreden gevoel terug op de integriteitsbijeenkomst hedenmorgen. Het ging om een studiebijeenkomst waarbij is gesteld dat als journalisten deze willen bijwonen, zij geacht worden actief deel te nemen. De beantwoording van Statenvragen van dhr. Wanrooij over dit onderwerp wordt nog in AFW besproken. Naar aanleiding van de impressie van de heisessie in 2012 wordt opgemerkt dat de geluidsinstallatie goed moet functioneren, maar dat er ook nogal eens geroezemoes in de zaal is wat storend werkt. 3 Functioneren PS Een rondje langs de fractievoorzitters levert het volgende algemeen gedeelde beeld op: De start van deze Statenperiode is goed geweest. Nieuwe leden voelden zich welkom en kregen ruimte zich in te werken. De sfeer is goed en binnen de coalitie is meer openheid en nuchterheid. We nemen elkaar ook niet te veel de maat. Inmiddels is het professioneler geworden en zijn we alweer op weg naar het einde van de Statenperiode. Provinciale Staten zijn actiever geworden in het zelf agenderen van, vooral kaderstellende, onderwerpen. Het aantal vragen voor het vragenuur wordt minder maar de debatverzoeken nemen toe. Zolang er geen misbruik van wordt gemaakt krijgen partijen hiervoor de ruimte. Het is echter niet vanzelfsprekend dat alle partijen dan ook in debat mee doen. Brede waardering is er voor voorzitter én vice-voorzitter voor de wijze waarop zij de vergaderingen leiden. Hoewel een meer politiek-ideologisch debat wordt gemist, hebben de debatten in het algemeen wel inhoud. Wat meer scherpte zou wel mogen. Het debat in PS zou naar een meer politiek niveau moeten worden getild, te veel is het nog een herhaling van het debat in de commissies met een voorspelbare uitkomst. Het kan helpen als fracties intern terugblikken op inzet en resultaat in debat. Het is goed om als fractie selectief te zijn in de keuze van de onderwerpen, dit draagt ook bij aan profilering. Soms dwingt de omvang van de fractie er toe. Het bestaan en gebruik van sociale media is een gegeven. Een onderwaterdebat tijdens de PS-vergaderingen moet echter worden voorkomen, dit geeft ook de voorzitter een onbehaaglijk gevoel. Afgezet tegen wat wel eens bij andere provincies/gemeenten wordt gezien is het aantal amendementen en moties betrekkelijk beperkt. Het rapporteurschap kan een goede aanvulling zijn op het instrumentarium van PS. Griffie zal dit uitwerken. 4 Communicatie PS Insteek van PS-communicatie is om de provincie, in het bijzonder Provinciale Staten als orgaan, in het nieuws te brengen. Profilering van politici is primair aan de partijen zelf. Fractievoorzitters kunnen zich prima vinden in de persberichten van commissies en PS, de Twitterberichten, de liveblog van de PS-vergaderingen en de Geldere debatten. 5 Vooruit kijken naar verkiezingen 2015 Nieuwe Provinciale Staten gaan over hun eigen huishouding, maar het is wenselijk dit tijdig voor te bereiden. Het gaat dan onder meer om issues als Kieskompas, regie debattenreeks en provinciefilmpjes vóór de verkiezingen en bekendmaking uitslag, debat verkiezingsuitslag, hoorzitting kandidaatgedeputeerden en inrichting varianten voor commissieindeling. De Griffie wordt gevraagd in overleg met enkele Statenleden met voorstellen te komen. 6 Overige zaken Evaluatiegesprekken met CdK en Griffier wordt gehouden op woensdag 27 november van uur. Bij gesprek met CdK zijn alle fractievoorzitters aanwezig. Delegatie voor gesprek met Griffier bestaat uit CdK, Klein, Scheffer, Van Eck en Mulder. Fractievoorzitters willen graag de Statenpenning handhaven als herinnering bij afscheid. zaaknr

109 Besluitenlijst PS - PS besluitenlijst Provinciale Staten 25 september 2013 PS Ontwerpbesluitenlijst Provinciale Staten van Gelderland Vergadering op 25 september 2013 Omschrijving van het voorstel Besluit 1. Opening en mededelingen van de voorzitter 2. Afscheid mw. Y. Cegerek (PvdA) 3. Toelating van dhr. P. Kerris te Nijmegen, ter vervulling van de vacature Cegerek Besloten wordt dhr. Kerris toe te laten tot Provinciale Staten. 4. Afleggen eed/belofte door dhr. P. Kerris 5. Vaststelling van de agenda Besloten wordt aan de agenda toe te voegen: - Vervolgevaluatie Rekenkamer Oost- Nederland (PS ) - Toekomst schaapskuddes (PS ). 6. Vaststelling van de besluitenlijst van de vergadering op 25 en 26 juni 2013 (PS ) Conform ontwerp vastgesteld. 7. Ingekomen stukken Afgedaan conform adviezen. 8. Vragenuur 9. Begrotingswijziging verlening subsidie Impulsplan Wonen (PS ) Besloten conform voorstel zonder beraadslaging en zonder stemming. 10. Vijfde wijziging van de Subsidieverordening Natuuren Landschapsbeheer Gelderland 2009 en tweede wijziging van de Subsidieverordening kwaliteitsimpuls natuur en landschap Gelderland (PS ) Besloten conform voorstel zonder beraadslaging en zonder stemming. 11. Wijziging Reglement Waterschap Rijn en IJssel ontheffingsmogelijkheid woonplaats dijkgraaf (PS ) 12. Capaciteitsuitbreiding A1 Apeldoorn-Azelo (PS ) 13. Beschikbaar stellen transitiemiddelen (PS ) 14. Wijziging Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011 (PS ) 15. Inpassingsplan Waalwaard-Dodewaard (PS ) Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, SGP, 50PLUS en PvdDieren. Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, PVV, SP, D66, CU, SGP, 50PLUS en GW. Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, SGP, 50PLUS, PvdDieren en GW. Besloten conform voorstel zonder stemming. Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, D66, CU, SGP, 50PLUS en GW. M38 en M39 ingetrokken. 109

110 Besluitenlijst PS - PS besluitenlijst Provinciale Staten 25 september 2013 Omschrijving van het voorstel Besluit 16. Begrotingswijziging doortrekking A15 (PS ) Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, PVV, D66, CU, SGP, 50PLUS en GW. 17. Spoorlijn Arnhem-Winterswijk (PS ) Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, SGP, 50PLUS, PvdDieren en GW. 18. N309 t Harde/Oostendorp - voortgang planologisch proces (PS ) 19. Herindelingsregeling grenscorrectie Neder-Betuwe en Tiel t.b.v. ontwikkeling bedrijventerrein Medel-2 (PS ) A15 ingetrokken; Besloten conform voorstel met algemene stemmen. Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, D66, CU, SGP, 50PLUS en GW. 20. Najaarsnota 2013 (PS ) Besloten conform voorstel met stemmen vóór van VVD, PvdA, CDA, SP, D66, GL, CU, SGP, 50PLUS en GW. 21. Initiatiefvoorstel PVV: Regeling voor opvangcentra voor inheemse dieren in nood (PS ) 22. Initiatiefvoorstel Vervolgonderzoek evaluatie Rekenkamer Oost-Nederland 2013 (PS ) 23. Debatverzoek ChristenUnie: Toekomst Schaapskuddes (PS ) A16 verworpen met stemmen vóór van PVV, SP, GL, 50PLUS en PvdDieren; Voorstel verworpen met stemmen vóór van PVV, SP, GL, 50PLUS en PvdDieren Besloten conform beslispunten II en III (profielschets en selectieprocedure) van het voorstel met algemene stemmen. Beslispunten I en IV in AFW bespreken. M40 ingetrokken; M41 verworpen met stemmen vóór van PVV, 50PLUS, PvdDieren en dhr. Van den Bos (VVD) 24. Sluiting Bijlagen Verslag van de vergadering van Provinciale Staten op 25 september 2013 (incl. afspraken en toezeggingenlijst Provinciale Staten 25 september 2013) Amendementen 13A15 N309 t Harde-Oostendorp Plug CU ingetrokken 13A16 Regeling voor opvangcentra voor inheemse dieren in nood Van der Veer PvdDieren verworpen 2 110

111 Besluitenlijst PS - PS besluitenlijst Provinciale Staten 25 september 2013 Moties 13M38 Inpassingsplan Waalwaard-evaluatie Schol CDA ingetrokken 13M39 Inpassingsplan Waalwaard-PS Van t Hoog CU ingetrokken 13M40 Toekomst schaapskuddes-regeling Ebbers CU ingetrokken 13M41 Toekomst schaapskuddes-slacht Van der Veer PvdDieren verworpen Arnhem, 25 september zaaknr

112 amendementen Christen Unie Gelderland Amendement (Art. 36 RvO) Provinciale Staten in verga~ering bijeen op 25 september 2013 PS N309 't Harde-Oostendorp voortgang planologisch proces. Besluiten: 1. Een uitvoeringsbudget van ,- beschikbaar te stellen (budgetreservering PS ) voor de uitvoering :van de reconstructie van de N309 in 't Harde; 2. Een bedrag van 7.9ÖO.000,-, zijnde het resterende deel van de initiële budgetreservering van ,-, vrij te laten vallen in de reserve wegenbouwprojecten (onderdeel van het MIAM); 3. De mogelijke aanpas~ing van de rotonde N309/N31 0 nabij Oostendorp mee te nemen in de afwegingen in het kad~r van de MIAM-behandeling en de trajectaanpak - traject 31; 4. De hierbij begrotingsniutatie zal worden meegenomen in de slotwijziging Begroting Besluit 2 te wijzigen in: 2. Een bedrag van ,-, zijnde het resterende deel van de initiële budgetreservering van ,-, te reserveren voor knelpunt rotonde N309/N31 O. Besluit 3 te wijzigen in: 3. De mogelijke aanpassing van de rotonde N309/N310 nabij Oostendorp mee te nemen in de afwegingen bij de begroting 2014 na afronding van de trajectverkenning; Toelichting: Op dit moment loopt er inzake rotonde N309/N310 een trajectverkenning om te komen tot betere en realistische oplossingen voor de betreffende rotonde en aansluiting op de aan te pakken N309 Het college van GS verwacht dat hiervoor meer dan 8 miljoen noodzakelijk is. Het resterende budget van 7,9 miljoen welke resteert uit het gereserveerde budget voor aanpak N309 in het voorliggencfe statenvoorstel kan voor een groot gedeelte als budget dienen. Via dit amendement stellen we daarom voor het resterende budget daarom niet terug te laten vloeien in de reserve wegen bouwprojecten, maar te blijven reserveren voor de N309 (en de omgeving 't Harde waar deze ook voor bedoeld was) en na afronding van de trajectverkenning binnen de begroting 2014 te zoeken naar eventueel noodzakelijk aanvullend budget. ChristenUnie P. Plug i:: SGP ;;:=: \ 112

113 amendementen -= ;;;: SP """GROENLINKS ~ ZJN NDE TOEKDMST... Vergadering Provinciale Staten op 25 september 2013 IAn1endement (art. j 36 RvO) i Provinciale Staten van Geld~rland, in vergadering bijeen op 25 september 2013 De volgende wijziging wor~t voorgesteld: 3. De kosten, voortkomend uit de regeling genoemd in besluiten 1 en 2, te dekken uit de gereserveerde middelen voor de inrichting en beheer van de Gelderse natuur. naar: 3. De kosten, voortkomend uît de regeling genoemd in besluiten 1 en 2, te dekken uit de gereserveerde middelen voor de inrichting en beheer van de Gelderse natuur, en dat budget dienovereenkomstig te verhogen. w- I L. van der Veer, E. van Kaathoven, Partij voor de Dieren. Groenlinks. SP. 1/1 113

114 moties StIo1ÜIIII 'I: Cienformecrcle E:Oa.::=--.- hrtl PVDA GROEP WULLINK STATENFRACTIE GELDERLAND ~ ChristenUnie Ge/d&rlin J ~ Motie (art. 37 RvO) Betreft: ~~~~;~~l;~lan Waalwaard-Dodewaard Verbindingsweg Walllwaard Provinciale Staten vart Gelderland, in vergadering bijeen op 25 september 2013, constaterende, dat de provincie samen met de gemeente Neder-Betuwe verantwoordelijkheid heeft genomen voor de verkeersafwikkeling in Dodewaard; de aanleg van een verbindingsweg tussen de Waalbandijk en de Dodewaardsestraat door provincie en gemeente inmiddels in de besluitvorming is opgenomen, uit de inspraakreacties en zienswijzen van omwonenden is gebleken, dat men bezorgd is over de verkeersafwikkeling op het stuk Waal bandijk, waar nu (nog) geen maatregelen genomen gaan worden; van mening zijnde, dat voor alle omwonenden in Dodewaard een acceptabele verkeersafwikkeling van groot belang is met name vanwege de verkeersveiligheid; het opnemen vah een binnendijkse weg onderlangs de Waalbandijk in de lopende procedure op dit moment niet wenselijk is; aanleg van wegen in het algemeen een lange (procedurele) voorbereidingstijd kent; verzoeken het College. van Gedeputeerde Staten een jaar na de vestiging van De Beijer een evaluatie te houden m.b.t. de verkeersveiligheid op het betrokken stuk Waalbandijk en indien noodzakelijk na de evaluatie met alle betrokken partijen (waaronder in ieder geval waterschap en gemeente) in overleg te treden om de procedure tot uitvoeren van noodzakelijke maatregelen te starten en gaan over tot de orde van de dag 114

115 moties ChristenUnie PVDA Gelderland GROEP WUlLiNK STATENFRACTIE GELDERLAND Motie Waalwaard-Dodewaard IMotie (art. 37 RvO) Provinciale Staten van Gelderland, in vergadering bijeen op 25 september 2013 Inpassingsplan Waalwaa~d-Dodewaard (PS ) gehoord de beraadslagingen, overwegende dat: Provinciale Staten besluiten over het voorstel van het college om een Inpassingsplan vast te stellen voor de Waalwaard te Dodewaard in de gemeente Nederbetuwe; dit Inpassingspl~n in eerste instantie beoogt de vestiging van het bedrijf De Beijer mogelijk te maken; dit in lijn ligt met eerdere besluiten van de Staten om de Millingerwaard te herbestemmen ~n te herontwikkelen in het kader van waterveiligheid en natuur; als het bedrijf De Beijer zich niet zou vestigen in de Waalwaard ook een ander bedrijf op basis v,an het Inpassingsplan zich zou kunnen vestigen; vestiging van eer ander bedrijf echter niet past bij het provinciaal belang dat het vaststellen van een Inpassingsplan rechtvaardigt; verzoekt het college: Provinciale Staten te betrekken bij afweging hoe verder om te gaan met de locatie Waalwaard wanneer zou blijken dat het bedrijf De Beijer zich daar niet vestigt; en gaat over tot de orde van de dag. Peter van t Hoog M. Scheffer 115

116 moties ChristenUnie Gelderland 50 Gehoede schaapskuddes Swtkundlg 6erefo.-.een1e Partij PLUS IMotie (art 37 RvO:) Provinciale Staten van Gelderland, in vergadering bijeen op 25 september 2013, Gehoord de beraadslagingen ; Constaterende dat: Gedeputeerde Staten' in de notitie "Financiering natuurbeheer met gehoede schaapskuddes" (PS ) hebbelil aangegeven dat zij gehoede schaapskuddes alleen nog via de terreinbeheerders eer)) vergoeding wil toekennen; Uit de notitie kan worden opgemaakt dat vergoeding in het kader van toeristische en recreatieve functie vah de schaapskuddes in zijn geheel verdwijnt; Overwegende dat: De gehoede schaaps~uddes geheel afhankelijk worden van de terreinbeheerders of begrazing door midde,l van schaapskuddes nog gaat plaats vinden; Het vanuit recreatief en toeristisch oogpunt gewenst is gehoede schaapskuddes te behouden in de verschillende regio's van de provincie; De toeristische en rec:reatieve functie van de kuddes onomstotelijk vast staat, getuige het grote aantal bezoekers; Van mening zijnde dat: De heidevelden in het: bezit van defensie van groot belang zijn voor de natuurlijke uitstraling van de Provincie Gel~erland ; Ook gehoede schaapskuddes op heidevelden in bezit van defensie, gebruik zouden moeten kunnen maken van d~ vergoedingsregeling ; Verzoeken Gedeputeerde Staten: De keuze vóór begraz:ing met gehoede schaapskuddes met meer nadruk aan de terrein beheerders voo:r te leggen en ook aan te dringen op het afsluiten van meerjarige contracten; De regeling zodanig a;:ln te passen dat deze ook open staat voor de kuddes van de Edese en Ginkelse heide; In de regeling ook een paragraaf en vergoeding op te nemen voor toeristische en recreatieve functie van gehoede kuddes; en gaan over tot de orde van de dag, Christen Unie, SGP PVV Partij voor de Dieren Oick Ebbers L. van der Veer. \r' / 116

117 moties v,~~ f;~/j Vergadering Provinciale qtaten op 25 september 2013 (Jt/tA I) of %1~DJ ({ju!)) IMotie (art. 37 RvQ) Provinciale Staten van Geld~rland, in vergadering bijeen op 25 september 2013!JeR tvó1jj4 Constaterende dat: het college wil dat de schaapskuddes economisch zelfstandiger worden, en meer inkomsten genereren ("ondern~rmerskwaliteiten ontplooien"); uit recente persberic,hten blijkt dat tijdens het offerfeest de prijs van (onverdoofd) geslachte schapen veel hoger ligt dan normaal; er dus risico is dat sq:hapen van de schaapskuddes onverdoofd geslacht gaan worden; dit voor de dieren meer pijn en ongemak met zich meebrengt; verzoeken Gedeputeerde Staten Aan de subsidie de voorwaarde te verbinden dat geen dieren onverdoofd geslacht worden; en gaan over tot de orde van de dag. L. van der Veer, Partij voor de Dieren. Motie geen onverdoofde slacht 1/1 117

118 Statenvragen - PS MIE - uitstel over Kwaliteit bruggen Rijkswaterstaat, J.... Uitstel antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 27 september 2013 zaaknr Het Statenlid Jaap Uenk Uitstel antwoord op schriftelijke vragen van Statenlid J. Uenk (CDA) over Kwaliteit bruggen van Rijkswaterstaat De door u op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde Provinciale Staten en Reglement op de Statencommissie gestelde vragen inzake bovenvermelde aangelegenheid, ingediend op 2 september 2013 kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord omdat het daarvoor vereiste onderzoek nog niet is afgerond. Dit in verband met verlate beantwoording door RWS. Een antwoord kunt u voor uiterlijk 12 november 2013 tegemoet zien. Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, ing. C.W.M. Strik plv. afdelingsmanager Beheer & Onderhoud Inlichtingen bij dhr. D.G. Crain, telefoonnummer (026) adres: post@gelderland.nl 118

119 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 1 oktober 2013 zaaknr Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid J. Hutten (CDA) over Verzuim, Beloningsbeleid & Mobiliteit De leden van Provinciale Staten Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid J. Hutten toekomen. Inleiding van de vragensteller Gelderland zwakke broeder in provincieland. In de provinciale monitor is het totale ziekteverzuim afgenomen van 4,5% naar 4,3%. In Gelderland echter is het ziekteverzuim van 2011 naar 2012 gestegen tot boven de 5%. Daarmee staat de provincie helaas op het verkeerde lijstje bovenaan. Tevens is de verzuimduur ook aanzienlijk gestegen tot boven de 20 dagen, terwijl het provinciale gemiddelde 14 dagen bedraagt. De CDA-Statenfractie vindt deze uitkomsten gezien de tendens bij andere provincies en het feit dat de provincie zich wil ontwikkelen tot topbedrijf onacceptabel. Vraag 1: 1) Op welke wijze verklaart u de ontwikkeling tussen 2011 en 2012? Antwoord: In de periode is met name het langdurig ziekteverzuim toegenomen. Bijna de helft van de ambtenaren is, mede als gevolg van het strikte vacaturebeleid, ouder dan 50 jaar. Oudere werknemers verzuimen in het algemeen niet frequenter, maar hun verzuim is doorgaans wel langer in vergelijking met jongere werknemers. Vraag 2: Is er een verband aanwezig met de interne reorganisatie en de afvloeiing van personeel richting de Regionale Uitvoeringsdiensten? Antwoord: Wij zien geen verband tussen de verzuimcijfers over het jaar 2012 en het interne reorganisatieproces noch de afvloeiing van personeel richting de Regionale Uitvoeringsdiensten. In het kader van het interne reorganisatieproces wordt nu veel meer gekeken naar de inzetbaarheid van medewerkers. Weliswaar vervult een ambtenaar wellicht niet zijn oorspronkelijke functie, maar is hij wel inzetbaar op andere werkzaamheden. Hoewel 1 april 2013) heeft de eraan bijgedragen dat het verzuim beperkt is gebleven. Inlichtingen bij dhr. T. Hoogakker, telefoonnummer (026) adres: post@gelderland.nl 119

120 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Vraag 3: Op welke wijze is in de Ondernemingsraad en binnen uw college kennisgenomen van de gegevens vanuit de Personeelsmonitor Provincies 2012? Antwoord: De Personeelsmonitor van het IPO is in het beraad met de gedeputeerde P&O aan de orde geweest. De OR heeft kennisgenomen van de gegevens uit de monitor en de WOR-bestuurder zal uitkomsten nog met de OR bespreken. Vraag 4: Op welke wijze werkt uw college eraan om per 2013 en 2014 minimaal richting het provinciale gemiddelde te komen qua verzuimcijfers? Antwoord: Vanuit goed werkgeverschap investeren wij uiteraard in goede werkomstandigheden. Diverse maatregelen, gericht op preventie (zoals het Medewerkersgezondheidsbudget, Preventief Medisch onderzoek) zijn genomen en worden voortgezet. Daarnaast spant de organisatie zich in om het re-integratiebeleid te verstevigen en zoveel mogelijk medewerkers te herplaatsen in de organisatie zelf. Vraag 5: Welke resultaten ten aanzien van ziekteverzuim zijn intern voor 2013 en 2014 geformuleerd? Antwoord: Ons streven is om het ziekteverzuim terug te brengen naar een percentage van 3,5 en een frequentie van 1. Vraag 6: Het CDA hecht aan goed werkgeverschap. Is uw college bereid om, waar nodig, met extra financiële inzet het ziekteverzuim tegen te gaan en de werkomstandigheden te verbeteren en Provinciale Staten hiervoor voorstellen voor te leggen? Antwoord: Zoals verwoord onder vraag 4 investeren wij vanuit goed werkgeverschap in goede werkomstandigheden en preventiemaatregelen. Gezien de ingezette maatregelen ziet het college geen aanleiding om hier aanvullende voorstellen voor te doen. Inleiding van de vragensteller: Waar blijven de jonge ambtenaren? De CDA-fractie stelt vast dat Gelderland verreweg het kleinste aandeel jonge werknemers (8% is onder de 35 jaar) heeft van alle provincies, terwijl Gelderland in de top 3 staat voor werknemers boven de 50 jaar (rond de 50%). De CDA-fractie begrijpt dat het in deze economische omstandigheden aantrekkelijk is voor medewerkers om in dienst te blijven. Daarbij hechten wij ook aan ervaring die in diverse provinciale onderwerpen noodzakelijk is. Echter met een te verwachten uitstroom van 25% van het personeel tot 2020 hechten wij ook sterk aan de instroom van jonge medewerkers

121 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Vraag 7: Hoe komt het dat Gelderland in verhouding tot andere provincies zo weinig jonge werknemers aan zich weet te binden en wat vindt uw college hiervan? Antwoord: Het aandeel van jonge medewerkers in een vast dienstverband bij de provincie is beperkt. Overigens kennen de provincies Limburg, Friesland, Noord-Brabant, Groningen en Overijssel een vergelijkbaar percentage. De hoge gemiddelde leeftijd, de lange duur van het dienstverband van de ambtenaren in combinatie met een langdurige vacaturestop verklaren dit geringer aandeel van jonge medewerkers (in vaste dienst). Het huidig beleid, zoals het inrichten van een stageburo en het Gelders Traineeshipprogramma, evenals de inhuur van tijdelijk (jong) personeel is erop gericht om jongeren (tijdelijk) aan ons te binden. In praktijk is er dus evenwichtiger personeelsbestand dan als weergegeven in de monitor. Vraag 8: Deelt uw college de opvatting van de CDA-fractie dat het voor een evenwichtig personeelsbestand en beleidsontwikkeling van essentieel belang is dat zowel het aandeel jongeren als het aandeel vrouwen en allochtone medewerkers de komende jaren significant toeneemt tot minimaal het provinciale gemiddelde? Antwoord: Het college acht een evenwichtig personeelsbestand, dat goed aansluit op de eisen van de organisatie van essentieel belang. Zoals bij vraag 7 aangegeven zijn er maatregelen in gang gezet om te komen tot een evenwichtiger personeelsbestand. Daarbij wordt rekening gehouden bezetting en de gewogen vacaturestop in verband met de bezuinigingen. Overigens wordt tijdelijk (jong) personeel niet in de personeelsmonitor van het IPO meegenomen. Het streven voor de komende jaren is om - in combinatie van de flexibele inzet van de vaste bezetting en de jongere, tijdelijk inzetbare, medewerkers - invulling te geven aan een flexibel, daadkrachtig en resultaatgericht Topbedrijf. Vraag 9: Waarom zijn vanuit Gelderland geen gegevens over de interne mobiliteit beschikbaar (gesteld) aan het IPO? Antwoord: Omdat in de Personeelsmonitor een andere definitie wordt gebruikt dan de interne mobiliteitsbewegingen die in 2012 hebben plaatsgevonden in het kader van de verbrede inzetbaarheid van de medewerkers, heeft Gelderland geen - voor de Monitor bruikbare - gegevens kunnen aanleveren. Overigens betreft het mobiliteitscijfer volgens de Gelderse definitie 10% waarmee de provincie Gelderland gemiddeld scoort. Vraag 10: Is uw college bereid met concrete maatregelen via een Plan van Aanpak te komen? Daarbij denken wij aan maatregelen gericht op vergroting van de carrièremogelijkheden, opleidingskansen en het stimuleren van een voor alle medewerkers prettige werkcultuur waarbij ook interne mobiliteit actief wordt gestimuleerd. Antwoord: Het Topbedrijf staat voor constante ontwikkeling van onze organisatie. In dat kader worden telkens maatregelen getroffen wanneer verdere ontwikkeling van onze organisatie dat vraagt. Deze kunnen op verschillende aspecten gericht zijn. Een plan van aanpak zoals u hier bedoeld ligt hier niet voor de hand

122 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Inleiding van de vragensteller: Loonsom en belonen Bij de loonsom per FTE blijkt Gelderland inmiddels bij de onderste drie provincies te behoren. Ten opzichte van 2007 is dit een positieve tendens aangezien Gelderland toen in de top drie stond. Uit de monitor blijkt echter wel dat de incidentele beloning van medewerkers in Gelderland ruimschoots verdubbeld is: 25% van de medewerkers heeft in 2012 een incidentele beloning van 3 of 7% van de loonsom ontvangen. Dit terwijl 10% van de medewerkers een beoordeling zeer goed/uitstekend heeft ontvangen. Vraag 11: Uit de monitor blijkt dat het aantal evaluatie- en beoordelingsgesprekken in Gelderland is gestegen van 80% naar 87%. De CDA-Statenfractie is van mening dat net als in drie andere provincies dit op 100% moet liggen. Deelt u deze mening en wordt dit percentage in 2013 behaald? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het is van belang te weten, dat (alleen in Gelderland) de vakorganisaties de afspraak hebben gemaakt, dat medewerkers, die het maximum van hun functieschaal hebben bereikt, kunnen afzien van een beoordeling. In Gelderland hebben veel oudere en langdurig werkzame ambtenaren dit maximum bereikt. Dit verklaart het lagere percentage beoordelingsgesprekken ten opzichte van de andere provincies. Gezien de in Gelderland door de vakorganisaties gemaakte afspraken zal komende tijd het percentage van 100% niet worden behaald. Overigens gaat het in dit verband om de beoordelingsgesprekken, maar zal een percentage van 100% evaluatiegesprekken wel het streven zijn. Vraag 12: Welke verklaring heeft u voor het feit dat de incidentele beloning de grootste stijging laat zien van alle provincies? Antwoord: Ten aanzien van de beloningsgegevens merken wij vooraf op, dat de Personeelsmonitor 2012 informatie geeft over het beloningsjaar Sinds dat jaar is IPO-breed een nieuwe beloningssystematiek gehanteerd, waarbij de ruimte wordt geboden om het werkresultaat van een ambtenaar - incidenteel - te belonen. Het hoge percentage (76%) ambtenaren, die het maximum van hun salarisschaal hebben bereikt (waardoor een structurele loonsverhoging niet meer mogelijk is) in combinatie met de mogelijkheid van incidentele beloning, verklaart de stijging ten opzichte van vorige jaren. Vraag 13: De incidentele beloning is in 2012 aan ongeveer 25% van het personeel uitgekeerd. Op zich kunnen hier prima redenen aan ten grondslag liggen. Is in het P&O-beleid ook gekeken naar een mogelijke averechtse werking: toename onvrede overige personeel en bijbehorend ziekteverzuim? Graag ontvangt de CDA-Statenfractie informatie of de incidentele beloning gelijkmatig in alle leeftijdscategorieën is uitgereikt. Antwoord: In Gelderland worden incidentele beloningen door het management actief gecommuniceerd met het personeel. Een averechtse werking en eventueel daaruit voortvloeiende effecten worden voorkomen door deze transparantie. Met betrekking tot de informatie over de verdeling over de leeftijdscategorieën verwijzen u naar de bijlage

123 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Vraag 14: Is er bewust P&O-beleid die aan deze ontwikkeling ten grondslag ligt? Zo ja, passen de uitgaven binnen de hiertoe bij PS ingediende begroting? Antwoord: Ja. Het uitgangspunt bij ons bewust beloningsbeleid is dat goede prestaties worden beloond, waarbij transparantie over het toekennen van incidentele beloning (na en in overleg met de OR) voorop staat. Dit -beleid kunnen worden geëffectueerd binnen de door PS beschikbaar gestelde middelen. Het totaal aan incidentele beloningen betreft in 2011 en 2012 circa 1% van de loonsom. Vraag 15: Heeft de lopende reorganisatie invloed gehad op deze uitkomsten? Bent u voornemens om naar aanleiding van de personeelsmonitor 2012 uw beloningsbeleid aan te passen naar wat provinciaal gangbaar is? Antwoord: Zoals uit de beantwoording van de vorige vragen moge blijken, is sprake van een bewust beloningsbeleid, er bestaat geen relatie met de lopende reorganisatie en is er geen aanleiding het beleid aan te passen. Wij gaan ervan uit dat wij u middels dit schrijven van voldoende informatie hebben voorzien. Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris 5 123

124 Antwoord op Statenvragen - PS personeelsmonitor Provincies 2012, J.... Bijlage Incidentele beloning per leeftijdscategorie (2011) leeftijdscategorie percentage totale populatie percentage incidentele beloning 55 t/m 64 30% 19% 45 t/m 54 35% 35% 35 t/m 44 25% 33% < 35 10% 13% 100% Korte analyse: Het is een redelijk evenwichtige verdeling, zonder dat dit een uitgangspunt is binnen het beloningsbeleid. Aantal bonussen ten opzichte van populatie lijkt bij categorie 55 t/m 64 wat achter te blijven. Dit wordt onder andere verklaard doordat er in 2011 een deel van deze groep gebruikmaakte van de regeling arbeidstijdverkorting en dus minder aanwezig was (feitelijk was het populatiepercentage lager dan de genoemde 30%). Hetzelfde effect geldt ook voor medewerkers richting FPU/Pensioen die feitelijk via opname van substantieel gespaard verlof reeds niet meer actief waren

125 Ingekomen stuk - PS petitie van LTO-Noord Glaskracht (aan PS... TUINBOUWPLATFORM BOMMELERWAARD L.i;- GLASKRACHT Z LTOY'~ ZUIJL'lIJh I dlili ~n TlllnJrI'U",fI'Z',JII15/1tr, TUINBOUW BOMMElERWAARD VRAAGT RUIMTE OM TE ONDERNEMEN De tuinbouw in de Bommeierwaard is een krachtige, marktgerichte, innovatieve sector. De Bommelerwaardse tuinbouw geeft werk aan 4600 arbeidskrachten en realiseert een bruto toegevoegde waarde van circa 108 miljoen per jaar. De tuinbouw is van vitale betekenis voor de regio en is toekomstgericht. Ondernemers hebben lef. Zij durven te investeren, waarbij innovatie en schaalvergroting hand in hand gaan. Ondernemers kijken goed naar de kansen die de markt biedt en spelen daarop in. Toekomstgericht ondernemen kan alleen met een goed ruimtelijk beleid dat ondernemers kansen, maar ook zekerheden biedt. Het beleid voor de glastuinbouw en paddenstoelenteelt is sinds vele jaren gericht op concentratie, herstructurering en ontwikkeling. De Bommeierwaard is aangemerkt als concentratiegebied. Dit was zo in het streekplan en dit blijft zo in de omgevingsvisie. De tuinbouwsector in de Bommeierwaard staat achter dit beleid. Zij wil graag de ambities van de omgevingsvisie realiseren. Dat kan alleen als zij voldoende ruimte krijgt en voldoende vertrouwen krijgt van de provincie. Het provinciaal inpassingsplan Bommeierwaard (PIP) geeft de concrete ruimtelijke vertaling van het provinciaal beleid. Helaas geeft het PIP niet die ruimte die de sector nodig heeft. Het PIP laat 'oud beleid' zien: ontwikkelingen kunnen in principe niet, tenzij je aan strenge voorwaarden voldoet. Het PIP staat haaks op het 'ja graag' beleid van de omgevingsvisie: partijen worden uitgenodigd om met initiatieven te komen. De provincie kijkt dan naar de kansen: wat kan er en hoe past dat in het provinciaal beleid. Tuinders zijn ongerust over de onduidelijke voorwaarden in het PIP. Waaraan moet je straks voldoen om een vergunning te krijgen? Dat levert juridische procedures op. Jarenlange vertraging en frustraties bij tuinders zijn dan het gevolg. Dan is er geen ontwikkeling meer, maar stilstand. De tuinbouwsector heeft als alternatief voor het PIP een eigen aanpak gemaakt, waarin de provinciale doelen zijn opgenomen, maar met meer zekerheden voor ondernemers. Ook de sector wil duurzaam produceren, een goede landschappelijke inpassing en een grotere verkeersveiligheid. Helaas hebben GS dit niet willen honoreren. OPROEP AAN PROVINCIALE STA TEN Zorg voor beleid dat ontwikkelingen mogelijk maakt en niet afremt (het 'ia graag' beleid van de omgevingsvisie). Geefde tuinbouwsector het vertrouwen om haar eigen ambities waar te maken met inachtneming van het provinciaal concentratiebeleid. Laat de tuinbouwsector aantonen dat haar alternatieve aanpak werkt. De Bommeierwaard verdient het: een mooi gebied met een florerende tuinbouw. Tuinbouwplatform Bommeierwaard, secretariaat: Ondememersorganisatie L TO Noord Glaskracht T info@ltonoordglaskracht.nl Postbus 51 Klappolder 130 F ZH Bleiswijk 2665 LP Bleiswijk KvK

126 Ingekomen stuk - PS extra mededelingenbrief van ged. Van Dijk aan... Bezoekadres Huis der Provincie Markt CG Arnhem Postadres Postbus GX Arnhem Leden van de Statencommissie Landelijk gebied, Cultuur en Jeugdzorg telefoonnummer (026) telefaxnummer (026) adres post@gelderland.nl internetsite datum zaaknummer 23 september onderwerp Mededelingen aan de Statencommissie Landelijk gebied, Cultuur en Jeugdzorg 23 september 2013 Geachte heer/mevrouw, Naar aanleiding van uw bespreking van de Najaarsnota in uw vergadering van 11 september 2013 sturen wij u hierbij de mededelingenbrief van 23 september In deze brief leest u meer over Integraal Duurzame Stalllen (IDS). Integraal Duurzame Stallen In de Najaarsnota stellen wij voor te bestemmen voor Integraal Duurzame Stallen (IDS). Het betreft middelen die zijn overgebleven uit de gelijknamige regeling van vorig jaar welke wij toevoegen aan de Rijksregeling IDS. Hierdoor wordt het bedrag dat ter beschikking komt aan de Gelderse agrarische bedrijven verdubbeld. Het doel van de openstelling is ook om de uitstoot van ammoniak rondom Natura 2000-gebieden met stikstofproblemen te verminderen. Dit leidt tot een vermindering van de depositie van stikstof in deze gebieden en tot meer (ontwikkelruimte voor) economische activiteiten. Hoogachtend, namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, dr. J.J. van Dijk lid van Gedeputeerde Staten inlichtingen bij dhr. R.G.W. Gerrits telefoonnummer (026) adres post@gelderland.nl BNG 's-gravenhage, rekeningnummer Rabobank, rekeningnummer ING, rekeningnummer btw-nummer NL B03 IBAN-nummer NL74BNGH SWIFT/BIC: BNGHNL2G 126

127 Ingekomen stuk - PS afschrift van brief van Lindus aan Dorpsraad... DE ONDERN EMERSVER ENIGING VAN DE Ll EMERS ontvangen op 2 ~ SEP Provincie Geldenanc: Provincie Gelderland t.a.v. Provinciale Staten Postbus GX ARNHEM Zevenaar, 23 septembe~ 2013 Onderwerp: kopie schrijven Lindus aan Dorpsraad Babberich inzake dooljtrekking Witte Kruis I Geachte heer, geachte ~evrouw, Bijgaand ontvangt u ter informatie een afschrift van ons schrijven welke wij vandaag zonden aan de Dorpsraad Babberich. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geinformeerd. vriendelijke groet, I s, de ondernemer~vereniging van de Liemers...'ddl.."'.y'ariaatsmedewerker Mercurion PX Zevenaar I T: (0316) I E: info@llndus.n l I W: Bankreken ingn ummer Rabobank De Lieme rs Zevenaar I BIC RABONL2 U IBAN NL19RAB I BTW-nummer NL B01 I Handeisregister

128 Ingekomen stuk - PS afschrift van brief van Lindus aan Dorpsraad... DE ONDERNEMERSVERENIGING VAN DE LlEMERS Dorpsraad Babberich t.a.v. mevrouw E. Wilmér Gildestraat BH BABBERICH I Zevenaar, 23 septemb~r 2013 Onderwerp: Uw schrijv~n betreffende toename zwaar vrachtverkeer in Babberich d.d. 9 september 2013 I.a.a. zie verzen~lijst Geachte mevrouw Wilmer, Dank voor het verlenenivan kopie aan Lindus, de ondernemingsvereniging van de Liemers, van het door J verzonden schrijven aan Provinciale Staten. Wij geven u in overweging uw SChrijver ook te sturen aan de Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten vfin de Provincie Gelderland. Zoals u weet maakt oo~ Lindus zich reeds lang sterk voor de doortrekking van het Witte Kruis op het wegennet yan 7Poort zodat vrachtverkeer niet meer door de Dorpsstraat in Babberich hoeft. Bij de nut en noodzaakdiscussie door de Provincie in het verleden is nimmer het nut ter disc~ssie geweest maar wel de noodzaak. I i Hierdoor - en door het feit dat doortrekking eerst realistisch is nadat de aansluiting van 7Poort op de A 12 is ge1ealiseerd - is een en ander door de Provincie uit deze plan periode gehaald. Door de verkeersontwikkelingen in Elten (geen vrachtverkeer zwaarder dan 2300 kg ~oor de kern) is de situatie in Babberich en Zevenaar wat betreft vrachtverkeer sterk ver~lechterd. Daarom heeft ook Lindus zich sterk gemaakt om de doortrekking van het WItte kruis voor de volgende plan periode weer op de agenda van de Provincie te krijgen. Del aansluiting van 7poort op de A 12 gaat er komen en daarom staat als volgende stap niets de doortrekking van het Witte kruis meer in de weg. Het is hierbij belangrijk dat de vinger: aan de pols wordt gehouden. Ook kan ik u meedelenjdat door mij op 18 september jl. bij het mobiliteitsoverleg van de ondernemers van Cent laai Gelderland in Burgers Zoo zowel doortrekking van het Witte Kruis als open houden Griethse Poort is besproken. Deze inbreng is geaccordeerd en wordt namens de onde~nemers door dhr. Alex van Hooff aanbevolen in het Bestuurlijk trio Beter Benutten. Mercurion PX Zevenaar I T: (0316) I E: info@lindus.nl I W: Bankrekeningnummer Rabobank De Liemers Zevenaar I BIC RABONL2U IBAN NL19RABOOlll I BTW-nummer NL B01 I Handelsregister

129 Ingekomen stuk - PS afschrift van brief van Lindus aan Dorpsraad... DE ONDERNEMERSVERENIGING VAN DE LIEMERS Tot slot waardeer ik het als we elkaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen. Ik spreek dan ook de hoop uit dat de samenwerking die destijds bij ontvangst van Provinciale Staten bij Skantrea begon, wordt voortgezet. De belangen voor de inwoners van de gemeenten Zevenaar en Rijnwaarden en de ondernemers zijn groot en samen zijn we sterker. Mocht u naar aanleiding hiervan nog prijs stellen op nader overleg neemt u dan gerust contact met mij op. s het bestuur van Lindus, ernemersveren~ging van de Liemers, Verzendlijst in afschrift aan: De Commissaris van de Koning en Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, postbus 9090; 6800GX Arnhem d.t.v. de griffier. De Provinciale Staten Provincie Gelderland, postbus 9090, 6800GX Arnhem d.t.v. de griffier Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zevenaar, Postbus 10, 6900M Zevenaar. Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwaarden, postbus 49, 6916ZG Tolkamer. Gemeenter$ad gemeente Zevenaar Postbus 10, 6900M Zevenaar, d.t.v. de raadsgriffiet. Gemeenteraad gemeente Rijnwaarden, postbus 49, 6916ZG Tolkamer, d.t.v. de raadsgriffier. Voorzitter rv1kb Rijnwaarden, de heer E. Booltink, Komstraat 15-a, 6916AG Lobith. Mercurion PX Zevenaar I T: (0316) I E: info@lindus.nl I W: Bankrekeningnummer Rabobank De Liemers Zevenaar I BIC RABONL2U IBAN NL19RAB I BTW-nummer NL B01 I Handelsregister

130 Ingekomen stuk - PS mail van een direct betrokken ondernemer bij... Ing. september 2013 PS PS13/11 Van: fractievolgersbounces@webmail.prvgld.nl namens Directie Kluswijs Nijmegen <directie@kluswijsnijmegen.nl> Verzonden: woensdag 25 september :00 Aan: fractievolgers@mailman.prvgld.nl CC: directie@kluswijsnijmegen.nl Onderwerp: [Fractievolgers] Info van een direct betrokken ondernemer bij Retailpark Ressen Mijne Dames/Heren, Januari 2012 werd ik gebeld door een jonge ondernemer die een bouwmarkt runde, met een heel groot probleem, namelijk dat zijn zaak per direct werd gesloten door de ABN bank in samenspraak met Multimate organisatie ( vreemd samenspel), Zijn verhaal sprak mij zeer aan en besloot de zaak samen met hem weer op de rit te krijgen. Na onderhandeling met de curator werd ik eigenaar en nam tevens het gehele personeel bestand over, 7 FT plaatsen waarvan 5 met een vast arbeidscontract. 4 met een volledig gezin waarvan 2 spoedig vader worden. waaronder de oud eigenaar. Door de barre economische tijden kunnen we nog steeds maar net het hoofd boven water houden, in de afgelopen 4 jaar is deze branche getroffen door een omzet verlies van 25%, dat is 1 miljard euro van de totaal markt Aangezien mijn zaak op korte afstand van de Ovatonde ligt, heb ik met de komst van een deze Bouwmarkt grote problemen. Met mevr van EZ Nijmegen een gesprek gehad met de vraag, dat ik graag onze bouwmarkt wil verhuizen maar dan wel naast mijn grote collega. Deze vraag is echter negatief beantwoord omdat er maar 1 bouwmarkt mag komen. Indien op Retail Ressen toch een bouwmarkt komt, ben ik genoodzaakt mijn zaak te liquideren, Door de economische tijden zijn er nog geen reserves opgebouwd, het heeft geen zin nu nog te investeren in een dood paard. diverse collega.s Formido en Gamma Elst en Formido Bemmel hebben het nu ook al moeilijk. Voor een mondelinge toelichting ben ik gaarne bereid Met vriendelijke groeten, Hans Dullaert Kluswijs Bouwmarkt Industrieterrein de Grift Windmolenweg 15 Nijmegen/noord - Oosterhout 1 130

131 Ingekomen stuk - PS brief van dhr. Dost over wenselijkheid westelijke... A.L. Dost Bijschoterweg 1a 3881 LP Voorthuizen Tel Ing. september 2013 PS PS13/11 Betreft rondweg Voorthuizen Voorthuizen, 30 september 2013 Geachte fractie, Inmiddels heb ik van zowel de gemeentelijke als provinciale fracties reacties ontvangen op mijn brief over de rondweg bij Voorthuizen en ook een bezoek gebracht aan het provinciehuis. De meest uitgebreide reactie was die van de provincie (ambtshalve namens GS). Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud van mijn brief. Formeel standpunt van GS: de cijfers van de verkeersmodellen en andere onderzoeken blijven ons uitgangspunt en de situatie in Voorthuizen zal verbeteren. Ondanks mijn waardering voor de serieuze beantwoording constateer ik dat men voorbij gaat aan de realiteit: de westelijke rondweg is voor Voorthuizen zinloos omdat het bestemmingsverkeer gebruik zal blijven maken van de Baron van Nagelstraat en deze rondweg die letterlijk om Voorthuizen voorbij gaat, simpelweg niet gaat gebruiken. Om vanaf deze rondweg Voorhuizen te benaderen moet men kilometers omrijden, terwijl de Baron van Nagellstraat zijn natuurlijke ontsluitingsfunctie zal blijven houden. Men zal de Baron van Nagellstraat dus gewoon blijven gebruiken. De presentatie van second opinion die leidt tot de oostelijke variant heeft inmiddels op het provinciehuis plaatsgevonden. Deze variant is goed onderbouwd en gestoeld op een realistisch scenario: Voorthuizen heeft behoefte aan een tweede verbindingsweg met de A1. Daarin voorziet de oostelijke rondweg. Dit is de enige variant die de Baron van Nagellstraat zal ontlasten. Ook zorgt deze variant voor een betere verkeersspreiding in het centrum omdat het centrum uit twee richtingen benaderd wordt. Bij verantwoordelijk bestuurders merk ik een defensieve reactie: Nou toch niet weer alsjeblieft, we gaan de discussie niet opnieuw doen. Men geeft de indruk dat men er van af wil en nu moet het dan maar eens gebeuren. Onverantwoord, want met de westelijke rondweg wordt het probleem niet opgelost. Is dit bestuurlijk wel integer? Echter, ook de politiek is verantwoordelijk. Alstublieft, wees kritisch. Met name bij de plaatselijke politiek merk ik dat men geneigd is zich er bij neer te leggen: We hadden liever de oostelijke rondweg gehad, maar nu accepteren we toch maar de westelijke rondweg, want die zal ook wel helpen. Nou, die helpt dus niet en daarom neigt dit naar struisvogelpolitiek en schetst u naar de kiezer geen eerlijk beeld. Na een bezoek op het provinciehuis en het ingaan van een fractie op mijn uitnodiging om Voorthuizen nog eens te bezoeken, merk ik dat de provinciale fracties genegen zijn toch nog eens naar de oostelijke variant te kijken. Ik hoop dat men dat alsnog ook in Barneveld kan opbrengen. Voorthuizen zal u dankbaar zijn! Misschien ben ik wat te scherp geweest, maar deze brief komt recht uit mijn hart. Zijdelings merk ik op dat ik nog steeds van harte bereid ben een en ander (opnieuw) mondeling toe te lichten. Met vriendelijke groet, Arie Dost 131

132 Ingekomen stuk - PS afschrift brief van Dorpsraad Babberich over... Ing. september 2013 PS PS13/11 Dorpsraad Babberich Secretariaat Gildestraat BH Rabobank De Commissaris van de Koning van De CG.A. Cornielje Postbus 9090, 6800 GX Arnhem Provincie Gelderland Babberich, 26 september Betreft Toename zwaar rhlh,,,,,rlf,,,,,,,r in Babberich Cornielje, aan hun in ( d ) van Ondernemingsvereniging lindus in afschrift o.a. aan uzelf, wij u via bijgaande brieven nader over ernst van de huidige verkeerssituatie in ons dorp Babberich. Heel kort samengevat is de situatie al jaren zorgwekkend. In 2011 is al eerder een afvaardiging van Provincie, samen met de gemeentebesturen en van Rijnwaarden en Elten voor een aan situatie ter plaatse bij elkaar gekomen. Daarbij zijn zorgen gedeeld en oplossingsrichtingen besproken. Naast onderwerp 'nieuwe aansluiting op de A12' is tevens gesproken over de verbetering van ontsluiting van het Gelders Eiland i.c. doortrekking van Witte Kruis in Babberich toen al verwacht Ook de Dorpsraad Babberich heeft daar de situatie in en voor Babberich nader toegelicht. Op onze website treft u desgewenst onze presentatie van destijds aan. Nu Elten haar stadskern voor zwaar vrachtverkeer heeft afgesloten is een dramatische verslechtering opgetreden waarbij de problemen van Elten in feite verlegd zijn naar Babberich. Als!'T'''''''''''''''' van leefbaarheid in Babberich, zien uw reactie met Met vriendelijke groet, Namens de Dorpsraad Babberich, Maarten Witjes 1 van 2 132

133 Ingekomen stuk - PS afschrift brief van Dorpsraad Babberich over... Bijlage: Kopie brief 9 september 2013 Kopie brief 31 december 2012 Alleen deze brief van heden in afschrift aan: De Gedeputeerde Staten Provincie Gelderland, postbus 9090, 6800 GX Arnhem. De Provinciale Staten Provincie Gelderland, postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zevenaar, Postbus 10, 6900 AA Zevenaar. Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwaarden, postbus 49, 6916 ZG Tol kamer. Gemeenteraad Zevenaar Postbus 10, 6900 AA Zevenaar. Gemeenteraad Rijnwaarden, postbus 49, 6916 ZG Tolkamer. Voorzitter MKB Rijnwaarden, de heer E. Booltink, Komstraat ls-a, 691SAG Lobith Voorzitter Lindus, de heer H.Dekker Mercurion PX Zevenaar. 2 van 2 133

134 Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland 134

135 Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Colofon De Rekenkamer Oost-Nederland is een onafhankelijk orgaan dat onderzoek doet naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur van de provincies Gelderland en Overijssel. De bestuursleden van de Rekenkamer zijn: de heer P. van Dijk (voorzitter), de heer drs. R.S. de Heus EMIA RO (plv. voorzitter) en mevrouw mr. Th.O.J. Lucardie. De secretarisdirecteur is de heer drs. C.F.M. Bruggink RO. Dit rapport is voorbereid door een onderzoeksteam van Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft bestaande uit de heer ir. Herman de Wolff, mevrouw dr. ir. Danielle Groetelaers en de heer prof. dr. Willem Korthals Altes. Het onderzoek is vanuit de Rekenkamer begeleid door mevrouw ir. Nienke van der Beek en mevrouw Suzanne Spenkelink, Msc. Rekenkamer Oost-Nederland Achter de Muren Zandpoort GE Deventer Telefoon: info@rekenkameroost.nl De foto s op de omslag van het rapport zijn afkomstig van Google streetview (2013) en Gouwenaar (via Wikimedia commons, Gouwenaar/Images/Gelderland). 135

136 Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Deventer, september

137 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Voorwoord De provincie heeft met de veranderde visie en regelgeving vanuit het Rijk naar de provincie meer instrumenten gekregen om het grondbeleid vorm te geven, ook in financiële zin. Een rol, die de provincie meer dan voorheen in een situatie brengt waarin burger of bedrijf ineens een partij wordt waarmee zaken worden gedaan. En de vraag is dan of de provincie die rol op een effectieve, efficiënte en legitieme manier heeft opgepakt. Een onderzoek waarin deze vraag centraal staat, is gevraagd door verschillende fracties: dus vanuit de politiek. De ontmoetingen met de Statenleden van beide provincies voorafgaand en tijdens het onderzoek waren een ervaring, die de Rekenkamer als buitengewoon waardevol heeft ervaren. 2 In het onderzoek vindt de geïnteresseerde lezer een normenkader, waarlangs de resultaten van het onderzoek zijn gelegd. De hoofdconclusie is haast een beetje saai, zou je zeggen: het gaat wel vaak, maar nog niet altijd goed. Typisch rekenkamertaal? Toch niet: dit is de werkelijkheid, waarbij de aandacht dan gevestigd gaat worden op wat er dan niet goed gaat. De legitimiteit blijkt dan nogal eens in het geding te zijn: terwijl een overheid juist als hoeder en uitvoerder van wet en regelgeving daar een voorbeeld in behoort te zijn. Voor de Staten betekent dit een kaderstellende taak, namelijk, dat er afspraken gemaakt moeten worden over hoe en binnen welk tijdpad er een actualisatie gerealiseerd kan worden van het beleid. En ook zullen de Staten in hun controlerende rol aandacht hebben in de discussie met het College over het handhaven en zich houden aan afgesproken werkwijzen. Dit rapport vraagt ook aandacht voor meer transparantie. Het is ons inziens van belang dat er systematisch gerapporteerd wordt richting de Staten over de grondposities van de provincie en de risico s die dit grondbezit met zich meebrengt. Daarnaast blijkt uit de cases dat de grondverwerving niet altijd binnen het oorspronkelijke budget is gebleven. Meer inzicht in de afzonderlijke budgetten voor grondverwerving en eventuele bijstelling voorzien van motivatie is daarvoor nodig. De Rekenkamer spreekt de dank en de waardering uit voor de samenwerking met de onderzoekers van Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft en met de ambtenaren van de provincie. We hopen met dit rapport de Staten tot steun te zijn en aan de verwachtingen te hebben voldaan. Namens het bestuur van de Rekenkamer Oost-Nederland, P. van Dijk Voorzitter Rekenkamer 137

138 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Leeswijzer... 5 DEEL 1: Bestuurlijke nota Toelichting op het onderzoek Aanleiding onderzoek Context Vraagstelling, aanpak en normenkader Conclusies en aanbevelingen Hoofdconclusie Beleid voor grondverwerving Effectiviteit van de grondverwerving Efficiëntie van de grondverwerving Legitimiteit van de grondverwerving DEEL 2: Nota van bevindingen Inleiding Aanleiding Context Vraagstelling, aanpak en normenkader Opbouw rapport Provinciaal beleid rond grondverwerving Grondverwerving in opdracht van de provincie Gelderland Provinciaal grondbeleid en verwervingsinstrumenten Grondverwervingsbeleid voor infrastructuur Grondverwervingsbeleid voor groen Rol PS bij grondverwerving en informatievoorziening Organisatie Gemeenschappelijke regelingen Bevindingen

139 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 3 Omvang grondbezit en grondverwerving Kadastrale registratie als bron Transacties Gelderland Grondeigendom Jaarrekening Bevindingen Praktijk in Gelderland Infrastructuur: N322 tracé Druten Beneden Leeuwen Inleiding Procesbeschrijving Grondverwerving Bevindingen Groen: Renkums Beekdal Inleiding Procesbeschrijving Grondverwerving Bevindingen Gebiedsontwikkeling: IJsselsprong Inleiding Procesbeschrijving Grondverwerving Bevindingen Bijlage 1: Onderzoeksaanpak Bijlage 2: Relatie normenkader en onderzoeksvragen Bijlage 3: Geraadpleegde personen en documenten

140 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Leeswijzer Dit rapport bestaat uit twee delen: een bestuurlijke nota en een nota van bevindingen. In deel 1 presenteren wij de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek. Deze bestuurlijke nota geeft daarnaast ook een korte toelichting op het onderzoek. In deel 2 worden de onderzoeksresultaten van het onderzoek in een nota van bevindingen beschreven. Deel 2 is onderzoekstechnisch van aard, en fungeert als onderbouwing voor de conclusies en aanbevelingen uit deel

141 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... DEEL 1: Bestuurlijke nota 6 141

142 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 1 Toelichting op het onderzoek 1.1 Aanleiding onderzoek 7 De Rekenkamer Oost-Nederland heeft onderzoek gedaan naar grondverwerving door de provincies Gelderland en Overijssel. Het onderzoek richtte zich op de effectiviteit, de efficiëntie en de legitimiteit van de verwervingsaanpak. De aanleiding om grondverwerving te onderzoeken was tweeledig: Meerdere fracties gaven grondbeleid tijdens de fractiegesprekken aan de Rekenkamer mee als relevant onderzoeksonderwerp. In een bijeenkomst met Statenleden zijn enkele interessante onderzoeksrichtingen met betrekking tot grondbeleid doorgesproken. Het thema provinciale aanpak grondverwerving bleek goed aan te sluiten op de informatiebehoefte. We hebben voor grondverwerving als focus gekozen omdat de afwegingen over en het besluit tot het aankopen van grond de eerste stap in het grondbeleid is. De grondexploitatie, het beheer en de verkoop van grond als eventuele vervolgstappen worden in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Eventueel kunnen deze thema s in een vervolgonderzoek worden opgepakt. Het onderzoek heeft de Rekenkamer uitbesteed aan Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft. 1.2 Context Grondbeleid Grondbeleid kan worden omschreven als een middel voor overheden om doelen, die te maken hebben met gebruik en inrichting van gronden, te bereiken. Het is een belangrijk instrument bij de realisatie van ruimtelijke plannen. Er bestaan verschillende strategieën om grondbeleid vorm te geven. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen aan de ene kant van het spectrum actief grondbeleid, en aan de andere kant van het spectrum passief grondbeleid (ook wel faciliterend grondbeleid genoemd). 142

143 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Bij actief grondbeleid probeert de overheid doelen te bereiken door zelf grond te kopen om zo vanuit een eigendomspositie zorg te kunnen dragen dat de doelen gerealiseerd worden. Bij passief grondbeleid stuurt de overheid niet vanuit de eigendomsrol, maar op afstand: gebruik makend van in de regel publiekrechtelijke middelen waarbij gestuurd wordt om de eigenaren en gebruikers zelf de doelen te laten realiseren. Tussen deze twee uitersten bestaan veel tussenvormen. Zo gebruiken overheden geregeld de strategie om niet zelf, maar een derde, de actieve rol te laten vervullen. Soms is de overheid ook zelf onderdeel van de derde (in de vorm van een publiek-privaat samenwerkingsverband). Ook kan het dat actief grondbeleid aanvullend wordt gebruikt, om het probleem van niet meewerkende eigenaren op te kunnen lossen. Of wordt juist het passieve grondbeleid aanvullend gebruikt, om eigenaren van gronden die niet aangekocht kunnen worden toch mee te laten werken. Actief grondbeleid De focus in dit onderzoek is het actieve grondbeleid door de provincie. Het gaat dus om situaties waarin de provincie de beschikkingsbevoegdheid over onroerend goed probeert te verkrijgen door verwerving. Met het verkrijgen van beschikkingsmacht loopt de overheid ook de bijbehorende economische risico s. 8 De provincie kan actief grondbeleid direct of indirect toepassen: de provincie kan zelf verwerven de provincie kan derden inschakelen die in opdracht van de provincies verwerven (zoals DLG/BBL) waarbij de provincie risico s draagt de provincie kan samen met derden verwerven, in een publiekrechtelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid waarin de provincie deelneemt (gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam) of in de vorm van een privaatrechtelijk samenwerkingsverband waarin de provincie deelneemt. Voor dit actieve grondbeleid bestaan verschillende instrumenten. Allereerst de minnelijke aankoop: het onroerend goed dat nodig is voor een bepaald overheidsdoel wordt op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst verworven. Deze minnelijke aankoop kan versterkt worden door vestiging van een voorkeursrecht. Daardoor heeft de overheid het recht om als eerste te onderhandelen met de eigenaar, als deze wenst te verkopen. Indien een eigenaar niet wenst te verkopen, bestaat er soms de mogelijkheid gebruik te maken van gedwongen eigendomsovergang via de onteigening. Een variant op het actieve grondbeleid, is die waarbij een grondpositie elders wordt geruild met de grondpositie op de plek waar de provincie grondeigenaar wil worden. Dat kan gebruik makend van (vrijwillige) kavelruil of eventueel afdwingbaar via landinrichting. Nieuwe taken en verantwoordelijkheden Van oudsher zijn provincies actief op de grondmarkt. Daarbij lag het accent geruime tijd op wat nu wel de klassieke taken wordt genoemd: provincies kochten grond aan om met name de realisatie van provinciale infrastructuur en onderdelen van de groene opgave mogelijk te maken. Verschillende ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de accenten aan het veranderen zijn, en provincies op een andere wijze actief aan het worden zijn op de grondmarkt. Het 143

144 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... gaat dan om de opkomst van ontwikkelingsplanologie op het bovengemeentelijk schaalniveau sinds begin deze eeuw en de overheveling van de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het landelijk gebied naar de provincies (via het ILG) in Deze lijn van decentralisatie is doorgezet. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SvIR, 2012) spreekt over de provincie als gebiedsregisseur en ziet een actieve rol voor de provincie bij de oplossing van bestuurlijke en financiële knelpunten. Voor de groene opgave is het decentralisatieakkoord natuur uit 2012 van belang, waardoor het Rijk nog meer op afstand is gaan staan en het ILG-beleid wordt afgesloten door zogenaamde afrondingsovereenkomsten die met de provincies gesloten zijn. Nieuwe instrumenten Naar aanleiding van de veranderende visie van het Rijk op de rol voor de provincie, zijn ook de instrumenten voor provincies om actief te worden op de grondmarkt uitgebreid. Via de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2008 heeft de provincie ook de beschikking gekregen over verschillende grondbeleidsinstrumenten: ze kan - binnen bepaalde grenzen - gebruik maken van de mogelijkheid tot vestiging van een voorkeursrecht en onteigening gekoppeld aan (plannen voor) provinciale inpassingsplannen. De eerder geëffectueerde decentralisatie van Rijksmiddelen (ILG) gaf provincies zelf al meer directe sturingsmogelijkheden en financiële slagkracht. 9 Nieuwe opstelling De vragen hoe in de veranderende context positie moet worden gekozen, wat de rol van de provincie is bij gebiedsontwikkeling en hoe dat dan concreet vormgegeven moet worden is iets wat provincies de laatste jaren nadrukkelijk bezighoudt. De verschillende ontwikkelingen vragen een actiever opereren op de grondmarkt door de provincies. Een optreden dat ook meer risico s met zich meebrengt. Veel provincies hebben de laatste jaren het provinciaal grondbeleid herijkt. Vaker kiezen voor actief grondbeleid betekent een ondernemender opstelling op de grondmarkt. De laatste jaren zijn daar ook de mogelijke nadelen van in beeld. In een neergaande markt voor woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen, met veel vraaguitval, betekent dat tegenvallende grondopbrengsten. Als er dan veel grond boven de agrarische waarde op voorraad is gekocht en er al veel geïnvesteerd is op de locatie, kan er een probleem ontstaan. Voorbeelden uit de provinciale praktijk elders (Wieringerrandmeer, Meerstad, Blauwe Stad, Ruimte voor ruimteaanpak) laten zien dat actief grondbeleid ook voor provincies een keerzijde kan hebben. Grondbeleid in Gelderland en Overijssel Ook de provincies Overijssel en Gelderland hebben het grondbeleid aangepast. In beide provincies zijn sinds 2008 diverse beleidsdocumenten verschenen waar op de actualisatie van (onderdelen van) het grondbeleid wordt ingegaan. Beide provincies kiezen voor een actiever grondbeleid. 144

145 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar Vraagstelling, aanpak en normenkader Vraagstelling De centrale vraagstelling van het onderzoek is de volgende: In hoeverre is er bij de provincies Gelderland en Overijssel sprake van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving? Als onderzoeksperiode wordt uitgegaan van de periode van 2007 tot en met We hebben 2007 als begintijdstip gekozen omdat toen de ILG-periode startte, en met name de verwerving voor groen in een andere context is komen te staan. 10 Aanpak Voor het onderzoek hebben we de volgende aanpak gevolgd: 1. Door middel van dossieronderzoek en gesprekken is het relevante beleid in kaart gebracht. Op basis van een eerste inventarisatie zijn de beleidsstukken op een rij gezet. Deze lijst is voorgelegd aan de betrokken ambtenaren met de vraag of dit een compleet overzicht betrof. Aanvullende stukken zijn in de analyse meegenomen. 2. Op basis van gegevens uit de kadastrale registratie, is een verkenning gemaakt van grondbezit en grondtransacties in de betreffende periode. 3. Er is casestudieonderzoek uitgevoerd om de verwervingspraktijk in kaart te brengen. Hiertoe zijn drie cases geselecteerd: N322 tracé Druten Beneden Leeuwen, Renkums Beekdal en de IJsselsprong. We hebben gekozen voor cases waar verschillende provinciale doelen centraal staan: de realisatie van infrastructuur, realisatie van groene doelen en een integraal gebiedsontwikkelingsproject. Per case zijn, naast een analyse van het proces van verwerving ook meerdere verwervingstransacties geanalyseerd door middel van dossieronderzoek. 4. De uitkomsten uit de drie onderzoekslijnen zijn in het perspectief van het opgestelde normenkader geanalyseerd. Dat we drie projecten, die soms nog in uitvoering zijn, en daarbinnen 17 transacties hebben kunnen analyseren brengt vanzelfsprekend beperkingen met zich mee voor de mogelijkheid tot generalisatie van de resultaten die we in de projecten aantreffen. Voor zover een project nog in uitvoering is - zoals het geval bij het project IJsselsprong - is de beoordeling van de effectiviteit en de efficiëntie gebaseerd op de huidige inzichten. Normenkader Om te kunnen beoordelen of sprake is van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving, is een normenkader opgesteld. In de tabel op de volgende pagina zijn de normen die we gebruikt hebben opgenomen. Voor wat betreft de effectiviteit van de grondverwerving is niet gekeken naar de brede effectiviteit in de zin van de mate van doelbereiking van provinciale doelen ten behoeve waarvan de grondverwervingsstrategie is ingezet, maar heeft het onderzoek zich gericht op de effectiviteit van de verwervingsaanpak zelf: is het gelukt de grond (tijdig) te verwerven? 145

146 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Tabel 1 Normenkader Normen 1) De keuze om grondverwerving te gebruiken voor de realisatie van de verschillende beleidsdoelen is door een gemotiveerd besluit van PS ondersteund. 2) De verwervingsstrategie leidt tot het tijdig verkrijgen van de beschikkingsmacht bij de provinciale overheid zodat de doelen bereikt kunnen worden. 3) Bij de verwervingsstrategie wordt kostenbewust gewerkt, zowel voor wat betreft de directe kosten als de indirecte transactiekosten. 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. 5) Er is duidelijk verwervingsbeleid vastgesteld, voor de aanpak van verwerving zijn er adequate en actuele verwervingsprotocollen en op projectniveau worden voor verwerving plannen en budgetten vastgesteld. 6) De regels rond verwerving zoals vastgelegd in het beleid, de verwervingsprotocollen en de plannen op projectniveau worden nageleefd. 7) Op basis van dossiers kan transparant worden vastgesteld wat de voortgang is van de verwerving, en hoe de gestelde regels worden nageleefd. 8) Naar PS wordt op gezette tijden helder inzicht gegeven in de stand van zaken en voortgang van de grondverwerving binnen de projecten

147 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 2 Conclusies en aanbevelingen 2.1 Hoofdconclusie De centrale vraag in het onderzoek is In hoeverre is er bij de provincie Gelderland sprake van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving? 12 Hoofdconclusie We concluderen op basis van het onderzoek dat grondverwerving in Gelderland vaak wel, maar niet altijd goed gaat. Het probleem zit hem niet zozeer in de effectiviteit of efficiëntie in de onderzochte projecten. Met name de legitimiteit is een aandachtspunt. We constateren dat er niet altijd volgens de afgesproken werkwijze en mandaten gewerkt wordt, en dat de interne richtlijnen en het beleid deels verouderd en aan actualisatie toe zijn. Dit is van belang omdat onderhandelingen vaak een lange looptijd kennen, verwervingen financieel omvangrijk en juridisch complex kunnen zijn, en meerdere mensen binnen of namens de provincie hier aan kunnen werken. Het is ook van belang om zorgvuldig te werken naar de grondeigenaar toe en dat transparant en controleerbaar wordt gewerkt voor zowel PS als GS. Op de verdere uitwerking van deze conclusie gaan we hieronder in, waarbij we achtereenvolgens de betekenis van grondverwerving binnen het provinciale beleid, de effectiviteit van de verwervingsaanpak, de efficiëntie en de legitimiteit behandelen. Bij elk thema presenteren we de belangrijkste bevindingen (in de groene kaders), en doen we enkele aanbevelingen (in de rode kaders). 2.2 Beleid voor grondverwerving Klassieke taken: grondverwerving als impliciete keuze Het onderzoek laat zien dat - anders dan in een aantal andere provincies - grondverwerving in Gelderland nog sterk aansluit bij de klassieke taken die provincies hadden, en daardoor vaak een automatisch onderdeel is van het beleid gericht op de 147

148 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... realisatie van een bepaald maatschappelijk doel. Grondverwerving is dan slechts een van de activiteiten bij de projectuitvoering. Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: De provincie Gelderland verwerft grond voor maatschappelijke doelen. Daarmee is de besluitvorming over de doelen vaak ook impliciet een keuze om tot grondverwerving over te gaan. Omdat provinciale infrastructuur uiteindelijk in handen komt van de provincie - de provincie wordt eigenaar van de weg - is grondverwerving een gevolg van het besluit een weg aan te leggen. Bij groene doeleinden waarbij grondaankoop een verwachte prestatie was waar het Rijk op wilde gaan afrekenen in het kader van het ILG (bijvoorbeeld de aankoop van gronden voor de EHS), was grondverwerving ook een logisch gevolg van de prestatieafspraak met het Rijk. Dat laatste is nu wel aan het verschuiven. Met de opkomst van particulier natuurbeheer, zijn er meer mogelijkheden dat derden tot realisatie van de maatschappelijke doelen overgaan. In de Gelderse grondbeleidsnota s is nu geen beleid opgenomen over wanneer via grondverwerving, en wanneer via particuliere realisatie natuurdoelen worden gerealiseerd. 13 Er wordt in Gelderland vrijwel alleen verworven voor infrastructuur en voor groene projecten (natuur en landschap, recreatie, agrarische doeleinden) en die laatste grotendeels in het verlengde van de met het Rijk gemaakte afspraken in het kader van het PMJP. De feitelijke verwerving gebeurt daar in opdracht van de provincie door DLG. In de praktijk is de overweging om actief grondbeleid te hanteren daarbij vaak impliciet, en sluit aan op de gebruikelijke werkwijze. Zo is in het provinciale grondbeleid ook geen afwegingskader te vinden voor de vraag of natuurdoelstellingen gerealiseerd moeten worden via actief grondbeleid (de provincie koopt de grond, en verkoopt door aan een terreinbeherende organisatie de klassieke aanpak uit het PMJP) of via particulier natuurbeheer, waarbij de provincie via faciliterend grondbeleid stimuleert dat een derde rechtstreeks tot realisatie van de groene doelstelling overgaat. Met de sterk veranderde context in het rijksbeleid, waardoor op provinciaal niveau veel minder middelen beschikbaar zijn, wordt het alleen maar belangrijker om ook over alternatieven voor de traditionele aanpak via aankoop na te denken. Het zou nuttig zijn als het provinciale grondbeleid hier aanknopingspunten voor zou bevatten. Aanbeveling 1 Groene doelen en actief grondbeleid: geen automatisme Voor PS: Geef GS de opdracht een afwegingskader op te stellen dat ingaat op de vraag wanneer actief grondbeleid (grondverwerving) en wanneer andere instrumenten zoals particulier natuurbeheer worden ingezet om natuurdoelstellingen te bereiken. En stel dit afwegingskader na discussie in de staten vast in het provinciale grondbeleid. 148

149 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Grondverwerving weinig risicovol Het actieve grondbeleid wordt beperkt ingezet, voor de realisatie van vooraf bepaalde doeleinden. De provincie verwerft zelf nauwelijks gronden met een hoog risicoprofiel. Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: Gelderland kent geen anticiperend aankoopbeleid, waarbij vooruitlopend op de besluitvorming grond wordt gekocht. Daarmee worden veel risico s beperkt. Grond wordt immers pas gekocht als zeker is dat het project doorgaat. Binnen het PMJP kader werden door BBL vaak gronden verworven die later geruild zouden kunnen worden met grond op de gewenste plek. Aanleiding was dat het in het betreffende jaar niet lukte om ineens op de goede plek grond te kopen. Daarmee zijn wel de middelen veiliggesteld, maar is het risico ontstaan dat de ruiling moet slagen om de doelen te bereiken. Nu het nieuwe natuurbeleid ervan uitgaat dat de provincie grond die door DLG gekocht is op een plek die niet (meer) nodig is voor de Natura2000 doelstellingen moet inzetten (verkopen, ruilen) om zo middelen vrij te maken om grond die nog wel nodig is voor het halen van deze doelstellingen aan te kopen (het zogenaamde grond-voor-grond -principe) wordt de noodzaak van succesvol ruilen nog eens versterkt. 14 Grondverwerving in Gelderland volgt op de besluitvorming tot realisatie van een bepaald project of een bepaald programma. Er is niet sprake van anticiperende verwerving. Wel worden soms ruilgronden verworven in het kader van een project het gaat dan om grond die niet op de goede plaats ligt, maar kan worden gebruikt om de verwerving van grond die wel op de goede plaats ligt eenvoudiger te maken. Met name bij deze gronden zitten de risico s van het actieve grondbeleid het is immers de vraag of de grond later weer voor dezelfde waarde verkocht kan worden of tegen grond van dezelfde waarde die wel op de gewenste plek ligt geruild kan worden. Dat het bij ruilgrond vaak gaat om agrarische grond waarbij bij de aankoop de courantheid van de grond (verkoopbaarheid) is meegewogen, maakt deze risico s in het algemeen niet al te groot. De provinciale nota grondbeleid uit 2009 (PS ) biedt meer mogelijkheden voor grondverwerving dan momenteel gebruikt worden. Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: De nota grondbeleid uit 2009 noemt ook de mogelijkheid om via risicodragende participatie in projecten mee te doen in de grondverwerving, maar geeft niet aan wanneer dat aan de orde is. Sindsdien wordt aan twee gemeenschappelijke regelingen deelgenomen waardoor grond verworven is. De nota grondbeleid uit 2009 stelt verder dat grondverwerving belangrijk kan zijn als de provincie wil samenwerken met gemeenten of marktpartijen om een project te realiseren. Als de provincie grond in eigendom heeft, kan ze haar positie in het samenwerkingsverband versterken, en hiervoor moet dan grond worden aangekocht. Een afwegingskader wanneer dit aan de orde is geeft de nota niet. 149

150 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... De twee gemeenschappelijke regelingen waarin de provincie deelneemt kennen slechts beperkte risico s op het terrein van de grondverwerving. De in de nota uit 2009 genoemde grondverwerving in verband met een beoogde samenwerking met gemeenten en of marktpartijen wordt niet ingezet. Beleid deels fragmentarisch, soms verouderd en niet uitgewerkt Het beleid ten aanzien van grondverwerving zou het kader moeten geven wanneer actief grondbeleid en daarmee grondverwerving door of in opdracht van de provincie in beeld kan komen, wanneer en volgens welke regels aangekocht kan worden, welke instrumenten hierbij gebruikt kunnen worden en onder welke condities, hoe gestuurd wordt op efficiëntie, hoe risicobeheersing plaatsvindt en hoe er over grondverwerving en grondbezit in de breedte wordt gerapporteerd. 15 Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: Een kaderstellende overzichtsnota met betrekking tot het Gelderse grondverwervingsbeleid ontbreekt momenteel (onlangs is aangekondigd dat er een nieuwe nota gaat komen die mogelijk wel dit karakter zal hebben (PS )). De ambitie van het Gelderse grondbeleid is niet scherp: het Handelingskader Grond uit 2006 (PS ) spreekt over een taakgebonden en anticiperend en zonodig strategisch grondbeleid. De statennotitie uit 2013 karakteriseert het huidige grondbeleid van Gelderland als faciliterend (met uitzondering van het grondbeleid voor infrastructuur). De kaders waaronder bepaalde instrumenten ingezet kunnen worden, zijn dan ook niet altijd duidelijk. De nota uit 2009 noemt bijvoorbeeld voorkeursrecht, maar geeft niet aan in welke soort gevallen overwogen wordt dit instrument in te zetten. Het beleidskader voor grondverwerving in Gelderland blijkt nu wat fragmentarisch, niet altijd scherp en op onderdelen minder ver of nog niet uitgewerkt of verouderd. Er is weinig aandacht voor de operationele kant zoals hierboven genoemd: wanneer en volgens welke regels aangekocht kan worden, welke instrumenten gebruikt kunnen worden en onder welke condities, hoe gestuurd wordt op efficiëntie, hoe risicobeheersing plaatsvindt en hoe er over grondverwerving en grondbezit in de breedte wordt gerapporteerd. Aanbeveling 2 Duidelijke kaders voor het beleid Voor PS en GS: We onderschrijven het voornemen van GS uit de Statennotitie uit 2013 om een nieuwe nota over grondbeleid te maken. Deze dient duidelijker en uniformer het grondverwervingsbeleid te beschrijven, juist ook voor wat betreft de operationele kant van grondverwerving. 150

151 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar Effectiviteit van de grondverwerving Het onderzoek heeft zich gericht op de effectiviteit van de verwervingsaanpak zelf (is het gelukt grond te verwerven en is de grond tijdig in eigendom verkregen?). In het onderzoek is niet beoordeeld in welke mate provinciale doelen ten behoeve waarvan grond verworven wordt, worden bereikt. Succesvolle aankopen, maar soms vertraging Op basis van het onderzoek kan gesteld worden dat het grondverwervingsbeleid van de provincie ook tot daadwerkelijke aankopen voor de te realiseren projecten leidt. DLG wordt regelmatig door de provincie ingeschakeld om namens de provincie grond te verwerven. Uit de kwantitatieve analyse (zie onderstaande tabel) blijkt dat vooral DLG (op naam van BBL, Bureau beheer landbouwgronden) in de onderzochte periode een aanzienlijke hoeveelheid grond gekocht heeft, maar bij die transacties moet opgemerkt worden dat DLG ook voor anderen koopt, waarvan het Rijk de grootste partij is. Via kadastrale gegevens is geen onderscheid te maken tussen de verschillende soorten BBLgrond. Dus in de BBL-cijfers zit ook grond die bijvoorbeeld voor rijksdoelen verworven is. 16 Tabel 2 Aankopen in de periode (oppervlak in ha) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Deze oppervlakte is gecorrigeerd met 1000 ha i.v.m. een vermoedelijke tikfout bij de invoer van een akte in de kadastrale registratie. Deze tabel heeft betrekking op de aankopen in de betreffende periode (dus exclusief verkopen). Ook de uitvoeringspraktijk in de cases laat zien dat de grondverwerving vaak effectief is. In twee van de drie onderzochte cases is de voorgenomen grondverwerving gelukt (N322, Renkums Beekdal). De andere case (IJsselsprong) is nog volop in uitvoering. Voor zover al besloten is tot grondverwerving - dat is hier het geval voor de groene opgave binnen de gebiedsontwikkelingscase - is er echter pas zeer beperkt succes. 151

152 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: Voor het project is alleen minnelijke aankoop gebruikt, in combinatie met grondruil. De onteigeningsprocedures zijn niet gestart, maar dus ook niet nodig geweest voor zover het gaat om de beschikking krijgen over de grond. De verwerving heeft plaatsgevonden vanaf 2005 en is in 2008 afgerond. Daarmee was de verwerving op tijd afgerond voor de start van de uitvoering van het project. Het project zelf is behoorlijk vertraagd, maar dat heeft andere oorzaken dan de snelheid van de verwerving. In de andere cases is wel sprake van (extra) vertraging door de grondverwerving. 17 Bevindingen Renkums Beekdal, zie deel 2 paragraaf 4.2: Het project is wel jaren later gerealiseerd dan oorspronkelijk de bedoeling is geweest. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen, maar een is vertraging in het verwervingsproces. Dit heeft alles te maken met de moeizame onderhandelingen met enkele bedrijven, die wisten dat ze een sterke onderhandelingspositie hadden. Er is geen gebruik gemaakt van het onteigeningsinstrument met name omdat de gemeente Renkum hier geen voorstander van was. Omdat er een koppeling is tussen de ruimtelijke ordeningsprocedures en de onteigeningsprocedure er zou gewacht moeten worden op een onherroepelijk bestemmingsplan met het starten van de gerechtelijke procedure -, zou onteigening hier terugkijkend uiteindelijk geen tijdwinst hebben opgeleverd. Bevindingen IJsselsprong, zie deel 2 paragraaf 4.3: Het project kent veel vertraging. Deels hangt dat samen met de wijzigingen in de plannen, o.a. door afname van de beschikbare middelen. Maar met name voor de groene opgave lukt het slechts zeer beperkt om tot verwerving van grond over te gaan. Daardoor zijn de groene doelen in het gebied nog niet gerealiseerd. De looptijd van het RSP was aanvankelijk afgelopen, maar zeer onlangs is het project binnen het programma Gelderse Gebiedsontwikkeling verlengd. Vertraging zou mogelijk voorkomen kunnen worden door de inzet van het onteigeningsinstrument. Een eventueel gebruik van onteigening was bij de twee cases geen reële mogelijkheid; bij de ene case kan dat niet in het kader van het geldend provinciaal beleid (IJsselsprong), bij de andere case wilde de betrokken gemeente hier dus in beginsel geen medewerking aan verlenen (Renkums Beekdal). 152

153 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Het Gelders grondbeleid kent grote terughoudendheid ten aanzien van het gebruik van onteigening, en dat betekent dan dat er geen stok achter de deur is bij het onderhandelen. Dat brengt risico s met zich mee. Allereerst kan het dan gaan om vertraging, of het helemaal niet doorgaan van een project. Maar hiernaast bestaat ook het risico dat een prijs boven de marktwaarde moet worden betaald voordat een eigenaar bereid is te verkopen, wat in strijd kan zijn met de regels voor staatssteun. De provincie probeert de risico s op vertraging of niet doorgaan te beperken, door in voorkomende gevallen ook volledige schadeloosstellingen (vermogenswaarde plus bedrijfsschade en eventuele overige schade) te betalen (N322 en Renkums Beekdal), en ruilgrond (N322) of - indien aan de orde - ruilgebouwen (Renkums Beekdal) bij de verwerving aan te bieden. Soms gebruiken overheden als argument dat onteigening een te zwaar middel is naar de eigenaren toe. Wat soms vergeten wordt, is dat het starten van een onteigeningsprocedure echter niet betekent dat er niet meer onderhandeld wordt met eigenaren. Onteigening stelt minnelijke onderhandelingen zelfs als voorwaarde. De praktijk is dat veel overheden die met onteigening werken toch het overgrote deel van de gronden minnelijk aankopen. Vanuit het perspectief van de eigenaren kan de planmatige start van een onteigeningsprocedure juist ook voordelen hebben. Het biedt duidelijkheid, zowel over de schadeloosstelling, als over de voortgang van de verwerving. 18 Er zijn andere overheden die minder terughoudend zijn met de start van de onteigeningsprocedure dan de provincie Gelderland. Dat geldt bijvoorbeeld voor een grote groep gemeenten, maar ook voor andere provincies, zoals Zuid-Holland en Overijssel. Aanbeveling 3 Beschikbaarheid onteigening opnieuw overwegen Voor PS: We geven in overweging na te denken over een meer planmatige inzet van onteigening als stok achter de deur. Een tijdige start van de administratieve onteigeningsprocedure kan risico s voorkomen, zoals vertraging, het niet doorgaan van een project, of een te hoge aankoopprijs die spanning oplevert met de regels voor staatssteun. Afstemming tussen verwervers voor verschillende opgaven soms beperkt Twee van de onderzochte cases (N322 en IJsselsprong) laten zien dat op projectniveau soms afstemming met de grondverwervers voor andere doelen plaatsvindt. Wel is die voornamelijk beperkt tot het eventueel overnemen van restgronden. Zelfs het gebiedsontwikkelingsproject (case IJsselsprong) blijkt vooral een optelsom van deelprojecten, waar elk deelproject (voor de provincie een infrastructuurproject en een groen project) zijn eigen verwervingsregime kent. 153

154 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Bevindingen IJsselsprong, zie deel 2 paragraaf 4.3: In het grondteam vindt overleg plaats over de aanpak van het gebied, en ook de grondverwerving. Er worden nauwelijks onderlinge afspraken gemaakt over verwerving, ook omdat de opgaven die elkaar mogelijk raken niet gelijktijdig worden uitgevoerd. Wel wordt er een afspraak gemaakt tot verwerving van PDR- (Projectdirectie ruimte voor de rivier)-grond, als het eindtijdstip van het beschikbare budget nadert en eerder voorgenomen uitgaven niet doorgegaan zijn. Aanbeveling 4 Grondverwerving soms integraler aanpakken Voor PS: Geef GS de opdracht mee om bij het opnieuw formuleren van het grondbeleid, ook de invulling van het begrip gebiedsontwikkeling mee te nemen. Het zou effectiever en ook efficiënter kunnen zijn de verwervingsopgave in het betreffende gebied integraler op te pakken dan nu gebeurt. Mogelijk kan een integraal grondstrategieplan hier een rol bij vervullen. Het model van afstemming, zoals gevolgd bij de IJsselsprong, zou dan verder ontwikkeld kunnen worden zodat meer synergievoordelen behaald kunnen worden Efficiëntie van de grondverwerving Initiële onderbouwing van de grondverwervingskosten niet sterk In de twee inmiddels afgeronde cases (N322 en Renkums Beekdal), bleek de grondverwerving (een van de) oorzaken van overschrijding van de begrote kosten van het project. Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: De raming van de verwervingskosten is bij start van het project gemaakt op basis van heel globale kengetallen en een toen nog onbekend tracé. PS zijn nadien enkele malen gevraagd het projectbudget bij te stellen. Hierbij is geen uitsplitsing gegeven van de kostenposten binnen het project (en dus de verandering in het geraamde verwervingsbudget). De bijstelling in februari 2008 is aanzienlijk, en volgt op een bijstelling eind Er worden ook enkele argumenten genoemd die eind 2006 bekend hadden kunnen zijn (verlegging tracé, bovengemiddelde stijging van grondprijzen door ruilverkaveling) en deels toen al genoemd werden als verklaring voor extra budget (b.v. extra grond nodig i.v.m. natuurcompensatie / weidevogelgebied). 154

155 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Bevindingen Renkums Beekdal, zie deel 2 paragraaf 4.2: De verwervingsbudgetten zijn bij aanvang van het project niet goed geraamd, omdat - om begrijpelijke redenen - aanvankelijk slechts een geveltaxatie heeft plaatsgevonden en een globale raming van de aanvullende schadeloosstelling. Er heeft later geen bijstelling van de ramingen plaatsgevonden, anders dan verwerking van de realisatiegegevens. In deze twee projecten bleek de initiële onderbouwing van de grondverwervingskosten binnen het budget niet sterk. Nieuwe inzichten tijdens de verdere uitwerking van een project leiden niet altijd direct tot aanpassing van de budgetten. Waar de oorzaak van de hogere kosten precies in ligt kan op basis van dit onderzoek niet vastgesteld worden. De kwaliteit van de kostenraming is in elk geval een reden. De efficiënte van de aanpak zelf is in dit onderzoek niet beoordeeld. 20 Aanbeveling 5 Meer aandacht voor begroting grondverwervingskosten Voor GS: Zorg dat de voor elk project vast te stellen grondstrategieplannen een onderbouwing bevatten van het benodigde verwervingsbudget. Deze plannen dienen jaarlijks geactualiseerd te worden aan de nieuwe inzichten. Dat betekent ook dat de eventuele bijstelling van budgetten aan PS gerapporteerd wordt, niet alleen op het niveau van de totale projectkosten, maar ook uitgesplitst naar de kostenposten zoals de verwervingskosten. Risico s beperkt Doordat pas gestart wordt met de verwerving als het besluit tot realisatie van een project genomen is, zijn de risico s beperkt. Toch zijn er situaties waar ook buiten de begrenzing van het project verworven moet worden. Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: Soms is meer gekocht dan nodig was voor de weg, in de verwachting dat die grond in de onderhandelingen met derden als ruilgrond gebruikt kan worden. Zeker bij infrastructuurprojecten lijkt het onvermijdelijk dat er soms meer grond dan nodig wordt gekocht; het is goed denkbaar dat een grondeigenaar niet alleen de strook waar de weg komt te liggen wil verkopen. 155

156 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Aanbeveling 6 Ruilgrond in begroting opnemen Voor PS en GS: We geven in overweging bij het besluit tot realisatie van een infrastructuurproject ook een budget ter beschikking te stellen voor de aankoop van ruilgrond. Dat biedt niet alleen wat extra mogelijkheden bij de minnelijke aankoop (smeermiddel), maar is ook transparant vanuit het oogpunt van risicomanagement. In de praktijk zou dit budget een revolving fund kunnen zijn. Het openen van deze mogelijkheid zou bij het opnieuw te formuleren grondbeleid kunnen worden meegenomen. Kosten verwervers niet zo duidelijk Verder constateren we bij een van de cases dat de kosten van inhuur substantieel zijn, ten opzichte van het beschikbare verwervingsbudget. 21 Bevindingen IJsselsprong, zie deel 2 paragraaf 4.3: Een substantieel deel van de middelen binnen het project is gereserveerd voor de inzet van DLG en benodigde deskundigen. Het gaat om van de totaal beschikbare 3,5 miljoen. Naast deze middelen is ook nog aanvullend aan DLG een opdracht verleend rond de mogelijkheden van kavelruil. Voor verwerving voor groene projecten is DLG de huisopdrachtnemer. Tot voor kort was de provincie ook verplicht DLG in te schakelen, omdat - na de ILG - capaciteit bij DLG ook ter beschikking werd gesteld aan de verschillende provincies. Die situatie gaat de komende tijd veranderen. Aanbeveling 7 Zakelijke benadering bij inhuren derden Voor GS: Hanteer heldere richtlijnen over welke kosten vergoed worden indien derden worden ingeschakeld bij de verwerving. Budgetteer deze kosten apart in de grondstrategieplannen, en rapporteer hierover bij afwijken in de praktijk. 156

157 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar Legitimiteit van de grondverwerving Uitvoeringskaders t.a.v. checks and balances soms niet scherp en/of verouderd Anders dan bij bijvoorbeeld uitvoering van werken, waar via de marktwerking in de aanbestedingsprocedure een toets van de markt is op de te maken kosten, komt bij (minnelijke) grondverwerving de prijs in een (gedwongen) onderhandelingssituatie tot stand. Dat maakt het belangrijk dat er op een andere manier een onafhankelijke check op de te maken kosten is. Dit wordt nog versterkt door het feit dat er in de uitvoering momenteel behoorlijk wat vrijheid is om binnen het verleende budget een project te realiseren, omdat er bij de projecten niet een gedetailleerd en gespecificeerd verwervingsbudget wordt vastgesteld. Dit stelt hogere eisen aan de bestuurlijke controle op de individuele aankopen die plaatsvinden, mede om te stimuleren dat zo efficiënt mogelijk gewerkt wordt. De provincie heeft in het beleid hiervoor checks and balances georganiseerd. De analyse van het beleid laat zien dat de interne richtlijnen voor deze checks and balances deels verouderd zijn of niet zijn vastgesteld en soms niet geheel duidelijk zijn. 22 Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: Ten aanzien van de te maken grondstrategieplannen wordt niet aangegeven wie deze dan maakt, en daarmee wat de rol van PS is. Voor de grondverwervingsplannen voor groene projecten uit het Handelingskader Grond is wel duidelijk dat GS hier aan zet zijn. Het in 2009 aangekondigde handelingskader infrastructuur is nog niet opgesteld. Wel bestaat een protocol infrastructuur uit 2005, maar dat heeft de status van concept. De in 2008 aangekondigde kaderstellende notitie voor risicobewuste participatie is nog niet verschenen. Aanbeveling 8 Grondstrategieplannen voor elk project door GS vaststellen Voor PS: Zorg dat in het beleid wordt opgenomen dat voor alle projecten waar provinciale grondverwerving aan de orde is grondstrategieplannen moeten worden gemaakt en dat deze door GS worden vastgesteld. De grondstrategieplannen zelf dienen een onderbouwing te geven van het benodigde verwervingsbudget. Zorg dat in het beleid wordt opgenomen dat deze plannen periodiek worden geactualiseerd, en dan opnieuw door GS worden vastgesteld. Mocht de actualisatie met zich meebrengen dat het budget moet worden bijgesteld, zorg dan dat het beleid bepaalt dat dit wordt voorgelegd aan PS. 157

158 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Aanbeveling 9 Actuele protocollen vaststellen Voor GS: Geef op korte termijn duidelijkheid over de interne regels bij de verwerving van gronden voor infrastructuur. Het protocol infra ( handelingskader infrastructuur ) dient geactualiseerd en formeel vastgesteld te worden. De mandatering kan op een betere wijze in het beleid verankerd worden. De regelingen voor groen en infrastructuur verschillen nu. 23 Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: In de verwervingsprotocollen (voor DLG en infrastructuur) is uitgangspunt dat de marktwaarde wordt betaald. In beide protocollen wordt een onafhankelijke taxatie gevraagd, waarin deze marktwaarde wordt vastgesteld. Afwijken van deze waarde kan slechts binnen bepaalde marges. De normen schrijven voor dat bij grote afwijkingen het besluit tot aankoop niet meer binnen het aan de aankoper gegeven mandaat genomen kan worden. Bij infrastructuur gaat het om afwijkingen van meer dan 10% van het taxatierapport. Bij aankopen voor groen zijn aankopen die qua prijs vallen binnen de 25% duurste aankopen in het gebied bespreekgevallen. Voor aankopen voor groen die 1 miljoen euro te boven gaan is altijd toestemming van GS nodig. Voor wat betreft groene projecten waar de verwerving door DLG plaatsvindt, is er een duidelijk handelingskader, dat onder andere bepaalt dat bij de duurdere verwervingen moet worden teruggegaan naar GS (het Handelingskader Grond). Voor wat betreft grondverwerving voor infrastructuur wijkt de regeling af van de regeling voor groen. Zo moet, anders dan bij groen, ook bij dure verwervingen nooit apart toestemming worden verleend door GS. Zolang het totale projectbudget voldoet, kan het ambtelijk worden afgehandeld. Aanbeveling 10 Mandateringsregelingen uniformeren Voor GS: Hanteer voor alle soort projecten dezelfde mandateringsregelingen. Nu ook groene projecten in volle omvang onder de verantwoordelijkheid van de provincie vallen, en ook de positie van DLG op korte termijn gaat veranderen, is er geen reden om verschillende mandateringsregelingen te hanteren voor de verschillende verwervingsopgaven. 158

159 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Checks and balances niet altijd gevolgd bij de cases De onderzochte cases laten zien dat de geldende checks and balances niet altijd gevolgd worden. Dat betekent dat de onafhankelijke check op de betaalde verwervingsprijzen dan wel op de aanvullende vergoedingen er niet altijd of niet altijd aantoonbaar is geweest. Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: Op een aantal onderdelen is afgeweken van het beleid zoals vastgelegd in het verwervingsprotocol: Ontbreken van een schriftelijk taxatierapport in veel dossiers (mei 2013 met terugwerkende kracht in de dossiers opgenomen) Incomplete aankoopdossiers: de schriftelijke stukken waarmee het bod is gedaan ontbreken vaak; vaak is niet in het dossier te vinden waarom wordt afgeweken van de oorspronkelijke taxaties. Ook is in veel dossiers niet beargumenteerd waarom als de oorspronkelijke bedoeling was slechts een deel van een perceel te kopen toch het gehele perceel wordt verworven. Bij meer dan 10% afwijken van de taxaties is er autorisatie nodig van het hoofd BBG; deze autorisaties zijn in de bekeken dossiers niet te vinden. Geregeld wordt er meer dan 10% afgeweken. Ook bij de duurste verwerving in het gebied (2,7 miljoen) is de afwijking meer dan 10%. Hier ontbreekt deze autorisatie. Wel is een taxatierapport opgenomen. 24 Dat is punt van zorg. De schriftelijke vastlegging van zaken die nadrukkelijk bedoeld zijn om het handelingskader van de verwerver aan te geven, blijkt in de praktijk onvoldoende. Zaken die volgens het protocol schriftelijk vastgelegd zouden moeten worden, werden in een van de door ons onderzochte cases (N322) niet vastgelegd. Toestemmingen die schriftelijk verleend moesten worden staan niet op papier. Ook blijkt dat niet voor alle projecten een grondstrategieplan wordt vastgesteld. Dat is bij de onderzochte projecten het geval voor het project IJsselsprong (dat als enige na 2009 gestart is - de andere projecten kenden die verplichting nog niet in het toen geldende beleid), maar we hebben begrepen dat ook bij andere projecten dit niet gebeurt. Aanbeveling 11 Nakoming interne regels Voor GS: Draag er zorg voor dat de provinciale verwervers gaan werken volgens het eigen beleid en de eigen interne richtlijnen. Dat pleit ook voor een andere werkcultuur, wat onder andere vraagt om investeren in de kennis en kunde van de medewerkers hierover. 159

160 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Taxatie soms niet volgens regels of onduidelijk gecommuniceerd Als regel wordt door de provincie de grond minnelijk verworven, en dat betekent dat de prijs die uiteindelijk betaald wordt voor de verwerving een onderhandelingsresultaat is. Het is gebruikelijk dat er bij verwerving ook een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt of het te betalen bedrag aansluit bij de objectief vast te stellen waarde en de regels die gelden voor een eventuele aanvullende schadeloosstelling. Dat is overigens in sommige gevallen tevens nadrukkelijk van belang als zou moeten worden aangetoond dat niet sprake is van staatssteun. Het belang van deze onafhankelijke taxatie ten behoeve van een bepaalde aankoop is vooral relevant bij de complexere verwervingsopgaven. Bij verwerving van (onbebouwde) en courante agrarische grond kan vaak gewerkt worden met een algemene taxatie. DLG werkt daarbij bijvoorbeeld met de gemiddelde gerealiseerde verkoopprijzen in het betreffende gebied, en dat lijkt een verantwoorde benadering. Het belang van een aparte taxatie per aankoop komt dus vooral in beeld bij verwerving van bebouwde percelen, of percelen met een ander dan agrarisch grondgebruik. Uit de bestudeerde projecten komt naar voren dat de check op het onderhandelingsresultaat in deze situaties niet altijd afdoende plaatsvindt. 25 Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: Ontbreken van een schriftelijk taxatierapport in veel dossiers (mei 2013 met terugwerkende kracht in de dossiers opgenomen). Bevindingen Renkums Beekdal, zie deel 2 paragraaf 4.2: De taxatie die gebruikt is om aan de besluitvormers te laten zien, is gemaakt door een taxateur die betrokken was bij de onderhandelingen. De taxatie is op basis van gegevens die tijdens de onderhandelingen inzichtelijk werden, en keuzes die tijdens de onderhandelingen gemaakt zijn, na het bereiken van overeenstemming op papier gezet. Gevolg is dat het verschil tussen getaxeerde bedrag en het bedrag dat aan de besluitvormers wordt voorgesteld om te betalen steeds heel klein is. Een onafhankelijke taxatie vooraf is om meerdere redenen van belang. Allereerst zodat de verwerver weet op basis van welk bedrag hij de onderhandelingen in moet gaan. Bij minnelijke grondverwerving komt het geregeld voor dat de feitelijke verwerving af gaat wijken van de voorgenomen verwerving, bijvoorbeeld omdat de grondeigenaar niet een strook grond wenst te verkopen maar een groter stuk grond of een stuk grond inclusief bebouwing. Dan zal de onafhankelijke taxatie geactualiseerd dienen te worden. De regels voor Staatssteun brengen ook met zich mee dat voor de verkooponderhandelingen een taxatie wordt verricht om de marktwaarde vast te stellen. 160

161 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... De taxatie is verder van belang om intern te kunnen onderbouwen dat het onderhandelingsresultaat acceptabel is en zorgvuldig tot stand is gekomen. Daarbij gaat het niet alleen om een onafhankelijke check op de vergoede vastgoedwaarde, maar ook op de aanvullende schadeloosstelling. Aanbeveling 12 Onafhankelijke taxatie vóór grondverwerving Voor GS: Zorg dat er altijd een onafhankelijke taxatie plaatsvindt voorafgaand aan de grondverwerving en dat deze wordt uitgevoerd door een partij die niet betrokken is bij de onderhandelingen. 26 Aanbeveling 13 Checks and balances op onderhandelingsresultaat Voor GS: Neem in het nieuw te formuleren verwervingsprotocol op dat bij de presentatie van een onderhandelingsresultaat de verhouding tot de onafhankelijke taxatie vooraf duidelijk weergegeven wordt, naast eventuele nieuwe inzichten die ontstaan zijn tijdens de onderhandelingen. Dat geldt ook voor de eventuele aanvullende schadeloosstelling. Deskundigenvergoeding soms niet onderbouwd Het is gebruikelijk dat bij minnelijke aankoop door een overheidsorganisatie in een situatie waar sprake is van noodzakelijke aankoop, een vergoeding wordt betaald voor de deskundigen die door de huidige eigenaar worden ingeschakeld om hem te helpen bij het onderhandelen over deze aankoop. De hoogte van de vergoeding wordt daarbij vaak afgeleid van een door RWS gehanteerd systeem voor vergoeding van de kosten voor deskundige bijstand. Hoewel dit niet in het protocol is opgenomen, hebben we van de ambtelijke organisatie begrepen dat ook de provincie Gelderland dit systeem volgt. Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: In een van de dossiers is een betaling aan een onteigeningsdeskundige aangetroffen, die ver uitgaat boven wat standaard is in de grondverwervingsregels zoals veel overheden die hanteren, zonder motivatie waarom en onderbouwing van de hoogte van het bedrag. De RWS-normen maken het mogelijk af te wijken van de standaardvergoeding, maar dan is er wel een zogenaamde dubbele redelijkheidtoets nodig: er moet aangegeven worden 161

162 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... waarom moet worden afgeweken van de normen, en waarom het bedrag dat dan wel betaald zou moeten worden redelijk is in verband met de complexiteit van de verwervingsopgave. Aanbeveling 14 Deskundigenvergoeding beter onderbouwen Voor GS: Neem in het nieuw te formuleren verwervingsprotocol op dat de provincie werkt volgens de RWS-normen en bewaak dat dit gebeurt. Sta afwijking van de algemene norm alleen toe als er een onderbouwing is en toets dan de hoogte van de vergoeding. Dossiers soms goed verzorgd, soms niet goed op orde We constateren dat de kwaliteit van de dossiers sterk wisselt in de onderzochte cases. 27 Bevindingen Renkums Beekdal, zie deel 2 paragraaf 4.2: De dossiers zijn duidelijk opgebouwd. Per rechthebbende is er een dossier, en verschillende aspecten die speelden rond de onderhandelingen hebben in het dossier een apart tabblad gekregen. De dossiers geven goed inzicht in de onderhandelingen. Veel stappen in de onderhandelingen zijn schriftelijk en met officiële correspondentie gedocumenteerd. Bevindingen N322, zie deel 2 paragraaf 4.1: Er zijn per rechthebbende dossiers opgebouwd. De dossiers bevatten weinig systematische informatie (bijvoorbeeld checklistjes, voortgangsformulieren). Verder zijn de dossiers vaak incompleet: Ontbreken van een schriftelijk taxatierapport in veel dossiers (mei 2013 met terugwerkende kracht in de dossiers opgenomen) Incomplete aankoopdossiers: de schriftelijke stukken waarmee het bod is gedaan ontbreken vaak; vaak is niet in het dossier te vinden waarom wordt afgeweken van de oorspronkelijke taxaties. Ook is in veel dossiers niet beargumenteerd waarom als de oorspronkelijke bedoeling was slechts een deel van een perceel te kopen toch het gehele perceel wordt verworven. De soms noodzakelijke autorisatie hoofd BBG zijn niet in de bekeken dossiers te vinden. Goede dossiers zijn belangrijk, allereerst om na te kunnen gaan of alle interne procedures worden nageleefd - zo wordt verantwoording afgelegd van het handelen. Dossiers zijn ook belangrijk om een andere medewerker in staat te stellen bepaalde 162

163 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... werkzaamheden indien nodig over te nemen. Juist omdat verwerving vaak langlopende projecten zijn is dat laatste extra van belang. En dossiers hebben ook een formeel juridische functie, bijvoorbeeld in geval van geschillen, om te gebruiken in een discussie over vermeende staatssteun of als een onteigeningsprocedure zou worden opgestart. Het is van belang om zorgvuldig te werken naar de eigenaar toe. Verder is het voor de checks and balances relevant dat transparant en controleerbaar wordt gewerkt. Aanbeveling 15 Adequate dossiervorming Voor GS: Formuleer heldere richtlijnen over wat in verwervingsdossiers moet worden opgenomen, en richt de dossiers zo in dat eenvoudig is na te gaan welke stukken zijn opgenomen. Deze richtlijnen dienen vervolgens te worden nagekomen. 28 Rapportage over grondverwerving naar PS niet erg transparant Een provinciebreed overzicht van verworven gronden, nog te verwerven gronden of ruilgronden voor de verschillende doelen waar de provincie voor verwerft, heeft de provincie niet. Niet grondposities staan centraal in de administratie, maar de voortgang van en gemaakte kosten voor de te realiseren doelen. Dat komt ook terug in de rapportages naar PS. Er wordt slechts beperkt systematisch gerapporteerd aan PS over grondverwerving en grondposities als zodanig. De paragraaf grondbeleid in de jaarrekening bestaat pas enkele jaren, en bespreekt alleen de grondverwerving voor groene doeleinden. Er wordt geen overzicht gegeven van alle grondposities. De grond die de provincie in eigendom heeft, wordt administratief verantwoord binnen de projecten waar grond voor verworven wordt. Bevindingen beleid Gelderland, zie deel 2 paragraaf 2.4: Over grondverwerving wordt sinds 2010 in de beleidsrekening kwantitatief gerapporteerd binnen de paragraaf grondbeleid. Deze verantwoording betreft alleen de verwerving van groene gronden. Over grondverwerving voor infrastructuur wordt niet in de paragraaf grondbeleid (kwantitatief) gerapporteerd. In 2012 is een beperkte reservering opgenomen in verband met de grondvoorraad. Het is ons inziens belangrijk dat er meer inzicht is in de grondposities van de provincie, allereerst in verband met de risico s die grondbezit met zich meebrengt. Nu de groene verwerving helemaal naar provincie gaat, wordt een overzicht van bijvoorbeeld beschikbare ruilgronden binnen de provincie als geheel alleen maar belangrijker. Daarbij schrijft het BBV voor hoe in begroting en jaarrekening over grondbeleid gerapporteerd moet worden. Hoewel, anders dan bij gemeenten, veel grond die wordt aangekocht direct wordt afgeboekt omdat gekocht wordt voor een concreet doel, loopt 163

164 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... de provincie toch (in toenemende mate) ook risico s met grond. Los van de nieuwe risico s door de veranderde geldstromen voor groen, betreft dit meer algemeen het risico dat een project niet door zou gaan, en de risico s van waardevermindering van aangekochte ruilgronden (en restgronden). Naar onze mening is er dan ook reden om in de paragraaf over grondbeleid ruimhartig te rapporteren over de hele grondportefeuille van de provincie. Aanbeveling 16 Rapportage over grondbeleid en grondposities aan PS verbeteren Voor PS: Vraag aan GS om ruimhartiger invulling te geven aan de paragraaf grondbeleid in de provinciale begroting en jaarrekening, door systematisch te rapporteren over grond in eigendom van de provincie, conform de letter en vooral de geest van art. 16 BBV

165 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... DEEL 2: Nota van bevindingen

166 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 31 De Rekenkamer Oost-Nederland doet onderzoek naar grondverwerving in de provincies Gelderland en Overijssel. Het onderzoek heeft betrekking op de effectiviteit, de efficiëntie en de legitimiteit van de verwervingsaanpak. Dit onderzoek heeft de Rekenkamer uitbesteed aan Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft. De aanleiding om grondverwerving te onderzoeken was tweeledig: Meerdere fracties gaven grondbeleid tijdens de fractiegesprekken aan de Rekenkamer mee als relevant onderzoeksonderwerp. In een bijeenkomst met Statenleden zijn enkele interessante onderzoeksrichtingen met betrekking tot grondbeleid doorgesproken. Het thema provinciale aanpak grondverwerving bleek goed aan te sluiten op de informatiebehoefte. We hebben voor grondverwerving als focus gekozen omdat de afwegingen over en het besluit tot het aankopen van grond de eerste stap in het grondbeleid is. De grondexploitatie, het beheer en de verkoop van grond als eventuele vervolgstappen worden in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Eventueel kunnen deze thema s in een vervolgonderzoek worden opgepakt. 1.2 Context Grondbeleid Grondbeleid kan worden omschreven als een middel voor overheden om doelen, die te maken hebben met gebruik en inrichting van gronden, te bereiken. Het is een belangrijk instrument bij de realisatie van ruimtelijke plannen. Er bestaan verschillende strategieën om grondbeleid vorm te geven. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen aan de ene kant van het spectrum actief grondbeleid, en aan de andere kant van het spectrum passief grondbeleid (ook wel faciliterend grondbeleid genoemd). Bij actief grondbeleid probeert de overheid doelen te bereiken door zelf grond te kopen om zo vanuit een eigendomspositie zorg te kunnen dragen dat de doelen gerealiseerd 166

167 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... worden. Bij passief grondbeleid stuurt de overheid niet vanuit de eigendomsrol, maar op afstand: gebruik makend van in de regel publiekrechtelijke middelen waarbij gestuurd wordt om de eigenaren en gebruikers zelf de doelen te laten realiseren. Tussen deze twee uitersten bestaan veel tussenvormen. Zo gebruiken overheden geregeld de strategie om niet zelf, maar een derde, de actieve rol te laten vervullen. Soms is de overheid ook zelf onderdeel van de derde (in de vorm van een publiek-privaat samenwerkingsverband). Ook kan het dat actief grondbeleid aanvullend wordt gebruikt, om het probleem van niet meewerkende eigenaren op te kunnen lossen. Of wordt juist het passieve grondbeleid aanvullend gebruikt, om eigenaren van gronden die niet aangekocht kunnen worden toch mee te laten werken. 32 Actief grondbeleid De focus in dit onderzoek is het actieve grondbeleid door de provincie. Het gaat dus om situaties waarin de provincie de beschikkingsbevoegdheid over onroerend goed probeert te verkrijgen door verwerving. Het kan gaan om het verkrijgen van het juridisch eigendom, maar ook om andere rechtshandelingen met betrekking tot onroerend goed, zoals het verkrijgen van een vorm van economisch eigendom, een optie op grond, of de beëindiging van beperkte of persoonlijke rechten. Met het verkrijgen van beschikkingsmacht loopt de overheid ook de bijbehorende economische risico s. De provincie kan actief grondbeleid direct of indirect toepassen: de provincie kan zelf verwerven de provincie kan derden inschakelen die in opdracht van de provincies verwerven (zoals BBL) waarbij de provincie risico s draagt de provincie kan samen met derden verwerven: in de vorm van een publiekrechtelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid waarin de provincie deelneemt (gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam); in de vorm van een privaatrechtelijk samenwerkingsverband waarin de provincie deelneemt. Voor dit actieve grondbeleid bestaan verschillende instrumenten. Het begint met de minnelijke aankoop: het onroerend goed dat nodig is voor een bepaald overheidsdoel wordt op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst verworven. Deze minnelijke aankoop kan versterkt worden door vestiging van een voorkeursrecht. Daardoor heeft de overheid het recht om als eerste te onderhandelen met de eigenaar, als deze wenst te verkopen. Indien een eigenaar niet wenst te verkopen, bestaat er soms de mogelijkheid gebruik te maken van gedwongen eigendomsovergang via de onteigening. Een variant op het actieve grondbeleid, is die waarbij een grondpositie elders wordt geruild met de grondpositie op de plek waar de provincie grondeigenaar wil worden. Dat kan gebruik makend van (vrijwillige) kavelruil of eventueel afdwingbaar via landinrichting. Nieuwe taken en verantwoordelijkheden Van oudsher zijn provincies actief op de grondmarkt. Daarbij lag het accent geruime tijd op wat nu wel de klassieke taken wordt genoemd: provincies kochten grond aan om met name de realisatie van provinciale infrastructuur en onderdelen van de groene opgave mogelijk te maken. 167

168 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Verschillende ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de accenten aan het veranderen zijn, en provincies op een andere wijze actief aan het worden zijn op de grondmarkt. De aanzet hiertoe is onder meer te vinden in de (rijks) Nota Ruimte (2004), die ontwikkelingsplanologie nadrukkelijk op de agenda zette, en aangeeft dat hier een schaalniveau bij hoort dat vaak gemeentegrensoverschrijdend zal zijn. Hierna is de overheveling van de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het landelijk gebied naar de provincies (via het ILG) een grote verandering geweest, waar voor de uitvoering de provincie sinds 2007 opdrachtgever is geworden (al wordt - in een andere rolverhouding - nog steeds samengewerkt met de Dienst Landelijk Gebied). Deze lijn van decentralisatie is doorgezet. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SvIR, 2012) is aangegeven dat het Rijk verstedelijkings- en landschapsbeleid overlaat aan de provincies en gemeenten. Provincies voeren ( ) de regie over de integratie en afweging van ruimtelijke opgaven van (boven)regionaal belang. (SvIR, 2012, blz. 11). De provincie fungeert daarbij als gebiedsregisseur en heeft een actieve rol bij de oplossing van bestuurlijke en financiële knelpunten. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om grotere integrale gebiedsontwikkelingsprojecten, waarbij groene en andere op zich zelf niet rendabele functies gekoppeld worden aan andere vaak wel rendabele functies, zoals woningbouw. Maar ook om andere projecten met een bovenlokaal belang, zoals de realisatie van regionale bedrijventerreinen. Voor de groene opgave is het decentralisatieakkoord natuur uit 2012 van belang, waardoor het Rijk nog meer op afstand is gaan staan en het ILG-beleid wordt afgesloten door zogenaamde afrondingsovereenkomsten die met de provincies gesloten zijn. 33 Nieuwe instrumenten Naar aanleiding van de veranderende visie van het Rijk op de rol voor de provincie, zijn ook de instrumenten voor provincies om actief te worden op de grondmarkt uitgebreid. Al in 2001 kondigde de (rijks) Nota Grondbeleid aan daarvoor aan de provincies nieuwe instrumenten te verstrekken. Dat heeft even geduurd, maar via de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2008 heeft de provincie ook de beschikking gekregen over verschillende grondbeleidsinstrumenten: ze kan - binnen bepaalde grenzen - gebruik maken van de mogelijkheid tot vestiging van een voorkeursrecht en onteigening gekoppeld aan (plannen voor) provinciale inpassingsplannen. De eerder geëffectueerde decentralisatie van Rijksmiddelen (ILG) gaf provincies zelf al meer directe sturingsmogelijkheden en financiële slagkracht. Nieuwe opstelling De vragen hoe in de veranderende context positie moet worden gekozen, wat de rol van de provincie is bij gebiedsontwikkeling en hoe dat dan concreet vormgegeven moet worden is iets wat provincies de laatste jaren nadrukkelijk bezighoudt. De verschillende ontwikkelingen vragen, meer dan nodig was voor de klassieke rol, een actiever opereren op de grondmarkt door de provincies. Een optreden dat ook meer risico s met zich meebrengt. Veel provincies hebben de laatste jaren het provinciaal grondbeleid herijkt, en zijn gaan zoeken hoe provinciaal grondbeleid vorm te geven. Van dat provinciaal grondbeleid zal provinciaal grondverwervingsbeleid onderdeel kunnen uitmaken. Vaker kiezen voor actief grondbeleid betekent een ondernemender opstelling op de grondmarkt. De laatste jaren zijn daar, voor wat betreft met name de gemeentelijke 168

169 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... praktijk, vooral ook de mogelijke nadelen van in beeld. In een neergaande markt voor woningbouw, kantoren en bedrijventerreinen, met veel vraaguitval, betekent dat tegenvallende grondopbrengsten. Als er dan veel grond boven de agrarische waarde op voorraad is gekocht en er al veel geïnvesteerd is op de locatie, kan er een probleem ontstaan. Ook voorbeelden uit de provinciale praktijk elders (Wieringerrandmeer, Meerstad, Blauwe Stad, Ruimte voor ruimteaanpak) laten zien dat actief grondbeleid ook voor provincies een keerzijde kan hebben. Grondbeleid in Gelderland en Overijssel Ook de provincies Overijssel en Gelderland hebben het grondbeleid aangepast. In beide provincies zijn sinds 2008 diverse beleidsdocumenten verschenen waar op de actualisatie van (onderdelen van) het grondbeleid wordt ingegaan. Beide provincies kiezen voor een actiever grondbeleid. In het volgende hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op het Gelderse beleid rond grondverwerving. 1.3 Vraagstelling, aanpak en normenkader Vraagstelling De centrale vraagstelling van het onderzoek is de volgende: In hoeverre is er bij de provincies Gelderland en Overijssel sprake van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving? 34 Als onderzoeksperiode wordt uitgegaan van de periode van 2007 tot en met We hebben 2007 als begintijdstip gekozen omdat toen de ILG-periode startte, en met name de verwerving voor groen in een andere context is komen te staan. Aanpak Voor het onderzoek hebben we de volgende aanpak gevolgd: 1. Door middel van dossieronderzoek en gesprekken is het relevante beleid in kaart gebracht. Op basis van een eerste inventarisatie zijn de beleidsstukken op een rij gezet. Deze lijst is voorgelegd aan de betrokken ambtenaren met de vraag of dit een compleet overzicht betrof. Aanvullende stukken zijn in de analyse meegenomen. 2. Op basis van gegevens uit de kadastrale registratie, is een verkenning gemaakt van grondbezit en grondtransacties in de betreffende periode. 3. Er is casestudieonderzoek uitgevoerd om de verwervingspraktijk in kaart te brengen. Hiertoe zijn drie cases geselecteerd: N322 - tracé Druten Beneden Leeuwen, Renkums Beekdal en IJsselsprong. We hebben gekozen voor cases waar verschillende provinciale doelen centraal staan: de realisatie van infrastructuur, realisatie van groene doelen en een integraal gebiedsontwikkelingsproject. Per case zijn, naast een analyse van het proces van verwerving ook meerdere verwervingstransacties geanalyseerd door middel van dossieronderzoek. 4. De uitkomsten uit de drie onderzoekslijnen zijn in het perspectief van het opgestelde normenkader geanalyseerd. Zie voor een meer uitgebreide toelichting op de gevolgde onderzoeksaanpak bijlage

170 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Dat we drie projecten, die soms nog in uitvoering zijn, en daarbinnen 17 transacties hebben kunnen analyseren brengt vanzelfsprekend beperkingen met zich mee voor de mogelijkheid tot generalisatie van de resultaten die we in de projecten aantreffen. Voor zover een project nog in uitvoering is - zoals het geval bij het project IJsselsprong - is de beoordeling van de effectiviteit en de efficiëntie gebaseerd op de huidige inzichten. Normenkader Om te kunnen beoordelen of sprake is van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving, is een normenkader opgesteld. Hieronder zijn de normen die we gebruikt hebben opgenomen, met een korte toelichting. De normen zijn afgeleid uit de onderzoeksvragen van het onderzoek. Zie voor een meer uitgebreide toelichting op de normen en de relatie met de onderzoeksvragen, bijlage 2. Grondverwerving als onderbouwde keuze 1) De keuze om grondverwerving te gebruiken voor de realisatie van de verschillende beleidsdoelen is door een gemotiveerd besluit van PS ondersteund. 35 Het besluit om als overheid al dan niet actief te worden op de grondmarkt door middel van grondverwerving, behoort in beginsel tot de autonome bevoegdheden van de overheid: overheden zijn in Nederland in hoge mate vrij om zelf te bepalen welke grondbeleidstrategie gehanteerd wordt. Wel vraagt dit een motivering. Er is een beleidsmatig kader (Nota Grondbeleid van de Rijksoverheid uit 2001), die stelt dat het hanteren van een actieve strategie beargumenteerd moet worden vanuit het anders niet kunnen behalen van bepaalde publieke doelen. Daarnaast is er een juridisch kader (Wet Markt Overheid opgenomen in Mededingingswet), waar regels zijn opgenomen voor overheden die marktactiviteiten gaan verrichten. Effectieve verwervingsstrategie die tijdig leidt tot eigendom 2) De verwervingsstrategie leidt tot het tijdig verkrijgen van de beschikkingsmacht bij de provinciale overheid zodat de doelen bereikt kunnen worden. Een verwervingsstrategie bestaat uit de manier van inzet van de beleidsinstrumenten voor verwerving (inclusief het inschakelen van derden) en de keuze welke instrumenten bij deze strategie worden ingezet. De effectiviteit van de verwervingsstrategie wordt uiteindelijk bepaald door de vraag of het lukt de beoogde beleidsdoelstellingen te bereiken. Grondverwerving is vanuit het beleid geredeneerd immers geen doel op zich zelf, maar een middel dat de provinciale overheid gebruikt om bepaalde beleidsdoelstellingen te realiseren. Meer in enge zin wordt de effectiviteit van de verwervingsstrategie bepaald door het feit dat de verwerving van de voor het project benodigde percelen gelukt is of gerede kans heeft te lukken. Daarbij is ook van belang dat de percelen tijdig verworven zijn. Voor wat betreft de effectiviteit van de grondverwerving heeft het onderzoek zich 170

171 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... beperkt tot de effectiviteit van de verwervingsaanpak zelf (is het gelukt de grond (tijdig) te verwerven). Een aandachtspunt hierbij is ruilgrond: grond die wordt gekocht omdat deze kan worden gebruikt om een verwerving elders eenvoudiger te maken. Voor wat betreft de publiekrechtelijke instrumenten is er een juridisch kader dat randvoorwaarden stelt aan de inzetbaarheid van de instrumenten (voorkeursrecht en onteigening). Verder geldt het beleidsmatige kader (Nota Grondbeleid van de Rijksoverheid uit 2001) en later de prestatieovereenkomst ILG waarin afgesproken wordt het gebruik van onteigening te beperken tot maximaal 10% van de verwervingsopgave van de groene opgave. Efficiënte verwervingsstrategie waarbij kostenbewust wordt gewerkt 3) Bij de verwervingsstrategie wordt kostenbewust gewerkt, zowel voor wat betreft de directe kosten als de indirecte transactiekosten. 36 De verwerving gebeurt efficiënt. Dat betekent dat binnen de grondverwervingstrategie kostenbewust wordt gewerkt. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de kosten die voor de verwerving betaald worden aan de (oude) eigenaar. Maar hiernaast gaat het om de transactiekosten van de verwerving: de kosten die de organisatie van de verwerving met zich meeneemt (ambtelijke capaciteit, deskundigen, afhandeling). En het gaat om gericht kopen, waarbij zo min mogelijk restgronden worden gekocht. En als ruilgronden worden gekocht, moet dit efficiënt gebeuren. Van belang is hierbij ook de afstemming met andere provinciale grondverwervingsactiviteiten en het gebruik maken van elkaars expertise. Voor wat betreft de publiekrechtelijke instrumenten is er een juridisch kader dat randvoorwaarden stelt aan de aankoopprijs en eventuele aanvullende vergoedingen. Bij minnelijke verwerving zal rekening moeten worden gehouden met de regels voor voorkomen van staatssteun. Naast de directe vergoeding, is het bij situaties van dreigende gedwongen aankoop ook gebruikelijk een vergoeding te betalen voor de advisering van de eigenaar, de zogenaamde deskundigenkosten. Vaak worden de normen van Rijkswaterstaat hiervoor gebruikt. Efficiënte verwervingsstrategie waarbij risico s van grondbezit worden beperkt 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. Grondverwerving loopt vooruit op de realisatie van de beoogde doelen. In de provinciale praktijk zijn er twee soorten grondverwerving: grondverwerving op de plek waar het doel gerealiseerd gaat worden en grondverwerving van ruilgronden, waarna via grondruil met de eigenaar van grond op de plek waar het beoogde doel gerealiseerd moet worden, de grond op die plek in handen komt van de provincie. Grond die in handen is voordat de doelen gerealiseerd worden, brengt een economisch 171

172 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... risico met zich mee. Van belang is dat de overheid zich bewust is van deze risico s, en deze risico s beperkt. Heldere kaders voor de verwervingsaanpak 5) Er is duidelijk verwervingsbeleid vastgesteld, voor de aanpak van verwerving zijn er adequate en actuele verwervingsprotocollen en op projectniveau worden voor verwerving plannen en budgetten vastgesteld. Als besloten is actief grondbeleid te gaan gebruiken, moet het kader duidelijk zijn. Het gaat dan om door PS vastgestelde beleid zelf dat aandacht moet besteden aan wanneer welke instrumenten kunnen worden ingezet en onder welke condities, maar ook verwervingsplannen per project die door GS zijn vastgesteld, budgetten die door PS ter beschikking worden gesteld en protocollen die door GS zijn vastgesteld, met als aandachtspunten de interne checks and balances rond het onderhandelen en het ter beschikking stellen van budgetten en de budgetbewaking. Dit soort kaders is ook van belang als niet door de provincie zelf, maar in opdracht van de provincie door een derde wordt verworven. Het gebruik van de instrumenten vindt plaats op basis van de gestelde regels 37 6) De regels rond verwerving zoals vastgelegd in het beleid, de verwervingsprotocollen en de plannen op projectniveau worden nageleefd. Het actieve grondbeleid moet plaatsvinden volgens de hiervoor bedoelde regels. Daarnaast gelden ook regels van het Rijk, waarmee bij grondverwerving rekening moet worden gehouden. Het gaat dan met name om regels voor het gebruik van publiekrechtelijke instrumenten, aangevuld met algemene normen van behoorlijk bestuur (Algemene wet bestuursrecht). De werkwijze wordt goed gedocumenteerd 7) Op basis van dossiers kan transparant worden vastgesteld wat de voortgang is van de verwerving, en hoe de gestelde regels worden nageleefd. De werkwijze die gevolgd wordt bij grondverwerving wordt goed gedocumenteerd. Dit is van belang omdat onderhandelingen vaak een lange looptijd kennen, en meerdere mensen in de organisatie hier aan kunnen werken. Het is ook van belang om zorgvuldig te werken naar de eigenaar toe. Verder is het voor de checks and balances relevant dat transparant en controleerbaar wordt gewerkt. 172

173 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... De aanpak en de voortgang van de grondverwerving is transparant 8) Naar PS wordt op gezette tijden helder inzicht gegeven in de stand van zaken en voortgang van de grondverwerving binnen de projecten. PS worden op gezette tijden op de hoogte van de voortgang van de projecten, inclusief de financiële stand van zaken en de risico s. Als wordt afgeweken van gestelde regels, bijvoorbeeld bij tegenvallende resultaten van de minnelijke onderhandelingen, is het relevant dat dit inzichtelijk is, en ook - indien nodig binnen de afspraken - wordt teruggekoppeld naar PS. Naast rapportage op projectniveau, wordt ook op portefeuilleniveau inzicht gegeven in de verwerving en grondbezit. In onderstaand schema is weergegeven hoe bovenstaande normen gebruikt zijn bij de verschillende onderdelen van het onderzoek, en waar er over wordt gerapporteerd. Tabel 3 Normen per onderdeel van het onderzoek 38 Norm Onderzoeksmethode Rapportage Analyse beleid x x x x x Hoofdstuk 2 Analyse grondbezit en x Hoofdstuk 3 grondaankopen Casestudies x x x x x x x x Hoofdstuk Opbouw rapport Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 gaan we in op het provinciale beleid ten aanzien van verwerving. Hoofdstuk 3 behandelt de omvang van het bezit en grondverwerving in de afgelopen 5 jaar in de provincie. In hoofdstuk 4 presenteren we de resultaten van het casestudieonderzoek; de praktijk van het actieve grondbeleid in Gelderland in drie cases wordt besproken: N322 - tracé Druten Beneden Leeuwen, Renkums Beekdal en IJsselsprong. Elk hoofdstuk eindigt met de bevindingen in het licht van het normenkader. 173

174 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 2 Provinciaal beleid rond grondverwerving In de provincie Gelderland wordt voor verschillende beleidsopgaven gebruik gemaakt van actief grondbeleid. In dit hoofdstuk gaan we in op het provinciale beleid, en gaan na welke rol actief grondbeleid speelt in het provinciaal beleid en voor welke beleidsopgaven actief grondbeleid in beeld komt. Verder gaan we na welke regels er gelden voor het gebruik van grondverwerving binnen de provincie Grondverwerving in opdracht van de provincie Gelderland De provincie Gelderland verwerft voor diverse doelen grond. Enerzijds is er het al langer bestaande grondbeleid van de provincie, waar de provincie grond koopt voor met name de realisatie van infrastructuurprojecten. Anderzijds is de provincie sinds 2007 verantwoordelijk voor de realisatie van groene doelen op basis van de afspraken die gemaakt zijn met de Rijksoverheid in het kader van het Investeringsbudget landelijk gebied (ILG); hiervoor is de Dienst Landelijk Gebied 1 (DLG) de partij die in opdracht van de provincie koopt. Ook voor groene doelen die buiten de ILG afspraken vallen wordt DLG als verwerver ingeschakeld. Hier worden dan aparte afspraken over gemaakt. Er is in Gelderland slechts beperkt algemeen grondverwervingsbeleid. In 2008/2009 is dit met PS besproken als onderdeel van een nota over het grondbeleid. Momenteel bestaan er plannen tot herziening van het grondbeleid; hierover is recent een brief aan PS gezonden (PS ). 1 De Dienst Landelijk Gebied (DLG) is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. DLG werkt aan de uitvoering van projecten in het landelijk gebied, voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden: provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten. Als DLG voor een provincie of andere opdrachtgever grond verwerft, wordt die grond op naam gesteld van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). DLG is dus de uitvoeringsorganisatie en BBL de rechtspersoon op wiens naam de grond komt te staan. In dit rapport zeggen we dat DLG grond heeft gekocht of verkocht. Formeel wordt de grond echter niet gekocht of verkocht door DLG, maar door BBL. 174

175 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Achtereenvolgens wordt op het algemene provinciaal grondbeleid, grondverwerving voor infrastructuur, grondverwerving voor groen ingegaan. Kort wordt aandacht besteed aan de organisatie van grondverwerving en grondverwerving via een gemeenschappelijke regeling Provinciaal grondbeleid en verwervingsinstrumenten In 2008 is ter kennisname de nota Uitvoerende overheid: een actiever en versterkt grondbeleid aan PS gezonden (PS ). De nota is aangepast, naar aanleiding van gebrek aan draagvlak bij PS voor het voorstel om voor de realisatie van de EHS onteigening mogelijk te maken. Op 18 maart 2009 is de gewijzigde nota door PS vastgesteld (PS ), onder de gewijzigde naam Uitvoerende overheid: een actiever versterkt grondbeleid. 40 De nota kondigt aan dat de provincie zich actiever en uitvoeringsgerichter wil gaan opstellen op de grondmarkt. De nota spreekt over drie aanleidingen De kern van de nota is ruimtelijke doelen beter, sneller en/of goedkoper realiseren. Daar is grond voor nodig. Ook wordt het belangrijk gevonden om grond te bezitten als moet worden samengewerkt met gemeenten en of marktpartijen voor de positiebepaling van de provincie. In de derde plaats komen er nieuwe instrumenten voor de provincie beschikbaar in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), en zullen de verwachtingen uit de omgeving die aan de provincie worden gesteld toenemen. In de nota wordt geconstateerd dat dit wel betekent dat er een bereidheid moet zijn om meer risico s te lopen. De nota behandelt de mogelijkheden van nieuwe instrumenten, maar constateert dat de betekenis hiervan beperkt is. In de nota wordt geconstateerd dat het grondbeleid voor wat betreft de verwerving van gronden voor infrastructuur en nieuwe natuur goed werkt en de nota niet als doel heeft dit te wijzigen. Er zal dan ook op veel fronten sprake zijn van voortzetting van bestaand beleid. De nota stelt dat welk instrument wanneer wordt ingezet per project wordt bepaald en voor besluitvorming wordt voorgelegd. De nota geeft niet aan wie dit besluit neemt. De nota geeft aan dat hiervoor een grondstrategieplan (GSP), waarin financiële, juridische en risico-aspecten zichtbaar worden gemaakt, wordt vastgesteld. De financiën voor de grondaankopen komen uit de budgetten die voor een project ter beschikking worden gesteld. In de nota wordt uitgesproken zo nodig gebruik te gaan maken van voorkeursrecht, onteigening (en kostenverhaal) gekoppeld aan een te maken inpassingsplan. Aangekondigd wordt dat onteigening, naast onteigening voor infrastructuur, vaker zal 175

176 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... worden ingezet. Maar dan alleen in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied 2 (Wilg); niet op basis van een inpassingsplan voor de realisatie van de EHS (een wijziging door behandeling in PS). Naast actief grondbeleid om doelen te realiseren, doet de provincie dit ook via risicobewuste participatie in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, waarbij ook risicodragend wordt meegedaan in grondverwerving. Een kaderstellende notitie voor risicobewuste participatie wordt in de nota aangekondigd. Deze is nu (2013) nog niet verschenen. In 2013 wordt nieuw grondbeleid aangekondigd (Statenbrief Herziening Grondbeleid Gelderland, PS ). Als aanleidingen worden genoemd de decentralisatie van Rijkstaken, nieuwe maatschappelijke opgaven, wijzigingen in wet- en regelgeving, de veranderende rol van overheden in de uitvoering en de toegenomen aandacht voor staatssteun. De brief karakteriseert het huidige grondbeleid van de provincie als facilterend, met uitzondering van het grondbeleid voor infrastructuur. Dit eerste is opvallend, want de nota uit 2009 heeft als ondertitel een actiever versterkt grondbeleid. De brief spreekt verder over aanpassen qua slagvaardigheid en operationaliteit, maar geeft verder nog geen richting aan omdat dit eerst met PS besproken gaat worden. 41 Gelderland kent geen eigen anticiperend aankoop beleid waarbij vooruitlopend op de besluitvorming gronden gekocht worden, los van de mogelijkheden die DLG in het kader van het PMJP heeft (aankoop van ruilgronden). Er wordt pas aangekocht als er middelen ter beschikking zijn gesteld voor de realisatie van een project door PS. De besluitvorming om te gaan aankopen, wordt dan ook per project genomen Grondverwervingsbeleid voor infrastructuur Het algemene grondbeleid, zoals opgenomen in de hiervoor behandelde nota uit 2009, geldt ook voor de verwerving van infrastructuur. De provincie zet in op minnelijke verwerving; uit de hiervoor aangehaalde nota Uitvoerende overheid: een actiever versterkt grondbeleid uit 2009, blijkt dat de provincie bij de verwerving van infrastructuur van het begin af ervan uitgaat dat mogelijk tot onteigening wordt overgegaan. In de onderzoeksperiode is geen nieuw specifiek beleid vastgesteld voor verwerving voor infrastructuur. Van 13 juni 2005 dateert het protocol infrastructuur (verwerving onroerende zaken - wegenbouw). Op dit protocol staat concept, er wordt gewerkt aan een nieuwe versie, maar die is er nog niet. 2 De Wilg (Wet inrichting landelijk gebied) is het kader waarbinnen o.a. landinrichtingsplannen gemaakt kunnen worden. Een landinrichtingsplan kan onder meer gebieden aanwijzen waar onteigend kan worden. 176

177 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... In de nota Uitvoerende overheid: een actiever versterkt grondbeleid uit 2009 wordt aangekondigd dat een handelingskader infrastructuur zal worden opgesteld. Ook onder deze naam is geen document gemaakt. In het protocol wordt o.a. ingegaan op vragen als wanneer er gestart mag worden met aankopen en onder welke condities hier van afgeweken kan worden. Ook komen de stappen aan bod die een aankoper moet zetten en geeft het protocol aan wanneer er teruggekoppeld moet worden en wat en hoe er gearchiveerd moet worden. GS hebben aan de algemeen directeur de bevoegdheid om onroerende zaken aan te kopen gemandateerd. De algemeen directeur heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan de afdelingsmanager (nu Uitvoering Werken, destijds Wegenbouw). De afdelingsmanager heeft middels een tweede ondermandaat toestemming verleend aan de grondaankoper om onroerende zaken te verwerven. Het door de afdeling Wegenbouw opgestelde verwervingsprotocol Onroerende zaken is van toepassing op het proces Verwerving onroerende zaken. Dit betekent dat de aankoper bevoegd is tot aankopen tenzij er meer dan 10% wordt afgeweken van het taxatierapport. Afwijking is dan toegestaan mits het hoofd BBG daar toestemming voor heeft verleend. Die bewaakt dan ook of de aankopen nog binnen het ter beschikking gestelde budget passen. Bij aankoop van grond voor infrastructuur is het uitgangspunt dat wordt aangekocht volgens de regels voor schadeloosstelling uit de onteigeningswet Grondverwervingsbeleid voor groen Voor groene projecten maakt de provincie gebruik van de diensten van DLG. In de eerder aangehaalde nota Uitvoerende overheid: een actiever versterkt grondbeleid uit 2009 wordt duidelijk dat het voor wat betreft het verwervingsinstrumentarium gaat om minnelijke aankoop; er zal geen gebruik worden gemaakt van onteigening tenzij dit in het kader van de Wilg zou plaatsvinden (landinrichtingsonteigening). Prestatieafspraken Tot 2007 was de realisatie van de groene opgave voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid. Met de komst van het Investeringsbudget landelijk gebied (ILG) is dit ingrijpend veranderd. De provincies kregen vanaf dat moment een integraal budget voor de realisatie van Rijksdoelen met betrekking tot de groene opgave. Hierbij werden prestatieafspraken gemaakt tussen Rijk en provincie. De provincies zijn zelf verantwoordelijk voor het halen van de doelen. Deze prestatieafspraken zijn vastgelegd in de bestuursovereenkomst ILG, van 18 december Sommige prestatieafspraken hebben rechtstreeks betrekking op grondverwerving, bijvoorbeeld het verwerven van ruim 1000 ha voor nieuwe EHS. Voor andere te behalen prestaties kan dit indirect gelden, bijvoorbeeld 12 opgeloste knelpunten in fietsroutenetwerken. In het kader van de overeenkomst wordt door het Rijk capaciteit bij DLG ter beschikking gesteld ten behoeve van de uitvoering van de overeenkomst. Concreet betekent dat o.a. dat de grondverwerving plaats zal vinden door DLG. De overeenkomst heeft als doel de realisatie van het PMJP; het provinciaal 177

178 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... meerjarenprogramma. Dit PMJP kent zowel doelen die Rijksbeleid zijn als doelen uit het provinciale beleid. Aansturing DLG DLG wordt door de provincie aangestuurd via het Aansturingsprotocol van de Provincies voor de Dienst Landelijk Gebied en het Bureau Beheer Landbouwgronden, dat op 18 december 2006 is ondertekend door de minister van LNV, de Gedeputeerde Staten van alle provincies, de vereniging Interprovinciaal Overleg en de directeur van de Dienst Landelijk Gebied, tevens directeur van het Bureau Beheer Landbouwgronden. De algemene afspraken in dit protocol, worden per provincie nader ingevuld. Dit gebeurt i het Handelingskader grond (het gaat dan o.a. over de vraag bij welke prijzen er zonder goedkeuring verworven kan worden en vanaf welke prijzen deze goedkeuring vooraf wel nodig is). Het eerste handelingskader dat dateert van de start van de ILG-periode (PS ). Het is in de loop van 2007 aangescherpt (PS ). Wat DLG in een jaar concreet doet, wordt afgesproken in een jaarlijkse prestatieovereenkomst tussen DLG en de provincie. Het Handelingskader grond is daar in de bijlage opgenomen. Als het niet lukt om grond in een keer op de goede plek te kopen en er wel middelen beschikbaar zijn, bestond de mogelijkheid elders grond te kopen die later als ruilgrond wordt ingezet. Binnen het PMJP-kader werden door DLG vaak gronden verworven die later geruild zouden kunnen worden met grond op de gewenste plek. 43 Verwervingsplan Het handelingskader geeft aan dat bij verwerving door groene projecten gebruik gemaakt wordt van het zogenaamde aankoopstrategieplan (ASP). Dit is het document op basis waarvan de instrumentatie van de grondverwerving voor een project wordt bepaald en daarmee ook de directe en bijkomende kosten van grondverwerving. In het ASP wordt, aan de hand van een analyse van de regionale grondmarkt en de mobiliteit in het aankoopgebied, aangegeven op welke wijze de grondverwervingstaakstelling van het project gerealiseerd kan worden. Er wordt een afweging gemaakt bij de inzet van de instrumenten die de grondverwerving kunnen bespoedigen, gaande van vrijwillige aankoop, extra toelagen tot en met formele onteigening. Indien nodig kan eerst een verwervingsplan op hoofdlijnen worden gemaakt, wat dan later meer gedetailleerd wordt in de vorm van een ASP. Gedeputeerde Staten bepalen waar ze een verwervingsstrategieplan (op hoofdlijnen) of een ASP willen opstellen en stelt deze uiteindelijk vast; het in het handelingskader opgenomen beleid is dat er voor alle gebieden in elk geval een verwervingsstrategieplan wordt gemaakt. Grondprijzen De provincie Gelderland wil marktverstoring voorkomen en kiest bij de verwerving voor ILG-doelen daarom ook zoveel mogelijk voor verwerving op vrijwillige basis op basis van marktconforme prijzen. Hierbij is regel dat aankopen standaard zijn toegestaan onder de op dat moment geldende 25% duurste grondprijzen binnen het totaal agrarische verkoopvolume in een regio. 178

179 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Mandatering Voor groen gelden verder de mandateringsregels die met DLG zijn afgesproken in het Handelingskader grond. Dat betekent dat aankopen van meer dan 1 miljoen altijd goedkeuring van GS behoeven. Maar ook in andere gevallen kan toestemming noodzakelijk zijn. Het gaat dan o.a. om transacties buiten de 38 prioritaire gebieden en politiek gevoelige grondtransacties. Verder kan het gaan om transacties waar meer wordt betaald dan het hierboven vermelde grondprijsbeleid (dus als de prijs hoger zou uitvallen dan de grens van de 25% duurste aankopen in het gebied). Actieplan grond Het Actieplan Grond dat in 2010 door PS van de provincie Gelderland is vastgesteld, vindt zijn aanleiding in de zogenaamde aankoopstop. Deze aankoopstop was ingesteld omdat het Rijk een herbezinning op de EHS aankondigde. Het actieplan grond heeft als doel de gevolgen van de aankoopstop te beperken, door voor een (beperkt) aantal PMJP-gebieden weer verwerving mogelijk te maken. 44 Bestuursakkoord natuur In 2012 is, mede ingegeven door bezuinigingen van het Rijk, dit systeem gewijzigd met het Bestuursakkoord Natuur (PS ). De provincie wordt nu volledig verantwoordelijk voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur; dat wordt nu het Gelders Natuurnetwerk, met daarin opgenomen de realisering van internationale doelen (Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water). Het Rijk stelt middelen voor de ontwikkelopgave beschikbaar via het grond-voorgrondprincipe. Het gaat hierbij om bijna ha grond van Bureau Beheer Landbouwgronden gelegen in Gelderland. Over de precieze invulling wordt momenteel nog onderhandeld. Particulier natuurbeheer Met de afname aan middelen, neemt de aandacht voor particulier natuurbeheer toe en is er meer aandacht voor de mogelijkheid dat dat derden tot realisatie van de maatschappelijke doelen overgaan. In de Gelderse grondbeleidsnota s is nu geen beleid opgenomen over wanneer via grondverwerving, en wanneer via particuliere realisatie natuurdoelen worden gerealiseerd. Groene projecten buiten ILG Voor groene projecten die niet direct voortvloeien uit het ILG, wordt als regel ook DLG door de provincie ingeschakeld. Hier wordt DLG dan apart voor ingehuurd. In de provincie Gelderland is dat bijvoorbeeld voor de grondverwerving binnen het Renkums Beekdal (zie paragraaf 4.2) Rol PS bij grondverwerving en informatievoorziening Beleidskaders Provinciale Staten zijn betrokken bij de totstandkoming van het grondbeleid, en hebben de kaders gesteld waarbinnen verwerving voor groen en verwerving voor infrastructuur plaatsvindt. 179

180 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Volgens de regeling Betrokkenheid van Provinciale Staten bij privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen en civiele verdediging is PS alleen in beeld indien de overeenkomst betrekking heeft op een bedrag van 1 miljoen euro of meer; tenzij de uitgave strekt ter uitvoering van een eerdere PS beslissing. Dat is bij grondverwerving in Gelderland het geval, omdat alleen verworven wordt nadat een besluit is genomen tot realisatie van het project. Dat betekent dus dat GS bevoegd zijn. Beleidsinstrumenten Indien voorkeursrecht of onteigening in beeld zou komen, dan hebben PS een (wettelijke) rol bij de vestiging van een voorkeursrecht, of het besluiten tot de start van de onteigeningsprocedure. 45 Budgetverlening en financiële informatie Op projectniveau zijn PS in de eerste plaats betrokken bij de beschikbaarstelling van het budget voor het project waar de grondverwerving onderdeel van uit maakt. PS worden op de hoogte gehouden via de periodieke voortgangsrapportages over de projecten en programma s. Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat apart over grondbeleid wordt gerapporteerd in de jaarrekening en de begroting (art. 16). De betreffende paragraaf bevat ten minste: a. een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting; b. een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert; c. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie; d. een onderbouwing van de geraamde winstneming; e. de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken. In de beleidsrekening van 2007 en 2008 ontbreekt deze paragraaf over grondbeleid; in de beleidsrekening over 2009 is deze paragraaf voor het eerst te vinden. In de paragraaf wordt heel globaal weergegeven wat het beleid is en kwalitatief aangegeven waar grondverwerving heeft plaatsgevonden. Er wordt aangegeven dat de kosten van gronden onder infrastructurele projecten gezien worden als integraal onderdeel van de kosten van het project en daarom geactiveerd en afgeschreven worden. Over hoe de grondverwerving voor groen is terug te vinden, wordt in de paragraaf niets vermeld. De stelling is dat er bij de provincie Gelderland geen sprake van grondexploitatie zoals dat bij gemeenten gebruikelijk is. Impliciet wordt daarmee wellicht aangegeven dat ook de verantwoording anders kan zijn dan bij gemeenten. In de beleidsrekening over 2010 wordt in de paragraaf grondbeleid voor het eerst kwantitatieve informatie gegeven. Dit betreft de aankopen voor groen, sinds het opheffen van de aankoopstop en gaat over gedane uitgeven en de budgetten die nog resteren. In de beleidsrekening over 2011 wordt gesteld dat het grondbeleid van de provincie een functioneel karakter heeft, en daarmee wezenlijk anders is dan het grondbeleid van de 180

181 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... gemeenten. Omdat de provincie geen grondexploitaties heeft zoals gemeenten die kennen hebben wij derhalve ook geen reserve voor grondexploitaties. In de beleidsrekening over 2012 wordt is voor het eerst een kwantificering opgenomen van de groene grondposities, en is voor het eerst ook een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen voor deze grondposities. 2.2 Organisatie Grondverwerving is binnen Gelderland geen activiteit die door een centrale organisatie wordt uitgevoerd, maar is onderdeel van de realisatie van bepaalde projecten. De organisatie van grondverwerving is gedecentraliseerd. Zo is bijvoorbeeld Uitvoering Werken verantwoordelijk voor de grondverwerving ten behoeve van infrastructuurprojecten en het programma Buitengewoon Groen voor de realisatie van de EHS, het programma Land- en Tuinbouw voor de landbouwstructuurverbetering en tenslotte het prioritair programma Gebiedsontwikkeling voor de gelijknamige projecten. 46 De nota Uitvoerende overheid: een actiever versterkt grondbeleid uit 2009 geeft aan dat er op korte termijn geen grondbedrijf komt; dit wordt niet nodig geacht omdat een grondbedrijf vooral wordt gezien als een constructie om tussen projecten te kunnen verevenen. Deze mogelijkheid wordt niet nodig gevonden binnen het provinciale grondbeleid. Verder wordt aangegeven dat voor grondverwerving gebruik kan worden gemaakt van derden (BBL, gemeenten), en dat het daarom ook niet nodig is een grondbedrijf op te richten. Wel wordt het belangrijk gevonden kennis rond grondaankopen te bundelen. Deze kennis zal worden ondergebracht in een expertisecentrum gebiedsontwikkeling, en ten dienste worden gesteld aan de hele organisatie. Dit expertisecentrum bestaat niet meer. Het is na reorganisatie opgegaan in de afdeling Programmabureau. Ook is er nu een netwerk waar kennis tussen organisatieonderdelen op het terrein voor grond wordt gedeeld, in de vorm van een grondteam. Of de voorgenomen herziening van het grondbeleid, die in 2013 is aangekondigd, ook organisatorische wijzigingen met zich mee zal brengen, is nog niet bekend. 2.3 Gemeenschappelijke regelingen De provincie Gelderland is partij in twee gemeenschappelijke regelingen die ook grondverwerving tot het takenpakket hebben. Het betreft de gemeenschappelijke regelingen Park Lingezegen en het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard. In de gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard werkt de provincie samen met twee gemeenten en een waterschap. De samenwerking dateert van Het gaat zowel om een agrarisch belang (toekomstperspectief voor de glastuinbouw en paddenstoelenteelt) als om de 181

182 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... leefbaarheid en de versterking van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten. Hiertoe kan het openbaar lichaam gebruik maken van o.a. grondverwerving; er moeten daartoe voor de deelgebieden grondstrategieplannen gemaakt worden. De provincie is vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling, en stelt onder meer jaarlijks de grondexploitatie vast. Het project heeft een begrote onrendabele top. Deze wordt aangevuld door de partijen. Zo geeft de provincie een subsidie op basis van het geprognotiseerde tekort. Mocht het tekort hoger uitvallen, dan delen de partijen de risico's. In de gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen werken drie gemeenten, een waterschap en de provincie samen. Het gaat om het realiseren van een recreatiegebied. Aanvankelijk was de provincie de trekker, maar sinds 2010 is dit de gemeenschappelijke regeling. De grondverwerving in het gebied vindt plaats door DLG in opdracht van de provincie. Ook bij deze regeling is de provincie vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Het Algemeen Bestuur stelt onder andere jaarlijks de grondexploitatie vast. Het project heeft een begrote onrendabele top. Over de dekking zijn afspraken gemaakt, waarbij uit de (ILG) middelen van het Rijk aanvankelijk de helft werd betaald, en de rest over de andere partijen verdeeld werd. Afspraak in de bestuursovereenkomst is dat tegenvallers binnen het plan worden opgevangen, bijvoorbeeld door het inrichtingsniveau aan te passen. Het natuurakkoord in 2012 heeft als gevolg dat er geen Rijksgeld meer beschikbaar is voor het project. GS melden PS september 2011 (PS ) dat ze besloten hebben de nu nog benodigde 10,5 miljoen te reserveren binnen het provinciale budget gebiedsontwikkeling Bevindingen Hoe verhoudt het beleid in de provincie Gelderland zich tot het normenkader, zoals in hoofdstuk 1 is gepresenteerd? In onderstaande tabel zijn voor de relevante normen de belangrijkste bevindingen weergegeven. Normen 1) De keuze om grondverwerving te gebruiken voor de realisatie van de verschillende beleidsdoelen is door een gemotiveerd besluit van PS ondersteund. Beleid De provincie Gelderland verwerft grond voor maatschappelijke doelen. Daarmee is de besluitvorming over de doelen vaak ook impliciet een keuze om tot grondverwerving over te gaan. Omdat provinciale infrastructuur uiteindelijk in handen komt van de provincie - de provincie wordt eigenaar van de weg - is grondverwerving een gevolg van het besluit een weg aan te leggen. Bij groene doeleinden waarbij grondaankoop een verwachte prestatie was waar het Rijk op wilde gaan afrekenen in het kader van het ILG (bijvoorbeeld de aankoop van gronden voor de EHS), was grondverwerving ook een logisch gevolg van de prestatieafspraak met het Rijk. Dat laatste is nu wel aan het verschuiven. Met de opkomst van particulier natuurbeheer, zijn er meer mogelijkheden dat derden tot realisatie van de maatschappelijke doelen overgaan. In de Gelderse 182

183 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar ) Bij de verwervingsstrategie wordt kostenbewust gewerkt, zowel voor wat betreft de directe kosten als de indirecte transactiekosten. 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. 5) Er is duidelijk verwervingsbeleid vastgesteld, voor de aanpak van verwerving zijn er adequate en actuele verwervingsprotocollen en grondbeleidsnota s is nu geen beleid opgenomen over wanneer via grondverwerving, en wanneer via particuliere realisatie natuurdoelen worden gerealiseerd. De nota grondbeleid uit 2009 noemt ook de mogelijkheid om via risicodragende participatie in projecten mee te doen in de grondverwerving, maar geeft niet aan wanneer dat aan de orde is. Sindsdien wordt aan twee gemeenschappelijke regelingen deelgenomen, waardoor grond verworven is.. De nota grondbeleid uit 2009 stelt verder dat grondverwerving belangrijk kan zijn als de provincie wil samenwerken met gemeenten of marktpartijen om een project te realiseren. Als de provincie grond in eigendom heeft, kan ze haar positie in het samenwerkingsverband versterken, en hiervoor moet dan grond worden aangekocht. Een afwegingskader wanneer dit aan de orde is geeft de nota niet. In de verwervingsprotocollen (voor DLG en infrastructuur) is uitgangspunt dat de marktwaarde wordt betaald. In beide protocollen wordt een onafhankelijke taxatie gevraagd, waarin deze marktwaarde wordt vastgesteld. Afwijken van deze waarde kan slechts binnen bepaalde marges. De normen schrijven voor dat bij grote afwijkingen het besluit tot aankoop niet meer binnen het aan de aankoper gegeven mandaat genomen kan worden. Bij infrastructuur gaat het om afwijkingen van meer dan 10% van het taxatierapport. Bij aankopen voor groen zijn aankopen die qua prijs vallen binnen de 25% duurste aankopen in het gebied bespreekgevallen. Voor aankopen voor groen die 1 miljoen euro te boven gaan is altijd toestemming van GS nodig. Gelderland kent geen anticiperend aankoopbeleid, waarbij vooruitlopend op de besluitvorming grond wordt gekocht. Daarmee worden veel risico s beperkt. Grond wordt immers pas gekocht als zeker is dat het project doorgaat. Binnen het PMJP kader werden door BBL vaak gronden verworven die later geruild zouden kunnen worden met grond op de gewenste plek. Aanleiding was dat het in het betreffende jaar niet lukte om ineens op de goede plek grond te kopen. Daarmee zijn wel de middelen veiliggesteld, maar is het risico ontstaan dat de ruiling moet slagen om de doelen te bereiken. Nu het nieuwe natuurbeleid ervan uitgaat dat de provincie grond die door DLG gekocht is op een plek die niet (meer) nodig is voor de Natura2000 doelstellingen moet inzetten (verkopen, ruilen) om zo middelen vrij te maken om grond die nog wel nodig is voor het halen van deze doelstellingen aan te kopen (het zogenaamde grond-voor-grond -principe) wordt de noodzaak van succesvol ruilen nog eens versterkt. Een kaderstellende overzichtsnota met betrekking tot het Gelderse grondverwervingsbeleid ontbreekt momenteel (onlangs is aangekondigd dat er een nieuwe nota gaat komen die mogelijk wel dit karakter zal hebben (PS )). 183

184 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar op projectniveau worden voor verwerving plannen en budgetten vastgesteld. 8) Naar PS wordt op gezette tijden helder inzicht gegeven in de stand van zaken en voortgang van de grondverwerving binnen de projecten. Ook de ambitie van het Gelderse grondbeleid is niet scherp: het Handelingskader Grond uit 2006 (PS ) spreekt over een taakgebonden en anticiperend en zonodig strategisch grondbeleid. De statennotitie uit 2013 karakteriseert het huidige grondbeleid van Gelderland als faciliterend (met uitzondering van het grondbeleid voor infrastructuur). De kaders waaronder bepaalde instrumenten ingezet kunnen worden, zijn dan ook niet altijd duidelijk. De nota uit 2009 noemt bijvoorbeeld voorkeursrecht, maar geeft niet aan in welke soort gevallen overwogen wordt dit instrument in te zetten. Ten aanzien van de te maken grondstrategieplannen wordt niet aangegeven wie deze dan maakt, en daarmee wat de rol van PS is. Voor de grondverwervingsplannen voor groene projecten uit het Handelingskader Grond is wel duidelijk dat GS hier aan zet zijn. Het in 2009 aangekondigde handelingskader infrastructuur is nog niet opgesteld. Wel bestaat een protocol infrastructuur uit 2005, maar dat heeft de status van concept. De in 2008 aangekondigde kaderstellende notitie voor risicobewuste participatie is nog niet verschenen. Over grondverwerving wordt sinds 2010 in de beleidsrekening kwantitatief gerapporteerd binnen de paragraaf grondbeleid. Deze verantwoording betreft alleen de verwerving van groene gronden. Over grondverwerving voor infrastructuur wordt niet in de paragraaf grondbeleid (kwantitatief) gerapporteerd. In 2012 is een beperkte reservering opgenomen in verband met de grondvoorraad. 184

185 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 3 Omvang grondbezit en grondverwerving De provincie Gelderland heeft voor verschillende doelen grond verworven en eventueel verkocht (bijvoorbeeld via een terreinbeherende organisatie, of ten behoeve van kavelruil). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag waar en hoeveel aankopen gedurende de onderzoeksperiode hebben plaatsgevonden en wat de stand is van het provinciale grondbezit Kadastrale registratie als bron Om beeld te kunnen krijgen van grondaankopen en grondbezit van de provincie, is gebruik gemaakt van de kadastrale registratie. De kadastrale registratie heeft het perceel als belangrijkste ingang. Aan het perceel, dat een unieke aanduiding heeft (kadastrale gemeente, sectie en nummer), zijn gegevens gekoppeld van rechthebbende(n) en van rechten/rechtsbelemmeringen. Omdat de provincie ook via derden (BBL) of samen met andere partijen in een daarvoor apart opgerichte rechtspersoon (publiek- of privaatrechtelijk) kan verwerven of verkopen, zijn de volgende rechtspersonen bestempeld als de provincie : Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Omdat eigendom in een wat bredere betekenis (beschikkingsmacht) meer kan zijn dan wat juristen volle eigendom noemen, hebben we opstalrechten en erfpachtrechten in eerste instantie ook meegenomen onder het kopje eigendom. Eigendom, in de betekenis van beschikkingsmacht over de grond, kan echter nog meer omvatten. Het is mogelijk om zogenoemd economisch eigenaar van de grond te zijn. In dat geval staat de grond in de kadastrale registratie nog op naam van de oorspronkelijke eigenaar, maar zijn er afspraken gemaakt tussen die eigenaar en de koper waarbij de koper 185

186 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... vooruitlopend op (eventuele) juridische levering beschikking over de grond krijgt en vaak ook de economische risico s loopt. Pas in een latere fase wordt de grond dan eventueel op naam van de provincie gesteld bij het Kadaster. Eventuele economische eigendom of transacties kunnen dus niet op basis van de kadastrale gegevens in kaart gebracht worden. Omdat de provincie Gelderland in principe alleen verwerft voor concrete doelen, waarbij vaak de grond op naam blijft staan van de provincie na realisatie (bijvoorbeeld bij provinciale infrastructuur) vermoeden we dat er maar weinig grond economisch verworven is of wordt Transacties Gelderland Om de transacties in de provincie in kaart te brengen is aan het Kadaster gevraagd om de volgende gegevens over de periode aan te leveren: aankooptransacties: percelen die in juridisch eigendom zijn gekomen bij provincie aankooptransacties: opstalrechten en erfpachtrechten die op naam zijn gekomen bij de provincie verkooptransacties: percelen die verkocht zijn (juridisch geleverd) door de provincie verkooptransacties: erfpachtrechten en opstalrechten die gevestigd zijn door de provincie 51 In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van de aan- en verkopen door de provincie. Het gaat hierbij alleen om transacties waarbij juridisch eigendom is overgegaan (grond komt op naam van de provincie te staan bij Kadaster); economische eigendomsoverdracht - waarbij de provincie slechts de beschikkingsmacht over de grond krijgt, maar deze om naam blijft staan van de oorspronkelijke eigenaar - wordt niet in het Kadaster geregistreerd. Het gaat alleen om volle eigendom en niet om de overdracht van opstal- of erfpachtrechten. Om een enigszins betrouwbare oppervlakte indicatie te kunnen geven, zijn opstal en erfpacht buiten beschouwing gelaten. De in de kadastrale registratie opgenomen oppervlaktegegevens bij transacties zijn afkomstig uit de akten van levering en geven dus echt aan welk oppervlak in de transactie betrokken is. Niet alle akten geven echter duidelijk een oppervlak aan en dan is er in de kadastrale registratie een benadering, of soms zelfs geen oppervlak aangegeven. De oppervlaktegegevens in onderstaande tabellen gegeven echter wel de juiste ordegrootte. Bij de transacties van BBL moet opgemerkt worden dat BBL ook voor anderen koopt. In Gelderland gaat dat bijvoorbeeld om de projecten waar BBL in opdracht van Rijkswaterstaat grond koopt voor het project Ruimte voor de Rivier. Via de kadastrale gegevens is geen onderscheid te maken tussen de verschillende soorten BBL grond. 186

187 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Tabel 4 Aankopen in de periode (aantal transacties) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Tabel 5 Aankopen in de periode (oppervlak in ha) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Deze oppervlakte is gecorrigeerd met 1000 ha i.v.m. een vermoedelijke tikfout bij de invoer van een akte in de kadastrale registratie. 52 Tabel 6 Verkopen in de periode (aantal transacties) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Tabel 7 Verkopen in de periode (oppervlak in ha) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) Provincie Gelderland Bureau Beheer Landbouwgronden Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Op basis van de cijfers van het Kadaster kunnen geen uitspraken worden gedaan over de vraag of er veel of weinig grond in bezit is of verworven wordt in relatie tot te realiseren 187

188 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... doelen. Vooral Provincie en BBL verwerven voor diverse doelen en op basis van de kadastrale gegevens is geen onderscheid naar doelen te maken Grondeigendom Voor het in kaart brengen van de huidige eigendomssituatie is gevraagd om alle percelen in eigendom van de in genoemde rechtspersonen. Bij de eigendomssituatie moet opgemerkt worden dat dit zowel grond is die in bezit blijft van de provincie, bijvoorbeeld provinciale wegen, als grond die als onderdeel van een project verworven is en later overgedragen wordt aan derden (bijvoorbeeld terreinbeherende organisaties). Ook hier geldt weer dat niet al het BBL-grondbezit gekoppeld kan worden aan provinciale grondaankopen. Om een indicatie te geven van de omvang van het grondbezit in relatie tot het totale grondoppervlak van de provincie is in de laatste kolom een percentage opgenomen. Tabel 8 Grondeigendom per 29 januari 2013 (totaal landoppervlak provincie 4972 km2, ha) (gebaseerd op gegevens uit de AKR) 53 Naam Gerechtigde Aantal percelen Oppervlak (ha) Percentage van tot. landopp. Bureau beheer landbouwgronden ,1% Gemeenschappelijke regeling park ,003% Lingezegen Projectbureau herstructurering ,001% tuinbouw Bommelerwaard Provincie Gelderland ,75% Totaal ,8% Op basis van de gegevens van het Kadaster is geen onderscheid te maken of het doel op de grond al dan niet al is gerealiseerd: zo blijft grond die verworven wordt voor infrastructuur als de weg is aangelegd gewoon op naam van de provincie staan. Daardoor is op basis van deze gegevens geen goed overzicht te geven van het provinciale grondbezit met het oog op risico s die de provincie loopt. 3.2 Jaarrekening De provincie zelf heeft geen systematisch overzicht van de gronden die in eigendom zijn verworven. Een bron voor de provinciale grondaankopen en het provinciale grondbezit zou de jaarrekening van de provincie kunnen zijn. Deze bron van informatie blijkt echter 188

189 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... beperkt. Zoals in het vorige hoofdstuk al aangegeven, besteedt de provincie sinds 2009 apart aandacht aan grondbeleid in een aparte paragraaf in de jaarrekening. Daar wordt eerst alleen kwalitatief aangegeven waar voor verworven is (zie onderstaande kaders); sinds 2010 wordt er - maar dan alleen voor de groene opgave - ook enkele kwantitatieve informatie opgenomen over verwerving voor groen. De informatie over verwervingen voor infrastructuur is vanaf 2010 teruggebracht tot de formule: Voor de realisatie van infrastructurele projecten worden gronden verworven. De kosten van gronden maken integraal onderdeel uit van de kosten van het project. Daar waar projecten worden geactiveerd en afgeschreven worden ook de gronden onder deze projecten geactiveerd en afgeschreven. 54 Verwerving van gronden voor infrastructurele projecten In 2009 hebben voor tal van projecten grondaankopen plaatsgevonden, de omvangrijkste projecten waarvoor in 2009 gronden zijn aangekocht zijn: N 837 Arnhem - Heteren N 322 Beneden-Leeuwen - Druten N 302 Harderwijk N 348 Rondweg Eefde - Zutphen Voor de eerste drie projecten zijn de grondaankopen voltooid en de projecten komen in 2010 gereed. Alle gronden in deze projecten zijn minnelijk verworven, wat als een unicum kan worden gezien voor dergelijke omvangrijke en complexe projecten. Overigens is het onteigeningsmiddel in 2009 geen enkele keer toegepast om gronden voor een provinciaal infrastructureel project te verwerven. Omtrent infrastructurele projecten geldt dat natuurcompensatie plaatsvindt binnen het project. Voor de realisatie van de N 322 is daartoe ca 50 hectare landbouwgrond aangekocht en getransformeerd tot natuur aangezien het tracé van deze weg EHS en vogelweidegebieden kruist. Bron: Beleidsrekening 2009 Verwerving van gronden voor PMJP Voor PMJP doelen worden gronden aangekocht, zowel binnen als buiten de PMJPgebieden. De gronden binnen de EHS, die bestempeld zijn als nieuwe natuur, worden vervolgens door de provincie ingericht tot natuur en vervolgens doorgeleverd aan organisaties die de natuurgebieden beheren. Gronden buiten de als nieuwe natuur bestempelde gebieden worden aangekocht als ruilgrond. De aankopen worden door het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) in opdracht van de provincie verricht. Het ministerie van LNV, Dienst Landelijk Gebied (DLG) voert de administratie van de hectares aan- en verkochte gronden en de bijbehorende financiën in opdracht van de provincie. Bron: Beleidsrekening

190 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... In 2012 komt in de beleidsrekening ook aandacht bij voor bezit van groene gronden (zie onderstaand kader). Dat is dan ook extra actueel geworden, omdat via het grond-voorgrondprincipe gronden op een aantal plekken ingezet zullen moeten worden (via verkoop of ruiling) om de groene opgave gerealiseerd te krijgen. Grondposities ILG gronden In bijlage V bij deze Beleidsrekening (toelichting Investeringsbudget Landelijk Gebied) is de grondpositie van de ILG gronden toegelicht. De balanswaarde van de gronden die in de ILG periode zijn verworven (ILG Nieuw) bedraag per ultimo ,1 mln. Hiervan heeft 52,1 mln. betrekking op de gronden die voor zijn aangekocht en zijn gefinancierd met rijksbijdragen uit de Bestuursovereenkomst ILG. De ILG nieuw gronden, aangekocht voor , worden aangeduid als ILG Nieuw voorraad A. De balanswaarde van de gronden gekocht na 2010, aangeduid als ILG Nieuw voorraad B, bedraagt ultimo mln. Deze gronden zijn aangekocht met provinciale middelen (als onderdeel van de ontwikkelopgave EHS). Met betrekking tot de vordering, opgenomen wegens niet doorgeleverde / nog te verkopen ILG gronden DLG/BBL, is op basis van een zo goed mogelijke schatting een voorziening voor mogelijke verliezen getroffen van 2,95 miljoen. Bron: Beleidsrekening Opvallend is in dit verband ook het advies van de rekeningcommissie bij de jaarrekening 2012 van de provincie Gelderland: Het is ons gebleken dat het moeite kost de daarvoor benodigde informatie (m.n. een overzicht van wanneer en voor hoeveel aangekochte gronden) van DLG/DR te verkrijgen. Wij achten dit onacceptabel en in strijd met de verplichtingen en dringen er bij het college van Gedeputeerde Staten op aan stappen te zetten die waarborgen dat de benodigde informatie van DLG/DR volledig en tijdig beschikbaar is. We vragen het college om bij Voorjaarsnota en Begroting te informeren over het resultaat van de inspanningen. Ook vragen wij bij Voorjaarsnota terug te komen op de overgang van DR/DLG naar de provincies en de financiële gevolgen daarvan. 3.3 Bevindingen Hoe verhoudt de omvang van het grondbezit en de grondaankopen in de provincie Gelderland zich tot het normenkader, zoals in hoofdstuk 1 is gepresenteerd? In de tabel op de volgende pagina zijn voor de relevante norm de belangrijkste bevindingen weergegeven. 190

191 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Normen 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. Grondbezit en grondverwerving Op basis van de cijfers van het Kadaster kunnen geen uitspraken worden gedaan over de vraag of er veel of weinig grond in bezit is of verworven wordt in relatie tot te realiseren doelen. Vooral Provincie en BBL verwerven voor diverse doelen en op basis van de kadastrale gegevens is geen onderscheid naar doelen te maken. Ook is geen onderscheid te maken of het doel op de grond al dan niet al is gerealiseerd: zo blijft grond die verworven wordt voor infrastructuur als de weg is aangelegd gewoon op naam van de provincie staan. De provincie Gelderland zelf heeft ook geen goed overzichtsbeeld van grond die in eigendom is, dan wel grond die in een jaar verworven wordt. Voor infrastructuurprojecten wordt grond als onderdeel van de projecten gezien, en daarom wordt er niet apart over gerapporteerd. Voor groene projecten wordt sinds 2012 enig inzicht gegeven over het grondbezit

192 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 4 Praktijk in Gelderland 57 Om een beter zicht te krijgen op de praktijk van verwerving in Gelderland, zijn drie cases gekozen: de N322, Renkums Beekdal en IJsselsprong. De N322 en dan specifiek het tracé Druten Beneden Leeuwen, is een voorbeeld van een provinciaal infrastructuurproject waarvoor de werkzaamheden gestart zijn in Het project is afgerond in Renkums Beekdal is een project waarin natuur gerealiseerd wordt door een industrieterrein te vervangen door natuur. Het project is gekozen als voorbeeld van een groene case. Het project is gereedgekomen in De IJsselsprong is een gebiedsontwikkelingsproject waarin diverse functie gecombineerd worden en waarbij verschillende actoren betrokken zijn. Het project is nog volop in uitvoering. 4.1 Infrastructuur: N322 tracé Druten Beneden Leeuwen Inleiding De N322 is een provinciale weg van 60 km lang, die van west naar oost loopt van de A27 bij Nieuwendijk (Noord-Brabant) naar het knooppunt Ewijk (Gelderland). Hier sluit de weg aan op de A73. Ten zuiden van Beneden Leeuwen, vanaf de aansluiting op de N323, is recent een nieuw wegtracé geopend, inclusief een rondweg rond Beneden-Leeuwen. Er wordt ook wel gesproken over het doortrekken van de Maas- en Waalweg van Druten naar Beneden-Leeuwen. Dit tracé van de N322 is onderdeel van de case. De oorspronkelijke plannen voor het project dateren al uit In 1999 wordt besloten tot een vorm van aanpassing van de N322 op deze plek. Uiteindelijk wordt in 2006 het Tracébesluit genomen. De werkzaamheden starten in De weg is inmiddels gerealiseerd; april 2011 is de weg officieel geopend. De realisatie van infrastructuurprojecten behoort tot de traditionele taak van de provincie. De gekozen case is daar een voorbeeld van; wel is het project relatief omvangrijk. De hier gevolgde aanpak van provinciale verwerving van de grond op het 192

193 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... wegtracé is gebruikelijk; de provincie heeft hiervoor een intern protocol voor verwerving van onroerende zaken voor infrastructuurprojecten. Overigens is de N322 momenteel opnieuw onderdeel van een provinciaal werk: bij Zaltbommel wordt gewerkt aan een rondweg Procesbeschrijving Het project heeft betrekking op de aanleg van een nieuwe weg, die de bestaande weg door Beneden Leeuwen moet ontlasten. 58 Aanloopfase van het project ( ) De plannen voor dit nieuwe tracé zijn al oud. In 1995 wordt door een motie van PS besloten om de doortrekking van de N322 tussen de N323 (Prins Willem Alexanderbrug over de Waal bij Beneden-Leeuwen) en de N329 te plaatsen op de B-lijst van het meerjarenprogramma van in voorbereiding en uitvoering zijnde werken aan provinciale wegen in Gelderland. Aanleiding is dat, mede door het tolvrij worden van de Prins Willem Alexanderbrug (de brug over de Waal tussen Beneden Leeuwen en Echteld), de verkeersdruk op de Van Heemstraweg (de bestaande weg door Beneden Leeuwen) sterk is toegenomen. Uit een verkennende studie en nabespreking hiervan in de commissie Verkeer & Waterstaat van de provincie is de conclusie getrokken dat, om de toekomstige verkeersproblemen in Beneden Leeuwen op te lossen en om de bereikbaarheid van het gebied te vergroten, de aanleg van extra infrastructuur gewenst is. Naar besluit om nieuw tracé voor te bereiden ( ) Het provinciale meerjarenplan wegen uit 2000 kondigt deze aanpassing van de N322 vervolgens officieel aan. Gedacht wordt aan een nieuw tracé, ten zuiden van Beneden Leeuwen. Voor de voorbereiding wordt in het plan 2 miljoen gulden voorbereidingskrediet gereserveerd. De raming van de uitvoeringskosten ligt op 53 miljoen gulden. Voor de begeleiding van het proces wordt een projectgroep en een klankbordgroep ingesteld. De projectgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de provincie Gelderland, de gemeenten (Druten en West Maas en Waal), de Dienst Landinrichting en het Polderdistrict Groot Maas en Waal. In de klankbordgroep hebben vertegenwoordigers van diverse publieke en beleidsmatige instellingen zitting, om het draagvlak voor en de restricties van diverse oplossingsvarianten aan te kunnen helpen geven. Werken aan Tracébesluit ( ) In samenwerking met de betrokken gemeenten wordt een aanvang gemaakt met het opstellen van de startnotitie voor de milieueffectrapportage. Deze is voorjaar 2000 gereed en wordt ter kennisname aan PS gezonden. Oktober 2000 worden de concept-richtlijnen voor de milieueffectrapportage ter bespreking aan PS gestuurd. Er wordt voorgesteld vier varianten verder te onderzoeken, in twee fasen. Allereerst het verbeteren van de bestaande weg (nulplusvariant) en een lokale omlegging (omleidingsalternatief, overigens in combinatie met de nulplusvariant). Mocht vervolgens blijken dat beide alternatieven onvoldoende oplossing bieden voor de 193

194 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... (verkeers)problemen, dan is het voorstel twee nieuw aan te leggen doortrekkingen te onderzoeken, resp. het doortrekkingsalternatief ten noorden van de hoogspanningsleiding en een alternatief zuidelijk gelegen langs de geplande ecologische verbindingszone. In het meerjarenplan worden de kosten nu in euro s geraamd: 0,9 miljoen voorbereidingskrediet en 25 miljoen aanlegkosten. Vanuit het projectteam wordt vervolgens gewerkt aan de milieueffectrapportage (mer). De gewenste ligging van het tracé brengt veel discussie met zich mee. In juni 2004 besluiten GS samen met de betrokken gemeenten alleen kansrijke alternatieven in de mer-procedure verder uit te werken. Uiteindelijk wordt in 2005 het eindconcept van het Milieueffectrapport (MER) aan PS voorgelegd. GS stellen hierin het doortrekkingsalternatief voor. PS besluiten in juni 2005 conform dit voorstel. De totale kosten worden nu begroot op 29 miljoen; er wordt een krediet van 9 miljoen verleend voor: de verdere planuitwerking van het voorkeursalternatief; de grondverwerving; de reconstructie van aansluiting Horssen/Druten. 59 Besluitvorming over het Tracébesluit (2006) De ruimtelijke vertaling levert in eerste instantie problemen op: het blijkt onverwacht dat het voorgestelde tracé voor een deel in de EHS ligt; dit is ook bij de mer-procedure over het hoofd gezien. Daarom duurt het even voordat er een voorstel kan komen voor een tracébesluit. Op 25 april 2006 besluiten GS tot vaststelling van het MER en tot een voorgenomen streekplanherziening met Tracébesluit; de herziening bevat o.a. een herbegrenzing van de EHS met een nieuw weidevogelgebied als compensatie (hiervoor is aankoop van 30 ha grond nodig). Aan PS (PS ) wordt gemeld dat de extra kosten die met deze oplossing gemoeid zijn naar schatting bedragen. Een dekking is al voorzien volgens GS: de kosten komen ten laste van de reserve wegenbouwprojecten uit de ruimte die vrijkomt omdat een aantal projecten later wordt uitgevoerd dan voorzien; dit zal verwerkt worden in het Meerjarenprogramma Wegen (onderdeel van de Beleidsbegroting 2007). Op 1 november 2006 besluiten PS over het door GS voorgestelde tracé (PS ) dat n.a.v. de ingebrachte zienswijzen iets naar het zuiden is verlegd. Bij de aanbieding van het voorstel wordt door GS ingegaan op de hogere kosten. De aanvankelijk gereserveerde 26 miljoen zijn te laag. Er worden nu kosten verwacht van 31,5 mln. exclusief BTW en prijspeil Dit is inclusief de kosten voor mitigerende maatregelen (de kosten die gemaakt moeten worden voor maatregelen om de negatieve gevolgen van de aanleg van de weg op te vangen), voor het volledig maken van de aansluiting Horssen op de N322 en de kosten voor de verplichte compensatie voor het verlies aan natuurwaarden (m.n. weidevogels) als gevolg van het nieuwe tracé voor de N322. Het geld zal beschikbaar komen bij de eerdergenoemde besluitvorming in PS over de Meerjarenbegroting Reserve Wegenbouwprojecten; deze is in dezelfde vergadering 194

195 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... geagendeerd als de partiële streekplanherziening. In PS is het voorgenomen besluit vrijwel een hamerstuk. Figuur 1 Nieuwe tracé N Ruimtelijke vertaling ( ) Met de gemeenten Druten en West Maas en Waal wordt afgesproken dat de voorbereiding van het (intergemeentelijke) bestemmingsplan ten behoeve van het nieuwe tracé zal plaatsvinden in overleg met de gemeenten onder regie en coördinatie van de provincie. In april 2008 is het Tracébesluit onherroepelijk; de Raad van State heeft de ingediende beroepen tegen de streekplanherziening op 9 april 2008 ongegrond verklaard. De voorbereiding van de bestemmingsplanherziening, onder regie van de provincie, is zo ver dat vaststelling van het bestemmingsplan, voor het nieuwe tracé van de N322, door de gemeenteraden in juni 2008 kan plaatsvinden. De provincie gaat er vanuit dat als de uitvoeringswerkzaamheden in 2009 beginnen, de weg in 2010 gereed kan zijn. De aanbesteding wordt als een "Design and Construct"- contract voorbereid. Bij een geschatte bouwtijd van circa anderhalf jaar is openstelling in 2010 volgens GS realistisch. Bijstelling budget (2008) In 2008 wordt door GS aan PS gerapporteerd over de financiële stand van zaken van grote wegenprojecten (PS ), mede n.a.v. de invoering van een nieuwe ramingsystematiek. Er wordt geconstateerd dat er voor de aanleg van dit stuk N322 14,8 195

196 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... mln. euro extra nodig is. De hogere kosten worden verklaard omdat de scope van het project is aangepast, er extra gronden moeten worden aangekocht (o.a. in verband met de aanpassing van het tracé, de nodige natuurcompensatie) en door een bovengemiddelde stijging van grondprijzen in het gebied door extra vraag naar grond die o.a. komt door grondaankopen in verband met de tegelijkertijd lopende ruilverkaveling. De bijstelling van het budget volgt op de bijstelling een jaar eerder. Twee jaar achter elkaar moet daarmee een aanzienlijke bijstelling van het budget plaatsvinden. Gedeputeerde Staten stellen PS d.d. 22 april 2008 (PS ) voor om uitvoeringskrediet ter realisatie van de Rondweg Druten - Beneden-Leeuwen N322 voor de verdere planuitwerking, grondverwerving en uitvoering ter beschikking te stellen; het gaat om een bedrag van 36.3 miljoen. Er is geen discussie in PS over dit voorstel. PS gaan op 28 mei 2008 akkoord en stellen het uitvoeringskrediet ter beschikking. Aanbesteding en realisatie ( ) In 2009 wordt het project aanbesteed (op basis van Design and Construct). Juli 2009 wordt het nieuwe wegontwerp aan de pers gepresenteerd. De werkzaamheden starten september 2009 met als geplande afronding eind Uiteindelijk wordt dit April 2011 vindt de officiële opening van het nieuwe weggedeelte plaats. 61 Financiële afwikkeling ( heden) De definitieve financiële afronding van het project moet nog plaatsvinden. Dat heeft ook te maken met de samenloop met de landinrichting in het gebied, waardoor gewacht moet worden op de lijst van geldelijke regelingen. Dat is lijst die wordt gemaakt voor de financiële afrekening van een landinrichtingsproject, waarbij o.a. verrekend wordt voor over- en onderbedeling (eigenaren die meer dan wel minder krijgen toebedeeld nadat de ruilverkaveling heeft plaatsgevonden) Grondverwerving De grond in het plangebied is bij de start van het project in handen van particulieren, en moet dus verworven worden. Complicerende factoren: ruilverkaveling en wijze van aanbesteding Er zijn twee complicerende zaken bij de grondverwerving: de lopende ruilverkaveling en de beoogde aanbestedingsvorm van de weg. Tegelijkertijd met de plannen wordt gewerkt aan een ruilverkaveling (ruilverkaveling land van Maas en Waal). Het landinrichtingsplan voor deze - modulaire wettelijke - ruilverkaveling dateert uit 2000; de akte van toedeling wordt uiteindelijk begin 2013 gepasseerd. Deze landinrichting heeft zowel het verbeteren van de landbouwstructuur als het vrijmaken van grond voor natuur en voor ecologische verbindingszones tot doel. Ook ten behoeve van de ruilverkaveling wordt in het gebied grond verworven. 196

197 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Begin 2005 vindt een gesprek plaats tussen de provinciale verwerver en DLG, om te kijken in hoeverre DLG een meerwaarde zou kunnen hebben voor de aankoop van de grond voor de weg. Conclusie is dat die er niet direct is. Wel is het mogelijk dat er grond wordt gekocht in de omgeving, die dan in beginsel op het tracé zal worden toebedeeld bij het maken van het plan van toedeling. In het betreffende gesprek wordt nog aangegeven dat verwerving via onteigening ook een optie zou kunnen zijn, omdat zo de landinrichtingsprocedure overruled kan worden. De provincie heeft, in lijn met dit gesprek, bij de gehouden wenszitting voor het te maken plan van toedeling aangegeven grond die ze bezit heeft of krijgt onder het tracé toebedeeld te krijgen. De lopende ruilverkaveling werd vooral later complicerend voor de verwerving: de peildatum van het plan van toedeling voor de ruilverkaveling wordt gezet op 1 juli Hierna was het nadien lastig om te kopen, omdat onduidelijk was wie de nieuwe eigenaar was op de plek van het tracé, en als elders werd gekocht formeel geen rekening meer kon worden gehouden met de gewenste toedeling van de provincie op het tracé. Via aparte afspraken is getracht dit op te lossen, maar niet alle problemen konden daarmee voorkomen worden. Uiteindelijk heeft de provincie dan ook bezwaar moeten maken tegen het plan van toedeling. Een tweede complicerende zaak is de gekozen aanbestedingsvorm (design en construct). Hierdoor is het gedetailleerde ontwerp niet bekend bij de aanbesteding (het tracé vanzelfsprekend wel); het ontwerp bepaalt echter mede de grondbehoefte. Voor de grondverwerving kan dit betekenen dat er achteraf gezien wellicht wat teveel grond langs het tracé wordt gekocht, aldus de betrokkenen verwervers. 62 Verwervingskosten De eerste raming van de projectkosten uit 2000 die terug te vinden is, bestaat uit een totaal bedrag van 2 miljoen gulden voorbereidingskosten en 53 miljoen gulden uitvoeringskosten. De kosten voor verwerving zijn hier niet uitgesplitst. Het duurt uiteindelijk tot 2005 voor de eerste middelen voor verwerving ter beschikking komen. Door PS wordt dan een eerste krediet verleend van 9 miljoen, o.a. voor de grondverwerving ten behoeve van de aanleg van de nieuwe weg. Op dat moment zijn de geraamde totaalkosten van het project gelijk aan het bedrag dar bij de start van de planontwikkeling in het project is begroot, namelijk 26 miljoen ( 0,9 miljoen voorbereidingskrediet en 25 miljoen aanlegkosten). Voor de verwervingskosten is in 2004 een schatting gemaakt van 10 miljoen euro. Onder deze schatting ligt een memo waarin op basis van globale kengetallen voor grondprijzen gerelateerd aan de afstand tot de bebouwde kom, de aanwezigheid van gebouwen, een inschatting van de kosten voor waardevermindering door doorsnijding en planschade het bedrag op ca 10 miljoen euro is bepaald. Bij de tracékeuze eind 2005 is de kostenraming bijgesteld naar 29 miljoen. De exacte verwervingsopgave wordt duidelijk als eind 2006 het definitieve tracé is vastgesteld. Dan blijkt dat er niet alleen grond voor het wegtracé, maar ook compensatiegrond elders moet worden aangekocht doordat het voorgenomen wegtracé de EHS bleek te doorsnijden. De kosten van het project zullen daardoor ook hoger uitvallen (31,5 miljoen). 197

198 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Kostenraming N322 eind 2006 Op basis van het Statenakkoord "De Gelderse Aanpak" is aanvankelijk 26 mln. gereserveerd voor de aanleg van het nieuwe tracé van de N322 bij Druten/Beneden- Leeuwen. De kosten voor realisering van het nieuwe tracé bedragen volgens de huidige raming 31,5 mln. exclusief BTW en prijspeil Dit is inclusief de kosten voor mitigerende maatregelen, voor het volledig maken van de aansluiting Horssen op de N322 en de kosten voor de verplichte compensatie voor het verlies aan natuurwaarden (m.n. weidevogels) als gevolg van het nieuwe tracé voor de N322. Bron: PS , streekplanherziening yen behoeve van tracé In de voorjaarsnota 2007 wordt opnieuw van 31,5 miljoen uitgegaan. 31 oktober 2007 stelt PS de begroting voor 2008 vast; het meerjarenprogramma wegen gaat opnieuw uit van 31,5 miljoen. Februari 2008 wordt in de statennotitie stand van zaken grote wegenprojecten aangekondigd dat er 14,8 miljoen extra nodig is voor de realisatie van de weg. Dit hangt onder andere samen met een nieuwe ramingmethodiek. 63 Kostenraming N322 begin 2008 Vooralsnog extra budget benodigd van 14,8 miljoen. Dit project bevindt zich in de fase van streekplanherziening (Raad van State procedure) en voorbereiding van bestemmingsplanprocedure. De extra kosten voor dit project worden veroorzaakt door cumulatie van nagenoeg alle aspecten die kostenverhogend zijn. Verandering van de scope van dit project; aanleg van een extra fietstunnel, in de loop der tijd veranderde verkeersintensiteiten waardoor 2 enkelstrooksrotondes gewijzigd zijn in tweestrooks, het tracé is verlegd. Om dit project te kunnen realiseren is veel grondaankoop nodig. De kosten hiervoor zijn/zullen veel hoger uit(ge)vallen dan verwacht. Dit wordt veroorzaakt door de noodzaak om extra gronden aan te kopen in verband met aanpassing ontwerp tracé ten gevolge van inspraak, waterberging, natuurcompensatie, compensatie weidevogelgebied. Hier komt nog bij dat door de ruilverkaveling in dat gebied extra vraag is naar agrarische gronden wat tot gevolg heeft dat in dat gebied van een bovengemiddelde stijging van grondprijzen gesproken moet worden. Ten slotte houden wij bij dit project, gezien de lokale bodemgesteldheid, een hoge marge aan van project onvoorzien. Bron: PS , Statennotitie stand van zaken grote wegenprojecten, 26 februari 2008) 198

199 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Een definitieve financiële afrekening van het project is mei 2013 nog niet beschikbaar; dat hangt samen met de afhandeling van de lijst van geldelijke regelingen van het plan van toedeling van de landinrichting. De projectleider geeft aan zelf nu nog geen exact zicht te hebben op het definitieve resultaat van het project. Er zou binnen het project een afspraak bestaan met de landinrichtingscommissie dat teveel gekochte grond tegen marktconforme prijzen zou worden afgenomen in het kader van de landinrichting. Deze afspraak kon echter niet boven tafel gehaald worden. Er zijn in elk geval wel afspraken gemaakt met de landinrichtingscommissie over de toedeling (zie verderop). Figuur 2 Uitbreiding EHS i.v.m. compensatie 64 Verwervingsaanpak De grondverwerving heeft plaatsgevonden door een grondaankoper van de afdeling Uitvoering Werken, die werkte onder verantwoordelijkheid van een projectleider van dezelfde afdeling. De grondaankoper is voor de laatste verwervingen bijgestaan door een extern ingehuurde verwerver. Om een beeld te krijgen van de verwervingsaanpak, zijn allereerst de projectgroepverslagen bekeken. De grondverwerving is, veronderstellende dat de verslaglegging accuraat is, niet een uitgebreid besproken onderwerp tijdens de vergaderingen van de ambtelijke projectgroep. De verslagen - voor zover deze nog vindbaar waren - wekken ook niet de indruk dat er tijdens de vergaderingen veel gebruik werd gemaakt van de kennis van de andere leden van de projectgroep door de 199

200 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... verwerver. Mogelijk gebeurde dit wel in bilaterale gesprekken buiten de vergadering om, dus gesprekken tussen de verwerver en een ander lid van de projectgroep: de verslagen geven hier geen inzicht in. Voortgang verwerving De verwerving is volgens de (door vertraging bij de tracébepaling bijgestelde) planning verlopen. De eerste gesprekken zijn in 2005 gevoerd. Toen was het bestemmingsplan waar het wegtracé in moest worden opgenomen nog niet vastgesteld. Volgens het provinciale verwervingsprotocol is er dan schriftelijke toestemming nodig van een hogere ambtenaar. Vermoedelijk is de toestemming niet schriftelijk gevraagd; in de dossiers was deze toestemming niet te vinden. Deze procedurestap was overigens ook bij de huidige verwervers onbekend. De bedoeling was de laatste verwervingen in 2008 af te ronden, als de bestemmingsplannen worden vastgesteld. Dat is ook gelukt. Er is geen gebruik gemaakt van het onteigeningsinstrument: alle benodigde gronden in het gebied zijn minnelijk verworven. Analyse verwervingsdossiers De verwerving ten behoeve van het project bevat in het totaal circa 65 dossiers. Er zijn mei 2013 ruim 12 dossiers van dit project bekeken. Bij het analyseren van de dossiers is o.a. gekeken naar het provinciale verwervingsprotocol. In onderstaand kader zijn enkele belangrijke onderdelen van dit protocol weergegeven. 65 Enkele punten uit het provinciale protocol voor grondverwerving bij infrastructuurprojecten alleen via schriftelijk verzoek dat bij het hoofd BBG van de dienst Wegen verkeer en vervoer door de projectmanager wordt ingediend, kan toestemming gegeven worden om te gaan verwerven als er nog geen vastgesteld definitief ontwerp is van de weg en een vastgesteld bestemmingsplan voorbereidend onderzoek: moet zijn vastgelegd aankooptekeningen, verontreinigingsituatie, eigendomssituatie per project worden per belanghebbende alle relevante zaken in een dossier opgeborgen dossierstukken worden na afloop van project bij het archief gedeponeerd selectie onafhankelijke taxateur voor taxatiecommissie volgens bepaalde criteria die moeten worden gecontroleerd door hoofd BBG opstellen taxatierapport: dit wordt opgesteld door de taxateur en getoetst door de grondverwerver. Er vindt een check plaats door de projectmanager of het aankoopbedrag toereikend is; anders wordt er een aanvraag gedaan voor extra budget. aanbod op basis van dit rapport; de grondverwerver heeft 10% onderhandelingsruimte onderhandelingsbod moet schriftelijk worden bevestigd naar de aan te kopen partij en in het aankoopdossier worden opgenomen als het bod niet wordt geaccepteerd gaat de grondverwerver terug naar de taxatiecommissie eventueel wordt taxatierapport gemotiveerd aangepast (verhoogd); autorisatie van hoofd BBG dan nodig. 200

201 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Uit de dossiers komt een aantal zaken naar voren: De dossiers zijn per (aan te kopen) rechthebbende opgebouwd. De dossiers bevatten weinig systematische informatie (bijvoorbeeld checklistjes, voortgangsformulieren, inhoudsopgaven). De dossiers zijn vaak incompleet (zie verder). Vrijwel geen van de dossiers bevat een schriftelijk taxatierapport dat is gemaakt voordat de onderhandelingen zijn gestart. Dat moet wel volgens het eigen protocol verwerving onroerende zaken wegenbouw (zie kader op de vorige pagina). Tijdens het dossieronderzoek troffen we wel verklaringen aan van onafhankelijke taxateurs dat ze toentertijd mondeling hadden geadviseerd over de grondprijzen; in de mei 2013 gedateerde verklaringen werd het bedrag genoemd dat toen geadviseerd zou zijn. Zie voor een voorbeeld van de verklaring uit een van de taxatierapporten onderstaand kader. 66 Terugkerende passage in groot aantal aangetroffen taxatierapporten Van 2005 tot en met 2008 hebben de deskundigen op verzoek van de opdrachtgever taxaties verricht op basis van de Onteigeningswet en daarop gestoelde jurisprudentie met betrekking tot (gedeelten van) onroerende zaken waarvan de provincie de eigendom wilde verwerven teneinde de provinciale weg N323/322 door te kunnen trekken en om te kunnen leggen ten westen en ten zuiden van de kern Beneden Leeuwen en eveneens ten zuiden van de kern Boven Leeuwen. Het overgrote deel van deze taxaties is destijds niet in formeel uitgebrachte rapporten vastgelegd doch in handgeschreven notities aan de desbetreffende aankopend ambtenaar van de provincie ter beschikking gesteld op basis waarvan deze de aankopen in het betreffende gebied heeft verricht. Thans verzoekt de provincie de deskundigen de taxatienoties van destijds vast te leggen in beknopte taxatierapporten. ( ) Aldus opgemaakt in de maand mei 2013 De taxatiecommissie (gevolgd door twee handtekeningen) Uit: Taxatierapport Grondplannummer 51 Ook op andere onderdelen wordt afgeweken van het protocol: Zo zijn de aankoopdossiers niet compleet. De schriftelijke stukken waarmee het bod is gedaan ontbreken vaak; vaak is niet in het dossier te vinden waarom wordt afgeweken van de oorspronkelijke taxaties. Dit is ook het geval als de oorspronkelijke bedoeling was slechts een deel van een perceel te kopen, maar de onderhandelingen leiden tot aankoop van het gehele perceel. Dat komt een aantal keren voor in de bekeken dossiers. Bij meer dan 10% afwijken van de taxaties is er autorisatie nodig van het het hoofd BBG; deze autorisaties zijn niet in de dossiers te vinden. Geregeld wordt er meer dan 10% afgeweken. 201

202 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar De schriftelijke toestemming om te gaan verwerven die nodig was omdat de bestemmingsplannen nog niet waren vastgesteld toen al verworven werd, was niet te leveren en is waarschijnlijk niet gemaakt, bleek bij navraag. Het wordt minder problematisch gevonden als er soms teveel grond gekocht zou worden (meer dan nodig voor het tracé); die grond zou gebruikt kunnen worden bij de andere aankopen, om een betere onderhandelingspositie te hebben in het minnelijk overleg. Van de duurste verwerving in het gebied, de liquidatie van een bedrijf met geschatte aankoopkosten van 2,2 miljoen euro, is wel een authentiek taxatierapport in de dossiers te vinden. De partijen worden het hier eens op 2,7 miljoen; de schriftelijke autorisatie van het hoofd BBG ontbreekt hier echter terwijl meer dan 10% wordt afgeweken. Bij deze laatste verwerving is voor de deskundigenvergoeding een bedrag betaald van 1,5% van de totaalsom. Het is gebruikelijk dat bij dit soort dure verwervingen er een maximum is aan het bedrag dat aan deskundigen betaald wordt, indien het een hele dure verwerving betreft. De door veel overheden overgenomen regeling van Rijkswaterstaat voor vergoeding van deskundigenkosten gaat in zo n geval uit van een maximum van (zie tabel 9), wat aanzienlijk minder is dan de ruim die hier is betaald (de 1,5% van het aankoopbedrag zonder maximum). Voor uitzonderlijke gevallen kent de RWS-regeling de mogelijkheid af te wijken. Een toelichting waarom het maximum bedrag volgens de regeling niet redelijk is, wordt in het dossier echter niet gegeven. Een onderbouwing van het wel betaalde bedrag evenmin. Tabel 9 Regeling Rijkswaterstaat voor vergoeding van deskundigenkosten Bij een schadeloosstelling Bedraagt de vergoeding Tot % met een minimum van 1000 Van tot ,85% met een minimum van 1200 Van tot ,65% over het meerdere boven Van en hoger ,50% over het meerdere boven met dien verstande dat de totale vergoeding niet meer bedraagt dan Bron: Staatscourant 15 december 2005, nr. 244 Binnen het plangebied heeft de provincie extra grond gekocht tegen een prijs die hoger lag dan de marktwaarde van agrarische grond; de afspraak in april 2006 was dat deze grond doorgeleverd zou worden aan de gemeente, die de grond wilde gebruiken voor woningbouw. De gewijzigde marktsituatie heeft er toe geleid dat de gemeente deze grond niet meer wil afnemen. Augustus 2011 heeft hier bestuurlijk overleg over plaatsgevonden. De gemeente en de provincie hebben een (door GS bekrachtigde) schikking getroffen, omdat achteraf sprake is van een afnameplicht van onrendabele gronden. Deze schikking is dat wordt afgenomen voor 5 euro per m2 in plaats van de afgesproken 10 euro per m2. Hierbij speelt 202

203 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... dat de provincie zelf in het ruimtelijk beleid ook terughoudend is t.a.v. het mogelijk maken van woningbouw en bedrijfsontwikkeling op die plek Bevindingen Hoe verhoudt grondverwerving in de case zich tot het normenkader, zoals in hoofdstuk 1 is gepresenteerd? In onderstaande tabel zijn voor de relevante normen de belangrijkste bevindingen weergegeven. 68 Normen 1) De keuze om grondverwerving te gebruiken voor de realisatie van de verschillende beleidsdoelen is door een gemotiveerd besluit van PS ondersteund. 2) De verwervingsstrategie leidt tot het tijdig verkrijgen van de beschikkingsmacht bij de provinciale overheid zodat de doelen bereikt kunnen worden. 3) Bij de verwervingsstrategie wordt kostenbewust gewerkt, zowel voor wat betreft de directe kosten als de indirecte transactiekosten. 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. N322 Ja, voor infrastructuurprojecten wordt altijd verworven. Dat is evident omdat de provincie hier zelf de eindgebruiker is. Voor het project is alleen minnelijke aankoop gebruikt, in combinatie met grondruil. De onteigeningsprocedures zijn niet gestart, maar dus ook niet nodig geweest voor zover het gaat om de beschikking krijgen over de grond. De verwerving heeft plaatsgevonden vanaf 2005 en is in 2008 afgerond. Daarmee was de verwerving op tijd afgerond voor de start van de uitvoering van het project. Het project zelf is behoorlijk vertraagd, maar dat heeft andere oorzaken dan de snelheid van de verwerving. Het uiteindelijke doel van de verwerving, de provinciale weg, is inmiddels gerealiseerd. Binnen het project is geprobeerd zo goed mogelijk af te stemmen met de lopende landinrichting in het gebied, maar omdat beide projecten hun eigen planning kenden was dat niet eenvoudig. Het is moeilijk deze vraag scherp te beantwoorden. De betaalde verwervingsprijs ligt in een aantal gevallen aanzienlijk boven de geschatte taxatieprijs waar de onderhandelingen mee in is gegaan. In een aantal dossiers komt dat doordat een grotere oppervlakte is verworven dan oorspronkelijk bedoeld. Of al dan niet marktconforme prijzen zijn betaald, is niet vast te stellen. Dat komt ook omdat de interne regels (zie onder 6) niet goed zijn gevolgd. In een van de dossiers is een betaling aan een onteigeningsdeskundige aangetroffen, die ver uitgaat boven wat standaard is in de grondverwervingsregels zoals veel overheden die hanteren zonder motivatie waarom en onderbouwing van de hoogte van het bedrag. De grondverwerving is in 2005 gestart, toen het tracé duidelijk was. Met de landinrichtingscommissie zijn afspraken gemaakt over toedeling van de in te brengen grond na de ruilverkaveling. Bij de percelen die na de peildatum van de landinrichting zijn gekocht 203

204 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar ) Er is duidelijk verwervingsbeleid vastgesteld, voor de aanpak van verwerving zijn er adequate en actuele verwervingsprotocollen en op projectniveau worden voor verwerving plannen en budgetten vastgesteld. 6) De regels rond verwerving zoals vastgelegd in het beleid, de verwervingsprotocollen en de plannen op projectniveau worden nageleefd. (dan kan er normaal gesproken geen rekening meer worden gehouden met andere wensen voor de toedeling), zijn aanvullende afspraken gemaakt. Daarmee zijn de specifieke risico s van de samenloop met landinrichting hier beperkt. Soms is meer gekocht dan nodig was voor de weg, in de verwachting dat die grond in de onderhandelingen met derden als ruilgrond gebruikt kan worden. Er is geen grondverwervingsplan voor dit project aangetroffen in de dossiers. Het project is gestart voor 2008, toen de eerste versie van de Nota Uitvoerende overheid: een actief en versterkt grondbeleid is verschenen, waarin is opgenomen dat grondverwervingsplannen gemaakt moeten worden. De raming van de verwervingskosten is bij start van het project gemaakt op basis van heel globale kengetallen en een toen nog onbekend tracé. PS zijn nadien enkele malen gevraagd het projectbudget bij te stellen. Hierbij is geen uitsplitsing gegeven van de kostenposten binnen het project (en dus de verandering in het geraamde verwervingsbudget). De bijstelling in februari 2008 is aanzienlijk, en volgt op een bijstelling eind Er worden ook enkele argumenten genoemd die eind 2006 bekend hadden kunnen zijn (verlegging tracé, bovengemiddelde stijging van grondprijzen door ruilverkaveling) en deels toen al genoemd werden als verklaring voor extra budget (b.v. extra grond nodig i.v.m. natuurcompensatie / weidevogelgebied). Op een aantal onderdelen is afgeweken van het beleid zoals vastgelegd in het verwervingsprotocol: Ontbreken van een schriftelijk taxatierapport in veel dossiers (mei 2013 met terugwerkende kracht in de dossiers opgenomen) Incomplete aankoopdossiers: de schriftelijke stukken waarmee het bod is gedaan ontbreken vaak; vaak is niet in het dossier te vinden waarom wordt afgeweken van de oorspronkelijke taxaties. Ook is in veel dossiers niet beargumenteerd waarom als de oorspronkelijke bedoeling was slechts een deel van een perceel te kopen toch het gehele perceel wordt verworven. Bij meer dan 10% afwijken van de taxaties is er autorisatie nodig van het hoofd BBG; deze autorisaties zijn niet in de bekeken dossiers te vinden. Geregeld wordt er meer dan 10% afgeweken. Ook bij de duurste verwerving in het gebied (2,7 miljoen) is de afwijking meer dan 10%. Ook hier ontbreekt deze autorisatie. Wel is een taxatierapport opgenomen. De schriftelijke toestemming om te gaan verwerven die nodig was omdat de bestemmingsplannen nog niet waren vastgesteld toen al verworven werd, was niet te leveren en is waarschijnlijk niet gemaakt. 204

205 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... 7) Op basis van dossiers kan transparant worden vastgesteld wat de voortgang is van de verwerving, en hoe de gestelde regels worden nageleefd. 8) Naar PS wordt op gezette tijden helder inzicht gegeven in de stand van zaken en voortgang van de grondverwerving binnen de projecten. Er zijn per rechthebbende dossiers opgebouwd. De dossiers bevatten weinig systematische informatie (bijvoorbeeld checklistjes, voortgangsformulieren). Verder zijn de dossiers vaak incompleet (zie hiervoor). Over de voortgang van het project is gecommuniceerd naar PS via het provinciaal meerjarenprogramma wegen. Er wordt niet gedetailleerd gerapporteerd over de voortgang van de verwerving. 4.2 Groen: Renkums Beekdal Inleiding 70 Het Renkums beekdal is een project in de gemeente Renkum, aan de zuidkant van de Veluwe, waar een bedrijventerrein wordt teruggegeven aan de natuur. Het oorspronkelijk beekdallandschap wordt hersteld, als onderdeel van een ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en het Rijndal. Het project maakt onderdeel uit van het bredere project Renkumse Poort. Bijzonder ten opzichte van veel andere EHS projecten, is dat er een bedrijventerrein op de beoogde plek van de verbindingszone ligt. Dat maakt de kosten voor realisatie van de EHS een stuk hoger, en de verwerving daarom complexer. De plannen voor dit project dateren uit eind van de vorige eeuw. Vanaf 2003 is de planontwikkeling gestart, en in 2004 is in opdracht van de provincie en het ministerie van LNV DLG met de uitvoering gestart. In 2013 is het project afgerond, en heeft de officiële opening plaats gevonden. De verwerving in het project heeft niet plaatsgevonden door de provincie, maar in opdracht van de provincie heeft DLG de verwerving gedaan. Dat is gebruikelijk bij groene projecten in de provincie. Er wordt eerst in aparte voortgangsrapportages (PS ) en later in het kader van het PMJP over dit project naar PS gerapporteerd. Toch is het project geen regulier PMJP project: de start van het dateert van voor het ILG, en het project kent zijn eigen financiële afspraken. Het project valt daarom niet onder de overkoepelende afspraak met DLG, maar er heeft voor dit project een aparte opdrachtverlening aan DLG plaatsgevonden Procesbeschrijving Voorbereiding van de besluitvorming ( ) Het plan voor deze verbindingszone dateert al van langere tijd terug. Het sluit aan op het Rijksbeleid op het terrein van de realisatie van de ecologische hoofdstructuur. 205

206 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... In 2000 introduceert de provincie Gelderland in de beleidsnota Veluwe 2010 het project Ecologische poorten. De Remkumse poort is er hier een van: een verbinding tussen het centraal Veluws natuurgebied en de uiterwaarden van de Nederrijn. In 2002 wordt door de provincie het onderzoeksrapport Ecologische poorten Veluwe opgesteld. Hier wordt geconstateerd dat voor de Renkumse poort het bestaande bedrijventerrein Beukenlaan een fysieke belemmering is voor het herstel van deze poort. Er wordt voorgesteld om deze belemmering weg te nemen en de bedrijven ut te plaatsen. Dat voorstel kan worden gedaan, omdat de gemeente Renkum in 2001 heeft besloten medewerking te verlenen. Voorwaarde van de gemeente was wel dat het de gemeente geen geld mag kosten en het niet ten koste gaat van de werkgelegenheid. In 2003 is - na overeenstemming over de aankoop van Vredestein, het grootste bedrijf op het bedrijventerrein, na onderhandelingen door het ministerie van EZ - door de provincie, de toenmalige ministeries van LNV en VROM en de gemeente Renkum het besluit genomen het bedrijventerrein Beukenlaan op te heffen, en het gebied als natuurgebied in te richten. 71 Besluitvorming over project: 2003 Er wordt een stuurgroep Renkums Beekdal ingesteld met ministerie LNV (mede namens VROM), provincie Gelderland en de gemeente Renkum. Er wordt vervolgens een samenwerkingsconvenant Renkumse beek gesloten (15 oktober 2003). Voor het project is bij aanvang 36 miljoen euro beschikbaar gesteld door de ministeries en de provincie; waarbij 40% wordt betaald door het ministerie van LNV, 40% door VROM (Budget Investeringen ruimtelijke kwaliteit) en 20% door de provincie Gelderland. Dit bedrag is uiteindelijk als taakstellend budget tot stand gekomen. PS hebben in 2003 ingestemd met deze samenwerking (PS ). Start uitvoering: 2004 In 2004 hebben de provincie Gelderland en het ministerie van LNV DLG opdracht gegeven om de omvorming van het bedrijventerrein tot natuurgebied te realiseren (aankoop bedrijven en herinrichting terrein). DLG heeft een programmateam Renkums Beekdal ingesteld, met vier projecten: vastgoed, sloop, sanering en inrichting. In 2005 is vanuit het laatste project door DLG een inrichtingsplan gemaakt, dat in mei 2005 is vastgesteld door GS, en toen ter kennisneming aan PS is gestuurd (PS ). In 2005 start de uitvoering, en wordt het pand van Vredestein gesloopt en met de sanering begonnen. Sloop van het eerste deel is nodig, omdat de leegstaande gebouwen voor overlastgevende situaties zorgen. Voor de sloop wordt een aannemer geselecteerd op basis van de goedkoopste aanbieding. De wijze van selectie lijkt achteraf een minder handige keuze, omdat het tot geschillen leidt met de aannemer die tot bij de rechter komen. Dat zorgt voor vertraging in de werkzaamheden. In 2006 is het bestemmingsplan Renkums beekdal door de gemeente Renkum vastgesteld in tweede instantie, omdat de eerste keer de ter inzage termijn een dag te kort was en de provincie niet kon goedkeuren. Een eigenaar gaat in beroep; dit beroep wordt in 2007 door de Raad van State ongegrond verklaard. 206

207 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Naast de stuurgroep Renkums Beekdal is in het najaar van voor het bredere project - de stuurgroep Renkumse Poort geïnstalleerd bestaande uit: Gemeente Renkum (voorzitter), Gemeente Wageningen, Gemeente Ede, Gemeente Arnhem, Waterschap Valei en Eem, Provincie Gelderland Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, LTO Noord, Gelders Particulier Grondbezit, Gelders Particulier Grondbezit, Rijkswaterstaat, Vitens en Provincie Gelderland ( secretaris). December 2010 wordt Evaluatie Veluwe 2010 aan PS gezonden; hierin is echter geen aandacht voor de verwerving en de uitvoering van het project Renkums Beekdal. Realisatie natuur: De uitvoering wordt gegund aan een aannemer die binnen het budget dat beschikbaar is het meeste extra kan leveren. Want inmiddels is besloten dat naast de ecologische doelstelling, ook een cultuurhistorische doelstelling gerealiseerd moet worden: het in het landschap laten terugkomen van onderdelen van het industrieel erfgoed. Na selectie van de aannemer en start van de werkzaamheden, komen deze 2011 stil te liggen, i.v.m. de vondst van explosieven. Daardoor moest worden heronderhandeld met de aannemer. De meerkosten van 1,2 miljoen worden voor 70% gedekt uit een Rijkssubsidieregeling voor het opruimen van explosieven; de rest komt ten laste van het projectbudget. In 2012 zijn de werkzaamheden hervat, en in 2013 is het project opgeleverd. Momenteel (mei 2013) loopt de financiële afronding nog, mede i.v.m. de verdeling van de kosten over de drie betrokken partijen moet de eindafrekening nog gemaakt worden Grondverwerving Grondverwervingsproces Het bedrijventerrein Beukenlaan bevat aanvankelijk (2003) nog 19 bedrijven (12 eigenaren en 7 huurders): Vredestein en 18 kleinere bedrijven. Een deel van het terrein is dan al niet meer in gebruik, namelijk op de plek waar gebouwen stonden van de voormalige papierfabriek Van Gelder. Voortgang verwerving In 2003 is overeenstemming bereikt over de aankoop van Vredestein. De onderhandelingen zijn toen nog gevoerd door het Ministerie van EZ. De verwerving geschiedt vanaf 2004 door DLG. In de voortgangsrapportage van oktober 2006 aan PS (PS ) wordt gemeld dat er nog twee bedrijven verworven moeten worden. DLG zet in op minnelijke verwerving. De gemeente Renkum wil geen onteigening gebruiken voor het project; dat ligt politiek te gevoelig. In de voortgangsrapportage uit 2006 wordt ook aangegeven dat verwacht wordt dat de verwerving duurder gaat uitvallen: er was 29 miljoen begroot, verwachting nu is 33,5 miljoen. Als verklaring wordt aangevoerd: Er zijn in 2003 geveltaxaties uitgevoerd door Arcadis en DLG; hier is dus zonder dat er al kennis was van de precieze bedrijfsvoering een raming gemaakt. Van de 207

208 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... bijbehorende minimale en maximale begroting, is in de begroting voor het project de minimale meegenomen. Een van de bedrijven, een pand van Frentz, is uiteindelijk met instemming van de convenantspartners ook ten laste van het project gebracht (een al bestaande afspraak met de gemeente over de aankoop was aanvankelijk wel in het project, maar niet in de begroting meegenomen); kosten: 0,70 miljoen. Aanvankelijk was gehoopt dat dit gecompenseerd zou kunnen worden door lagere saneringskosten; dat blijkt nu nauwelijks het geval. In de rapportage wordt een totaal tekort voorzien van 3,9 miljoen: de totaal kosten worden daarmee 39,9 miljoen. De provincie zal hier 20% van moeten dragen, volgens de afgesproken verdeelsleutel. LNV financiert het tekort voor, en zal na afloop van het project verrekenen. GS overwegen het tekort ten laste van het Meerjaren Investeringsfonds Gelderland te brengen. In maart 2007 wordt de voortgangsrapportage Veluwe 2010 naar PS gestuurd. Hierin is aandacht voor het project. Naast het opnieuw melden en verantwoorden van de budgetoverschrijding bij verwerving, wordt aangegeven dat er op dit moment met 18 bedrijven overeenstemming is over de verwerving c.q. verplaatsing van het bedrijf. Met een bedrijf zijn onderhandelingen gaande over de vestigingslocatie/aanbieding. Daar zijn wel zorgen over, aldus de rapportage: Het overgebleven bedrijf zoekt de publiciteit om aandacht te vragen voor haar problemen. 73 In augustus 2007 wordt in de nieuwsbrief van het project gemeld dat er overeenstemming is met de wasserij en met Synja, en er nu nog een bedrijf verworven moet worden. In 2008 is besloten de onteigeningsprocedure te gaan starten om het laatste bedrijf aan te kunnen kopen. Uiteindelijk wordt er in mei 2009 in de nieuwsbrief gemeld dat ook met het laatste bedrijf, een bouwmarkt, minnelijk overeenstemming is bereikt: het bedrijf zal verplaatsen naar een industrieterrein binnen de gemeente Renkum. Verwervingsaanpak Omdat voor DLG dit soort verwervingen - anders dan landbouwbedrijven - minder gebruikelijk zijn, kiest DLG ervoor om twee taxateurs in te zetten die ervaring hebben met het aankopen van dit soort bedrijven. Ook zijn onteigeningsjuristen van een notariskantoor ingezet. Indien nodig is extra expertise ingehuurd voor het taxeren van heel specifieke zaken. Bij de verwerving was het uitgangspunt alle bedrijven aan te kopen op basis van volledige schadeloosstelling. Daarbij is voor de bedrijven het toekomstperspectief beoordeeld, onder andere op basis van de jaarcijfers van de afgelopen drie jaar en de ontwikkelingen in de branche. Op basis daarvan is bepaald op welke basis de schadeloosstelling moest plaatsvinden, beëindiging van het bedrijf of verplaatsing. Analyse verwervingsdossiers Om zicht te krijgen op de praktijk van de verwerving, zijn de dossiers van de verwervingen die na de start van onze onderzoeksperiode tot stand zijn gekomen geanalyseerd. Alle drie de dossiers die zijn afgesloten na 2007 zijn bestudeerd. De 208

209 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar andere 16 verwervingen zijn voor 2007 afgerond. Het betreft de aankoop van drie bedrijven, waarvan twee met vastgoed in eigendom en een die huurder was van een bedrijfspand op het bedrijventerrein. De analyse laat het volgende zien: Er wordt onderhandeld op basis van de criteria uit de onteigeningswet die gelden voor een volledige schadeloosstelling. Uit de dossiers blijkt dat DLG zich inspant om minnelijk tot overeenstemming te komen, en uiteindelijk met succes ook met het laatste bedrijf waar lang mee onderhandeld is. Er wordt actief gezocht naar een alternatieve locatie, waar de bedrijven naar toe zouden kunnen verplaatsen. Daarbij worden bedrijfsmakelaars benaderd. Het zoeken naar een vervangende plek wordt mede ingegeven door gemeente Renkum die veel waarde hecht aan het behoud van de bedrijven en de werkgelegenheid. De dossiers laten zien dat DLG ver ging bij het zoeken naar de vervangende locatie: voor een van de bedrijven wordt in 2006 een vervangende locatie aangekocht, nog voordat overeenstemming is bereikt over de aankoop van de oude locatie. Het risico van deze aankoop is nadrukkelijk wel beperkt: DLG heeft een schriftelijke toezegging van B&W van Renkum gekregen, dat de gemeente haar medewerking zal verlenen aan de wijziging van de bestemming van dit betreffende bedrijfspand in detailhandel dat maakt het weer zonder verlies vervreemden van het pand voor DLG aanzienlijk eenvoudiger. Uiteindelijk komt er geen overeenstemming en wil de eigenaar geen gebruik maken van de vervangende locatie, en moet deze weer verkocht worden. Dit lukt overigens na een aantal jaren zonder verlies. In 2008 wordt voor hetzelfde bedrijf opnieuw een vervangende plek gevonden; nu wordt alleen een optieovereenkomst gesloten met de eigenaar van het beoogde vervangende pand. Bij de laatste aankoop binnen het project speelde op de achtergrond mee dat plannen bestonden om de onteigeningsprocedure te gaan starten, die ook aan de stuurgroep gerapporteerd zijn. De gemeente Renkum was hier echter zeer terughoudend in. Ook op andere wijze wordt geprobeerd de aan te kopen bedrijven behulpzaam te zijn. Zo krijgt een van de bedrijven tijdelijk extra ruimte op het bedrijventerrein in bruikleen aangeboden. Bij een van de aankopen wordt geconstateerd dat een bedrijf een winstgevend bedrijf is, en dus moet worden aangekocht op verplaatsingsbasis. In het stelsel van de onteigeningswet is dit niet zo n dringende koppeling, omdat ook bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een alternatieve locatie mag worden meegenomen. De keuze voor liquidatie of reconstructie wordt niet bepaald door de wens van de onteigende. Bij gelijkwaardigheid van beide opties mag de partij die onteigent voor de goedkoopste optie kiezen. Voor wat betreft de gerealiseerde prijs laten de drie verwervingen redelijk grote verschillen zien tussen de bedragen waar de onderhandelingen mee gestart zijn, en de gerealiseerde prijs. Dat zal deels komen door de factor tijd: de onderhandelingen zijn gestart in 2004, en de overeenkomsten zijn gesloten in 2007/2008. Belangrijker is dat ook de taxatiemethode die gebruikt is bij de eerste raming - een geveltaxatie en slechts een globale raming van de verwachte aanvullende schadeloosstelling - onnauwkeurigheid met zich meebrengt. De keuze voor deze taxatiemethode bij de eerste raming was ingegeven ter 209

210 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar voorkoming van al te veel onrust bij de eigenaren op het bedrijventerrein. De beschikbare informatie voor een geveltaxatie is echter dermate minimaal dat de bedragen die daaruit komen eigenlijk altijd afwijken van een werkelijke taxatie, het is dan ook een combinatie van een bureaustudie en het vanaf de straat bekijken van het object. Uiteindelijk wordt er bij het definitieve aankoopvoorstel een taxatierapport aangeboden. Opmerkelijk is dat daar het verschil tussen getaxeerde bedrag en het bedrag dat wordt voorgesteld om te betalen steeds heel klein is. Het taxatierapport dateert ook van ongeveer het moment van aankoop; soms is het zelfs nadien op schrift gesteld. Bij navraag bij DLG blijkt dat de taxateurs samen met DLG de onderhandelingen hebben gevoerd. De keuze om na afloop een definitief taxatierapport te maken is ingegeven doordat tijdens de onderhandelingen keuzes worden gemaakt die de schadeloosstelling beïnvloeden (verwerving op basis van verplaatsing, beëindiging, etc.). Het definitieve rapport dat gemaakt wordt sluit aan bij de keuzes die gedurende de onderhandelingen gemaakt zijn. Om te voorkomen dat er gedurende het traject meermaals een "definitieve" taxatie is, is er voor gekozen om deze aan het eind pas definitief te maken. De definitieve rapporten kennen wel een peildatum, datum opname etc. van voor de datum van de transactie. Alle taxaties en onderhandelingsresultaten zijn door DLG medewerkers grondzaken die gecertificeerd register taxateur zijn beoordeeld. Binnen het project wordt goed gecommuniceerd over de voorgenomen aankopen binnen de ambtelijke projectgroep. De uiteindelijke voorstellen worden via een interne autorisatielijn binnen DLG gecheckt, en in een van de gevallen werd nadrukkelijk ook gevraagd om extra motivatie die ook (schriftelijk) verstrekt kon worden. Soms wordt los van deze formele procedure intern advies gevraagd. Vervolgens wordt het bedrag voorgelegd aan de stuurgroep. De dossiers zijn goed op orde. Niet altijd zijn alle stappen in de onderhandelingen te herleiden; wel zijn alle belangrijke stukken inclusief parafen opgenomen. De dossiers bevatten niet de oorspronkelijke taxatie die gebruikt zou zijn bij de start van de onderhandelingen. Dat blijkt te kloppen, want deze zijn er niet: los van de geveltaxaties die gebruikt zijn voor de oorspronkelijke begroting van het project, zijn er geen nieuwe taxaties gemaakt voor de start van de onderhandelingen. De taxateurs die door DLG werden ingeschakeld voor de onderhandelingen hebben al werkende weg hun taxatie bepaald Bevindingen Hoe verhoudt grondverwerving in de case zich tot het normenkader, zoals in hoofdstuk 1 is gepresenteerd? In de tabel op de volgende pagina zijn voor de relevante normen de belangrijkste bevindingen weergegeven. 210

211 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar Normen 1) De keuze om grondverwerving te gebruiken voor de realisatie van de verschillende beleidsdoelen is door een gemotiveerd besluit van PS ondersteund. 2) De verwervingsstrategie leidt tot het tijdig verkrijgen van de beschikkingsmacht bij de provinciale overheid zodat de doelen bereikt kunnen worden. 3) Bij de verwervingsstrategie wordt kostenbewust gewerkt, zowel voor wat betreft de directe kosten als de indirecte transactiekosten. 4) Bij de verwervingsstrategie worden de risico s van het grondbezit vooruitlopend op de realisatie beperkt. 5) Er is duidelijk verwervingsbeleid vastgesteld, voor de aanpak van verwerving zijn er adequate en actuele verwervingsprotocollen en Renkums Beekdal Met het besluit door PS om het Renkums Beekdal te gaan realiseren, is tegelijkertijd besloten om tot verwerving van de bedrijven in het gebied over te gaan. Onlangs is het project geopend, en is het doel van de grondverwerving voor dit project daarmee gerealiseerd. Het project is wel jaren later gerealiseerd dan oorspronkelijk de bedoeling is geweest. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen, maar een is vertraging in het verwervingsproces. Dit heeft alles te maken met de moeizame onderhandelingen met enkele bedrijven, die wisten dat ze een sterke onderhandelingspositie hadden. Er is geen gebruik gemaakt van het onteigeningsinstrument met name omdat de gemeente Renkum hier geen voorstander van was. Omdat er een koppeling is tussen de ruimtelijke ordeningsprocedures en de onteigeningsprocedure er zou gewacht moeten worden op een onherroepelijk bestemmingsplan met het starten van de gerechtelijke procedure -, zou onteigening hier terugkijkend uiteindelijk geen tijdwinst hebben opgeleverd. Bij de verwerving wordt aangesloten bij de criteria uit de onteigeningswet, en is aangekocht op basis van verplaatsing. Uit de dossiers is niet op te maken of een alternatieve modaliteit (verwerving op beëindigingsbasis) is overwogen. Er zijn hoge vergoedingen betaald, maar die zijn onderbouwd in taxatierapporten. Zo heeft een huurder van een bedrijfspand een bedrag van boven de 2 miljoen euro ontvangen, maar dat kan verantwoord worden omdat er investeringen in bedrijfsmiddelen waren gedaan die niet verplaatst konden worden. Toen bleek dat de verwerving een langere looptijd had dan verwacht, is eerder gestart met sloop van de al verworven bedrijfsgebouwen om overlast de voorkomen. Op andere locaties is gewerkt met bruikleenovereenkomsten van niet gebruikt onroerend goed. Om de verwerving op gang te helpen en een eigenaar te helpen verplaatsen, heeft DLG bij een van de bekeken dossiers tot verwerving van een vervangend pand besloten, voordat overeenstemming was bereikt. Van B&W was vooraf wel de toezegging dat de bestemming op dit bedrijfspand zou worden gewijzigd in detailhandel. Die overeenstemming met de eigenaar van wie aangekocht moest worden. kwam in het concrete geval niet. DLG werkt op basis van duidelijke verwervingsprotocollen. De verwervingsbudgetten zijn bij aanvang van het project niet goed geraamd, omdat - om begrijpelijke redenen - aanvankelijk slechts een geveltaxatie heeft plaatsgevonden en een globale raming van 211

212 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar op projectniveau worden voor verwerving plannen en budgetten vastgesteld. 6) De regels rond verwerving zoals vastgelegd in het beleid, de verwervingsprotocollen en de plannen op projectniveau worden nageleefd. 7) Op basis van dossiers kan transparant worden vastgesteld wat de voortgang is van de verwerving, en hoe de gestelde regels worden nageleefd. 8) Naar PS wordt op gezette tijden helder inzicht gegeven in de stand van zaken en voortgang van de grondverwerving binnen de projecten. de aanvullende schadeloosstelling Er heeft later geen bijstelling van de ramingen plaatsgevonden, anders dan verwerking van de realisatiegegevens. Veel van de aankopen zijn boven het bedrag waarbinnen DLG gemandateerd is om tot aankoop over te gaan. De voorgenomen aankopen zijn conform afspraak voorgelegd aan de betrokken partijen en er is instemming verleend om tot verwerving over te gaan. De taxatie die gebruikt is om aan de besluitvormers te laten zien, is gemaakt door een taxateur die betrokken was bij de onderhandelingen. De taxatie is op basis van gegevens die tijdens de onderhandelingen inzichtelijk werden, en keuzes die tijdens de onderhandelingen gemaakt zijn, na het bereiken van overeenstemming op papier gezet. Gevolg is dat het verschil tussen getaxeerde bedrag en het bedrag dat aan de besluitvormers wordt voorgesteld om te betalen steeds heel klein is. De dossiers zijn duidelijk opgebouwd. Per rechthebbende is er een dossier, en verschillende aspecten die speelden rond de onderhandelingen hebben in het dossier een apart tabblad gekregen. De dossiers geven goed inzicht in de onderhandelingen. Veel stappen in de onderhandelingen zijn schriftelijk en met officiële correspondentie gedocumenteerd. Er wordt nadrukkelijk teruggekoppeld van DLG naar de project en stuurgroep. PS zijn op de hoogte gehouden via aparte voortgangsrapportages en later via het PMJP. 4.3 Gebiedsontwikkeling: IJsselsprong Inleiding De IJsselsprong is een gebiedsontwikkeling langs de IJssel. Het project betreft een nieuwe inrichting van het gebied langs de IJssel ter hoogte van Zutphen. Bij het programma is niet alleen de provincie Gelderland partij. Ook drie betrokken gemeenten (Brummen, Voorst en Zutphen), het Waterschap Vallei en het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn betrokken en - deels als bestuurlijke samenwerking - de Programmadirectie Ruimte voor de rivier en het Deltaprogramma Rivieren. In het gebied worden vier verschillende opgaven voor het gebied gecombineerd; vandaar de naam van het plan uit 2009: Alles in 1 Keer. Het gaat om onderdelen van de agenda van het programma ruimte voor de Rivier; deze component in het project wordt 212

213 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... getrokken door het Rijk. Hiernaast gaat het om de groene opgave in het gebied, het aanleggen van infrastructuur en de realisatie van woningbouw Procesbeschrijving Voorgeschiedenis: Ruimte voor de Rivier (2007) De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de rivier van het Rijk (in werking getreden in 2007) gaat o.a. uit van een nevengeul bij Zutphen, waar ruimte voor moet worden gereserveerd om overstromingen te voorkomen en tegelijkertijd de landschappelijke kwaliteit in het rivierengebied te verhogen conform de doelstellingen van het programma Ruimte voor de Rivier. Vanuit de regio wordt deze ruimteclaim minder wenselijk gezien, omdat juist op deze locatie woningbouw voor de Stadsdriehoek is voorzien. Door de keuze van woningbouw op deze locatie kunnen aangrenzende landschappen beschermd worden. 78 Naar een integraal plan ( ) De regio zet in het combineren van beide sporen, wat leidt tot een nieuwe ruimtelijke visie. De rivier kan ook meer ruimte worden gegeven door dijkverlegging bij Voorst en Brummen en het doorgraven van de Tichelbeeksewaard. Binnen het plangebied is het verder, mede met het ook op de voorziene woningbouw maar ook om de bestaande kernen te ontlasten nodig dat de infrastructuur wordt verbeterd. Concreet wordt voorgesteld een provinciale weg op twee plekken te verleggen (rondweg bij De Hoven en Voorst) en verder ook aan te passen. Ook groene opgaven spelen een rol: in het plangebied kan de EHS versterkt worden, en er zijn gebieden die vanuit hun speciale waarde voor planten- of diersoorten of het cultuurlandschap beschermd moeten worden. Maar ook de landbouw is een aandachtspunt: verbetering van de landbouwstructuur staat op de agenda. Betrokkenen hebben voor de aanpak in samenhang in 2008 een integraal plan gemaakt, 'Alles in 1 keer', dat in 2009 is vastgesteld. In figuur 3 is de plankaart uit 2009 opgenomen. De planning gaat er in 2009 vanuit dat vanaf 2012 de start plaatsvindt van de uitvoering van de wateropgave en de groene opgave; vanaf 2015 de infrastructuuropgave en vanaf 2016 woningbouw. Bijstelling plannen 2011/2012 De oorspronkelijke plannen moeten echter aanzienlijk worden bijgesteld. Er zijn verschillende redenen voor deze bijstelling: de andere situatie op de woningmarkt minder middelen van het Rijk voor de groene opgave gewijzigde inzichten over de blauwe opgave. 213

214 Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland Ingekomen stuk - PS rapport van de Rekenkamer Oost-Nederland naar... Figuur 3 Plankaart 2009 project IJsselsprong 79 De actualisatie betekende een wijziging van de plannen: minder woningbouw (geen 3000 woningen meer, maar max. 300), aanpassing van de riviermaatregelen en aanpassing van de groene opgave. De oorspronkelijke ambitie van de groene opgave was mede ingegeven door de grootschalige woningbouw die zou gaan plaatsvinden in het gebied; nu de woningbouw slechts in zeer beperkte mate gaat plaatsvinden, wordt ook de groene opgave teruggebracht. De oorspronkelijke plannen die grootschalige verwerving in de poorten mogelijk maakten (uit het PMJP), zijn teruggebracht tot het op bescheiden schaal aankopen van kleine deelgebiedjes binnen de poorten. Deze bijstelling is bekrachtigd in het Actieplan Grond. De groene opgave is nu vooral het realiseren van de Groene buffer; het gaat om o.a. stap-stenen, verbetering va de landschappelijke kwaliteit rond de Oekense Beek en enkele recreatieve voorzieningen. Dit betekent ook een meer bescheiden verwervingsopgave. 214

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies BESTUURSOVEREENKOMST GROND EZ Provincies September 2013 BESTUURSOVEREENKOMST GROND Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van Economische Zaken B. de gedeputeerden Vitaal Platteland van alle provincies

Nadere informatie

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2 1. Inleiding Voor de verdeling van de middelen uit de hoofdlijnennotitie van het ministerie van EZ ( 200 miljoen) is advies gevraagd aan onze commissie (Commissie Jansen-2). Dit advies is uitgebracht in

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond Juni 2013 Inhoud 1 Inleiding 2

Nadere informatie

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting. Bijlage bij Statenbrief Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Zaaknummer 2013-013508 Toelichting op het Natuurpact 1. Inleiding Aanleiding In de vergadering van uw Staten op 7 november 2012 heeft ons

Nadere informatie

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH STATENNOTITIE Aan de leden van Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Grond en het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Nadere informatie

Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur

Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Tussen kabinet en IPO getekend 20 september 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Visie van het Rijk 2. Inhoud onderhandelingsakkoord 3. Provincie Noord-Brabant 4. Vervolg

Nadere informatie

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 STATENBRIEF Onderwerp: Rondvraag over windenergie in Zaltbommel en Apeldoorn Portefeuillehouder: J.J. van Dijk Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 Doel

Nadere informatie

Memo. Geachte leden van Provinciale Staten.

Memo. Geachte leden van Provinciale Staten. Memo Datum 21 september 2011 Aan Registratienummer: 1216943 Afdeling Van Gedeputeerden Appelman en Witteman Doorkiesnummer Betreft Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Afschrift Opmerkingen Geachte

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Statenbrief vaststelling inpassingsplan N345 Rondweg De Hoven/Zutphen Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten

Nadere informatie

Verkenning natuurbeleid

Verkenning natuurbeleid Colofon De Rekenkamer Oost-Nederland is een onafhankelijk orgaan dat onderzoek doet naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur van de provincies Gelderland en Overijssel.

Nadere informatie

Onderwerp: Reactie GS op rapport Rekenkamer Oost Nederland "Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland"

Onderwerp: Reactie GS op rapport Rekenkamer Oost Nederland Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland STATENBRIEF Onderwerp: op rapport Rekenkamer Oost Nederland "Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland" Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Statuten Fonds Gelderse Cultuurleningen Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk doen!

Provincies, natuurlijk doen! Provincies, natuurlijk doen! Advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdeling van de financiële middelen uit het Regeerakkoord Rutte II voor ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. Juni

Nadere informatie

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 22 september 2015 Vragen nr. 87 Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over

Nadere informatie

Notitie Instellen InvesteringsKrediet Grond Natuur

Notitie Instellen InvesteringsKrediet Grond Natuur Notitie Instellen InvesteringsKrediet Grond Natuur Aanleiding In 2009 hebben Provinciale Staten (PS) het Investeringskrediet Grond (IKG) ingesteld. Dit krediet was primair bedoeld om gronden aan te kunnen

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beantwoording vragen ex art. 3.2 Reglement van Orde van de Partij voor de Dieren aangaande de begroting 2012 en de najaarsbrief. Provinciale

Nadere informatie

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Provinciale Staten Datum: woensdag 14 november 2012 Aanvang: 10:00 uur (de vergadering

Nadere informatie

Provinciale Staten VOORBLAD

Provinciale Staten VOORBLAD Provinciale Staten VOORBLAD Onderwerp SIS-nummer Agendering (advies griffie) Behandelwijze Overlegpunten/ beslispunten Context Versnellingsgelden bodemsanering, subsidieaanvraag gemeente Apeldoorn PS2011-646

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 1

Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 1 Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 1 Voorwoord Het tweede advies van de Commissie Jansen bouwt voort op het eerste advies en in het bijzonder op het besluit van het IPO-bestuur en de provincies

Nadere informatie

HOLLAND ZUID. Gedeputeerde Staten. Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland

HOLLAND ZUID. Gedeputeerde Staten. Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland Gedeputeerde Staten HOLLAND ZUID Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland Contact R.0. Koop T 070-441 60 30 ro.koop@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Gebiedsopgave Veluwe: VeluweAgenda 1.0 en Uitvoeringsprogramma Veluwe 2017 Portefeuillehouder: Bea Schouten Kerntaak/plandoel: duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer Doel

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 11 januari 2011 Nummer PS : Afdeling : ILG en GRN Commissie : RGW Steller : Josje van Noorden Portefeuillehouder : Dhr Krol Registratienummer : 2010INT266286

Nadere informatie

Onderwerp: Beter Benutten Vervolg regio Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem-Nijmegen

Onderwerp: Beter Benutten Vervolg regio Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem-Nijmegen STATENBRIEF Onderwerp: Beter Benutten Vervolg regio Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem-Nijmegen Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te

Nadere informatie

: Aankopen Middelwaard Vianen/Bestemmingsreserve inrichting Middelwaard. Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5.

: Aankopen Middelwaard Vianen/Bestemmingsreserve inrichting Middelwaard. Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. S T A T E N V O O R S T E L Datum : 11 oktober 2005 Nummer PS :PS2005REG08 Dienst/sector : REG/RLU Commissie : REG Registratienummer : 2005REG002919i Portefeuillehouder : dhr. Lokker Titel : Aankopen Middelwaard

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 26 oktober 2009 Nummer PS : PS2009RGW22 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2009INT247037 Portefeuillehouder : Krol Titel : Project

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake afhandeling statenvragen van de fractie van de PVV aangaande het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Bijlage(n)

Nadere informatie

PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Programmabegroting 2009, posten voorjaarsnota. Aan Provinciale Staten,

PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Programmabegroting 2009, posten voorjaarsnota. Aan Provinciale Staten, PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 7 oktober 2008 Nummer PS : PS2008BEM32 Afdeling : Financiën Commissie : alle Registratienummer : 2008INT228103 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Wij verzoeken uw Staten kennis te nemen van de Monitor Wind op Land 2017.

Wij verzoeken uw Staten kennis te nemen van de Monitor Wind op Land 2017. Statenbrief Datum Onderwerp Monitor Wind op Land 2017 Inlichtingen Ivo van Es 026 359 9085 post@gelderland.nl 1 van 5 Portefeuillehouder Peter Drenth Kerntaak en plandoel Milieu, Energie en Klimaat Energieneutraal

Nadere informatie

Notitie Natuurpact en Bestuursovereenkomst Grond

Notitie Natuurpact en Bestuursovereenkomst Grond Notitie Natuurpact en Bestuursovereenkomst Grond 1. Aanleiding Door de bezuinigingen van het Rijk op de middelen voor natuur dreigde in 2011 een stagnatie in het natuurbeleid. Nu het kabinet Rutte-2 een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 825 Ecologische hoofdstructuur Nr. 179 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Datum : 26 april 2005 Nummer PS 2005ZCW04 Dienst/sector : R&G/RLU Commissie ZCW. Bijlage(n): diversen (zie blz. 7)

Datum : 26 april 2005 Nummer PS 2005ZCW04 Dienst/sector : R&G/RLU Commissie ZCW. Bijlage(n): diversen (zie blz. 7) S T A T E N V O O R S T E L Datum : 26 april 2005 Nummer PS 2005ZCW04 Dienst/sector : R&G/RLU Commissie ZCW Registratienummer : 2005REG001129i Portefeuillehouder J. van Bergen Titel : Bestuursovereenkomst

Nadere informatie

Provinciale Staten VOORBLAD

Provinciale Staten VOORBLAD Provinciale Staten VOORBLAD Onderwerp SIS-nummer Reconstructie knooppunt Hoevelaken, voorstel financiering Gelderse wensen PS2013-191 Agendering (advies Griffie) Commissie MIE 6 maart 2013 Provinciale

Nadere informatie

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Natuurmeting op Kaart Peildatum 1-1-2012 De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Natuurmeting op Kaart Peildatum 1-1-2012 De voortgang van de Ecologische

Nadere informatie

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST BBL GRONDEN

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST BBL GRONDEN VASTSTELLINGSOVEREENKOMST BBL GRONDEN PARTIJEN 1. de Provincie Zuid-Holland, gevestigd te Den Haag en aldaar kantoorhoudend aan het Zuid- Hollandplein 1, te dezen op grond van artikel 176 van de Provinciewet,

Nadere informatie

BESTUURSCONVENANT PROVINCIE OVERIJSSEL GEMEENTE STEENWIJKERLAND TER UITVOERING VAN HET PROVINCIAAL MEERJARENPROGRAMMA LANDELIJK GEBIED OVERIJSSEL

BESTUURSCONVENANT PROVINCIE OVERIJSSEL GEMEENTE STEENWIJKERLAND TER UITVOERING VAN HET PROVINCIAAL MEERJARENPROGRAMMA LANDELIJK GEBIED OVERIJSSEL BESTUURSCONVENANT PROVINCIE GEMEENTE STEENWIJKERLAND TER BESTUURSCONVENANT Het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel, vertegenwoordigd door gedeputeerde P. Jansen, (de provincie) en de Gemeente

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Stand van zaken Europese programma's EFRO, POP en INTERREG Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: te besluiten conform

Nadere informatie

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Natuurmeting op Kaart Peildatum 1-1-2014 De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Inhoudsopgave Inleiding 2 Leeswijzer 3 1 Resultaten verwerving 4 2 Resultaten

Nadere informatie

Provinciale Staten VOORBLAD

Provinciale Staten VOORBLAD Provinciale Staten VOORBLAD Onderwerp SIS-nummer Agendering (advies griffie) Behandelwijze Overlegpunten/ beslispunten Context Agendaverzoek GS: Gelders Provinciaal Ambitie Statement leren voor Duurzame

Nadere informatie

Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: uitbrengen gemotiveerd advies aan het Commissariaat voor de Media over de aanvraag van Omroep Gelderland inzake artikel 2.62, tweede lid van de Mediawet 2008 en een bereidverklaring

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Fonds Gelderse Vrijetijdseconomie uitwerking inzet revolverende middelen vrijetijdseconomie Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale

Nadere informatie

Natuurmeting op kaart

Natuurmeting op kaart Natuurmeting op kaart Peildatum 1-1-2011 De realisatie van verwerving, inrichting en beheer van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Recreatie om de Stad (RodS) Natuurmeting op kaart Peildatum 1-1-2011

Nadere informatie

Ontwerpbesluit. Toelichting

Ontwerpbesluit. Toelichting College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel 2011RGW10 Datum : 14 februari 2011 Nummer PS : Afdeling : PRO Commissie : RGW Steller : B. Cornelissen Portefeuillehouder : R.W. Krol Registratienummer :

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk!

Provincies, natuurlijk! Provincies, natuurlijk! Advies aan het Interprovinciaal Overleg over de uitwerking van het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur. Voorstel voor een verdeling van de Ontwikkelopgave Natuur en de

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Gemeente Mook en Middelaar M M Samenvatting. Voorstel om te besluiten

Raadsvoorstel. Gemeente Mook en Middelaar M M Samenvatting. Voorstel om te besluiten Agenda puntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d. d. Programma Onderwerp Portefeuillehouder : Bijlagen 111111111111111111111111111 001111110110111111111101111 M M16005293

Nadere informatie

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Statenmededeling Onderwerp Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming PS: 4045048 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De uitgangspunten

Nadere informatie

PS2009RGW09-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

PS2009RGW09-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel PS2009RGW09-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 17 maart 2009 Nummer PS :PS2009RGW09 Afdeling : PRO Commissie : RGW Registratienummer : 2009INT238927 Portefeuillehouder : Krol Titel

Nadere informatie

*PDOC01/273777* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

*PDOC01/273777* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen.

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen. Onderhandelingsakkoord tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad i.o. inzake het pakket aan maatregelen en afspraken in het

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: AVGCL37. Onderwerp Kavelruil 2012

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: AVGCL37. Onderwerp Kavelruil 2012 Zaaknummer: AVGCL37 Collegevoorstel Inleiding Kortheidshalve wordt naar het raadsvoorstel verwezen voor verdere informatie Feitelijke informatie Afweging Inzet van Middelen Voorgenomen besluit Wij stellen

Nadere informatie

Wijzigingsovereenkomst Integrale groen ontwikkeling 'Duivenvoordecorridor'

Wijzigingsovereenkomst Integrale groen ontwikkeling 'Duivenvoordecorridor' Wijzigingsovereenkomst Integrale groen ontwikkeling 'Duivenvoordecorridor' DE ONDERGETEKENDEN 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon provincie Zuid Holland, kantoorhoudende Zuid- Hollandplein 1 te Den

Nadere informatie

De gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta wordt als volgt gewijzigd:

De gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta wordt als volgt gewijzigd: Wijzigingsbesluit 2 e wijziging Gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta Provinciale Staten en gedeputeerde staten van de provincies Zuid-Holland en Zeeland, de raden,

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2011

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2011 1 ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2011 OPSTELLER VOORSTEL: J. Wiffers AFDELING: Ontwikkeling PORTEFEUILLEHOUDER: M. Waanders Agendapunt: No. /'11 Dokkum, 15 november 2011 ONDERWERP:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 576 Natuurbeleid Nr. 99 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd. 26-7-200725 september 2007 Corr.nr. 2007-34133, FC Nummer 23/ 2007 Zaaknr. 47817 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Verordening onderzoek doelmatigheid

Nadere informatie

Procesafspraken. tussen de. gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland

Procesafspraken. tussen de. gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland Procesafspraken tussen de gemeenten Ridderkerk, Rotterdam en Barendrecht, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland over de realisatie van Nieuw Reijerwaard in de gemeente Ridderkerk Ondergetekenden,

Nadere informatie

Nr. 18 Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Nr. 18 Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 31920 Vergunningverlening natuur- en milieuwetgeving Nr. 18 Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Lidmaatschap, toelating

Nadere informatie

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage 11 november 2003 Nr. 2003-19.448, EZ Nummer 38/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake aandelenoverdracht en baanverlenging van Groningen Airport Eelde N.V.

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Begroting 2014 Fonds nazorg stortplaatsen Gelderland Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het

Nadere informatie

Griffier van de Staten. Provincie Zeeland. Geleidebrief Kaderstellend

Griffier van de Staten. Provincie Zeeland. Geleidebrief Kaderstellend Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Provincie Zeeland Naam voorstel Nummer BLD-129 GEWIJZIGD Statenvoorstel Verdergaande decentralisatie Natuur, afrekening Drenthe en aankoop Rijksgronden

Nadere informatie

Provinciale Staten AGENDAVERZOEK

Provinciale Staten AGENDAVERZOEK Provinciale Staten AGENDAVERZOEK Onderwerp SIS-nummer Agendering (advies Griffie) Overleg-/ beslispunten Context Agendaverzoek VVD: Principeverzoek van Raedthuys Windenergie B.V. voor het opstellen van

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat

Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat STATENBRIEF Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Portefeuillehouder: Conny Bieze-Van Eck Kerntaak/plandoel: Kerntaak 4 - Regionale bereikbaarheid

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Onderwerp: Verordening POP3-subsidies provincie Gelderland Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit

Nadere informatie

: Nieuw belastingstelsel

: Nieuw belastingstelsel A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d. : 7 september 2011 Agendapunt: 7 Onderwerp : Nieuw belastingstelsel KORTE SAMENVATTING: In het Bestuursakkoord Water is overeengekomen dat de waterschappen

Nadere informatie

8 september 2015 Corr.nr , BJC Nummer 56/2015 Zaaknr

8 september 2015 Corr.nr , BJC Nummer 56/2015 Zaaknr 8 september 2015 Corr.nr. 2015-37.523, BJC Nummer 56/2015 Zaaknr. 590932 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen waarbij overeenkomstig artikel 40 van de Wet gemeenschappelijke

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Datum 1 6 DEC. 2010 Betreft aangepaste ILG-beschikking

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Datum 1 6 DEC. 2010 Betreft aangepaste ILG-beschikking Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Postbus 41 5 EK Den Haag College van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland Postbus 55 8 AB LELYSTAD Datum 1 6 DEC. 1 Betreft

Nadere informatie

Agenda van de openbare Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn van 23 januari 2013

Agenda van de openbare Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn van 23 januari 2013 Agenda van de openbare Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn van 23 januari 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn

Nadere informatie

Statenvoorstel 74/16 A

Statenvoorstel 74/16 A Statenvoorstel 74/16 A Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 21 oktober 2016 Onderwerp Bestuursrapportage 2016 12 september 2016 GS:4061340 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Samenvatting Voor

Nadere informatie

Provinciale Staten VOORBLAD

Provinciale Staten VOORBLAD Provinciale Staten VOORBLAD Onderwerp SIS-nummer Beschikbaarstelling middelen 2013 aan Stichting Theatergroep Kwatta Agendaverzoek van GS voor de Statenvergadering van 20 maart 2013 PS2013-296 Agendering

Nadere informatie

Datum : 28 oktober 2003 Nummer PS :PS2003WEM21 Dienst/sector : WEM/Water Commissie :17 november 2003. Ontwerpbesluit I pag. 3 Ontwerpbesluit II pag.

Datum : 28 oktober 2003 Nummer PS :PS2003WEM21 Dienst/sector : WEM/Water Commissie :17 november 2003. Ontwerpbesluit I pag. 3 Ontwerpbesluit II pag. 6 7 $ 7 ( 1 9 2 2 5 6 7 ( / Datum : 28 oktober 2003 Nummer PS :PS2003WEM21 Dienst/sector : WEM/Water Commissie :17 november 2003 Registratienummer : 2003WEM005053i Portefeuillehouder:Binnekamp 7LWHO Aanpassing

Nadere informatie

Nota van toelichting bij de delegatiedocumenten

Nota van toelichting bij de delegatiedocumenten PS2007RGW09 BIJLAGE3 Nota van toelichting bij de delegatiedocumenten Inleiding Met de inwerkingtreding van de Wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging

Nadere informatie

Informatienota KENNISNEMEN VAN: Neerijnen

Informatienota KENNISNEMEN VAN: Neerijnen Datum : 16 december 2013 Van : College Bijlagen : Onderwerp : Financiën Kulturhus Haaften Zaak- / Docnummer : 06/09892 KENNISNEMEN VAN: Financiële tussenstand Kulturhus Haaften Inleiding Op 11 februari

Nadere informatie

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland Bijlage bij Statenbrief Plan van aanpak Natuurvisie- zaaknummer 2016-012209 Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland 1. Aanleiding In 2012 hebben Provinciale Staten de Beleidsuitwerking Natuur en Landschap

Nadere informatie

Raymond Schrijver, Aris Gaaff en Irene Bouwma (Wageningen UR)

Raymond Schrijver, Aris Gaaff en Irene Bouwma (Wageningen UR) Geen natuur meer op landbouwgrond. foto's Hans van den Bos, Bosbeeld.nl Provinciale budgetten bepalen d Het regeerakkoord van het Kabinet Rutte was zeer duidelijk:de EHS zou in 2018 herijkt gerealiseerd

Nadere informatie

PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008

PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008 PS-besluitenlijst d.d. 25 en 26 juni 2008 Aan deze openbare besluitenlijst kunnen geen rechten worden ontleend. Alleen de tekst van het door provinciale staten vastgestelde verslag bevat de formele besluitvorming

Nadere informatie

Grondbeleid EHS. Provincie Zuid-Holland. Onderzoeksopzet

Grondbeleid EHS. Provincie Zuid-Holland. Onderzoeksopzet Grondbeleid EHS Provincie Zuid-Holland Onderzoeksopzet Amsterdam, maart 2014 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding... 2 2. Probleemstelling en onderzoeksvragen... 3 3. Afbakening... 4 4. Werkwijze...

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR389166_1 31 december 2018 Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Nadere informatie

Over de voorliggende planningslijst kan verder nog het volgende worden opgemerkt:

Over de voorliggende planningslijst kan verder nog het volgende worden opgemerkt: MEMO Aan: presidium Van: griffie Betreft: planningslijst PS-stukken Datum: 16 november 2015 1. Planningslijst Voor u ligt de meest recente planningslijst. In de lijst is de planning van stukken die vragen

Nadere informatie

PS2009WMC01-1 - Ontwerpbesluit pag. 5

PS2009WMC01-1 - Ontwerpbesluit pag. 5 PS2009WMC01-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 18 november 2008 Nummer PS : PS2009WMC01 Afdeling : MOW Commissie : WMC Registratienummer : 2008INT229564 Portefeuillehouder : De

Nadere informatie

Advies: In te stemmen met de Bestuursrapportage 2014 en deze ter vaststelling aan de raad aan te bieden.

Advies: In te stemmen met de Bestuursrapportage 2014 en deze ter vaststelling aan de raad aan te bieden. VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & VOORSTEL AAN DE RAAD Van: R.C. Ouwerkerk Tel.nr.: 8856 Nummer: 14A.00661 Datum: 5 september 2014 Team: Concernzaken Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

Nadere informatie

Statenvoorstel 27/11 A

Statenvoorstel 27/11 A Statenvoorstel 27/11 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 1 juli 2011 Statencommissie : Commissie voor Economische Zaken en Bestuur, 17 juni 2011 Onderwerp Bestuursakkoord 2011-2015 Rijk - Interprovinciaal

Nadere informatie

Jaarstukken Informatiebijeenkomst 4 april 2018

Jaarstukken Informatiebijeenkomst 4 april 2018 Jaarstukken 2017 Informatiebijeenkomst 4 april 2018 Agenda informatiebijeenkomst Welkom en opening (Bob Roelofs) Jaarstukken 2017 (Ralph Verhoeff) PwC Accountantsverslag (Sytse Jan Dul) Afsluiting (Bob

Nadere informatie

- 1 PS2010RGW09. Datum : Nummer PS : PS2010RGW09 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2010INT Portefeuillehouder : Krol

- 1 PS2010RGW09. Datum : Nummer PS : PS2010RGW09 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2010INT Portefeuillehouder : Krol - 1 PS2010RGW09 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 02-03-2010 Nummer PS : PS2010RGW09 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2010INT256368 Portefeuillehouder : Krol Titel

Nadere informatie

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer

Natuurmeting op Kaart. Peildatum De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Natuurmeting op Kaart Peildatum 1-1-2013 De voortgang van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS); verwerving, inrichting en beheer Inhoud Inleiding 2 1 Resultaten verwerving 4 2 Resultaten inrichting 6 3

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN OVEREENKOMST. UITTREDING gemeente Rotterdam uit het. Natuur en Recreatieschap IJsselmonde (NRIJ)

HOOFDLIJNEN OVEREENKOMST. UITTREDING gemeente Rotterdam uit het. Natuur en Recreatieschap IJsselmonde (NRIJ) HOOFDLIJNEN OVEREENKOMST UITTREDING gemeente Rotterdam uit het Natuur en Recreatieschap IJsselmonde (NRIJ) Aanleiding De gemeente Rotterdam heeft met haar Collegebesluit d.d. 8 november 2016 en het Raadsbesluit

Nadere informatie

Onderwerp Nieuwsbrief mei 2011 gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant (WzNB Mooi Brabant)

Onderwerp Nieuwsbrief mei 2011 gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant (WzNB Mooi Brabant) Zaaknummer: BECJDL12 Onderwerp Nieuwsbrief mei 2011 gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant (WzNB Mooi Brabant) Collegevoorstel Inleiding Van de gemeenschappelijke regeling Welstandszorg

Nadere informatie

Griffier van de Staten

Griffier van de Staten Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel Nummer WBN-124 Statenvoorstel Verdergaande decentralisatie Natuur, afrekening Drenthe en aankoop Rijksgronden Betreft vergadering Cie REW

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerpbesluit pag. 5. Toelichting pag. 6

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerpbesluit pag. 5. Toelichting pag. 6 2018BEM55 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 12 juni 2018 NUMMER PS AFDELING MAO COMMISSIE BEM STELLER Arjan Vermeeren DOORKIESNUMMER 3321 DOCUMENTUMNUMMER 81D3E4D8 PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel PS2010WMC14-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum :14 september 2010 Nummer PS: PS2010WMC14 Afdeling : ECV Commissie: WMC Registratienummer : 2010INT262333 Portefeuillehouder: Raven

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provinciale Staten van Noord-Holland Provinciale Staten van Noord-Holland ` Voordracht Haarlem, Onderwerp: Kaderstelling Europabeleid door Provinciale Staten Inleiding Op 11 juni 2007 jl. is door de commissie FEPO de werkgroep Europa ingesteld.

Nadere informatie

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende de vaststelling van de Begroting 2014 en de Robuuste Investeringsimpuls;

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende de vaststelling van de Begroting 2014 en de Robuuste Investeringsimpuls; Vergadering d.d. Besluit nr. PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende de vaststelling van de Begroting 2014 en de Robuuste Investeringsimpuls; Gelet op

Nadere informatie

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie 18005139 Provincie [^Zeeland Gedeputeerde Staten de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie Onderwerp kenmerk Provinciale opcenten in relatie tot commissie 18005867 Jansen behandeld door

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Krimpen aan den IJssel

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Krimpen aan den IJssel Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Krimpen aan den IJssel Partijen: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, op grond van het mandaatbesluit van Gedeputeerde

Nadere informatie

Raadsplein info/debat. Voorgesteld besluit raad

Raadsplein info/debat. Voorgesteld besluit raad Raadsplein info/debat Datum 30 november 2015 onderwerp Wezo (21.15-22.30 uur) portefeuillehouder Jan Brink informant Borchers, F (Fred) 5127 eenheid/afdeling Sociale Zaken SZA Voorgesteld besluit raad

Nadere informatie

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel ~,,~ Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ 40523] Onderwerp Instemmen met het doonoeren van een stelselwijziging voor de verantwoording- en dekkingswijze van investeringen met maatschappelijk

Nadere informatie

wijziging Gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

wijziging Gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken Wijzigingsbesluit 2 e wijziging Gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de raden, respectievelijk de colleges

Nadere informatie

Taakstelling, realisatie en restanttaakstelling van Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Recreatie om de Stad (RodS) per 1/1/2007

Taakstelling, realisatie en restanttaakstelling van Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Recreatie om de Stad (RodS) per 1/1/2007 Taakstelling, realisatie en van Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Recreatie om de Stad (RodS) per 1/1/2007 Eindrapportage Nulmeting op Kaart (NOK) november 2009 Opgesteld in opdracht van het Overleg

Nadere informatie

jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W /837 låçéêïéêéw= Vaarverbinding Erica-Ter Apel; gemeentelijke garantstelling

jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W /837 låçéêïéêéw= Vaarverbinding Erica-Ter Apel; gemeentelijke garantstelling séêòçéâ=~~å=çé=ê~~ç=çé=öêçåç=î~å=~êíáâéäéå=nsmi=äáç=n=ëìä= É=Éå=NSVI=äáÇ=Q=î~å=ÇÉ=dÉãÉÉåíÉïÉí=EÜÉí=âÉåÄ~~ê=ã~âÉå= î~å=ïéåëéå=éå=äéçéåâáåöéå=çîéê=çåíïéêéäéëäìáí=åçääéöéfk= jaar stuknr. categorie/agendanr.

Nadere informatie

Delegatiebesluit verkoop provinciale eigendommen in Stationsgebied te Middelburg

Delegatiebesluit verkoop provinciale eigendommen in Stationsgebied te Middelburg &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH 9HUNHHU HQ 9HUYRHU *HGHSXWHHUGH EHODVW PHW EHKDQGHOLQJ J.I. Hennekeij YHUJDGHULQJ 36: 30 juni 2000 QU: I&V - 224 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 25 april 2000 2QGHUZHUS verkoop

Nadere informatie

Openbaar Lichaam Park Lingezegen

Openbaar Lichaam Park Lingezegen Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Algemeen...4 3. Begroting...5 4. Toelichting bij de begroting...7 LASTEN...7 BATEN...8 DEKKINGSSTAAT TEKORT...9

Nadere informatie