Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED LAND- EN TUINBOUW

Transcriptie

1 RLLL-RLLL-EXT-ADV-002bijl16 Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED LAND- EN TUINBOUW Opleiding Florist-medewerker BO LT 003 (Ontwerp)

2 Inhoud 1 Opleiding Relatie opleiding referentiekader Inhoud Certificering Niveau Duur Plaats van de opleiding in het studiegebied Modules Leertraject Sleutelvaardigheden van de opleiding Het gepaste gereedschap gebruiken met inachtneming van de veiligheidsregels De planten op een verantwoorde wijze identificeren, verzorgen en gebruiken Milieubewust handelen binnen de bloemen- en plantensector De algemene technieken adequaat uitvoeren Het recipiënt kiezen en gebruiken Het recipiënt zelf maken Het juiste technische materiaal en versieringselementen kiezen en gebruiken Een compositie maken volgens kleur Een compositie maken volgens vorm Een compositie maken volgens thema Een compositie maken volgens een kunsthistorische stijlperiode Een compositie maken met aandacht voor andere kunstvormen en andere culturen Het werk op een attractieve manier presenteren Commercieel werken Modules Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 (M LT G 001) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 2 (M LT G 002) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur Module Stijlen en vormleer 1 (M LT G 003) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur Module Gelegenheidsbloemschikken alle gelegenheden (M LT G 004) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur Module Gelegenheidsbloemschikken rouw en trouw (M LT G 005) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur Module Gesuperviseerde beroepspraktijk florist 1 (M LT G 006) Situering van de module in de opleiding Instapvereisten voor de module Studieduur

3 1 Opleiding 1.1 Relatie opleiding referentiekader De opleiding hoort thuis in het studiegebied Land- en tuinbouw. Er zijn geen beroeps(competentie)profielen door de SERV ontwikkeld die mogelijk valabele en prioritaire referentiekaders kunnen zijn voor dit opleidingsprofiel. Andere referentiekaders die in aanmerking komen: - VLAM, bedrijven, bloemenzaken in Vlaanderen en Nederland hanteren eigen functiebeschrijvingen voor ondermeer medewerker bloemen- & tuincentrumbranche, specialist/arrangeur bloemen- & tuincentrumbranche, manager bloemen- & tuincentrumbranche waarop het opleidingsprofiel kan gebaseerd worden. De Nederlandse sector is daarin zeker een goed referentiekader. - Het sectorconvenant Groene sectoren sluit hier maar onrechtstreeks bij aan. Zie: Protocol van samenwerking in het kader van het akkoord tussen de Vlaamse regering en de sociale partners van de sector van de Groene sectoren. - In Nederland hebben Colo (Samenwerkende kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven) en Aequor (Kennis- en communicatiecentrum Voedsel en Leefomgeving) een kwalificatiedossier ontwikkeld voor de Bloemendetailhandel, binnen de bloemen- en tuinbouwbranche. Aan het kwalificatiedossier Bloemendetailhandel liggen de volgende beroepscompetentieprofielen ten grondslag: Tweede bloembinder ( ), Eerste bloembinder ( ), Ondernemer bloemist ( ). De civiele waarde voor deze brede basis en de specialiserende uitstroom is herkenbaar in de beroepspraktijk. Dit is een zeer waardevol referentiekader voor de actualisering van het huidige opleidingsprofiel. en - CO.BR. A, het COmpetentie- en BeroepenRepertorium voor de Arbeidsmarkt van VDAB, bevat een beroepenfiche voor de deelberoepen Bloemenverkoper en Bloemistdecorateur. VDAB heeft zich hierbij gericht tot de betrokken sector. - C. L. Poortman, A.A.M. Wognum & T.F. Brandsma. De aansluiting van de beroepsopleidingen sector bloemschikken op de beroepspraktijk. Een vooronderzoek Universiteit Twente, Faculteit der Toegepaste Onderwijskunde, Afdeling Onderwijsorganisatie en management. Enschede, mei /$File/BloemschikonderwijsAansluitingPraktijk.pdf De geselecteerde basiscompetenties werden tenslotte gevalideerd door de sectororganisatie KUFB (Koninklijke Unie van de Belgische Floristen). 1.2 Inhoud Na het volgen van deze opleiding is de cursist in staat om: - het gepaste gereedschap te gebruiken met inachtneming van de veiligheidsregels. - de planten op een verantwoorde wijze te identificeren, te verzorgen en te gebruiken. - milieubewust te handelen binnen de bloemen- en plantensector. - de algemene technieken adequaat uit te voeren. - het recipiënt te kiezen en te gebruiken. - het recipiënt zelf te maken. - het juiste technische materiaal en versieringselementen te kiezen en te gebruiken. - een compositie te maken volgens kleur. - een compositie te maken volgens vorm. - een compositie te maken volgens thema. - een compositie te maken volgens een kunsthistorische stijlperiode. - een compositie te maken met aandacht voor andere kunstvormen en andere culturen. - commercieel te werken.

4 1.3 Certificering Na de opleiding verwerft de cursist het certificaat Florist-medewerker. 1.4 Niveau De opleiding wordt ingedeeld als onderwijs van de tweede graad BSO. 1.5 Duur De opleiding bestaat uit 440 lestijden. 1.6 Plaats van de opleiding in het studiegebied Nr. Opleidingen Lestijd en Referentiekader 1 Meester-Bloembinder BO LT Sectorconv. groene sectoren Colo-Aequor COBRA Publ. Poortman, (na valid. door KUFB) 2 Florist BO LT idem 3 Florist-medewerker BO LT idem Reglement ering 1.7 Modules Naam Lestijden Basistechnieken M LT G lt bloemschikken en materiaalkennis 1 Basistechnieken M LT G lt bloemschikken en materiaalkennis 2 Stijlen en vormleer 1 M LT G lt Gelegenheidsbloemschikken M LT G lt Gelegenheidsbloemschikken - rouw en trouw M LT G lt Gesuperviseerde beroepspraktijk florist 1 M LT G lt 1.8 Leertraject 1.9 Sleutelvaardigheden Sleutelvaardigheid Verklaring SV05 COMMERCIEEL INZICHT Blijk geven van inzicht in de wijze waarop goederen en diensten gekocht en verkocht worden. SV06 CONTACTVAARDIGHEID In staat zijn om contact te leggen en eventueel te

5 onderhouden, ook in moeilijke situaties (onder meer met mensen met verschillende opvattingen en achtergrond). SV07 CREATIVITEIT In staat zijn om persoonlijke ideeën en oplossingen te bedenken en uit te voeren. SV09 DOORZETTINGSVERMOGEN In staat zijn om, ondanks, moeilijkheden, op een doel gericht te blijven. SV10 EEN WERKPLAN KUNNEN MAKEN In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten. SV12 FLEXIBILITEIT In staat zijn om zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, mensen en procedures. SV17 KWALITEITSBEWUSTZIJN In staat zijn om in te schatten aan welke vereisten een product of dienst moet voldoen en in staat zijn om aan die vereisten tegemoet te komen. SV19 LEERGIERIGHEID In staat zijn om actief te zoeken naar situaties om zijn competenties te verbreden en te verdiepen. SV28 RESULTAATGERICHTHEID In staat zijn binnen een bepaalde tijd en budget een vooropgesteld resultaat te bereiken met in achtneming van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden. SV30 VEILIGHEIDS- EN MILIEUBEWUSTZIJN In staat zijn om actief en proactief in te staan voor de veiligheid en om situaties te voorkomen die mens en milieu kunnen schaden. SV32 ZELFSTANDIGHEID In staat zijn om zelfstandig zonder hulp of toezicht gedurende lange tijd aan een taak te werken. SV36 ZIN VOOR ESTHETIEK Bij het uitvoeren van taken desgevallend ook esthetische overwegingen laten meespelen.

6 2 van de opleiding 2.1 Het gepaste gereedschap gebruiken met inachtneming van de veiligheidsregels LT 003 BC 001 LT 003 BC 002 LT 003 BC 003 LT 003 BC 004 op een veilige manier met de verschillende gereedschappen omgaan. de verschillende gereedschappen op de juiste manier gebruiken. een gereedschapskoffer samenstellen. in eigen woorden zeggen waarom een bepaald gereedschap nuttig of noodzakelijk is voor de praktijk. 2.2 De planten op een verantwoorde wijze identificeren, verzorgen en gebruiken LT 003 BC 005 LT 003 BC 006 LT 003 BC 007 LT 003 BC 008 LT 003 BC 009 LT 003 BC 010 LT 003 BC 011 de verschillende planten(groepen) onderscheiden. de verschillende gebruiksvormen van de planten(groepen) onderscheiden. de verschillende planten(groepen) verzorgen. de nomenclatuurregels toepassen. met de groeifactoren van de verschillende planten(groepen) rekening houden. van het tijdstip van leverbaarheid van de verschillende planten(groepen) gebruik maken, zowel op de veiling als in de groothandel. verschillende kwaliteiten onderscheiden. 2.3 Milieubewust handelen binnen de bloemen- en plantensector LT 003 BC 012 de bloemenzaak milieubewust beheren. 2.4 De algemene technieken adequaat uitvoeren LT 003 BC 013 LT 003 BC 014 LT 003 BC 015 LT 003 BC 016 LT 003 BC 017 LT 003 BC 018 LT 003 BC 019 LT 003 BC 020 LT 003 BC 021 LT 003 BC 022 LT 003 BC 023 LT 003 BC 024 LT 003 BC 025 LT 003 BC 026 LT 003 BC 027 LT 003 BC 028 LT 003 BC 029 op draad zetten. lijmen. een bladapplicatie maken. vegetatief materiaal drogen. de diverse nieuwe technieken integreren. nieuwe technieken toepassen. verschillende soorten steekschuim gebruiken. steekschuim aanschaven. een boeket binden. klemmen. rijgen. verschillende bindtechnieken toepassen. weven. vlechten. spijkeren. wikkelen. buigen.

7 LT 003 BC 030 LT 003 BC 031 LT 003 BC 032 insnoeren. stapelen. vouwen. 2.5 Het recipiënt kiezen en gebruiken LT 003 BC 033 LT 003 BC 034 LT 003 BC 035 LT 003 BC 036 LT 003 BC 037 LT 003 BC Het recipiënt zelf maken LT 003 BC 039 LT 003 BC 040 LT 003 BC 041 LT 003 BC 042 LT 003 BC 043 rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant het recipiënt kiezen. een juiste keuze voor een bepaald recipiënt maken. recipiënten onderhouden. de mogelijkheden van het recipiënt benutten. zelf ontworpen recipiënten gebruiken. op basis van trends het recipiënt kiezen. lijmen. binden. kneden. verven. oude recipiënten in een nieuw kleedje steken zodat ze herbruikbaar zijn. 2.7 Het juiste technische materiaal en versieringselementen kiezen en gebruiken LT 003 BC 044 LT 003 BC 045 LT 003 BC 046 LT 003 BC 047 LT 003 BC 048 het technische materiaal (oasis, draden, nagels, ) en versieringselementen op een adequate manier gebruiken. de technische materialen en versieringselementen die bestaan, toelichten. de versieringselementen op basis van trends kiezen. rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant de versieringselementen gebruiken. de versieringselementen in functie van het thema kiezen. 2.8 Een compositie maken volgens kleur LT 003 BC 049 LT 003 BC 050 LT 003 BC 051 LT 003 BC 052 LT 003 BC 053 LT 003 BC 054 LT 003 BC 055 de kleurencirkel van Itten gebruiken. kleurcontrasten in een compositie toepassen. kleur, kleurtoon en kleurtint in een compositie adequaat toepassen. rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een rekening houdend met kleurvereisten een ontwerp(schets) uitvoeren. rekening houdend met de psychologische werking van kleuren een rekening houdend met de symbolische waarde van kleuren een compositie maken. 2.9 Een compositie maken volgens vorm

8 LT 003 BC 056 LT 003 BC 057 LT 003 BC 058 LT 003 BC 059 LT 003 BC 060 LT 003 BC 061 de basisprincipes van een compositie toepassen. de belangrijkste vormvereisten toepassen. een compositie ontleden. rekening houdend met een aantal vormvereisten een ontwerp(schets) uitvoeren. met vormen en vormcombinaties experimenteren. rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een 2.10 Een compositie maken volgens thema LT 003 BC 062 LT 003 BC 063 rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een een compositie naar thema rouw en trouw maken Een compositie maken volgens een kunsthistorische stijlperiode LT 003 BC 064 LT 003 BC 065 vorm- en bloemgebruik uit de verschillende stijlperiodes toelichten. de verschillende composities in een stijlperiode kaderen Een compositie maken met aandacht voor andere kunstvormen en andere culturen LT 003 BC 066 LT 003 BC 067 LT 003 BC 068 LT 003 BC 069 verschillende kunstvormen in hedendaagse floristiek integreren. verschillende culturen in hedendaagse floristiek integreren. hedendaagse floristiek in andere kunstvormen integreren. hedendaagse floristiek in andere culturen integreren Het werk op een attractieve manier presenteren LT 003 BC 070 LT 003 BC 071 LT 003 BC 072 LT 003 BC 073 LT 003 BC Commercieel werken LT 003 BC 075 LT 003 BC 076 LT 003 BC 077 LT 003 BC 078 LT 003 BC 079 LT 003 BC 080 LT 003 BC 081 handelen vanuit de idee dat de plaats van een bloemstuk in het geheel belangrijk is. een etalage of stand aankleden. diverse ruimtes met bloemen en planten decoreren. planten en bloemen verpakken. sfeer creëren. in verschillende prijsklassen composities maken. de eigen creaties toelichten. rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant commercieel werken. rekening houdend met trends commercieel werken. de sleutelverkooptechnieken toepassen. een prijsberekening maken. efficiënt en effectief werken.

9 3 Modules 3.1 Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 (M LT G 001) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist een eenvoudig arrangement technisch perfect maken. Daarvoor past hij de basistechnieken toe voor het maken van bloemschikkingen en decoraties Instapvereisten voor de module De cursist beantwoordt aan de algemeen geldende instapvoorwaarden van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs Studieduur 80 Lt Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 op een veilige manier met de verschillende gereedschappen omgaan. LT 003 BC 001 de verschillende gereedschappen op de juiste manier gebruiken. LT 003 BC 002 een gereedschapskoffer samenstellen. LT 003 BC 003 in eigen woorden zeggen waarom een bepaald gereedschap nuttig of LT 003 BC 004 noodzakelijk is voor de praktijk. de verschillende planten(groepen) onderscheiden. LT 003 BC 005 de verschillende gebruiksvormen van de planten(groepen) onderscheiden. LT 003 BC 006 de verschillende planten(groepen) verzorgen. LT 003 BC 007 de bloemenzaak milieubewust beheren. LT 003 BC 012 op draad zetten. LT 003 BC 013 lijmen. LT 003 BC 014 een bladapplicatie maken. LT 003 BC 015 verschillende soorten steekschuim gebruiken. LT 003 BC 019 steekschuim aanschaven. LT 003 BC 020 een boeket binden. LT 003 BC 021 een juiste keuze voor een bepaald recipiënt maken. LT 003 BC 034 recipiënten onderhouden. LT 003 BC 035 het technische materiaal (oasis, draden, nagels, ) en LT 003 BC 044 versieringselementen op een adequate manier gebruiken. de technische materialen en versieringselementen die bestaan, LT 003 BC 045 toelichten. de kleurencirkel van Itten gebruiken. LT 003 BC 049 kleurcontrasten in een compositie toepassen. LT 003 BC 050 kleur, kleurtoon en kleurtint in een compositie adequaat toepassen. LT 003 BC 051 een compositie ontleden. LT 003 BC Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 2 (M LT G 002) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist een complexer arrangement technisch perfect maken. Daarvoor past hij bijkomende basistechnieken toe, met aandacht voor het maken van het recipiënt. Daarnaast leert hij planten en bloemen op een correcte manier identificeren.

10 3.2.2 Instapvereisten voor de module De cursist beantwoordt aan de algemeen geldende instapvoorwaarden van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en beschikt over de basiscompetenties uit de module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis Studieduur 80 Lt Module Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 2 op een veilige manier met de verschillende gereedschappen omgaan. LT 003 BC 001 de verschillende gereedschappen op de juiste manier gebruiken. LT 003 BC 002 een gereedschapskoffer samenstellen. LT 003 BC 003 in eigen woorden zeggen waarom een bepaald gereedschap nuttig of LT 003 BC 004 noodzakelijk is voor de praktijk. de nomenclatuurregels toepassen. LT 003 BC 008 met de groeifactoren van de verschillende planten(groepen) rekening LT 003 BC 009 houden. van het tijdstip van leverbaarheid van de verschillende planten(groepen) LT 003 BC 010 gebruik maken, zowel op de veiling als in de groothandel. verschillende kwaliteiten onderscheiden. LT 003 BC 011 de bloemenzaak milieubewust beheren. LT 003 BC 012 op draad zetten. LT 003 BC 013 lijmen. LT 003 BC 014 een bladapplicatie maken. LT 003 BC 015 vegetatief materiaal drogen. LT 003 BC 016 de diverse nieuwe technieken integreren. LT 003 BC 017 nieuwe technieken toepassen. LT 003 BC 018 verschillende soorten steekschuim gebruiken. LT 003 BC 019 steekschuim aanschaven. LT 003 BC 020 een boeket binden. LT 003 BC 021 klemmen. LT 003 BC 022 rijgen. LT 003 BC 023 verschillende bindtechnieken toepassen. LT 003 BC 024 weven. LT 003 BC 025 vlechten. LT 003 BC 026 spijkeren. LT 003 BC 027 wikkelen. LT 003 BC 028 buigen. LT 003 BC 029 insnoeren. LT 003 BC 030 stapelen. LT 003 BC 031 vouwen. LT 003 BC 032 de mogelijkheden van het recipiënt benutten. LT 003 BC 036 zelf ontworpen recipiënten gebruiken. LT 003 BC 037 lijmen. LT 003 BC 039 binden. LT 003 BC 040 kneden. LT 003 BC 041 verven. LT 003 BC 042 oude recipiënten in een nieuw kleedje steken zodat ze herbruikbaar zijn. LT 003 BC 043 de technische materialen en versieringselementen die bestaan, LT 003 BC 045 toelichten. de kleurencirkel van Itten gebruiken. LT 003 BC 049 kleurcontrasten in een compositie toepassen. LT 003 BC 050 kleur, kleurtoon en kleurtint in een compositie adequaat toepassen. LT 003 BC 051

11 rekening houdend met een aantal vormvereisten een ontwerp(schets) uitvoeren. LT 003 BC Module Stijlen en vormleer 1 (M LT G 003) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist composities maken rekening houdend met vorm, kleur, kunsthistorische stijlperiodes, andere kunstvormen en culturen Instapvereisten voor de module De cursist beantwoordt aan de algemeen geldende instapvoorwaarden van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs Studieduur 80 Lt Module Stijlen en vormleer 1 rekening houdend met kleurvereisten een ontwerp(schets) uitvoeren. LT 003 BC 053 rekening houdend met de psychologische werking van kleuren een LT 003 BC 054 rekening houdend met de symbolische waarde van kleuren een LT 003 BC 055 de basisprincipes van een compositie toepassen. LT 003 BC 056 de belangrijkste vormvereisten toepassen. LT 003 BC 057 een compositie ontleden. LT 003 BC 058 vorm- en bloemgebruik uit de verschillende stijlperiodes toelichten. LT 003 BC 064 de verschillende composities in een stijlperiode kaderen. LT 003 BC 065 verschillende kunstvormen in hedendaagse floristiek integreren. LT 003 BC 066 verschillende culturen in hedendaagse floristiek integreren. LT 003 BC 067 hedendaagse floristiek in andere kunstvormen integreren. LT 003 BC 068 hedendaagse floristiek in andere culturen integreren. LT 003 BC Module Gelegenheidsbloemschikken (M LT G 004) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist schikkingen maken voor specifieke gelegenheden en dit door toepassing van verschillende technieken en door gebruik te maken van verschillende versieringselementen Instapvereisten voor de module De cursist heeft de competenties gerealiseerd van de modules Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 en 2 en van Stijlen en vormleer Studieduur 80 Lt Module Gelegenheidsbloemschikken op een veilige manier met de verschillende gereedschappen omgaan. LT 003 BC 001 de verschillende gereedschappen op de juiste manier gebruiken. LT 003 BC 002

12 een gereedschapskoffer samenstellen. LT 003 BC 003 in eigen woorden zeggen waarom een bepaald gereedschap nuttig of LT 003 BC 004 noodzakelijk is voor de praktijk. op draad zetten. LT 003 BC 013 lijmen. LT 003 BC 014 een bladapplicatie maken. LT 003 BC 015 vegetatief materiaal drogen. LT 003 BC 016 de diverse nieuwe technieken integreren. LT 003 BC 017 nieuwe technieken toepassen. LT 003 BC 018 verschillende soorten steekschuim gebruiken. LT 003 BC 019 steekschuim aanschaven. LT 003 BC 020 een boeket binden. LT 003 BC 021 klemmen. LT 003 BC 022 rijgen. LT 003 BC 023 verschillende bindtechnieken toepassen. LT 003 BC 024 weven. LT 003 BC 025 vlechten. LT 003 BC 026 spijkeren. LT 003 BC 027 wikkelen. LT 003 BC 028 buigen. LT 003 BC 029 insnoeren. LT 003 BC 030 stapelen. LT 003 BC 031 vouwen. LT 003 BC 032 de versieringselementen in functie van het thema kiezen. LT 003 BC 048 rekening houdend met de symbolische waarde van kleuren een LT 003 BC 055 rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een LT 003 BC 062 (volgens thema) 3.5 Module Gelegenheidsbloemschikken rouw en trouw (M LT G 005) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist schikkingen maken voor rouw- en trouwgelegenheden en dit door toepassing van verschillende technieken en gebruik te maken van verschillende versieringselementen Instapvereisten voor de module De cursist heeft de competenties gerealiseerd van de modules Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 en 2 en van Stijlen en vormleer Studieduur 80 Lt Module Gelegenheidsbloemschikken rouw en trouw de versieringselementen in functie van het thema kiezen. LT 003 BC 048 rekening houdend met de symbolische waarde van kleuren een LT 003 BC 055 met vormen en vormcombinaties experimenteren. LT 003 BC 060 rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een LT 003 BC 061 (volgens vorm) rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een LT 003 BC 062 (volgens thema)

13 een compositie naar thema rouw en trouw maken. LT 003 BC 063 een etalage of stand aankleden. LT 003 BC 071 rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant LT 003 BC 077 commercieel werken. 3.6 Module Gesuperviseerde beroepspraktijk florist 1 (M LT G 006) Situering van de module in de opleiding In deze module leert de cursist de aangeleerde basiscompetenties in een praktische en professionele omgeving toepassen onder begeleiding. Hierbij staan de methodische werkbegeleiding en supervisie met betrekking tot het (individueel) leerproces centraal. De bedoeling is dat de cursist (kritisch) reflecteert op zijn eigen handelen, het bijstuurt en zijn eigen deskundig en professioneel handelen permanent optimaliseert. In de startfase worden de situaties aangebracht door de begeleider. In een latere fase zijn het de cursisten die zelf op basis van hun ervaringen op de werkvloer leervragen of beroepservaringen inbrengen Instapvereisten voor de module De cursist heeft de competenties gerealiseerd van de modules Basistechnieken bloemschikken en materiaalkennis 1 en 2 en van Stijlen en vormleer Studieduur 40 Lt Module Gesuperviseerde beroepspraktijk florist 1 rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant het LT 003 BC 033 recipiënt kiezen. een juiste keuze voor een bepaald recipiënt maken. LT 003 BC 034 de mogelijkheden van het recipiënt benutten. LT 003 BC 036 op basis van trends het recipiënt kiezen. LT 003 BC 038 het technische materiaal (oasis, draden, nagels, ) en LT 003 BC 044 versieringselementen op een adequate manier gebruiken. de versieringselementen op basis van trends kiezen. LT 003 BC 046 rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant de LT 003 BC 047 versieringselementen gebruiken. de versieringselementen in functie van het thema kiezen. LT 003 BC 048 kleur, kleurtoon en kleurtint in een compositie adequaat toepassen. LT 003 BC 051 rekening houdend met de persoonlijkheid en wensen van de klant een LT 003 BC 052 (volgens kleur) rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant LT 003 BC 061 een (volgens vorm) handelen vanuit de idee dat de plaats van een bloemstuk in het geheel LT 003 BC 070 belangrijk is. een etalage of stand aankleden. LT 003 BC 071 diverse ruimtes met bloemen en planten decoreren. LT 003 BC 072 planten en bloemen verpakken. LT 003 BC 073 sfeer creëren. LT 003 BC 074 in verschillende prijsklassen composities maken. LT 003 BC 075 de eigen creaties toelichten. LT 003 BC 076 rekening houdend met de persoonlijkheid en de wensen van de klant LT 003 BC 077 commercieel werken. rekening houdend met trends commercieel werken. LT 003 BC 078 de sleutelverkooptechnieken toepassen. LT 003 BC 079

14 een prijsberekening maken. LT 003 BC 080 efficiënt en effectief werken. LT 003 BC 081