23 januari 2014 versie 0.2.

Transcriptie

1 Onderwijskwaliteit onze zorg (III) Rapportage interne audit kwaliteitszorg 2 januari 2014 versie

2 Inhoudsopgave 1. Samenvatting Opzet derde interne audit Doelstelling en vraagstelling Aanpak Leeswijzer Bevindingen Visie op de kwaliteit van het onderwijs Beleid Resultaten Verbeterbeleid Organisatie- en beslissingstructuur Conclusies Wat gaat er goed en wat gaat minder goed? Algemene conclusies Aanbevelingen Resultaten per faculteit...20 Bijlage 1 Beoordelingscriteria Bijlage 2 Beoordeelde documenten op centraal niveau Bijlage Gevoerde gesprekken Bijlage 4 Vragenlijst e ronde interne audits Bijlage 5 Gedetailleerde resultaten per faculteit... Ingevuld auditkader ACTA e ronde... 4 Ingevuld auditkader FALW e ronde... 9 Ingevuld auditkader FBW e ronde Ingevuld auditkader FEW e ronde Ingevuld auditkader FEWEB e ronde Ingevuld auditkader FGG e ronde Ingevuld auditkader FPP e ronde Ingevuld auditkader FSW e ronde Ingevuld auditkader GNK e ronde Ingevuld auditkader LETT e ronde Ingevuld auditkader RCH e ronde Ingevuld auditkader WIJS e ronde

3 1. Samenvatting Doel en opzet audit Het doel van deze derde interne audit is het beoordelen en verbeteren van de kwaliteitszorg van de instelling en de faculteiten, beoordelen in welke mate wordt voldaan aan de criteria van de NVAO en het leveren van input voor de kritische reflectie. De audit is uitgevoerd door documenten te beoordelen en een groot aantal interviews af te nemen. Belangrijkste bevindingen De volgende dingen gaan goed: De aangescherpte onderwijsvisie van de VU kan rekenen op een groot draagvlak Het maken van afspraken over resultaten werkt steeds beter Het door de NVAO vereiste beleid is grotendeels ingevuld Het merendeel van de faculteiten is tevreden over MIVU Faculteiten hebben goed zicht op onderwijsevaluaties en NSE scores Het format voor het opleidingsjaarverslag heeft het zicht op de resultaten verbeterd De verbetercyclus rond evaluaties van het onderwijs werkt goed Interne audits zijn een belangrijke bron voor verbetering gebleken De afstand tussen het CvB en de werkvloer is kleiner geworden De kwaliteit van het overleg is verbeterd Examencommissies en opleidingscommissies functioneren over het algemeen goed Het merendeel van de faculteiten heeft de interne organisatie beschreven De volgende dingen kunnen beter: De implementatie van het IP is moeizaam verlopen Faculteiten hebben moeite met de strategische personeelsplanning De aandachtsgebieden internationalisering, diversiteit en alumni zijn nog wat beleidsarm Niet alle jaarverslagen zijn op tijd klaar Er wordt nog niet met iedereen een jaargesprek gevoerd Er worden nog niet overal curriculumevaluaties uitgevoerd Het format voor het opleidingsjaarverslag kan beknopter De communicatie over verbeteringen naar aanleiding van onderwijsevaluaties kan beter De vele veranderingen zijn voor betrokkenen nog net, of net niet, bij te benen Er zijn momenteel nog veel afwijkingen van het voorgenomen besturingsmodel De medezeggenschap verloopt nog niet zoals gewenst Overall conclusie De conclusie van het facultaire deel van de audit luidt dat de resultaten tot tevredenheid stemmen. Er is sinds de eerste audit een grote verbetering gerealiseerd in het systeem van kwaliteitszorg van de faculteiten. Dit laat onverlet dat een aantal tekortkomingen nog moet worden opgepakt. Op het niveau van de instelling zijn ook grote stappen gezet om de gesignaleerde tekortkomingen in de proefaudit aan te pakken. Zonder vooruit te willen lopen op het oordeel van de commissie, geven de uitkomsten vertrouwen voor de naderende Instellingstoets Kwaliteitszorg.

4 Algemene aanbevelingen Het bovenstaande leidt tot de volgende algemene aanbevelingen: Heroverweeg de organisatie van het Bestuurlijk Overleg Vraag HRM een instrument te ontwikkelen voor strategische personeelsplanning Stel centraal beleidsnotities vast ten aanzien van internationalisering, diversiteit en alumni Vraag faculteiten goed toe te zien op jaarverslagen en jaargesprekken Evalueer het format voor het opleidingsjaarplan en bekijk waar het eenvoudiger kan Vraag faculteiten om voor alle opleidingen periodiek curriculumevaluaties uit te voeren Onderzoek de mogelijkheid om een rapportage te maken om de studievoortgang beter te volgen Plan voorlopig geen grote veranderingen meer in het onderwijsdomein Maak afspraken met de medezeggenschap om de samenwerking te verbeteren Organiseer een overleg in het OPDO om best practices uit te wisselen Naast bovengenoemde algemene bevindingen en aanbevelingen is er in deze rapportage ook een oordeel per faculteit opgenomen. 4

5 2. Opzet derde interne audit 2.1. Doelstelling en vraagstelling In 2011 is de Instellingstoets Kwaliteitszorg ingevoerd. Vanaf die datum kunnen universiteiten die deze toets met goed gevolg doorlopen hun bestaande en nieuwe opleidingen laten accrediteren met een beperkt kader. De beoordeling van de kwaliteitszorg van opleidingen maakt daar geen deel meer van uit. Het nieuwe systeem houdt in dat universiteiten de kwaliteitszorg van opleidingen zelf dienen te bewaken. Het College van Bestuur (CvB) heeft daartoe een auditcommissie ingesteld die begin 2012 en begin 201 de facultaire onderwijskwaliteit heeft onderzocht. In de periode november-december 201 heeft er een derde interne audit plaatsgevonden. Omdat de derde interne audit vlak voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg plaatsvindt, is de doelstelling ruimer dan die van de eerdere twee interne audits. De derde interne audit dient de volgende doelen: Beoordelen en verbeteren kwaliteitszorg Net als de vorige twee interne audits geeft dit rapport de direct verantwoordelijken en het CvB inzicht in de staat van het systeem van kwaliteitszorg en de eventueel gewenste verbetering daarvan. De audit is daarmee een belangrijk instrument voor verbetering en zal ook als zodanig gepresenteerd worden in de Instellingstoets Kwaliteitszorg. Beoordelen in welke mate wordt voldaan aan de standaards van de NVAO Omdat de derde interne audit vlak voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg plaatsvindt, is dit het laatste moment waarop kan worden beoordeeld of de VU daar klaar voor is. Na de interne audit zullen geconstateerde tekortkomingen worden opgepakt. Input leveren voor de kritische reflectie Het startpunt voor de beoordeling van de NVAO is een kritische reflectie waarin de VU de sterke en zwakke punten van het systeem van kwaliteitszorg beschrijft. De derde interne audit geeft een goed inzicht in die sterke en zwakke punten. De resultaten van de derde interne audit zijn daarom ook van belang als input voor de kritische reflectie Aanpak Ten behoeve van de interne audits is er een auditkader opgesteld. De uitwerking hiervan is opgenomen in bijlage 1. Het auditkader is ingedeeld volgens de standaards die de NVAO gebruikt bij de Instellingstoets Kwaliteitszorg. De twee eerdere audits waren primair gericht op de facultaire kwaliteitszorg. De Instellingstoets Kwaliteitszorg beperkt zich echter niet tot de faculteiten, maar richt zich juist op de gehele instelling. Het bestaande auditkader is daarom voor deze derde interne audit aangevuld met een deel dat zich richt op de instelling als geheel. 5

6 Het auditkader waarmee de facultaire kwaliteitszorg in de eerste twee audits is beoordeeld, is in deze derde ronde zo veel mogelijk gehandhaafd. Dit uitgangspunt was niet overal vol te houden omdat het auditkader nu bijna twee jaar geleden is opgesteld, en er in de tussentijd een aantal zaken is veranderd. Voorbeelden daarvan zijn de opnieuw geformuleerde onderwijsvisie, de onderwijsagenda en de voorgenomen wijzigingen in het besturingsmodel. Daar waar het auditkader is aangepast, zijn alle faculteiten opnieuw beoordeeld, dus ook die faculteiten die in de eerdere audits als voldoende zijn beoordeeld. Daar waar het auditkader ongewijzigd is, zijn de scores uit de vorige audits gehandhaafd. Bij de beoordeling van de faculteiten is uitgegaan van de resultaten van de tweede interne audit. Wat betreft de werkwijze gold het volgende: Bij het onderdeel Visie (standaard 1) heeft zich een aantal wijzigingen voorgedaan. Het IP is deels ingehaald door de prestatieafspraken en de onderwijsvisie is opnieuw geformuleerd. Hierdoor zijn de criteria veranderd waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden en zijn alle faculteiten ten aanzien van de criteria 1.1 t/m 1. opnieuw beoordeeld. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van de facultaire jaarplannen en door middel van de interviews. Bij het onderdeel Beleid (standaard 2) is de beoordeling bij de criteria 2.1a (bachelorbeleid) en 2.1b (masterbeleid) gewijzigd en zijn nieuwe criteria afgeleid uit de onderwijsagenda. Ook dit punt is daarom opnieuw beoordeeld door interviews. Bij de beoordeling van het Zicht op resultaten (standaard ) en de Verbetermaatregelen (standaard 4) ten aanzien van het voorzieningenbeleid is rekening gehouden met het feit dat de PDCA cyclus rond voorzieningen zich voornamelijk afspeelt op het niveau van de instelling. Hierdoor is een aantal criteria op facultair niveau uit de eerdere audits komen te vervallen. Bij het onderdeel Onderwijsorganisatie (standaard 5) is geïnventariseerd in welke mate de facultaire organisatie voldoet aan (het nog vast te stellen) besturingsmodel. voor alle overige aspecten van het gehanteerde beoordelingskader waarvoor in het voorjaar van 201 een beoordeling (= de faculteit voldoet nog niet aan dit aspect, maar reparatie kan naar het oordeel van de commissie eind 201 hebben plaats gevonden ) werd toegekend, kon de faculteit documenten indienen waaruit zou blijken dat de beoordeling per ultimo 201 een 2 (= voldoet ) diende te zijn; voor al die gevallen waar in het voorjaar 201 een werd gegeven en waarvoor tijdens de derde audit geen herbeoordeling werd gevraagd, verwachtten wij een uitleg waarom de gewenste verbetering in 201 niet kon worden gerealiseerd; voor alle aspecten waarbij in het voorjaar van 201 een is vermeld, kon de faculteit documentatie verstrekken waaruit zou blijken dat er zicht is op resultaten en/of adequate maatregelen zijn getroffen. 6

7 De audit is uitgevoerd door Floor Elsenburg en Alexander Babeliowsky. De beoordeling heeft in eerste instantie plaatsgevonden door het beoordelen van documenten. Bijlage 2 bevat een overzicht van de onderzochte documenten op centraal niveau. In hoofdstuk 6 is per faculteit aangegeven op welke documenten het oordeel is gebaseerd. Naast het beoordelen van documenten heeft de oordeelsvorming plaatsgevonden door middel van interviews. Op instellingsniveau is gesproken met de rector, de verantwoordelijke directeuren van diensten en een aantal overige medewerkers. Per faculteit hebben drie gesprekken plaatsgevonden; met de decaan en de portefeuillehouder, met twee opleidingsdirecteuren en met een afvaardiging van examencommissie en opleidingscommissie. Bijlage bevat een overzicht van alle personen waarmee is gesproken. Ter voorbereiding op de interviews is er begin november een vragenlijst naar de faculteiten gestuurd (zie bijlage 4). De interviews zijn afgenomen om de ingediende documenten en de resultaten uit de vragenlijst door te nemen en de stand van zaken te bespreken. 2.. Leeswijzer Het volgende hoofdstuk beschrijft de belangrijkste bevindingen van de audit waarbij de indeling van het beoordelingskader van de Instellingstoets Kwaliteitszorg is gevolgd. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste bevindingen samengevat en wordt een algemene conclusie getrokken. Hoofdstuk 5 beschrijft vervolgens een aantal algemene aanbevelingen. In hoofdstuk 6 worden tenslotte de resultaten per faculteit beschreven. 7

8 . Bevindingen Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste bevindingen van de audit. Het hoofdstuk volgt de indeling van het beoordelingskader van de NVAO. Dit houdt in dat achtereenvolgens de volgende punten worden toegelicht: De visie op de kwaliteit van het onderwijs Beleid Resultaten Verbeterbeleid Organisatie- en beslissingsstructuur.1. Visie op de kwaliteit van het onderwijs De aangescherpte onderwijsvisie van de VU kan rekenen op een groot draagvlak De rector heeft direct na zijn aantreden de taak op zich genomen om de onderwijsvisie van de VU aan te scherpen. De rector heeft de concepttekst met velen binnen de VU besproken en is een groot aantal faculteiten langsgegaan om het gesprek over de onderwijsvisie aan te gaan met studenten en medewerkers. Uit de interviews die in het kader van de audit zijn gehouden, blijkt dat deze aangescherpte onderwijsvisie op een groot draagvlak kan rekenen. Men herkent zich in de tekst en vindt dat de visie van de VU goed is verwoord. Daarnaast is er universiteitbreed grote waardering voor het proces waarin de aangescherpte onderwijsvisie tot stand is gekomen. De formulering over de voorwetenschappelijke waarden en het recht van studenten om hun docenten hierop te bevragen is het grootste discussiepunt. De rector heeft naar aanleiding van de vele reacties op dit punt de tekst inmiddels aangepast. Uit de beoordeling van de faculteiten blijkt dat op twee na alle faculteiten inmiddels beschikken over een facultaire visie die aansluit op de aangescherpte onderwijsvisie van de VU, meestal verwoord in het jaarplan. De overige twee faculteiten wachten nog met het aanpassen van hun facultaire visie tot de tekst van de onderwijsvisie definitief is vastgesteld. De meeste faculteiten hebben de aangescherpte onderwijsvisie van de VU ook al intern besproken, al dan niet in aanwezigheid van de rector. In vier faculteiten zal dit in de komende periode nog gebeuren. Uit de interviews blijkt dat de aangescherpte onderwijsvisie van de VU in die vier faculteiten dan ook nog het minst bekend is. De onderwijsvisie en het instellingsplan zijn met brede betrokkenheid tot stand gekomen Zoals hierboven reeds vermeld, is de aangescherpte onderwijsvisie tot stand gekomen na een brede consultatie binnen de universiteit. Ook bij het opstellen van het huidige instellingsplan (IP) is gekozen voor een brede betrokkenheid. De inhoud van het IP is vooraf door het CvB in meerdere workshops besproken met faculteitsbestuurders, dienstdirecteuren en vertegenwoordigers van medewerkers en studenten. 8

9 De implementatie van het IP is moeizaam verlopen De implementatie van het IP is daarna moeizaam verlopen. Het CvB heeft programmacommissies ingesteld om de implementatie van het instellingsplan op een aantal thema s nader uit te werken. Deze programmacommissies hebben niet allemaal goed gefunctioneerd. Bovendien is de uitwerking door de programmacommissies, met een apart overleg van de voorzitters van die programmacommissies, enigszins losgezongen van de lijn. Decanen en portefeuillehouders onderwijs geven achteraf aan in die fase onvoldoende te zijn betrokken. Daarnaast leidden de gedetailleerde voorstellen van de programmacommissies in sommige gevallen tot implementatieproblemen. Als voorbeelden daarvan worden de voorgeschreven naamgeving voor vakken van de academische kern en de voorgestelde maatregelen voor het intensiveren van het onderwijs genoemd. Bovendien heeft de uitwerking door de programmacommissies volgens veel betrokkenen te lang geduurd. De respondenten geven over het algemeen aan tevreden te zijn over de huidige aanpak waarbij de verbetering van het onderwijs is ondergebracht in het programma onderwijsagenda met een aparte programmamanager. Het wordt positief gewaardeerd dat er nu sprake is van een meer inhoudelijke sturing door de rector, lossere kaders voor de faculteiten en een betere betrokkenheid van decanen en portefeuillehouders onderwijs bij de besluitvorming. Het maken van afspraken over resultaten werkt steeds beter Het systeem van kwaliteitszorg van de VU beschrijft de werking van de PDCA cyclus op een aantal niveaus in de organisatie. Faculteiten maken een jaarplan en bespreken de voortgang van die plannen en mogelijke verbeteractiviteiten met het CvB in een halfjaarlijks Bestuurlijk Overleg (BO). Daartussen heeft de rector portefeuillehouderoverleg met de faculteiten. De faculteiten zijn unaniem tevreden over het met hen gevoerde portefeuillehouderoverleg. Het wordt als prettig ervaren dat er ruimte is om wat meer informeel ontwikkelingen met elkaar te bespreken. Over het bestuurlijk overleg en de voorbereiding daarvan wordt wisselend gedacht. De helft van de faculteiten is tevreden over de opzet en het verloop. Een aantal faculteiten vindt de nadruk op financiën te groot en ziet graag meer aandacht voor onderwijs en onderzoek. Verder wordt genoemd dat de voorbereiding van het bestuurlijk overleg te gedetailleerd is en te laat plaatsvindt. Een aantal geïnterviewden doet de suggestie de voorbereiding bij de Dienst Bestuurszaken onder te brengen i.p.v. bij de Dienst Financiën die momenteel de voorbereiding van de BO s verzorgt. Het merendeel van de faculteiten geeft aan dat het steeds normaler wordt om ook binnen de faculteit onderling afspraken te maken over te behalen resultaten. Dat geldt dan bijvoorbeeld tussen faculteitsbestuur en opleidingsdirecteur en tussen leidinggevende en docent. De introductie van het format voor het gecombineerde jaarverslag en plan voor opleidingen heeft dit proces verbeterd. Een aantal faculteiten geeft overigens aan dat meer resultaatgericht sturen niet eenvoudig is, soms zelfs moeizaam. Het is een leerproces. Het valt op dat dit vooral de kleinere faculteiten betreft. 9

10 .2. Beleid Het door de NVAO vereiste beleid is grotendeels ingevuld De tweede standaard van de NVAO schrijft voor dat een instelling dient te beschikken over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van het onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, alsmede de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied. Voorafgaand aan de audit zijn op al deze aandachtsgebieden, mede op basis van het handboek onderwijskwaliteit, eisen geformuleerd waar faculteiten aan dienen te voldoen. Uit de audit blijkt dat het merendeel van de faculteiten aan al deze eisen voldoet, zie daartoe ook de overige bevindingen in deze paragraaf. Er is wat betreft het beleid, mede in reactie op de eerdere twee facultaire audits, door veel faculteiten een grote inhaalslag gemaakt. Het onderwijsbeleid is door de faculteiten goed opgepakt Als onderdeel van het programma onderwijsagenda zijn de richtlijnen van het CvB voor het bachelor- en masteronderwijs recentelijk aangepast. Hierbij is op sommige punten meer ruimte gegeven aan de faculteiten om zelf zaken in te vullen. Uit de audit blijkt dat de faculteiten op alle punten voldoen aan de richtlijn, of in hun plannen hebben opgenomen er op korte termijn aan te zullen voldoen. Zo is bijvoorbeeld bij FEWEB met ingang van het studiejaar een herinrichting van het bacheloronderwijs gepland. De eisen van de richtlijn zijn in dit herontwerp meegenomen. In een aantal gevallen hebben faculteiten met het CvB afspraken gemaakt over uitzonderingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de faculteit geneeskunde waar vanwege de doorstroom naar specialisatieplekken elke drie weken instroom in de masteropleiding plaatsvindt in plaats van de voorgeschreven eenmaal per jaar. Faculteiten hebben moeite met de strategische personeelsplanning In de vorige audit werd geconstateerd dat het personeelsbeleid op het niveau van de instelling uit een aantal losse beleidsstukken bestond en dat er behoefte was aan een overkoepelende notitie waarin het personeelsbeleid t.a.v. het onderwijs werd samengebracht. Die notitie is inmiddels opgesteld en de eisen daaruit zijn opgenomen in het handboek onderwijskwaliteit. Faculteiten voldoen grotendeels aan deze eisen. Faculteiten worstelen wat betreft het personeelsbeleid vooral met de eis dat zij over een strategische personeelplanning dienen te beschikken. De meeste faculteiten gebruiken één of meerdere instrumenten om voorafgaand aan het academische jaar de vraag naar onderwijs en het aanbod van docenten tegen elkaar af te zetten. Er zijn echter nog maar weinig faculteiten die de ontwikkeling van vraag en aanbod over een langere periode beoordelen. Faculteiten geven aan behoefte te hebben aan een instrument om hieraan invulling te kunnen geven. 10

11 Het voorzieningenbeleid is vooral centraal ingevuld. Wat betreft voorzieningen is een onderscheid te maken in huisvesting, ICT en dienstverlening aan studenten. Het huisvestingsbeleid is vastgelegd in de campusvisie en het daarvan afgeleide masterplan, dat regelmatig wordt herzien. Op het gebied van ICT is er de informatiestrategie en de visie op ICT in het onderwijs. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe versie van het beleid ten aanzien van studentbegeleiding, dat is echter nog niet vastgesteld. Het beleid specifiek voor studenten met een functiebeperking is in 201 vastgesteld. Eind 201 is er vanuit de diensten die verantwoordelijk zijn voor alle voorzieningen een ronde gemaakt langs de faculteiten om de vraag en specifieke wensen van faculteiten te inventariseren. Het verankeren van onderzoek is zowel centraal als decentraal geborgd Het beleid ten aanzien van verankering van onderzoek is op centraal niveau ten eerste opgepakt als onderdeel van het onderwijsbeleid. Met het instellen van een academische kern is gewaarborgd dat onderzoek en onderzoeksvaardigheden standaard onderdeel uitmaken van alle curricula. Ten tweede is via het centrale personeelsbeleid gewaarborgd dat onderzoek ook via de inzet van personeel in het onderwijs is verankerd. Uit de audit blijkt dat het merendeel van faculteiten in aanvulling op de centrale kaders ook zelf adequaat beleid heeft opgesteld voor het verankeren van onderzoek in het onderwijs. De aandachtsgebieden internationalisering, diversiteit en alumni zijn nog wat beleidsarm Internationalisering, diversiteit en alumni en de relatie met het beroepenveld zijn aandachtsgebieden die momenteel, zowel centraal als decentraal, nog wat beleidsarm zijn. Er is op centraal niveau een international office ingericht, maar de activiteiten van de programmacommissie die aan dit onderwerp was gewijd, hebben niet geresulteerd in vastgesteld centraal beleid op dit terrein. Internationalisering heeft ook geen onderdeel uitgemaakt van de tot nu toe uitgevoerde audits op facultair niveau. Op het gebied van diversiteit is er op centraal niveau een plan van aanpak van waaruit jaarlijks activiteiten worden uitgevoerd. Het ontbreekt momenteel echter aan een vastgesteld document waarin het centrale diversiteitsbeleid en eventuele eisen aan het diversiteitsbeleid van faculteiten zijn beschreven. Wat betreft de relatie met het beroepenveld schrijft het handboek onderwijskwaliteit voor dat er voor elke opleiding een werkveldadviesraad is. Er is echter geen alumnibeleid waar deze eis van is afgeleid. De verantwoordelijkheid voor alumni is recentelijk belegd bij de Dienst Marketing & Communicatie. De eerste plannen richten zich voornamelijk op het onderhouden van contacten met alumni en niet zozeer op de inzet van alumni bij de kwaliteitszorg rond het onderwijs... Resultaten Het merendeel van de faculteiten is tevreden over MIVU MIVU genereert steeds meer managementinformatie. Het is voor opleidingen mogelijk een rapport uit te draaien dat, volgens de afgesproken definities, alle informatie bevat die nodig is voor een opleidingsaccreditatie. Daarnaast levert MIVU de informatie over de KPI s en cijfers die nodig zijn 11

12 voor het opstellen van het opleidingsjaarverslag. MIVU bevat informatie over een deel van de prestatieafspraken. Momenteel is informatie over BKO, het aantal honoursstudenten en onderwijsintensiteit nog niet via MIVU te ontsluiten. De prestatieafspraken die wel via MIVU zijn te bekijken, zijn op verschillende niveaus raadpleegbaar, dus zowel op het niveau van een opleiding als op het niveau van faculteit of instelling. Acht van de twaalf faculteiten geven aan tevreden te zijn over MIVU. Veel faculteiten worstelen nog met de gehanteerde definities. Zo wordt bijvoorbeeld voor de accreditatiegegevens aangesloten bij landelijk afgesproken definities. De tellingen van studentenaantallen zijn vanwege die definitie structureel lager dan het aantal studenten dat daadwerkelijk in de collegebanken zit. Veel faculteiten geven daarnaast aan behoefte te hebben aan rapporten waarmee sneller en beter inzicht kan worden verkregen in de studievoortgang. Niet alle jaarverslagen zijn op tijd klaar Er is afgesproken dat zowel de opleidings- en examencommissies als de opleidingen jaarlijks op 1 november een jaarverslag opleveren. Die timing is belangrijk omdat andere instrumenten van de planning en controlcyclus gebruik maken van deze verslagen. Ten tijde van de auditgesprekken, eind november en begin december, hadden acht faculteiten alle verslagen binnen. Bij vier faculteiten waren nog niet alle verslagen van opleidingscommissies en examencommissies binnen en bij vier faculteiten nog niet alle opleidingsjaarverslagen. Faculteiten hebben goed zicht op onderwijsevaluaties en NSE scores De faculteiten geven aan goed zicht te hebben op de uitkomsten van vakevaluaties. Het bespreken van de uitkomsten van onderwijsevaluaties is in eerste instantie een zaak van docent, opleidingsdirecteur en opleidingscommissie. In bijna alle gevallen komen de resultaten ook terecht bij het faculteitsbestuur. In sommige gevallen eenmaal per jaar via het jaarverslag van de opleidingscommissie, in andere gevallen frequenter omdat de notulen van de opleidingscommissie naar het faculteitsbestuur gaan. Alle faculteiten geven aan goed inzicht te hebben in de NSE scores. De faculteiten maken ook allemaal jaarlijks een analyse van de NSE scores en stellen daarbij een verbeterplan op. Er worden nog niet overal curriculumevaluaties uitgevoerd Uit de audit blijkt dat vakevaluaties overal goed worden uitgevoerd en dat de resultaten in de juiste gremia worden besproken. Dat geldt echter niet voor curriculumevaluaties, die worden niet door alle opleidingen standaard uitgevoerd. Er zijn wat dit betreft ook verschillen binnen faculteiten, het varieert van opleiding tot opleiding. Er wordt niet met iedereen een jaargesprek gevoerd Er is tijdens de audit gesproken met leden van examencommissies en opleidingscommissies die ook ondervraagd zijn in de hoedanigheid van docent. Bij de helft van de faculteiten was met al deze 12

13 docenten een jaargesprek gevoerd. Bij de overige zes faculteiten zaten er docenten tussen waarmee geen jaargesprek is gevoerd, in een specifiek geval zelfs al drie jaar niet. In de jaargesprekken komen altijd onderwijsprestaties aan bod, in bijna alle gevallen aan de hand van onderwijsevaluaties. Het format voor het jaarverslag heeft het zicht op resultaten van faculteiten verbeterd De resultaten van de beoordeling per faculteit laten zien dat er in vergelijking met de vorige interne audit een grote verbetering is gerealiseerd wat betreft het zicht op resultaten. Deze verbetering wordt mede veroorzaakt door het feit dat alle opleidingen het format voor het gecombineerde jaarverslag en plan hebben gebruikt. Een goed gebruik van dit format dwingt af dat zicht op resultaten wordt verkregen op alle onderdelen die relevant zijn voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg. Uit de resultaten blijkt dat er door faculteiten op een paar punten slecht wordt gescoord. Dit betreft het zicht op het HRM beleid, de verankering van onderzoek en de werkveldadviesraad. De lage score bij de werkveldadviesraad wordt veroorzaakt door het feit dat een aantal van die raden nog moet worden ingericht of nog geen concrete resultaten hebben opgeleverd. Wat betreft het zicht op HRM beleid en de verankering van onderzoek weten faculteiten niet goed wat daar over te rapporteren. Hoe kun je zinvol terugkijken op de verankering van onderzoek in het curriculum? Het format voor het gecombineerde opleidingsjaarverslag en plan kan simpeler Veel geïnterviewden geven aan dat het veel werk is om het format voor het gecombineerde opleidingsjaarverslag en plan te vullen, vooral als er veel opleidingen worden verzorgd. Ook geven zij aan dat het mogelijk is het format minder omvangrijk te maken zonder daarmee aan waarde in te boeten..4. Verbeterbeleid De verbetercyclus rond evaluaties van het onderwijs werkt goed Vakevaluaties zijn een belangrijke bron voor verbetering van het onderwijs. Het merendeel van de geïnterviewden geeft aan dat deze verbetercyclus goed werkt. De cyclus werkt snel en effectief met betrokkenheid van opleidingscommissie, opleidingsdirecteur en docent. Er zijn verschillende werkwijzen waarbij in de meeste gevallen de opleidingscommissie de evaluaties bespreekt en daarna indien nodig contact zoekt met de docent of de opleidingsdirecteur. De communicatie over verbeteringen naar aanleiding van onderwijsevaluaties kan beter Een verbeterpunt is de communicatie naar studenten over de verbeteractiviteiten die het gevolg zijn van onderwijsevaluatie. Sommige opleidingen hebben dit goed georganiseerd, bijvoorbeeld via blackboard. Andere opleidingen koppelen de verbeteractiviteiten in het geheel niet terug aan studenten. 1

14 Interne audits zijn een belangrijke bron voor verbetering gebleken Begin 2012 is de eerste interne audit gehouden om het systeem van kwaliteitszorg binnen faculteiten te beoordelen. De toenmalige auditcommissie merkte in haar rapport op dat onderwijskwaliteitszorg wel speelde in de hoofden van verschillende functionarissen, maar dat veel zaken nadere explicitering behoefden. Er werd toen aan 25% van de criteria voldaan. Begin 201 tijdens de tweede ronde bleek die score te zijn opgelopen tot 52%. In deze audit is het percentage uitgekomen op 77%. Bovendien zijn de onderlinge verschillen tussen de faculteiten kleiner geworden. Faculteiten hebben zich de resultaten van de audits aangetrokken en hebben na de eerste audit vooral het beleid verbeterd en na de tweede audit het zicht op resultaten en het benoemen van maatregelen. Al met al is de kwaliteitzorg in de faculteiten daardoor in de afgelopen twee jaar sterk verbeterd. De vele veranderingen zijn voor betrokkenen nog net, of net niet, bij te benen De programmacommissies en daarna de onderwijsagenda hebben veel in gang gezet. Datzelfde geldt voor de interne audits en de activiteiten die daaruit zijn voortgekomen. Dit alles heeft ontegenzeggelijk geresulteerd in een verbetering van de kwaliteitszorg rond het onderwijs, maar het heeft ook heel veel energie gekost. Het daadwerkelijk realiseren van de veranderingen en het werk dat daarbij komt kijken, rust vaak op de schouders van enkele sleutelfiguren. De afgelopen periode heeft voor die medewerkers veel extra werk opgeleverd. Vooral bij de kleinere faculteiten kunnen deze medewerkers de vele veranderingen nog maar net, of net niet, bijbenen..5. Organisatie- en beslissingstructuur De afstand tussen het CvB en de werkvloer is kleiner geworden In het afgelopen jaar is het CvB terugverhuisd van de locatie Uilenstede naar het hoofdgebouw van de VU. Veel geïnterviewden geven aan naast deze fysieke verkleining van de afstand tussen CvB en werkvloer, dit ook gevoelsmatig te ervaren. Het CvB heeft zich ingespannen om meer in de faculteiten met medewerkers en studenten in gesprek te gaan en dat wordt zeer gewaardeerd. De wijze waarop de rector de onderwijsvisie heeft aangescherpt wordt daarbij veelvuldig als voorbeeld genoemd. De kwaliteit van het overleg is verbeterd Veel geïnterviewden geven aan dat de kwaliteit van het onderlinge overleg in het afgelopen jaar is verbeterd. Dit geldt in het bijzonder voor het OPDO. Het OPDO heeft meer bevoegdheden gekregen en functioneert daardoor volgens de betrokkenen beter. Er is volgens de portefeuillehouders onderwijs ook meer een sfeer van gezamenlijkheid ontstaan. Datzelfde wordt gezegd over de VB waarbij ook als positief punt wordt genoemd dat er steeds beter integraal door diensten wordt samengewerkt. 14

15 Examencommissies en opleidingscommissies functioneren over het algemeen goed. Er is gedurende de audit bij elke faculteit gesproken met een vertegenwoordiging van één of meerdere examencommissies en één of meerdere opleidingscommissies. De leden van de examencommissies zijn over het algemeen tevreden over het functioneren van de examencommissie. Dit beeld wordt bevestigd door de overige geïnterviewden. De leden van de examencommissies geven aan goed op de hoogte te zijn van de veranderende eisen die aan rol van de examencommissie worden gesteld door de Wet versterking besturing. De meeste examencommissies zijn nog bezig om de beoordeling van de kwaliteit van het toetsen te verbeteren. Ook de leden van de opleidingscommissies zijn over het algemeen tevreden over het functioneren van de opleidingscommissie. Er wordt serieus omgegaan met de adviezen die zij gevraagd en ongevraagd geven. Een aantal faculteiten geeft daarbij aan dat het steeds moeilijker wordt om studenten te interesseren om plaats te nemen in de opleidingscommissie. Het merendeel van de faculteiten heeft de interne organisatie beschreven Uit de audit blijkt dat het merendeel van de faculteiten de interne organisatie adequaat heeft beschreven. Bij drie faculteiten is dat nog niet het geval. Dat heeft vooral te maken met interne reorganisaties waarbij de interne organisatie nog onderwerp van gesprek is. Deze drie faculteiten zullen allemaal op korte termijn de interne organisatie wel kunnen beschrijven. Er zijn momenteel nog veel afwijkingen van het voorgenomen besturingsmodel Het besturingsmodel van de VU is opnieuw beschreven. Het besturingsmodel bevat een aantal voorstellen voor het harmoniseren van de facultaire organisatie. Er zijn momenteel nog veel afwijkingen van het voorgenomen besturingsmodel. Vijf van de twaalf portefeuillehouders onderwijs zijn momenteel geen hoogleraar. Op één na zijn wel alle portefeuillehouders onderwijs lid van het OPDO. In zes faculteiten zijn er momenteel nog onderwijsdirecteuren, in bijna alle gevallen is dat de portefeuillehouder onderwijs. Ongeveer 60% van de opleidingsdirecteuren is momenteel hoogleraar. Slechts een paar faculteiten geeft aan een probleem te zien als de positie van opleidingdirecteur wordt voorbehouden aan hoogleraren. Er zijn momenteel 15 opleidingdirecteuren die zowel verantwoordelijk zijn voor een bachelor- als een masteropleiding De medezeggenschap verloopt nog niet zoals gewenst Vertegenwoordigers van de USR en de OR geven aan dat de medezeggenschap werkt. Dat wil zeggen dat er over de goede dingen wordt gesproken en dat het proces van instemming en advies goed verloopt. Zowel de USR als de OR vinden echter dat in de afgelopen periode de medezeggenschap onvoldoende serieus is genomen. Zij vinden dat zij te laat zijn betrokken bij belangrijke kwesties en te vaak zijn geconfronteerd met voldongen feiten die top-down werden opgelegd. Inmiddels wordt in overleg tussen het CvB en de medezeggenschap bekeken hoe de betrokkenheid van de medezeggenschap structureel kan worden verbeterd. Faculteitsbesturen zijn unaniem tevreden over het functioneren van de medezeggenschap binnen hun faculteit. 15

16 4. Conclusies Hieronder zijn de belangrijkste bevindingen van de derde interne audit opgesomd. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt naar punten die goed gaan en punten die beter kunnen. Daarna volgen een algemene conclusies van de audit Wat gaat er goed en wat gaat minder goed? De volgende dingen gaan goed: De aangescherpte onderwijsvisie van de VU kan rekenen op een groot draagvlak Het maken van afspraken over resultaten werkt steeds beter Het door de NVAO vereiste beleid is grotendeels ingevuld Het merendeel van de faculteiten is tevreden over MIVU Faculteiten hebben goed zicht op onderwijsevaluaties en NSE scores Het format voor het opleidingsjaarverslag heeft het zicht op de resultaten verbeterd De verbetercyclus rond evaluaties van het onderwijs werkt goed Interne audits zijn een belangrijke bron voor verbetering gebleken De afstand tussen het CvB en de werkvloer is kleiner geworden De kwaliteit van het overleg is verbeterd Examencommissies en opleidingscommissies functioneren over het algemeen goed Het merendeel van de faculteiten heeft de interne organisatie beschreven De volgende dingen kunnen beter: De implementatie van het IP is moeizaam verlopen Faculteiten hebben moeite met de strategische personeelsplanning De aandachtsgebieden internationalisering, diversiteit en alumni zijn nog wat beleidsarm Niet alle jaarverslagen zijn op tijd klaar Er wordt nog niet met iedereen een jaargesprek gevoerd Er worden nog niet overal curriculumevaluaties uitgevoerd Het format voor het opleidingsjaarverslag kan beknopter De communicatie over verbeteringen naar aanleiding van onderwijsevaluaties kan beter De vele veranderingen zijn voor betrokkenen nog net, of net niet, bij te benen Er zijn momenteel nog veel afwijkingen van het voorgenomen besturingsmodel De medezeggenschap verloopt nog niet zoals gewenst 4.2. Algemene conclusies De conclusie van het facultaire deel van de audit luidt dat de resultaten tot tevredenheid stemmen. Er is sinds de eerste audit een grote verbetering gerealiseerd in het systeem van kwaliteitszorg van de faculteiten. Dit laat onverlet dat een aantal tekortkomingen nog moet worden opgepakt, bij voorkeur voordat de Instellingstoets begint. De rector zal hierover afspraken maken in het aankomende portefeuillehouderoverleg met de faculteiten. 16

17 Op het niveau van de instelling zijn ook grote stappen gezet om de gesignaleerde tekortkomingen in de proefaudit aan te pakken. Zonder vooruit te willen lopen op het oordeel van de commissie, geven de uitkomsten vertrouwen voor de naderende Instellingstoets Kwaliteitszorg. De audit heeft in ieder geval goed zichtbaar gemaakt welke punten momenteel goed lopen en op welke punten de kwaliteitszorg van de VU in de komende tijd nog kan worden verbeterd. 17

18 5. Aanbevelingen Hieronder worden de aanbevelingen van de derde interne audit beschreven. In essentie komen deze aanbevelingen er op neer dat de gesignaleerde tekortkomingen moeten worden opgepakt. De aanbevelingen zijn gericht aan het CvB als opdrachtgever van deze interne audit. Heroverweeg de organisatie van het Bestuurlijk Overleg Het lijkt raadzaam om de opnieuw te kijken naar de voorbereiding en de opzet van het Bestuurlijk Overleg. Overweeg daarbij om de voorbereiding te laten uitvoeren onder regie van de Dienst Bestuurzaken. Ook kan dan bekeken worden of de voorbereiding eerder en minder gedetailleerd kan plaatsvinden. In het Bestuurlijk Overleg kan verhoudingsgewijs meer aandacht worden geschonken aan Onderwijs en onderzoek. Vraag HRM een instrument te ontwikkelen voor strategische personeelsplanning Er is een aantal faculteiten dat aangeeft niet te weten hoe het de strategische personeelsplanning moet invullen. Vraag de Dienst HRM om een instrument te ontwikkelen dat daarbij kan worden gebruikt. Gebruik daarbij de ervaringen van faculteiten die al wel beschikken over instrumenten op dit gebied. Stel centraal beleidsnotities vast ten aanzien van internationalisering, diversiteit en alumni De prominente positie van de aandachtsgebieden internationalisering, diversiteit en alumni rechtvaardigt dat het beleid op deze terreinen instellingsbreed wordt vastgelegd in een beleidstuk. Vervolgens kunnen uit die beleidstukken eisen en aanbevelingen aan faculteiten worden afgeleid die dan in het handboek onderwijskwaliteit kunnen worden opgenomen. Vraag faculteiten goed toe te zien op jaarverslagen en jaargesprekken Jaarverslagen en jaargesprekken zijn beide belangrijke onderdelen van de planning en control rond het onderijs. Bovendien zijn andere instrumenten afhankelijk van het jaarverslag. Vraag faculteiten strikt toe te zien op het naleven van de afspraken die hierover zijn gemaakt. Evalueer het format voor het opleidingsjaarplan en bekijk waar het eenvoudiger kan Beoordeel in overleg met een aantal opleidingsdirecteuren en portefeuillehouders onderwijs het format voor het gecombineerde opleidingsjaarverslag en plan. Bekijk daarbij hoe het format eenvoudiger kan worden gemaakt. Wijzig daarbij niet de opzet van het format. Niets is vermoeiender dan jaarlijks wijzigende formats. Vraag faculteiten om voor alle opleidingen periodiek curriculumevaluaties uit te voeren. Curriculumevaluaties zijn een belangrijke aanvulling op het inzicht dat ontstaat uit vakevaluaties. Niet voor niets is in het handboek onderwijskwaliteit de eis opgenomen dat elke opleiding periodiek een curriculumevaluatie uitvoert. Vraag faculteiten hier op toe te zien. 18

19 Onderzoek de mogelijkheid om een rapportage te maken om de studievoortgang beter te volgen Er is in de faculteiten behoefte aan instrumenten om de studievoortgang eerder en beter te kunnen volgen. Rapportages in MIVU kunnen daarbij behulpzaam zijn. Het is raadzaam om in overleg met MIVU en het OPDO te onderzoeken wat de mogelijkheden op dit gebied zijn. Plan voorlopig geen grote veranderingen meer in het onderwijsdomein Er is de laatste tijd een groot aantal veranderingen geïnitieerd rond het onderwijs. Deels zijn deze veranderingen ingevoerd, deels staat dat nog te gebeuren. De organisatie is nu gebaat bij relatieve rust om al deze veranderingen goed uit te voeren en te borgen. Het is raadzaam om voorlopig geen grote nieuwe veranderinitiatieven te starten in het onderwijsdomein. Maak afspraken met de medezeggenschap om de samenwerking te verbeteren De relatie tussen het CvB en de medezeggenschap is de afgelopen periode moeizaam geweest. De kwaliteit van het bestuur in de VU is gebaat bij een goede verhouding tussen CvB en de medezeggenschap. Het is raadzaam om de gang van zaken met de medezeggenschap te evalueren en afspraken te maken over het verbeteren van de relatie. Organiseer een overleg in het OPDO om best practices uit te wisselen Uit de het facultaire deel van de audit blijkt dat een aantal faculteiten moeite heeft met een aantal van de eisen uit het auditkader. Het zou goed zijn om in het OPDO aandacht schenken aan de punten waarop meerdere faculteiten slecht scoren en daarbij best practices van beter scorende faculteiten met elkaar te delen. 19

20 6. Resultaten per faculteit Voor het deel van de audit dat zich richtte op de faculteiten is hetzelfde normenkader gebruikt als bij de eerdere twee audits. Dit vaste normenkader is afgeleid van het NVAO normenkader voor de Instellingstoets Kwaliteitszorg en bestaat uit 46 criteria waarop het kwaliteitszorgsysteem van de faculteiten is beoordeeld. Naar aanleiding van de ervaringen met de eerste twee interne audits is besloten om 6 criteria te schrappen omdat de PDCA cyclus rond voorzieningen zich voornamelijk afspeelt op het niveau van de instelling. Hierdoor is een aantal criteria op facultair niveau uit de eerdere audits komen te vervallen (de zwarte vlakken in de tabel). Op elk criterium kan een score worden behaald van 1-5. Een score 1 houdt in dat een faculteit een voorbeeld is voor de anderen, een score 2 betekent dat een faculteit het desbetreffende criterium adequaat heeft ingevuld. Scores 1 en 2 betekenen dat een faculteit aan dit aspect heeft voldaan. Een score betekent daarentegen dat een faculteit nog niet aan de gestelde eisen voldoet. Scores van 4 en 5 zijn dit keer niet meer gegeven. In de tabel hieronder zijn de resultaten weergegeven. In de linkerkolom ziet u de nummers van de gehanteerde aspecten, gerangschikt naar de vijf standaarden van de Instellingstoets. In bijlage 1 kunt u lezen op welke aspecten de nummers betrekking hebben. In de kolom helemaal rechts is het aantal scores voldaan per aspect geteld. Een score van 10 betekent dus dat 10 van de 12 faculteiten voldoen op dat specifieke aspect. De onderste rij geeft het aantal voldaan per faculteit weer. Er zijn ditmaal 40 aspecten beoordeeld. Een score van 0 houdt dus in dat een faculteit op 0 van de 40 aspecten voldoet. In bijlage 5 treft u de gedetailleerde beoordeling per faculteit aan met daarin een onderbouwing van het oordeel. 20

21 Tabel 1. Overzicht van de beoordeling van 40 aspecten voor onderwijskwaliteitszorg e ronde interne audit FALW FBW FEWEB FEW GEN FGG LET FPP RCH FSW THK WIJS 1,2 1. Visie Beleid 2.1a b c d a b a 12 2.b 12 2.c d a b Zicht op.1a resultaat.1b c d a b a.b.c.d a b Adequate 4.1a maatre- 4.1b 12 gelen 4.1c d a b a 4.b 4.c 4.d Organi satie ,

22 Bijlage 1 Beoordelingscriteria In de tabel hieronder zijn in de eerste kolom de beoordelingscriteria weergegeven per standaard. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen criteria die gelden op het niveau van de universiteit en criteria die gelden op het niveau van faculteiten en opleidingen. Bij de criteria die gelden voor de faculteiten en opleidingen zijn de nummers weergegeven die ook in de eerdere twee facultaire audits zijn gehanteerd. Standaard 1. De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur. Algemeen, op het niveau van de universiteit De onderwijsvisie is door het CvB zodanig besproken en uitgedragen dat de kernpunten bekend zijn bij docenten en studenten (vertegenwoordigers van) allen die bij het onderwijs zijn betrokken, hebben een actieve rol gespeeld bij het vaststellen van het instellingsplan, de onderwijsvisie en het kwaliteitsbeleid De PDCA cyclus en het daarbij behorende overleg tussen CvB en faculteiten en CvB en diensten zijn ingericht en functioneren conform het besturingsmodel Het is voor alle betrokkenen normaal dat de PDCA cyclus draait en men elkaar aanspreekt op de behaalde prestaties Faculteiten & Opleidingen 1.1 de faculteit heeft een visie op onderwijs en kwaliteit(scultuur) 1.2 deze visie sluit aan op de prestatieafspraken en de onderwijsvisie van de VU 1. de visie van de VU wordt breed herkend en gedragen Standaard 2 De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Algemeen, op het niveau van de universiteit Er is op het niveau van de instelling adequaat onderwijsbeleid Er is op het niveau van de instelling adequaat personeelsbeleid Er is op het niveau van de instelling adequaat voorzieningenbeleid Er is op het niveau van de instelling adequaat beleid voor studeren met een functiebeperking Er is op het niveau van de instelling adequaat beleid voor het verankeren van onderzoek in onderwijs Er is op het niveau van de instelling adequaat beleid voor de verwevenheid met het beroepenveld en het vakgebied Het opgestelde beleid omvat concrete doelstellingen (SMART) Het opgestelde beleid sluit goed aan op de onderwijsvisie Er is een duidelijk allocatiemodel dat waarborgt dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van beleid Faculteiten & opleidingen Onderwijsbeleid 2.1a Er is adequaat beleid met betrekking tot de bacheloropleiding(en) 2.1b Er is adequaat beleid met betrekking tot de (research)masteropleiding(en) 2.1c Er is adequaat beleid met betrekking tot onderwijsevaluaties 2.1d Er is adequaat beleid met betrekking tot toetsen en beoordelen Personeelsbeleid 2.2a Er is adequaat beleid met betrekking tot formatieplanning, taaktoedeling, werving, benoeming, 22

23 inwerkprocedures, professionalisering, jaargesprekken en loopbaanbegeleiding 2.2b Er is adequaat beleid met betrekking tot de basiskwalificatie Onderwijs Voorzieningen 2.a Er is adequaat beleid op het gebied van de bibliotheekvoorzieningen 2.b Er is adequaat beleid met betrekking tot onderwijsruimten en studieplekken 2.c Er is adequaat beleid ten aanzien van informatica en computervoorzieningen 2.d Er is adequaat beleid met betrekking tot studiebegeleiding Functiebeperking 2.4a Er is adequaat beleid voor studenten met beperkingen (SCHIB) Verankering onderzoek 2.5a Er is adequaat beleid met betrekking tot de verankering van onderzoek door docenteninzet 2.5b Er is adequaat beleid met betrekking tot de verankering van onderzoek door middel van onderwijsvorm Verwevenheid beroepenveld en vakgebied 2.6a Er is adequaat beleid met betrekking tot een veldadviesraad en alumni Standaard De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd en meet en evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld. Algemeen, op het niveau van de universiteit Er is op instellingsniveau periodiek informatie beschikbaar waarmee de voortgang van de prestatieafspraken kan worden gevolgd Er is op instellingsniveau periodiek inzicht in de mate waarin de afspraken met de faculteiten worden gerealiseerd Er is op instellingsniveau periodiek inzicht in de uitkomsten van onderwijsevaluaties Er is op instellingsniveau periodiek inzicht in de uitkomsten van opleidingsaccreditaties Er is op instellingsniveau periodiek inzicht in de tevredenheid van studenten en medewerkers Er is op instellingsniveau periodiek inzicht in de tevredenheid en ervaringen van alumni Faculteiten & Opleidingen Onderwijs.1a Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot de bacheloropleiding(en).1b Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot de (research)masteropleiding(en).1c Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot onderwijsevaluaties.1d Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot toetsen en beoordelen Personeel.2a Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot formatieplanning, taaktoedeling, werving, benoeming, inwerkprocedures, professionalisering, jaargesprekken en loopbaanbegeleiding.2b Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot de basiskwalificatie Onderwijs Voorzieningen.a Er is zicht op realisatie van het beleid op het gebied van de bibliotheekvoorzieningen.b Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot onderwijsruimten en studieplekken.c Er is zicht op realisatie van het beleid ten aanzien van informatica en computervoorzieningen.d Er is zicht op realisatie van het beleid met betrekking tot studiebegeleiding 2