INDICATOREN VAN DE LEEFSITUATIE VAN HET KIND IN VLAANDEREN 2000

Transcriptie

1 INDICATOREN VAN DE LEEFSITUATIE VAN HET KIND IN VLAANDEREN 2000 Sarah Van Ourti Dimitri Mortelmans Antwerpen 2003

2 Universitaire Instelling Antwerpen Departement Politieke en Sociale Wetenschappen Universiteitsplein Antwerpen (Wilrijk) tel.: 03/ Kind & Gezin Hallepoortlaan Brussel tel.: 02/ Wettelijk Depot: D/2003/3680 December 2002

3 I Lijst met tabellen Tabel 1: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar LEEFTIJD, 2000, PSBH-bestand (N=707) Tabel 2: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar GESLACHT, 2000 (N=708) Tabel 3: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar het aantal BROERS EN/OF ZUSSEN in het huishouden, 2000 (N=708)... 5 Tabel 4: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de positie die zij innemen in de RANGORDE VAN DE KINDEREN binnen het huishouden, 2000 (N=604)... 6 Tabel 5: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar NATIONALITEIT, 2000 (N=676)... 6 Tabel 6: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar HUISHOUDTYPE, 2000 (N=706) Tabel 7: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de LEEFTIJD die hun MOEDER had bij hun geboorte, 2000 (N=692) Tabel 8: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de LEEFTIJD die hun VADER had bij hun geboorte, 2000 (N=657) Tabel 9 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de NATIONALITEIT van de OUDERS, 2000 (N=612) Tabel 10 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar OPLEIDINGSNIVEAU van de OUDERS, 2000 (N= 615) Tabel 11 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar OPLEIDINGSNIVEAU van de MOEDER, 2000 (N=681)... 11

4 II Tabel 12: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar OPLEIDINGSNIVEAU van de VADER, 2000 (N=637) Tabel 13 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar gegroepeerde leeftijd en naar de BURGERLIJKE STAAT van de OUDERS, 2000 (N=610) Tabel 14: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun moeder in éénoudergezinnen leven, naar gegroepeerde leeftijd en naar BURGERLIJKE STAAT van hun MOEDER, 2000 (N=34) Tabel 15 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun vader in éénoudergezinnen leven, naar gegroepeerde leeftijd en naar BURGERLIJKE STAAT van hun VADER, 2000 (N=6) Tabel 16: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de GEZONDHEID van hun VADER, 2000 (N=630) Tabel 17: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de GEZONDHEID van hun MOEDER, 2000 (N=679) Tabel 18 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar ROOKGEDRAG van hun MOEDER, 2000 (N=665) Tabel 19 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar ROOKGEDRAG van hun VADER, 2000 (N=611) Tabel 20 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar WERKSTATUUT van hun OUDERS, 2000 (N= 607) Tabel 21 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar het WERKSTATUUT van de MOEDER, 2000 (N=645) Tabel 22: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar het WERKSTATUUT van de VADER, 2000 (N= 623) Tabel 23 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun vader in éénoudergezinnen leven, naar schoolstatuut en naar het WERKSTUUT van de VADER,2000 (N=7)

5 III Tabel 24 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun moeder in éénoudergezinnen leven, naar schoolstatuut en naar het WERKSTATUUT van de MOEDER,2000 (N= 33) Tabel 25 : Procentuele verdeling van kinderen tussen 0 en 12 naar het WERKSTATUUT en OPLEIDINGSNIVEAU van hun MOEDER, 2000 (N=681) Tabel 26 : Procentuele verdeling van kinderen tussen 0 en 12 naar het WERKSTATUUT en OPLEIDINGSNIVEAU van hun VADER, 2000 (N= 636) Tabel 27 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar schoolstatuut en naar het WERKSTATUUT van de MOEDER, 2000 (N=681) Tabel 28 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar schoolstatuut en naar WERKSTATUUT van de VADER, 2000 (N=633) Tabel 29: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar statuut van de MOEDER ZONDER BETAALD WERK, 2000 (N= 181) Tabel 30: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het feit of hun MOEDER die GEEN BETAALD WERK heeft,werkzoekend is, 2000 (N=171) Tabel 31: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar statuut van de VADER ZONDER BETAALD WERK, 2000 (N=46) Tabel 32 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het feit of hun VADER die GEEN BETAALD WERK heeft,werkzoekend is, 2000 (N=48) Tabel 33: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, naar schoolstatuut en naar de REDEN van WERKONDERBREKING van de MOEDER, 2000 (N=26) Tabel 34 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de MOEDER,2000 (N= 455) Tabel 35: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de VADER, 2000 (N=584)

6 IV Tabel 36: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de VOLTIJDS WERKENDE MOEDER, 2000 (N=301) Tabel 37: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de DEELTIJDS WERKENDE MOEDER, 2000 (N=153) Tabel 38: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de VOLTIJDS WERKENDE VADER,2000 (N=577). 26 Tabel 39 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar BEROEPSSTATUUT van de DEELTIJDS WERKENDE VADER, 2000 (N=6).. 26 Tabel 40: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar beroepsstatuut en het BELANG van de BEROEPSBEZIGHEID van de MOEDER, 2000 (N=445) Tabel 41 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar beroepsstatuut en het BELANG van de BEROEPSBEZIGHEID van de VADER, 2000 (N=573) Tabel 42: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de FREQUENTIE waarmee hun MOEDER op SPECIALE UREN dient te WERKEN, 2000 (N=393) Tabel 43: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de FREQUENTIE waarmee hun VADER op SPECIALE UREN dient te WERKEN, 2000 (N=467) Tabel 44 : Procentuele verdeling van de kinderen van 0 tot 12 naar schoolstatuut en naar het BELANG dat hun MOEDER hecht aan haar BEROEPSBEZIGHEDEN, 2000 (N=447) Tabel 45 : Procentuele verdeling van de kinderen van 0 tot 12 naar schoolstatuut en naar het BELANG dat hun VADER hecht aan zijn BEROEPSBEZIGHEDEN, 2000 (N= 573) Tabel 46 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar UURROOSTER en naar beroepsstatuut van de MOEDER als werknemer, 2000 (N=368) Tabel 47 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar UURROOSTER en naar beroepsstatuut van de VADER als werknemer, 2000 (N=484)

7 V Tabel 48 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar UURROOSTER van de MOEDER, 2000 (N=368) Tabel 49: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar UURROOSTER van de VADER, 2000 (N=482) Tabel 50: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar uurrooster en aantal WERKUREN per week van de MOEDER, 2000 (N=368) Tabel 51 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar uurrooster en aantal WERKUREN per week van de VADER, 2000 (N=484) Tabel 52: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de REDEN voor DEELTIJDSE TEWERKSTELLING van alle deeltijds werkende MOEDERS, 2000 (N= 154) Tabel 53: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar REDEN voor DEELTIJDSE TEWERKSTELLING van alle deeltijds werkende VADERS, 2000 (N=7) Tabel 54 :Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 wiens moeder niet werkt, naar schoolstatuut en naar de REDEN waarom de MOEDER GEEN WERK zoekt, 2000 (N=150) Tabel 55 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 wiens vader niet werkt, naar schoolstatuut en naar de REDEN waarom hun VADER GEEN WERK zoekt, 2000 (N=20) Tabel 56: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar gegroepeerde leeftijd en naar de INKOMENSBRON van het huishouden, 2000 (N=610) Tabel 57: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in éénoudergezinnen, naar gegroepeerde leeftijd en INKOMENSBRON van het gezin, 2000 (N=39) Tabel 58 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het totale beschikbare netto MAANDINKOMEN van het huishouden al dan niet volstaat om ROND TE KOMEN, 2000 (N=707) Tabel 59: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de mate waarin het huishouden kan RONDKOMEN, 2000 (N=705)... 39

8 VI Tabel 60 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de EVALUATIE van de LEEFOMSTANDIGHEDEN van het gezin ten opzichte van de omgeving, 2000 (N=698) Tabel 61 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het huishouden waartoe zij behoren een bestaansminimum en/of andere OCMW- STEUN ontvangt, 2000 (N=708) Tabel 62 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het huishouden waartoe zij behoren al dan niet lijks gedurende één of meerdere weken op VAKANTIE gaat, 2000 (N=709) Tabel 63 : Procentuele verdeling van de kinderen jonger dan 3 naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden al dan niet lijks gedurende één of meerdere weken op VAKANTIE gaat, 2000 (N= 131) Tabel 64 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen drie en zeven naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden al dan niet lijks gedurende één of meerdere weken op VAKANTIE gaat, 2000 (N= 220).. 42 Tabel 65 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 7 en 12 naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden al dan niet lijks gedurende één of meerdere weken op VAKANTIE gaat, 2000 (N=353) Tabel 66: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het huishouden waartoe zij behoren er al dan niet in slaagt om te SPAREN, 2000 (N=705) Tabel 67 : Procentuele verdeling van de kinderen jonger dan 3 naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden er al dan niet in slaagt om te SPAREN, 2000 (N=131) Tabel 68 Procentuele verdeling van de kinderen tussen 3 en 7 naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden er al dan niet in slaagt om te SPAREN, 2000 (N=219) Tabel 69 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 7 en 12 naar de financiële situatie van het huishouden waartoe zij behoren en naar het feit of dit huishouden er al dan niet in slaagt om te SPAREN, 2000 (N=354) Tabel 70 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het huishouden waartoe zij behoren het voorbije GELD als HULP, SCHENKING, ERFENIS ONTVING, 2000 (N=631)

9 VII Tabel 71 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of het huishouden waartoe zij behoren het voorbije al dan niet GELD SCHONK aan de ouders/de schoonouders, 2000 (N=609) Tabel 72 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar AFBETALINGSLAST van het huishouden, 2000 (N= 491) Tabel 73: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar AFBETALINGSBEDRAG van hun ouders die een woning in hun bezit hebben en naar de mate waarin de Afbetaling als een last ERVAREN wordt, 2000 (N= 492) Tabel 74 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar de HUURPRIJS als PERCENTAGE van het netto beschikbare HUISHOUDINKOMEN, 2000 (N= 119) Tabel 75 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het NETTO BESCHIKBARE INKOMEN op huishoudniveau, 2000 (N= 690) Tabel 76: Verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar NETTO BESCHIKBAAR GEZINSINKOMEN en HUURPRIJS, 2000 (N=143) Tabel 77 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar het ontvangen van een SOCIAAL HUURTARIEF of huurtoelage, 2000 (N=148) Tabel 78: Procentuele verdeling van het aantal huishoudens met kinderen tussen 0 en 12 die een woning huren, naar INKOMEN en naar het ontvangen van een SOCIAAL HUURTARIEF of huurtoelage, 2000 (N=146) Tabel 79 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het BEZIT van GOEDEREN in het huishouden, Tabel 80 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, in huishoudens die een auto bezitten, naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar het AANTAL AUTO S dat het huishouden bezit, 2000 (N=686) Tabel 81 : Procentuele verdeling van het aantal kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar wat hun ouders zich kunnen VEROORLOVEN,

10 VIII Tabel 82 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar het aantal zaken (opgesomd in vorige tabel) dat het huishouden zich NIET kan VEROORLOVEN, 2000 (N=707) Tabel 83 : Procentuele verdeling van de huishoudens met kinderen tussen 0 en 12 naar netto beschikbaar huishoudinkomen en het aantal zaken dat zij zich NIET kunnen VEROORLOVEN, 2000 (N=690) Tabel 84 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen met UITSLUITEND VERVANGINGSINKOMENS naar gegroepeerde leeftijd en naar de aard van het inkomen, 2000 (N=40) Tabel 85 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in eenoudergezinnen met UITSLUITEND VERVANGINGSINKOMENS, naar gegroepeerde leeftijd en naar de aard van het inkomen, 2000 (N=12) Tabel 86 : Procentuele verdeling van de kinderen in eenoudergezinnen tussen 0 en 12 wiens moeder recht heeft op alimentatiegeld, naar gegroepeerde leeftijd en naar het effectief ONTVANGEN van ALIMENTATIEGELD, 2000 (N= 20) Tabel 87 : Procentuele verdeling van de kinderen in tweeoudergezinnen tussen 0 en 12 wiens moeder recht heeft op alimentatiegeld, naar gegroepeerde leeftijd en naar het effectief ONTVANGEN van ALIMENTATIEGELD, 2000 (N=19) Tabel 88 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of ze al dan niet in een KANSARM HUISHOUDEN leven, 2000 (N=662) Tabel 89 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in éénoudergezinnen naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of ze al dan niet in een KANSARM HUISHOUDEN leven, 2000 (N=32) Tabel 90 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar het feit of zij al dan niet steeds in de HUIDIGE WONING gewoond hebben, 2000 (N=667) Tabel 91 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het WOONSTATUUT van het HUISHOUDEN waartoe zij behoren, 2000 (N=707) Tabel 92 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de AARD van de WONING waarin zij wonen, 2000 (N=698)

11 IX Tabel 93 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of zij in een woning met een eigen TUIN/TERRAS of een gemeenschappelijke tuin/terras wonen, 2000 (N=696) Tabel 94 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de aard van de GEBREKEN aan de WONING waarin zij wonen, Tabel 95 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde kalenderleeftijd en naar de GEBREKEN in hun WOONOMGEVING, Tabel 96 : Verdeling van de GEBREKEN in de WOONOMGEVING van de huishoudens met kinderen tussen 0 en 12 die tenminste 1 gebrek meldden, Tabel 97 : Verdeling van de GEBREKEN in de WONING van de huishoudens met kinderen tussen 0 en 12 die tenminste 1 gebrek meldden, Tabel 98 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het aantal GEBREKEN in de OMGEVING van hun woning, 2000 (N=708) Tabel 99 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het aantal GEBREKEN aan de WONING, 2000 (N=706) Tabel 100 : Procentuele verdeling van het aantal kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de STAAT van de WONING waarin ze leven, 2000 (N=669) Tabel 101 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de REDEN voor VERHUIZING voor gezinnen die verhuisd zijn tussen 1996 en 2000 (N=204) Tabel 102 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar ACCOMODATIE van de WONING, Tabel 103 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in huishoudens die een woning in eigendom hebben, naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit OF de WONING AFBETAALD wordt of niet, 2000 (N=546) Tabel 104 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de TIJD die zij op SCHOOL doorbrengen, 2000 (N=561)... 76

12 X Tabel 105 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de TIJD die zij doorbrengen op SCHOOL, 2000 (N= 559) Tabel 106 : Gemiddelde duur van het VERBLIJF op school (in minuten) NA de OFFICIËLE SCHOOLUREN naar gegroepeerde leeftijd, 2000 (N = 354) Tabel 107 : Gemiddelde duur van het VERBLIJF op school (in minuten) NA de OFFICIËLE SCHOOLUREN naar schoolstatuut, 2000 (N = 353) Tabel 108 : Gemiddelde duur van het VERBLIJF op school NA de OFFICIËLE SCHOOLUREN naar gegroepeerde leeftijd en naar het werkstatuut van hun moeder, 2000 (N = 337) Tabel 109 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de AFSTAND van hun woning tot aan de SCHOOL, 2000 (N=583) Tabel 110 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het VERVOERMIDDEL waarmee ze zich van thuis naar SCHOOL bewegen, 2000 (N=570) Tabel 111 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, naar gegroepeerde leeftijd en naar de frequentie waarmee ze CONTACT hebben met de OUDERS, 2000 (N=695) Tabel 112 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar hun in leven zijnde GROOTOUDERS, 2000 (N=660) Tabel 113 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, naar leeftijd en het aantal UREN dat zij SLAPEN, 2000 (N=673) Tabel 114 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, naar leeftijd en het aantal UREN dat zij TV/VIDEO kijken per dag, 2000 (N=679) Tabel 115 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 3 naar de OPVANG van de kinderen door anderen dan de ouders en naar werkstatuut van de moeder, 2000 (N=122) Tabel 116 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 3 en 6 naar de OPVANG van de kinderen door anderen dan de ouders en naar werkstatuut van de moeder, 2000 (N=215)

13 XI Tabel 117 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 7 en 11 naar de OPVANG van de kinderen door anderen dan de ouders en naar werkstatuut van de moeder, 2000 (N=340) Tabel 118 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het feit of de kinderen door anderen dan de ouders OPGEVANGEN worden, 2000 (N=697) Tabel 119 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar de PERSONEN/INSTANTIES die het kind tijdens de week OPVANGEN naast de ouders, 2000 (N= 292) Tabel 120 : Procentuele verdeling van de schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar TIJDSBESTEDING, Tabel 121 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar gegroepeerde leeftijd en naar de mate van OPENHEID/geslotenheid van het HUISHOUDEN waartoe zij behoren, 2000 (N= 663) Tabel 122 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in een éénoudergezin met de moeder naar de gegroepeerde leeftijd en naar de mate van OPENHEID/geslotenheid van het HUISHOUDEN waartoe zij behoren, 2000 (N=13). 90 Tabel 123 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in een éénoudergezin met de vader naar de gegroepeerde leeftijd en naar de mate van OPENHEID/geslotenheid van het HUISHOUDEN waartoe zij behoren, 2000 (N=6) Tabel 124 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar de gegroepeerde leeftijd en naar het EVENWICHT/onevenwicht in de TAAKVERDELING binnen het huishouden, 2000 (N=715) Tabel 125 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar gegroepeerde leeftijd en naar het EVENWICHT/onevenwicht in de verdeling van de BESLISSINGSBEVOEGDHEID binnen het huishouden, 2000 (N=661) Tabel 126 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 7 en 11 naar het feit of hun vader al dan niet VRIJWILLIGERSWERK doet en naar zijn werkstatuut, 2000 (N=308) Tabel 127 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 7 en 11 naar het feit of hun moeder al dan niet VRIJWILLIGERSWERK doet en naar haar werkstatuut, 2000 (N=332)

14 XII Tabel 128 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 3 en 6 naar het feit of hun vader al dan niet VRIJWILLIGERSWERK doet en naar zijn werkstatuut, 2000 (N=192) Tabel 129 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 3 en 6 naar het feit of hun moeder al dan niet VRIJWILLIGERSWERK doet en naar haar werkstatuut, 2000 (N=211) Tabel 130 : Procentuele verdeling van de kinderen onder de drie naar het feit of hun vader al dan niet aan VRIJWILLIGERSWERK doet en naar zijn werkstatuut, 2000 (N=123). 94 Tabel 131 : Procentuele verdeling van de kinderen onder de drie naar het feit of hun moeder al dan niet VRIJWILLIGERSWERK doet en naar haar werkstatuut, 2000 (N=112) Tabel 132 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of hun vader al dan niet aan VRIJWILLIGERSWERK doet, 2000 (N=693) Tabel 133 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of hun moeder al dan niet aan VRIJWILLIGERSWERK doet, 2000 (N=737) Tabel 134 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in een eenoudergezin naar gegroepeerde leeftijd en naar de frequentie waarmee hun OUDER UITHUIZIG is voor een hobby/ontspannende activiteit, 2000 (N=39) Tabel 135 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar gegroepeerde leeftijd en naar de frequentie waarmee hun OUDERS UITHUIZIG zijn voor een hobby/ontspannende activiteit, 2000 (N=660) Tabel 136 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of hun vader HULP VERLEENT aan zijn ouders, zieken,gehandicapten of beden, 2000 (N=628) Tabel 137 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar het feit of hun HUISHOUDEN HULP KRIJGT bij taken en of deze hulp betaald of onbetaald is, Tabel 138 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, wiens moeder hulp verleent aan personen binnen of buiten het huishouden, naar gegroepeerde leeftijd en naar de MATE waarin de HULPVERLENING hun moeder VERPLICHT om MINDER BETAALD TE WERKEN, 2000 (N=21)

15 Tabel 139 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, wiens vader hulp verleent aan personen binnen of buiten het huishouden, naar gegroepeerde leeftijd en naar de mate waarin de HULPVERLENING hun vader VERPLICHT om MINDER BETAALD TE WERKEN, 2000 (N=20) XIII

16 1 1. INLEIDING Data van de negende golf van de Panel Studie van Belgische Huishoudens (PSBH), dienden als basis voor de tabellen in dit rapport. Deze panelstudie startte in 1991 met de bevraging van een representatieve steekproef van Belgische huishoudens. Door de veelzijdigheid van de bevraging wordt een veelkleurig beeld verkregen van de Belgische bevolking, en dit zowel op individueel als op huishoudniveau. Voor de hiernavolgende tabelleringen werden echter enkel de Vlaamse kinderen weerhouden en de data werden ook gewogen naar de kinderen. Dit heeft twee gevolgen voor de interpretatie van de tabellen : ze dienen in de eerste plaats gelezen te worden vanuit de idee dat het kind de basiseenheid vormt van alle tabellen. We nemen het leven van de kinderen tussen 0 en 12 onder loupe, vanuit karakteristieken van het leven van het kind zelf, maar ook vanuit die van diens moeder, vader of huishouden. Een tweede punt van belang is het feit dat we met gewogen data werken. Dit is nodig om te corrigeren voor de uitval die eigen is aan een panelstudie. In 2000 omvatte de panelstudie reeds negen golven, waardoor het niet ondenkbaar is dat een huishouden, of één lid van het huishouden, op een gegeven moment niet langer deelneemt aan de bevraging. De redenen hiervoor kunnen divers zijn: persoonlijkje motieven, ziekte, of sterfte. Om ervoor te zogen dat de steekproef alsnog representatief blijft voor de populatie dienen gewichten aan de data gekoppeld te worden; in dit geval werd met de kindgewichten gewerkt. Door deze weging echter, worden de celfrequenties in de tabellen als decimalen weergegeven. Om dit te verhelpen, werd een programma opgesteld om de decimalen via afrondingsmechanismen weer om te zetten naar gehele getallen. In totaal werden 707 Vlaamse kinderen tussen 0 en 12 weerhouden voor deze studie. In sommige tabellen kan men een lichte afwijking waarnemen ten aanzien van dit totaal precies omwille van de afronding van de decimalen. Vooraleer over te gaan tot de weergave van de indicatoren volgt eerst nog een laatste bemerking. Deze betreft het aantal missings, of lege cellen, dat onder elke tabel vermeld wordt. Dit aantal zal in het algemeen hoger oplopen daar waar de tabel gegevens bestrijkt op individueel niveau (van de moeder of de vader), dan waar gegevens op huishoudniveau behandeld worden. Dit kan verklaard worden door de aard van de vragenlijsten: de huishouden- en de kindvragenlijsten worden namelijk ingevuld door één lid van het huishouden, in tegenstelling tot de volwassenenlijst die door elk individu apart wordt

17 2 ingevuld. De kans op missings is dan ook groter voor gegevens op het niveau van de moeder en vader, dan op huishoud- of kindniveau.

18 3 2. ALGEMENE EN DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DE KINDEREN In de eerste plaats wordt een beeld geschetst van de Vlaamse kinderen aan de hand van algemene factoren, zoals ondermeer leeftijd, geslacht en aantal broers en/of zussen. In het hiernavolgende deel zal hetzelfde gedaan worden, maar dan voor hun ouders. Voor hen wordt nagegaan wat hun opleidingsniveau is, hoe oud ze waren toen hun kind geboren werd, wat hun gezondheidstoestand is en dergelijke meer. De bedoeling is dat deel twee en drie samen een brede kijk geven op de kinderen en hun huishoudens, waarna in de volgende delen telkens één bepaald aspect nauwkeuriger behandeld zal worden. In deel vier is dit de arbeidssituatie van de ouders, deel vijf beslaat de financiële situatie van het huishouden, deel zes de woonsituatie, in deel zeven staat de dagelijkse leefwereld van de kinderen centraal en in deel acht die van de ouders.

19 4 Tabel 1 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar leeftijd, 2000, PSBH-bestand (N=707). N % Jonger dan drie , , ,07 Tabel 2 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar geslacht, 2000 (N=708). man vrouw jonger dan drie (132) 47,73% 52,27% 100% (221) 56,56% 43,44% 100% (355) 52,39% 47,61% 100% Totaal ,82% ,18% (708) 100%

20 5 Tabel 3 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar het aantal broers en/of zussen in het huishouden, 2000 (N=708). jonger dan 3 7 tot en met 11 enig kind ,08% 14,55% 9,01% 14,69% 1 broer of zus in het huishouden ,87% 52,73% 48,45% 49,86% 2 broers en/of zussen in het huishouden ,78% 25,45% 30,14% 25,42% 3 broers en/of zussen in het huishouden ,77% 4,55% 9,58% 7,49% 4 of meer broers en/of zussen in het huishouden ,50% 2,73% 2,82% 2,54% Totaal (133)100% (220)100% (355)100% (708)100%

21 6 Tabel 4 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de positie die zij innemen in de rangorde van de kinderen binnen het huishouden, 2000 (N=604). jonger dan 3 3 tot en met 6 7 tot en met 11 oudste kind in het huishouden ,87% 53,72% 41,18% 51,66% noch oudste,noch jongste kind in het huishouden ,38% 13,83% 17,96% 14,74% jongste kind in het huishouden ,75% 32,45% 40,87% 33,61% Totaal (93)100% (188)100% (323)100% (604)100% Tabel 5 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar nationaliteit, 2000 (N=676). jonger dan 3 3 tot en met 6 7 tot en met 11 Belgische nationaliteit ,19% 95,61% 93,37% 95,12% andere nationaliteit ,81% 3,90% 3,75% 3,25% Belgische nationaliteit na nationaliteitswijziging ,00% 0,49% 2,88% 1,63% Totaal (124)100% (205)100% (347)100% (676)100% Missings: 30

22 7 Tabel 6 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar huishoudtype, 2000 (N=706). jonger dan 3 eenoudergezin met natuurlijke moeder ,00% 5,91% 5,65% 4,67% eenoudergezin met natuurlijke vader ,76% 0,45% 1,13% 0,83% gehuwd echtpaar met natuurlijke vader en natuurlijke moeder 81,06% 84,55% 87,29% 85,27% gehuwd echtpaar met natuurlijke vader en niet-natuurlijke moeder 0,00% 0,00% 0,28% 0,14% gehuwd echtpaar met natuurlijke moeder en niet-natuurlijke vader 0,00% 0,00% 0,56% 0,28% gehuwd echtpaar met niet-natuurlijke vader en niet-natuurlijke moeder 0,00% 0,45% 0,85% 0,57% samenwonend koppel met natuurlijke moeder en natuurlijke vader 17,42% 7,27% 1,41% 6,23% samenwonend koppel met natuurlijke vader en niet-natuurlijke moeder 0,00% 0,45% 0,00% 0,14% samenwonend koppel met natuurlijke moeder en niet-natuurlijke vader 0,76% 0,91% 1,41% 1,13% gezin met meerdere generaties ,00% 0,00% 1,41% 0,71% Totaal (132)100% (220)100% (354)100% (706)100% Missings: 1

23 8 3. ALGEMENE EN DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DE OUDERS VAN DE KINDEREN Tabel 7 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de leeftijd die hun moeder had bij hun geboorte, 2000 (N=692). jonger dan 3 jonger dan ,00% 4,13% 2,91% 2,75% 20 tot ,85% 17,43% 15,70% 15,90% 25 tot ,38% 37,61% 48,26% 42,49% 30 tot ,46% 29,36% 29,65% 31,21% 35 tot ,00% 11,47% 3,49% 7,23% ouder dan ,31% 0,00% 0,00% 0,43% Totaal (130)100% (218)100% (344)100% (692)100% Tabel 8 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de leeftijd die hun vader had bij hun geboorte, 2000 (N=657). jonger dan 3 jonger dan ,00% 0,49% 0,00% 0,15% 20 tot ,03% 3,94% 3,73% 3,65% 25 tot ,76% 27,09% 41,30% 33,79% 30 tot ,12% 43,84% 40,06% 40,64% 35 tot ,27% 18,23% 11,80% 16,89% ouder dan ,82% 6,40% 3,11% 4,87% Totaal (132)100% (203)100% (322)100% (657)100%

24 9 Tabel 9 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de nationaliteit van de ouders, 2000 (N=612). jonger dan 3 7 tot en met 11 beide ouders zijn Belg ,61% 88,66% 90,16% 89,22% geen van beide ouders is Belg ,00% 8,25% 3,28% 4,25% één van beide ouders is Belg ,39% 3,09% 6,56% 6,54% Totaal (113)100% (194)100% (305)100% (612)100% Missings: 95

25 10 Tabel 10 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar opleidingsniveau van de ouders, 2000 (N= 615). jonger dan 3 3 tot en met 6 7 tot en met 11 beiden geen diploma of diploma BLO/LO ,00% 0,00% 0,33% 0,16% geen diploma of diploma BLO/LO + 1ste cyclus secundair onderwijs ,00% 10,26% 4,58% 5,53% geen diploma of diploma BLO/LO + 2de cyclus secundair onderwijs ,75% 0,51% 2,61% 1,79% geen diploma of diploma BLO/LO + hoger onderwijs ,88% 0,51% 0,98% 0,81% beiden 1ste cyclus secundair ,14% 4,10% 5,23% 5,04% 1ste cyclus secundair onderwijs + 2de cyclus secundair onderwijs 16,67% 11,28% 8,82% 11,06% 1ste cyclus secundair onderwijs + hoger onderwijs ,40% 5,64% 11,44% 9,59% beiden 2de cyclus secundair onderwijs ,42% 17,44% 21,24% 19,51% 2de cyclus secundair onderwijs + hoger onderwijs ,54% 23,08% 20,92% 21,00% beiden hoger onderwijs ,19% 27,18% 23,86% 25,53% Totaal (114)100% (195)100% (306)100% (615)100% Missings: 95

26 11 Tabel 11 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar opleidingsniveau van de moeder, 2000 (N=681). jonger dan 3 geen diploma of diploma BLO/LO ,25% 3,21% 3,53% 3,38% 1ste cyclus secundair onderwijs ,38% 19,72% 15,29% 16,01% 2de cyclus secundair onderwijs ,96% 32,11% 36,47% 34,80% hoger onderwijs ,41% 44,95% 44,71% 45,81% Totaal (123)100% (218)100% (340)100% (681)100% Missings: 26 Tabel 12: Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar opleidingsniveau van de vader, 2000 (N=637). jonger dan 3 geen diploma of diploma BLO/LO ,82% 10,15% 5,97% 6,28% 1ste cyclus secundair onderwijs ,69% 15,23% 20,44% 20,41% 2de cyclus secundair onderwijs ,52% 38,58% 37,74% 38,15% hoger onderwijs ,97% 36,04% 35,85% 35,16% Totaal (122)100% (197)100% (318)100% (637)100% Missings: 71

27 12 Tabel 13 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar gegroepeerde leeftijd en naar de burgerlijke staat van de ouders, 2000 (N=610). jonger dan 3 7 tot en met 11 moeder en vader gehuwd ,82% 93,33% 96,70% 93,44% moeder en vader (echt)gescheiden ,89% 1,54% 0,99% 1,15% moeder (echt)gescheiden en vader nooit gehuwd ,79% 0,00% 0,99% 0,82% moeder verweduwd en vader nooit gehuwd ,00% 1,03% 0,00% 0,33% moeder nooit gehuwd en vader (echt)gescheiden ,79% 1,54% 0,99% 1,31% moeder nooit gehuwd en vader nooit gehuwd ,71% 2,56% 0,33% 2,95% Totaal (112)100% (195)100% (303)100% (610)100% Missings: 53

28 13 Tabel 14 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun moeder in éénoudergezinnen leven, naar gegroepeerde leeftijd en naar burgerlijke staat van hun moeder, 2000 (N=34). gehuwd ,14% 20,00% 14,71% (echt)gescheiden ,14% 65,00% 61,76% verweduwd ,29% 15,00% 14,71% nooit gehuwd ,43% 0,00% 8,82% Totaal (14)100% (20)100% (34)100% Tabel 15 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun vader in éénoudergezinnen leven, naar gegroepeerde leeftijd en naar burgerlijke staat van hun vader, 2000 (N=6). jonger dan 3 (echt)gescheiden ,00% 100,00% 100,00% 83,33% nooit gehuwd ,00% 0,00% 0,00% 16,67% Totaal (1)100% (1)100% (4)100% (6)100%

29 14 Tabel 16 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de gezondheid van hun vader, 2000 (N=630). jonger dan 3 zeer goed ,33% 39,49% 34,82% 35,40% goed ,66% 49,23% 54,31% 53,97% redelijk ,38% 9,23% 9,27% 8,89% slecht ,82% 1,54% 1,28% 1,27% zeer slecht ,82% 0,51% 0,32% 0,48% Totaal (122)100% (195)100% (313)100% (630)100% Missings: 79 Tabel 17 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar de gezondheid van hun moeder, 2000 (N=679). jonger dan 3 zeer goed ,54% 26,15% 32,35% 30,93% goed ,50% 62,39% 59,71% 60,53% redelijk ,31% 10,55% 7,06% 7,51% slecht ,65% 0,92% 0,59% 0,88% zeer slecht ,00% 0,00% 0,29% 0,15% Totaal (121)100% (218)100% (340)100% (679)100% Missings: 28

30 15 Tabel 18 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar rookgedrag van hun moeder, 2000 (N=665). jonger dan 3 7 tot en met 11 rookt dagelijks ,35% 21,60% 25,96% 23,61% rookt occasioneel ,31% 5,63% 7,08% 6,32% rookt niet, maar heeft vroeger wel gerookt ,35% 17,37% 15,93% 17,14% rookt niet en heeft nooit gerookt ,98% 55,40% 51,03% 52,93% Totaal (113)100% (213)100% (339)100% (665)100% Missings: 43 Tabel 19 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar gegroepeerde leeftijd en naar rookgedrag van hun vader, 2000 (N=611). jonger dan 3 7 tot en met 11 rookt dagelijks ,33% 36,13% 34,64% 34,86% rookt occasioneel ,39% 5,76% 4,90% 5,07% rookt niet, maar heeft vroeger wel gerookt ,53% 18,32% 17,32% 16,37% rookt niet en heeft nooit gerookt ,75% 39,79% 43,14% 43,70% Totaal (114)100% (191)100% (306)100% (611)100% Missings: 99

31 16 4. DE ARBEIDSSITUATIE VAN DE OUDERS In dit deel wordt het werkstatuut van de ouders en andere hieraan gerelateerde gegevens in kaart gebracht. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij de tijdsdimensie van de ouderlijke arbeid: werkt de moeder en/of vader voltijds of deeltijds? Hebben de ouders arbeidsonderbreking genomen? Ook het uurrooster en het aantal overuren worden in de tabellen weergegeven. De tijd die ouders doorbrengen op het werk speelt namelijk een grote rol in het dagelijks leven van de kinderen. Het kan bijvoorbeeld relevant zijn voor de tijd die zij doorbrengen op school en het al dan beroep doen op buitenschoolse opvang.

32 17 Tabel 20 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar werkstatuut van hun ouders, 2000 (N= 607). niet kleuteronder schoolgaand wijs lager onderwijs secundair onderwijs moeder en vader werken allebei ,17% 68,00% 65,55% 100,00% 65,57% moeder werkt, vader werkt niet ,97% 1,71% 0,91% 0,00% 1,15% moeder werkt, werk van vader is tijdelijk onderbroken 0,00% 0,57% 0,30% 0,00% 0,33% moeder werkt niet, vader werkt ,18% 16,00% 25,00% 0,00% 22,73% moeder werkt niet, vader werkt niet ,00% 9,71% 6,71% 0,00% 6,43% werk moeder is tijdelijk onderbroken, vader werkt 9,71% 4,00% 1,52% 0,00% 3,62% werk moeder is tijdelijk onderbroken, vader werkt niet 0,97% 0,00% 0,00% 0,00% 0,16% Totaal (103)100% (175)100% (328)100% (1)100% (607)100% Missings: 55

33 18 Tabel 21 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar het werkstatuut van de moeder, 2000 (N=645). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werk ,95% 70,59% 65,99% 100,00% 66,67% geen werk ,32% 25,67% 32,56% 0,00% 29,77% werk tijdelijk onderbroken 9,73% 3,74% 1,45% 0,00% 3,57% Totaal (113)100% (187)100% (344)100% (1)100% (645)100% Missings: 18 Tabel 22 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen, naar schoolstatuut en naar het werkstatuut van de vader, 2000 (N= 623). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werk ,32% 88,00% 92,24% 100,00% 91,97% geen werk ,68% 11,43% 7,46% 0,00% 7,70% werk tijdelijk onderbroken 0,00% 0,57% 0,30% 0,00% 0,32% Totaal (112)100% (175)100% (335)100% (1)100% (623)100% Missings: 39

34 19 Tabel 23 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun vader in éénoudergezinnen leven, naar schoolstatuut en naar het werkstuut van de vader, 2000 (N=7). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werk ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 85,71% geen werk ,00% 0,00% 0,00% 0,00% 14,29% Totaal (1)100% (1)100% (4)100% (1)100% (7)100% Tabel 24 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 die met hun moeder in éénoudergezinnen leven, naar schoolstatuut en naar het werkstatuut van de moeder, 2000 (N= 33). kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werk ,45% 76,19% 100,00% 66,67% geen werk ,36% 23,81% 0,00% 27,27% werk tijdelijk onderbroken ,18% 0,00% 0,00% 6,06% Totaal (11)100% (21)100% (1)100% (33)100%

35 20 Tabel 25 : Procentuele verdeling van kinderen tussen 0 en 12 naar het werkstatuut en opleidingsniveau van hun moeder, 2000 (N=681). voltijds werk deeltijds werk geen werk werk is tijdelijk onderbroken geen diploma ,01% 1,96% 6,90% 3,85% 3,52% 1ste cyclus secundair onderwijs ,69% 13,07% 33,99% 0,00% 16,01% 2de cyclus secundair onderwijs ,44% 37,91% 34,48% 46,15% 34,80% hoger onderwijs ,86% 47,06% 24,63% 50,00% 45,67% Totaal (299)100% (153)100% (203)100% (26)100% (681)100% Missings: 26 Tabel 26 : Procentuele verdeling van kinderen tussen 0 en 12 naar het werkstatuut en opleidingsniveau van hun vader, 2000 (N= 636). voltijds werk deeltijds werk geen werk geen diploma ,42% 0,00% 49,02% 6,13% 1ste cyclus secundair onderwijs ,03% 33,33% 23,53% 20,44% 2de cyclus secundair onderwijs ,03% 66,67% 23,53% 38,05% hoger onderwijs ,51% 0,00% 3,92% 35,38% Totaal (579)100% (6)100% (51)100% (636)100% Missings: 72

36 21 Tabel 27 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar schoolstatuut en naar het werkstatuut van de moeder, 2000 (N=681). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs voltijds werk ,88% 44,16% 41,58% 100,00% 44,05% deeltijds werk ,40% 24,87% 24,73% 0,00% 22,47% geen werk ,07% 26,40% 32,34% 0,00% 29,81% werk is tijdelijk onderbroken ,65% 4,57% 1,36% 0,00% 3,67% Totaal (114)100% (197)100% (368)100% (2)100% (681)100% Missings: 27 Tabel 28 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 in tweeoudergezinnen naar schoolstatuut en naar werkstatuut van de vader, 2000 (N=633). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs voltijds werk ,86% 86,86% 92,11% 100,00% 91,00% deeltijds werk ,63% 1,14% 0,29% 0,00% 0,95% geen werk ,51% 11,43% 7,31% 0,00% 7,74% werk is tijdelijk onderbroken ,00% 0,57% 0,29% 0,00% 0,32% Totaal (114)100% (175)100% (342)100% (2)100% (633)100% Missings: 74

37 22 Tabel 29 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar statuut van de moeder zonder betaald werk, 2000 (N= 181). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs werkloos met uitkering; vroeger Gewerkt 22,58% 6,52% 16,35% 14,92% werkloos zonder uitkering; vroeger Gewerkt 6,45% 4,35% 0,96% 2,76% werkloos zonder uitkering; vroeger niet gewerkt 3,23% 0,00% 0,00% 0,55% opleiding met uitkering; vroeger Gewerkt 0,00% 6,52% 1,92% 2,76% opleiding zonder uitkering; vroeger Gewerkt 0,00% 0,00% 0,96% 0,55% opleiding zonder uitkering; vroeger niet gewerkt 0,00% 0,00% 1,92% 1,10% huishouden; vroeger gewerkt ,29% 43,48% 62,50% 57,46% huishouden; vroeger niet gewerkt ,45% 39,13% 15,38% 19,89% Totaal (31)100% (46)100% (104)100% (181)100% Missings: 24 Tabel 30 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het feit of hun moeder die geen betaald werk heeft,werkzoekend is, 2000 (N=171). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs zoekt werk % 18.18% 8.25% 12.87% zoekt geen werk % 81.82% 91.75% 87.13% Totaal (30)100% (44)100% (97)100% (171)100% Missings: 31

38 23 Tabel 31 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar statuut van de vader zonder betaald werk, 2000 (N=46). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs werkloos met uitkering; vroeger gewerkt 33,33% 89,47% 62,50% 71,74% werkloos zonder uitkering; vroeger gewerkt 66,67% 5,26% 4,17% 8,70% pensioen met uitkering; vroeger gewerkt 0,00% 0,00% 20,83% 10,87% pensioen zonder uitkering; vroeger gewerkt 0,00% 0,00% 8,33% 4,35% huishouden; vroeger gewerkt ,00% 5,26% 4,17% 4,35% Totaal (3)100% (19)100% (24)100% (46)100% Missings: 3 Tabel 32 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar het feit of hun vader die geen betaald werk heeft,werkzoekend is, 2000 (N=48). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs zoekt werk ,33% 85,00% 40,00% 58,33% zoekt geen werk ,67% 15,00% 60,00% 41,67% Totaal (3)100% (20)100% (25)100% (48)100% Missings: 1

39 24 Tabel 33 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12, naar schoolstatuut en naar de reden van werkonderbreking van de moeder, 2000 (N=26). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs ziekte/ongeval ,18% 33,33% 33,33% 26,92% tijdelijk werkloos ,00% 0,00% 16,67% 3,85% zwangerschap ,55% 0,00% 0,00% 23,08% ouderschap ,09% 11,11% 0,00% 7,69% familiale redenen ,00% 22,22% 0,00% 7,69% loopbaanonderbreking ,18% 33,33% 50,00% 30,77% Totaal (11)100% (9)100% (6)100% (26)100% Tabel 34 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de moeder, 2000 (N= 455). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs betaald werk ,69% 83,21% 84,08% 100,00% 83,52% speciaal tewerkstellingsstatuut ,00% 2,19% 2,45% 0,00% 1,98% zelfstandige, vrij beroep ,31% 13,87% 11,84% 0,00% 13,41% onbetaald werk in familiebedrijf 0,00% 0,73% 1,63% 0,00% 1,10% Totaal (71)100% (137)100% (245)100% (2)100% (455)100% Missings: 1

40 25 Tabel 35 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de vader, 2000 (N=584). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werknemer met betaald werk ,18% 83,87% 87,38% 100,00% 84,76% zelfstandige, vrij beroep ,82% 16,13% 12,30% 0,00% 15,07% onbetaald werk in familiebedrijf ,00% 0,00% 0,32% 0,00% 0,17% Totaal (110)100% (155)100% (317)100% (2)100% (584)100% Missings: 2 Tabel 36 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de voltijds werkende moeder, 2000 (N=301). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werknemer met betaald werk ,46% 79,55% 75,97% 100,00% 78,41% speciaal tewerkstellingsstatuut ,00% 3,41% 3,90% 0,00% 3,00% zelfstandige, vrij beroep ,54% 15,91% 17,53% 0,00% 16,94% onbetaald werk in familiebedrijf ,00% 1,14% 2,60% 0,00% 1,66% Totaal (57)100% (88)100% (154)100% (2)100% (301)100% Missings: 1 Tabel 37 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de deeltijds werkende moeder, 2000 (N=153) niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs werknemer met betaald werk ,62% 89,80% 97,80% 94,12% zelfstandige, vrij beroep ,38% 10,20% 2,20% 5,88% Totaal (13)100% (49)100% (91)100% (153)100%

41 26 Tabel 38 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de voltijds werkende vader, 2000 (N=577). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs werknemer met betaald werk ,37% 83,66% 87,30% 100,00% 85,10% zelfstandige, vrij beroep ,63% 16,34% 12,38% 0,00% 14,73% onbetaald werk in familiebedrijf ,00% 0,00% 0,32% 0,00% 0,17% Totaal (107)100% (153)100% (315)100% (2)100% (577)100% Missings: 2 Tabel 39 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar schoolstatuut en naar beroepsstatuut van de deeltijds werkende vader, 2000 (N=6). niet schoolgaand kleuteronderwijs lager onderwijs werknemer met betaald werk ,00% 100,00% 100,00% 50,00% zelfstandige, vrij beroep ,00% 0,00% 0,00% 50,00% Totaal (3)100% (2)100% (1)100% (6)100% Tabel 40 : Procentuele verdeling van de kinderen tussen 0 en 12 naar beroepsstatuut en het belang van de beroepsbezigheid van de moeder, 2000 (N=445). beroep is zeer belangrijk beroep is belangrijk beroep is niet belangrijk Totaal werknemer met betaald werk (375) 10.13% 81.60% 8.27% 100% speciaal tewerkstellingsstatuut (8) 62.50% 37.50% 0.00% 100% zelfstandige, vrij beroep (58) 41.38% 56.90% 1.72% 100% onbetaald werk in een familiebedrijf (4) 0,00% 100% 0,00% 100% Missings: % % % (445) 100%