Effectiviteit van Cohorting op een Intensive Care Afdeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectiviteit van Cohorting op een Intensive Care Afdeling"

Transcriptie

1 Effectiviteit van Cohorting op een Intensive Care Afeling Serieke Kloet Stuentnummer Bachelorscriptie voor e stuie wiskune Oner begeleiing van: Martin Bootsma Faculteit Bètawetenschappen Universiteit Utrecht 4 maart 203 Samenvatting Op een intensive care eenhei liggen patiënten ie kwetsbaar zijn voor het verkrijgen van infecties. De verspreiing van ziekenhuisbacteriën, zoals MRSA, is een groot probleem. Besmetting van e ene naar e anere patiënt gaat via meewerkers. Het invoeren van een cohortingsschema, at wil zeggen at patiënten meestal oor ezelfe meewerker behanel woren, kan it vermineren. We bekijken een moel voor e verspreiing van bacteriën op een intensive care zoner cohorting en vergelijken it met twee moellen met cohorting. Bij eerste ore cohorting heeft elke patiënt voorkeur voor een bepaale meewerker. Als eze meewerker bezet is, an is het om het even welke anere meewerker komt helpen. Bij tweee ore cohorting heeft elke patiënt een eerste keus en een tweee keus van meewerkers ie e voorkeur hebben. Als e eerste bezet is, an helpt e tweee en als ie ook bezet is, an helpt een willekeurige anere meewerker. De effectiviteit van cohorting wort bepaal oor e reuctie in e gemiele prevalentie ie het teweeg brengt. Als er met 80% gecohort wort, blijkt it minstens % reuctie op te leveren. Voor elke bacterie is f, e kans at een patiënt ie wort opgenomen e bacterie al heeft, verschillen. We beschouwen e moellen us voor een paar vast gekozen waaren en zien at e effectiviteit van cohorting kleiner is naarmate f groter is. Ook blijkt e snelhei waarmee e bacterie zich verspreit in en maagelijke populatie, R A, van invloe te zijn. Voor kleine waaren van f stijgt e reuctie wanneer R A groter wort. Voor grote waaren van f aarintegen, aalt e reuctie wanneer R A groter wort. Tweee ore cohorting blijkt in veel gevallen een nuttige toevoeging te zijn op eerste ore cohorting. Vooral voor grote waaren van R A is er een aanzienlijk verschil. Tweee ore cohorting is aarnaast een zinvolle toevoeging op eerste ore cohorting als een patiënt ongeveer e helft van e keren oor e meewerker van zijn eerste keus wort geholpen, en e rest oor e meewerker van zijn tweee keus. In het moel voor eerste ore cohorting betekent at us een ranom meewerker en in het moel voor tweee ore cohorting is at een vast gekozen meewerker. We conclueren at het invoeren van een cohortingsschema een goekope en efficiënte maatregel is om e verspreiing van ziekenhuisbacteriën tegen te gaan. Bovenien is het uitbreien naar tweee ore cohorting vaak zinvol met oog op e reuctie.

2 Inhousopgave Introuctie 3 2 Aannames 3 3 Moel zoner cohorting 4 3. Het kolonisatiemoel Toelichting moel geen cohorting: Quasi Steay State Toelichting moel toestan IC Cohorting type 2 4. Differentiaalvergelijkingen toestanen cohorting type Cohorting type Infectierates 5 7 Resultaten 7 8 Conclusie en iscussie 9 9 Bronvermeling 2 A Bijlage: breuksplitsing vergelijking B Bijlage: afbeelingen stabiele vereling moel zoner cohorting 23 C Bijlage: ifferentiaalvergelijkingen cohorting type 25 D Bijlage: ifferentiaalvergelijkingen cohorting type 2 26 E Bijlage: afbeelingen gemiele prevalentie 27 F Bijlage: Mathematica invoer cohorting type 3 G Bijlage: Mathematica invoer cohorting type 2 en gemiele prevalenties 35 H Bijlage: Mathematica invoer Figuur 5 39 I Bijlage: Mathematica invoer eigenwaaren 39 J Lijst van parameters en symbolen 4 2

3 Introuctie Op een intensive care eenhei liggen patiënten ie kwetsbaar zijn voor het verkrijgen van infecties. De verspreiing van ziekenhuisbacteriën, zoals MRSA, is een groot probleem. Kolonisatie gaat oorgaans aan infectie vooraf: e patiënt raagt e bacterie bij zich, maar is er nog niet ziek van (en hoeft at ook niet per se te woren). In eze scriptie richten we ons puur op verspreiing van e bacterie en niet op e mogelijkhei tot infectie ie aarop volgt, omat kolonisatie gemakkelijker te moelleren is. Er zijn verschillene interventies om e prevalentie van kolonisatie te vermineren. Zo kunnen patiënten met kolonisatie woren behanel oor het wassen met chloorhexiine en smeren met een speciale neuszalf. Een anere aanpak om besmetting tegen te gaan is hanhygiëne van e meewerkers of cohorting, at wil zeggen at patiënten meestal oor ezelfe meewerker behanel woren. In eze scriptie bekijken we e effectiviteit van cohorting oor een moel zoner ohorting en twee moellen met cohorting met elkaar te vergelijken. Bij eerste ore cohorting (type ) heeft elke patiënt voorkeur voor een bepaale meewerker. Als eze meewerker bezet is, an is het om het even welke anere meewerker komt helpen. Bij tweee ore cohorting (type 2) heeft elke patiënt een eerste keus en een tweee keus van meewerkers ie e voorkeur hebben. Als e eerste bezet is, an helpt e tweee en als ie ook bezet is, an helpt een willekeurige anere meewerker. De onerzoeksvraag is: oner welke conities is cohorting zinvol en wanneer is type 2 een effectieve/nuttige uitbreiing op type? We zullen beginnen met enkele veronerstellingen ie in al onze moellen gelen. Vervolgens beschrijven we het moel zoner cohorting, oor te kijken naar een eterministisch moel en een stochastische tegenhanger aarvan. We kunnen ons moel vereenvouigen oor aan te nemen at e patiënten elkaar irect besmetten. Uiteraar tonen we aan at it in ons moel in wezen niets veranert. Na verloop van tij ontstaat er een evenwichtssituatie, ie we gebruiken om e gemiele prevalentie mee te berekenen. Voor cohorting type en 2 beschrijven we gelijkwaarige moellen. Door het schalen van e parameters kunnen we e verschillene moellen en in het bijzoner e gemiele prevalenties met elkaar vergelijken. Uiteinelijk bepalen we e effectiviteit van cohorting aan e han van e bijbehorene reuctie oner verschillene omstanigheen. Op het ein is een lijst met parameters en symbolen toegevoeg. 2 Aannames Sommige veronerstellingen nemen we in al onze moellen aan. Zo onerscheien we patiënten op e intensive care (IC) alleen op basis van aanwezighei/afwezighei van kolonisatie. C is het aantal gekoloniseere patiënten en U is het aantal ongekoloniseere patiënten. Verer gaan we ervan uit at e mensen bewusteloos op e IC liggen. Besmetting gaat an ook via e ziekenhuismeewerkers, in het Engels, health care workers (hcws), ie e bacterie in contact met e patiënt kunnen oplopen. We gaan ervan uit at een meewerker e bacterie weer kwijt kan raken oor irect na het contact met e patiënt zijn hanen te wassen. In sectie 3.2 zal aangetoon woren at e moellen voor e IC simpeler geschreven kunnen woren zoner e meewerkers. De wiskunige beschrijving van e werkelijkhei blijkt namelijk hetzelfe te zijn als wanneer e patiënten elkaar irect besmetten. Een patiënt ie eenmaal besmet is, raakt e bacterie niet spontaan kwijt. Dat zou op lange termijn wel kunnen, maar omat ons moel gaat over een IC waar mensen reelijk kort liggen laten we ie mogelijkhei buiten beschouwing. De kans at een patiënt bij opname al gekoloniseer is noteren we met f. We nemen aan at e liguur exponentiëel vereel is met gemiele µ, en at e kans op ontslag onafhankelijk is van e kolonisatietoestan van e patiënt. Tot slot nemen we aan at er op e IC een constante bebezetting is. Hoe e bacterie zich op e IC verspreit beschrijven we later. 3

4 3 Moel zoner cohorting Allereerst bekijken we een IC waar zoner cohorting gewerkt wort. Dit hout in at e hcw ie een patiënt gaat helpen, ranom gekozen wort. Figuur geeft een boomiagram weer van e situatie op een IC met acht been en vier meewerkers. Hierin staat e onerste rij punten voor e patiënten en e bovenste rij voor e meewerkers. We zien at elke meewerker met elke patiënt verbonen is oor een lijnstuk, wat aangeeft at e hcw ranom gekozen wort. Figuur : Boomiagram voor moel zoner cohorting met 8 patiënten en 4 meewerkers Met e zojuist geane aannames, is het aantal patiënten at gekoloniseer is een zinvolle efinitie voor e toestan van e IC. De toestan van e IC op tijstip t noteren we met X t. Er zijn n been, us X t {0,,..., n}. In moelvorm kan e toestan van e IC weergegeven woren zoals te zien is in Figuur 2. Met moelleren is het hanig als e toestanen voloen aan e Markoveigenschap, i.e. voor t > τ gelt P (X t X τ ) = P (X t X (,τ] ). In sectie 3.3 laten we zien at at voor it moel het geval is. 0 2 i n- n Figuur 2: Moel voor e toestan van een IC afeling zoner cohorting 3. Het kolonisatiemoel We willen een moel maken at beschrijft hoe ongekoloniseere patiënten e bacterie kunnen verwerven. Daartoe veronerstellen we at patiënten irect contact met elkaar hebben en at een patiënt q contacten heeft per tijseenhei. Deze contacten zijn ranom gekozen. Als er i gekoloniseere patiënten op een IC van n been zijn, is een fractie i n van e contacten met een gekoloniseere patiënt. Een ergelijk contact is voor een gekoloniseere patiënt vanuit het oogpunt van transmissie zinloos. Een fractie n i n van e contacten is met een niet gekoloniseere patiënt. Als een contact van een gekoloniseere patiënt met een niet gekoloniseere patiënt met een kans p tot transmissie leit, besmet een gekoloniseere patiënt gemiel p q n i n patiënten per tijseenhei. We efiniëren p q := β en zien at het verwachte aantal besmette patiënten per tijseenhei oor i gekoloniseere patiënten wort gegeven oor uitrukking

5 β i (n i). (3..) n In het kolonisatiemoel at te zien is in Figuur 3 is eze uitrukking opgenomen als e snelhei waarmee patiënten gekoloniseer raken. ( f) μ f μ U β' i (n i) n C μ μ Figuur 3: Kolonisatiemoel Als slechts patiënt besmet is in een grote populatie, an is β µ e hoeveelhei anere patiënten ie een patiënt geurene zijn liguur gemiel besmet. De stanaarnotatie voor het verwachte aantal secunaire gevallen at een besmet iniviu infecteert geurene zijn infectueuze perioe in een maagelijke populatie is R 0. Wanneer it groter is an zal er een uitbraak komen, wanneer eze groothei kleiner is an zal e bacterie uitsterven. In het vervolg zullen we werken met e groothei R A. R A is het verwachte aantal secunaire gevallen at een besmet iniviu infecteert in een maagelijke populatie, geurene zijn/haar opname. Als e kans at een gekoloniseere patiënt ontslagen wort en e bacterie nog stees bij zich raagt wanneer hij/zij weer wort opgenomen verwaarloosbaar klein is, zijn R 0 en R A gelijk aan elkaar. Als f (e kans at een patiënt bij opname al gekoloniseer is) gelijk is aan nul, is er kritisch gerag bij e waare β µ =. Voor toelichting aarop, zie het eine van sectie 3.2. Wanneer f 0 is er geen kritische waare voor β µ. Doorat het kolonisatiemoel aantallen mensen beschrijft is e toestansruimte iscreet. Wanneer het aantal patiënten echter groot is, kunnen we het moel benaeren oor over te gaan van het aantal patiënten at gekoloniseer/ongekoloniseer is naar e fractie van patiënten ie gekoloniseer/ongekoloniseer is. Het moel kan an geïnterpreteer woren als een beschrijving van fracties. De fracties noteren we met kleine letters: u = U n waarvoor u [0, ] wort us e fractie niet gekoloniseeren en c = C n waarvoor c [0, ] wort e fractie gekoloniseeren. Ervan uitgaane at e populatie zeer groot is, geeft it een goee benaering van e (iscrete) werkelijkhei. 3.2 Toelichting moel geen cohorting: Quasi Steay State In sectie 3. zijn we ervan uitgegaan at patiënten elkaar onerling kunnen besmetten. Echter op een IC liggen patiënten meestal bewusteloos en hebben ze geen irect contact met elkaar. Meewerkers woren als e belangrijkste factor gezien ie bacteriën van e ene naar e anere patiënt brengen. In eze sectie laten we zien at we eze situatie goe kunnen benaeren oor een moel waarin patiënten irect contact met elkaar hebben. We oen aarvoor e aanname at er een groot aantal patiënten op e IC ligt. Nu hebben we niet alleen te maken met e fractie gekoloniseere patiënten, c, maar ook met een fractie meewerkers (hcws) ie e bacterie bij zich ragen: ie fractie noemen we c H. Op ezelfe manier efiniëren we u H als e fractie ongekoloniseere meewerkers. We introuceren in it moel twee nieuwe parameters: α en γ. De parameter α beschrijft e frequentie waarmee gekoloniseere hcws e bacterie kwijtraken. Stel een 5

6 meewerker is gekoloniseer geraakt tijens een bezoek aan een gekoloniseere patiënt. Dan wast hij met een bepaale kans, zeg p w, zijn hanen. Hanen wassen leit met e kans p tot ekolonisatie. Een patiënt heeft per aanname q contacten per tijseenhei, us als we aannemen at er b keer zoveel patiënten als hcws zijn, an heeft een meewerker bq contacten per tijseenhei waarna hij zijn hanen wast. Er gelt α = bq p w p. De parameter γ beschrijft e snelhei waarmee een gekoloniseere patiënt een ongekoloniseere hcw besmet. Een meewerker heeft bq contacten, waarvan een fractie c met gekoloniseere patiënten is. Stel at contact van een ongekoloniseere meewerker met een gekoloniseere patiënt met kans p k tot kolonisatie van e hcw leit. Dan gelt γ = bq p k en e kans per tijseenhei at een meewerker besmet wort is γ c. We nemen aan at α en γ beie groot zijn, wat in praktijk betekent at (respectievelijk) e kans groot is at meewerkers besmet raken wanneer ze in aanraking komen met een gekoloniseere patiënt en at meewerkers vaak hun hanen wassen. We nemen ook aan at α γ. Dit wort onerbouw oor e onerzoeken van Crossley (979), Thompson (982) en McBrye (2004), waarin uit het kweken van e bacteriën na het hanen wassen bleek at een grote meererhei niet gekoloniseer was geraakt. De situatie op e IC kan in moelvorm weergegeven woren, zoals te zien is in Figuur 4. ( f) μ f μ μ u kolonisatie c μ β γ u H α c H Figuur 4: Moel voor e situatie op een IC afeling zoner cohorting Fracties beschouwen we als continue variabelen. Er gelt u + c = en u H + c H =. De veranering in e tij van e fracties gekoloniseere patiënten en meewerkers, kan woren beschreven met ifferentiaalvergelijkingen. De fractie besmette meewerkers infecteert met snelhei β e fractie ongekoloniseere patiënten. Daaroor neemt u af. Afname kan ook veroorzaakt woren oor ontslag van een patiënt uit e fractie niet gekoloniseeren, waar een patiënt voor terug komt in e fractie gekoloniseeren. Tot slot kan u toenemen wanneer na ontslag van een patiënt uit e fractie gekoloniseeren, e nieuwe patiënt in e fractie niet gekoloniseeren e IC binnenkomt. t u = β c H u µ u f + µ c ( f) De beschrijving van e veranering van c is precies omgekeer aan e beschrijving van e veranering van u, omat er maar twee toestanen voor patiënten mogelijk zijn. t c = t u = β c H u + µ u f µ c ( f) Tot slot beschouwen we e veranering van e fractie besmette meewerkers, c H. De parameter γ beschrijft e snelhei waarmee een gekoloniseere patiënt een ongekoloniseere hcw besmet. De parameter α beschrijft e frequentie waarmee een gekoloniseere hcw e bacterie kwijtraakt. t c H = γ c u H α c H 6

7 t c H = γ c ( c H ) α c H We hebben eerer in eze sectie aangenomen at zowel γ als α groot zijn. We introuceren nu ε voloene klein, zoanig at e parameters β en µ van ezelfe ore van grootte zijn als γ en α. β = ε β, µ = ε µ Daarmee herschrijven we e ifferentiaalvergelijkingen voor c tot e volgene. t c = ε β c H ( c) + ε µ ( c) f ε µ c ( f) De onerstaane vergelijking toont e veraneringen van c en c H. ( ) ( ) c ε[ β ch ( c) + µ ( c) f µ c ( f)] = t γ c ( c H ) α c H c H We zien at c lineair is aan ε en us langzaam veranert. Echter c H is niet afhankelijk van ε en veranert wel snel. Als we een nule-ore benaering in ε maken, veranert c niet. ( ) ( ) c 0 = t γ c ( c H ) α c H c H Als ε voloene klein is, komt c H willekeurig icht bij een evenwicht. We nemen aan at c constant is. Als e tijstappen klein zijn past c H zich veel sneller aan an c. Als ε heel klein is, gaat c t naar nul, us is c constant. We nemen us aan at c H voor gegeven c altij naar het volgene evenwicht gaat. γ c ( c H ) α c H = 0 c H = γ c α + γ c. Nu is c H in een quasi steay state. Deze quasi steay state vullen we in in e ifferentiaal vergelijking voor c. Dat was: t c = β c H u + µ u f µ c ( f). Met het gevonen evenwicht wort het us: Nu gebruiken we e aanname at α γ. Dan is γ c α t c = β γ c u + µ u f µ c ( f) α + γ c erg klein en gelt β γ t c α ( c) c + µ ( c) f µ c ( f). In e rest van eze scriptie gebruiken we = in plaats van het benaeringsteken. Nu efiniëren we ˆβ = β γ α en zoner benaeringsteken vinen we nu t c = ˆβ ( c) c + µ ( c) f µ c ( f). Deze vergelijking hangt niet meer expliciet af van e fractie meewerkers ie besmet is. Wanneer zij zeer vaak hun hanen wassen, is e voorgaane situatie us wiskunig gezien hetzelfe als wanneer patiënten elkaar irect besmetten. Alleen e parameter ˆβ is nog afhankelijk van het gerag van e meewerkers. De ifferentiaalvergelijking voor c kunnen we als volgt herschrijven: 7

8 t c = ˆβ c 2 + c ( ˆβ µ) + µ f Patiënten liggen gemiel µ tijseenheen. We schalen e tij zo at tijseenhei overeenkomt met e gemiele liguur van een patiënt, at betekent: µ τ = t τ = µ t en ifferentiëren naar τ in plaats van t. c τ = µ c t = µ ( ˆβ c 2 + c ( ˆβ µ) + µ f) We vullen nu ook R A = ˆβ µ in. c τ = R A c 2 + c (R A ) + f Er blijft een vergelijking over ie alleen afhankelijk is van e parameters f en R A. Deze ifferentiaalvergelijking kunnen we als volgt oplossen met scheiing van variabelen: c c 2 ( R A )c f R A = R A τ (3.2.2) De nulpunten van c 2 ( R A ) c f R A Waarin e iscriminant gegeven wort oor zijn: D = C = R A + D 2 C 2 = R A D 2 ( R A ) 2 + 4f R A. Het linkereel van e oplossing in vergelijking herschrijven we met e gevonen nulpunten als volgt: c c 2 ( R A ) c f = (C C R )(C C 2 ) A In bijlage breuksplitsing vergelijking staat uitgewerkt hoe we met breuksplitsing tot e volgene vorm van vergelijking zijn gekomen. (C C 2 ) ( R A τ + ξ) = log ( c C c C 2 ) (3.2.3) Definieer e exponent van e linkerkant van vergelijking als x(τ): x(τ) = exp((c C 2 ) ( R A τ + ξ)) Deze vullen we in in vergelijking en wanneer we c naar links halen vinen we e volgene vergelijking, ie afhangt van e parameter τ: Wanneer we nu C, C 2 en x(τ) uitschrijven staat er c(τ) = C 2 x(τ) C. x(τ) 8

9 c(τ) = R A D 2 exp(d ( R A τ + ξ)) 2 exp(d ( R A τ + ξ)) waarin e integratieconstante ξ gelijk is aan e volgene uitrukking: ( log ) R +R A 2c(0)+ A ( 2+4f+R A ) R A ( 2 ) +R +R A +2c(0)+ A ( 2+4f+R A ) R A 2 +RA ( 2+4f+R A ) R A +D., R 2 A Als c = 0 is er sprake van een evenwicht. Een negatief evenwicht heeft geen betekenis, omat c gaat over e fractie gekoloniseeren. In it geval ligt het evenwicht van c us op C. Dat is een globale attractor, want c(τ) C als τ. Als R A = an ligt het evenwicht op f. Als f = 0 en R A an is e globale attractor C = 0. Voor R A > is het evenwicht C = 0 instabiel. In Figuur 5 is een afbeeling te zien van e evenwichten voor verschillene vast gekozen waaren van f. Van beneen naar boven zijn eze waaren f = 0, f = 0.05, f = 0.3 en f = 0.8. We verwijzen naar e bijlage Mathematica invoer Figuur 5 voor e coe ie in Mathematica gebruikt is om e afbeeling te maken. Prevalentie Figuur 5: Fractie gekoloniseere patiënten in e evenwichtssituatie. Van beneen naar boven f = 0, f = 0.05, f = 0.3 en f = 0.8 We hebben nu e quasi steay state in het meest simpele geval gezien. Bij een klein aantal patiënten blijven e ieeën erachter hetzelfe, maar wort het moel wiskunig ingewikkeler. Dit valt buiten e beooge afbakening van eze scriptie, us gaan we er verer niet op in. 3.3 Toelichting moel toestan IC In het moel van paragraaf 3.2 hebben we e aanname gemaakt at het aantal patiënten op e IC groot is, zoat een eterministische beschrijving met behulp van ifferentiaalvergelijkingen zinvol is. In eze paragraaf bekijken we wat er gebeurt als het aantal patiënten op e IC klein is. We efiniëren p i (t) := P (X(t) = i) als e kans at het systeem in toestan i is op tij t. Weerom is i het aantal gekoloniseere patiënten, i {0,,..., n}. We beschrijven nu hoe e kans at het systeem in toestan i zit veranert. 9

10 De bovenste regel in vergelijking beschrijft e kans at het systeem van toestan i naar toestan i gaat. Dit is e kans at een onbesmet persoon ontslagen wort en at aarvoor een besmet persoon in e plaats komt, plus e kans at een patiënt gekoloniseer wort. De mielste regel beschrijft e kans at het systeem van toestan i naar een anere toestan gaat, aarom staat er een min voor. Achtereenvolgens staat er: e kans at een ongekoloniseere persoon ontslagen wort en er een gekoloniseere persoon in zijn plaats komt, e kans at een gekoloniseere persoon ontslagen wort en er een ongekoloniseere persoon in zijn plaats komt, plus e kans at een patiënt gekoloniseer wort. Tot slot beschrijft e ere regel e kans at het systeem van toestan i + naar toestan i gaat, oorat er een gekoloniseere persoon ontslagen wort en aarvoor een ongekoloniseer persoon in e plaats komt. Het voorgaane bij elkaar genomen geeft ifferentiaalvergelijking 3.3.4, met voorwaare i (n ). t p i = p i ((n (i )) µ f + β (i ) (n (i )) n ) p i ((n i) µ f + i µ ( f) + β i (n i) n ) +p i+ (µ (i + ) ( f)) Op ezelfe manier gelen e volgene vergelijkingen voor i = 0 en i = n. t p 0 = p 0 n µ f + p µ ( f) t p n = p n (µ f + β (n ) ) p n n µ ( f) n We vervolgen met e schaling µ = en voeren e onerstaane notatie in. Met eze notatie herschrijven we vergelijking g i = (n i) f + β i (n i) n r i = i ( f) t p i = g i p i (r i + g i ) p i + r i+ p i+ (3.3.4) We nemen aan at g = p = r n+ = p n+ = 0. Ons moel voor e toestan van e IC vullen we met eze notatie aan en komen zo tot Figuur 6. Merk op at e toestanen van het moel nu voloen aan e Markoveigenschap, zoals gewenst. g 0 g g 2 g i- g i g n-2 g n- n- 0 2 i n r r 2 r 3 r i r i+ r n- r n Figuur 6: Moel toestan IC De veranering van e toestanen van het hele systeem wort beschreven oor t p = A p, met 0

11 A = g 0 r g 0 r g r 2 0 g r 2 g 2 r g n 2 r n g n r n g n r n Een stanaaroplossing voor e vergelijking t p = A p wort gegeven oor p = exp(ta) p(0), waarin p(0) e beginconitie is. Er gelt at p(0) = n+ i= p(0), v i v i, waarin e vectoren v i e eigenvectoren van A met eigenwaare λ i zijn. n+ p(t) = exp(ta) p(0) = exp(ta) p(0), v i v i = i=. n+ p(0), v i exp(ta) v i Als v i een eigenvector van A is met multipliciteit en λ i e bijbehorene eigenwaare, an gelt at exp(ta) v i = exp(λ i t) v i. De vergelijking wort us i= n+ p(t) = p(0), v i exp(λ i t) v i. i= Voor e toestan op lange termijn beschouwen we e limiet van p(t) voor t. De bijlage Mathematica invoer eigenwaaren laat zien at voor n = 4 een van e eigenwaaren nul is. Dit gelt voor elke n, oor e eigenschap at e som van e getallen in elke kolom nul is. Elk element in e onerste rij kan us geschreven woren als e negatieve waare van e som van e overige elementen in e kolom, at is n i= a ij voor e j-e kolom. Door ie afhankelijkhei kan e onerste rij van A λi geschreven woren met λ op elke positie. Waaroor λ buiten e eterminant gehaal kan woren, waaroor λ = 0 altij een oplossing is voor e vergelijking et(a λi) = 0. De overige eigenwaaren zijn allemaal negatief, voor een wiskunige onerbouwing aarvan verwijzen we naar hoofstuk 6.4 uit Introuction to Stochastic Processes with Applications in the Biosciences (Anerson, 20). Wanneer t groot is, zal exp(λ i t) v i voor e negatieve eigenwaaren erg klein woren. Voor e eigenvector v i ie bij eigenwaare λ i = 0 hoort, gelt at v i = p s, waarin p s e stabiele vereling is, i.e. e vereling waarmee er een evenwicht is voor elke toestan ie in e loop van e tij niet meer veranert, p s = (p 0 s, p s,..., p n s ). Dat betekent at over een lange tij verwacht kan woren at het systeem een fractie p i s van e tij in toestan i zit. De limiet wort us De gemiele prevalentie wort gegeven oor lim p(t) = p(0), p s p s. t n n ip i s. We berekenen e stabiele vereling als volgt (bron: Pelupessy, Bonten, Diekmann (2002)) p s (i, β, f, n) = ( f f + n k= i=0 ) i i ( ( f f j= ( n j+ β (j ) j f ) k k j= ) n + ( ) ). n j+ j ( β j f n + ) Met eze uitrukking berekenen we e stabiele vereling voor n = 0. Eerst stellen we β = 2 en variëren e waare van f. Vervolgens stellen we f = en variëren we e waare van β. De resultaten zijn te zien in e bijlage afbeelingen stabiele vereling moel zoner cohorting.

12 4 Cohorting type In sectie 3 bekeken we een IC waar zoner cohorting gewerkt wer. In eze sectie bekijken we wat er gebeurt als we wel cohorting toepassen op e IC. We beschouwen e situatie waarin patiënten vereel zijn in groepjes van 2. Voor elk uo is er een vast aangewezen hcw beschikbaar, verer is er geen bovenliggene structuur. We noemen it cohorting type. In het boomiagram (zie Figuur 7) staat e onerste rij punten voor patiënten en e mielste rij punten voor hcw. Wanneer een patiënt hulp noig heeft volg je het lijntje omhoog en kom je aan bij e hcw tot wie hij als eerste is toegewezen. Wanneer eze al ieman aners helpt, is e hulp van elke anere hcw even waarschijnlijk. Dat wort in het iagram geïllustreer oorat er evenveel lijntjes gevolg moet woren om naar elke anere hcw te komen. Figuur 7: Boomiagram Cohorting Type We orenen e toestanen van it systeem op e volgene manier. Noem het aantal uo s m, er zijn us 2m patiënten in totaal. Noem het aantal uo s waarvan beie patiënten onbesmet zijn k en waarvan patiënt besmet is j. Het aantal uo s waarvan beie patiënten besmet zijn is us m k j. Het aantal verschillene toestanen van het systeem wort bereken met een sommatie over k en j. Waarbij k {0,, 2,..., m} en j {0,, 2,..., m} met e extra conitie at k + j m. Dus gelt at het aantal verschillene toestanen in het systeem gelijk is aan m m k k=0 j=0 m m = m k + = (m + )(m + ) k = (m + ) 2 (m + ) m 2 k=0 = (m + )(m + m 2 ) = (m + )(m (m + )(m + 2) + ) =. 2 2 Beschouwen we een IC met 8 been, an zijn er 5 verschillene toestanen mogelijk. In Tabel staan eze lexicografisch georenen. Merk op at het nummer van e toestan niet meer overeenkomt met het aantal gekoloniseere patiënten. Het beschrijven van e overgang van een toestan naar een anere toestan is aaroor iets ingewikkeler geworen. De volgene subsectie gaat aar verer op in. 4. Differentiaalvergelijkingen toestanen cohorting type In eze subsectie bekijken we hoe e kans at het systeem in een bepaale toestan zit veranert oner cohorting type. We beschouwen een IC met 8 been en bekijken eerst toestan 0. Van aaruit kan het systeem naar toestan oorat ieman ontslagen wort en aar een gekoloniseere persoon voor in e plaats komt. De enige mogelijkhei om in toestan 0 te komen is vanuit toestan, oorat e enige gekoloniseere persoon wort ontslagen en aarvoor een ongekoloniseere persoon in e plaats komt. We krijgen us: t p 0 = 8f p 0 + ( f) p. Nu bekijken we toestan. Het omgekeere van wat gelt voor toestan 0 is waar voor toestan. Ook is het mogelijk om van toestan naar toestan 2 te gaan en anersom. Tot slot kan het systeem van k=0 2

13 Toestan k j m k j aantal gekoloniseere patiënten representant van e toestan Tabel : Orening toestanen cohorting type toestan naar toestan 3 en anersom. Welke vorm eze veraneringen in e praktijk hebben, is equivalent aan e beschrijving ie gegeven is bij het moel zoner cohorting. Echter, nu maakt het uit in welk uo e veranering plaatsvint. Ter illustratie volgt hier e beschrijving van e mogelijke veraneringen van toestan naar toestan 2 en omgekeer. Allereerst kan er in toestan ieman ontslagen woren ie niet gekoloniseer is en ieman binnenkomen ie gekoloniseer is. Om in toestan 2 terecht te komen, moet het zo zijn at ie wissel in het uo plaatsvint at e gekoloniseere bevat. Daarom kan het maar bij een persoon gebeuren. De kans per tijseenhei hierop is us f p. Ook kan er binnen het uo besmetting plaatsvinen. Hiervoor introuceren we e parameter β, ie aangeeft hoe groot e kans per tijseenhei is at een gekoloniseere patiënt zijn ongekoloniseere irecte buurman besmet. We krijgen us β p. Om van toestan 2 naar toestan te gaan moet een van e twee gekoloniseere patiënten uit het betreffene uo ontslagen woren en vervangen woren oor een ongekoloniseere patient. Daarom wort it (2 2f) p 2. Wanneer we aan eze veraneringen ook nog e wisselwerking tussen toestan en toestan 3 toevoegen, komen we tot vergelijking Merk aarbij op at β 2 e parameter is ie beschrijft hoe groot e kans per tijseenhei is at een gekoloniseere patient een willekeurige ongekoloniseere patient besmet, ie niet zijn irecte buurman is. We merken op at e veraneringen ie uit toestan gaan negatieve waaren hebben in e ifferentiaalvergelijking. De opsomming voor p geeft hier us e kansen van alle mogelijke manieren om uit toestan te gaan, bij elkaar opgetel. t p = 8fp 0 + ( 6f β 6β 2 )p + (2 2f)p 2 + (2 2f)p 3 (4..5) Op ezelfe manier volgen e vergelijkingen behoren bij e overige toestanen, ie zijn uitgeschreven in e bijlage ifferentiaalvergelijkingen cohorting type. We merken op at ook hier e toestanen zo geefinieer zijn at ze voloen aan e Markoveigenschap. We kunnen nu e stabiele vereling berekenen. Dit hebben we geaan met behulp van Wolfram Mathematica. We verwijzen naar e bijlage Mathematica invoer cohorting type voor verere toelichting aarop. De stabiele vereling gebruiken we in sectie 7 voor het bepalen van e gemiele prevalentie. 3

14 5 Cohorting type 2 We behouen e structuur van cohorting type en voegen er een bovenliggene structuur aan toe. Noem e afbakening van een uo het eigen cohort voor e patiënten in het uo. Twee uo s zijn aan elkaar gekoppel, oorat ze bij afwezighei van hun eigen hcw, inien mogelijk hulp krijgen van e hcw van het anere uo. Pas als ook ie hcw bezet is, helpt een van e overige hcws. Het uo waaraan het eigen cohort gekoppel is noemen we het buurcohort. De anere uo s noemen we het verre cohort. We noemen e zojuist beschreven structuur cohorting type 2. We beschouwen weerom een IC met 8 been. In het boomiagram in Figuur 8 staat e onerste rij punten voor e patiënten en e rij aarboven voor e hcws. Merk op at e afstanen naar e hcws ie niet bij het eigen cohort horen, verschillen. De hcw met 3 lijntjes afstan vanaf e patiënt heeft e tweee voorkeur. De resterene hcws hebben gezamelijk e laatste voorkeur oor een afstan van 5 lijntjes. Figuur 8: Boomiagram cohorting type 2 Er zijn 2 n toestanen mogelijk en net als voorheen zijn er groepen toestanen gelijkwaarig in het moel. Als er een patiënt gekoloniseer is, maakt het niet uit waar eze patiënt ligt: e toestanen en zijn in het moel niet verschillen. Als er twee patiënten gekoloniseer zijn, maakt het net als bij cohorting type uit of eze patiënten in hetzelfe uo zitten of niet. Als e twee gekoloniseere patiënten niet in hetzelfe uo zitten, an maakt het bij cohorting type 2 ook nog uit of ze in een gekoppel paar uo s zitten of niet. De toestanen en zijn namelijk wel verschillen in het moel. We efiniëren e toestanen zo at gelijkwaarige toestanen bij elkaar horen en orenen ie als in Tabel 2. Stel at er n = 2 l patiënten op e IC liggen, an noemen we het aantal verschillene toestanen oner cohorting type 2 S(l). Voor l = gelt us at S(l) = 3. Het aantal verschillene toestanen voor twee keer zoveel patiënten S(l + ) kan als volgt bereken woren: S(l) S(l) = (S(l) i + ) = (S(l) + )S(l) i= j=i S(l) i= S(l) i= i = (S(l) + )S(l) S(l) S(l) + 2 = S(l) + S(l). 2 Voor l = 2, n = 4, zijn er us (4/2) 3 = 6 verschillene toestanen mogelijk. Dit aantal loopt al snel op: voor l = 3, n = 8, zijn er 2 toestanen, voor l = 4, n = 6, zijn er 23 toestanen en voor l = 5, n = 32, zijn at er Het opstellen van e ifferentiaalvergelijkingen voor een IC met 8 been gaat hetzelfe in zijn werk als bij cohorting type. Nu is p i us e kans at het systeem in een toestan i valt zoals geefinieer in Tabel 2. We gebruiken nog stees e transmissieparameters β en β 2. Nu is β 2 e parameter ie beschrijft hoe groot e kans per tijseenhei is at een gekoloniseere patiënt een ongekoloniseere patiënt besmet ie in zijn buurcohort zit. Voor transmissie naar het verre cohort introuceren we e parameter β 3. Voor een overzicht van e ifferentiaalvergelijkingen verwijzen we naar e bijlage ifferentiaalvergelijkingen cohorting type 2. 4

15 Toestan Representant toestan aantal gekoloniseere patiënten Tabel 2: Orening toestanen cohorting type 2 Net als voor cohorting type berekenen we aarmee e stabiele vereling. We verwijzen naar e bijlage Mathematica invoer cohorting type 2 en gemiele prevalenties voor verere toelichting aarop. De stabiele vereling gebruiken we in sectie 7 voor het bepalen van e gemiele prevalentie. 6 Infectierates In sectie 4 en 5 zijn e transmissieparameters β, β 2 en β 3 geïntrouceer voor e moellen met cohorting. Deze parameters zullen geschaal moeten woren om ze te kunnen vergelijken met e resultaten uit sectie 3.3. We oen at op e volgene manier. In cohorting type en 2 stellen we at e fractie contacten binnen het eigen cohort x is. Een meewerker heeft us een fractie x van e contacten buiten zijn cohort. In cohorting type 2 stellen we e fractie contacten met het buurcohort gelijk aan y. De fractie van e contacten ie plaatsvint met het verre cohort is us gelijk aan x y. Cohorting is alleen nuttig oner e voorwaare x y x y 2. Voor x kleiner an 4 is e efinitie van e cohorting zinloos, omat it betekent at miner an een kwart van e contacten binnen het eigen cohort is. Dan is er us een cohort aan te wijzen waar e hcw vaker komt an in zijn eigen cohort en an is e cohorting zoals in eerste instantie aangenomen us totaal niet effectief uitgevoer. Daarom wort het geval x < 4 in het vervolg buiten beschouwing gelaten. We zullen nu met e voorgaane aannames beschrijven hoe vaak twee opeenvolgene contacten relatief voorkomen en wat e bijbehorene infectierate is. We oen it eerst voor cohorting type 2 en zullen aarna laten zien at it moel ook alle informatie bevat voor het vinen van e uitrukkingen van cohorting type. Om te beginnen beschouwen we e contacten binnen het eigen cohort, us van patiënt naar patiënt 2 (neem aan at e patiënten in e boom van Figuur 8 van links naar rechts t/m 8 genummer zijn en e hcws van links naar rechts t/m 4). Als we ranom twee opeenvolgene contacten van een meewerker kiezen, an is e kans 4 at it contact van hcw is. De kans at hij eerst naar patiënt moet en at zijn volgene contact met patiënt 2 is, is gelijk aan x 2 x 2. Dat is namelijk een van e twee patiënten binnen het eigen cohort en at an twee keer achter elkaar. Voor hcw 2 gelt een zelfe soort reernering, met e 5

16 opmerking at contact met patiënt en 2 voor hem in het buurcohort zijn. Daarom krijgen we 4 y 2 y Voor hcw 3 en 4 samen wort e kans 2 ( x y 4 ) 2. Een fractie ( x y2 6 + ( ) ) 2 x y 2 4 van alle opeenvolgene contacten is us eerst met patiënt en an met patiënt 2. We introuceren β als e kans at een opeenvolgen contact voor kolonisatie zorgt als het eerste contact gekoloniseer was en het tweee contact niet vermenigvulig met het aantal contacten per tijseenhei. Wanneer we us e bovenstaane fractie met β vermenigvuligen krijgen we e infectierate van patiënt naar patiënt 2. De fractie contacten van patiënt naar patiënt 3 wort op ezelfe manier beschreven. Voor hcw gelt: 4 x 2 y 2. Hetzelfe gelt voor hcw 2, namelijk: 4 y 2 x 2. Tot slot gelt voor hcw 3 en 4 samen weerom: 2 ( x y 4 ) 2. De totale infectierate van patiënt naar patiënt 3 wort us ( xy 8 + ( ) ) 2 x y 2 β. 4 Wanneer we kijken naar opeenvolgen contact tussen patiënt en 5 vinen we voor hcw : 4 x 2 ( ) x y 4. Voor hcw 2 vinen we: 4 y 2 ( ) x y 4. Voor hcw 3 en 4 gelt nu niet precies hetzelfe. Voor hcw 3 is patiënt 5 namelijk in het eigen cohort en we vinen in it geval us hetzelfe als voor hcw : 4 x 2 ( ) x y 4. Voor hcw 4 gelt eenzelfe situatie als voor hcw 2, hij moet een keer in zijn buurcohort en een keer naar het verre cohort: 4 y 2 ( ) x y 4. De totale infectierate van patiënt naar patiënt 5 is ( ) (x + y)( x y) β. 6 Merk op at met e beschrijvingen vanuit patiënt naar patiënt 2, 3 en 5, alle infectierates in principe beschreven zijn. De infectierate van patiënt 7 naar patiënt 4 zal bijvoorbeel precies gelijk zijn aan ie van patiënt naar patiënt 5. Zoals aangekonig zullen we nu laten zien at eze uitrukkingen ook alle informatie bevatten over cohorting type. Hiervoor gelt namelijk at e contacten ie in het moel van cohorting type 2 beschreven woren met y, voloen aan e volgene vergelijking: y = 2 ( x y). Deze vergelijking stelt at e fractie contacten met het buurcohort gelijk is aan e helft van e fractie contacten in het verre cohort i.e. e fracties contacten met e patiënten buiten het kleinste cohort zijn allemaal even groot. Uitwerken van e vergelijking levert y = x 3 met e eis x y. Als we ie y-waare invullen in e beschrijvingen behoren bij e tweee ore cohorting vinen we e infectierates ie bij eerste ore cohorting horen. Tot slot merken we op at invullen van e waaren x = 4 en y = 4 beschrijvingen levert behoren bij het moel zoner cohorting. In het moel zoner cohorting gelt at e infectierate tussen twee willekeurige patiënten altij β 64 is. Dat is gemakkelijk in te zien oor x = y = 4 in te vullen in een van e voorgaane infectierates. In formulevorm: β = β 2 = β 3 = β 64. Een besmet iniviu besmet us met snelhei 7 β 64 als alle anere patiënten niet gekoloniseer zijn. We nemen aan at alle secunaire gevallen irect na e meling van e zaal woren weggehaal en oor een ongekoloniseere patiënt woren vervangen. R A is het verwachte aantal secunaire gevallen at een besmet iniviu infecteert in een maagelijke populatie geurene zijn/haar opname. Dat is oner e zojuist geane aanname us gelijk aan 7β 64. Er gelt β = 64R A 7. Het gebruik van e parameter R A heeft onze voorkeur boven β omat e betekenis ervan concreet en inzichtelijk is. 2. 6

17 7 Resultaten We hebben in e vorige paragraaf gezien hoe we e parameters moeten schalen zoat we onze moellen goe met elkaar kunnen vergelijken. Met ie informatie hebben we afbeelingen gemaakt van e gemiele prevalentie afhankelijk van x. Voor een volleig overzicht verwijzen we u naar e bijlage afbeelingen gemiele prevalentie. Voor e totstankoming van e afbeelingen verwijzen we u naar e bijlage Mathematica invoer cohorting type 2 en gemiele prevalenties. Van boven naar beneen horen e lijnstukken in elke afbeeling bij: moel zoner cohorting (roo), cohorting type (paars), cohorting type 2 (oranje) met y = 4( x)/5 en cohorting type 2 (groen) met y = x. Dat laatste betekent uiteraar at een hcw nooit in het verste cohort komt. We hebben voor verschillene waaren van R A e waare van f gevarieer. Merk op at het kiezen van R A boven e 4 niet erg realistisch is, aangezien it in evenwichtssituatie betekent at meer an 75 procent van e patiënten besmet is. De keuze R A = 2 komt overeen met 50 procent besmetting in e evenwichtssituatie en is us al een stuk realistischer. De overige waaren van R A kiezen we om ezelfe reen gelijk aan 0.5, en.5. Verer plaatsen we een kanttekening bij het lijnstuk at hoort bij het moel zoner cohorting. In it moel is x namelijk altij gelijk aan 4. De gemiele prevalentie heeft an us een vaste waare. Echter om gemakkelijker inzicht te krijgen in het verschil met e moellen met cohorting, is bij elke x e gemiele prevalentie afgebeel ie behoort bij x = 4. Voor moellen met cohorting is e gemiele prevalentie evenzo niet voor alle x-waaren zinvol. Natuurlijk gelt e eis x 4. Bij cohorting type gelt bovenien (zie sectie 6) e eis x y, waarbij y = ( x)/3. Voor cohorting type 2 gelt e eis x y ( x)/3, ie samen met e keuze van y bepaalt voor welke waare van x het beschouwen van e gemiele prevalentie zinvol is. De lijnstukken in e afbeelingen van e gemiele prevalentie beginnen vanaf e minimale waare van x ie voloet aan e gestele eisen oner e omstanigheen ie gelen voor ie afbeeling. De lijnstukken behoren bij cohorting type en 2 einigen in hetzelfe punt. Dat is niet verrassen, want voor x = vinen alle contacten plaats in het eigen cohort. Er is in ie situatie us geen verschil meer tussen cohorting type en 2. Er is geen informatie beken over een haalbare waare voor e fractie x in e uitvoering van een cohortingsschema zoals type en 2. We enken at 0.8 een realistische schatting is en kijken us in het bijzoner bij x = 0.8 naar e gemiele prevalentie voor e verschillene moellen. Soms zal echter blijken at het beschouwen van anere waaren van x aarop een interessante toevoeging is. Wat we belangrijk vinen, is of e gemiele prevalentie significant lager is bij invoering van een cohortingsschema of niet. En zo ja, of het invoeren van cohorting type 2 een significante verlaging teweeg brengt ten opzichte van type. Een hanige maatstaaf om it mee te bepalen is e reuctie. De maximale winst ie te behalen valt is het verschil tussen e gemiele prevalentie van het moel zoner cohorting en e waare van f. De reuctie is in wooren: het percentage waarmee e maximale winst aalt bij invoering van cohorting. De reuctie is in formulevorm: Reuctie := ( ) gemiele prevalentie met cohorting f 00%. gemiele prevalentie zoner cohorting f Om een uielijk overzicht te krijgen zetten we e reuctie van alle gevallen voor x = 0.8 in een tabel. De laagste waare in e tabel is.5%. Op jaarbasis kan it een enorme verlaging van het aantal gekoloniseere patiënten betekenen. Dat is oner anere afhankelijk van e gemiele prevalentie. Als een ziekenhuis kolonisatie op e IC wil reuceren, an blijkt cohorting in alle besproken gevallen een forse bijrage te kunnen leveren. We zien ook at met cohorting type 2 veel winst valt te behalen. Het effect van cohorting type 2 is optimaal als y = x. Kijken we bijvoorbeel naar het geval R A = 0.5 en f = 0.00 an kan cohorting type 2 maximaal een reuctie van 4.7% teweeg brengen. Dit is ten opzichte van cohorting 7

18 x = 0.8 f cohorting type cohorting type 2 cohorting type 2 met y = 4( x)/5 met y = ( x) R A = R A = R A = R A = R A = Tabel 3: Reuctie in procenten bij x = 0.8 type een winst van 5.9%. Wat opvalt is at een hoge waare van f het effect van cohorting verzwakt. Dat kunnen we als volgt verklaren: ontslag van een patiënt is willekeurig en onafhankelijk van kolonisatie. Cohorting beperkt kolonisatie oor patiëntgroepen als het ware te isoleren. Binnen een cohort is e kans op overracht aaroor groter, maar naar e rest van e patiënten is e kans op overracht van e bacterie kleiner. Echter wanneer f groot is, is e kans groot at er in een willekeurig cohort een patiënt binnenkomt ie gekoloniseer is. Grote kans us at veel cohorten gekoloniseer raken, terwijl voor een lage f slechts enkele cohorten met kolonisatie kampen en zo e verspreiing effectiever beperkt wort. We kijken in het bijzoner naar het geval R A =.5. Voor f = 0. is e reuctie van eerste ore cohorting 36.7% bij x = 0.8. We merken op at bijna hetzelfe effect bereikt wort als x = 0.5 en y = x = 0.5 bij cohorting type 2. Dat is e situatie waarin een hcw nooit naar het verste cohort gaat en e helft van e contacten in zijn eigen cohort heeft en us e anere helft in het buurcohort. Dit is alsof er twee aparte kamers zijn met vier patiënten en in elke kamer twee meewerkers ie willekeurige patiënten in hun kamer helpen. Het is zeker ook interessant om te bekijken of het nut heeft te streven naar een lagere/hogere waare van x. Als x in e buurt zit van 0.5 an is met cohorting type 2 en y x in alle gevallen uielijk veel winst te boeken ten opzichte van type. In e afbeelingen is te zien: hoe groter x, hoe kleiner het verschil tussen cohorting type en 2. We beschouwen in het bijzoner e resultaten voor R A = 4. In het begin van eze sectie is al besproken at it een vrij extreem geval is. De reuctie bereikt oner R A = 4 e hoogste en laagste waare van Tabel 3. Bovenien merken we op at e gemiele prevalentie zoner cohorting vrij hoog is. In zo n geval kan cohorting extra belangrijk zijn, omat hoge prevalenties ongewenst zijn. Voor x 0.9 zien we at cohorting e gemiele prevalentie extreem laat alen. Dan is het us zeker een goe streven om e waare van x te verhogen. In het geval f = 0.0 leit x = zelfs tot een reuctie van 96.6%. 8

19 Kijken we naar x = 0.8, an zien we at voor f = 0.00 en f = 0.0 cohorting type 2 beuien effectiever is an type. Voor f = 0.0 kan e reuctie zelfs ruim verubbelen. Dat effect wort sterker naarmate x kleiner is en y groter. Voor kleine y-waaren heeft cohorting type 2 logischerwijs weinig toe te voegen aan type. 8 Conclusie en iscussie Met e resultaten uit e voorgaane sectie beantwooren we e vraag: oner welke conities is cohorting zinvol en wanneer is type 2 een effectieve/nuttige uitbreiing op type? Oner e conitie at f klein is, blijken beie vormen van cohorting effectiever te woren naarmate R A toeneemt. Voor grote waaren van f is een R A -waare ron e juist vooreliger. Daarnaast gelt: hoe groter f is, hoe miner effectief e cohorting relatief is. Dat blijkt uit een lagere reuctie. Een grotere waare van f geeft echter wel een hogere gemiele prevalentie, waaroor het absolute effect van cohorting groter kan zijn. Als e gemiele prevalentie hoog is, kan het van groot belang zijn at een maatregel als cohorting uitkomst biet om it te verlagen. In e gevallen ie we bekeken hebben leie it altij tot minstens % reuctie. Eerste ore cohorting is us effectief oner alle besproken conities en boekt hoofzakelijk betere resultaten als f klein is. In het geval at f klein is, is e reuctie hoger bij een grote waare van R A. Des te hoger R A, es te groter het verschil in effect tussen cohorting type en 2. Cohorting type 2 is in het bijzoner een zinvolle toevoeging op type als x klein is en y groot. Een groot vooreel van zowel eerste als tweee ore cohorting is at het een maatregel is ie met weinig kosten gepaar gaat. Eerste ore cohorting is al vrij gangbaar in ziekenhuizen. Onze moellen hebben aangetoon at het zeker e moeite waar lijkt te zijn om it oner bepaale omstanigheen uit te breien naar tweee ore cohorting. We realiseren ons at e praktijk nooit precies zo is als het moel. Wanneer een IC bijvoorbeel maar 7 been heeft, an is e situatie niet met ons moel voor tweee ore cohorting te benaeren. Ook zijn e aannames ie we geaan hebben, zoals constante bebezetting en een exponentiële vereling van e liguur, slechts benaeringen van e realiteit. Als e afelingen klein zijn, an kan er een aanzienlijk verschil ontstaan tussen eze aannames en e praktijk. Een voorbeel aarvan is at op een kleine afeling e kans groter is at een bacterie per toeval uitsterft an op een grote afeling. Het is an ook niet aan te raen om op basis van eze moellering meteen overal tweee ore cohorting in te voeren. Desonanks geeft het zeker aanleiing tot verer onerzoek naar eze optie oner complexere omstanigheen. Zo kan onerzocht woren wat er gebeurt als er met een bepaale frequentie getest wort op kolonisatie, waarna bijvoorbeel e gekoloniseere patiënten in hetzelfe cohort terecht komen. Een anere mogelijkhei voor vervolgonerzoek heeft betrekking op e quasi steay state. We hebben e quasi steay state in het meest simpele geval gezien. In een vervolgonerzoek zou gekeken kunnen woren naar e gevolgen als er met een klein aantal patiënten rekening wort gehouen. Bij e efinitie van β = 64R A 7 hebben we e aanname geaan at patiënten bij wie kolonisatie wort vastgestel, meteen geïsoleer woren en at er een ongekoloniseere patiënt voor in e plaats komt. Op ie manier bootsen we een maagelijke populatie na. Het kan natuurlijk nooit zo zijn at it op e IC altij het geval is, us oor eze aanname is het moel enigszins onnauwkeurig. We realiseren ons at e reuctie behoren bij cohorting type 2 met y = x in praktijk niet haalbaar is. Toch zijn e waaren ie aarbij berken zijn nuttig, omat ze e marge aangeven van hoeveel winst er nog maximaal te behalen valt. Bij R A = 4 zagen we aaroor bijvoorbeel at het streven naar een hogere waare van x een zeer efficiente manier is om e reuctie te verhogen. Iets wat at bemoeilijkt in e praktijk is at we te maken hebben met verschillene soorten meewerkers. Een cohortingsschema is effectief voor verpleegkunigen, maar voor artsen is strikte cohorting niet haalbaar: ie moeten bij alle 9

20 patiënten langs. Het is beken at meewerkers zich niet perfect aan e regels voor hanhygiëne houen. Een manier om e cohorting toch zo effectief mogelijk te laten zijn, is oor artsen te verplichten in ieer geval bij e wisseling van een cohort hun hanen te wassen. 20

21 9 Bronvermeling Crossley, K., Lanesman, B. en Zaske, D. (979). An outbreak of infections cause by strains of Staphylococcus aureus resistant to methicillin an aminoglycosies. II. Epiemiologic stuies. J Infect Dis, vol. 39, p McBrye, E.S., Braley, L.C., Whitby, M. en McElwain, D.L.S. (2004). An investigation of contact transmission of methicillin-resistant Staphylococcus aureus. J Hosp Infect, vol. 58, p Pelupessy, Bonten, Diekmann (2002). How to assess the relative importance of ifferent colonization routes of pathogens within hospital settings. PNAS, vol. 99, no. 8, p Thompson, R.L., Cabezuo, I. en Wenzel, R.P. (982). Eemiology of nosocomial infections cause by methicillin-resistant Staphylococcus aureus. Ann Intern Me, vol. 97, p Internet Anerson, D. F. (20). Introuction to Stochastic Processes with Applications in the Biosciences, chapter 6: Continuous Time Markov Chains. Geraapleeg op om 00: uur, anerson/605f/notes/stochbio.pf Computerprogramma Verwijzingen naar (Wolfram) Mathematica gaan over het programma Wolfram Mathematica (Copyright Wolfram Research, Inc.) versie

22 A Bijlage: breuksplitsing vergelijking In eze bijlage werken we e breuksplitsing van het linkereel van vergelijking uit. We beginnen met e breuk ie binnen e integraal staat en splitsen ie met tellers A en B. c 2 ( R 0 )c f = (c C R )(c C 2 ) = A (c C ) + B (c C 2 ) 0 Vervolgens maken we e breuken gelijknamig en tellen we ze bij elkaar op. We orenen e termen in e teller op een anere manier. A(c C 2 ) + B(c C ) (c C )(c C 2 ) = c(a + B) (AC 2 + BC ) (c C )(c C 2 ) Combineren we it met e breuk ie we in eerste instantie wilen splitsen an krijgen we e onerstaane vergelijking. = c(a + B) (AC 2 + BC ) Om it op te lossen stellen we at A + B = 0 wat impliceert at A = B. Met het uitwerken van e overgebleven vergelijking vinen we e waaren van A en B uitgerukt in termen van C en C 2. B = We vullen eze waaren in e integraal in. c c 2 ( R 0 )c f = R 0 Vergelijking wort in zijn geheel us: C C 2 AC 2 + BC = BC 2 + BC = B(C C 2 ) = (C 2 C ) A = C C 2 c C C C 2 C C 2 c C C C 2 c = c C 2 c C 2 c R A τ. Integratie geeft ons e volgene vergelijking, waarin ξ een integratieconstante is ie aan het ein van sectie 3.2 wort uitgewerkt. R 0 τ + ξ = C C 2 log (c C ) C C 2 log (c C 2 ) = Wat we vereenvouigen tot e vorm waarmee we in sectie 3.2 verer werken: (C C 2 )( R 0 τ + ξ) = log ( c C c C 2 ). C C 2 log ( c C c C 2 ) 22

Voorkennis + lijst met standaardintegralen

Voorkennis + lijst met standaardintegralen Scheien van variabelen een oplosmethoe voor eerste ore-ifferentiaalvergelijkingen WISNET-HBO NHL upate mei 2009 Inleiing Het met pen en papier berekenen van e analytische oplossing van een eerste ore ifferentiaalverglijking

Nadere informatie

4.2.6 I. Betreft opgave 4.2.2: a. B f = {a, b } d. B f = {a, b, c } = C f II. Betreft opgave 4.2.4: e. B f e = IR + 0 = IR. f. B f f. g.

4.2.6 I. Betreft opgave 4.2.2: a. B f = {a, b } d. B f = {a, b, c } = C f II. Betreft opgave 4.2.4: e. B f e = IR + 0 = IR. f. B f f. g. g. x=2y+1 2y = x - 1 y = 1 2 x- 1 2 Duielijk zal zijn at bij elke x-waare precies één y-waare hoort, ofwel: bij elk origineel hoort precies één beel. Het is us een functie. (N.B.: als het coomein geen

Nadere informatie

WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT3 - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 03 1.doc 1/11

WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT3 - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 03 1.doc 1/11 VAK: WISKUNDE - HWTK Set Proeftoets AT WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 0.oc / DIT EERST LEZEN EN VOORZIEN VAN NAAM EN LEERLINGNUMMER! Beschikbare tij: 00 minuten Uw naam:...

Nadere informatie

Oefeningenexamen Projectieve Meetkunde: oplossingen

Oefeningenexamen Projectieve Meetkunde: oplossingen Oefeningenexamen Projectieve Meetkune: oplossingen 2e bachelor Wiskune acaemiejaar 2011-2012 1 Eerste zittij Oefening 1.1. Een {, m}-boog in PG(2, q) is een verzameling van m 1 punten zoat ieere rechte

Nadere informatie

1 Functies die aan verandering onderhevig zijn

1 Functies die aan verandering onderhevig zijn Veraneringsprocessen in e tij (eerste ore) upate april 2009 copyright WISNET-NHL Lees eerst aanachtig e inleiing 0 Inleiing In eze les, ie niet beslist van begin tot ein oorgewerkt hoeft te woren, vin

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Inleiding

Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofstuk 1: Inleiing 1.1. Richtingsvelen. Zie Stewart, 9.2. 1.2. Oplossingen van enkele ifferentiaalvergelijkingen. Zelf oorlezen. 1.3. Classificatie van ifferentiaalvergelijkingen. Differentiaalvergelijkingen

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Zomercursus Wiskune Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Rekenregels voor het berekenen van afgeleien (versie 27 juni 2008) Inleiing De afgeleie van een functie f in een punt R is e helling (richtingscoëfficiënt)

Nadere informatie

wiskunde A vwo 2017-I

wiskunde A vwo 2017-I Zonnepanelen maximumscore 3 Na t jaar is e prijs met een factor, 05 t vermenigvulig De vergelijking, 05 = moet woren opgelost 5 (jaar) ( 4 (jaar)) ( nauwkeuriger) maximumscore 4 De opbrengst per jaar is

Nadere informatie

Wiskunde AEO V. Afdeling Kwantitatieve Economie. Uitwerking tentamen 6 januari 2010

Wiskunde AEO V. Afdeling Kwantitatieve Economie. Uitwerking tentamen 6 januari 2010 Afeling Kwantitatieve Economie Wiskune AEO V Uitwerking tentamen 6 januari 00 Een stelling ( punten) Laat c een ifferentieerbare kromme zijn, ie op een niveauverzameling van een ifferentieerbare functie

Nadere informatie

( ) 1. G&R vwo A deel 4 16 Toepassingen van de differentiaalrekening C. von Schwartzenberg 1/13 = =

( ) 1. G&R vwo A deel 4 16 Toepassingen van de differentiaalrekening C. von Schwartzenberg 1/13 = = C von Schwartzenberg 1/1 1a 1b 1c 1 1 1 4 5 4 6 4 4 5 f ( ) 6 + 6 6 + 6 6 f '( ) 4 + + 4 4 + + 4 g( ) 5 8 g '( ) 5 1 5 Onthou: y y '( ) 1 8 8 1 1 1 h + + + h'( ) 1 1 7 6 6 k ( ) ( 1) + 8 k '( ) 1( 1 )

Nadere informatie

Afgeleiden berekenen met DERIVE

Afgeleiden berekenen met DERIVE /09/007 Afgeleien met DERIVE.fw 18:48:0 Afgeleien berekenen met DERIVE In DERIVE zijn alle regels ingebouw waarmee je ook op papier afgeleien berekent: lineariteit, prouct- en quotiëntregel, kettingregel.

Nadere informatie

1.3 De produktregel. Laat zien dat bijvoorbeeld [ x x. ] niet gelijk is aan 2x

1.3 De produktregel. Laat zien dat bijvoorbeeld [ x x. ] niet gelijk is aan 2x .3 De prouktregel Eerer heb je geleer at je e som van twee (of meer) functies kunt ifferentiëren, oor termsgewijs te ifferentiëren. Bijvoorbeel: 3 [ x + x ] = x + 3 x.7 Een ergelijke mooie regel gelt niet

Nadere informatie

Voorkennis. Hoekmeting

Voorkennis. Hoekmeting Hoekmeting Hoeken meten we in graen of in raialen. Hiernaast zie je e eenheiscirkel in het vlak (e cirkel met straal en e oorsprong als mielpunt) waarop e beie verelingen zijn aangegeven. Een volleige

Nadere informatie

Adres: Kerkstraat 26 Postcode en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: 0187-480 447. Datum start: 15 december 2012 Datum goedgekeurd:

Adres: Kerkstraat 26 Postcode en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: 0187-480 447. Datum start: 15 december 2012 Datum goedgekeurd: Plan van aanpak Huisartsenpost 't Hellegat Ares: Kerkstraat 26 Postcoe en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: 0187-480 447 E-mailares: Scope van eze RIE: Gebruikte inventarisatievragenlijst: info@haphellegat.nl

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2017

Correctievoorschrift VWO 2017 Correctievoorschrift VWO 07 tijvak wiskune A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor e beooreling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoorelingsmoel 5 Aanleveren scores Regels voor e beooreling

Nadere informatie

Calculus I, 20/10/2014

Calculus I, 20/10/2014 Calculus I, 20/0/20. Gegeven e kromme yx waarvoor arctan y x = 2 lnx2 + y 2 a Bereken e afgeleie y voor een punt x,y at voloet aan het functievoorschrift. b Gebruik e gevonen uitrukking voor e afgeleie

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Verbanden herkennen

Hoofdstuk 5 - Verbanden herkennen V-a V-a Hoofstuk - Veranen herkennen Hoofstuk - Veranen herkennen Voorkennis O A B De grafiek ij tael A is een rehte lijn, want telkens als in e tael met toeneemt neemt met toe. Het startgetal is en het

Nadere informatie

Handout limietstellingen Kansrekening 2WS20

Handout limietstellingen Kansrekening 2WS20 1 Hanout limietstellingen Kansrekening WS0 Remco van er Hofsta 6 januari 015 Samenvatting In eze han out bespreken we een aantal limietstellingen en hun bewijzen. In meer etail, behanelen we e volgene

Nadere informatie

De maximale waarderingscijfers van de opgaven verhouden zich als 30:30:20:20 deel cijfer=score./10

De maximale waarderingscijfers van de opgaven verhouden zich als 30:30:20:20 deel cijfer=score./10 Universiteit Twente, Werktuigbouwkune Vak : Programmeren en Moelleren Datum : 0 oktober 20 Tij : 08.45-0.5 uur TOETS Deze eeltoets bestaat uit 4 opgaven. Geef niet alleen e antwooren maar toon ook e geane

Nadere informatie

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 4 les 1

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 4 les 1 Wiskune D Online uitwerking 4 VWO blok 4 les aragraaf. Opgave a et e stelling van thagoras volgt at (, ) ( ) + ( ) ( 3 ) + ( ) + 3 3 b De roosterpunten met afstan 3 tot liggen op e cirkel met als mielpunt

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 - Differentiëren

Hoofdstuk 6 - Differentiëren Havo D eel Uitwerkingen Moerne wiskune Hoofstuk - Differentiëren Blazije a Het water steeg het harst op e tijstippen waarij e grafiek het steilst loopt. Dat is om ongeveer 7 uur s ohtens en om 7 uur s

Nadere informatie

15 Financiële reorganisatie

15 Financiële reorganisatie 15 Finaniële reorganisatie hoofstuk 15.1 A 15.2 C 15.3 A 15.4 B 15.5 C 15.6 D 15.7 D 15.8 A 15.9 C 15.10 D 15.11 B 3.000.000 + 4.000.000 3.000.000 = 4.000.000 15.12 C 15.13 C ((3.000 + 2.000 4.000) / 3.000)

Nadere informatie

Krachten binnen het standaardmodel. N.G. Schultheiss

Krachten binnen het standaardmodel. N.G. Schultheiss 1 Krachten binnen het stanaarmoel N.G. Schltheiss 1 Inleiing Deze mole volgt op e mole Deeltjes binnen het stanaarmoel en wort vervolg met e mole Deeltjes in airshowers. Aan e han van het netron verval

Nadere informatie

Pag. 18: Conform NEN-EN 1990 worden damwandconstructies ingedeeld in de volgende 3 veiligheidsklassen beschouwd:

Pag. 18: Conform NEN-EN 1990 worden damwandconstructies ingedeeld in de volgende 3 veiligheidsklassen beschouwd: Errata CUR 166 Damwanconstructies, 6 e ruk:01 Deel 1: Pag. 18: Conform NEN-EN 1990 woren amwanconstructies ingeeel in e volgene 3 veiligheisklassen beschouw: CC1/RC1: geringe gevolgen

Nadere informatie

Tentamen Signalen en Systemen 2: 3BB32, 10 maart 2009

Tentamen Signalen en Systemen 2: 3BB32, 10 maart 2009 Tentamen Signalen en Systemen : 3BB3, 10 maart 009 Omerkingen ij het tentamen - O het tentamen mag een (grafisch) rekenaaraat geruikt woren - Geruik van aner materiaal zoals oeken, aantekeningen of lato

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Kansen en statistiek

Hoofdstuk 5 - Kansen en statistiek Hoofstuk 5 - Kansen en statistiek lazije 110 1a Niet ieereen heeft ezelfe kans om in eze steekproef te komen. Het zijn klanten van eze ene winkel. Het zijn alleen vrouwen. Het zijn klanten ie allemaal

Nadere informatie

Antwoorden Eindtoets 8NC00 12 april 2017

Antwoorden Eindtoets 8NC00 12 april 2017 Antwooren Eintoets 8NC 12 april 217 1.1. Onwaar, een fase-contrast microscoop brengt e verschillen in brekingsinex in beel. Er wort geen gepolariseer licht gebruikt us het is niet mogelijk ubbelbrekene

Nadere informatie

Hoofdstuk 12B - Breuken en functies

Hoofdstuk 12B - Breuken en functies Hoofstuk B - Breuken en funties Voorkennis V-a g V-a h 0 0 i 9 j 0 0 0 9 0 9 e k 0 f l 9 9 Elk stukje wort : 0 0, meter. a 0 0 0 00 L 0, 0, 0,0 0,0 0,0 De lengte van elk stukje wort an twee keer zo klein.

Nadere informatie

12 mnd 18 mnd 24 mnd 30 mnd module M 0,3 0,5 0, snelheid V

12 mnd 18 mnd 24 mnd 30 mnd module M 0,3 0,5 0, snelheid V Hoofstuk 6, Verbanen combineren 1 Hoofstuk 6 Verbanen en grafieken Kern 1 tabellen en grafieken 1 a Nee, pas vanaf winkracht 9 spreekt men van storm. Bij winkracht 7 is er sprake van hare win. b Nee. Een

Nadere informatie

Blok 3 - Vaardigheden

Blok 3 - Vaardigheden Moerne wiskune 9e eitie Havo A eel Blok 3 - Vaarigheen lazije 19 1a 1, 3 3000 = 8900 = 8310, 0, 07 000000 = 8000 = 810, 300 1700 = 6870000 = 6910, 8 0, 000 0, 007 = 0, 000001 = 1, 10 6 e 6344, 1 781, 98

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2005-II

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2005-II Reistij figuur 1 rivier Een boot vaart op een rivier van naar en terug. De afstan tussen en is 10 km. De boot vaart altij met een snelhei van 20 km/u ten opzichte van het water. De rivier stroomt in e

Nadere informatie

Wij adviseren deze definities ook in de verordening op te nemen, zodat er een duidelijk beeld gegeven wordt van alle begrippen.

Wij adviseren deze definities ook in de verordening op te nemen, zodat er een duidelijk beeld gegeven wordt van alle begrippen. Avies aan het College van B&W van e gemeente Texel Onerwerp: Conceptverorening maatschappelijke onersteuning. 1. Inleiing De Wmo-aviesraa Texel is gevraag avies uit te brengen op e conceptverorening Wmo

Nadere informatie

uitwendig magnetisch veld F daarvoor een externe elektrische stroom nodig is, wordt een permanente magneet genoemd. Z N

uitwendig magnetisch veld F daarvoor een externe elektrische stroom nodig is, wordt een permanente magneet genoemd. Z N 5 Elektromagnetisme 5.1 Magnetisme Tussen twee magneten zijn er krachten aanwezig ie ervoor zorgen at ze elkaar aantrekken of afstoten. Deze krachten zijn het resultaat van magnetische velen ie op atomair

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 4 Voorkennis V-1 a De oörinaten zijn A( 2, 1), B(2, 3) en C(5, 4 Qw ). V-2 a Per stap van 1 naar rehts gaat e lijn Qw omhoog. Vanuit C ga je 7 stappen naar rehts en us 7 Qw = 3 Qw omhoog. Omat 4 Qw + 3

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 - Overgangsmatrices

Hoofdstuk 9 - Overgangsmatrices lazije 232 1a Er zijn 497 auto s e Eenweg ie via het plein e Gansstraat gaan. De som e eerste kolom geeft het aantal auto s e Eenweg, us 900. De som alle getallen in e matrix is 4000, het aantal auto s

Nadere informatie

Blok 3 - Vaardigheden

Blok 3 - Vaardigheden Blok - Vaarigheen lazije 6 a Je moet e vergelijking ( )( ) oplossen. Je ziet nu meteen wat e oplossingen zijn. ( )( ) of of Je moet nu e vergelijking ( )( ) oplossen. e De methoe van onereel gelt alleen

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 De afgeleide

Hoofdstuk 4 De afgeleide Havo B eel Uitwerkingen Moerne wiskune Hoofstuk De afgeleie lazije 9 V-a 8 8 8 kg Lengte in m Gewiht in kg 8 7 8 9 8 gewiht 8 8 lengte m weegt 8 kg us m weegt 8 : 8 kg. e 8 m 8 8 is het startgetal en 8

Nadere informatie

8 a. x K (in euro s) x K (in euro s)

8 a. x K (in euro s) x K (in euro s) Hoofstuk 6 RECHTE LIJNEN 6.0 INTRO b, =, km c k = l a km kost,0: =,0 b rankje kost : =,0, us e entree is,0,0 = 0,-. Nee, als je bij e onerste lijn 8 naar rechts gaat ga je omhoog, us als je naar rechts

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Hoofstuk De afgeleie lazije 9 V-a, 8, 8 8 kg lengte in m gewiht in kg,8,, 7, 8 9,,8 gewiht 8 8 lengte m weegt 8 kg us m weegt 8 : 8, kg. e, 8,, m 8,,8 is het startgetal en,8 is het hellingsgetal. V-a (,);(,);

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Hoofstuk 6 - Nieuwe grafieken Hoofstuk 6 - Nieuwe grafieken Voorkennis V-a Van lijn k is het hellingsgetal en het startgetal en e formule is = +. Van lijn l is het hellingsgetal en het startgetal en e

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Matrices

Hoofdstuk 5 - Matrices 5. Matries lazije a Per week gaan er + 7+ 6 = 5 auto s weg uit Amsteram. Na vier weken is e voorraa us nog 300 4 5 = 00 auto s. Per week gaan er 0+ 8+ 4 = auto s weg uit Rotteram. Na vier weken is e voorraa

Nadere informatie

Notatieafspraken bovenbouw, wiskunde B

Notatieafspraken bovenbouw, wiskunde B Notatieafspraken bovenbouw, wiskune B Bewaar it ocument zorgvulig Het wort slechts éénmaal verstrekt Dit ocument bevat afspraken voor e correcte notatie volgens e gehele sectie wiskune van het Steelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 De afgeleide

Hoofdstuk 4 De afgeleide Hoofstuk De afgeleie lazije 9 V-a 8 8 8 kg lengte in m gewiht in kg 8 7 8 9 8 gewiht 8 8 lengte m weegt 8 kg us m weegt 8 : 8 kg. e 8 m 8 8 is het startgetal en 8 is het hellingsgetal. V-a ();(); ();(

Nadere informatie

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 6 Golven en golfoptica ( ) Pagina 1 van 17

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 6 Golven en golfoptica ( ) Pagina 1 van 17 Stevin vwo eel 2 Uitwerkingen hoofstuk 6 Golven en golfoptia (15-09-2013) Pagina 1 van 17 Opgaven 6.1 Golven; gelui 1 a 20 2 t = = 5,8 10 s 5,8 10 2 s 343 In 0,01 s legt het gelui 3,4 m af. De afstanen

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H26 RECHTE LIJNEN HAVO 1

de Wageningse Methode Antwoorden H26 RECHTE LIJNEN HAVO 1 H6 RECHTE LIJNEN HAVO 6.0 INTRO a km kost,0: =,0 b rankje kost : =,0, us e entree is,0,0 = 0,-. Nee, als je bij e onerste lijn naar rechts gaat ga je omhoog, us als je naar rechts zou gaan, zou je omhoog

Nadere informatie

Locatienieuws. BSO Giekerk Januari 2016. Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. BSO Giekerk Januari 2016. Beste ouders/verzorgers, Locatienieuws BSO Giekerk Januari 2016 Beste ouers/verzorgers, Allereerst wensen we ieereen vanuit e BSO een goe en gelukkig 2016! Na Sinterklaas en Kerst achten we vanaf 4 januari weer van start te gaan

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Grafieken en vergelijkingen

Hoofdstuk 1 Grafieken en vergelijkingen Opstap Veranen O- Grafiek A hoort ij kaars. Grafiek B hoort ij kaars. Grafiek C hoort ij kaars. O-a O-a u in uren Bij u, is l 7 want, 7. Zie opraht O-. Na vier uur ranen zijn e kaarsen even lang. Bij eie

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 12 Extra oefening - Basis B-1a Vul k = 65 in, at geeft e vergelijking 25u + 15 = 65. 25u = 50 us u = 2. Er is 2 uur gewerkt ij mevrouw Groen. c 25u + 15 = 58,75 25u =,75 u =,75 : 25 us u = 1,75. B-2a De

Nadere informatie

1.4 Differentiëren van machtsfuncties

1.4 Differentiëren van machtsfuncties . Differentiëren van machtsfuncties De inmiels bekene regel voor het ifferentiëren van machtsfuncties luit: n n [ ] n (n,,, ) Deze regel kun je vrij gemakkelijk herontekken met behulp van e (uitgebreie)

Nadere informatie

Dankzij uw reactie kunnen we onze ondersteuning en waardering van de vrijwilligers nog meer afstemmen op de noden en behoeften van de vrijwilligers.

Dankzij uw reactie kunnen we onze ondersteuning en waardering van de vrijwilligers nog meer afstemmen op de noden en behoeften van de vrijwilligers. Betreft: Enquête over vrijwilligerswerk in het OCMW. Beste vrijwilliger We vinen het belangrijk at u als vrijwilligers bij ons zinvol kan bezig zijn en we willen hier zorg voor ragen. Samen maken we werk

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Blok - Vaarigheen lazije 0 a g h, p, p i p 0 p e q q q q q f 0 a a 0a a t t t t t t a Per weken is e groeifator,, 9 Een kwartaal heeft : weken. De groeifator per kwartaal is us, 990,. Een ag is -week,

Nadere informatie

Dictaat Wiskunde 3. Bas Janssens 5 april 2016

Dictaat Wiskunde 3. Bas Janssens 5 april 2016 Dictaat Wiskune 3 Bas Janssens 5 april 2016 Voorwoor Dit is het ictaat voor het college Wiskune 3 voor Scheikunigen, at plaatsvon aan e Universiteit Utrecht in e perioe februari april 2016. Aan bo komen

Nadere informatie

Samenvatting Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

Samenvatting Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen Samenvatting Structuur, vorm en ynamica van biologische membranen Timon Iema 19 november 2009 Biofysica is e stuie van e natuurkune achter biologische processen. Haar werkterrein is voornamelijk e iniviuele

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 - Veranderingen

Hoofdstuk 2 - Veranderingen lazije 6 V-1a 1 m, want ij een massa van kg lees je in e grafiek e lengte van 1 m af. Veer B is stugger, want in e grafiek kan je aflezen at wanneer je aan eie veren evenveel gewiht hangt, veer B korter

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a V-a Hoofstuk - Getallen Voorkennis In het ontrekene stuk van e vlaai passen stukken. De hele vlaai eston uit stukken. Twee van e vijf stukken zijn verkoht, us eel van e vlaai is verkoht. Van e reuk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Lijnen en cirkels

Hoofdstuk 1 - Lijnen en cirkels Lijn en vlak lazije a Die kun je aflezen van e oëffiiënten van x en y Dus is een normaalvetor 7 x invullen in e vergelijking van l geeft y en aarmee vin je (, ) y invullen in e vergelijking van l geeft

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Grafieken en vergelijkingen

Hoofdstuk 1 Grafieken en vergelijkingen Hoofstuk 1 Grafieken en vergelijkingen Opstap Formule, grafiek en vergelijking O-1a Om uur staat het water 6 6 mm hoog in e regenmeter. aantal uren h... h 6 hoogte water aantal uren v :... v 6 hoogte water

Nadere informatie

1. Langere vraag over de theorie

1. Langere vraag over de theorie 1. Langere vraag over e theorie a) Lei e voorwaaren af voor constructieve en estructieve interferentie bij het twee-spletenexperiment van Young. Druk eze voorwaaren uit zowel in functie van e hoek θ over

Nadere informatie

11.1 Straling van sterren

11.1 Straling van sterren . Straling van sterren Opgave a De afstan ie het liht in een jaar aflegt, ereken je met e formule voor e snelhei. Geruik hierij e nauwkeurige waare voor e omlooptij van e aare om e in BINAS tael. s = v

Nadere informatie

Hoofdstuk 11 Verbanden

Hoofdstuk 11 Verbanden Opstap Remweg O- De rie remwegen zullen vershillen zijn. Algemeen gelt at ij e hoogste snelhei e langste remweg hoort. O- De remparahute geeft nog meer remkraht. O- De remweg wort langer op een sleht of

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Exponentiële formules

Hoofdstuk 7 Exponentiële formules Opstap Mahten en proenten O-1a 7 4 2401 ( 12) 5 248 832 8 4 4096 10 6 1 000 000 e 1 9 1 f 11 3 1331 g 3 5 243 h ( 3) 5 243 O-2a 620 000 6,2 10 5 43 000 000 4,3 10 7 0,000 12 1,2 10 4 8 000 000 000 8 10

Nadere informatie

- II.20 - Johan Baeten

- II.20 - Johan Baeten 8 8.1 Inleiene principes bieen als vooreel een mechanisch eenvouige constructie en een hoge gevoelighei. Ze vragen echter ook een compleere elektronica om het bekomen uitgangssignaal achteraf lineair te

Nadere informatie

Tentamen Natuurkunde I 09.00 uur - 12.00 uur woensdag 7 januari 2009 docent drs.j.b. Vrijdaghs

Tentamen Natuurkunde I 09.00 uur - 12.00 uur woensdag 7 januari 2009 docent drs.j.b. Vrijdaghs Tentamen Natuurkune 9. uur -. uur woensag 7 januari 9 ocent rs.j.. Vrijaghs Aanwijzingen: Dit tentamen omvat 5 opgaven met totaal 5 eelvragen Maak elke opgave op een apart vel voorzien van naam, nummer

Nadere informatie

Partou KDV Prins Frederiklaan 20, 0-4 jaar

Partou KDV Prins Frederiklaan 20, 0-4 jaar Partou KDV Prins Freeriklaan 0, 0-4 jaar We zijn blij at u heeft gekozen voor Partou. Als vestigingsmanager, samen met mijn team, heet ik u en uw kin van harte welkom. In it boekje kunt u lezen wat e belangrijkste

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-a Bij e roe pijl hoort e aftrekking,,.,,,, V-a,, 7,,, 7, e,,,,7,, f,,, V-a Bij e roe pijlen hoort e erekening,,,,.,,,,,,,,,,, 7,,,,, V-a In eze erekening moet je eerst met, vermenigvuligen

Nadere informatie

Stoommachineromantiek voor wiskundigen

Stoommachineromantiek voor wiskundigen Stoomlocomotieven rijen ankzij hun stoomschuif. Van een stoomschuif kun je een Zeuneriagram tekenen en aar kan an vervolgens e loop van e locomotief geoptimaliseer woren. Het spoor bijster? Niet meer na

Nadere informatie

Doorstromen of op tijd rijden? Of allebei? De besturing van knelpunten in het spoorwegnet

Doorstromen of op tijd rijden? Of allebei? De besturing van knelpunten in het spoorwegnet 1 Doorstromen of op tij rijen? Of allebei? De besturing van knelpunten in het spoorwegnet Alfons Schaafsma 1 Bijrage aan het Colloquium Vervoerplanologisch Speurwerk 2006 http://www.vervoersplanologischspeurwerk.nl

Nadere informatie

Locatienieuws. Het Zonnetje Januari 2016. Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. Het Zonnetje Januari 2016. Beste ouders/verzorgers, Locatienieuws Het Zonnetje Januari 2016 Beste ouers/verzorgers, Allereerst wensen we ieereen een goe en gelukkig 2016! Na e Kerstvakantie achten we vanaf 4 januari weer van start te gaan met gewone werkweken,

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 - Statistiek

Hoofdstuk 3 - Statistiek V-1a e Voorkennis Bij e rehter tael is het zinvol een lijniagram te tekenen, want aar zit een ontwikkeling in e tij in. De linker tael estaat uit los van elkaar staane merken en typen. aantal auto s aantal

Nadere informatie

Locatienieuws. POV Hummelhof Januari Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. POV Hummelhof Januari Beste ouders/verzorgers, Locatienieuws POV Hummelhof Januari 2016 Beste ouers/verzorgers, Allereerst wensen wij ieereen een goe en gelukkig 2016! Na Sinterklaas en Kerst achten we vanaf 4 januari weer van start te gaan met gewone

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 - Integreren

Hoofdstuk 4 - Integreren Hoofstuk - Integreren Moerne wiskune 9e eitie vwo B eel Voorkennis: Oppervlakten lazije 98 V-a BC Oppervlakte ABC Driehoek ABC is gelijkvormig met riehoek ADB us AC AB waaruit volgt at BC BD us BD BD c

Nadere informatie

Samenvatting 177. (b) (a) position (cm) wire Relative gain variation [%] 16

Samenvatting 177. (b) (a) position (cm) wire Relative gain variation [%] 16 amenvatting Het begrijpen van het universum en e unamentele wetten er natuurkune ie aaraan ten gronslag liggen, is iets wat mensen uit alle tijen bezig heet gehouen. Wanneer we inzoomen op e kleinste astanen,

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a V-a Hoofstuk - Getallen Voorkennis In het ontrekene stuk van e vlaai passen stukken. De hele vlaai eston uit stukken. Twee van e vijf stukken zijn verkoht, us eel van e vlaai is verkoht. Van e reuk

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv B-a B-a Extra oefening - Basis Met een volle tank kunnen ze 8 6 = 768 km rijen. Het aantal liters keer 6 is gelijk aan het aantal kilometers. 785 : 6 = 7, liter enzine. 7, : 8 =,66, us ze heen minstens

Nadere informatie

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 De wetten van Newton verklaren e beweging van een voorwerp aan e an van e kracten ie op at voorwerp werken (zie oofstuk 4): 1 e wet van Newton is constant

Nadere informatie

4.1 Optische eigenschappen

4.1 Optische eigenschappen 4. Optische eigenschappen Opgave a De auto heeft een kleinere massa. Kunststof is flexiel: je krijgt niet gemakkelijk een euk. De auto roest niet. De kunststoffen moeten tegen e hoge temperaturen in e

Nadere informatie

Black-Scholes op de TI-83

Black-Scholes op de TI-83 Een van e plenaire lezingen op NWD 007 ging over e Black-Scholeformule; een formule waarmee e waare van optie op aanelen bepaal kan woren. De lezing wer oor velen al bijzoner ingewikkel ervaren, waarchijnlijk

Nadere informatie

Infoblok Het gedrag van mensapen

Infoblok Het gedrag van mensapen Route G - Apen en hun gerag Infoblok Het gerag van mensapen In ierentuinen komen we stees vaker grotere groepen ieren tegen ie in hun samenlevingsverban getoon woren. Dit komt het welzijn van e ieren ten

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement van. Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer. statutair gevestigd Ursem

Huishoudelijk Reglement van. Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer. statutair gevestigd Ursem Huishouelijk Reglement van Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer statutair gevestig Ursem 1 Inhousopgave huishouelijk reglement Blazije 2 Blazije 3 Blazije 4 Blazije 5 Blazije 6 Inhousopgave

Nadere informatie

Opgave 1. Selectie van het meest selectieve proces (25 pnt)

Opgave 1. Selectie van het meest selectieve proces (25 pnt) Opgave 1. Selectie van het meest selectieve proces (25 pnt) Beschouw het volgene systeem van vloeistoffasereacties: (1) + B -----> C r 1 (2) + B -----> D r 2 (3) C -----> E r C E 1 0.5 0.5 = k 1 exp C

Nadere informatie

Overzicht examenstof statistiek

Overzicht examenstof statistiek a De volwassen mannen in e wijk van e shoenenzaak. Steekproeflengte is. Aselet? Dat hangt ervan af! De mannen ie zijn winkel ezoeken hoeven geen afspiegeling te zijn van e mannen ie in zijn wijk wonen.

Nadere informatie

Overzicht examenstof statistiek

Overzicht examenstof statistiek a De volwassen mannen in e wijk van e shoenenzaak. Steekproeflengte is. Aselet? Dat hangt ervan af! De mannen ie zijn winkel ezoeken hoeven geen afspiegeling te zijn van e mannen ie in zijn wijk wonen.

Nadere informatie

WRINGING VOORBEELDEN VAN OP WRINGING BELASTE CONSTRUCTIES: op wringing belaste kokerligger 100. wringend moment

WRINGING VOORBEELDEN VAN OP WRINGING BELASTE CONSTRUCTIES: op wringing belaste kokerligger 100. wringend moment WRINGING VOORBEELDEN VAN OP WRINGING BELASE CONSRUCIES: a op wringing elaste kokerligger 00 wringen moment 00 EVENWICHSWRINGING: Het wringraagvermogen van et constructieeel is noozakelijk voor et evenwict

Nadere informatie

Set 3 Inleveropgaven Kansrekening (2WS20)

Set 3 Inleveropgaven Kansrekening (2WS20) 1 Techische Uiversiteit Eihove Faculteit Wiskue e Iformatica Set 3 Ileveropgave Kasrekeig (2WS20) 2014-2015 1. (Flesjes ie uit e ba sprige) Aa ee lopee ba wore bierflesjes gevul. Helaas gaat er zo u e

Nadere informatie

Hoofdstuk 11A - Rekenen

Hoofdstuk 11A - Rekenen Voorkennis V- aantal grammen 000 00 aantal euro s 6,0 0,006, Je moet e, etalen. V-a aantal m 00 aantal euro s 4 000 6 V-a Hij moet e 6.,- etalen. aantal m 00 0,00 aantal euro s 4 000 6 6 Hij krijgt m mortel

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv B-a e B-a Blok - Vaarigheen Blok - Vaarigheen Extra oefening Basis Vanaf ongeveer 9 jaar lijft e grafiek onstant. Karel was ongeveer kg zwaar toen hij jaar ou was. Karel was 5 jaar ou toen hij 55 kg woog.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a 4 Hoofstuk - Ruimtefiguren Voorkennis De verpakking heeft rie vershillene vormen. De ovenkant en e onerkant heen ezelfe vorm. Hetzelfe gelt voor e voorkant en e ahterkant en voor e twee zijkanten.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 0 Voorkennis: Differentiëren en rekenregels lazije 0 V-a h ( ) 0 f () t 6 t + t 0 t + t n () t t t 7 t 6t e k ( p) p p + 0 0p 7 p g ( ) + 08 V-a f( ) ( + ) 6 f ( ) 6 h ( ) ( + 9) 8 gt () tt ( + t ) t +

Nadere informatie

Blok 2 - Vaardigheden

Blok 2 - Vaardigheden Blok - Vaarigheen lazije a Het startgetal is en het hellingsgetal is De formule ie ij e lijn ast is y x De lijn k heeft het zelfe hellingsgetal als e lijn l, us De formule is y x+ 7 e Het hellingsgetal

Nadere informatie

Grondwater, wie. doet wat?

Grondwater, wie. doet wat? Gronwater, wie oet wat? Gronwater, wie oet wat? Inhou 1 Wat is gronwater? 3 2 Wat kunt u zelf oen? 3 3 Wat kan e gemeente voor u betekenen? 4 4 Wat is e rol van van het waterschap? 6 5 Wat oet e provincie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt: vraag en aanbod

Samenvatting Economie Markt: vraag en aanbod Samenvatting Economie Markt: vraag en aanbo Samenvatting oor Martijn 3716 wooren 5 februari 2018 6,5 9 keer beooreel Vak Methoe Economie Pincoe Markt: vraag en aanbo H1 1. De vraag in e markt Wat is een

Nadere informatie

K RAC HTEN. 2.1 De dynamometer

K RAC HTEN. 2.1 De dynamometer 2 K RC HTEN M E TE N Wanneer je een zware last vooruit trekt, lever je een kracht. Je weet echter niet hoe groot ie kracht is. Om een kracht te meten, gebruik je spiraalveren. Deze rekken uit als je eraan

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Extra oefening Basis B-a + = = + + = = = e + = = = f = B-a > > > > B-a + : = + = + = = + = + = 0 e ( + ) = = 0 (0 + ) : = : = = 0 f + ( ) = + = = B-a Uit eze klas heeft = = eel van e leerlingen geen zwemiploma.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-a aantal mannen 790 7,9, perentage 00 8 Naar verwahting zijn van eze 790 mannen kleurenlin. alle vrouwen 000 00 kleurenline vrouwen 0, V-a 0,% van e vrouwen is kleurenlin. Van alle Neerlaners

Nadere informatie

differentiaalvergelijkingen

differentiaalvergelijkingen 5 Lineaire ifferentiaalvergelijkingen 00 50 00 50 0 5 0 5 0 5 30 t Een voorbeel van een continu eponentieel groeimoel, gegeven oor e ifferentiaalvergelijking y (t) = ay(t). Hier is y(0) = 0 en a = 0.075.

Nadere informatie

risico beheersen maakt het verschil cfo van senior living group over performance management in de zorgsector aart de zitter jerry de brie

risico beheersen maakt het verschil cfo van senior living group over performance management in de zorgsector aart de zitter jerry de brie controlling CFO BAROMETER ata riven cfo De CFO Barometer is een onafhankelijk research initiatief van e reactie van CFO Magazine in samenwerking met EY. Bij een representatief staal van om en bij e tweehoner

Nadere informatie

Havo A deel 1 Uitwerkingen Moderne wiskunde

Havo A deel 1 Uitwerkingen Moderne wiskunde Havo A eel Uitwerkingen Moerne wiskune Vaarigheen lazije 4 a 7 e 600 00 a 66 3 % 0 % % 5% 3 3a 80 = 4 0 80 = 8 66 = 66 = 3 6 4a Grove shatting: 0% van 500 is 00. Berekening geeft 0, 77 5 = 9, 7. Shatting:

Nadere informatie

Bijlage A bij hoofdstuk 1 1 Het kostprijsmodel van Dienst Regelingen 2 Tariefnota Bestuursraad

Bijlage A bij hoofdstuk 1 1 Het kostprijsmodel van Dienst Regelingen 2 Tariefnota Bestuursraad Bijlagen Bijlage A bij hoofstuk 1 1 Het kostprijsmoel van Dienst Regelingen 2 Tariefnota Bestuursraa Bijlage B bij hoofstuk 3 Begrotings- en jaarplancyclus Bijlage C bij hoofstuk 4 1 Verantwooring 2 Begrippen

Nadere informatie

Locatienieuws. POV 't Healtsje BSO de Beamhutte Februari 2016. Beste ouders/verzorgers,

Locatienieuws. POV 't Healtsje BSO de Beamhutte Februari 2016. Beste ouders/verzorgers, Locatienieuws POV 't Healtsje BSO e Beamhutte Februari 2016 Beste ouers/verzorgers, Allereerst wensen we ieereen vanuit e POV en BSO een goe en gelukkig 2016! Na Sinterklaas en Kerst achten we vanaf 4

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-a Van lijn k is het hellingsgetal en het startgetal en e formule is = +. Van lijn l is het hellingsgetal en het startgetal en e formule is = +. Van lijn m is het hellingsgetal en het startgetal

Nadere informatie