Doorlopende ontwikkelingslijnen

Transcriptie

1 Middelburg, juli 2010

2 Colofon Scoop 2010 Samenstelling Esther van Sprundel Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) Telefax (0118) scoop@scoopzld.nl Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van de Provincie Zeeland. De Provincie Zeeland streeft naar een goede sociale en culturele infrastructuur in Zeeland, in samenwerking met anderen. Als sociaal-cultureel kennis- en ontwikkelingsinstituut ondersteunt Scoop de Provincie bij haar taken in het sociaal-cultureel beleid.

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Werkwijze en respons Resultaten Binnenkomende kinderen/leerlingen Vertrekkende kinderen/leerlingen Antwoorden op de open vragen Conclusies...17 Bijlagen Bijlage 1: Vragenlijst...21

4 6

5 1. Inleiding De Zeeuwse onderwijsinstellingen, ondernemers, jongeren, gemeenten en de Provincie Zeeland hebben in 2008 dé OnderwijsAgenda opgesteld. Met dé OnderwijsAgenda wil de Provincie Zeeland scholen in Zeeland inspireren en uitdagen om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren. In dé OnderwijsAgenda zijn de belangrijkste Zeeuwse onderwijsthema s en ambities voor de komende vier jaar ( ) benoemd. Om de doelstellingen en ambities zo goed mogelijk tot uitvoering te brengen zijn door de stuurgroep van de dé OnderwijsAgenda aanjaagteams ingericht, samengesteld uit deskundigen op het desbetreffende thema. Het thema doorlopende ontwikkelingslijnen is één van de vijf thema s van dé OnderwijsAgenda. Voor dit thema zijn in dé OnderwijsAgenda twee ambities geformuleerd. De Provincie heeft samen met de leden van het aanjaagteam besloten om voor de monitoring zich te richten op de volgende ambitie: Deze ambitie is in dé OnderwijsAgenda als volgt omschreven: Samenwerking tussen onderwijs en opvangvoorzieningen leidt tot een vloeiende overgang tussen enerzijds VVEvoorzieningen naar het basisonderwijs; van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs; van het voortgezet onderwijs met het mbo en hbo/wo en van het onderwijs naar de voor- en naschoolse opvangvoorzieningen en vice versa. De Provincie Zeeland heeft Scoop gevraagd om de realisatie van het thema doorlopende ontwikkelingslijnen te monitoren. De monitoring bestaat uit een nul- en eindmeting. Dit rapport behelst de nulmeting. In het onderzoek hebben we ons gericht op de verticale doorlopende ontwikkelingslijn en niet op de doorlopende ontwikkelingslijnen van het onderwijs naar de voor- en naschoolse opvangvoorzieningen en vice versa. In Zeeland werken de onderwijsinstellingen en de opvangvoorzieningen nauw met elkaar samen bij de overdracht van kinderen/leerlingen. 7

6 8

7 2. Werkwijze en respons Voor dit thema is door Scoop - in nauwe samenwerking met de Provincie Zeeland en de leden van het aanjaagteam doorlopende ontwikkelingslijnen een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst kunt u terugvinden in bijlage 1. De vragenlijst is in november 09 verzonden naar de koepelorganisaties van voor- en vroegschoolse voorzieningen en alle onderwijsinstellingen in de provincie Zeeland. In totaal zijn 304 vragenlijsten verspreid, vergezeld van een begeleidende brief van de Provincie. Ter verhoging van de respons is na twee weken de vragenlijst, inclusief een rappelbrief van de provincie, nogmaals gestuurd. De resultaten worden sterk gekleurd door het basisonderwijs, omdat 81% van de vragenlijsten door hen is ingevuld. In de grafieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen de soorten instellingen, omdat het aantal kinderopvangen peuterspeelzaalkoepelorganisaties en instellingen in het voortgezet en beroepsonderwijs zo laag is dat het presenteren van percentages voor deze soorten instellingen niet mogelijk is. In de tekst bij de grafieken worden indien voorkomend opmerkelijke verschillen beschreven. We hebben 207 ingevulde vragenlijsten retour ontvangen. Bij het schonen van het bestand zijn 3 vragenlijsten afgevallen, waarmee het totale aantal bruikbare vragenlijsten op 204 komt. Dit komt neer op een respons van 67%. De verdeling van de respondenten over de onderwijssoorten is te vinden in tabel 1. Tabel 1: Respons Verstuurd Ontvangen Respons (%) peuterspeelzaal % kinderopvang 5 basisonderwijs % voortgezet onderwijs % MBO-instelling % HBO-instelling % WO-instelling % totaal % 9

8 10

9 3. Resultaten In de vragenlijst zijn aan de instellingen vragen gesteld over binnenkomende kinderen/leerlingen. Bij dit onderdeel hebben we onderzocht of en hoe de binnenkomende kinderen aan de instellingen worden overdragen en hoe tevreden de instellingen zijn over de overdracht. Daarnaast hebben we aan de instellingen gevraagd naar de overdracht door hun instelling van vertrekkende kinderen/leerlingen. 1. Binnenkomende kinderen/leerlingen Schriftelijke overdracht Figuur 1: Wordt er bij de overdracht door de aanleverende instellingen schriftelijk informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen? (%) over instromende leerlingen. Maar we zien ook dat veel basisscholen aangeven dat dit vaak (31%) of altijd (25%) gebeurt. In het voortgezet onderwijs valt juist op dat 17 van de 19 scholen aangeven dat altijd schriftelijk informatie aan hen wordt verstrekt. Als we kijken naar de ROC s, de HZ en de RA zien we dat twee van hen zeggen dat zij altijd schriftelijke informatie over instromende leerlingen ontvangen. Negen van de tien (91%) instellingen geven aan dat de instellingen waar de binnenkomende kinderen/leerlingen vandaan komen methodieken gebruiken om ze aan hen over te dragen. Opvallend is dat alle voortgezet onderwijsscholen die de vraag hebben ingevuld (15 van de 19) aangeven dat de instellingen waar hun leerlingen vandaan komen methodieken gebruiken. nooit soms vaak altijd nvt Figuur 2: Schriftelijke methodieken (%) weet niet / nvt anders geen vaste methodiek een door die instelling ontwikkelde methodiek POVO kijkwijzer KIJK! Registratie onderwijskundigrapport (digitaal (ELD)) onderwijskundigrapport (papier) We zien een divers beeld. Bijna een derde van de instellingen geeft aan dat ze soms (31%) schriftelijke informatie ontvangen over binnenkomende leerlingen. Ongeveer evenveel instellingen geven aan dat ze vaak (29%)/altijd (32%) schriftelijke informatie ontvangen. Zoals eerder opgemerkt worden de percentages sterk gekleurd door het basisonderwijs. De meeste basisscholen (35%) hebben aangegeven dat ze soms schriftelijke informatie ontvangen Aan de instellingen waar de kinderen/leerlingen binnenkomen is gevraagd welke methodieken er worden gebruikt door de instelling waar de kinderen/leerlingen vandaan komen. Van de KIJK! Registratie (53%) wordt het meest gebruik gemaakt. Daarnaast wordt ook veel gebruik gemaakt van het (papieren) onderwijskundig rapport 11

10 (38%). Het digitaal onderwijskundig rapport (ELD) (4,9%) en POVO kijkwijzer (1,5%) worden weinig gebruikt. Bijna 8% van de instellingen, bijna allemaal basisscholen, geven aan dat er gebruik wordt gemaakt van andere methodieken dan genoemd. Twee noemen het Arnhems overdrachtformulier, drie het Kindportret en vier Pravoo. Alle voortgezet onderwijsscholen geven aan dat de aanleverende instellingen gebruik maken van het papieren onderwijskundig rapport. Tot slot is met betrekking tot de schriftelijke overdracht een rapportcijfer voor de kwaliteit hiervan gevraagd. Bijna de helft (48%) van de respondenten geeft aan dat de aanleverende instellingen soms mondeling informatie aan hen verstrekken over individuele kinderen/leerlingen. Alle instellingen uit het beroepsonderwijs geven aan dat soms mondeling informatie aan hen wordt verstrekt. Bij de voortgezet onderwijsscholen zien we dat 8 van de 19 scholen aangeven dat de aanleverende instellingen vaak mondeling informatie aan hun verstrekt over individuele kinderen en leerlingen. Net als bij de schriftelijke overdracht is gevraagd een rapportcijfer te geven voor de kwaliteit van de mondelinge overdracht. Tabel 2: Rapportcijfer schriftelijke overdracht Gemiddeld rapportcijfer (aantal) Peuterspeelzaal 7,0 (2) Kinderopvang geen rapportcijfer gegeven Basisonderwijs 7,0 (130) Voortgezet onderwijs 7,2 (17) MBO-instelling 6,5 (2) HBO-instelling geen rapportcijfer gegeven WO-instelling 7,0 (1) Totaal 7,0 (152) Tabel 3: Rapportcijfer mondelinge overdracht Gemiddeld rapportcijfer (aantal) Peuterspeelzaal 8,0 (2) Kinderopvang 8,0 (1) Basisonderwijs 7,3 (134) Voortgezet onderwijs 7,9 (15) MBO-instelling 7,0 (2) HBO-instelling geen rapportcijfer gegeven WO-instelling 7,0 (1) Totaal 7,3 (155) In de tabel is, naast het gemiddelde rapportcijfer, tussen haakjes het aantal instellingen genoemd dat een rapportcijfer heeft gegeven. Een vergelijking tussen de instellingen is moeilijk omdat het gemiddelde rapportcijfer van bijvoorbeeld de peuterspeelzalen door 2 instellingen is ingevuld. Gemiddeld wordt de kwaliteit van de schriftelijke overdracht beoordeeld met een 7. Mondelinge overdracht Naast het schriftelijk overdragen van kinderen/leerlingen gebeurt dit ook mondeling. Figuur 3: Wordt bij de overdracht door de aanleverende instellingen mondeling informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen? (%) nooit soms vaak altijd nvt Het gemiddelde rapportcijfer voor de kwaliteit van de mondelinge overdracht (7,3) is iets hoger dan het gemiddelde rapportcijfer gegeven voor de schriftelijke overdracht (7,0). Terugkoppeling Naast vragen over de schriftelijke en mondelinge overdracht hebben we de instellingen ook gevraagd of zijn informatie terugkoppelen over de ontwikkeling van individuele kinderen/leerlingen aan de aanleverende instellingen. Figuur 4: Koppelt u informatie terug over de ontwikkeling van individuele leelingen/kinderen aan de aanleverende instellingen? (%) nooit soms vaak altijd nvt weet niet 12

11 Ongeveer de helft (52%) van de instellingen geeft aan soms informatie over de ontwikkeling van individuele leerlingen/kinderen aan de aanleverende instellingen terug te koppelen. Iets minder dan een van de zeven (15%) instellingen geeft aan altijd terug te koppelen. Bijna zes van de tien (59%) basisscholen geven aan soms informatie terug te koppelen over de ontwikkeling van de individuele leerlingen en kinderen. Bijna een op de vijf (19%) basisscholen geeft aan nooit terug te koppelen, terwijl 13 van de 18 voortgezet onderwijsscholen die de vragenlijst hebben ingevuld aangeven dit altijd te doen. Twee van de vier instellingen uit het beroepsonderwijs geven aan altijd terug te koppelen aan de aanleverende instellingen. 2. Vertrekkende kinderen/leerlingen Schriftelijke overdracht Figuur 6: Verstrekt u schriftelijke informatie over individuele kinderen/leerlingen aan de ontvangende i nstelling? (%) nooit soms vaak altijd weet niet Terugkoppeling kan op verschillende momenten plaatsvinden. Figuur 5: Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? (%) alleen in het 1ste jaar jaarlijks in het 1ste jaar en laatste jaar anders Zes van de tien instellingen (61%) koppelen alleen in het 1ste jaar terug. Bijna een kwart (23%) geeft aan dat ze een andere frequentie hanteren bij het terugkoppelen van informatie over de ontwikkeling van individuele kinderen/ leerlingen aan de aanleverende instellingen. Ongeveer de helft (18 instellingen) geeft aan dat ze alleen terugkoppelen op verzoek of als het nodig is. Bijna negen van de tien (86%) instellingen geven aan altijd schriftelijke informatie te verstrekken aan de ontvangende instelling. Vijf van de 10 peuterspeelzalen verstrekken altijd schriftelijke informatie. Drie van de 5 kinderopvangorganisaties die de vraag hebben beantwoord geven aan nooit of soms schriftelijke informatie te verstrekken. Bijna alle basisscholen (98%) geven aan altijd schriftelijke informatie te verstrekken aan de ontvangende instelling. Bij de voortgezet onderwijsscholen zien we een divers beeld. Een derde (32%) geeft aan soms informatie te verstrekken, 26% vaak en 37% altijd. Bijna alle instellingen (95%) gebruiken een methodiek om kinderen/leerlingen over te dragen. Acht van de 9 peuterspeelzalen en 2 van de 4 kinderopvangorganisaties gebruiken een methodiek. Bijna alle basisscholen (98%) gebruiken een methodiek. Tien van de 13 voortgezet onderwijsscholen gebruiken een methodiek. De MBO- en HBO-instellingen hebben de vraag niet ingevuld. Figuur 7: Schriftelijke methodieken (%) Het merendeel van de basisscholen (65%) geeft aan alleen in het 1ste jaar informatie terug te koppelen aan de aanleverende instelling. Tien van de 18 voortgezet onderwijsscholen die de vragenlijst hebben ingevuld geven ook aan dit alleen in het 1ste jaar te doen. Zes voortgezet onderwijsscholen geven aan jaarlijks informatie over de ontwikkeling van de leerlingen terug te koppelen aan de aanleverende instellingen. weet niet / nvt anders geen vaste methodiek een door onze instelling ontwikkelde methodiek POVO kijkwijzer KIJK! Registratie onderwijskundigrapport (digitaal (ELD)) onderwijskundigrapport (papier)

12 Bijna vier op de vijf instellingen (78%) geven aan gebruik te maken van het papieren onderwijskundig rapport. Zes van de 10 peuterspeelzalen gebruiken de KIJK! Registratie. Een kwart van de basisscholen (26%) gebruikt een digitaal onderwijskundig rapport (ELD). Als andere methodiek worden de Citotoetsresultaten genoemd. Mondelinge overdracht Figuur 8: Wordt bij de overdracht door uw instelling mondeling informatie verstrekt aan de ontvangende instelling over individuele kinderen/leerlingen? (%) nooit soms vaak altijd weet niet Bijna de helft van de instellingen (45%) geeft aan dat de ontvangende instelling altijd informatie aan hen terugkoppelt over de ontwikkeling van individuele kinderen/ leerlingen. Vijf van de 10 peuterspeelzalen en 3 van de 5 kinderopvangorganisaties geven aan dat nooit informatie aan hen terug wordt gekoppeld over de ontwikkeling van individuele kinderen. Bijna negen van de tien basisscholen (85%) zeggen dat terugkoppeling vaak of altijd plaatsvindt. Dertien van 19 scholen uit het voortgezet onderwijs geven aan dat terugkoppeling soms gebeurt. De instellingen uit het beroepsonderwijs geven aan dat aan hen nooit of soms terug wordt gekoppeld over de ontwikkeling van individuele studenten. Figuur 10: Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? (%) alleen in het 1ste jaar jaarlijks in het 1ste jaar en laatste jaar anders Twee van de vijf instellingen (41%) verstrekt soms mondeling informatie aan de ontvangende instelling. Zes van de 10 peuterspeelzalen en 3 van de 5 kinderopvanglocaties verstrekken soms mondeling informatie. Een op de drie basisscholen (37%) verstrekt altijd mondelinge informatie aan de ontvangende instelling. Terwijl geen van de voortgezet onderwijsscholen dit altijd doet. Terugkoppeling Figuur 9: Koppelen de ontvangende instellingen aan u terug over de ontwikkeling van individuele kinderen/leerlingen? (%) nooit soms vaak altijd In ongeveer een derde van de gevallen (33%) wordt alleen in het 1ste jaar aan de instelling teruggekoppeld. In 34% gebeurt dit jaarlijks. De instellingen die de categorie anders hebben aangekruist merken veelal op dat terugkoppeling alleen in de eerste 2 a 3 jaar plaatsvindt. Tabel 4: Rapportcijfer terugkoppeling Gemiddeld rapportcijfer (aantal) Peuterspeelzaal 6,8 (4) Kinderopvang 7,5 (2) Basisonderwijs 7,3 (152) Voortgezet onderwijs 6,4 (14) MBO-instelling 5,5 (2) HBO-instelling geen rapportcijfer gegeven WO-instelling 6,0 (1) Totaal 7,2 (175) Het gemiddelde rapportcijfer voor de kwaliteit van de terugkoppeling (7,2) is iets hoger dan het gemiddelde rapportcijfer gegeven voor de schriftelijke overdracht (7,0), maar iets lager dan dat van de mondelinge overdracht (7,3). 14

13 3. Antwoorden op de open vragen Tot slot is aan de instellingen een aantal open vragen voorgelegd. Hieronder vindt u een samenvatting van de reacties. Kunt u aangeven op welke punten u de kwaliteit van de informatie, in het kader van doorlopende ontwikkelingslijnen, verbeterd zou willen zien? Kinderopvang en peuterspeelzaal: meer informatie over de achtergronden van het gezin en de historie van het kind meer invulmomenten bij KIJK! Heeft u nog relevante opmerkingen in het kader van dit thema doorlopende ontwikkelingslijnen? - - de meeste winst wat doorlopende ontwikkelingslijnen betreft is nog te halen in de voorschoolse periode. - - Heel veel kinderen gaan naar Belgie tijdens en na de periode van ons basisonderwijs. De doorlopende ontwikkelingslijn wordt totaal onderbroken. Er vindt geen enkele informatieoverdracht en terugkoppeling plaats! Alle zorg wordt weggegooid - - Vaak komt dit aspect er als extra bij. Het kost veel tijd, maar is wel wezenlijk. Facilitering zou een mogelijkheid zijn om de kwaliteit te garanderen. Basisonderwijs: er is behoefte aan uniformiteit/standaardisatie digitale systemen meer informatie over ontwikkelingsachterstand/-voorsprong van kinderen, speciaal gedrag en gezinssituaties attitude verandering bij betrokken leerkrachten betere structuur in overlegmomenten het wordt tijd dat er verplichtingen komen om gegevens van kinderen over te dragen van peuterspeelzaal/ kinderdagverblijf naar de basisschool. Juist in de meest noodzakelijke situaties geven anderen soms geen toestemming voor overdracht van bv. De KIJK rapportage. Het zou fijn zijn als de overheid het belang ervan zou kunnen onderstrepen (d.m.v. folder/ spotjes?) Meer aandacht voor ontwikkeling en niet alleen voor leerprestaties. Meer info is alleen handig als het echt nut heeft. Ik zit niet op nog meer papier en dossiers te wachten. Info moet meerwaarde hebben. Nu is het nog wat vrijblijvend, vaste structurele afspraken peuterspeelzaal basisonderwijs bevorderen. Schriftelijke rapportage voor ieder kind. Voortgezet onderwijs: digitalisering structureel samenwerken Beroepsonderwijs: structureel gegevens aanbieden 15

14 16

15 4. Conclusies Zo goed als alle scholen uit het primair onderwijs dragen hun leerlingen over aan het voortgezet onderwijs. Ook koppelen de meeste scholen uit het voortgezet onderwijs informatie over individuele leerlingen terug aan de basisscholen waar de leerlingen vandaan komen. De overdracht en terugkoppeling tussen de peuterspeelzalen/kinderopvang en het primair onderwijs en tussen het voortgezet en beroepsonderwijs daarentegen lijkt minder vaak plaats te vinden. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende schriftelijke methodieken om leerlingen over te dragen. Veruit de meeste scholen maken gebruik van het papieren onderwijskundigrapport. Terwijl, zeker vergeleken met het papieren onderwijskundigrapport, relatief weinig gebruik wordt gemaakt van het elektronisch leerdossier (ELD). De POVO kijkwijzer wordt door weinig scholen gebruikt. Tot slot willen we opmerken dat er op dit moment een aantal ontwikkelingen gaande is in het (Zeeuwse) onderwijsveld om de doorlopende ontwikkelingslijnen te verbeteren. Tijdens de eindmeting kunnen we zien of en wat voor effect deze ontwikkelingen hebben op de doorlopende ontwikkelingslijnen van de Zeeuwse kinderen/leerlingen. Het ELD is bijvoorbeeld volop in ontwikkeling, de verwachting is dat dit een hoge vlucht gaat nemen. Daarnaast heeft de HZ vorig jaar in overleg met het MBO en de VO-scholen zogenaamde schooldossiers ontwikkeld, onder andere om de doorlopende ontwikkelingslijn te verbeteren. Tot slot staat de overdracht van kinderen in de kinderopvang naar het primair onderwijs nog in de kinderschoenen. In de peuterspeelzalen is dit verder ontwikkeld dankzij VVE. De verwachting is dat de kinderopvang de komende tijd op dit gebied een professionaliseringsslag gaat maken. Met betrekking tot de overdracht en terugkoppeling is een rapportcijfer voor de kwaliteit hiervan gevraagd. Het valt op dat het gemiddelde rapportcijfer voor kwaliteit van de mondelinge overdracht hoger is dan dat van de schriftelijke overdracht. 17

16 18

17 Bijlagen 19

18 20

19 Bijlage 1: Vragenlijst dé OnderwijsAgenda Doorlopende ontwikkelingslijnen 21

20 Invulinstructie vragenlijst Deze vragenlijst wordt geautomatiseerd verwerkt. Daarom is het belangrijk dat u: - de vragenlijst niet kreukt; - de vragenlijst invult met een zwarte of blauwe pen (geen rode pen en geen viltstift); - een duidelijk kruisje zet in het vakje van uw keuze (het vakje niet helemaal inkleuren!). Als u per ongeluk het verkeerde vakje heeft aangekruist, kruis dan alsnog het juiste vakje aan en zet voor het juiste vakje ook nog een pijl. Voorbeeld: Gebruiken de instellingen waar de instromende kinderen / leerlingen vandaan komen methodieken om ze aan u over te dragen? Nee Ja Meestal mag u maar één vakje aankruisen. Als u meer dan één vakje mag aankruisen, dan staat dat bij de vraag vermeld. U kunt de vragenlijst in de bijgevoegde antwoordenvelop aan ons terugsturen. Een postzegel is niet nodig. 22

21 Over het invullen van de vragenlijst Deze vragenlijst gaat over doorlopende ontwikkelingslijnen. Op verschillende momenten wordt de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen doorbroken. Het gaat in deze vragenlijst om verticale ontwikkelingslijnen. Concreet gaat het om de overgangen van; - Voorschoolse periode basisonderwijs - Basisonderwijs voortgezet onderwijs - Voortgezet onderwijs vervolgonderwijs Het gaat dus niet om: - De overdracht van leerlingen die een horizontale switch maken van bijvoorbeeld de ene basisschool naar de andere. - De overdracht van leerlingen, die naar het speciaal onderwijs gaan. De vragenlijst bestaat uit 3 delen: Het eerste deel gaat over achtergrondgegevens. We vragen de naam van uw instelling alleen voor een responsanalyse en voor eventuele communicatie rond veelbelovende methodieken. De uitkomsten worden op zodanige wijze gepresenteerd dat zij niet tot de individuele instellingen zijn terug te voeren. Vervolgens zoomen we in op de binnenkomende kinderen/leerlingen. Bij dit onderdeel willen we van u graag weten of en hoe de instellingen de binnenkomende kinderen aan u overdragen en hoe tevreden u bent over de overdracht. (Het kan zijn dat u het startpunt bent, bijvoorbeeld kinderopvang. U hoeft de vragen voor dit onderdeel dan niet in te vullen) Het derde onderdeel bevat vragen over de overdracht door uw instelling van vertrekkende kinderen/leerlingen. (Als u het eindpunt bent, bijvoorbeeld een wo-instelling, dan hoeft u deze vragen niet in te vullen) 23

22 DEEL 1: Achtergrondgegevens 1. Naam instelling Plaats Onderdeel van de koepelorganisatie (indien van toepassing) BRIN-code (indien van toepassing) 2. Onder welke categorie valt uw instelling? 2. Onder welke categorie valt uw instelling? peuterspeelzaal kinderopvang basisonderwijs voortgezet onderwijs MBO-instelling HBO-instelling WO-instelling 3. Wat is uw functie? 3. Wat is uw functie? directielid beleidsmedewerker docent leid(st)er anders, namelijk

23 5. Wordt er bij de overdracht door de aanleverende instellingen schriftelijk informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen 6. Gebruiken de instellingen waar de instromende kinderen/leerlingen vandaan komen methodieken om ze aan u over te dragen? 7. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de schriftelijke overdracht? Doorlopende ontwikkelingslijnen DEEL 2: Instromende kinderen/leerlingen 4. Waar komen de kinderen/leerlingen, die bij uw instelling instromen, vandaan? (meerdere antwoorden mogelijk) 4. Waar komen de kinderen/leerlingen, die bij uw instelling instromen, vandaan? (meerdere antwoorden mogelijk) peuterspeelzaal kinderopvang basisonderwijs voortgezet onderwijs MBO-instelling HBO-instelling niet van toepassing (ga naar vraag 13) weet niet (ga naar vraag 13) 5. Wordt er bij de overdracht door de aanleverende instellingen schriftelijk informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet niet 6. Gebruiken de instellingen waar de instromende kinderen/leerlingen vandaan komen methodieken om ze aan u over te dragen? nee ja (ga naar vraag 8) Zo ja, welke methodieken gebruiken ze? (meerdere antwoorden mogelijk) 6a. Zo ja, welke methodieken gebruiken ze? (meerdere antwoorden mogelijk) onderwijskundig rapport (papier) onderwijskundig rapport (digitaal: elektronisch leerdossier (ELD) KIJK! registratie POVO kijkwijzer (ga naar vraag 8) (ga naar vraag 8) een door die instelling ontwikkelde methodiek geen vaste methodiek anders, namelijk methodiek (ga naar vraag 8) weet ik niet/niet van toepassing (ga naar vraag 8) 7. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de schriftelijke overdracht? eventuele toelichting op het rapportcijfer:

24 8. Wordt bij de overdracht door de aanleverende instellingen mondeling informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen? 9. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de mondelinge overdracht? 10. Koppelt u informatie terug over de ontwikkeling van individuele leerlingen/kinderen aan de aanleverende instellingen? Doorlopende ontwikkelingslijnen 8. Wordt bij de overdracht door de aanleverende instellingen mondeling informatie aan u verstrekt over individuele kinderen/leerlingen? nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet niet (ga naar vraag 10) (ga naar vraag 10) (ga naar vraag 10) 9. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de mondelinge overdracht? eventuele toelichting op het rapportcijfer: 10. Koppelt u informatie terug over de ontwikkeling van individuele leerlingen/kinderen aan de aanleverende instellingen? nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet niet (ga naar vraag 12) (ga naar vraag 12) (ga naar vraag 12) 11. Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? 11. Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? alleen in het eerste jaar jaarlijks in het eerste jaar en het jaar dat de kinderen/leerlingen onze instelling verlaten anders,namelijk 12. Kunt u aangeven op welke punten u de kwaliteit van de informatie, in het kader van doorlopende ontwikkelingslijnen, verbeterd zou willen zien?

25 15. Gebruikt uw instelling methodieken om vertrekkende kinderen/leerlingen over te dragen aan de instelling waar ze instromen? Doorlopende ontwikkelingslijnen DEEL 3: Vertrekkende kinderen/leerlingen 13. Waar gaan uw kinderen/leerlingen naar toe als ze vertrekken bij uw instelling? (meerdere antwoorden mogelijk 13. Waar gaan uw kinderen/leerlingen naar toe als ze vertrekken bij uw instelling? (meerdere antwoorden mogelijk) basisonderwijs voortgezet onderwijs MBO-instelling HBO-instelling WO-instelling niet van toepassing weet niet 14. Verstrekt u schriftelijke informatie over individuele kinderen/leerlingen aan de ontvangende instelling? 14. Verstrekt u schriftelijke informatie over individuele kinderen/leerlingen aan de ontvangende instelling? nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet niet 15. Gebruikt uw instelling methodieken om vertrekkende kinderen/leerlingen over te dragen aan de instelling waar ze instromen? nee (ga naar vraag 16) ja Zo ja, welke methodieken gebruikt u? (meerdere antwoorden mogelijk) 6a. Zo ja, welke methodieken gebruikt u? (meerdere antwoorden mogelijk) onderwijskundig rapport (papier) onderwijskundig rapport (digitaal: elektronisch leerdossier (ELD) KIJK! registratie POVO kijkwijzer een door die instelling ontwikkelde methodiek geen vaste methodiek anders, namelijk methodiek (ga naar vraag 20) (ga naar vraag 20) (ga naar vraag 16) (ga naar vraag 16) (ga naar vraag 16) weet ik niet/niet van toepassing (ga naar vraag 16) 16. Wordt bij de overdracht door uw instelling mondeling informatie verstrekt aan de ontvangende instelling over individuele kinderen/leerlingen? 16. Wordt bij de overdracht door uw instelling mondeling informatie verstrekt aan de ontvangende instelling over individuele kinderen/leerlingen? nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet ik niet

26 17. Koppelen de ontvangende instellingen aan u terug over de ontwikkeling van individuele kinderen/leerlingen? 19. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de terugkoppeling? Doorlopende ontwikkelingslijnen 17. Koppelen de ontvangende instellingen aan u terug over de ontwikkeling van individuele kinderen/leerlingen? nooit soms vaak altijd niet van toepassing weet niet 18. Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? 18. Wanneer vindt deze terugkoppeling over het algemeen plaats? alleen in het eerste jaar jaarlijks (ga naar vraag 20) in het eerste jaar en het jaar dat de kinderen/leerlingen onze instelling verlaten anders,namelijk (ga naar vraag 20) (ga naar vraag 20) 19. Kunt u een rapportcijfer geven voor de kwaliteit van de terugkoppeling? eventuele toelichting op het rapportcijfer: TOT SLOT 20. Heeft u nog relevante opmerkingen in het kader van dit thema 'doorlopende ontwikkelingslijnen'? Hartelijk dank voor uw medewerking