Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en 2010"

Transcriptie

1 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en 2010

2

3 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en 2010

4 4 Samenvatting Dit onderzoek brengt beleidseffecten van de subsidieregeling Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit (NIOF) 2008 en 2010 in kaart, uitgevoerd door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), om te komen uiteindelijk tot meer evidence based beleid. Hoofdvraag Wat zijn de effecten van de NIOF 2008 en NIOF 2010, in hoeverre komen die effecten overeen met de vooraf geformuleerde beleidsdoelen? Deelvragen 1. Hoe staat Noord-Nederland er economisch gezien voor en wat is de achtergrond van de regeling? 2. Wat zijn de feiten en cijfers betreffende het gebruik van de regeling? 3. Hoe presteren bedrijven die subsidie hebben ontvangen en bedrijven die geen subsidie hebben ontvangen op bedrijfseconomisch gebied? 4. Wat zijn de effecten van de subsidie op deelnemende ondernemingen volgens ondernemers? 5. Wat is het belang van de regeling en hoe doorslaggevend is deze? 6. Zijn doelen die beoogd zijn, zowel kwalitatief als kwantitatief, bereikt, en wat is het verschil in uitkomsten met de evaluatie van de NIOF 2000 door EIM in 2007? Methoden Om te komen tot antwoorden op de diverse deelvragen van de hoofdvraag is gebruik gemaakt van bureau- en veldonderzoek. Bureauonderzoek Het bureauonderzoek bestaat uit het verzamelen en bestuderen van literatuur en intern aanwezige gegevens. In het bureauonderzoek zijn de deelvragen 1, 2 en 6 uitgewerkt. Veldonderzoek In het veldonderzoek zijn de deelvragen 3 tot en met 5 uitgewerkt. Onderstaande twee groepen werden in het veldonderzoek onderzocht door middel van een online enquête die via is verstuurd. Ondernemingen die NIOF-subsidie hebben ontvangen tussen 2009 en 2011 De contactgegevens zijn gefilterd uit het datasysteem van SNN. Ondernemingen die geen NIOF-subsidie hebben ontvangen De gecontacteerde MKB-ondernemingen zijn willekeurig getrokken uit een lijst van ondernemingen in Noord-Nederland afkomstig van de Kamer van Koophandel. Deze ondernemingen komen op basis van de SBI-codering (Standaard Bedrijfsindeling) door het CBS in aanmerking komen voor NIOF-subsidie, maar hebben nooit NIOF-subsidie ontvangen.

5 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Groep Respons van de verstuurde enquêtes % van de 74 22, van de , van de ,80 Niet-NIOF ontvangers 106 van de ,50 Overall 246 van de ,91% Enquêtevragen Hoe heeft het bedrijf bedrijfseconomisch gezien gepresteerd sinds 2008? Op het gebied van omzetontwikkeling, financiële prestaties, ontwikkeling van het personeelsbestand, ontwikkeling investeringen in R&D, aantal nieuw ontwikkelde producten, diensten en werkwijzen, de effecten van de economische crisis op de onderneming. Aan alléén de NIOF ontvangers: Hebben de volgende zaken zich voorgedaan als gevolg van de subsidie? Omzetverhoging, kostenbesparing, introductie van nieuwe producten, diensten en werkwijzen, personeelsgroei, verbetering bedrijfsproces(sen), meer investeringen in R&D, meer kennis van de markt, een groter concurrerend vermogen. Resultaten bureauonderzoek Economische situatie Noord-Nederland De Noordelijke economie loopt nog steeds achter ten opzichte van de Nederlandse economie, maar de snelheid van de productiegroei ligt de laatste jaren boven het landelijk gemiddelde. Het beeld dat ontstaat van Noord-Nederland inclusief de resultaten van de delfstofwinningsector (aardgasbaten) is een stuk positiever dan wanneer deze niet meegenomen worden. Wat betreft bijdrage aan de groei van het nationale beeld geldt hetzelfde: de bijdrage is zonder de delfstofwinning marginaal te noemen en de groei van deze bijdrage is lager sinds (en door) de crisis. De productie per hoofd van de bevolking is zonder de delfstofwinning laag vergeleken met het Nederlands gemiddelde. Verder bleek dat Noord-Nederland een kleine speler is in vergelijking met overige provincies wat betreft arbeidsvolume gemeten in arbeidsjaren, en toegevoegde waarde, al groeit het aantal banen in het Noorden ongeveer even hard als nationaal. De werkloosheid is hoger dan landelijk en de arbeidsparticipatie is lager. Het aantal MKB-vestigingen met een SBI code die binnen het bereik van de NIOF valt, neemt in het Noorden toe, maar minder snel dan in de rest van Nederland, hoewel het verschil niet bijzonder groot is. Wordt de delfstoffenwinning niet meegerekend, dan liep het Noorden, Samenvatting

6 6 en dan met name Groningen, wat betreft investeringen in vaste activa achter ten opzichte van Nederland in Er wordt landelijk zowel absoluut als relatief minder geld uitgegeven aan R&D en innovatie, en daarmee daalt het aantal arbeidsjaren dat besteed wordt aan het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en werkwijzen. Nederland staat internationaal gezien niet sterk. Ook in het Noorden is de situatie niet optimaal. Wel is er tegen de landelijke trend in meer geld is gestoken in R&D dan een paar jaar geleden. Tot meer banen heeft dit echter nog niet kunnen leiden. Grootste oorzaak van dit toch enigszins negatieve beeld is overduidelijk de economische crisis. Wat betreft het ondernemingsklimaat in het Noorden is niet veel bekend. Wel werd duidelijk dat er nog mogelijkheden tot specialisatie liggen, en dat het beleid daar ook op gericht is. Verder werd duidelijk dat MKB ers relatief veel last hebben van regeldruk en administratieve lasten. De Noordelijke economie heeft het economisch faseverschil de afgelopen jaren verkleind, maar verdere ontwikkeling is mede dankzij de terugslag die de economische crisis heeft teweeggebracht, nodig. Dit is mogelijk, zo blijkt uit de laatste jaren. De NIOF-regeling probeert aan de positieve ontwikkeling van het Noorden, en dan met name die binnen het MKB bij te dragen. Met dit onderzoek zullen we zoals gezegd pogen te verhelderen in hoeverre die poging is geslaagd. Achtergrond van de regeling en reconstructie beleidstheorie De regeling vloeit voort uit zowel het landelijke programma Koers Noord, op weg naar Pieken, als het Europese Operationeel Programma Noord, en wordt ook uit beide programma s betaald. Dit wordt ook wel zwaluwstaarten genoemd door het SNN. De regeling beoogt het midden- en kleinbedrijf te versterken op het gebied van innovatie. Noord-Nederland moet een kennisintensieve economie ontwikkelen. Er zijn ook doelen gesteld wat betreft het aantal te creëren arbeidsplaatsen, het bedrag aan uitgelokte investeringen en het te verlenen subsidiebedrag. Dit onderzoek tracht mogelijke effecten van de regeling te vinden, ook al waren deze niet concreet als doel gesteld. In een theoretische reconstructie van de beleidstheorie is gebleken dat de regeling in theorie de gestelde doelen voldoende afdekt. Ook de concreet gestelde doelen wat betreft uitgelokte vervolginvesteringen, gerealiseerde fte s en aantal ondersteunde MKB ers lijken zeer waarschijnlijk te worden gehaald. Het gebruik van de regeling Tussen 2009 en 2011 ontvingen 531 ondernemingen NIOF-subsidie voor 733 projecten. De ondernemingen waren ongeveer gelijk verdeeld over de drie noordelijke provincies. Het aantal subsidievaststellingen per jaar groeide hard, van rond de 100 in 2009 naar rond de 350 in In totaal werd zo n 13,6 miljoen euro uitgekeerd, gemiddeld zo n euro per project. Het merendeel van de projecten waren ontwikkelingsprojecten en strategische marketingplannen. Ondernemers komen in de meerderheid van de gevallen in aanraking met de NIOF via subsidieadviseurs.

7 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Vergelijking met effectevaluatie NIOF door EIM in 2007 De uitkomst van dit onderzoek komt op bijna alle punten overeen met de uitkomsten uit Wederom blijkt dat ondernemers aangeven dat de subsidie leidt tot een groei van de omzet en een grotere innovatie-output. Ditmaal echter, konden geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over of de verstrekte subsidie al dan niet tot personeelsgroei heeft geleid. De regeling blijkt wederom relatief veel voor ondernemers belangrijke tot zeer belangrijke projecten te ondersteunen. Ditmaal is het verschil tussen ervaren en onervaren bedrijven niet aan bod gekomen. De efficiëntie van de regeling, oftewel de vraag of de regeling het meest efficiënte middel voor doelbereiking is, is ook geen onderwerp van onderzoek geweest. Er is vooral gekeken naar bedrijfseconomische prestaties van ondernemingen in Noord-Nederland en naar de effecten van de uitgekeerde subsidies. Resultaten veldonderzoek Verschil in bedrijfseconomische prestaties tussen NIOF-ontvangers en nietontvangers? NIOF-ontvangers geven aan sinds 2008 een significant positievere omzetontwikkeling te hebben gerealiseerd. NIOF ontvangers geven aan een significant positievere ontwikkeling wat betreft de grootte van het personeelsbestand te hebben doorgemaakt sinds NIOF ontvangers geven aan sinds 2008 significant meer geld in Research en Development te hebben gestoken. NIOF ontvangers geven aan significant meer overzicht over de subsidiemogelijkheden die bestaan (in het algemeen) voor hun onderneming te hebben. NIOF ontvangers geven aan significant minder last van de crisis te hebben. Effecten van de subsidie volgens ondernemers NIOF ontvangers geven in de significante meerderheid van de gevallen aan dat de ontvangen subsidie tot gevolg heeft gehad: Extra omzet Introductie van nieuwe en vernieuwde producten Meer investeringen in Research en Development Meer kennis van de markt waarop men opereert Een groter concurrerend vermogen Niet kan gezegd worden of de subsidie heeft geleid tot personeelsgroei of verbeteringen in het bedrijfsproces. Belang en doorslaggevendheid Een significante meerderheid van de NIOF ontvangers geeft aan de ondersteuning belangrijk (tot zeer belangrijk) te hebben gevonden. Wederom een significante meerderheid geeft aan zonder de ondersteuning het betreffende project niet te hebben uitgevoerd. Samenvatting

8 8 Een significante meerderheid van de groep die het gesubsidieerde project als belangrijk tot zeer belangrijk hebben aangemerkt, geeft aan het project waarschijnlijk niet tot zeker niet zonder die subsidie uitgevoerd te hebben. Conclusie Geconcludeerd kan worden op basis van wat ondernemers aangeven, dat de NIOF-subsidieontvangers op enkele kernpunten wat betreft bedrijfseconomische prestaties gemiddeld beter presteren dan niet-subsidieontvangers. Of dit veroorzaakt is door de subsidie is onbekend. Het is mogelijk dat de NIOF-regeling simpelweg succesvollere bedrijven aantrekt, of in ieder geval bedrijven met meer potentieel. Verder geven subsidieontvangers wat betreft de specifieke effecten van de subsidie aan, dat de subsidie positieve effecten heeft gehad op de prestaties van de onderneming. De subsidie heeft in de meerderheid van de gevallen volgens de ondernemers geleid tot extra omzet, introductie van nieuwe en vernieuwde producten, meer investeringen in Research en Development, meer kennis van de markt waarop men opereert en een groter concurrerend vermogen.

9 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Inhoudsopgave Figuur 1 Samenvatting 4 Methoden 4 Bureauonderzoek 4 Veldonderzoek 4 Resultaten bureauonderzoek 5 Het gebruik van de regeling 6 Vergelijking met effectevaluatie NIOF door EIM in Resultaten veldonderzoek 7 Verschil in bedrijfseconomische prestaties tussen NIOF-ontvangers en niet-ontvangers? 7 Effecten van de subsidie volgens ondernemers 7 Belang en doorslaggevendheid 7 Conclusie 8 Inhoudsopgave 9 Inleiding 11 Methoden 14 Bureauonderzoek 14 Vergelijkend onderzoek 14 Veldonderzoek 14 Vragenlijsten 14 Respondenten 16 Responscijfers enquête 17 Statistische analyse en generaliseerbaarheid resultaten 18 Resultaten 20 Resultaten bureauonderzoek 20 Economische context en achtergrond NIOF 20 Achtergron NIOF 2008 en NIOF NIOF Het gebruik van de regeling 30 Alle afgesloten projecten tussen 2009 en maart Positief afgesloten projecten (vastgesteld) tussen 2009 en Vergelijking met resultaten effectmeting EIM 2007 en doelbereiking 39 Resultaten veldonderzoek 41 Resultaten enquête 41 Conclusies en aanbevelingen 57 Conclusies bureauonderzoek 57 Deelvraag 1 De economische situatie van Noord-Nederland en de achtergrond van de regeling 57 Deelvraag 2 Gebruik van de regeling in cijfers 58 Deelvraag 6 Vergelijking met effectevaluatie NIOF door EIM in Inhoudsopgave

10 10 Conclusies veldonderzoek 59 Deelvraag 3 Prestaties van de ondernemingen (zowel subsidieontvangers als niet-subsidieontvangers) 59 Verschil in bedrijfseconomische prestaties tussen NIOF-ontvangers en niet-ontvangers? 59 Deelvraag 4 Effecten van de subsidie volgens ondernemers 59 Deelvraag 5 Belang en doorslaggevendheid van de ontvangen subsidie. 59

11 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Inleiding Aanleiding onderzoek De effecten van beleid en meer specifiek van subsidies zijn lang onderbelicht gebleven. En voor een aanzienlijk deel geldt dat nog steeds. Op Rijksniveau blijkt men, ook de laatste jaren, weinig weet te hebben van de effecten die subsidieregelingen sorteren. Dit terwijl er voor wettelijke subsidies toch al jaren een vijfjaarlijkse evaluatieplicht bestaat. Tot noch toe worden echter vaak alleen de beleidsprocessen en daadwerkelijke verleningsprocessen en output geëvalueerd, en niet gesorteerde effecten (outcome) 1. Een vaak gedane aanbeveling aan bestuursorganen die subsidieregelingen opstellen en uitvoeren zegt dat, veel meer dan nu het geval is, duidelijke doelstellingen moeten worden geformuleerd voorafgaand aan de vaststelling en uitvoering van een subsidieregeling. Duidelijke, en bovendien concreet geformuleerde doelstellingen vergroten de kans dat na afloop duidelijke conclusies over de effecten van gevoerd subsidiebeleid kunnen worden getrokken aanzienlijk 2. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (hierna: SNN) maakt al langer gebruik van deze inzichten en laat haar beleid de laatste jaren steeds doorlichten, om daarmee bij te dragen aan de totstandkoming van meer evidence- en goalbased subsidiebeleid. Om enige voorbeelden te geven: het Kompasprogramma werd halverwege en aan het einde van het programma geëvalueerd. In 2007 werd de NIOF 2000 al geëvalueerd en recentelijk werd een effectmeting uitgevoerd van 10 jaar exportstimuleringsbeleid van het SNN en de Kamer van Koophandel Noord-Nederland 3. Met dit onderzoek willen wij de effecten meten van de NIOF-regelingen 2008 en 2010, een regeling die innovatie in het midden- en kleinbedrijf (MKB) door middel van subsidies wil stimuleren. Doel onderzoek Met dit onderzoek willen wij ten eerste de effecten van de NIOF-regeling zo inzichtelijk mogelijk weergeven. Het streven is om ons zowel op kwantitatieve als kwalitatieve gegevens te baseren. Daaraan ten grondslag ligt de veronderstelling dat cijfers veel zeggen maar niet alles. Kwalitatieve gegevens geven de nodige extra inhoudelijke verdieping. Een tweede doel van dit onderzoek is het ontwikkelen en, indien mogelijk, implementeren van een model-effectmeting, die hopelijk in de toekomst gemakkelijk kan worden toegepast op andere regelingen. Hoofdvraag Wat zijn de effecten van de NIOF regelingen, in hoeverre komen die effecten overeen met de vooraf geformuleerde beleidsdoelen? 1 Randstedelijke rekenkamer 2012, Bressers, Döring, Linde, Wassing en Keuning 2012, Tien jaar exportstimuleringsbeleid door SNN en Kvk, wat zijn de effecten? Inleiding

12 12 Figuur 2 Deelvragen 1. Hoe staat Noord-Nederland er economisch gezien voor en wat is de achtergrond van de regeling? 2. Wat zijn de feiten en cijfers betreffende het gebruik van de regeling? 3. Hoe presteren bedrijven die subsidie hebben ontvangen en bedrijven die geen subsidie hebben ontvangen op bedrijfseconomisch gebied? 4. Wat zijn de effecten van de subsidie op deelnemende ondernemingen volgens ondernemers? 5. Wat is het belang van de regeling en hoe doorslaggevend is deze? 6. Zijn doelen die beoogd zijn, zowel kwalitatief als kwantitatief, bereikt, en wat is het verschil in uitkomsten met de evaluatie van de NIOF 2000 door EIM in 2007? 1. Hoe staat Noord-Nederland er economisch gezien voor en wat is de achtergrond van de regeling? De ontwikkelingen wat betreft Bruto Binnenlands Product (en Bruto Regionaal product), arbeidsontwikkelingen, investeringen in vaste activa, investeringen in Research en Development en Innovatie, en ontwikkelingen op het gebied ondernemerschap in het Noorden zullen beknopt worden besproken. Ook de achtergrond van de regeling komt kort aan bod. 2. Wat zijn de feiten en cijfers betreffende het gebruik van de regeling? Feiten en cijfers over de NIOF passeren de revue: bedragen, gemiddelden, aantal gebruikers, enzovoort. 3. Hoe presteerden bedrijven die subsidie hebben ontvangen en bedrijven die geen subsidie hebben ontvangen vanaf 2009 (of indien later opgericht, vanaf de oprichting) op bedrijfseconomisch gebied? Hoe staat de onderneming ervoor? Zowel van ondernemingen die subsidie hebben ontvangen als van ondernemingen die geen subsidie hebben ontvangen op basis van de NIOF-regeling, is onderzocht hoe ondernemingen er volgens de ondernemers voorstaan wat betreft omzetontwikkeling, financiële prestaties, personeelsontwikkeling, ontwikkeling en introductie van nieuwe producten, diensten of werkwijzen, overzicht over bestaande subsidiemogelijkheden, en effecten van de economische crisis. 4. Wat zijn de effecten van de subsidie op deelnemende ondernemingen volgens ondernemers? Wat zijn de effecten van de subsidie die ondernemers zelf bemerken? Uiteraard zijn hier alleen NIOF-subsidieontvangers onderzocht. 5. Wat is het belang van de regeling en hoe doorslaggevend is deze? Hebben ondernemers overzicht over bestaande subsidiemogelijkheden voor de onderneming? Hoe doorslaggevend is de subsidie geweest voor de uitvoering van een project? En hoe belangrijk was het gesubsidieerde project voor de onderneming?

13 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Zijn doelen die beoogd zijn, zowel kwalitatief als kwantitatief, bereikt, en wat is het verschil in uitkomsten met de evaluatie door EIM in 2007? Achteraf wordt geanalyseerd of de NIOF zijn doelen bereikt heeft en hoe deze zich verhouden tot de resultaten van de in 2007 door onderzoeksbureau EIM uitgevoerde evaluatie van de NIOF 2000-regeling. In de hierna volgende hoofdstukken zal allereerst besproken worden hoe het onderzoek is uitgevoerd, en vervolgens welke resultaten er zijn gevonden. Op basis daarvan worden vervolgens per deelvraag conclusies getrokken en worden de in het rapport gedane aanbevelingen nog eens op een rij gezet. Inleiding

14 14 Methoden In dit hoofdstuk worden de methoden besproken waarvan gebruik is gemaakt tijdens het uitvoeren van dit onderzoek. Bureauonderzoek Een belangrijk deel van het onderzoek, namelijk de deelvragen 1, 2, 6 en 7 behelzen het inwinnen van informatie uit bronnen anders dan ondernemers zelf, dus bijvoorbeeld statistische gegevens uit databanken, informatie uit interne documenten enz. Het bureauonderzoek mondt uit in een inleidend gedeelte dat de beleidsachtergrond, reconstructie van de beleidstheorie en de landelijke en regionale economische situatie beschrijft (voor zover relevant voor het onderzoek). Vergelijkend onderzoek Deelvraag 6 behelst een vergelijking van de resultaten van dit onderzoek met de resultaten van eerder onderzoek, namelijk de NIOF 2000 evaluatie van onderzoeksbureau EIM uit Wat werd toen geconcludeerd, en hoe strookt dat met de conclusies van dít onderzoek? Veldonderzoek De antwoorden op de vragen die vallen onder de deelvragen 3, 4 en 5 zullen via een enquête verkregen worden. Vragenlijsten De vragenlijst bestaat uit 9 vragen voor de controlegroep en 10 vragen voor de hoofdgroep, en kon in minder dan 5 minuten worden ingevuld. De drempel om mee te werken moest laag blijven om een zo hoog mogelijke respons te ontvangen. Daarom ook werden van een ondernemer zo min mogelijk exacte aantallen en harde cijfers gevraagd, omdat het opzoeken van deze gegevens tijd kost. Eventuele non-respons kan een gevaar zijn voor de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten. De responscijfers en resultaten zullen in het hoofdstuk Resultaten verder aan de orde komen. Over alle vragen moet worden opgemerkt dat ze niet vragen naar harde cijfers, maar naar een inschatting van een ondernemer. Verondersteld wordt in dit onderzoek dat een ondernemer weet waar een onderneming staat en daarover alleszins betrouwbare uitspraken kan doen. Dit neemt niet weg dat deze gegevens, omdat ze gebaseerd zijn op een inschatting, toch wat minder betrouwbaar moeten worden geacht dan harde cijfermatige gegevens. Daarbij komt dat de ondernemers die subsidie hebben ontvangen misschien door die ontvangen steun een positievere houding hebben ten opzichte van het SNN, en daardoor de positieve effecten van de subsidie zouden kunnen overschatten. In hoeverre dit zich voordoet is nagenoeg onmogelijk te onderzoeken.

15 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Uitwerking deelvraag 3 Hoe presteert de onderneming? Gevraagd is aan beide groepen, wel en niet subsidieontvangers, hoe het bedrijf zich heeft ontwikkeld op de volgende punten: omzetcijfers financiële prestaties personeelsgroei investeringen in R&D het aantal nieuw ontwikkelde en vermarkte producten (innovaties in de zin van de NIOF-regeling) het effect van de economische crisis Bovengenoemde punten geven een kernachtig beeld van hoe een onderneming op de meest essentiële onderdelen presteert. We vragen zowel naar het brede begrip omzetcijfers als naar het wat smallere begrip financiële prestaties (winst/verlies). Immers, een onderneming die verlies maakt hoeft niet perse een ongezond bedrijf te zijn. Personeelsgroei is een van de belangrijkste indicatoren, aangezien een van de hoofddoelstellingen van het SNN een hogere economische groei in het Noorden, en daarmee het scheppen van banen in het Noorden is. Innovativiteit hebben we gepoogd te meten door zowel te vragen naar cijfers betreffende investeringen in Research & Development als naar het aantal nieuwe producten dat ontwikkeld en op de markt gebracht is, een belangrijk onderdeel van de NIOF-subsidieregeling. Beseft moet worden dat deze twee indicatoren van innovatie niet volledig het begrip innovatie afdekken, simpelweg omdat dit begrip niet een vaststaande definitie heeft. Aangezien dit onderzoek gebruikt maakt van enquêtes die zo kort en bondig mogelijk moeten zijn, beperken wij ons tot deze twee indicatoren. Wij vragen ook naar het effect van de economische crisis om erachter te komen of er een verschil bestaat wat dat betreft tussen beide ondervraagde groepen 4. Uitwerking Deelvraag 4 Effecten van de subsidie voor ontvangers? Ontvangers van subsidie wordt een aantal mogelijke effecten van de ontvangen subsidie voorgelegd, waarvan men met ja of nee kan aangeven of deze zich hebben voorgedaan of niet. Het betreft de volgende mogelijke effecten van de ontvangen subsidie: Omzetgroei Kostenbesparing Meer personeel in dienst Meer investeringen in R&D 4 Lanser, D. en H. v.d. Wiel, Innovatiebeleid in Nederland: de (on)mogelijkheden van een effectmeting, Centraal Plan Bureau, 2011 Methoden

16 16 Innovatieve producten ontwikkeld en op de markt gebracht Verbeteringen in het bedrijfsproces Meer kennis van de markt Groter concurrerend vermogen Uitwerking deelvraag 5 Wat is het belang en de meerwaarde van de subsidie voor ondernemers? Deze vraag die wederom aan beide groepen is gesteld, probeert te meten in hoeverre ondernemers overzicht (denken te) hebben over de subsidiemogelijkheden die er bestaan voor de onderneming. Ook zal worden onderzocht of voor beide groepen een (al dan niet) significant verschil bestaat. Figuur 3 Zou het project waarvoor subsidie is ontvangen ook zonder subsidie zijn uitgevoerd? Deze vraag moet duidelijkheid verschaffen over de doorslaggevendheid van de subsidie; was het project ook uitgevoerd zonder subsidie? Ondernemers hadden de keuze uit 5 ordinaal geschaalde antwoorden en een weet-niet-categorie. Wat is het belang van het gesubsidieerd project geweest voor de onderneming? Deze vraag, alleen gesteld aan subsidieontvangers, is vooral van belang in samenhang met de vorige. Wanneer ondernemers bijvoorbeeld aangeven dat een project van groot belang is geweest voor de onderneming, en ook aangeven dat de subsidie doorslaggevend is geweest, dan zou gesteld kunnen worden dat de subsidie het meest effectief is geweest. Ondernemers konden een keuze maken uit 4 antwoordmogelijkheden: niet zo belangrijk, belangrijk, heel belangrijk of weet ik niet. Is er wel eens een project niet uitgevoerd terwijl dat met subsidie wél zou zijn uitgevoerd? Deze vraag is alleen gesteld aan niet-subsidieontvangers, en poogt te achterhalen of subsidie verschil zou hebben kunnen maken voor een ondernemer. Deze vraag heeft een hypothetische aard en dus moeten de uitkomsten goed op waarde worden geschat. Respondenten De hoofdgroep De hoofdgroep bestaat uit in totaal 397 ondernemingen die op basis van de NIOF subsidie hebben ontvangen (vastgestelde bedragen) tussen 2009 en 2011, waarvan het adres bekend was bij het SNN en die de enquête hebben ingevuld. De groep die in 2009 subsidie ontving bestaat uit 74 ondernemingen, de groep die in 2010 subsidie ontvang bestaat uit 149 ondernemingen en de groep die in 2011 subsidie ontving uit 174 ondernemingen.

17 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en De controlegroep De controlegroep bestaat uit 517 ondernemingen die wel voldeden aan de criteria om in aanmerking te komen voor subsidie (geregistreerd onder de juiste SBI-codes bij de Kamer van Koophandel Noord), maar die nooit daadwerkelijk subsidie op basis van de NIOF hebben ontvangen. Respondenten in schema MKB met NIOF-SBI-code in Noord-Nederland NIOF-subsidie-ontvangen Geen NIOF-subsidie-ontvangen Willekeurige steekproef uit KvK-register Responscijfers enquête Hieronder worden de responscijfers van de enquête besproken. De daadwerkelijke inhoudelijke resultaten van de enquête volgen in het hoofdstuk Resultaten, in de paragraaf Resultaten veldonderzoeken. Groep Respons % van de 74 verstuurde enquêtes 22, van de 149 verstuurde enquêtes 34, van de 174 verstuurde enquêtes 40,80 Niet-NIOF ontvangers 106 van de 517 verstuurde enquêtes 20,50 Overall 246 van de 914 verstuurde enquêtes 26,91% De enquête is verstuurd op 14 mei Op 23 en 30 mei is een herinnering gestuurd. De enquête werd gesloten op 4 juni Methoden

18 18 Vooraf werd verwacht dat de respons het laagst zou zijn in de groep niet-niof ontvangers, deze heeft nooit met de NIOF te maken gehad en voelt waarschijnlijk het minst de verplichting de enquête in te vullen. Van de subsidieontvangers werd verwacht dat de minste respons ontvangen zou worden van de 2009-groep, gevolgd door de 2010-groep en daarna de 2011-groep. Dit op basis van de veronderstelling dat de ondernemers die kortgeleden subsidie hebben ontvangen zich het meest verplicht voelen om mee te werken aan het onderzoek. Onze verwachtingen zijn, zoals te zien in bovenstaande tabel, uitgekomen. De totale respons van 26,91% is boven verwachting, ondernemers ontvangen veel verzoek tot deelname aan enquêtes, en kunnen of willen niet op al deze verzoeken ingaan. Op basis van die veronderstelling was de verwachting dat de totale respons ongeveer 20% zou bedragen. Statistische analyse en generaliseerbaarheid resultaten Gepoogd is vast te stellen of er een verschil bestaat tussen twee groepen: ondernemers die wel subsidie hebben ontvangen op basis van de NIOF-regeling en ondernemers die geen subsidie hebben ontvangen. Wat is het verschil tussen beide groepen in bedrijfseconomische prestaties? Beide groepen krijgen dezelfde vragen voorgelegd. Deze vragen hebben allemaal 5 antwoordmogelijkheden op ordinaal niveau. Elke antwoordmogelijkheid is gekoppeld aan een waarde, lopend van -2 voor de meest negatieve antwoordmogelijkheid tot aan 2 voor de meest positieve antwoordmogelijkheid. Wanneer alle antwoorden op de enquête zijn geïnventariseerd is een gemiddelde te berekenen per groep. Zo wordt zichtbaar hoe de groep gemiddeld per vraag scoort en of daar verschil in bestaat. Vervolgens kan, mocht er een verschil gevonden worden, met een Independent Samples T-test in SPSS Statistics berekend worden of dit verschil voor de groepen die de enquête hebben ingevuld berust op toeval of niet. Een tweede deel van dit onderzoek richt zich op het vinden van de effecten die de NIOF heeft gesorteerd voor ondernemingen. Ondernemers wordt gevraagd voor mogelijke effecten die in de vraag gegeven worden aan te geven of deze zich wel of niet hebben voorgedaan. Het antwoord ja is gescoord met het cijfer 1, het antwoord nee met het cijfer 0. Ook hier kan vervolgens vastgesteld worden welk antwoord het meest gegeven is, en ook of dit berust op toeval, door middel van een One Sample T-test, wederom met behulp van SPSS Statistics. Een derde deel van het onderzoek poogt te achterhalen wat het belang van projecten waarvoor subsidie is ontvangen is geweest, en daarop aansluitend of het project ook zou zijn uitgevoerd wanneer geen subsidie was ontvangen. De antwoorden op deze vragen naar belang en doorslaggevendheid worden ook getest op significantie doormiddel van een One Sample T-test. De resterende vraag blijft echter: zeggen deze resultaten ook daadwerkelijk iets over de populatie waaruit de onderzochte groepen zijn getrokken, namelijk alle MKB ers in het

19 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Noorden die qua SBI-codering binnen het bereik van de NIOF vallen? Zijn de resultaten generaliseerbaar? Er zijn in dit onderzoek aan verschillende groepen vragen gesteld, te weten aan niet-subsidieontvangers, aan subsidieontvangers en aan beide groepen. Per groep zal hierna uitgelegd worden hoe en in hoeverre de gegeven antwoorden gegeneraliseerd kunnen worden naar de gehele populatie. Generalisatie resultaten vragen gesteld aan beide groepen Het aantal MKB ers met de juiste SBI-codering bedraagt ongeveer in het Noorden. Om over een populatie met een dergelijke omvang betrouwbare uitspraken te kunnen doen, is idealiter een steekproef van zo n 380 ondernemingen nodig, wanneer uitgegaan wordt van een betrouwbaarheidsniveau van 95% in combinatie met een foutmarge van 5% (een gegeven antwoord in de steekproef wijkt dan met 95% zekerheid niet meer dan 5% in negatieve of positieve zin af van de werkelijke situatie in de populatie). Dat aantal wordt in dit onderzoek, met 246 ingevulde vragenlijsten, niet gehaald. Dat wil echter niet zeggen dat de resultaten van dit onderzoek in het geheel niet te generaliseren zijn. Met de in dit onderzoek ontvangen respons kunnen nog steeds voldoende solide berekeningen worden uitgevoerd. Wel moet in het achterhoofd gehouden worden dat de resultaten van dit onderzoek, om praktische redenen, voort zijn gekomen uit een relatief kleine steekproefgrootte. Generalisatie resultaten vragen alleen gesteld aan niet-ontvangers Zoals in de tabel te lezen is, reageerden 106 van de 517 niet-ontvangers op de vragenlijst. De steekproefgrootte van 517 is wederom deel van de populatie van grofweg ondernemers in Noord-Nederland die wat SBI-codering betreft vallen binnen het bereik van de NIOF. De ideale steekproefgrootte zou wederom 380 ondernemingen zijn, met een betrouwbaarheidsniveau van 95% en een foutmarge van 5%. Er zijn 106 reacties binnengekomen. Wederom moet gezegd worden dat niet het ideale aantal is bereikt, maar dat dit niet betekent dat daardoor in het geheel geen gefundeerde uitspraken meer kunnen worden gedaan. Generalisatie resultaten vragen alleen gesteld aan ontvangers De populatie ontvangers behelst, zo bleek uit het bureauonderzoek 531 ontvangers. Daarvan zijn er 397 die een verzoek tot het invullen van de enquête hebben ontvangen. 140 ondernemers reageerden daadwerkelijk. De ideale steekproefgrootte voor een populatie van 531 ondernemingen zou ongeveer 220 ondernemingen bedragen. Wederom is het ideale aantal in dit onderzoek niet gehaald. Herhaald moet echter wederom worden dat niet dit niet betekent dat daardoor in het geheel geen gefundeerde uitspraken meer kunnen worden gedaan. Methoden

20 20 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Resultaten bureauonderzoek Economische context en achtergrond NIOF Het volgende deel beschrijft bondig te hoe de Noord-Nederlandse economie zich ontwikkelt aan de hand van een aantal economische kernbegrippen. Het is voor ons onderzoek belangrijk inzicht te krijgen in landelijke en regionale economische trends, om de NIOF-regelingen in de juiste context weer te kunnen geven. Deze context is logischerwijs van grote invloed op het effect dat de regelingen hebben gesorteerd, en deze effecten kunnen dan ook niet los van deze (macro)economische situatie gezien worden. Hieronder schetsen wij beknopt een beeld van de landelijke en regionale (Noord-Nederlandse) economie in enkele voorgaande jaren wat betreft BBP-, arbeids-, investerings- en ondernemerschapsontwikkelingen. Deze aspecten zijn allen van belang voor de ontwikkeling van de belangrijkste doelgroep van de NIOF-regelingen: het MKB. De noordelijk economie loopt nog steeds achter ten opzichte van de Nederlandse economie, maar de snelheid van de productiegroei ligt de laatste jaren boven het landelijk gemiddelde. Het beeld dat ontstaat van Noord-Nederland inclusief de resultaten van de delfstofwinningsector (aardgasbaten) is een stuk positiever dan wanneer deze niet meegenomen worden. Wat betreft bijdrage aan de groei van het nationale beeld geldt hetzelfde: de bijdrage is zonder de delfstofwinning marginaal te noemen en de groei van deze bijdrage is lager sinds (en door) de crisis. Het BBP (Bruto Binnenlands Product) per hoofd is zonder de delfstofwinning laag vergeleken met het Nederlands gemiddelde, maar mét de delfstofwinning het hoogste in heel Nederland. Verder bleek dat Noord-Nederland een kleine speler is in vergelijking met overige provincies wat betreft arbeidsvolume gemeten in arbeidsjaren, en toegevoegde waarde, al groeit het aantal banen in het Noorden ongeveer even hard als nationaal. De werkloosheid is hier relatief hoger dan landelijk, de arbeidsparticipatie is tevens lager. Het aantal NIOF-MKB vestigingen neemt in het Noorden toe, maar minder hard dan in de rest van Nederland, hoewel het verschil niet bijzonder groot is. Wordt de delfstoffenwinning niet meegerekend, dan liep het Noorden achter, en dan met name Groningen, wat betreft investeringen in vaste activa ten opzichte van Nederland in Er wordt landelijk zowel absoluut als relatief minder geld uitgegeven aan R&D en innovatie, en daarmee daalt het aantal arbeidsjaren dat besteed wordt aan het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en werkwijzen. Nederland staat internationaal gezien niet sterk. Ook in het Noorden is de situatie niet optimaal, hoewel er tegen de landelijke trend in wel meer geld is gestoken in R&D dan een paar jaar geleden. Tot meer banen heeft dit echter nog niet kunnen leiden. Grootste oorzaak van dit toch enigszins negatieve beeld is overduidelijk de economische crisis. Wat betreft het ondernemingsklimaat in het Noorden is niet veel bekend. Wel werd duidelijk dat er nog mogelijkheden tot specialisatie liggen,

21 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en en dat het beleid daar ook op gericht is. Verder werd duidelijk dat MKB ers relatief veel last hebben van regeldruk en administratieve lasten 5. De noordelijke economie heeft het economisch faseverschil de afgelopen jaren verkleind, maar verdere ontwikkeling is mede dankzij de terugslag die de economische crisis heeft teweeggebracht, nodig en, zo blijkt uit de laatste jaren, ook mogelijk. De NIOF-regeling probeert aan de positieve ontwikkeling van het Noorden, en dan met name het MKB bij te dragen. Met dit onderzoek zullen we zoals gezegd pogen te verhelderen in hoeverre die poging is geslaagd. 5 Bovenstaande gegevens zijn verkregen uit de database van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Resultaten

22 22 16 Achtergron NIOF 2008 en 2010

23 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en NIOF 2000 De programma s Het SNN gaf in de periode uitvoering aan het programma Kompas voor het Noorden, dat als hoofddoel had het versterken van de ruimtelijk-economische structuur in Noord-Nederland, vooral gemeten in de zin van werkgelegenheidsverbetering. Kompas voor het Noorden werd gefinancierd door zowel het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), als het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Dit alles was nodig gezien het geconstateerde economische faseverschil tussen Noord- Nederland en Nederland als geheel. Kwantitatief hoofddoel was het creëren van tussen de en additionele arbeidsplaatsen. In 2006 stelde het SNN het doel uiteindelijk vast op additionele arbeidsplaatsen. Ter bereiking van het hoofddoel werden drie deelprogramma s ontworpen, waarvan de eerste in het kader van dit onderzoek het meest relevant is. Programma s Kompas voor het Noorden 1. Economische kerngebieden/versterking marksector (Markt) Versterking van de marksector en concentratie van wonen en werken in economische kerngebieden en het bevorderen van een versterkte economische groei. 2. Stedelijke centra (Stad) Een verdergaande concentratie van wonen en werken in de steden om daarmee de stedelijke economie te stimuleren en het draagvlak voor voorzieningen te verbreden en ervoor te zorgen dat het Noorden ook op langere termijn over vitale, bereikbare steden beschikt. 3. Landelijk gebied (Land) Het creëren dan wel het verbeteren van een aantrekkelijke omgeving als essentiële voorwaarde voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het Noorden. 6 Elk deelprogramma is op zijn beurt uitgewerkt in thema s. De thema s binnen het eerste programma: M1: Het verbeteren van de vestigingsvoorwaarden voor bestaande en nieuwe bedrijven in de kernzones M2: Versterken van de Noord-Nederlandse marktsector w.o. stimulering van het MKB M3: Het versterken van het arbeidsaanbod in Noord-Nederland M4: Optimaliseren van de infrastructuur De thema s werden verder uitgewerkt in maatregelen. De subsidieregeling Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit (NIOF) 2000, die in werking trad op 1 juni 2000, was gericht op het versterken van de marktsector in Noord-Nederland, en volgens de bestuurscommissie Economische Zaken een uitwerking van de maatregelen: 6 Brochure NIOF 2000 Resultaten

24 24 M.2.2, M.2.3.B en M.2.3.C, die vallen binnen de categorie bedrijfsgerichte maatregelen 7 : M.2.2 Generieke stimulering vernieuwende activiteiten in het MKB (kennistransfer wat betreft exporteren, innoveren, toeleveren, uitbesteden, product- en procesontwikkeling, enz.) M.2.3.b Financiële stimulering strategische bedrijfsactiviteiten M.2.3.c Branchedoorlichtingen en acties Bovengenoemde maatregelen werden verbonden aan een set output- en resultaatindicatoren. Zo werd onder output bijvoorbeeld (voor zover relevant voor de NIOF) verstaan aantal deelnemende MKB-bedrijven (aan innovatietrajecten) dat financiële bijstand ontvangt en het aantal samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. Onder resultaten werd (voor zover relevant voor de NIOF) verstaan: bruto gecreëerde full time equivalenten (hierna: fte s), tijdelijke werkgelegenheid, uitgelokte investeringen en aantal startende ondernemingen. 8 Een aantal van de resultaatindicatoren vonden wij terug in voortgangsrapportages van de NIOF 2000, ze worden hieronder schematisch weergegeven. NIOF 2000 had in het begin van het jaar 2000 blijkens de eerste aanvraag voor een Europese financiële bijdrage als kwalitatieve doelstelling het middels subsidies verhogen van het kennisniveau binnen het de sector midden- en kleinbedrijf (hoewel subsidie aan grote bedrijven niet geheel uitgesloten werd), om zo bij te dragen aan versterking van de economische structuur in Noord-Nederland. De redenen voor die doelstelling waren zowel het zojuist al genoemde faseverschil tussen de Noord-Nederlandse economie en de economie van Nederland als geheel, als het feit dat de regeling Regionale Bedrijfsgerichte Stimulering door het ministerie van Economische Zaken niet werd verlengd, omdat deze niet specifiek genoeg werd geacht. Op basis van de NIOF 2000 werden subsidies verleend voor strategische activiteiten van bepaalde categorieën ondernemingen uit het middenen kleinbedrijf op het gebied van innoveren, marktverkenning, haalbaarheidsonderzoeken, marketingplannen en exporteren. In de regeling werd dit enigszins geconcretiseerd. Subsidie kon worden verleend voor 9 : 1. samenwerkingsverbanden van ondernemingen onderling en ondernemingen met kennisinstellingen ( clusterprojecten ) 2. nieuwe producten en productieprocessen van individuele ondernemingen 3. vermarkting van nieuwe producten en diensten door individuele ondernemingen 4. internationalisering door het in dienst nemen van een exportdeskundige 7 EIM-rapport Actualisering Evaluatie van het Kompas voor het Noorden blz. 7,10/13. 8 Aanvraag EFRO financiering NIOF Overzicht indicatoren KOMPAS-programma. 9 Brochure NIOF 2000

25 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en Meer concreet werden de volgende doelen gesteld: Indicatoren Doelstelling(kwantitatief) Gerealiseerd (eind 2011) Aantal ondernemingen begunstigd Werkgelegenheid gecreëerd 469 fte 1293 (direct + indirect) Uitgelokte investeringen (bijdrage bedrijven) Totaal investeringen (direct) Zoals te zien is, valt het aantal gesubsidieerde ondernemingen tegen gelet op de doelstelling, zijn er meer fte s gerealiseerd dan beoogd en meer uitgelokte en totale investeringen. In de kwalitatieve doelstelling van de NIOF 2000 versie 2001 (neergelegd in het jaarlijkse uitvoeringsbesluit) werd het woord (op het gebied van) exporteren vervangen door het woord internationalisering, een ruimere term. De tekst van de regeling werd echter niet ingrijpend veranderd. In mei 2007 werd de NIOF 2000 geëvalueerd door Buck Consultants/EIM 10. De uitkomsten van deze evaluatie waren dat de NIOF 2000 een positief effect heeft gehad op de aanvragende ondernemingen. De projecten die zijn uitgevoerd hebben een duidelijk positief effect gehad op de omzetgroei, de afzetgroei en personeelsgroei. De verwachting is, gezien de inhoud van de regeling, dat de effecten van de NIOF 2008 vergelijkbaar zijn. Een andere uitkomst van de evaluatie van Buck Consultants was dat tussen de 51 en 55% van de aanvragende bedrijven hebben aangegeven dat ook zonder de NIOF 2000-subsidie het project zou zijn uitgevoerd. Dit is het zogenaamde deadweight loss. Binnen een subsidieregeling is een zekere deadweight loss een normaal verschijnsel. 11 Hier is echter wel sprake van een redelijk hoge mate van deadweight loss. De NIOF 2000 was in z n geheel beschouwd dus effectief te noemen. Uit later onderzoek van EIM (2010) bleek dat het Noorden het faseverschil aan het verkleinen was, maar het was nog niet verdwenen. Het regionale beleid als geheel werd als effectief beoordeeld, maar de versterking van de innovatitviteit liet een wisselend beeld zien BCI/EIM Juni 2007; vernieuwd instrumentarium voor kennis- en innovatiestimulering in Noord-Nederland. 11 Advies aan Dagelijks Bestuur door H. Emmens, geschat augustus 2008, voorstel tot verlenging NIOF. 12 EIM 2010, Regionaal economisch beleid voor Noord-Nederland. Resultaten

26 26 NIOF De programma s Het SNN voert in de periode het nieuwe programma Koers op Noord, op weg naar pieken, alsmede het Operationeel Programma Noord (Europees programma) uit. Het SNN voerde en voert naast deze programma s een aantal subsidieregelingen uit, waaronder de Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en OP Noord Het EFRO heeft blijkens haar algemene bepalingen als doelen: convergentie regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid Europese territoriale samenwerking De tweede doelstelling is voor de NIOF-regelingen het meest belangrijk, deze wordt vaak aangeduid als Doelstelling 2. Voor de nieuwe programmaperiode zet de EU met haar regionaal beleid in op het versterken van het concurrentievermogen, economische groei, innovatie en duurzame ontwikkeling. Om deze doelen te verwezenlijken heeft de EU diverse doelstellingen vastgesteld in de EFRO Verordening van 5 juli In artikel 5 van de Verordening staan de voor de NIOF-regelingen belangrijke doelen op het gebied van regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid, en deze houden samengevat het volgende in 13, 14 : Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid De prioriteiten in het kader van de doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: innovatie en kenniseconomie, met name verbetering van de regionale capaciteit voor OTO en innovatie, ondernemerschap en het creëren van nieuwe financiële instrumenten voor ondernemingen; milieu en risicopreventie, hetgeen inhoudt: herstellen van vervuilde terreinen, stimuleren van het energierendement, bevorderen van schoon openbaar stadsvervoer en uitwerken van plannen om natuurlijke en technologische risico s te voorkomen en te beheersen; toegang tot vervoers- en telecommunicatienetwerken van algemeen economisch belang, met name versterking van de secundaire netten en stimulering van de toegang van het MKB tot de informatie- en communicatietechnologie (ICT) VERORDENING (EG) Nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999, art. 2 (doel) en art. 3 (reikwijdte), art. 5(concurrentie en wergelegenheid).

27 Effectevaluatie Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2008 en De NIOF 2008 valt binnen prioriteit I van de EFRO voor de Operationele Programma s: Innovatie, Ondernemerschap en Kenniseconomie. Meer specifiek is de NIOF 2008 een uitwerking van actielijn 1c van OP EFRO: Stimulering van ondernemerschap. 15 Het ministerie van Economische zaken creëerde in de beleidsnota nationaal strategisch referentiekader, structuurfondsen een raamwerk voor de uitvoering van Operationele Programma s, om de uitvoering te kunnen coördineren op nationaal niveau. Onder het nationaal strategisch referentiekader vallen vijf Operationele Programma s, waarvan vier programma s op regionaal niveau (uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en één programma op nationaal niveau (uit het Europees Sociaal Fonds). Centraal staat steeds versterking van het concurrentievermogen. 16 In deze beleidsnota wordt Noord-Nederland als volgt omschreven: Noord-Nederland wordt gekenmerkt door een gevarieerd landschap met grote natuur- en cultuurhistorische waarden met een beperkte verstedelijking in één nationaal en enkele regionaal stedelijke netwerken. Alhoewel de beperkte verstedelijking een nadeel is voor de economische dynamiek, ontwikkelde de werkgelegenheid zich hier beter dan het Nederlands gemiddelde. Dit komt onder andere door een toename van het aantal bedrijfsvestigingen, waaronder startende ondernemers. Wel is de werkloosheid in Noord-Nederland hoger dan het Nederlands gemiddelde. Daarbij is het opleidingsniveau van de beroepsbevolking relatief lager en kent Noord-Nederland een relatief lage participatiegraad, alhoewel deze laatste in Noord-Nederland een sterkere stijging kende dan in de rest van Nederland en dan met name onder vrouwen. In Noord-Nederland bevindt zich een aantal economische speerpunten en sleutelgebieden, zoals Energy Valley, Astron/Lofar en watertechnologie met (inter)nationale potentie en groeiperspectieven. Sterke punten van het noordelijk ondernemersklimaat zijn onder andere de goede ontsluiting en bereikbaarheid, hoge uitgifte van bedrijfslocaties, lage woning- en grondprijzen en de goede kwaliteit van lucht en water alsmede landschap en natuur. Keerzijde zijn echter de relatief grotere afstand tot de andere economische kerngebieden in Nederland en de genoemde lagere economische dynamiek.17 Over innovatie wordt verder gezegd (met betrekking tot heel Nederland, maar natuurlijk met name van belang voor het Noorden): Waar kennisontwikkeling kan worden beschouwd als zaaien, moet het via de weg van innovatie en ondernemerschap leiden tot oogsten. Dit is een punt waarop Nederland niet sterk scoort. Investeren in innovatie is daarom een topprioriteit. Dit sluit ook aan op de aanbeveling van de Europese Commissie uit het Annual Progress Report van het Nationaal Hervormingsprogramma voor Lissabon (december 2006). (..) Samenwerking tussen bedrijven kan worden gestimuleerd door clustervorming te ondersteunen. Bedrijven in ontwikkeling zijnde clusters kunnen bijeen worden gebracht. Vooral op het grensvlak 15 Subsidieaanvraagformulier voor aanvragen binnen Koers Noord en/of OP-Noord. 16 Nationaal Strategisch Referentiekader 2007, blz Nationaal Strategisch Referentiekader 2007, blz. 18 Resultaten

28 28 tussen sectoren/technologiegebieden liggen kansen om kennis uit te wisselen en tot nieuwe innovaties te komen 18 De NIOF 2008 en 2010 weerspiegelen duidelijk deze woorden, ze zijn er een concretisering van. Noord-Nederland richt zich in het Operationeel Programma Noord op de volgende doelstelling, die gebaseerd is op de hierboven geschetste situatiebeschrijving. Transitie van de Noord-Nederlandse economie naar een kenniseconomie waarin ontwikkeling en implementatie van innovatie en technologie samengaan met een versterking van de ruimtelijke kwaliteiten in stad en platteland. Overgang naar een kenniseconomie en innovatie stelt het SNN in het licht van deze doelstelling als hoogste prioriteit. De NIOF is een uitwerking van deze prioriteit. Naast deze prioriteit wordt ook gewerkt aan het realiseren van attractieve regio s en attractieve steden, wat zelfs gezien kan worden als een voorwaarden voor het bereiken van bovengenoemde doelstelling. 19 Er zijn drie sleutelgebieden die mondiaal een belangrijke rol kunnen (gaan) vervullen en dus voor het Noorden van groot belang zijn: Energy Valley, het Watercluster en (multi) sensortechnologie (met als belangrijkste project ASTRON/LOFAR). Daarnaast zijn er vijf Speerpuntsectoren met groot innovatiepotentieel waar het regionale beleid hoofdzakelijk betrekking op heeft. De NIOF-regelingen hebben betrekking op een groot deel van deze sectoren, aangezien het MKB er sterk in vertegenwoordigd is. agribusiness chemie commerciële zorg life sciences scheepsbouw/metaal toerisme Koers Noord, op weg naar pieken Het tweede grote programma dat het SNN uitvoert is Koers Noord, op weg naar pieken. Dit is een programma vanuit het Rijk, dat voortvloeide uit het Pieken in de Delta programma. Het programma richt zich niet meer) op het wegwerken van het faseverschil, zoals in het voorgaande stimuleringsprogramma Kompas voor het Noorden, maar het beleid richt zich op het stimuleren van economische kansen in de regio. Het belangrijkste doel van het Koers Noord-Programma is het versterken van de (inter)nationale concurrentiekracht van de regio langs drie lijnen: het uitbouwen van economische pieken van nationaal belang; het bewerkstelligen van een transitie naar een meer kennisintensieve en innovatief bedrijfsleven in regionaal belangrijke sectoren (regionale speerpunten); 18 Nationaal Strategisch Referentiekader 2007, blz

Noord-Nederland en OP EFRO

Noord-Nederland en OP EFRO N o o r d - N e d e r l a n d Noord-Nederland en OP EFRO versterking van de noordelijke economie O P E F R O De afgelopen jaren heeft Noord-Nederland hard gewerkt aan de versterking van haar sociaal economische

Nadere informatie

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2012 Operationeel Programma Noord-Nederland Versnelling is nodig

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2012 Operationeel Programma Noord-Nederland Versnelling is nodig Publiekssamenvatting Jaarverslag 2012 Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013 Versnelling is nodig Operationeel Programma Noord-Nederland 2012 Crisis zorgt voor tegenwind Noord-Nederland heeft

Nadere informatie

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2014 Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013. Finish in zicht

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2014 Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013. Finish in zicht Publiekssamenvatting Jaarverslag 2014 Operationeel Programma Noord-Nederland 2007-2013 Finish in zicht 1 Finish in zicht Noord-Nederland heeft voor de periode 2007-2013 ruim 169 miljoen uit het Europees

Nadere informatie

AL IN JANUARI 2007 BEREIKTEN WE MET HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (EZ) VOLLEDIGE INSTEMMING OVER DE INHOUD VAN HET NIEUWE PROGRAMMA VOOR

AL IN JANUARI 2007 BEREIKTEN WE MET HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (EZ) VOLLEDIGE INSTEMMING OVER DE INHOUD VAN HET NIEUWE PROGRAMMA VOOR 20 AL IN JANUARI 2007 BEREIKTEN WE MET HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN (EZ) VOLLEDIGE INSTEMMING OVER DE INHOUD VAN HET NIEUWE PROGRAMMA VOOR ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING KOERS NOORD: OP WEG NAAR

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Subsidieprofiel vestigingsregeling. 1. Probleemanalyse. Welk probleem moet worden opgelost?

Subsidieprofiel vestigingsregeling. 1. Probleemanalyse. Welk probleem moet worden opgelost? Subsidieprofiel vestigingsregeling 1. Probleemanalyse Welk probleem moet worden opgelost? De Friese economie heeft de laatste jaren last gehad van de economische crisis. Ondanks een voorzichtig herstel

Nadere informatie

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND JAARVERSLAG 2007 OP WEG NAAR PIEKEN

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND JAARVERSLAG 2007 OP WEG NAAR PIEKEN SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND OP WEG NAAR PIEKEN SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND 5 SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND Voorwoord 2007 STOND VOOR ONS IN HET TEKEN VAN TRANSITIE. WE HEBBEN HET

Nadere informatie

Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord

Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord U heeft onlangs een project afgerond dat financieel is ondersteund door het SNN. Voor het SNN is het van groot belang te weten wat de resultaten

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland MEMO/08/76 Brussel, 7 februari 2008 Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland 1. Operationeel programma voor

Nadere informatie

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Inhoudsopgave 1. Inleiding 3. Analyse 3 3. Inzicht in Noord-Nederlandse

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 15 maart 2016, nr. 773758/773770 tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie MKB innovatiestimulering topsectoren Noord-Holland 2016 Gedeputeerde

Nadere informatie

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0 Criteria Naam en nummer Soort Instellingsdatum Besluitvorming Nut en noodzaak Functie Doel Ambtelijk beheerder Voeding Toelichting B0442003 Reserve Cofinancieringsfonds Kennis en innovatie Bestemmingsreserve

Nadere informatie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) stimuleert Europa de regionale

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens Vergelijking resultaatmeting 2002 3 AKK co-innovatie-programma s Toegevoegde waarde varkensvleesketens Professionalisering van de biologische afzetketen Duurzame Agro Food Ketens Wissenraet & Van Spaendonck

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 6 maart 2018, nr. 773758-1042276, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie MKB innovatiestimulering topsectoren Noord-Holland 2018. Gedeputeerde

Nadere informatie

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins M200705 Werkgelegenheid bij startende bedrijven drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2007 2 Werkgelegenheid bij startende bedrijven Van startende bedrijven wordt verwacht dat zij bijdragen aan nieuwe werkgelegenheid.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Subsidies in de regio

Subsidies in de regio Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese

Nadere informatie

Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en

Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en Beleidsregel MKB-Regeling Het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland zijnde Management Autoriteit Noord-Nederland; gelet op de Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Het aantal ondernemers blijft groeien. In 2015 heeft

Nadere informatie

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020 EUROPESE COMMISSIE Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland, 2014-2020 Algemene informatie De partnerschapsovereenkomst (PO) van Nederland is het overkoepelende strategische document

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren als een regio

Nadere informatie

besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord- Nederland 2016 luidende als volgt:

besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord- Nederland 2016 luidende als volgt: Regeling van 26 april 2016 houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van innovaties in het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân, Groningen. Gedeputeerde

Nadere informatie

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013 Gemeente Vlissingen Voorwoord Groningen, september 2013 Voor u ligt het resultaat van het in 2012 en 2013 gehouden onderzoek naar de MKBvriendelijkste

Nadere informatie

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: STATENBRIEF Eindverslag EFRO-programma GO 2007-2013 Portefeuillehouder: M. Scheffer Kerntaak/plandoel: Economie Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale

Nadere informatie

Gedeputeerde staten van Drenthe, Fryslân en Groningen. gelet op de ASV SNN 2016;

Gedeputeerde staten van Drenthe, Fryslân en Groningen. gelet op de ASV SNN 2016; Subsidieregeling van 20 december 2016 houdende regels betreffende de subsidiering van kennisontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. Gedeputeerde staten

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Oan Provinsjale Steaten

Oan Provinsjale Steaten Oan Provinsjale Steaten Gearkomste : 24 april 2013 Wurklistnûmer : Beliedsprogramma : Ôfdieling : SOBD Behanneljend amtner : Dolf Jansen Tastel : 5360 Registraasjenûmer : 1048244 Primêr nûmer : Ûnderwerp

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN

VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN De meeste innovaties ontstaan buiten de traditionele sectoren. Dat is de opvallendste uitkomst van de Regioanalyse die in opdracht van de Regio

Nadere informatie

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR 1 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor, die in juni 2016 wordt gelanceerd, is

Nadere informatie

Tweede evaluatie Pieken in de Delta

Tweede evaluatie Pieken in de Delta Tweede evaluatie Pieken in de Delta Datum 30 augustus 2012 Status Definitief Pagina 1 van 1 Definitief Tweede evaluatie Pieken in de Delta 30 augustus 2012 Colofon Contactpersoon Maarten van Leeuwen Aantal

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

FAQ Regeling buitenlandse investeerder

FAQ Regeling buitenlandse investeerder FAQ Regeling buitenlandse investeerder Algemene vragen: 1. Waar en hoe kan ik mijn aanvraag voor een verblijfsvergunning indienen? Bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het aanvraagformulier

Nadere informatie

Aanvraagformulier Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2013 Ontwikkelingsprojecten van en vermarkting door ondernemingen

Aanvraagformulier Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2013 Ontwikkelingsprojecten van en vermarkting door ondernemingen Aanvraagformulier Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2013 Ontwikkelingsprojecten van en vermarkting door ondernemingen Heeft u hulp nodig? Informatie over de regeling kunt u vinden op onze

Nadere informatie

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015 Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 205 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 Inleiding 4. Achtergrondkenmerken bedrijven 5. Organisatorische kenmerken 5.2 Activiteiten 7.3 Omzet 9 2. Marktomvang-

Nadere informatie

Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (TKI mkb-versterking en Mkb innovatiestimulering Topsectoren) - Subsidieregeling sterktes in innovatie

Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (TKI mkb-versterking en Mkb innovatiestimulering Topsectoren) - Subsidieregeling sterktes in innovatie Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (TKI mkb-versterking en Mkb innovatiestimulering Topsectoren) - Subsidieregeling sterktes in innovatie Doel van het onderdeel Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

Nadere informatie

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr 2 februari 2016 Corr.nr. 2016-06377, ECP Nummer 11/2016 Zaaknr. 615942 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van het Programma Economie en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en de ziekenhuiszorg? Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en

Nadere informatie

Huidig economisch klimaat

Huidig economisch klimaat Huidig economisch klimaat 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers, 49). Het aandeel

Nadere informatie

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld M200903 MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld drs. M. van Leeuwen Zoetermeer, februari 2009 Grootstedelijk MKB Uit eerder onderzoek van EIM 1 blijkt dat het vertrouwen van het MKB in de

Nadere informatie

Bijlage 1 Programma- en actielijnen Pieken

Bijlage 1 Programma- en actielijnen Pieken Bijlage 1 Programma- en actielijnen Pieken Inhoud: A. Energie B. Water C. Sensortechnologie D. Agribusiness E. Life Science A. Energie Onder energie wordt verstaan: handel en distributie van aardgas, brandstoffen,

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie oktober 2014 In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad. Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Datum: 26 november 2015

Aan de gemeenteraad. Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Datum: 26 november 2015 Postbus 54 Aan de gemeenteraad 7470 AB Goor van Hof van Twente Telefoon: (0547) 858 585 Fax: (0547) 858 586 E-mail: info@hofvantwente.nl Internet: www.hofvantwente.nl Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk:

Nadere informatie

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

FME Postbus AD Zoetermeer T E I  HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016 FME Postbus 190 2700 AD Zoetermeer T 079 353 11 00 E info@fme.nl I www.fme.nl HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête 2016 Algemeen Ondernemers in de technologische industrie hebben in 2015 een omzetgroei

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Stappenplan strategische personeelsplanning

Stappenplan strategische personeelsplanning Stappenplan strategische personeelsplanning Met aandacht voor strategische personeelsplanning verbindt de werkgever de gesignaleerde toekomstige marktontwikkelingen met de daarvoor benodigde kwalitatieve

Nadere informatie

Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013

Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 Gelukkig heeft Noord-Nederland nog de ruimte. Ruimte om te leven en ruimte om te ondernemen. Nu en in de toekomst. Op zoek naar de kansrijke ruimte 1

Nadere informatie

Docentenhandleiding Anke Veenstra Algemene economie & Bedrijfseconomie Kennisbasis BE 03-04-2013

Docentenhandleiding Anke Veenstra Algemene economie & Bedrijfseconomie Kennisbasis BE 03-04-2013 Docentenhandleiding Anke Veenstra Algemene economie & Bedrijfseconomie Kennisbasis BE 03-04-2013 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Les 1... 4 Les 2... 7 Les 3... 10 Les 4... 13 Les 5... 15 Beoordeling... 17

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Subsidie voor innovatieve projecten. Informatie over het Innovatief Actieprogramma Groningen. provincie groningen

Subsidie voor innovatieve projecten. Informatie over het Innovatief Actieprogramma Groningen. provincie groningen Subsidie voor innovatieve projecten Informatie over het Innovatief Actieprogramma Groningen provincie groningen Subsidie voor innovatieve projecten INFORMATIE OVER HET INNOVATIEF ACTIEPROGRAMMA GRONINGEN

Nadere informatie

26 november 2015 Rapportage & achtergronden

26 november 2015 Rapportage & achtergronden 26 november 2015 Rapportage & achtergronden Inhoud 1. Inleiding 1. Onderzoeksopdracht 2. Onderzoeksmethode 3. Respons en betrouwbaarheid 2. Steekproefsamenstelling 3. Resultaten 1. Eerder onderzoek 2.

Nadere informatie

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Alle rechten

Nadere informatie

2004-171. Voorgestelde behandeling: - provinciale staten op 15 december 2004 - fatale beslisdatum: 31 december 2004. Voorgestelde status: A-stuk

2004-171. Voorgestelde behandeling: - provinciale staten op 15 december 2004 - fatale beslisdatum: 31 december 2004. Voorgestelde status: A-stuk 2004-171 Wijziging Subsidieregelingen Human Resource Management 2001, kwaliteitsinvesteringen in de toeristische sector 2000 en Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2000 Voorgestelde behandeling:

Nadere informatie

2 november 2004 Nr. 2004-24.549, ABJ Nummer 44/2004

2 november 2004 Nr. 2004-24.549, ABJ Nummer 44/2004 2 november 2004 Nr. 2004-24.549, ABJ Nummer 44/2004 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake de wijzigingen van de SNN-subsidieregelingen HRM 2001, de NIOF 2000 en

Nadere informatie

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011 Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011 Dames en heren, Degenen, die hier te lande na 1820 verbetering van

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

Onderzoek naar de restauratiebehoefte bij eigenaren van gemeentelijke monumenten

Onderzoek naar de restauratiebehoefte bij eigenaren van gemeentelijke monumenten Samenvatting Onderzoek naar de restauratiebehoefte bij eigenaren van gemeentelijke monumenten Juli / augustus 2011 2 Onderzoeksopzet Datum: 30 september 2011 Opdrachtgever: Nationaal Restauratiefonds Uitgevoerd

Nadere informatie

nummer 23 van 2005 Vaststelling Beleidsregels bij het Kader voor projectontwikkeling kijk

nummer 23 van 2005 Vaststelling Beleidsregels bij het Kader voor projectontwikkeling kijk nummer 23 van 2005 Vaststelling Beleidsregels bij het Kader voor projectontwikkeling ICT in Drenthe: een economische kijk Besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 22 februari 2005, kenmerk 5.3/2005001126,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24939 4 mei 2017 Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 4 mei 2017 tot wijziging van de Regeling

Nadere informatie

Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland

Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland 2 Europees stimuleringsprogramma versterkt positie Oost-Nederland Let s GO Gelderland en Overijssel toonaangevend in innovatie Oost-Nederland is een

Nadere informatie

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond In januari 2012 is de nieuwe gemeentelijke website de lucht ingegaan. Maanden van voorbereiding en tests gingen daaraan vooraf. Daarbij is bij de projectgroep

Nadere informatie

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942 Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer 050 5224942 E-mail bestuur@snn.eu Briefnummer UP-15-15096 Bijlage

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld.

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld. Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld. Vragenlijst "Een tussentijdse herziening van Europa 2020 - het standpunt van de EU-regio's en -steden" Achtergrond De tussentijdse herziening

Nadere informatie

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Oost-Nederland

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Oost-Nederland 3 februari 2015 - zaaknummer 2014-016804 Beleidsregel Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Oost-Nederland GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gelet op de goedkeuring van deze beleidsregel door het Comité

Nadere informatie

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen Een selectie naar ondernemingen uit het Midden- en Kleinbedrijf V. Sabee R.F.A. van den Bedem J.J.A. Essers

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5 Samenvatting Verbeteringen in de bereikbaarheid kunnen bijdragen aan de concurrentiekracht van een regio of een land, doordat reistijd- en betrouwbaarheidsverbeteringen een direct effect hebben op de productiviteit

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en LISA vergeleken

Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en LISA vergeleken Duizenden Duizenden Werk en vestigingen in Nederland, CBS-regiobase en vergeleken Zowel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als het Landelijk InformatieSysteem Arbeidsplaatsen en vestigingen ()

Nadere informatie

Resultaten van het onderzoek onder het Rotterdamse MKB naar de gemeentelijke aanbestedingen door het CDA Rotterdam

Resultaten van het onderzoek onder het Rotterdamse MKB naar de gemeentelijke aanbestedingen door het CDA Rotterdam Resultaten van het onderzoek onder het Rotterdamse MKB naar de gemeentelijke aanbestedingen door het CDA Rotterdam CDA Fractie Rotterdam Aangeboden door raadslid Turan Yazir 29 juni 2016 Inhoudsopgave

Nadere informatie

gemeente Bergen op Zoom.

gemeente Bergen op Zoom. Gemeente Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Eindrapportage

Nadere informatie

Deze subsidieregeling wordt medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Deze subsidieregeling wordt medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Toelichting Deze subsidieregeling wordt medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk geeft algemene bepalingen. De hoofdstukken 2 en 3 spitsen zich toe

Nadere informatie

Rapportage bijzondere bijstand 2014

Rapportage bijzondere bijstand 2014 Rapport Rapportage bijzondere bijstand 2014 Vinodh Lalta Thomas Slager 30 oktober 2015 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl projectnummer

Nadere informatie

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen Datum: 22 mei 2013 Plaats: Emmen 1. Inleiding Wakker Emmen vindt het belangrijk dat de mening van de burger wordt gehoord. Er is al een geruime tijd discussie binnen

Nadere informatie

Onderzoek naar patiënttevredenheid

Onderzoek naar patiënttevredenheid Onderzoek naar patiënttevredenheid Uitslag patiënten enquête 2012 Dermatologisch Centrum Amstel & Vechtstreek Oktober 2012 Introductie In dit rapport vindt u de resultaten van het onderzoek naar de tevredenheid

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) stimuleert Europa de regionale

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie