Voorstellenbrief CAO voor de VVV s ingaande 1 januari 2010

Transcriptie

1 Voorstellenbrief CAO voor de VVV s ingaande 1 januari 2010 INLEIDING De VVV is de afgelopen jaren uitgegroeid tot één van de belangrijkste merken op toeristisch en recreatief gebied in Nederland. Als multimediale en veelzijdige dienstverlener zorgt de VVV niet alleen voor de toeristische informatievoorziening richting bewoners en bezoekers maar is de VVV ook actief als stedelijke of regionale toeristische gebiedsmarketing organisatie. Als integraal onderdeel van hun gebiedsmarketing activiteiten exploiteren de VVV s gezamenlijk een uitgebreid netwerk van ruim 400 fysieke vestigingen waar zij ruim 15 miljoen bezoekers van dienst zijn. Ook exploiteren zij nog een tiental (groot)stedelijke of regionale uitburo s voor culturele informatie en marketing. Dat de vrijetijdsconsument de VVV ook online prima weet te vinden blijkt wel uit de ruim 50 miljoen unieke internetbezoekers die de verschillende regionale websites jaarlijks weten te trekken. De VVV kan echter alleen een succesvolle organisatie zijn als de arbeidsvoorwaarden eigentijds en passend zijn. VVV Arbeidsmarkttop Op de VVV Arbeidsmarkttop van 26 maart 2009 hebben VVV-werkgevers met hun personeelsvertegenwoordigingen en met partijen bij de Algemene Arbeidsvoorwaarden VVV intensief van gedachten gewisseld over de gevolgen van de gewijzigde (markt-)omstandigheden voor hun personeelsbeleid. Mede naar aanleiding van deze arbeidsmarkttop is de opleidingsbehoefte bij de VVV s geïnventariseerd en wordt dit jaar een eerste training gegeven in het kader van een breed opleidingsprogramma. Moderniseringsagenda De uitkomsten van de waardevolle gedachtewisseling in de VVV Arbeidsmarkttop vormen ook het uitgangspunt voor de Moderniseringsagenda CAO voor de VVV s ingaande 1 januari De vier hoofdthema s op de Moderniseringsagenda zijn: 1. Flexibiliteit en Zekerheid 2. Arbeidsduur en flexibel roosteren 3. Waarderen, beoordelen en flexibel belonen 4. Levensfasebewust personeelsbeleid en leeftijdsbepalingen.. Allereerst zal de overstap moeten worden gemaakt van een Algemene Arbeidsvoorwaardenregeling naar een CAO. In de CAO zullen de voorwaarden worden gecreëerd voor flexibele afstemming van de beschikbaarheid van werknemers op het werkaanbod en voor flexibele, beoordelingsafhankelijke beloning. Bezuinigingen Zoals bekend is de locale en regionale overheid verantwoordelijk voor de primaire geldstroom naar de VVV s. De VVVsector maakt zich grote zorgen over de substantiële bezuinigingen in 2010 en volgende jaren bij de overheid die ongetwijfeld een forse wissel zullen trekken op de financiering van de VVV s. De financiële vooruitzichten van de VVV s nu en voor de komende jaren zijn fors verslechterd. Uitdaging Voor partijen bij de nieuwe CAO voor de VVV s ligt er de uitdaging om ondanks de financieel sombere vooruitzichten, de moderniseringsagenda te vertalen in concrete CAO-afspraken die VVV-werkgever en VVV-werknemer in de gelegenheid stellen de noodzakelijk professionalisering en flexibilisering te realiseren en dienstbaar zijn aan de ontwikkelingen in de VVV-sector. KARAKTER NIEUWE CAO VOOR DE VVV s Vanwege de aanwezige diversiteit binnen de branche en de daarmee samenhangende behoefte aan maatwerk, stellen wij voor om binnen een Raam CAO ruimte te laten voor decentrale aanvullende afspraken met de medezeggenschap, of op individuele basis, waarbij binnen het afgesproken pakket van de CAO kan worden afgeweken. 1. Flexibiliteit en Zekerheid: Het Burgerlijk Wetboek (BW) biedt de mogelijkheid om bij collectieve arbeidsovereenkomst af te wijken van bepalingen van drie-kwart dwingend recht. Wij stellen voor in de nieuwe CAO hiervan gebruik te maken ten aanzien van de volgende onderwerpen op het terrein van Flexibiliteit en Zekerheid Langere keten van tijdelijke contracten: In afwijking van artikel 7:668a BW: a. is het bepaalde in artikel 7:668a BW niet van toepassing op de seizoenwerknemer, die worden toegevoegd aan de begripsomschrijvingen;

2 b. geldt voor de overige werknemers de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd, indien: 1. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan één maand hebben opgevolgd en een periode van 60 maanden, de tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden; 2. meer dan 6 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan één maand Opzegtermijn: In afwijking van artikel 7:672, lid 6 BW, tweede volzin, wordt de opzegtermijn voor werkgever en werknemer gelijkgetrokken; voorgesteld wordt een termijn van twee maanden (aanpassing art 13.1) 1.3. Proeftijd: In afwijking van artikel 7:652, de leden 4, onder a, en 5 BW wordt een proeftijd voorgesteld van twee maanden Uitzendkrachten: In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a, lid 2 BW worden de verschillende uitzendovereenkomsten aangemerkt als één arbeidsovereenkomst voor de gezamenlijke duur van de uitzendovereenkomsten. De werknemer die na als uitzendkracht bij de werkgever gewerkt te hebben direct bij de werkgever in dienst treedt, begint derhalve aan de tweede ketenovereenkomst. 2. Arbeidsduur en flexibel roosteren: Vanwege het seizoenskarakter van onze arbeidsintensieve bedrijfstak stellen wij voor de werktijdenregeling te flexibiliseren om de beschikbaarheid van de werknemers beter af te stemmen op de dienstverlening aan de klant; daarbij kan dan óók beter rekening worden gehouden met de individuele wensen van de werknemer t.a.v. werk & privé en arbeid & zorg. 2.1 Jaarurennorm: Met behoud van de gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week, stellen wij voor om over te gaan op een zgn. jaarurennorm van 52 x 38 = op jaarbasis. Plus- en minuren worden dan op jaarbasis gesaldeerd en verrekend op een nader vast te stellen wijze; artikel 3.4 overwerktoeslag komt in die zin te vervallen Toeslagen over bijzondere uren: Wij stellen voor artikel 3.5 inzake de toeslagen over bijzondere uren te schrappen aangezien deze toeslagenregeling niet meer past bij de huidige VVV. 2.3 Werken op zondag: In afwijking van artikel 5:6 lid 3 van de Arbeidstijdenwet geldt er geen minimum aantal zondagen in elke periode van 52 weken waarop geen arbeid wordt verricht, met dien verstande dat de werknemer uitsluitend op 40 of meer zondagen arbeid verricht, indien hij daarmee voor dat geval instemt. 3. Waarderen, beoordelen en flexibel belonen Functiewaardering: 3.1 Het VVV Functiehandboek is in 2008 geactualiseerd. De huidige functieprofielen zouden in 2010/2011 getoetst kunnen worden op actualiteit in het licht van de ontwikkelingen in de VVV-sector en zo nodig worden aangepast. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende actualiteiten: - vaststellen bandbreedte van functiegroepen; - toetsen waardering (niveau) van functies; - toetsen indeling van functies (op basis van waardering) in een functiegroep. Salaristabel: 3.2 Wij stellen voor de bestaande salaristabel (bijlage) te verduidelijken en te vereenvoudigen door middel van open schalen met vastgestelde minima en maxima per schaal.

3 Beoordelingsafhankelijk belonen 3.3 Nadat de beoordelingsmethodiek effectief is geïmplementeerd stellen wij voor om flexibel belonen op basis van beoordelingen mogelijk te maken. 3.4 Wij stellen voor om dan over te gaan tot twee modaliteiten, dat wil zeggen: a. een vaste periodiek uitgedrukt in een percentage van bijvoorbeeld 2,5% bij het (nog) ontbreken van een vastgestelde beoordelingsmethode; b. een beoordelingsafhankelijke periodiek volgens een nog overeen te komen normering van bijvoorbeeld: Zeer slecht: 0% Te ontwikkelen: 1% Normaal / goed: 2,5% Boven de norm / uitstekend: 4%

4 4. Levensfasebewust Personeelsbeleid en Leeftijdsbepalingen Het streven dient er op gericht te zijn om medewerkers, waar enigszins mogelijk, op een verantwoorde wijze duurzaam, vitaal en competent inzetbaar te houden tot aan de eindstreep. Dit kan gerealiseerd worden door het versterken van de inzetbaarheid d.m.v. opleiding, ontwikkeling en bijbehorende beleidsinstrumenten. Bestaande leeftijdsgebonden bepalingen staan naar onze mening haaks op bovenstaand streven. Daarom stellen wij het volgende voor: 4.1. Wij stellen voor om het bestaande opleidingsbudget van 3% (art 8.7.4) te verhogen met dien verstande dat deze verhoging kostenneutraal gefinancierd wordt uit de middelen die vrijkomen door bestaande leeftijdbepalingen af te schaffen, zoals m.n. de leeftijdsverlofdagen van art en de afwijkende arbeidstijdverkorting voor oudere werknemers van art Wij stellen voor de algemene ontheffing van de verplichting tot overwerk voor werknemers van 60 jaar en ouder van artikel te vervangen door een bepaling dat ontheffing wordt verleend op basis van een (tijdelijke) sociaal-medische indicatie door een onafhankelijke deskundige 4.3. Verder stellen wij voor om op een passende wijze het doorwerken na 65 jaar te faciliteren op basis van wederzijdse vrijwilligheid. Looptijd en loonontwikkeling Afspraken over looptijd en inkomen willen wij maken in samenhang met de afspraken op bovenstaande voorstellen, passend binnen de centraal geformuleerde uitgangspunten en rekening houdend met de specifieke bedrijfs-economische situatie. Verder behouden wij ons het recht voor om gedurende het CAO overleg met aanvullende c.q. aangepaste voorstellen te komen Wij zijn ons ervan bewust dat bovenstaande wijzigingsvoorstellen als ingrijpend kunnen worden ervaren, maar zijn ook overtuigd van de noodzaak daarvan in het licht van de ontwikkelingen in de VVV-sector. Wij hopen dan ook met U in goed en constructief overleg tot zorgvuldige afspraken te komen waarbij wij ruimte willen laten voor passende overgangsmaatregelen indien gewenst / noodzakelijk. Bijlage: VVV Salaristabel

5