Werkboek Zinsdelen. Zo leer ik zinsdelen bepalen in een zin. Margit Kiewit van IJzeren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werkboek Zinsdelen. Zo leer ik zinsdelen bepalen in een zin. Margit Kiewit van IJzeren"

Transcriptie

1 Werkboek Zinsdelen Zo leer ik zinsdelen bepalen in een zin Margit Kiewit van IJzeren

2 Voorwoord Ergens op de basisschool is bij mij de kiem gelegd voor BeterOntleden.nl. Daar heb ik geleerd dat ontleden (of eigenlijk: spelen met zinnen) heel erg leuk is. Op de middelbare school is dat gebleven en ik heb daar met de vreemde talen ook veel plezier van gehad. Hoewel mijn studie en leven daarna een heel andere kant op zijn gegaan, is het plezier in taal altijd aanwezig gebleven. Een paar jaar geleden nam mijn leven een wending en ben ik remedial teacher geworden. Tijdens mijn lessen werk ik veel met leerlingen aan grammatica. Daarbij werk ik altijd volgens een vaste structuur. In de les werk ik altijd met pen en papier, maar leerlingen vinden het vaak ook leuk om op de computer te oefenen. Ik ben dus op zoek gegaan naar manieren om grammatica te gaan oefenen. Op internet kwam ik alleen maar oefeningen tegen die ofwel met invulvakjes, ofwel met multiple choice vragen werken. Dat was allemaal net niet wat ik zocht. Vandaar dat ik in 2009 ben gestart met BeterOntleden.nl: ontleden oefenen volgens een vaste structuur. Ook mijn eigen inzichten op dit gebied ontwikkelen zich steeds verder. Waar ik eerst mijn leerlingen puur een stappenplan aanbood waar we steeds een stapje verder in gingen, ben ik nu veel meer aan het aansluiten bij het taalgevoel van leerlingen. Ik merk dat leerlingen dat erg leuk vinden en met veel plezier bezig zijn met ontleden. Uiteraard verliezen we de structuur niet uit het oog, want die zorgt voor een belangrijk houvast. Ik ben ervan overtuigd dat alle leerlingen die goede Nederlandse zinnen kunnen maken, de basis van het ontleden onder de knie kunnen krijgen. Voor de een zal het wat sneller gaan, voor de ander wat langzamer. Voor mij start de basis met twee belangrijke dingen: een zin verdelen in zinsdelen en het vinden van de werkwoorden. Het leuke is, dat je beide dingen al kunt doen met jonge leerlingen: zodra kinderen een zinnetje kunnen lezen, kun je al aan de slag. Je geeft kinderen dan iets mee, waar ze hun hele leven plezier van hebben. Maar natuurlijk kun je ook later starten. Ik heb ook met pubers en zelfs met volwassenen zinnen met een schaar zitten knippen. Toen ze doorhadden hoe het zat, vonden ze het geweldig. Ineens hadden ze echt grip gekregen op de zinnen. Graag wil ik dit succes en plezier met zoveel mogelijk mensen delen. Ik hoop dat dit werkboek jou als leerkracht, remedial teacher, bijlesgever of ouder ondersteunt om je leerling of kind op weg te helpen met ontleden. Op deze plaats wil ik graag iedereen bedanken die me geholpen heeft. Mijn speciale dank gaat uit naar Kim van Oostrum, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit werkboek. Margit Kiewit van IJzeren 1

3 Inhoud Voorwoord... 1 Inleiding... 3 Informatie voor de leerkracht... 4 Informatie voor ouders... 6 Les 1: vinden van zinsdelen... 7 Suggesties voor differentiatie bij les Les 2: zelf zinnen maken Suggesties voor differentiatie bij les Bijlage 1 Oefening Bijlage 2 Oefening Bijlage 3 - Eenvoudige zinnen Bijlage 4 - Moeilijkere zinnen

4 Inleiding Elke zin is opgebouwd uit zinsdelen. Dat zijn stukjes zin die gevormd worden door één woord of meerdere woorden die bij elkaar horen. Ieder zinsdeel heeft een bepaalde functie in de zin en we kunnen ook alle zinsdelen een naam geven. Het proces van zinnen opdelen in zinsdelen en het geven van een naam aan die zinsdelen noemen we redekundig ontleden. De plaats van zinsdelen in het BeterOntleden.nl curriculum. Het complete curriculum van BeterOntleden.nl bestaat uit diverse onderdelen. Theorie en lessen worden aangeboden middels diverse werkboeken, de leerlingen kunnen daarnaast ook oefenen op de website BeterOntleden.nl. Leerlingen worden stap voor stap begeleid van helemaal blanco op het gebied van ontleden naar iemand die alle basisprincipes van het ontleden onder de knie heeft. Het vinden van de zinsdelen in de zin is een van de eerste stappen in dit traject. Voor leerlingen die nog nooit met ontleden in aanraking zijn gekomen, zal het de eerste stap zijn. Andere leerlingen zullen al over bepaalde basiskennis beschikken, zoals de persoonsvorm of het werkwoord. In het plaatje worden deze drie soorten voorkennis aangegeven: - De leerling heeft geen voorkennis op het gebied van ontleden (Blanco) - De leerling weet wat een werkwoord is (werkwoord) - De leerling weet hoe hij de persoonsvorm in de zin kan vinden (persoonsvorm) Als de leerling de zinsdelen beheerst, kun je starten met een van de volgende stappen uit het curriculum : - Persoonsvorm (Gezegde stap 1). Dit doe je als de leerling zonder voorkennis of met alleen kennis van het werkwoord met de zinsdelen begonnen is. - Onderwerp. Dit doe je als de leerling met kennis van de persoonsvorm aan de zinsdelen begonnen is. Figuur 1 Plaats van Zinsdelen in curriculum 3

5 Informatie voor de leerkracht Voordat je begint zinsdelen een naam te geven, is het heel belangrijk dat je doorziet welke zinsdelen er zijn in de zin: welke woorden horen bij elkaar en welke kun je loshalen. Pas wanneer je de zinsdelen hebt bepaald, kun je gaan bekijken wat een zinsdeel doet in de zin en het zinsdeel een naam geven. Omdat de zinsdelen de basis vormen van het ontleden, ga je met de hele groep aan de slag. Na een aantal lessen zal er een klein groepje leerlingen overblijven die extra oefening nodig hebben bij dit onderdeel. Na het afronden van de lessen en oefeningen in dit werkboek: - Weten leerlingen wat een zin is - Weten leerlingen wat een zinsdeel is - Kunnen leerlingen zinsdelen vinden in een gegeven zin - Kunnen leerlingen zelf zinnen opbouwen en uitbreiden door zinsdelen toe te voegen Als je je leerlingen laat beseffen dat er in een zin bepaalde woorden zijn die bij elkaar horen en dat andere los staan, geef je ze de essentiële basis voor het ontleden. Ze krijgen hiermee inzicht in de opbouw van een zin, wat ook weer nuttig is voor het begrijpend lezen. Zinsdelen ontdekken in de zin is vooral een kwestie van doen! Leerlingen die al Nederlands spreken, hebben taalgevoel ontwikkeld: ze horen welke zin klopt en welke niet. Maak gebruik van dit taalgevoel van leerlingen en laat ze alles hardop voorlezen. Bij de oefeningen werken de leerlingen met drie zintuigen (zien, horen en voelen) en kunnen zo de structuur van een zin en zinsdelen op verschillende manieren zelf ontdekken. Dit werkboek bevat twee soorten lessen met oefeningen. De lessen worden net zolang herhaald totdat alle leerlingen foutloos een zin in zinsdelen kunnen verdelen. Na een aantal lessen zal de groep leerlingen die instructie nodig heeft steeds kleiner worden. Voor leerlingen die zelfstandig aan de slag gaan (of voor een begeleider van een kleiner groepje) is een samenvatting van de oefening beschikbaar in de bijlage. Les 1 en 2 kunnen worden afgewisseld, zodat ontleden van bestaande zinnen en opbouwen van nieuwe zinnen regelmatig aan bod komen. Bij les1 moeten de leerlingen de zinsdelen in de zin ontdekken. In principe wordt bij deze les geen enkele bewuste voorkennis verondersteld. De leerlingen moeten de structuur in de zin helemaal zelf ontdekken. Als leerlingen al het werkwoord of de persoonsvorm kennen, kun je hier natuurlijk op inhaken. Voor de oefeningen is een aantal voorbeeldzinnen toegevoegd in de bijlages (zowel om te starten als om te verdiepen). Uiteraard kun je na het gebruik van de voorbeeldzinnen zelf zinnen bedenken en die op dezelfde manier gaan behandelen. In les2 worden de leerlingen uitgedaagd om zelf zinnen te maken en nieuwe zinsdelen toe te voegen. Daag de leerlingen daarbij ook uit om zinsdelen die uit één woord bestaan langer te maken. Als het verdelen van de zin in zinsdelen goed gaat, kun je - afhankelijk van het niveau van de leerlingen - al bespreken wat de rol is van de verschillende zinsdelen in de zin. Hierbij hoef je niet direct de namen van de zinsdelen te gebruiken, maar kun je vragen: wat is de actie die uitgevoerd 4

6 wordt in de zin, wie voert die actie uit, op wie heeft de actie betrekking, waar, wanneer, waarom, hoe, enz. wordt de actie uitgevoerd. Het vinden van de zinsdelen blijft altijd een eerste stap bij het ontleden. Natuurlijk blijf je niet de zinnen knippen. Als leerlingen het concept eenmaal snappen, laat je ze de zinsdelen aangeven met een verticale streep op de plek waar ze de zin voorheen door zouden knippen. Het is belangrijk om het vinden van de zinsdelen te blijven oefenen. Laat het bijvoorbeeld een vast onderdeel worden van het zinnendictee: na het schrijven van de zinnen kunnen de zinsdelen met een andere kleur in de zin worden aangegeven. Ook kan een leerling die zover is het vinden van zinsdelen zelf digitaal gaan oefenen op BeterOntleden.nl. Dit kan zowel op school als thuis. Er kan ook thuis geoefend worden met de zinsdelen. Betrokkenheid van de ouders stimuleert kinderen bij hun leerproces. Om ouders op de hoogte te stellen van de werkwijze, kan je gebruik maken van de Informatiebrief voor ouders. 5

7 Informatiebrief voor ouders Wij zijn in de klas begonnen met het zoeken van zinsdelen in de zin. Belangrijke begrippen hierbij zijn: - Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. - Sommige woorden in de zin horen bij elkaar. Dat noemen we een zinsdeel. Een zinsdeel is een groepje woorden in de zin die bij elkaar horen. Bij het zoeken naar zinsdelen in een zin sluiten we aan op het taalgevoel van uw kind. In eerste instantie verdelen we de zin in losse woorden. Met die woorden gaan we schuiven zodat er een nieuwe volgorde ontstaat. Iedere keer lezen we deze nieuwe zin hardop voor. De leerlingen horen dan of de volgorde klopt of niet. Bij het schuiven merk je dat sommige woorden altijd samen horen. Die woorden plakken we met plakband weer aan elkaar. Sommige woorden blijven alleen. Dat kan ook. Op deze manier vinden we stap voor stap de zinsdelen. Wilt u thuis het vinden van zinsdelen oefenen? Schrijf dan groot en duidelijk een zin op een strook papier. Laat uw zoon of dochter vervolgens de woorden losknippen. Vervolgens kunnen jullie met de woorden gaan schuiven. Lees iedere keer weer hardop voor wat het resultaat is en vraag: is dit een goede zin?. Let op: de betekenis van de zin mag niet veranderen. Als jullie merken dat sommige woorden altijd samen in een vaste volgorde in de zin komen te staan, dan kan uw zoon of dochter deze woorden weer aan elkaar plakken. Jullie hebben dan een zinsdeel gevonden. Als het verdelen van de zin in zinsdelen met de papierstroken goed gaat, kunt u uw kind ook laten oefenen op BeterOntleden.nl. 6

8 Les 1: vinden van zinsdelen Omdat iedereen het vinden van zinsdelen moet leren beheersen, start je de eerste les met de hele groep. Naarmate meer leerlingen het vinden van de zinsdelen beheersen, wordt de instructiegroep steeds kleiner. De overige leerlingen kunnen zelfstandig met de oefening (zie bijlage 1) aan het werk. Eventueel kunnen de groepjes door een extra begeleider geholpen worden. Duur van de les: ongeveer 30 minuten (de eerste twee lessen wat langer, daarna steeds korter) Doel van de les is dat leerlingen: - weten wat een zin is - weten wat een zinsdeel is - de zinsdelen in een gegeven zin kunnen vinden Voorbereiding: - Bedenk in hoeveel groepjes de kinderen moeten gaan werken. Maak de groepjes niet te groot (3-4 kinderen om te beginnen). - Maak knipzinnen (zie bijlage 3). Tips voor de knipzinnen: o Selecteer net zoveel zinnen als er groepjes zijn. o Neem zinnen op het niveau van de klas: iedereen moet de zin goed kunnen lezen. o Gebruik alleen enkelvoudige zinnen. Start in alle groepen met zinnen met drie zinsdelen. o Kopieer per groepje de zinnen twee keer zodat de leerlingen altijd een voorbeeld hebben van de zin zoals die oorspronkelijk was. De betekenis van de zin blijft op die manier zichtbaar en de leerlingen kunnen controleren of de betekenis van de geknipte zin niet verandert. Bij kinderen die nog niet makkelijk schrijven, kun je de zinnen nog vaker uitprinten, zodat ze de gevonden zinnen op tafel kunnen laten liggen of kunnen opplakken. - Schrijf de zinnen op die je wilt behandelen. Bij de eerste les begin je met de zinnen: De man loopt op straat. en De vrouw leest een boek. - Maak grote knipzinnen. Als je niet met een digibord werkt, moet je alle zinnen die je wilt behandelen ook in groot formaat in losse woorden geknipt voorhanden hebben. Op die manier kun je met de woorden spelen op een gewoon schoolbord of whiteboard. Per woord heb je dan ook een magneet nodig. - Voor begeleiders van groepjes of leerlingen die niet meer aan de instructie meedoen kun je per groepje Oefening 1(zie bijlage 1) kopiëren. Benodigdheden: - Scharen en plakband/lijmstift: per groepje 1 - Knipzinnen - Gekleurde vellen papier: als leerlingen de zinnen opplakken. - Leerlingschriften: als leerlingen de zinnen opschrijven. - Als je niet met een digibord werkt: de voorbereide zinnen en magneten. 7

9 Inleiding Stel de vraag: Wie weet wat een zin is? Meestal zullen leerlingen wel voorbeelden kunnen geven. Uiteindelijk moeten alle leerlingen weten dat een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. Laatste stap: zorg dat er een voorbeeldzin op het bord staat. Met een digibord kun je deze projecteren, anders schrijf je de voorbeeldzin op het bord. Herhaal: Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. Instructie Stel de vraag: Kun je de woorden in de zin zomaar door elkaar husselen? Neem de voorbeeldzin als uitgangspunt. Hussel de woorden willekeurig door elkaar. Bij het digibord kun je dat met de losse woorden doen, heb je geen digibord, dan moet je de woorden van de voorbeeldzin van tevoren op stukken papier hebben gezet die je (met magneetjes) op het bord heen en weer kunt schuiven. Ben je met een kleiner groepje leerlingen, dan kun je dit uiteraard ook gewoon op tafel doen. Vraag bij iedere verschuiving aan de leerlingen: Is dit een goede zin? Soms zal dat wel het geval zijn, soms niet. Hoe langer de zin en hoe meer woorden de zinsdelen bevatten, hoe meer mogelijkheden je hebt. Maak de zin vragend. Als leerlingen al de persoonsvorm weten, zullen ze dat waarschijnlijk uit zichzelf al doen. Doordat de persoonsvorm in zijn eentje naar voren schuift, weet je dat deze los moet. Laat leerlingen ontdekken dat sommige woorden in de zin bij elkaar horen: deze woorden kun je niet los van elkaar verplaatsen in de zin. Als je zulke woorden ontdekt, plak ze dan aan elkaar. Benoem iedere keer dat je een compleet zinsdeel hebt gevonden: deze woorden horen allemaal bij elkaar. Ze vormen samen een stukje of een deel van de zin. Dat noemen we een zinsdeel. Soms blijven woorden in hun eentje. Benoem: Ook een woord dat in zijn eentje staat is een zinsdeel. Als de zin helemaal in zinsdelen is verdeeld, herhaal je met de leerlingen: Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. Laat een leerling de hele zin voorlezen. Sommige woorden in de zin horen bij elkaar. Dat noemen we een zinsdeel. Laat een leerling de zinsdelen uit de zin voorlezen. Laat nog een keer zien dat zinsdelen in hun geheel verschoven kunnen worden in de zin. En laat bij iedere verschuiving de zin weer voorlezen door een leerling. Wellicht zijn er leerlingen die zien dat niet alle combinaties kunnen (onderwerp en persoonsvorm moeten immers altijd naast elkaar staan). Die geef je een compliment, maar daarbij zeg je dat je daar in een latere les op terugkomt. Pas deze instructie op verschillende zinnen toe. Daarna gaan de kinderen zelf aan de slag. 8

10 Aan het werk Zet de leerlingen nu aan het werk. Laat ze in kleine groepjes een aantal zinnen in stukjes verdelen met schaar en plakband. Ze volgen daarbij de werkwijze die je op het bord hebt voorgedaan: eerst maar eens alles losknippen en kijken wat er kan. Dan woorden die bij elkaar horen weer aan elkaar plakken. Loop rond, kijk wat de leerlingen doen en geef een tip als ze vastlopen. Als ze een zin naar de mening van iedereen in het groepje goed in zinsdelen hebben verdeeld, kunnen ze het resultaat op tafel laten liggen, op een vel papier plakken of in hun schrift schrijven. Wellicht zullen er leerlingen zijn die direct zien dat woorden bij elkaar horen en die de betreffende woorden niet meer losknippen. Dat is uiteraard ook prima. Vraag dan wel waarom ze de woorden niet losknippen, zodat je zeker weet of het bewust is, of toeval. Na een minuut of 10 (of eerder als er groepjes zijn die alle zinnen al gedaan hebben) pak je het weer centraal op. Bespreken Neem de eerste zin. Begin met het groepje dat de minste zinnen af heeft, en vraag ze hoe ze het hebben aangepakt. Verzamel de tips die uit die aanpak komen en schrijf ze apart op (liefst zichtbaar voor alle leerlingen). Check bij de andere groepjes of zij dezelfde aanpak hebben gevolgd, of dat ze het anders hebben gedaan. Uiteindelijk kom je tot de zinsdelen van deze zin. Check bij de andere groepjes of zij ook dezelfde zinsdelen hadden gevonden. Als er verschillen zijn, bespreek je die. Laat vooral de kinderen uitleggen WAAROM het wel of niet zo is. Zo loop je alle zinnen na. De lijst met tips zal op een gegeven moment niet meer groeien. De lijst met tips moet in ieder geval de volgende dingen bevatten (in de woorden van de leerlingen): - Maak de zin vragend: er komt een woordje naar voren dat altijd alleen staat (de persoonsvorm): dit woordje is onderdeel van de actie in de zin. - Voor dat losse woordje kan altijd maar één zinsdeel staan Verzamel de tips en print die groot uit zodat ze, samen met de definitie van een zinsdeel (zie kader bij oefening 1) in de klas kunnen hangen. Afsluiting Bespreek met de kinderen wat ze geleerd hebben: Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het bestaat uit één of meer woorden die bij elkaar horen. 9

11 Suggesties voor differentiatie bij les 1 Je herhaalt les 1 een aantal keer, waarbij de uitleg en het bespreken steeds korter kan zijn. Doel is dat alle leerlingen in één keer de juiste zinsdelen kunnen knippen, zonder met de lijmstift aan de gang te hoeven. Als leerlingen de zin op de juiste plek door kunnen knippen, pas je de instructie aan: in plaats van fysiek doorknippen van de zin, gaan de leerlingen een verticale streep zetten op de plaats waar ze de zin zouden doorknippen. Blijf vragen waarom kinderen een streep op een bepaalde plaats zetten, zodat ze steeds bewust de zinsdelen bepalen. Start deze oefening met zinnen op een strook. Daarna kun je langzaam overstappen naar zinnen op een blad papier. Het lettertype wordt langzaam maar zeker kleiner. Zorg wel, dat leerlingen voldoende ruimte tussen de woorden houden om strepen te zetten! Houd ook veel ruimte tussen de zinnen. Als alle leerlingen dit kunnen, kunnen ze iedere keer wanneer ze een dicteezin opschrijven deze (met een andere kleur pen/potlood) in zinsdelen verdelen. Dan is het verdelen een automatisme geworden en onderdeel van de standaard spellingactiviteiten. De leerlingen blijven dit onderdeel oefenen en als leerkracht blijf je in de gaten houden of het goed gaat. Zodra je hier fouten in ontdekt, ga je met de betreffende leerling weer een keer extra oefenen. Begin dan weer met de knipzinnen. Leerlingen die sneller gaan, geef je langere zinnen met meer en langere zinsdelen om te oefenen (zie bijlage 4). Daarna kunnen leerlingen zelf zinnen bedenken. Leerlingen die meer instructie nodig hebben, begeleid je in een klein groepje waarbij je steeds de stappen blijft herhalen. Tip voor een fysiekere les: Neem een zin als uitgangspunt. Pak evenveel A4 tjes als woorden in die zin Geef evenveel leerlingen een A4 tje en geef ze allemaal een woord. Ze schrijven die woord groot op het A4 tje. Daarna gaan de leerlingen in volgorde van de zin voor het bord staan Laat de zin door de overige leerlingen in zinsdelen verdelen. Zij zeggen dus wat de leerlingen voor het bord moeten doen. Leerlingen die bij elkaar horen geven elkaar een hand en moeten voortaan samen verplaatst worden. 10

12 Les 2: zelf zinnen maken Deze les kan gegeven worden aan een groep van willekeurige grootte en is een vervolg op les 1. De leerlingen moeten weten van een zinsdeel is. Ze hoeven het verdelen van zinsdelen nog niet tot in de puntjes te beheersen. Duur van de les: ongeveer 30 minuten Doel van de les is dat leerlingen: - een zin kunnen opbouwen en uitbreiden - hun taalgevoel expliciet kunnen gaan gebruiken Voorbereiding en benodigdheden: - stroken papier - kopiëren oefening 2 (zie bijlage 2), als leerlingen zelfstandig of onder begeleiding van een volwassene aan de slag gaan Inleiding Stel de vraag: Wie weet wat een zin is? Dat moeten de leerlingen nu weten. Zo niet, dan herhaal je de regel van les 1: Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. Stel de vraag: Wat is een zinsdeel? Ook dat moeten de leerlingen nu weten. Zo niet, dan herhaal je de regel van les 1: Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het bestaat uit één of meer woorden die bij elkaar horen. Instructie Stel de vraag: Wat is de kleinste zin die je kunt bedenken?. Laat een aantal leerlingen een zin zeggen. Je wilt toe naar zinnen met alleen onderwerp en persoonsvorm: Hij loopt., Zij leest. Als kinderen langere zinnen zeggen, vraag dan aan de leerlingen of er een stukje van de zin weggelaten kan worden en welk stukje dat is. Benoem dan: de kleinste zin heeft een actie (iemand doet iets) en iemand of iets die die actie uitvoert. Leerlingen die al weten wat een werkwoord is, hebben hier houvast: de actie is altijd een werkwoord. Met leerlingen die dit nog niet weten, ga je hier dieper op in 1 : Stel de vraag: Wie kan er nog een actie noemen? Er komen een aantal werkwoorden uit de groep. Stel de vraag: Is niets doen ook een actie? Ja. Stel de vraag: Is slapen ook een actie? Ja. Stel de vraag: Is gebeuren ook een actie? Ja. Stel de vraag: Is zijn ook een actie? Ja. 1 Voor het behandelen van het werkwoord kan je ook het werkboek Werkwoord gebruiken. In de context van de zinsdelen is het voldoende als leerlingen het hele werkwoord snappen. 11

13 Benoem: alle acties geven weer dat iemand iets doet, dat er iets gebeurt, of dat iemand iets is. Je kan een woord dat de actie weergeeft altijd combineren met: Ik vind het leuk om te. Neem de zin Hij werkt. Verdeel deze zin met de leerlingen in zinsdelen. Stel de vraag: Wat is de actie in de zin? Schrijf het woord Actie centraal op het bord (zie Figuur 2). Leerlingen moeten weten dat het werkt is. Benoem: De actie in de zin is een apart zinsdeel. Stel de vraag: Wie is het die werkt? Schrijf wie is het die op, links van het woord Actie (zie Figuur 2). Leerlingen moeten weten dat het hij is. Benoem: Degene die de actie uitvoert staat in een apart zinsdeel. Verschuif de zinsdelen en laat zien dat je zo een vraag krijgt. Benoem: De actie in de zin en degene die de actie uitvoert vormen samen de kleinste zin. Zet een cirkel/ovaal om Wie is het die en Actie om aan te geven dat ze bij elkaar horen (zie Figuur 2). Vertel: Nu hebben we de kleinste zin gehad en gaan we de zin langer maken. Dat doen we door vragen te stellen en te beantwoorden. Stel de vraag: Waar werkt hij? Schrijf het woordje waar? op het bord (zie Figuur 2).. Schrijf het antwoord ( in de tuin, bij de supermarkt ) op bij de zin. Vraag of je de woorden uit het antwoord los kunt knippen. Nee. Het is dus een zinsdeel. Verschuif het zinsdeel in zijn geheel in de zin. Kan het nieuwe zinsdeel overal in de zin geplaatst worden? Nee, normaal gesproken kan een zinsdeel niet tussen de actie en degene die hem uitvoert gezet worden. Benoem: De plaats waar iemand iets doet, kan ik toevoegen aan de zin. Het is een apart zinsdeel. Vraag: Hoeveel zinsdelen heb ik nu? Stel de vraag: Wanneer werkt hij daar? Schrijf het woordje wanneer? op het bord (zie Figuur 2).. Schrijf het antwoord op bij de zin. Vraag de leerlingen weer of je de woorden los kunt knippen. Verschuif het nieuwe zinsdeel in zijn geheel in de zin. Kan het nieuwe zinsdeel overal in de zin geplaatst worden? Benoem: Het tijdstip waarop iemand iets doet, kan ik toevoegen aan de zin. Het is een apart zinsdeel. Vraag: Hoeveel zinsdelen heb ik nu? 12

14 Stel de vraag: Met wie werkt hij daar? Schrijf de woorden met wie? op het bord (zie Figuur 2).. Schrijf het antwoord op bij de zin. Vraag de leerlingen weer of je de woorden los kunt knippen. Verschuif het nieuwe zinsdeel in zijn geheel in de zin. Kan het nieuwe zinsdeel overal in de zin geplaatst worden? Benoem: Degene met wie iemand iets doet, kan ik toevoegen aan de zin. Het is een apart zinsdeel. Vraag: Hoeveel zinsdelen heb ik nu? Stel de vraag: Welke vragen zou ik nog meer kunnen stellen? Met ieder van de antwoorden ga je op bovenstaande manier aan de slag. Je laat de leerling de vraag stellen, je zet het vraagwoord op het bord en je zet het antwoord dat de leerlingen op de vraag geven in de zin (let op bij waarom? : je kan een samengestelde zin krijgen!). Je Benoem dat je steeds zinsdelen kunt toevoegen aan de zin. Herhaal dit met een andere zin, bijvoorbeeld: Zij leest. Stel de vraag: Wat is de actie in de zin? Leerlingen moeten weten dat het leest is. Benoem: De actie in de zin, is een apart zinsdeel. Stel de vraag: Wie is het die leest? Leerlingen moeten weten dat het zij is. Benoem: Degene die de actie uitvoert staat in een apart zinsdeel. Stel de vraag: leest zij iets of iemand? Schrijf Iemand? Iets? op het bord, rechts van de actie. De leerlingen moeten iets bedenken. Schrijf het antwoord op bij de zin. Vraag of je de woorden uit het antwoord los kunt knippen. Nee. Het is dus een zinsdeel. Verschuif het zinsdeel in zijn geheel in de zin. Kunnen de leerlingen aanvoelen dat Een boek leest zij wel kan, maar niet echt lekker klinkt? Benoem: Je kunt een zin langer maken ofwel meer zinsdelen geven als je een van de volgende vragen stelt: en wijs dan naar het schema (zie Figuur 2) dat op het bord staat (niet alle vragen zullen door de leerlingen gesteld zijn; dat hoeft ook niet). 13

15 Figuur 2 Totaalplaatje Aan het werk Zet de leerlingen nu aan het werk met oefening 2. Dit is een herhaling van wat je op het bord hebt gedaan. Laat ze in kleine groepjes een aantal zinnen maken. De eerste schrijft steeds de actie op een strookje papier, de tweede degene die de actie uitvoert (op een ander strookje), de derde datgene waar de actie betrekking op heeft, enz. De strookjes leggen ze naast elkaar op tafel. Bij ieder nieuw strookje kijken ze waar het in de zin kan worden toegevoegd. Degene die het strookje toevoegt, leest steeds de zin hardop voor. Als de zin niet langer gemaakt kan worden, laten ze hem op tafel liggen en daarna wisselen ze van rol voor de volgende zin. Bespreken Bespreek de zinnen die gemaakt zijn. Ieder groepje vertelt één zin. Welke zin heeft de meeste zinsdelen? Afsluiting Bespreek met de kinderen wat ze geleerd hebben: Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen. De kortste zin bestaat uit een actie en iemand of iets die de actie uitvoert. Je kan een zin langer maken door zinsdelen toe te voegen. Je vindt de zinsdelen door vragen te beantwoorden die beginnen met vraagwoorden. Hang het schema met de vragen in de klas. Nieuwe vragen kunnen worden toegevoegd! 14

16 Suggesties voor differentiatie bij les 2 Snelle leerlingen kan je uitdagen om zinsdelen die uit één woord bestaan langer te maken. Dus gisteren wordt een week geleden ; hij wordt de zoon van de buren met die rare pet op. Ook andersom: een zinsdeel dat uit meerdere woorden bestaat kan je vervangen door één woord. Leerlingen die meer moeite hiermee hebben laat je langer oefenen met een beperkt aantal vraagwoorden. Leerlingen kunnen een tekening maken van de zin: ieder nieuw zinsdeel is een toevoeging bij de tekening. Laat een (heel) kort filmpje zien en laat leerlingen dit filmpje beschrijven door steeds een zinsdeel toe te voegen. 15

17 Bijlage 1 Oefening 1 Ik weet wat een zinsdeel is. Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het bestaat uit één of meer woorden die bij elkaar horen. Neem twee dezelfde bladen met knipzinnen en maak van een van de twee losse zinnen (knip één zin per strook). Herhaal de volgende stappen voor iedere zin. Stap 1: Lees de zin hardop voor en knip dan de woorden van de zin los. Stap 2: Ga schuiven met de woorden en lees de zin weer voor. Soms krijg je een rare zin, soms een goede. Je zal zien dat woorden soms niet los van elkaar verschoven kunnen worden. Zie je welke woorden bij elkaar horen? Plak die woorden weer aan elkaar met plakband. Houd de oorspronkelijke zin bij de hand. Bij al het gepuzzel mag de betekenis van de zin niet veranderen. Stap 3: Ga net zolang door totdat je alle groepjes (zinsdelen) hebt gevonden. Schrijf of plak elke zin op die correct klinkt, maar anders is dan de oorspronkelijke zin. Extra oefeningen: 1. Knip alleen woorden los waarvan je zeker weet dat ze los horen. 2. In plaats van de zin door te knippen, zet je een verticale streep op de plaats waar je de zin zou doorknippen. 3. Bedenk zelf zinnen en schrijf die op een strook papier. Volg dan dezelfde stappen met je eigen zinnen. 4. Bespreek met je groepje wat alle zinsdelen doen in de zin: - Wat is de actie die wordt uitgevoerd? - Wie of wat is het die die actie uitvoert? - Op wie of wat heeft de actie betrekking? - Waar wordt de actie uitgevoerd? - Wanneer wordt de actie uitgevoerd? - Hoe wordt de actie uitgevoerd? - 16

18 Bijlage 2 Oefening 2 Ik weet dat een zin bestaat uit een actie en iemand/iets die die actie uitvoert. Ik vind extra zinsdelen door antwoord te geven op vragen die met een vraagwoord beginnen. Bij deze oefening ga je zelf nieuwe zinnen maken. Je kunt dit het beste in een groepje doen, zodat je om de beurt een stap kunt doen. Met elke stap bouw je een steeds langere zin. Stap 1: bedenk welke actie er in de zin plaatsvindt (het werkwoord). Gebruik om te beginnen steeds een werkwoord uit het lijstje. Dit is dan het eerste woord van de nieuwe zin. Je mag van het gegeven werkwoord ook een andere vorm gebruiken. Dus lezen mag ook lees of leest worden. Stap 2: bedenk: Wie of wat is/zijn het die de actie uitvoert of uitvoeren? Stap 3: voeg steeds een beetje extra informatie toe aan de zin. Gebruik de vragen uit het schema van de klas, zoals: Op wie of wat heeft de actie betrekking? Waar wordt de actie uitgevoerd? Wanneer wordt de actie uitgevoerd? Waarom wordt de actie uitgevoerd? Hoe wordt de actie uitgevoerd? Je mag natuurlijk ook andere dingen bedenken. Schrijf wat je bedacht hebt op een strookje papier en maak de zin steeds langer. Kijk steeds waar het nieuwe stukje ertussen past. Misschien zijn er meer mogelijkheden! Bij welke vraag kun je altijd een zinsdeel bedenken? Bij welke vraag niet altijd? Komen er soms zinsdelen bij waarvoor er geen vraag staat in het lijstje? Lijstje met mogelijke acties: Lezen Maken Schrijven Horen Doen Werken Zien Slapen 17

19 Bijlage 3 - Eenvoudige zinnen oom eet ijs piet gaat naar huis ik eet een banaan gaat kees naar school jullie doen een spel de bakker bakt brood de kikker kwaakt hard 18

20 de tuinman werkt in de tuin mijn oom loopt graag morgen moet ik naar de kapper was jij gisteren ziek een sportdag is altijd leuk volgende week gaat hij weg die rare man eet vaak gesmolten ijs vorig jaar ging de hele familie naar België 19

21 Bijlage 4 - Moeilijkere zinnen we gaan morgen samen met Jan naar de film wat willen die mensen in de straat van ons mijn moeder geeft mijn broer altijd iets lekkers bij zijn brood vroeg in de ochtend zijn er veel vogels bij ons in de tuin de poes loopt voorzichtig over het hek naast de schuur s morgens gaat die boer meestal als eerste naar buiten mijn leraar denkt altijd aan het huiswerk voor volgende week die jongens vangen graag kikkers in de sloot wie gaat er morgen met ons met de trein naar Amsterdam 20

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen Vogel ABC Inhoud Voor de leerling... 2 Inleiding... 2 Aanpak... 2 Opdracht... 3 Evaluatie-formulier (groep 3-4)... 4 Voor de leraar... 5 Instructie en feedback... 5 Verbinding met hele groep... 5 Beoordeling...

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les: Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen "Welkom,." Introductiefase bij de eerste les: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening "Welkom:... " Introductiefase 1. "In de afgelopen weken hebben we veel teksten gelezen. Deze teksten hebben we samengevat, we hebben vragen erbij gesteld, gekeken

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Deze schrijfles sluit aan bij het Nieuwsbegriponderwerp van deze week: Vuurwerk bij Oud en Nieuw. De schrijftaak

Nadere informatie

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Kern 3: doos-poes-koek-ijs Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden

Nadere informatie

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig. Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het

Nadere informatie

WELKOM BIJ BOMBERBOT! LES 2: SEQUENTIES I LES 2: SEQUENTIES I WAAR GAAT DEZE LES OVER? INTRODUCTIE

WELKOM BIJ BOMBERBOT! LES 2: SEQUENTIES I LES 2: SEQUENTIES I WAAR GAAT DEZE LES OVER? INTRODUCTIE WELKOM BIJ BOMBERBOT! Bij onze lessen horen ook nog een online game, waarin de leerlingen de concepten die ze geleerd krijgen direct moeten toepassen, en een online platform, waarin u de voortgang van

Nadere informatie

De Drakendokter: Gideon

De Drakendokter: Gideon De Drakendokter: Gideon Om hulp vragen Vervolgverhalen Groep 5 en 6 (SO en SBO) Overzicht De opdrachten zijn het leukst om te doen, als het hele boek in de klas is voorgelezen. Dit kan door elke dag in

Nadere informatie

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach Instructieboek Koken Voor de Mpower-coach juni 2014 Mpower-coach Instructieboek Versie 1.2014 blz. 2 Inhoud: Inhoudsopgave blz. 3 Mpower-coach blz. 5 Thema koken : blz. 7 Module 0: Beginnen met koken blz.

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

Bijlage interview meisje

Bijlage interview meisje Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je

Nadere informatie

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Inleiding De checklist Presentatie geven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een presentatie moeten kunnen geven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub Leeftijd: 12-16 jaar Tijdsduur: 1 uur Doelen - De jongeren denken na over de betekenis van de muur tussen Israël en de Palestijnse gebieden in het dagelijks

Nadere informatie

Films kijken op internet: verboden of niet?

Films kijken op internet: verboden of niet? Les over auteursrecht tekst niveau A Films kijken op internet: verboden of niet? Veel mensen kijken graag naar films. Jij ook? Als je zin hebt om een film te zien, kun je natuurlijk naar de bioscoop gaan.

Nadere informatie

Werkboek Het is mijn leven

Werkboek Het is mijn leven Werkboek Het is mijn leven Het is mijn leven Een werkboek voor jongeren die zelf willen kiezen in hun leven. Vul dit werkboek in met mensen die je vertrouwt, bespreek het met mensen die om je geven. Er

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs Wordle van respect Duur Materialen een computer met internetverbinding Introductie Op 8 november is het de Dag van Respect. Deze

Nadere informatie

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les 8 Inhoud 1 Eenzaam De Soms ben je alleen en vind je dat fijn. Als alleen zijn niet prettig aanvoelt, als je niet in je eentje wilt zijn, dan voel je je eenzaam. In deze leren de leerlingen het verschil

Nadere informatie

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan

Nadere informatie

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl http://www.edusom.nl Actielessen Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Nieuwe woorden Grammatica: werkwoorden in de verleden tijd Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Hoe maak ik... Naam: Groep: Hoe maak ik... Naam: Groep: Inleiding Een spreekbeurt houden is niet niets! Je moet daar heel wat voor kunnen. Wat dacht je van: Goed kunnen lezen Goed kunnen begrijpen wat je leest Goed dingen kunnen

Nadere informatie

Dit stappenplan is ingevuld door:

Dit stappenplan is ingevuld door: STAPPENPLAN Dit stappenplan is ingevuld door: Dit is jullie opdracht: Bekijk de kranten en/of nieuwssites die je toegewezen krijgt. Ga op zoek naar een nieuwsartikel waarin techniek een belangrijke rol

Nadere informatie

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN Afspraak 1. Maak samen met de kinderen afspraken over wat zelfstandig gedaan mag worden met betrekking tot naar de wc gaan, handen wassen, drinken, eten, de

Nadere informatie

Thema Kinderen en school

Thema Kinderen en school http://www.edusom.nl Thema Kinderen en school Lesbrief 20. Het adviesgesprek. Wat leert u in deze les? Advies vragen. / woorden die hetzelfde betekenen. Advies geven. / woorden die hetzelfde betekenen.

Nadere informatie

Instapmodule Niveau AA

Instapmodule Niveau AA Instapmodule Niveau AA Instapmodule ter voorbereiding op Nieuwsrekenen in het S(B)O: Geleid probleemoplossen augustus 2012 www. nieuwsrekenen.nl Inhoudsopgave Gebruikswijzer... 3 Deel 1: Samen... 4 Deel

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en vragen stellen Als je een tekst leest, kunnen er allerlei vragen bij je opkomen. Bijvoorbeeld: Welke leerwegen zijn er binnen het vmbo? Waarom moet je kritisch zijn bij

Nadere informatie

De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand

De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand Coöperatieve werkvormen voor spellingonderwijs Schud & pak : - Maak een stapel kaartjes met (werk)woorden in een ondersteunende zin De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand - - Zet leerlingen in

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent? Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...

Nadere informatie

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over de sollicitatiebrief en het curriculum vitae (c.v.). Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart kun je: vertellen wat je schrijft in

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken. Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken." 2. Vraag: "Welke vraag hebben we daarbij nodig?"

Nadere informatie

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen Dit is een brochure, gemaakt voor leerlingen met NLD. Naast deze brochure is er ook: - een brochure met informatie voor ouders van kinderen met NLD en - een brochure

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen DOELSTELLINGEN De ouders hebben ervaren dat hun kind niet het enige is dat moeilijke vragen stelt en dat zij elkaar kunnen ondersteunen in de omgang hiermee. De ouders kunnen met hun kind in gesprek gaan

Nadere informatie

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Je eigen nieuwjaarsbrief

Je eigen nieuwjaarsbrief Je eigen nieuwjaarsbrief Doelgroep Eerste, tweede, derde graad Aard van de activiteit De leerlingen schrijven zelf een nieuwjaarsbrief voor hun ouders. Vooraf Verzamel allerhande nieuwjaarsbrieven: tekstjes

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie

Bij u schuil ik, u bent mijn schild,

Bij u schuil ik, u bent mijn schild, Bij u schuil ik, u bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. Psalm 119:114 inleiding Laten we eerlijk zijn: het is niet zo eenvoudig om regelmatig uit de Bijbel te lezen en te bidden. Onze volle

Nadere informatie

Tips spelend leren kern 3

Tips spelend leren kern 3 Tips spelend leren kern In de serie Tips spelend leren voor kern start t/m kern afsluiting worden opdrachten beschreven die leerkrachten in het keuzewerk voor hun klas kunnen opnemen op het gebied van

Nadere informatie

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Het maken van een spreekbeurt is eigenlijk niets anders dan het schrijven van een informatieve tekst (weettekst). Het is daarom handig om net zo te werk te gaan als

Nadere informatie

Thema Kinderen en school

Thema Kinderen en school http://www.edusom.nl Thema Kinderen en school Lesbrief 18. Het 10-minutengesprek. Wat leert u in deze les? Vergelijkingen maken. Zeggen hoe vaak iets gebeurt. Verkleinwoordjes. Veel succes! Deze les is

Nadere informatie

Kop. Romp. Lesbrief Seksualiteit Leerjaar 1-Profiel1,2,3

Kop. Romp. Lesbrief Seksualiteit Leerjaar 1-Profiel1,2,3 Lesbrief Seksualiteit Leerjaar 1-Profiel1,2,3 Tijd: 50 minuten Voorbereiding: op www.meerdanliefde.nl is veel informatie te vinden in redelijk eenvoudige taal. Ook in het App Note Mouse draaiboek staan

Nadere informatie

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een

Nadere informatie

Dag 2 Rare rijmende regels

Dag 2 Rare rijmende regels Dag 2 Rare rijmende regels 1 VOORBEREIDING Kopieer kopieerblad 1 op leerlingenaantal als je het gedicht mis niet kunt projecteren op het digibord. Kopieer kopieerblad 2 op leerlingenaantal. Kopieer kopieerblad

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht I Lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Kinderen kunnen

Nadere informatie

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Uitleg bij de spellingskaartjes. Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene

Nadere informatie

De Stilte danst Alice

De Stilte danst Alice Lesbrief Alice Als in het boek begint de voorstelling met het boottochtje op de Theems van Lewis Carroll met de drie zusjes Liddell. Wat er daarna gebeurt? De schrijver verandert in een konijn en de achtervolging

Nadere informatie

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015 Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015 Hierbij ontvangt u van ons de nieuwsbrief van oktober. Door middel van de nieuwsbrief houden we u op de hoogte van alles wat er in de groep gebeurd. Ook vertellen we wat

Nadere informatie

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6 We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet

Nadere informatie

leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1

leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1 leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1 actief leren WWW.leer-actief.nl Dit is Wybo. Wybo was vroeger een heel gewoon jongetje, maar hij was wel erg lui. En dat...werd zijn redding. Hij had nooit

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling? SAMENVATTING In deze les wordt het begrip voedselverspilling geïntroduceerd. De leerlingen maken kennis met een voedselketen en ontdekken welke partijen daarbij betrokken zijn (de schakels in de voedselketen:

Nadere informatie

Knabbel en Babbeltijd.

Knabbel en Babbeltijd. Knabbel en Babbeltijd. (zorg ervoor dat je deze papieren goed leest, uitprint en meeneemt naar de VBW) Het thema van deze VBW-week is Zeesterren. Het thema is de titel van de week (dus geen kreet of korte

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis Kern 1: ik - maan - roos vis Letters: m - r - v - i - s - aa - p - e Woorden: ik - maan - roos - vis - sok aan pen en Aan de hand van deze woorden leert uw kind de letters. Deze letters spreekt uw kind

Nadere informatie

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO Sta in je recht Lessen over (kinder)rechten voor Speed-date Wij hebben een rechtsysteem waar iedereen zich aan moet houden. Maar welke rechten zijn dat dan? Welke ken je en welke rechten lijken jou vanzelfsprekend?

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. Neem een woordenboek en

Nadere informatie

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8 Shake Song Fort van de Verbeelding Bovenbouw Groep 7 en 8 1. Shake Song overzicht Alle kinderen hebben een zelfgemaakte shaker. Die is in het begin nog niet nodig want we leren eerst het liedje en daarna

Nadere informatie

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Leerstijlentest van David Kolb Mensen, scholieren dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Voor

Nadere informatie

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A Handleiding Strategieles Verbanden niveau A Een onderdeel van Nieuwsbegrip Zilver zijn de strategielessen. De strategielessen zijn bedoeld om de strategieën voor begrijpend lezen bij de leerlingen te introduceren

Nadere informatie

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is. U UNPLUGGED Functie Bovenbouw: Liedjes schrijven met parameters Lestijd: 20 minuten Deze basisles omvat alleen oefeningen. Er kunnen inleidende en afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het

Nadere informatie

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Jezus vertelt, dat God onze Vader is Eerste Communieproject 26 Jezus vertelt, dat God onze Vader is Jezus als leraar In les 4 hebben we gezien dat Jezus wordt geboren. De engelen zeggen: Hij is de Redder van de wereld. Maar nu is Jezus groot.

Nadere informatie

Juf Sabine en juf Maaike

Juf Sabine en juf Maaike Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

t Vuil Reclametruukske

t Vuil Reclametruukske t Vuil Reclametruukske Reclame graad 2 Lesvoorbereiding Toon de oproep van José op het smartboard. Voorzie twee dozen (schoendoos, andere kartonnen doos met deksel,...) Print informatieflarden opdracht

Nadere informatie

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min. Les 6: Gezocht: een vriend Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen weten wat ze belangrijk vinden in een vriendschap; Kinderen kunnen een aantal kenmerken en voorwaarden benoemen waar een vriendschap aan moet

Nadere informatie

Tijdens de try-out gingen de groepjes verschillend aan het werk. Soms werd het werk verdeeld: één leerling had alle

Tijdens de try-out gingen de groepjes verschillend aan het werk. Soms werd het werk verdeeld: één leerling had alle In de try-out had de leerkracht alle enveloppen op het bord geplakt. Hij nam een blaadje en vroeg aan een leerling om na te gaan in welke van de enveloppen dit papier zou passen (zonder het papier te vouwen).

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

Een poster voor een goed doel maken

Een poster voor een goed doel maken Een poster voor een goed doel maken Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Een reclameposter voor maken voor een zelfbedacht goed doel. instructieles oefenles Lesdoel: Leerlingen kunnen

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is. U UNPLUGGED Liedjes schrijven Lestijd: 20 minuten Deze basisles omvat alleen oefeningen. Er kunnen inleidende en afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Een betogende tekst schrijven over gemengd sporten. instructieles oefenles Lesdoel: Leerlingen kunnen de SLAKstrategie

Nadere informatie

Jessica Huizer. aardrijkskunde

Jessica Huizer. aardrijkskunde Naam: Studentnummer: Opleiding: Klas: Vak: Docent: Jessica Huizer 0541685 Pabo 2P aardrijkskunde Vincent Bax 3 lessen * Introductie thema: Identiteit * introductie venster: Hindoeïsme * Les1: godsdiensten

Nadere informatie

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Beginnerslessen Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Wat leert u in deze les? Gesprekken over het inburgeringsexamen begrijpen. Welke examens bij het inburgeringsexamen horen. Waar u kunt oefenen met de

Nadere informatie

Lesideeën groep 1 en 2

Lesideeën groep 1 en 2 2 Doelstellingen Na het project kunnen de kinderen vertellen hoe een tandarts en een tandheelkundige praktijk eruitzien. Ook kunnen de kinderen vertellen hoe, wanneer en hoe vaak ze tandenpoetsen. Werkwijze

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief Drents Archief Meisje met de hoepel Groep 2 Les 3 Speuren in het archief Les 3 Speuren in het archief Samenvatting van de les In het Drents Archief bevindt zich een kistje dat een dubbele bodem blijkt

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) De tekst hieronder gebruikt bij opdracht 3. U doet dan op het bord voor hoe u een gedicht schrijft. Hardopdenktekst We hebben samen naar de Nieuwsbegripfilm gekeken. Zelf

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

Voorspellen en tekst lezen

Voorspellen en tekst lezen Voorspellen en tekst lezen 1. Lees de uitleg. Als je gaat lezen, doe je eerst een voorspelling. Waar zou de tekst over gaan? Kijk eerst goed hoe de tekst eruitziet. Want je kunt aan de buitenkant van de

Nadere informatie