a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8"

Transcriptie

1 RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2014/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad tot ) EERSTE DEEL a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8 In te voegen: S. 10/1 S. 15/1 Te vervangen: S. 100/12 S. 100/12 In te voegen: S. 100/12/1 Te vervangen : S. 100/17 S. 100/17 S. 100/17/4 S. 100/17/4 S. 100/23 S. 100/23 S. 100/36/1 S. 100/36/1 S. 100/38/3/1 S. 100/38/3/1 S. 100/38/7 S. 100/38/7 S. 100/49 S. 100/49 S. 100/51 S. 100/51 S. 100/52 S. 100/52 S. 259 S. 259 S. 261 S. 261 S. 263/1 S. 263/1 In te voegen: S. 322 tot en met S.346

2 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN Te vervangen: P. 11 P. 11 P. 17 P. 17 P. 70/1 P. 70/1 P. 82/1 P. 82/1 P. 82/2 P. 82/2 P. 82/3 P. 82/3 P. 82/4 P. 82/4 P. 82/5 P. 82/5 P. 104 P. 104 In te voegen: P. 104/1/2 Te vervangen: P. 119/11 P. 119/11 P. 122/2 P. 122/2 P. 128 P. 128 P. 130 P. 130 P. 131 P. 131 P. 132 P. 132 P. 133 P. 133 P. 139 P. 139 P. 140 P. 140 P. 165/6 P. 165/6 P. 166 P. 166 P. 170/1 P. 170/1 P. 170/2 P. 170/2 P. 170/3 P. 170/3 P. 170/4 P. 170/4 P. 178 P. 178 P. 193/1 P. 193/1 P. 207 P. 207 P. 207/3 P. 207/3 P. 210/1 P. 210/1 P. 212/1 P. 212/1 P. 213 P. 213 P. 219/3/1 P. 219/3/1 P. 219/4 P. 219/4 P. 220 P. 220 P. 221 P. 221 P. 223 P. 223 P. 224 P. 224 P. 230 P. 230 P. 400/10 P. 400/10 In te voegen: P. 400/11

3 f) ASBESTFONDS Te vervangen: faf. 13/1 faf. 13/1

4 44. KB van 26 maart 2014 tot aanvulling van het sociaal statuut der kunstenaars en tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van het visum kunstenaar en van de kunstenaarskaart 45. MB van 14 mei 2014 tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren A bedoeld in artikel 89, 1, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 46. MB van 9 juli 2014 tot vaststelling van het model van aanvraagformulier voor het verkrijgen van de toepassing van artikel 11, 3, zesde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen S.320 S.322 S.344 Bijwerking 2014/2 8.

5 UITVOERING VAN ARTIKEL 11, 3 Jaar Breuk Koninklijk besluit Artikel Belgisch Staatsblad ,14/487, , , Ed. 3 Bijwerking 2014/2 S.10/1

6 UITVOERING VAN ARTIKEL 14, 1 Jaar Breuk Koninklijk besluit Artikel Belgisch Staatsblad ,14/142, , , Ed. 3 Bijwerking 2014/2 S.15/1

7 KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (B.S. 13 december 1996) Uittreksels Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de wet van 13 juni 1997, artikel 17, 1 (B.S. 19 juni 1997). Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (B.S. 13 december 1996); - de wet van 15 januari 1999 houdende budgettaire en diverse bepalingen (B.S. 26 januari 1999); - de wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (1) met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering (B.S. 20 april 2007); - de wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen (B.S. 27 april 2007); - de wet van 21 december 2007 tot wijziging van de wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico s in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen (B.S. 28 december 2007) ; - de programmawet van 22 december 2008 (B.S. 29 december 2008, 4e editie); - de programmawet van 23 december 2009 (B.S. 30 december 2009, 1e editie); Bijwerking 2014/2 S.100/12

8 - de programmawet van 19 december 2014 (B.S. 29 december 2014, 2e editie). Bijwerking 2014/2 S.100/12/1

9 Hoofdstuk III. - UITGAVEN VAN HET GLOBAAL FINANCIEEL BEHEER Bijwerking 2014/2 Artikel De inkomsten van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut worden, volgens de behoeften, verdeeld over de verschillende stelsels en sectoren van het sociaal statuut, na aftrek van: - de administratiekosten van het Rijksinstituut; - het tekort in de werkingskosten van de Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen: - de doorstorting aan de sector der gezondheidszorgen [ ] (6) in toepassing van artikel 7 van dit besluit; - de terugbetalingen in kapitaal en intresten van aangegane leningen. [Wanneer een deel of het geheel van een stelsel of sector wordt onttrokken aan het toepassingsgebied van het globaal beheer, worden de behoeften overeenkomend met de rechten waarvan de betaling op vervaldag komt na de datum van de onttrekking, maar die krachtens de geldende boekhoudregels geboekt worden in de resultatenrekening van het jaar dat de onttrekking voorafgaat, in rekening gebracht om de te financieren behoeften van het jaar dat de onttrekking voorafgaat te bepalen.] (17) [ 1bis. Vanaf het boekjaar 2008, in afwijking van de bepalingen van 1, onverminderd de dekking van de behoeften van de dagelijkse thesaurie, is het gedeelte van de ontvangsten van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut verschuldigd voor de financiering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, voor het boekjaar, beperkt overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf. Het bedrag verschuldigd voor een boekjaar N krachtens deze beperking is gelijk aan het bedrag verschuldigd, overeenkomstig deze paragraaf, voor het voorgaande boekjaar N-1, waarop het percentage van de stijging van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen het boekjaar N-1 en het boekjaar N-2 wordt toegepast. Het boekjaar N is het lopende boekjaar, het boekjaar N-1 is het voorgaande boekjaar en het boekjaar N-2 is het boekjaar dat aan N-1 voorafgaat. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een gedeelte van het bedrag verschuldigd krachtens het vorig lid neutraliseren. De neutralisatie heeft tot doel de weerslag op het stijgingspercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen van beslissingen genomen door de federale overheid en die hogere inkomsten uit bijdragen voor de financiering van nieuwe initiatieven beogen, teniet te doen. S.100/17

10 Voor het boekjaar 2008 zal het percentage van de stijging van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen het boekjaar N-1 en het boekjaar N-2 worden toegepast op het gedeelte van de ontvangsten van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut toegewezen in 2007 voor de financiering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging krachtens 1, verminderd met de bedragen inherent aan de betaling van de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling van geneeskundige verzorging van de vorige jaren. [Voor het boekjaar 2008 wordt het begrensd bedrag dat bepaald wordt krachtens de voorgaande leden, verhoogd. Deze verhoging wordt berekend uitgaande van een basisbedrag van duizend EUR, in prijzen 2005, aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer en vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt voor het jaar De in het vorige lid bedoelde aanpassingscoëfficiënt is gelijk aan het in het tweede lid bedoelde stijgingspercentage zoals het van toepassing zal zijn voor het boekjaar De aanpassing aan het gezondheidscijfer gebeurt door de vermenigvuldiging met de verhouding van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van het jaar 2007 tot dat van het jaar 2004] (4) (11) 1ter. Ingeval voor een boekjaar, de uitgaven in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging hoger zijn dan de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling vastgelegd overeenkomstig artikel 40, 1, van voormelde wet van 14 juli 1994, wordt het gedeelte van de ontvangsten van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut verschuldigd voor de financiering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, voor het boekjaar, zoals voorzien in de vorige paragraaf, aangevuld met een bedrag dat overeenstemt met een percentage van de overschrijding rekening houdend met artikel 198, 3 van dezelfde wet. [Voor het boekjaar 2015 wordt het op grond van voorgaande leden vastgestelde bedrag verminderd met duizend euro.] (16) Bijwerking 2014/2 S.100/17/4

11 INDEX GLOBAAL FINANCIEEL BEHEER Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 k.b (faill. verz.) W W , 3e editie 4 W , , 2e editie 5 5, 2 6 9, 1 7 9, , , W , 2e editie 12 PW , 4e editie , , PW , 1e editie 16 PW , 2e editie Bijwerking 2014/2 S.100/23

12 - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december 2007, 3e editie); - de programmawet van 8 juni 2008 (B.S. 16 juni 2008, 2e editie); - de programmawet van 22 december 2008 (B.S. 29 december 2008, 4e editie); - de programmawet van 17 juni 2009 (B.S. 26 juni 2009, 2e editie); - de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (B.S. 31 december 2009, 3e editie); - de programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28 juni 2012); - de programmawet van 19 december 2014 (B.S. 29 december 2014, 2e editie). Bijwerking 2014/2 S.100/36/1

13 [ 3octies. Voor het jaar 2015 worden de bedragen, vastgesteld volgens de methode bepaald in 1 en verdeeld volgens de verdeelsleutel bepaald bij 2: 1 verminderd met duizend euro wat het RSZ-globaal beheer betreft; 2 verminderd met duizend euro wat het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen betreft.] (62) 4. Het in 1 vastgestelde percentage wordt toegepast op de maandelijkse opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde. De in 2 bedoelde bedragen, aangepast [overeenkomstig de 3 en 3bis] (17), worden in maandelijkse schijven verrekend en doorgestort. [ 5. Met ingang van 1 januari 2003 wordt een bedrag van duizend euro voorafgenomen op de opbrengst van de accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikaten en toegewezen volgens een verdeelsleutel aan de RSZ-globaal beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, enerzijds en aan het Fonds voor het financieel evenwicht in het sociaal statuut der zelfstandigen, bedoeld in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, anderzijds. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen.] (12) Bijwerking 2014/2 S.100/38/3/1

14 INDEX. 3 PROGRAMMAWET VAN 2 JANUARI 2001 Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 44 PW , e editie , , , W , 3e editie 52 W , 2e editie 53 W (I) , 3e editie 54 PW , 2e editie 55 PW , 4e editie 56 PW , , 2e editie 57 50, 2 58 W , 3e editie 59 44, ,2 61 PW PW , 2e editie Bijwerking 2014/2 S.100/38/7

15 WET VAN 23 DECEMBER 2005 betreffende het generatiepact (B.S. 30 december 2005) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006); - de programmawet van 19 december 2014 (B.S. 29 december 2014, 2e editie). Bijwerking 2014/2 S.100/49

16 3. [Bij gebrek aan het advies bedoeld in 2 voor 15 september van het jaar waarin de in 1 vermelde beslissing moet worden genomen, wordt een advies geacht gegeven te zijn en stelt de regering een ontwerp van de beslissing bedoeld in 1 op en motiveert dit omstandig. In dat geval vraagt de regering een gezamenlijk advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over haar gemotiveerd ontwerp van beslissing, zoals bedoeld in het vorige lid. Bij gebrek aan een advies van de sociale partners binnen de maand na de adviesaanvraag door de regering, wordt een advies geacht gegeven te zijn.] (3) 4. Indien de regering afwijkt van het advies bedoeld in 2 of 3, dient zij dit uitdrukkelijk te motiveren. 5. Met het oog op de uitvoering van de beslissing bedoeld in 1, kan de Koning, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de van kracht zijnde wettelijke bepalingen die binnen de verschillende uitkeringsstelsels van toepassing zijn, opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. [ 6. Vanaf 2010 moet de beslissing bedoeld in 1 rekening houden met de eventuele meerkosten veroorzaakt door de beslissing met betrekking tot de voorgaande tweejaarlijkse periode en deze meerkosten ten laste nemen. 7. Voor de periode zal, in het kader van het advies bedoeld in 2, de vaststelling van de enveloppe bedoeld in 1 en vastgesteld in toepassing van artikel 6 van deze wet, voorwerp uitmaken van overleg tussen de regering en de sociale partners op basis van een voorafgaand advies over dit onderwerp vanwege de Studiecommissie voor de vergrijzing.] (1) Artikel 6. Vanaf 2008 stemt de in het vorige artikel vermelde enveloppe minimaal overeen met de som van volgende geraamde uitgaven in alle takken van de sociale zekerheid der zelfstandigen: - een jaarlijkse welvaartsaanpassing met 0,5 % van alle inkomensvervangende uitkeringen in de sociale zekerheid, met uitzondering van de forfaitaire uitkeringen; - een jaarlijkse welvaartsaanpassing van 1 % van alle forfaitaire uitkeringen, [met uitzondering van de gezinsbijslag] (2); - een jaarlijkse verhoging van 1,25 % van de grenzen in aanmerking genomen voor de berekening van de inkomensvervangende uitkeringen. Vanaf 2009 wordt de enveloppe om de twee jaar bepaald en toegekend. Deze tweejaarlijkse enveloppe wordt op dezelfde wijze berekend als in het vorige lid, weze het dat de uitgaven alsdan geraamd worden voor elk jaar van de tweejaarlijkse periode. [ ] Bijwerking 2014/2 S.100/51

17 INDEX WET VAN 23 DECEMBER 2005 Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 PW , 2e editie 2 PW , 2e editie Bijwerking 2014/2 S.100/52

18 KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 FEBRUARI 2007 tot uitvoering van artikel 3, 2, van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen (B.S. 13 maart 2007) Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 19 maart 2009 (B.S. 6 april 2009); - het koninklijk besluit van 10 oktober 2014 (B.S. 19 december 2014, 2e editie). Bijwerking 2014/2 S.259

19 Bijlage bij het koninklijk besluit van 6 februari 2007 tot uitvoering van artikel 3, 2 van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen 1. Raadgevende instellingen op federaal niveau: - Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen, [- Beheerscomité van de sociale zekerheid] (1), - Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, - Nationale Arbeidsraad, - Raad van de Gelijke kansen voor Mannen en Vrouwen, - Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, - Federale Raad voor Duurzame ontwikkeling, - Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, - Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap, - Raad voor het verbruik, - Federale Adviescommissie maatschappelijk welzijn, - Hoge Raad voor Maatschappelijk Welzijn, - Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, - Hoge Raad voor de Statistiek - Hoge Raad voor Normalisatie, - Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, [- Hoge Raad voor de economische beroepen] (2) - Commissie voor de Mededinging, - Commissie voor de overheidsopdrachten, - Commissie tot Regeling der Prijzen, - Indexcommissie, - Prijzencommissie voor de Farmaceutische Specialiteiten, - Federaal Borstvoedingscomité, - Nationaal Comité voor de Energie, - Nationaal Adviserende Raad voor de Bevordering van de Arbeid, - Het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, - Adviesraad voor de Tewerkstelling van Buitenlandse Werknemers, - Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, - Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid. Bijwerking 2014/2 S.261

20 INDEX (koninklijk besluit van 6 februari 2007) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 KB KB , 2e editie Bijwerking 2014/2 S.263/1

21 MINISTERIEEL BESLUIT VAN 14 MEI 2014 tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren A bedoeld in artikel 89, 1, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 4 juni 2014) Gewijzigd door : - het ministerieel besluit van 22 september 2014 (B.S. 30 oktober 2014). Bijwerking 2014/2 S.322

22 Artikel 1. Het inlichtingenformulier A, bedoeld in artikel 89 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde modellen. Artikel 2. Voor de toepassing van artikel 89 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt de aanvraag geacht niet te zijn ingediend wanneer het inlichtingenformulier A niet is ondertekend en de diverse gegevens1 betreffende de aanvrager (deel 1 van bijlage 1, delen 1 en 2 van bijlage 2), de bijdragen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag (deel 2 van bijlage 1, deel 3 van bijlage 2) en de motivering van de aanvraag (deel 3 van bijlage 1 en deel 4 van bijlage 2) niet vermeldt, evenals, voor de zelfstandigen die een vrijstelling of een ontheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid vragen, een raming van hun beroepsinkomsten voor het jaar waarin ze hun aanvraag indienen, een raming of het bedrag van de beroepsinkomsten van de twee jaren die dat jaar voorafgaan voor zover er in die jaren sprake is van een uitgeoefende beroepsactiviteit, de onroerende en roerende inkomsten en het eventuele bedrag van de vervangingsinkomsten (deel 5 van bijlage 1). De aanvraag wordt eveneens geacht niet te zijn ingediend als er niet wordt geantwoord op de andere vragen van de delen 1 en 4 tot 6 van het inlichtingenformulier A dat moet worden ingevuld door de aanvrager van een vrijstelling of een ontheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid (bijlage 1) en op de andere vragen van de delen 2 en 3 van het inlichtingenformulier A dat moet worden ingevuld door een vennootschap (bijlage 2). (a) (a) De bijlage 1 die volgt is deze die is bijgevoegd bij het M.B. van (B.S., 30 oktober 2014), ter vervanging van de bijlage die was bijgevoegd bij dit M.B. Bijwerking 2014/2 S.323

23 Artikel 3. Het ministerieel besluit van 27 maart 1995 houdende vaststelling van het model van het inlichtingenformulier A bedoeld in artikel 89 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en het ministerieel besluit van 12 maart 1999 houdende vaststelling, voor de vrijstelling van de sociale bijdragen gevraagd door een zelfstandige, van het model van het inlichtingsformulier A bedoeld in artikel 89 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen worden opgeheven. Artikel 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni Bijwerking 2014/2 S.324

24 Bijwerking 2014/2 S.325

25 Bijwerking 2014/2 S.326

26 Bijwerking 2014/2 S.327

27 Bijwerking 2014/2 S.328

28 Bijwerking 2014/2 S.329

29 Bijwerking 2014/2 S.330

30 Bijwerking 2014/2 S.331

31 Bijwerking 2014/2 S.332

32 Bijwerking 2014/2 S.333

33 Bijwerking 2014/2 S.334

34 Bijwerking 2014/2 S.335

35 Bijwerking 2014/2 S.336

36 Bijwerking 2014/2 S.337

37 Bijwerking 2014/2 S.338

38 Bijwerking 2014/2 S.339

39 Bijwerking 2014/2 S.340

40 Bijwerking 2014/2 S.341

41 Bijwerking 2014/2 S.342

42 MINISTERIEEL BESLUIT VAN 9 JULI 2014 tot vaststelling van het model van aanvraagformulier voor het verkrijgen van de toepassing van artikel 11, 3, zesde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 16 september 2014) Bijwerking 2014/2 S.343

43 Artikel 1. Het aanvraagformulier bedoeld in artikel 33 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt vastgesteld overeenkomstig het als bijlage bij dit besluit gevoegde model. Artikel 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Bijwerking 2014/2 S.344

44 Bijwerking 2014/2 S.345

45 Bijwerking 2014/2 S.346

46 b) Het overlevingspensioen Artikel 4. [ 1. Om recht te hebben op het overlevingspensioen, moet de langstlevende echtgenoot aan de volgende voorwaarden voldoen: 1 ten minste één jaar gehuwd zijn met de overleden zelfstandige of minder dan één jaar gehuwd zijn met de overleden zelfstandige, met wie hij eerder wettelijk samenwoonde en waarbij de gezamenlijke en onafgebroken duur van het huwelijk en van de wettelijke samenwoning minstens één jaar bedraagt. De duur van één jaar is evenwel niet vereist wanneer één van de volgende voorwaarden vervuld is: - er is een kind geboren uit het huwelijk of uit de wettelijke samenwoning; - op het ogenblik van het overlijden is er een kind ten laste waarvoor één van de echtgenoten kinderbijslag ontving; - het overlijden is het gevolg van een na de datum van het huwelijk voorgekomen ongeval of werd veroorzaakt door een beroepsziekte opgedaan tijdens of naar aanleiding van de uitoefening van het beroep, van een door de Belgische Regering toevertrouwde opdracht of van in het kader van de Belgische technische bijstand verrichte prestaties, voor zover de aanvang of de verergering van deze ziekte na de datum van het huwelijk plaatsvond. 2 minstens 45 jaar oud zijn als de echtgenoot ten laatste op 31 december 2015 overlijdt. Bijwerking 2014/2 P.11

47 b) Het overlevingspensioen Artikel 11. Onverminderd de bepalingen van artikel 43, bedraagt het jaarlijks basisbedrag van het overlevingspensioen fr. (4.880,21 EUR) (*). Artikel 12. [...] (a) (a) Afdeling 3 - VASTSTELLING VAN HET BEDRAG IN FUNCTIE VAN DE LOOPBAAN a) De loopbaan Artikel 13. Het rustpensioen en het overlevingspensioen worden berekend in functie van de loopbaan. Artikel De loopbaan omvat de periodes van beroepsbezigheid als zelfstandige en de periodes van non-activiteit welke de Koning met de vorige gelijkstelt. De Koning kan ook met periodes van beroepsbezigheid gelijkstellen, de periodes tijdens dewelke de zelfstandige studies heeft gedaan, evenals deze tijdens welke hij verbonden was door een door de Regering erkend en gecontroleerd leercontract. De gelijkstellingen bedoeld in deze paragraaf kunnen afhankelijk gemaakt worden van de betaling van een forfaitaire bijdrage. 2. De Koning vestigt, volgens de voorwaarden die Hij bepaalt, een vermoeden van beroepsbezigheid als zelfstandige gedurende de oorlogsperiode. Het besluit in uitvoering van deze paragraaf getroffen bepaalt hoe dit vermoeden kan weerlegd worden. ARP/ 28 tot 32, 38 tot 44, 253, 254 ARP/ 33 tot 37 ARP/ 20 tot 22 (*) Art. 1 van het kb van , dat in werking treedt op (BS ). (a) Opgeheven bij het kb nr. 34 van , art. 6 - uitw. op (BS ). Bijwerking 2014/2 P.17

48 - het koninklijk besluit van 13 februari 2009 tot wijziging van het artikel 131bis, 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (B.S. 9 maart 2009); - het koninklijk besluit van 3 maart 2010 tot wijziging van het artikel 131bis, 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (B.S. 12 maart 2010, 2e editie); - het koninklijk besluit van 8 juli 2011 tot verhoging van sommige pensioenen van zelfstandigen (B.S. 20 juli 2011, 2e editie); - het koninklijk besluit tot wijziging van artikel 131bis, 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (B.S. 25 maart 2013, 3e editie); - het koninklijk besluit tot wijziging van artikel 131bis, 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (B.S. 2 oktober 2013); - de wet van 24 april 2014 tot wijziging van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wat het minimumpensioen voor zelfstandigen betreft (B.S. 5 juni 2014, 2e editie); - de programmawet van 19 december 2014 (B.S. 29 december 2014, 2e editie). Bijwerking 2014/2 P.70/1

49 - op 1 december 2006, op ,32 euro en 7.879,77 euro; - op 1 april 2007, op ,82 euro en 7.879,77 euro.] (105) (116) (122) [ 1sexies. Op 1 september 2007 worden de in 1quinquies bedoelde bedragen van ,82 euro en 7.879,77 euro respectievelijk gebracht op ,90 EUR en 8.037,37 euro.] (123) [ 1septies. De in 1sexies bedoelde bedragen van ,90 euro en 8.037,37 euro worden respectievelijk gebracht: 1 op 1 december 2007, op ,38 euro en 8.336,70 euro; 2 op 1 juli 2008, op ,99 euro en 8.503,43 euro; 3 op 1 oktober 2008, op ,43 euro en 8.601,87 euro; 4 op 1 mei 2009, op ,31 euro en 8.798,75 euro; [5 op 1 augustus 2009, op ,23 euro en 9.062,72 euro] (139); [6 op 1 augustus 2010, op ,12 euro en 9.308,83 euro] (144); [7 op 1 september 2011, op ,32 euro en 9.529,45 euro] (146); [8 op 1 april 2013, op ,39 euro en 9.529,45 euro] (161); [9 op 1 september 2013, op ,99 euro en 9.648,57 euro.] (169) De Koning kan bij besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het eerste lid wijzigen en aanvullen, om op de data die Hij bepaalt de in dat lid bedoelde bedragen te verhogen. Vanaf een datum bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad waarbij rekening wordt gehouden met de budgettaire beschikbaarheid, zullen de in 1sexies bedoelde bedragen van ,90 euro en 8.037,37 euro, zoals aangepast overeenkomstig de vorige leden, minstens gelijk zijn aan het bedrag bedoeld in artikel 6, 1, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, vermenigvuldigd met respectievelijk vermenigvuldigingsfactor 2 voor een gezin en met vermenigvuldigingsfactor 1,5 voor een alleenstaande.] (124) (125) (132) (135) [ 1octies. Vanaf 1 augustus 2016, zijn de in 1sexies bedoelde bedragen van ,90 euro en 8 037,37 euro gelijk aan de in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen bedoelde bedragen, voor wat betreft het rustpensioen, en aan het in artikel 153 van dezelfde wet bedoelde bedrag, voor wat betreft het overlevingspensioen.] (241) Bijwerking 2014/2 P.82/1

50 2. De Koning stelt vast wat moet worden verstaan onder een beroepsloopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers samen. Hij stelt eveneens de berekeningsmodaliteiten van het minimumpensioen vast, wanneer het pensioen een vermindering heeft ondergaan. ARP/56bis 3. [De bedragen vastgesteld in het huidige artikel zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100).] (64) Zij variëren volgens de schommelingen van dit indexcijfer, overeenkomstig de bepalingen van het artikel 43 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, zoals de toegekende pensioenen waarvoor niet aan de toekenningsvoorwaarden van het minimumpensioen is voldaan. [ 4. De toepassing van de bepalingen van dit artikel mag niet tot gevolg hebben dat een bedrag wordt toegekend dat lager is dan het bedrag verkregen overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn tijdens de maand voorafgaand aan die waarin de wet in een verhoging van het minimumpensioen voorziet.] (18) (21) 1. Met ingang van 1 januari 2015: [Artikel 131ter. 1 worden de bedragen bedoeld in artikel 131bis, 1septies, 9, respectievelijk gebracht op ,99 euro en op 9.648,57 euro; Bijwerking 2014/2 P.82/2

51 2 wordt aan de gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen als zelfstandige, een minimumpensioen verleend wanneer hij, naargelang van het geval, in zijn hoofde of in hoofde van de overleden echtgenoot, een beroepsloopbaan bewijst die hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een door België gesloten overeenkomst inzake sociale zekerheid betreffende de pensioenen van werknemers of zelfstandigen van toepassing is, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers en in een of meerdere regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een door België gesloten overeenkomst inzake sociale zekerheid betreffende de pensioenen van werknemers of zelfstandigen van toepassing is, samen ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan; het minimumpensioen is gelijk aan een breukgedeelte van één van onder 1 bedoelde bedragen, dat naargelang van het geval gelijk is aan de breuk die nà de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 in aanmerking genomen werd voor de berekening van het rust- of overlevingspensioen in de regeling voor zelfstandigen; 3 wanneer de gerechtigde op een rustpensioen eveneens aanspraak kan maken op een rustpensioen in de regeling voor werknemers of wanneer de gerechtigde op een overlevingspensioen eveneens aanspraak kan maken op een overlevingspensioen in de regeling voor werknemers, mag de toepassing van de bepalingen van deze titel niet tot gevolg hebben dat het totaal van die voordelen van dezelfde aard, toegekend in de pensioenregelingen voor zelfstandigen en werknemers, hoger is dan: ,99 EUR wanneer de belanghebbende de voorwaarden vervult beoogd in artikel 9, 1, 1, van het koninklijk besluit nr. 72; ,57 EUR in de andere gevallen. Wanneer deze grens wordt overschreden, wordt het minimumrustpensioen of het minimumoverlevingspensioen, naargelang van het geval, in de regeling voor zelfstandigen tot het vereiste bedrag verminderd, zonder dat deze vermindering tot gevolg mag hebben dat in deze regeling een pensioen wordt toegekend dat kleiner is dan de uitkering die zou zijn toegekend indien de belanghebbende geen aanspraak had kunnen maken op het minimumpensioen. De Koning kan van deze bepaling afwijken indien de voormelde grens wordt overschreden naar aanleiding van de verhoging van het werknemerspensioen ingevolge de aanpassing aan het algemeen welzijn. De Koning kan bij besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het eerste lid wijzigen en aanvullen, om op de data die Hij bepaalt de in dat lid bedoelde bedragen te verhogen. Bijwerking 2014/2 P.82/3

52 [ 1bis. Vanaf 1 augustus 2016 zijn de in 1, eerste lid, 1 en 3, bedoelde bedragen van ,99 euro en 9 648,57 euro, gelijk aan de in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen bedoelde bedragen, voor wat betreft het rustpensioen, en aan het in artikel 153 van dezelfde wet bedoelde bedrag, voor wat betreft het overlevingspensioen.] (242) 2. De Koning stelt vast wat moet worden verstaan onder een beroepsloopbaan die ten minste gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan, hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en in regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een door België gesloten overeenkomst inzake sociale zekerheid betreffende de pensioenen van werknemers of zelfstandigen van toepassing is, samen, hetzij in de regeling voor zelfstandigen en werknemers of regelingen waarop de Europese Verordeningen van toepassing zijn of waarop een door België gesloten overeenkomst inzake sociale zekerheid betreffende de pensioenen van werknemers of zelfstandigen van toepassing is, samen. Hij stelt eveneens de berekeningsmodaliteiten van het minimumpensioen vast, wanneer het pensioen een vermindering heeft ondergaan. 3. De bedragen vastgesteld in het huidige artikel zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100). Zij variëren volgens de schommelingen van dat indexcijfer, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit nr. 72, zoals de toegekende pensioenen waarvoor niet aan de toekenningsvoorwaarden van het minimumpensioen is voldaan. 4. De toepassing van de bepalingen van dit artikel mag niet tot gevolg hebben dat een bedrag wordt toegekend dat lager is dan het bedrag verkregen overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn tijdens de maand voorafgaand aan die waarin de wet in een verhoging van het minimumpensioen voorziet.] (214) Bijwerking 2014/2 P.82/4

53 Artikel 132. [Zonder dat een nieuwe beslissing ter kennis wordt gebracht van de gerechtigde, gaat de Rijksdienst voor Pensioenen ambtshalve over tot de aanpassing van de rust- en overlevingspensioenen die daadwerkelijk zijn ingegaan [vóór de datum waarop het door artikel 131 en 131bis] (215) beoogde minimumpensioen of een verhoging van dat pensioen van toepassing is en waarvoor hem vóór die datum een betalingsopdracht werd overgezonden.] (22) [Zonder dat een nieuwe beslissing ter kennis wordt gebracht van de gerechtigde, gaat de Rijksdienst voor Pensioenen ambtshalve over tot de verhoging van de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan na 31 december 2014 en waarop het door artikel 131ter beoogde minimumpensioen van toepassing is en waarvoor hem een betalingsopdracht werd overgezonden.] (216) Bijwerking 2014/2 P.82/5

54 WET VAN 23 DECEMBER 2005 betreffende het generatiepact (BS 30 december 2005) Uittreksels Gewijzigd door: - de programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013, 2e editie); - de programmawet van 19 december 2014 (B.S. 29 december 2014, 2e editie) Bijwerking 2014/2 P.104

55 [Voor de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2015 is dit artikel enkel van toepassing op de zelfstandige die vóór 1 december 2014, naargelang het geval, voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd rustpensioen als zelfstandige te verkrijgen of de leeftijd bedoeld in artikel 3, 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, 1, 4, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie bereikt en een loopbaan van minstens 40 kalenderjaren in de zin van artikel 3, 3, tweede tot zesde lid, en van artikel 16bis, 1, vierde lid, van hetzelfde besluit bewijst.] (240) Bijwerking 2014/2 P.104/1/2

56 INDEX G 13 (Rust- en overlevingspensioenen) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad W PW (a) , 2e editie (a) Artikel 15 van deze wet luidt als volgt: " De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op de langstlevende echtgenoten waarvan de echtgenoot of echtgenote ten vroegste overlijdt op 1 januari 2015." Bijwerking 2014/2 P.119/11

57 - het koninklijk besluit van 21 februari 2013 (B.S. 8 maart 2013); - het koninklijk besluit van 6 juni 2013 (B.S. 18 juni 2013); - het ministerieel besluit van 16 mei 2014 tot aanpassing van de jaarbedragen bedoeld in artikel 107, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 5 juni 2014, 2e editie); - het koninklijk besluit van 29 juni 2014 tot uitvoering van de hervorming van het overlevingspensioen en van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor zelfstandigen (B.S. 11 augustus 2014). Bijwerking 2014/2 P.122/2

58 [11 onder behandelende instelling : de behandelende instelling in de zin van artikel 296, 2, 3 van de programmawet (I) van 27 december 2006; 12 onder burgemeester : de burgemeester of de door hem gemachtigde ambtenaar van het gemeentebestuur;] (183) [13 onder sociaal verzekerde ; de sociaal verzekerde in de zin van artikel 2, eerste lid, 7, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde.] (187) Hoofdstuk I [HET RUSTPENSIOEN, HET OVERLEVINGSPENSI- OEN, DE OVERGANGSUITKERING, HET PENSIOEN VAN UIT DE ECHT GESCHEIDEN ECHTGENOOT] (240) Afdeling 1 - [BEPALINGEN IN VERBAND MET DE BASISVOOR- WAARDEN VOOR HET TOEKENNEN VAN HET RUST- OF OVERLEVINGSPENSIOEN EN DE OVERGANGS- UITKERING.] (241) Artikel 2. In de onderstelling beoogd in artikel 3, 2bis, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 72, is de mogelijkheid voor het bekomen van een vervroegd rustpensioen voorzien in artikel 3, 1 en 2, van hetzelfde besluit, onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1 [het recht op het rustpensioen of op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot moet krachtens de pensioenregeling der zelfstandigen, het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der werknemers, de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn of de pensioenregelingen beoogd in artikel 2 van voormeld koninklijk besluit nr. 50, gerechtvaardigd zijn voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het ingaan van het rustpensioen als zelfstandige;] (61) 2 de aanvrager moet ten minste tien kalenderjaren verantwoorden die het recht op het rustpensioen of op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot openen krachtens één of meer van de stelsels bedoeld in 1. Bijwerking 2014/2 P.128

59 Artikel Wanneer zijn echtgenoot de betaling van de in artikel 9, 1, 1 van het koninklijk besluit nr. 72 bedoelde voordelen verzaakt, wordt het rustpensioen van de aanvrager dienovereenkomstig vastgesteld ten vroegste met ingang van de datum waarop de verzaking door de echtgenoot uitwerking heeft. 2. Indien, in de onderstelling bedoeld in artikel 9, 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 72 de gerechtigde aanspraak kan maken op een rustpensioen en van zelfstandige en van werknemer, dan wordt de daarin bedoelde vermindering slechts toegepast op het pensioen van zelfstandige in de mate dat zij niet kan worden toegepast op het pensioen van werknemer. 3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de bepalingen van artikel 9, 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72, noch aan deze van de artikelen 99 tot 106. Artikel 6. [In geval van postume geboorte binnen driehonderd dagen na het overlijden van de echtgenoot en voor zover de aanvraag werd ingediend binnen twaalf maanden na de geboorte, verkrijgt de overlevende echtgenoot het overlevingspensioen of de overgangsuitkering, naar gelang van het geval, vanaf de eerste dag van de maand waarin de echtgenoot is overleden of vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van het overlijden, naar gelang van het geval, rekening houdend met de bepalingen van de artikelen 5 en 8 van het koninklijk besluit nr. 72.] (243) 72/5, 1 Artikel 7. [ ] (244) 72/4, 1, 2 Bijwerking 2014/2 P.130

60 Artikel 8. [Voor de toepassing van de artikelen 4, 8bis en 8ter, 1, van het koninklijk besluit nr. 72, wanneer de langstlevende echtgenoot die het genot van de overgangsuitkering verzoekt door kinderlast in te roepen, is aan die voorwaarde voldaan: 1 als bij het overlijden een van de echtgenoten ten minste een kind opvoedt waarvoor hij kinderbijslag ontvangt; het bewijs wordt geleverd door een attest van de instelling die de bijslag uitbetaalt; 2 als een van de echtgenoten een kind ten laste had in de zin die door de pensioenregeling voor werknemers wordt vereist voor de toekenning van een overgangsuitkering gedurende 24 maanden.] (245) 72/4, 1, 2 Bijwerking 2014/2 P.131

61 Artikel 9. Wanneer de langstlevende echtgenoot, die achtereenvolgens gehuwd is geweest en die er belang bij heeft zijn rechten te doen gelden op het overlevingspensioen uit hoofde van een echtgenoot wiens loopbaan de toekenning van een overlevingspensioen mogelijk maakt in de pensioenregeling der zelfstandigen, het overlevingspensioen dat hij geniet uit hoofde van een andere echtgenoot niet kan verzaken, dan wordt het bedrag van dit laatste pensioen afgetrokken van het bedrag van het overlevingspensioen van de pensioenregeling der zelfstandigen. 76/6, 2 2e lid Artikel 10. Wanneer er een vermindering gelijkaardig aan die bedoeld in artikel 9 moet worden toegepast in de pensioenregeling der werknemers, dan wordt zij in de pensioenregeling der zelfstandigen slechts verwezenlijkt in de mate dat zij niet kon worden uitgevoerd in de regeling der werknemers. Artikel 10bis. [ ] (246) 78/8, 5 Bijwerking 2014/2 P.132

62 Afdeling 2 - ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE LOOP- BAAN Artikel 11. Onverminderd de bepalingen van artikel 26, wordt de beroepsbezigheid van zelfstandige, uitgeoefend tijdens de kalenderjaren van de loopbaan gelegen vóór 1957, geacht gewoon en hoofdzakelijk te zijn wanneer zij voor een periode van ten minste honderd vijfentachtig dagen per jaar is bewezen. 72/15, 3 Bijwerking 2014/2 P.133

63 Artikel 21. Onverminderd de toepassing van artikel 20 wanneer deze voor hen voordeliger is, worden de personen die na 31 december 1937 de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt, geacht als zelfstandige werkzaam te zijn geweest tussen 1 januari van het jaar van hun 20ste verjaardag en 31 december 1945, op voorwaarde dat : 1 zij de hoedanigheid van zelfstandige ten laatste op 31 december 1945 hebben verworven ; 2 zij deze hoedanigheid gedurende ten minste zes maanden hebben behouden ; 3 zij de bedrijvigheid van zelfstandige als allereerste beroepsbezigheid hebben uitgeoefend tijdens de hierboven vermelde periode. Artikel De datum van 31 december 1945 die voorkomt in de artikelen 20 en 21 wordt telkens vervangen door deze van 31 december 1947, wanneer de daarin beoogde zelfstandige begunstigde is van een statuut van nationale erkentelijkheid. 2. Het vermoeden beoogd in de artikelen 20 en 21 wordt slechts weerlegd wat de jaren betreft die in aanmerking kunnen worden genomen in een andere Belgische of buitenlandse regeling voor rust- en overlevingspensioen hetzij uit hoofde van een werkelijke of gelijkgestelde tewerkstelling, hetzij krachtens een vermoeden gelijkaardig aan dat waarin die artikelen voorzien. Artikel 23. De kalenderkwartalen die gedekt zijn door de aanwending van een levensverzekeringscontract, in het raam van de pensioenregeling der zelfstandigen, worden voor de opening van het recht op rustpensioen of op overlevingspensioen [of op een overgangsuitkering] (247) in aanmerking genomen op voorwaarde dat de aanvrager of de overleden echtgenoot, naar gelang van het geval, voor de genoemde kwartalen, in hoofdsom en toebehoren, de bijdragen heeft betaald die hij verschuldigd was krachtens de wetten die het pensioen der zelfstandigen geregeld hebben en vanaf 1 januari 1968, krachtens het koninklijk besluit nr /18 Bijwerking 2014/2 P.139

64 Artikel 24. De kalenderkwartalen die, in het raam van de pensioenregeling der zelfstandigen, gedekt zijn door de aanwending van een onroerend goed worden voor de opening van het recht op rustpensioen in aanmerking genomen op voorwaarde dat de aanvrager voor de bovenvermelde kwartalen, in hoofdsom en toebehoren, de bijdragen heeft betaald die hij verschuldigd was krachtens de wetten die het pensioen der zelfstandigen regelden en, vanaf 1 januari 1968, krachtens het koninklijk besluit nr /18 [Het rustpensioen wordt evenwel verminderd, per kalenderkwartaal van aanwending dat in aanmerking genomen wordt krachtens het vorig lid, met een bedrag gelijk aan 1/180 van het basisbedrag, behoorlijk aangepast aan het indexcijfer, beoogd in artikel 9, 1, 1 of 2, naargelang van het geval, van het koninklijk besluit nr. 72.] (64) Indien het rustpensioen verminderd wordt om de reden dat het vervroegd ingaat, wordt hetzelfde verminderingspercentage toegepast op het bedrag dat dient afgetrokken te worden bij toepassing van het vorig lid. Artikel Artikel 24, eerste lid, is bij analogie toepasselijk inzake overlevingspensioen. 2. [Wanneer de langstlevende echtgenoot ten minste 65 jaar oud is, wordt het overlevingspensioen verminderd, per kalenderkwartaal van aanwending dat in aanmerking genomen wordt krachtens 1, met een bedrag gelijk aan 1/180 van het basisbedrag, behoorlijk aangepast aan het indexcijfer, beoogd in artikel 11 van het koninklijk besluit nr [Het overlevingspensioen of de overgangsuitkering die werd toegekend met ingang op een vroegere datum, wordt, met het oog op de toepassing van 2, van ambtswege herzien vanaf de 1e van de maand die volgt op deze waarin de overlevende echtgenoot de leeftijd van 65 jaar bereikt.] (248)] (65) Bijwerking 2014/2 P.140

65 3) Een onderbreking in de periode van arbeidsongeschiktheid, binnen de perken gesteld bij de artikelen 8, 9, tweede lid, en 10, tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, brengt als dusdanig geen herziening van de berekening van het fictief inkomen met zich. [F. Voor de kwartalen bedoeld in artikel 37bis is het fictief inkomen gelijk aan de bedrijfsinkomsten, eventueel beperkt overeenkomstig artikel 5, 2, laatste lid van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, die als basis dienen voor de berekening van de laatste bijdrage die de betrokkene krachtens het koninklijk besluit nr. 38 is verschuldigd op het ogenblik waarop de gelijkgestelde periode aanvangt. Indien de gelijkstelling het eerste kwartaal van een bepaald jaar dekt, is het fictief inkomen gelijk aan de bedrijfsinkomsten, eventueel beperkt overeenkomstig artikel 5, 2, laatste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, die als basis dienen voor de berekening van de eerste bijdrage die de betrokkene krachtens het koninklijk besluit nr. 38 is verschuldigd na het einde van de gelijkgestelde periode] (229). 2. [Wanneer, voor de toepassing van dit artikel, rekening dient gehouden met het gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het rustpensioen ingaat, wordt dit gemiddelde vastgesteld door, voor elk der laatste acht maanden van het betrokken jaar, een indexcijfer aan te houden dat gelijk is aan het indexcijfer van de overeenstemmende maand van het daaraan voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de coëfficiënt die bekomen wordt door het indexcijfer van de maand april van het jaar waarvoor dit gemiddelde dient vastgesteld te delen door de index van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar.] (217)] (73) [Artikel 46quater. Voor de toepassing van de artikelen 46bis en 46ter, moet onder "pensioen" het rustpensioen, het overlevingspensioen of de overgangsuitkering begrepen worden.] (249) Bijwerking 2014/2 P.165/6

66 Afdeling 4 - [DE VASTSTELLING VAN HET RUSTPENSIOEN EN HET OVERLEVINGSPENSIOEN EN DE OVERGANGS- UITKERING IN VERHOUDING TOT DE LOOPBAAN - BEPALING VAN HET BEDRAG VAN DE UITKERIN- GEN] (242) a) Het pensioen wordt vastgesteld overeenkomstig Boek III, Titel II van de wet van 15 mei 1984 Artikel 47. Wanneer de breuk bedoeld in artikel 124 van de wet van 15 mei 1984 kleiner is dan de eenheid, wordt de teller ervan vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan 45 of 40, naargelang het gaat om een man of een vrouw, en waarvan de noemer het aantal jaren uitdrukt dat begrepen is in de periode die gaat van 1 januari 1946 tot 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvrager de normale pensioenleeftijd bereikt of het effectief genot van een vervroegd rustpensioen verkrijgt. Indien het produkt van deze vermenigvuldiging geen geheel getal is, wordt het afgerond tot de naasthogere eenheid indien de eerste decimaal ten minste 5 is; in de andere gevallen wordt geen rekening gehouden met het decimaal gedeelte. De in het vorig lid bedoelde vermenigvuldiging vindt niet plaats indien het aantal jaren dat in de aldaar bedoelde periode is begrepen ten minste 45 of 40 bedraagt, naargelang van het geval. Artikel 48. Wanneer de breuk beoogd in artikel 125, 2, van de wet van 15 mei 1984 kleiner is dan de eenheid en zo de noemer ervan één of meerdere jaren vóór 1946 omvat, wordt de teller van die breuk verhoogd. Te dien einde wordt hij vermenigvuldigd met de voormelde noemer en het produkt van die vermenigvuldiging wordt gedeeld door diezelfde noemer, verminderd met het aantal jaren vóór 1946 die hij omvat. Indien het resultaat van deze bewerking geen geheel getal is, wordt het afgerond op de naasthogere eenheid zo de eerste decimaal minstens 5 is ; zoniet worden de decimalen verwaarloosd. Bijwerking 2014/2 P.166

KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967. betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S.

KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967. betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S. KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 14 november 1967) P.1 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door : - de wet van 1 april 1969

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967. houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967. houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt. 4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op januari 200 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens het

Nadere informatie

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 2. Wet van 9 juni 1970 houdende sociale programmatie ten voordele van

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 2. Wet van 9 juni 1970 houdende sociale programmatie ten voordele van

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen 2. Wet van 3 mei 1971 tot bevordering van de sanering van de landbouw en van de tuinbouw

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Uitkeringen Omzendbrief VI nr 2010/504 van 23 december 2010 484/4 Van toepassing vanaf 1 januari 2011 Toepassing van artikel 28bis, 2

Nadere informatie

6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren 6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd

Nadere informatie

1. De ontwerpteksten die aan het Algemeen Beheerscomité werden voorgelegd

1. De ontwerpteksten die aan het Algemeen Beheerscomité werden voorgelegd Brussel, 7 februari 2014 Advies nr. 2014/04 Uitgebracht op verzoek van de minister van Zelfstandigen Artikel 110, 1, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Ontwerpteksten

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.

Nadere informatie

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: FAIL. 21/12 FAIL. 21/12 FAIL. 21/14 FAIL. 21/14 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: FAIL. 21/12 FAIL. 21/12 FAIL. 21/14 FAIL. 21/14 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2018/1 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133

De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133 Verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006 De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133 HOOFDSTUK VI. Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers Afdeling 1. Opdracht

Nadere informatie

28 DECEMBER 2011. - Wet houdende diverse bepalingen (1)

28 DECEMBER 2011. - Wet houdende diverse bepalingen (1) 28 DECEMBER 2011. - Wet houdende diverse bepalingen (1) TITEL 8. Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de wet

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN !ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel.: 02 546 45 96 Fax : 02 546 47 34 Brussel, 24 januari

Nadere informatie

SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2014/1 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.

Nadere informatie

3 Werknemerspensioenen

3 Werknemerspensioenen 3 Werknemerspensioenen Toestand op januari 208 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor werknemers toegelicht: Met betrekking alle werknemers: De werknemerspensioenen

Nadere informatie

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013. 1 Sociaal statuut van de zelfstandige Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013. 1. Wie is een zelfstandige? Een zelfstandige is een persoon die in België een beroepsbezigheid

Nadere informatie

Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht

Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht Incozina sociaal verzekeringsfonds vzw caisse d assurances sociales asbl Torhoutsesteenweg 384 B-8200

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967) KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting]

Nadere informatie

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Schema Pensioen Stand van zaken en Uitdagingen Soorten pensioenen Toekenningsvoorwaarden

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)

KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976) KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen (BS 6 mei 1976) (Errata BS 4 september 1976) Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 6

Nadere informatie

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep. 7. Het sociaal statuut van een zelfstandige ondernemer. ---------------------------------------------------------------- 7.1. Sociaal statuut zelfstandige. 7.1.1.Hoofdberoep Als zelfstandige arbeid je

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967. houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967. houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967) KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking

Nadere informatie

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 3310002 Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap Haard- en standtoelage... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

Amendement. op het ontwerp van decreet

Amendement. op het ontwerp van decreet ingediend op 612 (2015-2016) Nr. 4 8 maart 2016 (2015-2016) Amendement op het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 5; SCSZ/07/060 1 BERAADSLAGING NR. 07/017 VAN 24 APRIL 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS IN HET KADER VAN HET HERMES-PROJECT TUSSEN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN (RVP), HET RIJKSINSTITUUT

Nadere informatie

Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen in het kader van het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing

Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen in het kader van het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing Brussel, 23 maart 2017 Advies nr. 2017/04 In toepassing van de wet Artikel 110, 1, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen

Nadere informatie

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Amendementen. op het ontwerp van decreet ingediend op 612 (2015-2016) Nr. 2 4 februari 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2006; A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG EN SITUERING ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2006; A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG EN SITUERING ERVAN SCSZ/06/106 1 BERAADSLAGING NR. 06/053 VAN 18 JULI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS UIT HET KADASTER VAN DE GEZINSBIJSLAGEN AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET OOG OP HET

Nadere informatie

Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen

Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen Moderne overheid, kwalitatieve service Inhoudstafel Voorwaarden 3 Wie komt in aanmerking? 3 Voorwaarden voor het verkrijgen van een rustpensioen 4 Voorwaarden

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen

Nadere informatie

Gelijkstelling van studieperiodes

Gelijkstelling van studieperiodes Advies 2016/17 Uitgebracht op vraag van de minister van Zelfstandigen Artikel 110, 1 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Brussel, 22 december 2016 Gelijkstelling van

Nadere informatie

FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen

FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen NOTA OVER HET NIEUW STATUUT VOOR MEEWERKENDE ECHTGENOTEN Vanaf 1 juli 2005 zijn alle meewerkende echtgenoten verplicht onderworpen aan het volledig sociaal statuut

Nadere informatie

TC/01/97. Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 17 september 2001;

TC/01/97. Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 17 september 2001; TC/01/97 BERAADSLAGING NR. 01/77 VAN 2 OKTOBER 2001 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VOOR DE RAADPLEGING VAN HET NATIONAAL REPERTORIUM VAN DE KINDERBIJSLAGEN DOOR DE RVP, HET FAO, DE ADMINISTRATIE DER PENSIOENEN

Nadere informatie

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst? Overheidspensioenen in perspectief Wat brengt de toekomst? DE HERVORMING VAN DE OVERLEVINGSPENSIOENEN De overgangsuitkering? 3 Wijzigingen in de wet van 15 mei 1984 1. Inaanmerkingneming van wettelijke

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997 [KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement,

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10 %, hetzij de beperking

Nadere informatie

a) SOCIAAL STATUUT TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSUITKERINGEN

a) SOCIAAL STATUUT TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSUITKERINGEN RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2017/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd...

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd... SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302 Inhoudstafel Inhoudstafel... 1 1 Voorwerp... 2 2 Werking in de tijd... 2 3 Aansluiting... 2 4 De solidariteitsinstelling

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/007 1 BERAADSLAGING NR. 07/004 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK CIMIRE AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET

Nadere informatie

Overlevingspensioenen van de overheidssector

Overlevingspensioenen van de overheidssector Juni 2014 Overlevingspensioenen van de overheidssector Pensioendienst voor de overheidssector PDOS Victor Hortaplein 40 bus 30 1060 Brussel www.pdos.fgov.be 2 3 Inhoudstafel Inleiding... 4 Enkele opmerkingen

Nadere informatie

Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen

Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen Het sociaal statuut der zelfstandigen Pensioen Moderne overheid, kwalitatieve service Inhoudstafel Voorwaarden 3 Wie komt in aanmerking? 3 Voorwaarden voor het verkrijgen van een rustpensioen 4 Voorwaarden

Nadere informatie

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981)

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS 02.07.1981) Gewijzigd bij : (1) Programmawet van 22 december 2003 (BS 31.12.2003) Gewijzigd bij : (2) Programmawet

Nadere informatie

BEDRAG VAN HET PENSIOEN

BEDRAG VAN HET PENSIOEN BEDRAG VAN HET PENSIOEN Elk burgerlijk tewerkstellingsjaar geeft recht op een jaarlijks pensioenbedrag. Dit bedrag wordt als volgt berekend : 1. men neemt de jaarlijkse bezoldiging (werkelijke en/of forfaitaire

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking

Nadere informatie

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1/07/2015 1 Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1. Aanbeveling 1999/1 Aanpassing van de reglementering betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst

Nadere informatie

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel  Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel www.pensioendienst.fgov.be Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel Maart 2017 2 3 INHOUDSTAFEL Inleiding... 4 Enkele opmerkingen in verband met

Nadere informatie

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD [2015-01-16] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2014 werd de Programmawet van 19 december 2014 gepubliceerd. Hieronder zullen we de voor u meest

Nadere informatie

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren 6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd

Nadere informatie

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 De Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) is een uitkering die tot doel heeft een financiële steun te bieden aan ouderen die niet over voldoende

Nadere informatie

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen Programmawet (I) van 24 december 2002 Titel IV. Werk - Hoofdstuk 7. Harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen (B.S. 31.12.2002) Uittreksel

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen

Voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen Het overlevingspensioen Het overlevingspensioen biedt de langstlevende echtgenoot de mogelijkheid een pensioen te krijgen op basis van de beroepsactiviteit als werknemer van zijn overleden echtgenoot.

Nadere informatie

Uittreksel m.b.t. de doelgroepvermindering mentors :

Uittreksel m.b.t. de doelgroepvermindering mentors : Programmawet (I) van 24 december 2002 Titel IV. Werk - Hoofdstuk 7. Harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen (B.S. 31.12.2002) Uittreksel

Nadere informatie

#$%$&'(& %)*+,$-./$& 0.-,& 1&/&23/&- 4567!" 89:;<: C?DAEF?B?B GB F?> H?IJGAEF 4>KK>ALIKM CKB NOPNOPQNOR >S> TNPNUPQNORV.W

#$%$&'(& %)*+,$-./$& 0.-,& 1&/&23/&- 4567! 89:;<: C?DAEF?B?B GB F?> H?IJGAEF 4>KK>ALIKM CKB NOPNOPQNOR >S> TNPNUPQNORV.W 01234154616776 90 41 9030155 0 46515!"! #$%$&'(& %)*+,$-./$& 0.-,& 1&/&23/&- 4567!" 89:;?@A>?B C?DAEF?B?B GB F?> H?IJGAEF 4>KK>ALIKM CKB NOPNOPQNOR >S> TNPNUPQNORV.W 6? C?DCKBJ?BX 1BFSYM QZOP 1BFSYM

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING VOOR SOMMIGE OUDERE WERKNEMERS, IN GEVAL VAN HAL- VERING VAN DE ARBEIDSPRESTATIES, GEWIJZIGD

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING VOOR SOMMIGE OUDERE WERKNEMERS, IN GEVAL VAN HAL- VERING VAN DE ARBEIDSPRESTATIES, GEWIJZIGD

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Page 1 of 6 J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Einde Franstalige versie belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving ELI - Navigatie systeem via een

Nadere informatie

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK II. - Definities HOOFDSTUK III. - De organisatienota HOOFDSTUK IV. - Aansprakelijkheid

Nadere informatie

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1 BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 7 MAART 1990 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning, van het bedrag en van de betalingsmodaliteiten van de uitkeringen en het aanvullend loon van de gehandicapten

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd...

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd... Bijlage 4 SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220 Inhoudstafel Inhoudstafel... 1 1 Voorwerp... 2 2 Werking in de tijd... 2 3 Aansluiting... 2 4 De solidariteitsinstelling

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10%, hetzij de beperking

Nadere informatie

Programmawet (1) van 24 december 2002 (B.S ) TITEL IV. - Werkgelegenheid

Programmawet (1) van 24 december 2002 (B.S ) TITEL IV. - Werkgelegenheid Programmawet (1) van 24 december 2002 (B.S. 31.12.2002) Gewijzigd bij: (1) programmawet van 8 april 2003 (B.S. 17.04.2003) (2) programmawet van 22 december 2003 (B.S. 31.12.2003) (3) programmawet van 9

Nadere informatie

CHRONOLOGISCHE TABEL

CHRONOLOGISCHE TABEL KB. 28.06.1971 Chron. Tab/I CHRONOLOGISCHE TABEL 27.12.1973 (BS 11.01.1974) 28.03.1975 (BS 08.04.1975) Wet tot opheffing van artikel 64 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers,

Nadere informatie

van Belgische zijde: de heer Dr. Arthur NOKERMAN, Secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Voorzorg,

van Belgische zijde: de heer Dr. Arthur NOKERMAN, Secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Voorzorg, Administratieve schikking houdende de toepassingsmodaliteiten van de Overeenkomst betreffende de Sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël, ondertekend te Brussel op 5 juli 1971

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de afstemming met het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid DE VLAAMSE

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN HISTORIEK (*) Koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (B.S. 05.04.90) (1) Koninklijk

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen www.rsvz-inasti.fgov.be Onderwerp Het sociaal statuut der zelfstandigen. Pensioenen Datum Februari 2008 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

SCSZ/04/85. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 mei 2004; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

SCSZ/04/85. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 mei 2004; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse. SCSZ/04/85 BERAADSLAGING NR 04/024 VAN 6 JULI 2004 M.B.T. DE MEDEDELING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DOOR DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN AAN DE SOCIALEVERZEKERINGSFONDSEN VOOR ZELFSTANDIGEN,

Nadere informatie

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Enkele zaken rond de pensioenregeling voor werknemers werden onlangs aangepast. We geven hier een beknopt overzicht van de nieuwe regeling zoals ze in de Wet

Nadere informatie

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65 INHOUDSTAFEL Woord vooraf Inhoudsoverzicht Inhoudstafel III V VII I. ARBEIDSRECHT Wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven (B.S. 27/28.IX.1948) (uittreksel: art. 14-36) 3 Wet

Nadere informatie

Administratieve schikking voor de toepassing van de overeenkomst over de sociale zekerheid tussen België en Canada van 10 mei 1984

Administratieve schikking voor de toepassing van de overeenkomst over de sociale zekerheid tussen België en Canada van 10 mei 1984 Administratieve schikking voor de toepassing van de overeenkomst over de sociale zekerheid tussen België en Canada van 10 mei 1984 (Inwerking getreden op 1 januari 1987 Belgisch Staatsblad: 10 februari

Nadere informatie

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 & DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 & DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN Verklaring van België uit hoofde van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels I. VERKLARINGEN

Nadere informatie

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler Art. 1 Voorwerp van deze CAO Deze CAO stelt voor de arbeiders van

Nadere informatie

~LGEMEEN lliseheers~omite

~LGEMEEN lliseheers~omite ~LGEMEEN lliseheers~omite VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de w et van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel. :02 546 43 40 Fax : 02 546 2 1 53 ABC Verslag 2009/002

Nadere informatie

De pensioenhervorming uitgeklaard

De pensioenhervorming uitgeklaard De pensioenhervorming uitgeklaard INHOUDSTAFEL 1. HET VERVROEGD PENSIOEN... 2 1.1. SITUATIE VOOR DE HERVORMING... 2 1.2. SITUATIE VANAF 1 JANUARI 2013... 2 1.3. DE OVERGANGSMAATREGELEN... 3 1.3.1.Voor

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 DECEMBER 1967

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 DECEMBER 1967 KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S.

Nadere informatie

Een handleiding voor de pensioenwetgeving

Een handleiding voor de pensioenwetgeving Een handleiding voor de pensioenwetgeving Brecht Van Roey Vrije visie, eigen stem Inhoudstafel Pensioenleeftijd Pensioenberekening (werknemers) Toegelaten arbeid Netto MyPension.be Pensioenprognose ACLVB

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 JANUARI 2006

KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 JANUARI 2006 KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 JANUARI 2006 tot invoering van een stelsel van uitkeringen voor moederschapshulp ten gunste van vrouwelijke zelfstandigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREEN-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREEN- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREEN- KOMSTEN NR. 10 BIS VAN 2 OKTOBER 1975, NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975,

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Titel 25 AUGUSTUS 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft Bron : PERSONEEL EN ORGANISATIE.WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN NR. 10 BIS VAN 2 OKTOBER 1975, NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975, NR.

Nadere informatie

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S. 02.06.2014) Uittreksels

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S. 02.06.2014) Uittreksels FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S. 02.06.2014) Uittreksels De Kamers hebben aangenomen

Nadere informatie

Wet van 3 JULI 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, B.S., 29 agustus 2005

Wet van 3 JULI 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, B.S., 29 agustus 2005 Wet van 3 JULI 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, B.S., 29 agustus 2005 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Nadere informatie

SOLIDARITEITSREGLEMENT

SOLIDARITEITSREGLEMENT SOLIDARITEITSREGLEMENT Vastgesteld door de raad van bestuur op 14 juni 2004 TITEL I. Doel 1. Het Solidariteitsfonds voor advocaten en gerechtsdeurwaarders is opgericht op 10 juni 2004, als een vereniging

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/162 BERAADSLAGING NR. 07/059 VAN 6 NOVEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie