Wat kun je missen en wat niet? (Leven in een opvanghuis) Functioneringsniveau begrijpend lezen M7-E7

Transcriptie

1 Onderwerp De Kinderpostzegelactie 2017 Strategie Ophelderen van onduidelijkheden Sleutelschema een getallenschema Extra opdracht Wat kun je missen en wat niet? (Leven in een opvanghuis) Clib-score Functioneringsniveau begrijpend lezen M7-E7 Voor elke leerling: de tekst Voor kinderen, door kinderen (niveau B); bijbehorende opdrachten voor niveau B; Voor abonnees van Nieuwsbegrip: het stappenplan met woordhulp (op de website bij Basismateriaal, tabblad Stappenplannen). Voorspellen en tekst lezen klassikaal/ Deel de tekst uit en bespreek klassikaal wat ze denken dat de tekst gaat vertellen over het onderwerp. Vervolgens gaan de leerlingen in groepjes actief de tekst lezen. Daarbij maken ze gebruik van modelen, plaatsen ze de tekens van actief lezen bij de tekst en letten vooral op moeilijke woorden. Na elk stukje bespreken de leerlingen wat ze hebben aangestreept of opgeschreven. Ook bespreken ze of ze snappen wat er staat. Zo nodig herlezen ze het stukje tekst. Bespreek tot slot met de leerlingen of hun voorspelling klopte. Wat klopte er wel en wat niet? individueel/ De betekenis van moeilijke woorden afleiden Bespreek de uitleg over het afleiden van de betekenis van moeilijke woorden. De leerlingen gaan nu zelf van de woorden in het schema kijken of ze het woord echt niet kennen, het woord wel gezien of gehoord hebben maar de betekenis niet kennen, ongeveer weten wat het betekent of het woord kennen en de betekenis kunnen geven. Dat doen ze door er een 1, 2, 3 of 4 achter te zetten. Bespreek met de leerlingen de woorden en de betekenissen en hoe ze pagina 1 van 5

2 daarachter zijn gekomen. / individueel Een getallenschema invullen Laat de leerlingen in het schema invullen. Bespreek de antwoorden klassikaal na. een getallenschema individueel/ Vragen over de tekst beantwoorden Laat de leerlingen in de vragen beantwoorden. Bespreek de antwoorden klassikaal na. Antwoorden: Zie antwoorden achteraan deze handleiding. klassikaal Wat kun je missen en wat niet? (Leven in een opvanghuis) Laat de kinderen in groepjes dingen noemen die zij belangrijk vinden in hun leven. Die schrijven ze op in het web. Bespreek de webben die de verschillende groepjes gemaakt hebben. Zijn er verschillen of overeenkomsten? Laat dezelfde groepjes nu een streep door de verbindingslijntjes zetten met de dingen die je kwijt bent als je in een opvanghuis terechtkomt. Bespreek ook deze uitkomsten. Hoe zouden ze dat vinden? Laat ter afsluiting het volgende filmpje zien waarin twee meisjes te zien zijn die allebei (de een in Nicaragua en de ander in Nederland) in een opvanghuis wonen. Het filmpje vindt u hier: pagina 2 van 5

3 de nationaliteit = een kort zinnetje dat duidelijk maakt wat iemand belangrijk vindt pagina 3 van 5

4 woord het motto (r. 1) het weeskind (r. 9) voornamelijk (r. 9) leerzaam (r. 11) zich inzetten voor (r. 12) de opbrengst (r. 17) de voedselbank (r. 22) de opvang (r. 26) talloos (r. 33) het mysterie (r. 36) betekenis een kort zinnetje dat duidelijk maakt wat iemand belangrijk vindt een kind wiens vader en moeder overleden zijn vooral als je er iets van kunt leren moeite doen voor iets het geld dat opgehaald is instelling waar mensen die weinig geld hebben gratis eten kunnen ophalen. Het voedsel dat ze mee mogen nemen zou anders weggegooid worden. plaats waar je terecht kunt als je problemen hebt heel veel het geheim kinderen uit groep 7 kinderen uit groep kinderen die een goed thuis nodig hebben 1924, het jaar waarin de eerste Nederlandse kinderpostzegel werd gemaakt 8000 kinderen die met hun vader of moeder in de opvang zitten 1948, het jaar waarin een meester bedacht dat kinderen de postzegels moesten verkopen Luca is 12 jaar 168 miljoen kinderen die moeten werken kinderen doen mee aan de Kinderpostzegelactie pagina 4 van 5

5 1. Het motto is: voor kinderen, door kinderen. Het is hun motto omdat het geld voor de postzegels bedoeld is voor kinderen en omdat de postzegels verkocht worden door kinderen. 2. D. hij was net iets duurder en dat extra geld was voor kinderen 3. Ze leren netjes en beleefd dingen verkopen en ze leren rekenen. 4. Zij kennen het gebied heel goed en ook de gewoontes en gebruiken van de mensen die in het land wonen. Dat is heel handig bij het bieden van goede hulp. 5. Kinderen willen graag mensen in nood helpen, maar werken als vrijwilliger van het Rode Kruis is voor kinderen te gevaarlijk. Op deze manier kunnen zij toch helpen. Kinderen kunnen veel geld bij elkaar krijgen door bijvoorbeeld lege flessen in te zamelen. Hoe meer geld het Rode Kruis krijgt, hoe meer mensen zij kunnen helpen. 6. De vader van Luca sloeg haar en haar moeder. Ze waren thuis niet meer veilig. 7. Eigen antwoord. 8. Eigen antwoord. pagina 5 van 5