Terms of Reference (vastgesteld)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Terms of Reference (vastgesteld)"

Transcriptie

1 Terms of Reference (vastgesteld) Beleidsdoorlichting: Beleidsartikel: Operationele doelstelling: De Nederlandse inzet met betrekking tot het effectiever en meer politiek functioneren van de NAVO; de totstandkoming van het Strategisch Concept. 2. Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid. IOB-projectnummer: Geplande afronding: 2012 INHOUD 1. Inleiding 2. Achtergrond 2.1 Korte geschiedenis van de NAVO 2.2 Strategisch concept 2010 Active Engagement, Modern Defence 2.3 Uitgangspunten Nederlands beleid 3. Onderzoeksdesign 3.1 Doelen 3.2 Onderzoeksvragen 3.3 Onderzoeksraamwerk 3.4 Onderzoeksmethoden 3.5 Toepassing van de methoden: voordelen en beperkingen 3.6 Betrouwbaarheid en validiteit 4. Afbakening 5. Eindrapport 6. Organisatie van de beleidsdoorlichting 7. Tijdschema 8. Begroting 9. Geraadpleegde bronnen 10. Afkortingenlijst 11. Vaststellingstraject ToR Bijlagen 1. INLEIDING De directie Veiligheidsbeleid (DVB) is binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) belast met de beleidsagenda internationale vrede en veiligheid in de breedste zin. Binnen deze beleidsagenda houdt DVB zich onder meer bezig met beleidsvorming gericht op de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Hiermee levert DVB een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van beleidsartikel 2, operationele doelstelling 1: Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid. Deze Terms of Refence betreft de onderzoeksopzet van een beperkte beleidsdoorlichting. Beperkt, omdat het onderzoek zich richt op de totstandkoming van het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO (SCN) en de Nederlandse rol daarbij. Aangezien de reikwijdte van OD1 breder is dan de totstandkoming van het nieuwe Strategisch Concept en de Nederlandse inbreng daarin ( De Nederlandse inzet met betrekking tot het effectiever en meer politiek functioneren van de NAVO ) is er sprake van een beperkte beleidsdoorlichting. Daarnaast zijn niet alle vragen die de RPE (Rijksbrede Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en beleidsinformatie) voorschrijft aan een beleidsdoorlichting, relevant voor dit onderzoek. Zie verder paragraaf 3. De RPE stelt dat beleid gericht op de realisatie van de algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus, periodiek wordt geëvalueerd. Dit tezamen met het door DVB 1

2 geuite verzoek, vormt de aanleiding voor deze beleidsdoorlichting. Het audit-committee heeft IOB verzocht deze beleidsdoorlichting uit te voeren. 2. ACHTERGROND Het beleid, gericht op een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke Nederlandse inbreng bij de totstandkoming van het SCN, binnen het framework van operationele doelstelling 2.1 staat in deze beleidsdoorlichting centraal. 2.1 Korte geschiedenis van de NAVO Het Noord-Atlantische Verdrag werd getekend op 4 april 1949 in Washington. Ter ondersteuning van het Verdrag werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie opgericht. Aanvankelijk deden België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten mee. Later kwamen daar Turkije en Griekenland (1952), West-Duitsland (1955) en Spanje (1982) bij. Na het einde van de Koude Oorlog sloten Tsjechië, Polen en Hongarije zich aan (1999), evenals Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije (2004). In 2009 zijn Kroatië en Albanië toegetreden. Dit brengt het totaal anno 2011 op 28 leden. Het militaire Noord-Atlantisch verdrag regelde de wederzijdse verdediging en samenwerking van de legers van de westerse landen, gedurende de Koude Oorlog vooral als tegenkracht tegen de communistische landen in het Oostblok. Daarnaast bevorderde het de politieke en economische integratie van het verdeelde West-Europa. Kern van het verdrag bestaat uit artikel 5, dat stelt dat een aanval op één van de NAVO-landen door de andere zal worden opgevat als een aanval op alle en dat alle landen zullen samenwerken om de aanval af te weren. De ondergang van de Sovjet-Unie, ontbinding van het Warschaupact en de opkomst van de Europese Unie als mondiale partner aan het einde van de 20 e eeuw worden toegeschreven aan het succes van de gezamenlijke transatlantische inspanningen 1. Deze enorme veranderingen vroegen om hernieuwde/acute aandacht voor de eigenlijke rol en toekomst van de NAVO. Met het wegvallen van de Sovjetdreiging als samenbindende factor van de verdragspartners, leek er volgens sceptici voldoende reden om de NAVO op te heffen (Kaplan, 2004, p. 109). Reeds in november 1991 werd in Rome door de NAVO-regeringsleiders besloten tot een brede veiligheidsaanpak gebaseerd op dialoog, samenwerking en het behoud van een collectieve defensiecapaciteit. Dit werd verwoord in een Nieuw Strategisch Concept. Het militaire belang van de NAVO nam proportioneel af. Samenwerking met nieuwe partners in Centraal en Oost Europa werd gezocht. Strijdkrachten werden ingekrompen en gestroomlijnd en de defensieplanning en -procedures werden aangepast aan toekomstige activiteiten die met name waren gericht op het lagere geweldsniveau van out of area crisismanagement en vredesbewaring (NATO handbook, 2001, p. 17). De NAVO kwam in een transformatiefase, waarin nieuwe taken zoals bestrijding van terrorisme, proliferatie en anarchie op de agenda zijn gekomen. De terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten zijn een belangrijk ijkmoment geweest. De NAVO paste toen voor het eerst in de geschiedenis artikel 5 toe 2. Sindsdien is artikel 5 niet meer ingeroepen. 2.2 Strategisch concept 2010 Active Engagement, Modern Defence De NAVO heeft vanaf haar oprichting altijd een overkoepelend strategisch document gehad. Het eerste Strategische Concept, dat Strategisch Concept voor de Verdediging van het Noord- Atlantische Gebied heette, werd in 1950 overeengekomen. Het document is vervolgens gereviseerd in 1957, 1968, 1991, 1999 en voor het laatst in Het Strategisch Concept van de NAVO geeft een breed beleidsraamwerk voor het werk van het Bondgenootschap en de herzieningen weerspiegelen iedere keer de behoefte van de NAVO om haar plannen en benadering aan te passen aan nieuwe uitdagingen. 3 Het Active Engagement, Modern Defence. Strategic Concept For the Defence and Security of The Members of the North Atlantic Treaty Organisation (2010) kent in totaal 38 beleidspunten. Als eerste kerntaak noemt het, net als in voorgaande strategische concepten, het waarborgen van de vrijheid en veiligheid van al haar leden met politieke en militaire middelen. De waarden van 1 Kaplan, 2004, p Artikel 5 van het NAVO-verdrag stelt dat in geval van een aanval op een van de staten benoorden de kreeftskeerkring, deze door de andere zal worden opgevat als een aanval op allemaal en dat alle landen zullen meehelpen (samenwerken) om de aanvaller af te weren. 3 Lionel Ponsard in debat met David S. Yost in: NAVO Kroniek, herfst Terrorisme bestrijden. Debat; Is de tijd gekomen om het Strategisch Concept van de NAVO te herzien? Via de website 2

3 individuele vrijheid, democratie, mensenrechten en de rechtsstaat vormen de uitgangspunten van het Bondgenootschap (beleidspunt 2). Bij de uitvoering van het verdrag wordt als voorheen op basis van solidariteit, een gezamenlijk plan en eerlijke lastenverdeling te werk te gaan (beleidspunt 3). Als voorheen draait alles om het afstemmen van politieke doelen en wilskracht op de militaire middelen. Om de uitdagingen in de veiligheidsomgeving van NAVO-leden het hoofd te bieden moeten drie essentiële kerntaken effectief worden uitgevoerd: de collectieve verdediging, crisismanagement en veiligheid door samenwerking (beleidspunt 4). Deze worden in het concept verder uitgewerkt onder de kopjes veiligheidsomgeving, verdediging en afschrikking, veiligheid door crisismanagement en het promoten van internationale veiligheid door samenwerking (zie hieronder). In beleidspunt 5 wordt de waarde van de politieke dialoog in het kader van artikel 4 van het Verdrag van Washington benoemd. Consultaties binnen het bondgenootschap over onderwerpen die de veiligheid en stabiliteit raken kunnen door elk NAVO lid ter tafel worden gebracht. Tenslotte wordt in beleidspunt 6 weergegeven dat een continu proces van hervorming, modernisering en transformatie nodig is om de NAVO-operaties op alle niveaus zo effectief en efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren. Veiligheidsomgeving: beleidspunten 7 t/m 15 Bij het in kaart brengen van de veiligheidsomgeving gaat het niet alleen meer om de klassieke territoriale verdediging, maar ook om de bescherming tegen hedendaagse dreigingen als terrorisme, cyberaanvallen en ballistische raketten. Potentiële nieuwe dreigingen zijn ook verstoring van internetverkeer en energieaanvoer, gevolgen van klimaatverandering en toenemende schaarste van energie, voedsel en water. Verdediging en afschrikking: beleidspunten 16 t/m 19 Het Strategisch Concept benadrukt opnieuw de bondgenootschappelijke toewijding aan collectieve verdediging op grond van artikel 5 van het Verdrag van Washington. Afschrikking, op basis van een passende mix van nucleair en conventioneel vermogen, blijft een kernelement van de algehele strategie van de NAVO. Crisismanagement: beleidspunten 20 t/m 25 De NAVO wil waar mogelijk een rol vervullen in out of area crisisbeheersing, met name indien de veiligheid in de Euro-Atlantische regio wordt aangetast. Dit ingrijpen moet geschieden binnen het kader van het internationale recht, waaronder de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en waar relevant vanuit een geïntegreerde benadering (comprehensive approach: politiek, civiel en militair) van crisisbeheersing. Coöperatieve veiligheid: beleidspunten 26 t/m 38 De Alliantie zal een actieve bijdrage leveren aan de internationale veiligheid door samenwerking met relevante landen, waaronder Rusland, en andere internationale organisaties. Daarbij blijft de NAVO zich inspannen voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie. Al met al (punt 38) twijfelen de NAVO-lidstaten niet aan het fundamentele bestaansrecht van de alliantie. Wat nu telt is hernieuwde aanpassing en modernisering. 2.3 Uitgangspunten Nederlands beleid De beleidsdoorlichting heeft betrekking op de Nederlandse inzet ten behoeve van een effectiever en meer politiek functioneren van de NAVO. Op deze plek wordt op hoofdlijnen aangegeven wat wordt verstaan onder genoemde begrippen. Effectiever functioneren De gewijzigde samenstelling van de NAVO sinds 1999 (toetreding van 12 nieuwe leden) en de veranderde veiligheidsomgeving waardoor de NAVO zich voor een ander takenpakket gesteld zag, riep de vraag op of bestaande structuren en werkwijzen niet effectiever ingericht konden worden. In de literatuur over het bondgenootschap richt (historisch) onderzoek zich doorgaans op een beperkt aantal thema s, zoals de Europees-Amerikaanse verhoudingen en de rol van de kernwapens. Het succes van de NAVO wordt in het algemeen en met name voor de periode tot 1989 afgemeten aan de mate waarin ze erin slaagde de Sovjetdreiging het hoofd te bieden (Megens, 2006, p. 52). Sinds het einde van de koude oorlog is de NAVO voor andere uitdagingen komen te staan (zie hierboven). De effectiviteit van de NAVO in de nieuwe veiligheidsomgeving is nauwelijks onderwerp van onderzoek geweest, waarvan de uitkomsten openbaar zijn gemaakt. Wel zijn er sinds 1989 studies verricht die voor zover al evaluerend van karakter noodgedwongen tijdsgebonden zijn geweest, en die niet ingaan op de beleidsbeïnvloeding door nationale diplomatieke vertegenwoordigingen. 3

4 In beleidspunt zes van het SCN wordt aangegeven dat effectiviteit en het daarmee nauw verbonden begrip efficiëntie een continu punt van aandacht vormt. Hervormingen, modernisering en transformatie zouden hierop gericht moeten zijn. In de periode van de totstandkoming van het SCN, concludeert de Nederlandse regering langs dezelfde lijn, mede op basis van het AIV-advies NAVO Strategisch Concept, dat de NAVO om effectief te kunnen opereren, ( ) als organisatie zich moet aanpassen door effectievere besluitvorming en financiering, een gestroomlijnde institutionele structuur en adequate capaciteiten. ( ) Het Strategisch Concept moet aan de noodzakelijke hervorming van het bondgenootschap een verdere impuls en politieke sturing geven. 4 Nederland zal zich hiervoor inzetten. Meer politiek functioneren De minister van Buitenlandse Zaken stelde in een debat over de toekomst van de NAVO dat de NAVO zich moet ontwikkelen tot een meer politieke organisatie die flexibele militaire capaciteiten kan inzetten en die nieuwe internationale partnerschappen aangaat. 5 In de regeringsreactie op het AIV-advies NAVO Strategisch Concept wordt eveneens gesteld dat de NAVO, vanwege de toegenomen complexiteit van veiligheidsvraagstukken, flexibel dient te handelen zodat ingespeeld kan worden op de snel veranderende veiligheidsomgeving. Daarvoor is intensievere politieke dialoog en samenwerking nodig, met name in de Noord Atlantische Raad (NAR) en met derden. 6 De regering is van mening dat de ruimte die de NAR biedt voor politiek strategische dialoog effectiever benut kan worden. Hierdoor zou de NAVO beter in staat zijn te anticiperen op veiligheidsdreigingen, in plaats van daarop alleen te reageren. Een permanente politieke dialoog dwingt lidstaten bovendien voortdurend een gezamenlijke politieke context en visie te ontwikkelen. Om die reden is het een prioriteit voor de regering dat het SCN leidt tot een betere invulling van artikel 4 de partijen zullen onderling overleg plegen telkens wanneer naar de mening van een van hen de territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of veiligheid van een der partijen wordt bedreigd van het Verdrag. Politieke dialoog en samenwerking met partners van de NAVO is volgens de regering nodig bij het voorkomen van conflicten en om beter te anticiperen op dreigingen. Het is voor de regering een prioriteit dat het Strategisch Concept het belang van versterking van samenwerkingsrelaties onderschrijft. De regering is in het bijzonder van mening dat het Strategisch Concept een impuls moet geven aan de versterking van de relaties met Rusland, de EU en nieuwe partners. 7 AIV-advies Ter voorbereiding op de Nederlandse positiebepaling in het traject dat leidde tot de totstandkoming van het SCN heeft de regering advies gevraagd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) 8. In haar advies van begin 2010 verwoordde de AIV het belang dat Nederland heeft bij een adequaat functionerende NAVO als volgt: In Nederland leeft de wens bij te dragen tot beter internationaal beleid van verscheidene organisaties en verbanden. Die wens komt voort uit idealen en belangen. Nederland wenst de internationale rechtsorde te bevorderen; dat is zelfs een grondwettelijke taak. Nederland is voorts als zestiende economie en negende exportnatie een belangrijke economische speler. Om zowel ideële als materiële redenen heeft ons land een groot belang bij vreedzame, rechtsordelijke en stabiele ontwikkelingen in de wereld. Nederland moet een positie van invloed nastreven en verdienen om geloofwaardig mee te praten en te beslissen in internationale overlegfora. Deze tekst geeft in een notendop weer wat de Nederlandse belangen en beweegredenen zijn om de NAVO zo effectief en politiek mogelijk te laten functioneren. De AIV heeft in Het nieuwe strategisch concept van de NAVO een aantal adviezen en voorwaarden geformuleerd voor een succesvol Strategisch Concept: 4 Brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, 31 maart Regeringsreactie op AIV-advies NAVO Strategisch Concept, p. 7 5 Toespraak minister van Buitenlandse Zaken bij publieksevenement in het kader van Strategisch Concept NAVO. (2010, 29 maart). Via 6 Brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, 31 maart Regeringsreactie op AIV-advies NAVO Strategisch Concept, p. 4 7 Ibidem, p. 5 8 Adviesraad Internationale Vraagstukken. (2010, januari). Het nieuwe strategisch concept van de NAVO. Advies no 67. 4

5 De AIV ziet de volgende kernpunten in het overleg over een nieuw Strategisch Concept zowel voor Nederland als voor de kansen op een succesvolle afronding van de onderhandelingen hierover 9 : 1. een herwaardering van Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag op een wijze die de bondgenootschappelijke solidariteit onderstreept, maar tegelijk rekening houdt met de veranderende veiligheidssituatie en nieuwe dreigingen; 2. criteria voor expeditionair optreden buiten het verdragsgebied op basis van de belangen van lidstaten, de volkenrechtelijke legitimatie, een samenhangende civielmilitaire aanpak, alsmede de omvang en capaciteiten van de beschikbare militaire eenheden van de lidstaten; 3. nadruk op intensivering van de politieke dialoog over veiligheidskwesties; 4. verbetering van de samenwerking tussen de NAVO en de EU binnen een comprehensive approach; 5. een veiligheidsdialoog en mogelijke samenwerking met Rusland; 6. de rol van de NAVO bij wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie. Regeringsreactie AIV-advies en geformuleerde inzet In de Kamerbrief inzake Regeringsreactie op AIV-advies NAVO Strategisch Concept van 31 maart 2010 heeft de Nederlandse regering haar visie op een nieuw Strategisch Concept bekendgemaakt. De regering baseert deze visie op het advies van de AIV en verder onder andere op gedachtewisselingen in seminars en expertbijeenkomsten. In de kern stelt de regering dat de veranderde mondiale veiligheidsomgeving vraagt om politieke en militaire hervormingen van de NAVO. De NAVO moet een meer politieke organisatie worden, die opereert met flexibele militaire capaciteiten in een versterkt internationaal netwerk van partnerschappen. Dat is nodig om mondiale dreigingen die ons direct raken effectief tegemoet te treden. Samenwerking met de EU en met Rusland zijn prioriteiten voor de NAVO. De NAVO dient meer accent te leggen op flexibiliteit, preventie en militaire slagkracht (Kamerbrief 31 maart 2010, p. 2). De regering schrijft verder dat de visie van de regering in grote lijnen overeenkomt met de standpunten van de AIV (Kamerbrief 31 maart 2010, p. 8). Hieronder wordt specifieker ingegaan op de inzet van de regering met betrekking tot de door de AIV geformuleerde kernpunten en enkele andere onderwerpen. Artikel 5 Een herwaardering van Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag op een wijze die de bondgenootschappelijke solidariteit onderstreept is vereist, maar tegelijk dient rekening gehouden te worden met de veranderende veiligheidssituatie en nieuwe dreigingen. Met de AIV is de regering van oordeel dat als vertrekpunt versterkte focus op artikel 5 en 4 van het Verdrag nodig is. Artikel 5 behoeft geen aanpassing; de tekst biedt voldoende ruimte om op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspelen. ( ) De regering meent dat in een tijd van geglobaliseerde onveiligheid de NAVO zich nadrukkelijker dient te richten op preventie van dreigingen en op mogelijk optreden in zogenoemde non-artikel 5 crisisbeheersingsoperaties 10. Voor het expeditionair optreden buiten het verdragsgebied (non-artikel 5 operaties) stelt de AIV criteria voor op basis van de belangen van lidstaten, de volkenrechtelijke legitimatie, een samenhangende civielmilitaire aanpak, alsmede de omvang en capaciteiten van de beschikbare militaire eenheden van de lidstaten. De regering schrijft hierover: De criteria voor besluitvorming van de NAVO over non-artikel 5 crisisbeheersingsoperaties sluiten goed aan bij de elementen uit het Nederlands toetsingskader voor besluitvorming over deelname aan militaire operaties en zijn in dat licht nuttig. In de praktijk komen deze aspecten uitvoerig aan de orde als in NAVO-verband wordt gesproken over de mogelijkheid en wenselijkheid van crisisbeheersingsoperaties van de NAVO buiten het verdragsgebied. In de toekomst zal dat moeten blijven gebeuren. Daarbij merken wij op dat er tussen de bondgenoten niet zo zeer meningsverschillen aan het licht komen over welke criteria moeten worden gehanteerd, maar over de weging ervan. Het element van een geïntegreerde benadering heeft, vooral op basis van de ervaringen in Afghanistan, aan belang gewonnen maar zal niet altijd van toepassing kunnen zijn 11. Artikel 4 De ruimte die de NAR biedt voor politiek strategische dialoog kan effectiever worden benut. Artikel 4 van het Verdrag biedt hiervoor ruime basis. Het is een prioriteit voor de regering dat het nieuwe 9 Adviesraad Internationale Vraagstukken. (2010, januari). Het nieuwe strategische concept van de NAVO. Rapportnr. 67, p Brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, 31 maart Regeringsreactie op AIV-advies NAVO Strategisch Concept, p Ibidem. 5

6 Strategisch Concept leidt tot betere invulling van artikel Partnerschappen Vooral in de operatie in Afghanistan is gebleken hoe belangrijk militaire bijdragen en capaciteiten van Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea voor de effectiviteit van de NAVO is geweest. Deze relaties kunnen worden versterkt door met deze landen naast concrete deelname aan operaties ook te spreken over een meer substantiële betrokkenheid bij de besluitvorming en over politieke onderwerpen als ontwapening en de aanpak van nieuwe dreigingen. Verder zouden de bestaande partnerschappen ( ) gerichter kunnen worden ingevuld. ( ) De NAVO zou ook banden moeten aangaan met mogelijke nieuwe partners. ( ) Al met al moet het Strategisch Concept het toegenomen belang van partnerschappen benadrukken. 13 EU-NAVO en Comprehensive Approach (CA) Er moet verbetering van de samenwerking tussen de NAVO en de EU binnen een comprehensive approach worden gerealiseerd. Zoals ook de AIV terecht stelt, moet meer worden geprofiteerd [van het partnerschap van de EU en NAVO] dan tot op heden is gedaan. Het komt erop aan dat de NAVO en EU hun kennis, capaciteiten en politieke gewicht meer bundelen. ( ) Allereerst is er meer politieke dialoog tussen de twee organisaties nodig. ( ) Ook op het niveau van planning en uitvoering van operaties en capaciteiten is verbetering nodig. ( ) Een geïntegreerde benadering [CA] is nodig met inzet van militaire, civiele en diplomatieke componenten. ( ) De ideeën van de AIV voor onder meer gezamenlijke capaciteitsprojecten, trainingen en oefeningen kunnen hiervoor goede impulsen geven. Met de AIV is de regering van mening dat het Strategisch Concept een krachtige politieke impuls moet geven aan de samenwerking met de EU. 14 Rusland De AIV adviseert een constructieve relatie met Rusland op te bouwen. De regering meent dat uiteindelijk moet worden toegewerkt naar een strategisch partnerschap met Rusland. 15 Wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie De AIV adviseert dat Nederland een stimulerende rol moet spelen door consultaties binnen het bondgenootschap te bevorderen. De regering ziet dit advies als een ondersteuning van haar beleid. Al langere tijd pleit de regering voor het op de NAVO agenda houden van non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing. 16 Uitbreiding Ten aanzien van de NAVO-uitbreiding staat de deur van de NAVO wat Nederland betreft in principe open voor Europese landen die voldoen aan de criteria en een bijdrage kunnen leveren aan de Euro-Atlantische veiligheid en stabiliteit 17. De AIV stelt dat behoedzaam moet worden omgegaan met het uitbreidingsproces. De regering deelt deze mening. Hervormingen De AIV stelt verder dat een verdere rationalisatie van de NAVO structuren wenselijk is en dat de transformatie naar een meer expeditionaire krijgsmacht met kracht moet worden voortgezet. De regering deelt deze opvatting. Het nieuwe Strategische Concept dient een extra impuls te geven aan het voortgaande NAVO-hervormingsproces ONDERZOEKSDESIGN Voor deze beleidsdoorlichting wordt kwalitatief onderzoek verricht. Met kwalitatief onderzoek proberen we te begrijpen hoe het totstandkomingproces van het SCN is verlopen (beschrijving), waarom het zo is gegaan (verklaring) en wat dat betekent (lessen of aanbevelingen). Voor het onderzoek zijn doelen en onderzoeksvragen opgesteld, maar gedurende het onderzoek zullen dingen duidelijker worden. Het is vaak een interactief en iteratief proces van theorie en praktijk, waarbij herhaaldelijk de verzamelde data bestudeerd, geanalyseerd en vergeleken wordt met de literatuur. Dit kan er toe leiden dat de onderzoeksvragen in een later stadium worden aangescherpt. 12 Ibidem, p Ibidem, pp Ibidem, p Ibidem, p Ibidem, p Ibidem. 18 Ibidem, p. 11 6

7 3.1 Doelen Het doel van deze beleidsdoorlichting is tweeledig: 1 inzicht verschaffen in de totstandkoming van het SCN 2010, de rol van de Nederlandse rijksoverheid daarbij en de mate waarin de Nederlandse standpunten terug te vinden zijn in het SCN; 2 daaruit lessen trekken voor verbetering van de Nederlandse beleidsbeïnvloeding in de NAVO. 3.2 Onderzoeksvragen Op basis van de beleidsdoorlichtingvragen en bestudeerde literatuur zijn er drie hoofdvragen, voorzien van subvragen, geformuleerd die richting geven aan het onderzoek. 1. In welke mate heeft Nederland de totstandkoming van het SCN kunnen beïnvloeden in de periode ? a. Welke standpunten van het SCN zijn, volgens Nederlandse sleutelpersonen, beïnvloed door Nederland (ego-perceptie)? b. Welke standpunten van het SCN zijn, volgens sleutelpersonen van andere bondgenoten, beïnvloed door Nederland (alter-perceptie)? c. In hoeverre worden de uitkomsten van de ego- en alterperceptie in subvragen a en b bevestigd door de reconstructie van de onderhandeling en het besluitvormingsproces door de onderzoekers (researcher s analyse)? Bij het beantwoorden van de beschrijvende vraag 1 worden eveneens de vaste onderdelen en vragen voor een beleidsdoorlichting meegenomen. A. Beschrijving en analyse van het probleem dat aanleiding was voor het beleid Wat is het probleem dat aanleiding is (geweest) voor het beleid? Wat is de oorzaak van het probleem? Is dit probleem nog actueel? (bijv. zijn er actuele ontwikkelingen zoals invoering nieuwe wet, aanpassing werkwijze, specifieke aandacht in de kamer/in de pers) Welk doel wordt er met het beleid nagestreefd? (wat is het formele doel, welke effecten wil men met de inzet bereiken, welke indicatoren zijn er opgesteld, wat zou er gebeuren als het beleid niet bestond) Binnen welke wettelijke kaders valt het beleid? B. Beschrijving en motivering van de rol van de rijksoverheid Waarom rekent de overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen? (en waarom ligt de taak bij BZ?) Waarom ligt de verantwoordelijkheid op rijksniveau? (en niet op decentraal of EU-niveau?) Hoe is de verantwoordelijkheid vormgegeven (welke taakverdeling, aansturingmechanismen en samenwerkingspartners) en waarom? C. Beschrijving van de onderzochte beleidsdoelstellingen D. Beschrijving van de gehanteerde instrumenten en analyse van de maatschappelijke effecten daarvan Wat is de output van het instrument? Is de klant/afnemer tevreden over het instrument? Is de uitvoerder tevreden met het instrument, hoe wordt de passendheid ten opzichte van het beoogde doel beoordeeld? Wat is de relatie tussen input (inzet personeel en financiële middelen) en de output? - Wat is de relatie tussen de input en de outcome (wat is er ingezet, hoe tevreden is men hierover, hoe wordt er op de indicator gescoord, hoe is het draagvlak)? - Wat is het effect van het instrument op de geformuleerde doelstelling en de oplossing van het probleem? - Welke externe effecten zijn van invloed op dit deelterrein? - Heeft het instrument ook een effect op andere beleidsterreinen (buiten 2.1) of op een ander deelterrein (binnen de onderzochte doelstellingen)? E. Beschrijving van de budgetten die zijn ingezet Welk budget is er op het deelterrein beschikbaar en welke uitgaven zijn er gedaan? 7

8 Indien van toepassing: wat is de ontwikkeling van de kostprijs van het document? Indien van toepassing: welke inkomsten worden door het instrument gegenereerd? Verantwoordingen van de ingezette budgetten De onderdelen A tot en met C betreffen de beleidstheorie en onderdeel D de beleidsreconstructie inclusief resultaten van het gevoerde beleid. Onderdeel E zou een logisch verband tussen theorie en constructie moeten vormen. Bij de beantwoording van de onderdelen zal tevens aandacht worden geschonken of, en zo ja in welke mate, de geformuleerde te realiseren prestaties zoals opgenomen in de begrotingen van Buitenlandse Zaken zijn gerealiseerd. Deze zijn opgenomen in bijlage Welke factoren verklaren de mate van invloed van Nederland bij de totstandkoming van het SCN? a. In hoeverre zijn er overeenkomsten of verschillen in de mate van invloed van Nederland bij de onderzochte standpunten? b. In hoeverre zijn er overeenkomsten of verschillen bij die standpunten met betrekking tot variabelen die mogelijk de invloed van Nederland kunnen verklaren? c. Welke verklarende factoren kunnen worden afgeleid uit de vergelijkingsanalyse van standpunten bij a en b? d. Hoe verklaren de respondenten de invloed van Nederland? 3. Hoe kan Nederland mogelijk zijn invloed vergroten? a. In hoeverre kan van Nederland verwacht worden dat zij in de nabije toekomst anticipeert op de geïdentificeerde verklarende factoren bij 2c? b. Welke aanbevelingen kunnen worden afgeleid uit bovenstaand oordeel (3a)? c. In hoeverre kunnen deze aanbevelingen geëxtrapoleerd worden naar andere beïnvloedingsprocessen van Nederland? d. Wat zijn de aanbevelingen van respondenten aan Nederland om de invloed te vergroten? 3.4 Onderzoeksraamwerk Op basis van paragraaf 2 is onderstaand figuur gemaakt. Onderaan in het figuur staan de kernpunten van het door de regering gevraagde AIV-advies weergegeven. Deze kernpunten overlappen in hoge mate met de Nederlandse inzet zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 31 maart 2010, die een reactie is op het AIV-advies. De zes donkerblauwe pijlers en twee lichtblauwe pijlers benoemen elk een voor Nederland belangrijk thema waarop een inzet is geformuleerd. Hierbij wordt opgemerkt dat vooral de lichtblauwe thema s transversaal zijn, waarmee uitbreiding en hervorming terug te vinden zijn in alle pijlers afzonderlijk én tussen pijlers onderling. Voor het overzicht zijn ze hier apart genomen in twee aparte pijlers. Deze overlap geldt uiteraard ook voor alle andere (=donkerblauwe) punten, maar die laten zich elk voor zich eenvoudiger als samenhangend thema presenteren. Tijdens het gehele proces tracht Nederland de uitkomst op deze acht onderwerpen te beïnvloeden. De uitkomsten van de pijlers weerspiegelen of Nederland al of niet beleidswinst heeft kunnen scoren in het uiteindelijke SCN. 8

9 De totstandkoming van het SCN kan onderverdeeld worden in verschillende fasen. Allereerst werd er tussen 3 april 2008, de top in Boekarest, en 4 april 2009, de top in Straatsburg en Kehl, een Declaration on Alliance Security geschreven onder leiding van SG NAVO Jaap de Hoop Scheffer. In deze bondige verklaring werd de toekomstvisie van de NAVO uiteengezet. Tevens kreeg de nieuwe SG Rasmussen de taak om met een breed georiënteerde groep van experts, en in nauwe samenwerking met alle bondgenoten middels consultaties, een nieuw strategisch concept te ontwikkelen. De verklaring diende daarbij als startpunt. Tussen april en augustus 2009 stelde de SG een groep van experts samen op basis van de voordracht van kandidaten door bondgenoten. Hierna ging de expertgroep van start. De periode september 2009 tot februari 2010 stond in het teken van reflecteren. Gedurende deze maanden zijn er vier grote seminars georganiseerd. Tijdens deze seminars waren wisselende experts 9

10 (ongeveer 200 mensen per keer) op uitnodiging van de Policy Planning Unit van de NAVO aanwezig. In februari en maart hebben de consultaties met alle bondgenoten plaatsgevonden. Er is gesproken met betrokken bewindspersonen, het parlement en er is een publiek debat gevoerd in het betreffende land. Hierna is het advies opgesteld. Op 17 mei 2010 is het advies aangeboden aan SG Rasmussen en is er een presentatie over het advies gegeven aan de NAR en publiek/media. Van mei tot aan de zomer is er discussie over het advies gevoerd in Brussel en de NAR. Gedurende de zomer heeft Rasmussen met een klein schrijfteam het eerste concept geschreven. In september is dit eerste concept door de SG verspreidt onder de bondgenoten. Na een eerste ronde van commentaren volgde een tweede conceptversie. Na een derde en vervolgens laatste ronde van commentaren is het nieuwe SCN gedurende de top in Lissabon in november 2010 vastgesteld. 3.4 Onderzoeksmethoden Om antwoord te kunnen geven op de gestelde onderzoeksvragen wordt gebruik gemaakt van methoden om invloed te kunnen bepalen. Twee toonaangevende wetenschappelijke artikelen, Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology van Andreas Dür en Assessing Political Influence in Complex Decision-Making: An Instrument Based on Triangulation van Bas Arts en Piet Verschuren zijn gebruikt om de opzet te organiseren. Het onderzoek zal bestaan uit drie fasen: de procesreconstructie en -analyse (1), de analyse van verklarende factoren (2) en het trekken van lessen (3). Alvorens deze fasen worden besproken, zullen de belangrijkste begrippen worden toegelicht. Begripsbepaling Invloed wordt in het algemeen opgevat als het vermogen van een actor om een beslissing zo te vormen dat deze in lijn is met zijn eigen voorkeuren. Nagel (1975) spreekt van een causale relatie tussen de voorkeuren van een actor met betrekking tot een uitkomst en de uitkomst zelf 19. Als de voorkeur voor een uitkomst en de uitkomst zelf gelijk zijn, heeft de actor zijn doel bereikt. Dit betekent niet altijd dat de actor ook heeft geïntervenieerd in het besluitvormingsproces. Bovendien kan een andere actor, i.c. actor C, de voorkeuren van actor A ook hebben overgebracht op actor B. Om die reden wordt invloed hier gedefinieerd als de doelbereiking van een actor in een besluitvormingsproces, welke wordt veroorzaakt door zijn eigen interventie of door de anticipatie van (andere) besluitvormers. 20 Bij het besluitvormingsproces zijn vele actoren met verschillende en vaak tegengestelde voorkeuren betrokken, worden besluiten op meerdere niveaus genomen en is er sprake van beïnvloeding van open-einde besluiten. 21 Dergelijke complexe besluitvorming doet zich haast permanent voor in meerlagige en langdurige internationaal-politieke besluitvorming, zoals bij de totstandkoming van een strategisch concept van de NAVO. FASE 1 Procesreconstructie en -analyse Een eerste stap in het onderzoek is de reconstructie van het proces van de totstandkoming van het SCN. Ten behoeve van de reconstructie wordt allereerst dossieranalyse verricht. Kamerbrieven, beleidsnotities, interne memoranda, instructies en verslagen van vergaderingen, correspondentie tussen DVB, de PV NAVO en andere actoren worden geraadpleegd om het proces in kaart te brengen. Ten tweede vormt de visie van betrokkenen een belangrijke bron van informatie met betrekking tot de totstandkoming van het SCN en de specifieke Nederlandse inzet hierbij. Hiertoe worden semigestructureerde interviews met sleutelpersonen gehouden. Bij de dossieranalyse en interviews wordt het principe van verzadiging gehanteerd; het proces herhaalt zich tot een complete reconstructie is gevormd (verzadiging) en nieuwe gegevens niets nieuws meer opleveren. Selectie van respondenten Voor de selectie van sleutelfiguren zijn de volgende twee criteria van belang: (1) deze actor is betrokken geweest bij het (gehele) totstandkomingproces van het SCN, en (2) hij had een belangrijke positie binnen het besluitvormingsproces. Respondenten zullen in ieder geval zijn: - personen die door AIV t.b.v. haar advies zijn geïnterviewd - medewerkers van DVB 19 In: Dür, A. (2008). Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology, p European Union Politics nr. 9, pp Sage Publications Gebaseerd op de definitie van Arts & Verschuren. Arts, B. & Verschuren, P. (1999). Assessing Political Influence in Complex Decision-Making: An Instrument Based on Triangulation, p Arts, B. & Verschuren, P. (1999). Assessing Political Influence in Complex Decision-Making: An Instrument Based on Triangulation, p

11 - medewerkers van PV NAVO - medewerkers bij HDAB / defensie - leden van de ambtelijke departementsleiding - medewerkers van de PV van andere bondgenoten - leden van betrokken ambtelijke departementen van de bondgenoten Indicatoren De indicatoren 22 voor de analyse van documenten en lijst met interviewonderwerpen zijn 23 : - standpunt(en) van de actor; - pogingen invloed uit te oefenen; - toegang tot beslissers; - de reactie van beslissers op de pogingen invloed uit te oefenen; - de mate waarin de standpunten zichtbaar zijn in de uitkomsten; - de uitspraken die een actor doet over de tevredenheid dan wel ontevredenheid over de uitkomsten. Krachtenveldanalyse Voor de acht geselecteerde Nederlandse standpunten (zie pijler) wordt een krachtenveldanalyse uitgevoerd, waarbij wordt gekeken naar: 1) hoe verhoudt het Nederlandse standpunt zich ten opzichte van de standpunten van de overige bondgenoten? 2) wat is het relatieve gewicht dat Nederland aan een standpunt geeft? 3) voor die standpunten waar Nederland relatief veel gewicht aan geeft, wat is het relatieve gewicht dat door andere bondgenoten aan die standpunten wordt gegeven? 4) wat is het gewicht van elke lidstaat in de besluitvorming, met andere woorden, wat is de onderlinge machtsverhouding tussen de lidstaten? Doel van de krachtenveldanalyse is inzicht te krijgen in het speelveld waarbinnen Nederland diende te opereren, welke positie Nederland ten opzichte van andere bondgenoten innam en welke van de standpunten prioriteit bleken voor Nederland en gekwalificeerd kunnen worden als een standpunt met tenminste substantiële politieke relevantie (PR, zie ook selectie van standpunten/ear instrument). Daarnaast geeft de krachtenveldanalyse inzicht in de politieke machtsverhoudingen binnen de NAVO-besluitvorming waardoor de onderzoekers in staat zijn de mate van toeschrijving van doelbereiking aan Nederland te bepalen (zie ook EAR instrument). Om de vragen te kunnen beantwoorden wordt een documentanalyse verricht en zullen enkele interviews worden afgenomen. Allereerst wordt voor de documentanalyse gebruik gemaakt van een review van nationale standpunten 24, samengesteld door de Italiaanse permanente vertegenwoordiging van de NAVO. Hierin worden de standpunten van alle bondgenoten, tenzij onbekend, weergegeven voor de volgende kwesties: artikel 5 versus out of area operaties, relatie NAVO-EU, relatie NAVO-VN en comprehensive approach, partnerschappen en uitbreiding, afschrikking en ontwapening, de relatie met Rusland en overig. De matrix van standpunten in deze review is gebaseerd op tal van bronnen, zoals non-papers of positie-papers van NAVO-leden, gehouden speeches en gepubliceerde informatie op de websites van de bondgenoten. Bij het ontbreken van informatie van bondgenoten op een (aantal) standpunt(en) in de review zal de informatie vergaard worden uit de bestaande stukken in het DVB-archief, met behulp van interviews met betrokken Nederlandse sleutelpersonen, en, indien nodig, door contact te leggen met een vertegenwoordiger/vertegenwoordigers van het betreffende NAVO-lid. Deze werkwijze geldt eveneens voor de standpunten die door Nederland als belangrijk zijn geformuleerd, maar niet als afzonderlijke kwestie in de review uiteengezet zijn. Het betreft hier de standpunten met betrekking tot de criteria voor expeditionair optreden, de politieke dialoog en hervormingen van de NAVO. In enkele interviews met Nederlandse sleutelpersonen en sleutelpersonen van andere bondgenoten worden de bevindingen uit de documentanalyse getoetst. Selectie van standpunten In het onderzoeksraamwerk worden de Nederlandse standpunten weergegeven. Deze standpunten zijn breed geformuleerd en dienen verder geoperationaliseerd te worden zodat het mogelijk wordt uitspraken te doen over de mate waarin standpunten bereikt zijn. De krachtenveldanalyse zal 22 Op basis van Dür, A. (2008). Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology, p European Union Politics nr. 9, pp Sage Publications Deze lijst met indicatoren is niet uitputtend van aard. Op basis van een eerste set interviews en bestudering van documenten zal de lijst indien nodig worden aangevuld. 24 PV NAVO van Italië, NATO New Strategic Concept A review of national approaches, 30 maart

12 inzicht verschaffen in de prioritering van standpunten; welke bleek voor Nederland echt van belang. Dit zal leiden tot een nadere keuze in de hoofdonderwerpen die aan verdere analyse met behulp van het EAR instrument worden onderworpen. Het EAR instrument 25 De mate waarin Nederland het proces van de beslissing over de uitkomst heeft beïnvloed kan in kaart worden gebracht met het EAR instrument. Het EAR instrument van Arts & Verschuren bestaat uit drie dimensies: de E (van Ego-perceptie), de A (van Alter-perceptie) en de R (van Researcher sanalyse oftewel de analyse door de onderzoeker(s)). De ego-perceptie bevat de perspectieven van sleutelfiguren met betrekking tot hun eigen invloed (of het gebrek daaraan) op hoofdonderwerpen in de besluitvorming. Het betreft hier Nederlandse sleutelfiguren die hun eigen invloed inschatten. De alter-perceptie bevat perspectieven van andere sleutelfiguren met betrekking tot de invloed (of het gebrek daaraan) van ego op hoofdonderwerpen in de besluitvorming. Dit zijn sleutelfiguren van andere bondgenoten die de Nederlandse invloed inschatten. De onderzoeker verricht een derde analyse en kijkt hierbij tevens naar de indicatoren doelbereiking, interventie en anticipatie. Voor dit instrument wordt kwalitatieve data, uit dossierstudies en semigestructureerde interviews (zie ook procesreconstructie), gebruikt. Elk perspectief (E, A en R) wordt met een + of - aangeduid, waarmee onderscheid wordt gemaakt in: Nederland heeft invloed gehad (+) of Nederland heeft geen invloed gehad (-). De drie perspectieven van E, A en R worden met elkaar vergeleken. Hierbij is de analyse van de onderzoeker in geval van een verschillend perspectief van E en A doorslaggevend. Vervolgens wordt door de onderzoekers een formule toegepast om de kwalitatieve data om te zetten in een kwantitatieve score. Formule PI = GA x AS x PR waarbij PI = de mate van invloed van Nederland; GA = de mate van doelbereiking van Nederland; AS = de mate waarin doelbereiking kan worden toegeschreven (door interventie of anticipatie) aan Nederland; PR = politieke relevantie van de beleidsuitkomst. De categorieën voor elk van de componenten (doelbereiking, toeschrijving, relevantie) is: 0 = nee 1 = enige 2 = substantiële 3 = grote De score op politieke relevantie (PR) van het standpunt wordt gegeven op basis van de krachtenveldanalyse. Deze score dient tenminste een 2 te zijn om verdere analyse te vervolgen. De score op de mate waarin doelbereiking kan worden toegeschreven aan Nederland (AS) volgt eveneens uit de krachtenveldanalyse door de onderzoekers. De uitkomst op PI kan variëren van 0 tot 27 waarbij een aantal scores niet mogelijk is. De scores zijn in de literatuur, waarbij EAR wordt toegelicht, omgezet naar de volgende vier kwalificaties: 0 = er is geen sprake van invloed 1,2 of 3 = er is sprake van enige invloed 4, 6, 8, 9 of 12 = er is sprake van substantiële invloed 18 of 27 = er is sprake van grote invloed. Deze indeling 26 gaat uit van een vierdeling waarbij één kwalificatie geen invloed betekent en drie kwalificaties uitgaan van invloed. Met name de laatste, tevens omvangrijke, twee kwalificaties betekenen substantiële of grote invloed. Voor dit onderzoek is gekozen om de scores, uitmondend in de kwalificaties, iets aan te passen, waarmee de verdeling er als volgt uit komt te zien: Kwalificatietabel 25 Arts, B. & Verschuren, P. (1999). Assessing Political Influence in Complex Decision-Making: An Instrument Based on Triangulation, pp Geen indeling gebaseerd op een bestaande en getoetste schaalverdeling. 12

13 0, 1 = er is sprake van geen tot zeer weinig invloed 2, 3, 4 = er is sprake van enige invloed 6, 8, 9 of 12 = er is sprake van substantiële invloed 18 of 27 = er is sprake van grote invloed Aan de hand van de formule kan een matrix worden ingevuld. Op elk van de standpunten wordt in een score weergegeven welke mate van invloed Nederland heeft gehad. Matrix van mogelijke uitkomsten Egoperceptie Alterperceptie Doelbereiking (GA) Toeschrijving (AS) Relevantie (PR) Invloed (PI) Artikel 5 + of - + of Expeditionair + of - + of Politieke dialoog + of - + of EU + of - + of Rusland + of - + of Wapenbeheersing + of - + of Ontwapening Non-proliferatie Uitbreiding + of - + of Hervormingen + of - + of Na reconstructie en analyse van het proces kunnen onderzoeksvraag 1 en de traditionele vragen van de beleidsdoorlichting worden beantwoord. FASE 2 Analyse van verklarende factoren Door de uitkomsten op de standpunten met elkaar te vergelijken kunnen verschillen dan wel overeenkomsten in kaart worden gebracht. Met behulp van een literatuurstudie kunnen variabelen worden geïdentificeerd die mogelijk een verklaring kunnen bieden voor de mate van invloed. Te denken valt aan variabelen zoals macht, belangen, context, organisatie van het besluitvormingsproces, leiderschap. Daarnaast zal in de documentanalyse en interviews aandacht worden geschonken aan de verklarende factoren voor het hebben van geen tot grote invloed. FASE 3 Het trekken van lessen In deze fase wordt bekeken welke eventuele mogelijkheden Nederland heeft om zijn invloed te vergroten. Deze kennis kan gebruikt worden bij een herhaling van een totstandkoming SCN, maar beantwoording van deze vraag levert naar verwachting ook nuttige kennis op voor beïnvloeding van andere besluitvormingsprocessen binnen de NAVO zo heeft Nederland de wens de NAVO effectiever en meer politiek te laten functioneren of, nog breder, besluitvormingsprocessen in andere internationale organisaties zoals de VN te beïnvloeden. De aanbevelingen die respondenten hebben gegeven worden meegenomen bij de beantwoording van onderzoeksvraag Toepassing van de methoden: voordelen en beperkingen De procesanalye is een veelgebruikte benadering om de invloed van een actor of meerdere actoren te bepalen. In studies naar besluitvormingsprocessen binnen de EU is het de meest toegepaste. 27 Procesanalyse kent verschillende sterkten en zwakten. Allereerst, in kleine N-studies zoals in dit onderzoek waarbij het aantal te onderzoeken uitkomsten klein is krijgen de onderzoekers een behoorlijk volledig beeld van de factoren die van invloed zijn geweest op de uitkomst. Ten tweede wordt binnen deze methode veelal gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews. Dergelijke interviews kan onderzoekers inzichten geven in ontwikkelingen die niet uit bestudering van documenten of een enquête gehaald kan worden. Echter, de benadering kent ook nadelen. Zo is het lastig om empirisch materiaal te verzamelen waarmee zeer precies alle stappen in het proces worden blootgelegd. Daarnaast vormt het cross-checken van informatie uit interviews met andere bronnen, zoals documenten, veelal een probleem en is het ingewikkeld een maatstaf te ontwikkelen voor wat als invloedrijk moet worden bestempeld. Tenslotte is het niet mogelijk uitspraken te generaliseren vanwege het kleine aantal N-studies Zie: Cowles, 1995; Warleigh, 2000; Pedler, 2002; Dür en De Bièvre, 2007; Michalowitz, In: Dür, A. (2008). Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology, p European Union Politics nr. 9, pp Sage Publications Dür, A. (2008). Measuring Interest Group Influence in the EU: A Note on Methodology, p European Union Politics nr. 9, pp Sage Publications. 13

14 Het EAR instrument is door Arts (1999) gebruikt in zijn studie naar de invloed van internationale NGO s op het Raamverdrag Klimaatverandering van de Verenigde Naties uit Sauvé en Watts (2003) hebben later met gebruikmaking van dit instrument onderzoek verricht naar de politieke invloed die de International Plant Genetic Resources Institute (IPGRI) uitoefende in de onderhandelingen van de revisie van een internationaal verdrag. 29 Het instrument kent verschillende voor- en nadelen. De belangrijkste voordelen zijn dat er transparantie wordt bereikt door op systematische wijze, middels een vast format (E, A, R en de formule), te opereren. Plausibele argumenten (verklaringen) voor de uitkomsten worden gegeven door de verschillende percepties van E en A te vergelijken met de data uit documenten en aanvullende interviews. Het instrument kent ook verschillende nadelen. Eén van de belangrijkste is dat het EAR instrument op het niveau van een geïnformeerde schatting zit. Deze beperking geldt in het algemeen voor elke methode die invloed tracht vast te stellen. 30 Er zijn geen exacte criteria geformuleerd om een positieve dan wel negatieve conclusie te trekken over de impact van een actor op beleidsuitkomsten dan wel voor de bepaling van de precieze counterfactual. 3.6 Betrouwbaarheid en validiteit Om de betrouwbaarheid van het toekennen van scores te verhogen (analyse) wordt de interbeoordelaarbetrouwbaarheid (inter-rater reliability) voor kwalitatief onderzoek toegepast. Dit is het met meer personen beoordelen van de gemaakte keuzen tijdens de codering, om zo tot een systematische werkwijze te komen bij de codering met het doel de betrouwbaarheid te verhogen 31. Hierbij wordt eerst onafhankelijk door verschillende onderzoekers beoordeeld, worden scores vervolgens vergeleken en bij afwijkende beoordelingen wordt na discussie tussen de onderzoekers een score vastgesteld. Conclusies zijn zo veel mogelijk gebaseerd op bevindingen van diverse vormen van gegevensverzameling (triangulatie). 4. AFBAKENING De evaluatieperiode loopt van 2008 tot eind 2010, de periode waarin voorbereidingen voor het SCN zijn getroffen in de vorm van een Declaration on Alliance Security en het SCN daadwerkelijk tot stand is gekomen. Deze afbakening is dus ruimer dan de formele start van de SCN-discussie door de NAVO in het voorjaar van EINDRAPPORT De beleidsdoorlichting resulteert in een eindrapport dat wordt vastgesteld door directeur IOB. Dit rapport is openbaar. Alvorens tot openbaarmaking over te gaan, wordt het voorgelegd aan DVB, DGPZ. Indien deze op onderdelen bezwaar maken tegen openbaarmaking (alleen om redenen van staatsveiligheid) kan dit in overleg worden aangepast. Conform de richtlijnen van de RPE dient een beleidsdoorlichting te worden aangeboden aan de Kamer. IOB legt de samenvatting voor aan de minister van Buitenlandse Zaken, met de suggestie deze, vergezeld van een beleidsreactie aan te bieden aan de Kamer. Na aanbieding aan de Kamer volgt interne en externe verspreiding volgens de gebruikelijke procedure. DVB en DGPZ krijgen tevoren inzage in de samenvatting. Bij een eventueel verschil van inzicht tussen DVB/DGPZ en IOB over de vertrouwelijkheid van informatie in de samenvatting, wordt DJZ om advies gevraagd. 6. ORGANISATIE VAN DE EVALUATIE De beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd door en onder verantwoordelijkheid van IOB- Inspecteur Frans van der Wel. IOB-onderzoeksmedewerkers Barselina Veltman - en in voorkomende gevallen Jisse Kranen - worden gedurende het hele proces bij de beleidsdoorlichting betrokken. Voor de interviews en het mede opstellen van het eindrapport wordt een extern 29 Sauvé, R. Watts, J. (2003). An analysis of IPGRI s influence on the International Treaty on Plant Genetic Resources for Food and Agriculture. In: Agricultural Systems nr. 78, pp Zie: Everts, 1985; Van Noort, Hubverts en Rademakers, 1987; Van Schendelen, In: Arts, B. & Verschuren, P. (1999). Assessing Political Influence in Complex Decision-Making: An Instrument Based on Triangulation, p Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Bijlage Begrippenlijst. Amsterdam: Boom Onderwijs 14

Come home or go global, stupid

Come home or go global, stupid Come home or go global, stupid Een nieuwe toekomst voor de Noord Atlantische Verdragsorganisatie?! Drs. S.N. Mengelberg 1 De NAVO is een puur militaire organisatie! 2 De NAVO is niet langer de hoeksteen

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 maart 2011

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I Opgave 2 Defensiesamenwerking in Europa Bij deze opgave horen tekst 3, figuur 1 en tekst 4. Inleiding In december 2017 is in de Europese Unie (EU) op het gebied van defensie een Permanente Gestructureerde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 28 676 NAVO Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank GROEP / KLAS.. Naam: Ga www.schooltv.ntr.nl Zoek op trefwoord: EU Bekijk de clip Het ontstaan van de EU en maak de volgende vragen. Gebruik de pauzeknop

Nadere informatie

ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL

ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL aan De minister van Buitenlandse Zaken Postbus 20018 De heer drs. S.A. Blok 2500 EA Den Haag Vaste commissie voor Europese Zaken M. Azmani, voorzitter Binnenhof le 2513

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 146 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige Beleidsdoorlichting Luchtvaart Verslag onafhankelijke deskundige In opdracht van: Decisio BV 17 augustus 2017 Aanleiding In de offerte-uitvraag voor het uitvoeren van de Beleidsdoorlichting Luchtvaart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 243 Uitbreiding van de NAVO en de stabiliteit in Europa Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Europese Commissie - Persbericht Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Brussel, 21 december 2018 Uit een nieuwe Eurobarometer-enquête

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 10 maart 2017 Betreft Effectieve

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 24 final 2017/0157 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

AEG deel 3 Naam:. Klas:. AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.

Nadere informatie

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU VIVES BRIEFING 2016/06 Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU Klaas Staal Karlstad Universitet 1 GEVOLGEN VAN BREXIT VOOR DE BESLUITVORMING IN DE EU Klaas Staal INLEIDING Op 23 juni 2016 stemmen

Nadere informatie

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden,

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden, Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Van Anne Mulder (VVD) en Renske Leijten (SP), Voorbereidingsgroep onderzoek Nederlandse belangenbehartiging in de EU betreft Verslag met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 1317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon 1796 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 15 Protokoll in niederländischer Sprachfassung (Normativer Teil) 1 von 10 CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN Brussel, 14

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 21.4.2017 JOIN(2017) 14 final 2017/0084 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De afgelopen decennia is de omvang en het maatschappelijk belang van toezicht op de gezondheidszorg gegroeid. De introductie van marktwerking, de privatisering en de toenemende

Nadere informatie

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK. DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK STARTPUNT In beginsel art. 2 (4) HVN: geweldsverbod interstatelijke betrekkingen Uitzonderingen:

Nadere informatie

De NAVO is nog net zo actueel als 60 jaar geleden

De NAVO is nog net zo actueel als 60 jaar geleden De NAVO is nog net zo actueel als 60 jaar geleden Maarten Haverkamp Dit jaar werd terecht uitgebreid stilgestaan bij de 60 e verjaardag van de NAVO. 60 jaar lang vormt het trans-atlantische bondgenootschap

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-08 Milieuraad Nr. 399 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 20 juni 2017 (OR. en) 2016/0186 (COD) PE-CONS 25/17 CULT 69 AELE 49 EEE 27 CODEC 867 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.05.2001 COM(2001) 289 definitief MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD Strategie ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

EERSTE CONCURRENTIEVERMOGENCHECK-UP IN VOORBEREIDING

EERSTE CONCURRENTIEVERMOGENCHECK-UP IN VOORBEREIDING Raad van de Europese Unie Brussel, 21 september 2015 (OR. en) 12052/15 IND 132 COMPET 412 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Voorbereiding

Nadere informatie

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!! MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!! De Europese Unie bestaat uit 27 lidstaten. Deze lidstaten hebben allemaal op dezelfde gebieden een aantal taken en macht overgedragen aan de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 4 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Maarten Kansen

Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Maarten Kansen Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18 Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Maarten Kansen Oktober 2016 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoeksopzet van de Rekenkamercommissie voor Vlagtwedde en Bellingwedde Inleiding De gezamenlijke Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING LIDSTATEN Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT Europees Parlement 2014-2019 Geconsolideerd wetgevingsdocument 13.6.2017 EP-PE_TC1-COD(2016)0186 ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT in eerste lezing vastgesteld op 13 juni 2017 met het oog op de

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november 2006 6,6 197 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Inhoud: Voorwoord 3. - Wat verwachten we van dit werkstuk? - Hoe gaan we het aanpakken?

Nadere informatie

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen 4 Context van de organisatie 4 Milieumanagementsysteemeisen 4.1 Inzicht in de organisatie en haar context 4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden 4.3 Het toepassingsgebied

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 28 676 NAVO Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2010

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De EU-LAC-Stichting is een krachtens het volkenrecht opgerichte internationale intergouvernementele organisatie. De Stichting

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie) Kristel Bogaerts - Ive Marx (Centrum voor Sociaal Beleid) Wouter Van Dooren - Hans Echelpoels (Management

Nadere informatie

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00) Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juli 2019 (OR. en) 10824/19 OJ CRP2 25 VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 72 (2009) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 96 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING Non-member state of the Council of Europe (Belarus) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN OVERIGE VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan,

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.8.2010 COM(2010) 421 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de toepassing van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter Bijlage IV Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter In -verband en in -verband wordt informatie uitgewisseld over rulings met een internationaal karakter (hierna:

Nadere informatie

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN OVERZICHT Niet-lidstaat van de Raad van Europa (Wit-Rusland) LIDSTATEN HOOFDZETEL EN VESTIGINGEN BEGROTING Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België,

Nadere informatie

Algemene informatie over de respondent

Algemene informatie over de respondent Openbare raadpleging over de Refit-evaluatie van de EU-wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelenresiduen Velden met een * zijn verplicht. Algemene informatie over de respondent

Nadere informatie

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

Culturele Hoofdstad van Europa voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I P5_TA(2004)0361 "Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

Evenwichtig woningaanbod

Evenwichtig woningaanbod ONDERZOEKSOPZET Evenwichtig woningaanbod 24 maart 2017 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Leeswijzer 6 2 Doel en probleemstelling van het onderzoek 7 2.1 Doelstelling 7 2.2 Probleemstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 X Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998 Nr. 55 BRIEF VAN

Nadere informatie

De organisatie van de EU

De organisatie van de EU I De organisatie van de EU 1 Inleiding De Europese Unie (EU) bestaat inmiddels uit 28 lidstaten. Nadat zes lidstaten het samenwerkingsverband begonnen, hebben de EU en haar rechtsvoorgangers verschillende

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS L 322/28 Publicatieblad van de Europese Unie 9.12.2009 BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS BESLUIT VAN DE RAAD van 1 december 2009 tot vaststelling van de voorschriften tot toepassing van het

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 245 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 27 april 2018 (OR. en) 8273/1/18 REV 1 JEUN 45 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 20.1.2014 2014/2006(INI) ONTWERPVERSLAG over evaluatie van de rechtspleging met betrekking tot het strafrecht

Nadere informatie

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers Velden met een zijn verplicht. Persoonlijke gegevens In welk land bent u gevestigd? België Bulgarije

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid om de in Nederland opgelegde sanctie (verder) in eigen

Nadere informatie

Europese octrooiaanvragen

Europese octrooiaanvragen Vereenigde Octrooibureaux N.V. Johan de Wittlaan 7 2517 JR Postbus 87930 2508 DH Den Haag Telefoon 070 416 67 11 Telefax 070 416 67 99 patent@vereenigde.com trademark@vereenigde.com legal@vereenigde.com

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere landen

Nadere informatie

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink ÉÉN KIND, ÉÉN GEZIN, TWEE STELSELWIJZIGINGEN Een onderzoek naar de succesfactoren van samenwerking tussen onderwijs en gemeenten ten aanzien van de verbinding tussen passend onderwijs en jeugdzorg. Auteur:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Ank Bijleveld-Schouten

Ank Bijleveld-Schouten Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 30 maart 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag 09.00 9.30 uur Ontvangst 9.30 10.00 uur Welkomstwoord, kennismaking en openingwoord door dagvoorzitter

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? 2 De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.6.2012 COM(2012) 255 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018 Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie