NJ 2015/317 NJ 2015/317

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NJ 2015/317 NJ 2015/317"

Transcriptie

1 HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE 26 februari 2015, nr. C-623/13 (A. Tizzano, S. Rodin, A. Borg Barthet, E. Levits, F. Biltgen; A-G E. Sharpston) m.nt. B. Barentsen Art. 4 Verordening (EEG) nr. 1408/71 RvdW 2015/510 RSV 2015/162 V-N Vandaag 2014/2122 V-N 2015/13.17 V-N Vandaag 2015/422 V-N 2014/57.12 ECLI:EU:C:2015:123 ECLI:EU:C:2014:2307 Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d État (Frankrijk) bij beslissing van 17 juli Sociale zekerheid. Materiële werkingssfeer. Heffingen over inkomsten uit vermogen. Algemene sociale bijdrage. Bijdrage ter vereffening van de sociale schuld. Sociale heffing. Aanvullende bijdrage bij de sociale heffing. Bijdragen aan de financiering van verplichte socialezekerheidsstelsels. Rechtstreekse en voldoende relevante samenhang met bepaalde takken van sociale zekerheid. Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1606/98 van de Raad van 29 juni 1998, moet in die zin worden uitgelegd dat heffingen over inkomsten uit vermogen, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, wanneer daarmee wordt bijgedragen aan de financiering van de verplichte socialezekerheidsstelsels, een rechtstreekse en relevante samenhang vertonen met sommige van de in art. 4 van Verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid en derhalve binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, ook al worden die heffingen berekend over de inkomsten uit vermogen van de heffingsplichtigen, los van het verrichten van een beroepsactiviteit door hen. Ministre de l'économie et des Finances, tegen Gérard de Ruyter Hof van Justitie EU: Arrest 1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 4 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 ( PB 1997, L 28, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1606/98 van de Raad van 29 juni 1998 (PB L 209, blz. 1; hierna: verordening nr. 1408/71 ). 2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de ministre de l'économie et des Finances en G. de Ruyter over de betaling van een aantal sociale bijdragen over de jaren 1997 tot en met 2004, die zijn geheven over lijfrenten onder bezwarende titel afkomstig uit Nederland. Toepasselijke bepalingen Unierecht 3 Artikel 4 van verordening nr. 1408/71, Materiële werkingssfeer, luidt als volgt: 1. Deze verordening is van toepassing op alle wettelijke regelingen betreffende de volgende takken van sociale zekerheid: a) prestaties bij ziekte en moederschap; b) prestaties bij invaliditeit, met inbegrip van die tot instandhouding of verbetering van de verdiencapaciteit; c) uitkeringen bij ouderdom; d) uitkeringen aan nagelaten betrekkingen; e) prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten; f) uitkeringen bij overlijden; g) werkloosheidsuitkeringen; h) gezinsbijslagen. 2. Deze verordening is van toepassing op de algemene en bijzondere stelsels van sociale zekerheid, welke al of niet op premie- of bijdragebetaling berusten, alsmede op de regelingen betreffende de verplichtingen van de werkgever of de reder met betrekking tot de in lid 1 bedoelde prestaties. 4 Artikel 13 van verordening nr. 1408/71 bepaalt: 1. Onder voorbehoud van de artikelen 14 quater en 14 septies zijn degenen op wie deze verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt overeenkomstig de bepalingen van deze titel vastgesteld. 2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 tot en met 17: a) is op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden in loondienst uitoefent, de wetgeving van die staat van toepassing zelfs indien hij op het grondgebied van een andere lidstaat woont of indien de zetel van de onderneming of het domicilie van de werkgever waarbij hij werkzaam is, zich bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat; 3848 Afl NJ

2 b) is op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden anders dan in loondienst uitoefent, de wetgeving van die staat van toepassing zelfs indien hij op het grondgebied van een andere lidstaat woont; [ ] Frans recht 5 Krachtens artikel L van de code de la sécurité sociale (wetboek sociale zekerheid), in de op het hoofdgeding toepasselijke versie, zijn natuurlijke personen die hun fiscale woonplaats in Frankrijk hebben in de zin van artikel 4 B van de Code général des impôts (algemeen belastingwetboek), onderworpen aan een bijdrage die wordt geheven over inkomsten uit vermogen en wordt berekend op basis van het nettobedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de inkomstenbelasting. Zij wordt geheven over, onder meer, inkomsten uit onroerend goed, lijfrenten onder bezwarende titel en inkomsten uit investeringen. 6 Volgens artikel C van het algemene belastingwetboek, dat behoort tot de bepalingen ervan betreffende de algemene sociale bijdrage, die wordt geheven ten behoeve van het kinderbijslagfonds, het ouderdomssolidariteitsfonds en de verplichte ziektekostenverzekeringsstelsels (contribution sociale généralisée; hierna: CSG ), in de op het hoofdgeding toepasselijke versie, zijn natuurlijke personen die hun fiscale woonplaats in Frankrijk hebben in de zin van artikel 4 B, overeenkomstig artikel van het wetboek sociale zekerheid onderworpen aan een bijdrage over inkomsten uit vermogen, berekend over het nettobedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de inkomstenbelasting, onder meer, inkomsten uit onroerend goed, lijfrenten onder bezwarende titel en inkomsten uit investeringen. 7 Krachtens de artikelen G en H van het algemene belastingwetboek, in de op hoofdgeding toepasselijke versie, zijn deze personen tevens onderworpen aan een bijdrage ter vereffening van de sociale schuld ( contribution au remboursement de la dette sociale ; hierna: CRDS ), op basis van diezelfde inkomsten. 8 Ingevolge artikel F bis van het algemene belastingwetboek, in de op de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie, zijn die personen voorts onderworpen aan een sociale heffing ( prélèvement social ) van 2% over die zelfde inkomsten en, vanaf 1 juli 2004, aan een aanvullende bijdrage van 0,3% ingevolge artikel L van de Code de l'action sociale et des familles (wetboek maatschappelijk welzijn en gezin). Hoofdgeding en prejudiciële vraag 9 De Ruyter, Nederlands staatsburger die zijn woonplaats in Frankrijk heeft, werkt in dienst van Vermeer Verenigde Bedrijven BV, een Nederlands bedrijf. 10 Voor de jaren 1997 tot en met 2004 heeft De Ruyter in Frankrijk inkomsten uit Nederlandse bron opgegeven, bestaande in salaris, inkomsten uit roerend vermogen, bedrijfs- en handelswinsten en lijfrenten onder bezwarende titel, die door twee Nederlandse verzekeringsmaatschappijen waren uitgekeerd. 11 De Franse belastingdienst meende dat de door De Ruyter ontvangen lijfrenten onder bezwarende titel inkomsten uit vermogen vormden en heeft hem voor die lijfrenten aan de bijdragen voor de CSG en de CRDS, aan de sociale heffing van 2% en aan de aanvullende bijdrage van 0,3% bij die heffing onderworpen. 12 De Ruyter heeft bij die dienst bezwaar gemaakt met betrekking tot de gegrondheid van die heffingen, daar hij van mening was dat de hem opgelegde verplichting om over dezelfde inkomsten aan twee verschillende socialezekerheidsstelsels bijdragen af te dragen, in strijd is met het beginsel dat krachtens artikel 13 van verordening nr. 1408/71 de sociale wetgeving van slechts één lidstaat van toepassing dient te zijn, gezien het feit dat op die inkomsten in Nederland reeds heffingen van gelijke aard waren toegepast. Nadat zowel deze bezwaren als de nadien bij de bestuursrechtelijke gerechten van Marseille en Nîmes ingestelde beroepen waren verworpen, heeft De Ruyter bij de cour administrative d'appel de Marseille hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van die gerechten. 13 Bij uitspraken van 15 oktober 2009 en 1 juli 2010 heeft de cour administrative d'appel de Marseille De Ruyter vrijgesteld van de bijdragen over de lijfrenten voor respectievelijk de jaren 1997 tot en met 2000 en 2001 tot en met 2004, daar die rechter van oordeel was dat de heffing van de litigieuze bijdragen over de lijfrenten het in artikel 39 EG vervatte beginsel van vrij verkeer van werknemers schond. 14 De minister van Begroting, Openbare financiën, Openbare dienst en Staatshervorming heeft bij de Conseil d'état cassatieberoep ingesteld tegen die uitspraken. 15 Bij arrest van 17 juli 2013 heeft de Conseil d'état de uitspraak van de cour administrative d'appel de Marseille van 15 oktober 2009 gedeeltelijk vernietigd en de uitspraak van 1 juli 2010 van die rechter in zijn geheel. De Conseil d'état overwoog dat het enkele feit dat de betrokken lijfrenten ook in Nederland al voorwerp zijn geweest van belastingheffing van dezelfde aard als die waaraan zij in Frankrijk worden onderworpen, niet volstaat om aan te nemen dat afbreuk wordt gedaan aan het vrije verkeer van werknemers, omdat het EG-Verdrag, dat destijds van toepassing was, niet voorzag in algemene criteria voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten ter zake van dubbele belastingheffing binnen de Europese Unie. 16 De Conseil d'état heeft besloten de twee bij hem aanhangig gemaakte zaken ten gronde te beslechten. Voor zover De Ruyter betoogde dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde heffingen in NJ Afl

3 strijd zijn met artikel 13 van verordening nr. 1408/71, was de Conseil d'état van mening dat, teneinde de strekking te bepalen van het in dat artikel vervatte beginsel dat de sociale wetgeving van slechts één lidstaat van toepassing dient te zijn, moest worden nagegaan of die heffingen een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang vertonen met bepaalde in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid en derhalve binnen de werkingssfeer daarvan vallen. 17 In dit verband heeft de Conseil d'état ten eerste vastgesteld dat die heffingen bijdragen aan de financiering van de Franse verplichte socialezekerheidsstelsels. 18 Ten tweede heeft de Conseil d'état opgemerkt dat, anders dan het geval was in de situaties die hebben geleid tot de arresten Commissie/ Frankrijk (C-34/98, ECLI:EU:C:2000:84 ) en Commissie/Frankrijk (C-169/98, ECLI:EU:C:2000:85 ), de in het hoofdgeding aan de orde zijnde heffingen niet gelden voor inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten, en aldus deels in de plaats komen voor socialezekerheidsbijdragen, maar uitsluitend worden berekend over de inkomsten uit vermogen van de betrokken heffingsplichtige, los van de uitoefening van een beroepsactiviteit door laatstgenoemde. 19 De Conseil d'état heeft tevens opgemerkt dat die heffingen geen enkel verband houden met het ontstaan van een recht op een prestatie die, of een voordeel dat, wordt verstrekt krachtens een socialezekerheidsregeling en dat zij om die reden worden aangemerkt als belastingheffingen en niet als socialezekerheidsbijdragen in de zin van de nationale constitutionele en wettelijke bepalingen. 20 Daarop heeft de Conseil d'état de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag: Vertonen fiscale heffingen over inkomsten uit vermogen, zoals de CSG over inkomsten uit vermogen, de CRDS over diezelfde inkomsten, de sociale heffing van 2% en de aanvullende bijdrage bij die heffing, alleen al vanwege het feit dat zij bijdragen aan de financiering van de Franse verplichte socialezekerheidsstelsels, een rechtstreekse en relevante samenhang met sommige van de in artikel 4 van [verordening nr. 1408/71] genoemde takken van sociale zekerheid en vallen zij derhalve binnen de werkingssfeer van die verordening? Beantwoording van de prejudiciële vraag 21 Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of heffingen over inkomsten uit vermogen, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, waarmee wordt bijgedragen aan de financiering van de verplichte socialezekerheidsstelsels, een rechtstreekse en relevante samenhang vertonen met sommige van de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid, en derhalve binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, ook al worden die heffingen berekend over de inkomsten uit vermogen van de heffingsplichtigen, los van het verrichten van een beroepsactiviteit door hen. 22 Voor de beantwoording van deze vraag dient in herinnering te worden gebracht dat artikel 4 van verordening nr. 1408/71 de werkingssfeer van de bepalingen ervan vastlegt in bewoordingen waaruit blijkt dat de nationale stelsels van sociale zekerheid in hun geheel aan de toepassing van de regels van het Unierecht zijn onderworpen (arresten Jansen, 104/76, ECLI:EU:C:1977:72, punt 7, en Rheinhold & Mahla, C-327/92, ECLI:EU:C:1995:144, punt 15 ( NJ 1996/195 ; red.)). 23 Het Hof heeft gepreciseerd dat het doorslaggevende element voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 de rechtstreekse en voldoende relevante samenhang is die de betrokken bepaling moet vertonen met de wetten die de in artikel 4 van die verordening genoemde takken van sociale zekerheid regelen (arresten Rheinhold & Mahla, ECLI:EU:C:1995:144, punt 23 ( NJ 1996/195 ; red.); Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punt 35, en Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punt 33). 24 De omstandigheid dat een heffing in een nationale wetgeving als belasting wordt gekwalificeerd, sluit niet uit dat die heffing, wat verordening nr. 1408/71 betreft, kan worden geacht binnen de werkingssfeer van die verordening te vallen (arresten Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punt 34, en Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punt 32). 25 Aan die vaststelling kan evenmin worden getornd door het feit dat de betrokken heffing gedeeltelijk dient ter aanzuivering van een schuld van het socialezekerheidsstelsel die is ontstaan door de financiering van in het verleden verstrekte uitkeringen (arrest Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punt 39) en ook niet, zoals ook de advocaat-generaal in punt 31 van haar conclusie heeft opgemerkt, door het feit dat die heffing niet bedoeld is in de plaats te komen van voordien bestaande sociale bijdragen. 26 Zo is ook het al dan niet bestaan van tegenprestaties in de vorm van uitkeringen zonder belang voor de toepassing van verordening nr. 1408/71, daar het beslissende criterium is, of een bijdrage specifiek bestemd is voor de financiering van een socialezekerheidsstelsel van een lidstaat (zie in die zin arresten Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punten 39 en 40, en Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punten 37 en 38). 27 In zaken waarin het ging om fiscale heffingen die door de Franse belastingdienst werden toegepast op inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van in Frankrijk wonende werknemers en zelfstandigen die voor de belastingheffing onder de Franse Republiek vallen maar in een andere lidstaat werken, heeft het Hof aldus vastgesteld dat die heffingen specifiek en rechtstreeks be Afl NJ

4 stemd waren voor de financiering van de sociale zekerheid in Frankrijk en daaruit afgeleid dat zij een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang vertoonden met de wetten die de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid regelen (arresten Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punten 36 en 37, en Commissie/Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punten 34 en 35). 28 Dezelfde slotsom dient te gelden met betrekking tot de in het hoofdgeding aan de orde zijnde heffingen die niet worden toegepast op inkomsten uit arbeid en vervangende inkomsten van de werknemers, maar die worden berekend over inkomsten uit vermogen, aangezien niet is betwist dat de opbrengst van deze heffingen rechtstreeks en specifiek bestemd is voor de financiering van bepaalde takken van sociale zekerheid in Frankrijk of voor de aanzuivering van de tekorten ervan. 29 Die heffingen vertonen dus een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang met de wetten die de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid regelen, ongeacht het feit dat er geen verband bestaat tussen de inkomsten uit vermogen van de heffingsplichtigen en het verrichten van een beroepsactiviteit door hen. 30 Zoals de advocaat-generaal in punt 41 van haar conclusie in dit verband heeft opgemerkt, is voor de toepassing van verordening nr. 1408/71 niet vereist dat een beroepsactiviteit wordt verricht. 31 Blijkens vaste rechtspraak is het bestaan van een arbeidsverhouding immers irrelevant voor de toepassing van verordening nr. 1408/71, aangezien het in dit verband beslissende element bestaat in het feit dat iemand, verplicht of vrijwillig, tegen een of meer risico's, verzekerd is bij een algemeen of bijzonder stelsel van sociale zekerheid genoemd in artikel 1, sub a, van die verordening (zie in die zin arresten Martínez Sala, C-85/96, ECLI:EU:C:1998:217, punt 36 ( NJ 1999/360 ; red.), en Borger, C-516/09, ECLI:EU:C:2011:136, punten 26 en 28). 32 Voorts wordt het begrip wetgeving of wettelijke regeling in de zin van artikel 1, onder j), van verordening nr. 1408/71 gekenmerkt door de ruime inhoud ervan, die alle soorten wetgevende, verordenende en bestuursrechtelijke maatregelen van de lidstaten omvat, en moeten de gezamenlijke ter zake toepasselijke nationale maatregelen er onder begrepen worden geacht (arrest Bozzone, 87/76, ECLI:EU:C:1977:60, punt 10). 33 Voor deze uitlegging is bovendien steun te vinden in het met verordening nr. 1408/71 nagestreefde doel en in de beginselen waarop die verordening berust. 34 Teneinde het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen binnen de Unie te verzekeren, met als beginsel hun gelijke behandeling ten van aanzien van de verschillende nationale wetgevingen, is bij verordening nr. 1408//1, in titel II ervan, immers een coördinatiestelsel ingesteld dat onder meer betrekking heeft op de vaststelling van de wetgeving(en) die moet(en) worden toegepast op werknemers en zelfstandigen die, in uiteenlopende omstandigheden, gebruikmaken van hun recht van vrij verkeer (zie in die zin arresten Derouin, C-103/06, ECLI:EU:C:2008:185, punt 20, en Tomaszewska, C-440/09, ECLI:EU:C:2011:114, punten 25 en 28). 35 De volledigheid van dit stelsel van conflictregels heeft tot gevolg dat de wetgever van elke afzonderlijke lidstaat niet meer bevoegd is om de draagwijdte en de toepassingsvoorwaarden van zijn nationale wettelijke regeling naar eigen inzicht te bepalen met betrekking tot de personen die eraan onderworpen zijn en met betrekking tot het grondgebied waarbinnen de nationale bepalingen effect sorteren (arresten Luijten, 60/85, ECLI:EU:C:1986:307, punt 14, en Somova, C-103/13, ECLI:EU:C:2014:2334, punt 54). 36 Dienovereenkomstig bepaalt artikel 13, lid 1, van verordening nr. 1408/71 dat degenen op wie deze verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen zijn, hetgeen, onder voorbehoud van de in de artikelen 14 quater en 14 septies voorziene gevallen, elke mogelijkheid van gelijktijdige toepassing van verschillende nationale wetgevingen over eenzelfde periode uitsluit (zie in die zin arrest Perenboom, 102/76, ECLI:EU:C:1977:71, punt 11). 37 Dit beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is, beoogt de mogelijke complicaties van gelijktijdige toepassing van verschillende nationale wetgevingen te voorkomen, en de verschillen in behandeling op te heffen die personen die zich binnen de Unie verplaatsen, zouden ondervinden bij gedeeltelijke of volledige cumulatie van de toepasselijke wetgevingen (zie in die zin arresten Commissie/ Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:84, punt 46; Commissie/ Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punt 43, en Allard, C-249/04, ECLI:EU:C:2005:329, punt 28). 38 Uit het voorgaande volgt dat de toepassing van verordening nr. 1408/71 niet kan worden beperkt tot inkomsten die deze personen in het kader van hun arbeidsverhouding verwerven, omdat anders bij de toepassing van artikel 13 van deze verordening verschillen in het leven zouden worden geroepen naargelang van de oorsprong van de inkomsten die zij ontvangen. 39 Indien onder de ingezetenen van een lidstaat diegenen die in een andere lidstaat zijn aangesloten bij de sociale zekerheid, daarenboven moeten meebetalen, al is het slechts gedeeltelijk, aan de sociale zekerheid van hun woonstaat, zou dit immers tot ongelijke behandeling in de zin van artikel 13 van verordening nr. 1408/71 leiden, aangezien de overige ingezetenen van laatstbedoelde lidstaat alleen aan het socialezekerheidsstelsel van die staat bijdragen hoeven te betalen (zie in die zin arresten Commissie/Frankrijk, NJ Afl

5 ECLI:EU:C:2000:84, punten 45 48, en Commissie/ Frankrijk, ECLI:EU:C:2000:85, punten 42 45). 40 Daar in casu De Ruyter, als migrerend werknemer, is onderworpen aan de sociale zekerheid in de werkstaat, te weten in Nederland, en hij niet valt onder een van de uitzonderingen van de artikelen 14 quater en 14 septies van verordening nr. 1408/71, op grond waarvan de gelijktijdige toepassing van verschillende nationale socialezekerheidswetgevingen is toegestaan, kan hij door de woonstaat noch met betrekking tot inkomsten uit een arbeidsverhouding noch met betrekking tot inkomsten uit vermogen worden onderworpen aan wettelijke bepalingen waarbij heffingen zijn ingesteld die een rechtstreekse en voldoende relevante samenhang vertonen met de wetten die de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid regelen. 41 Zoals de advocaat-generaal in punt 57 van haar conclusie heeft gesteld, kan op grond van het in artikel 13 van verordening nr. 1408/71 vervatte beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is, aan deze vaststellingen voorts niet worden afgedaan door het feit dat op de inkomsten uit vermogen van De Ruyter in de werkstaat nog geen heffing in de vorm van socialezekerheidsbijdragen is toegepast. 42 Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat verordening nr. 1408/71 in die zin moet worden uitgelegd dat heffingen over inkomsten uit vermogen, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, wanneer daarmee wordt bijgedragen aan de financiering van de verplichte socialezekerheidsstelsels, een rechtstreekse en relevante samenhang vertonen met sommige van de in artikel 4 van verordening nr. 1408/71 genoemde takken van sociale zekerheid en derhalve binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, ook al worden die heffingen berekend over de inkomsten uit vermogen van de heffingsplichtigen, los van het verrichten van een beroepsactiviteit door hen. [ ] Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht: zie cursieve koptekst. Noot Het probleem in deze zaak is dat binnen de Europese Unie in grensoverschrijdende situaties een ander conflictenrecht geldt inzake belastingen dan inzake socialezekerheidspremies. Voor belastingheffing wordt, kort gezegd, het recht van het woonland gehanteerd, voor socialezekerheidsbijdragen dat van het werkland. Het woonlandbeginsel is neergelegd in de nationale wetgeving van veel landen en bilaterale belastingverdragen. De Europese Unie speelt in de heffing van directe belastingen en de regels ter zake een bescheiden rol. In het kader van het vrij verkeer van werknemers is de rol van de Unie veel groter ten aanzien van sociale zekerheid, zie art. 48 VWEU. De lidstaten zijn wel vrij in de inrichting en vormgeving van hun wettelijke socialezekerheidsstelsel, maar de Europese Unie heeft coördinatieregels opgesteld voor grensoverschrijdende gevallen. Deze regels waren neergelegd in EG-Verordening 1408/71, die in dit geschil nog aan de orde is, en zijn thans neergelegd in Verordening 883/2004. Het komt erop neer dat werknemers onderworpen zijn aan het socialezekerheidsstelsel van het land waarin zij werkzaam zijn (werklandbeginsel). Op deze manier worden allen die in een bepaald land werkzaam zijn gelijk behandeld, in overeenstemming met het in art. 45 VWEU neergelegde verbod van discriminatie in arbeidsvoorwaarden op basis van nationaliteit. Nu is, op zichzelf, het hanteren van een andere aanwijsregel voor belastingen dan voor sociale zekerheid geen probleem. Dat wordt het wel als het onderscheid tussen die beide heffingen eigenlijk niet goed valt te maken. Wat is dan de inhoudelijke rechtvaardiging voor het verschil in behandeling van belastingen en premies? In deze noot zal ik eerst ingaan op het verschil tussen socialezekerheidspremies en belastingen. Daarna ga ik in op de EU-rechtspraak en de coördinatieverordeningen 1408/71 en 883/2004. In theorie is het onderscheid tussen premies en belastingen duidelijk. Werkenden betalen premies die specifiek bestemd zijn voor bepaalde sociale regelingen, zoals een werkloosheidsverzekering of ouderdomspensioen. Met premiebetaling bouwen zij rechten op, net als zij zouden doen door middel van premiebetaling bij een particuliere levensverzekering. Belastingen worden geheven over het inkomen van ingezetenen, uit arbeid en vermogen; deze worden toegevoegd aan de algemene middelen. In de praktijk is het onderscheid tussen beide heffingen diffuus. In lang niet alle socialezekerheidsregelingen bestaat er een duidelijke band tussen de omvang van de premiebetaling en de prestaties die iemand op basis van die regelingen ontvangt. Zo worden de premies in Nederland niet direct omgezet in een individuele aanspraak. Vanuit de totale premieopbrengsten worden de lopende uitkeringen gefinancierd. Wel leidt het langer verzekerd zijn geweest doorgaans tot langduriger aanspraken, bijvoorbeeld bij werkloosheid (WW) of arbeidsongeschiktheid (WIA). Of er voor de werknemer ook daadwerkelijk premie is afgedragen, en hoeveel, maakt echter voor de aanspraken geen verschil. Ook andere Europese landen werken, geheel of gedeeltelijk, met dergelijke omslagfinanciering waarin de band tussen premie en prestatie niet heel erg sterk is. De ingehouden bijdragen worden wel voor een bepaald doel ingezet (financiering sociale zekerheid) en verschillen daarin van belastingen, die niet ten behoeve van een specifiek doel worden geheven. In essentie verschillen de heffingen echter niet. Het verschilt ook van land tot land 3852 Afl NJ

6 welke voorzieningen vanuit premiegelden of vanuit belastingopbrengsten worden gefinancierd. Een goede illustratie van de betrekkelijkheid van het verzekeringskarakter van een sociale verzekering wordt gevormd door de Werkloosheidswet (WW). In zijn advies over de toekomst van de WW heeft de SER geconstateerd dat het verzekeringskarakter van deze regeling sterk is verwaterd (SER-advies van 20 februari 2015/02, p. 43 e.v.). Werknemers betalen geen premie, en de door werkgevers opgebrachte premies zijn niet kostendekkend. De premies worden vervolgens ten dele ook voor andere doelen gebruikt dan de werkloosheidsverzekering, zoals de Ziektewet. Hogere uitkeringslasten als gevolg van de economische crisis zijn vanuit belastingopbrengsten, de algemene middelen, gefinancierd. Hoogte en duur van de aanspraken, en ook de premieheffing, zijn onderdeel geworden van, zoals de SER het uitdrukt instrument geworden van breder politiek beleid ten aanzien van de overheidsfinanciën, het algemene lastenbeeld en de koopkracht (SER-advies, p. 47). In het verleden werden werknemersverzekeringen in Nederland uitgevoerd door vertegenwoordigers van vakbonden en werkgeversorganisaties, maar dat is al lange tijd niet meer het geval. De uitvoering is verstatelijkt en de premieheffing is gefiscaliseerd: die geschiedt door de belastingdienst. Het onderscheid tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen is zeker hier te lande lang niet meer zo duidelijk en uitgesproken als enkele decennia geleden. De SER concludeert dan ook in zijn advies dat het onderscheid tussen deze regelingen tegenwoordig niet erg duidelijk is. Andere EU-lidstaten geven een heel divers beeld te zien wat de financiering en inrichting van hun stelsels van sociale zekerheid betreft, en ook daar hebben zich verschuivingen voorgedaan. Met andere woorden: wat tot de fiscale sfeer en wat tot die van de sociale zekerheid moet worden gerekend, is tijds- en plaatsafhankelijk. In het ene land is ouderdompensioen bijvoorbeeld een wettelijke volksverzekering, in het andere een werknemersverzekering en in het volgende land een cao-regeling. Gegeven deze diversiteit, en vooral de betrekkelijke willekeurigheid van het onderscheid, is voorstelbaar dat het Hof van Justitie aan zou knopen bij de in een nationaal stelsel gehanteerde onderscheiding tussen premies en belastingen. Deze begrippen dienen echter autonoom te worden uitgelegd, zo blijkt uit HvJ EG 15 februari 2000, nr. C-34/98, RSV 2002/91 (Commissie/Frankrijk ) en HvJ EG 15 februari 2000, nr. C-169/98, Jur. 2000, I-1049 ( Commissie/Frankrijk ). Ook in deze zaken speelde de vraag of de door Frankrijk als belasting bestempelde algemene sociale heffing (CSG) en de heffing ter vereffening van de sociale schuld (CRDS) als socialezekerheidsbijdragen moesten worden gezien. Het hof beantwoordde deze vraag bevestigend. De heffingen in kwestie dienen specifiek en rechtstreeks ter financiering van wettelijke regelingen die door de Verordening geregelde sociale risico s betreffen. Daaraan kan niet afdoen dat de premie door de fiscus wordt geïnd en dat de premieopbrengsten niet rechtstreeks aan de uitvoeringsinstellingen maar aan een algemeen sociaalzekerheidsfonds worden toebedeeld. Met andere woorden: belastingen die specifiek voor financiering van wettelijke socialezekerheidsregelingen worden geheven, zijn voor de toepassing van de Verordening aan te merken als premies. 1 In het licht van deze uitspraken is de uitkomst in de onderhavige zaak niet verrassend. Het gaat wederom om CSG en CRDS, daarnaast om een sociale heffing van 2% en een aanvullende heffing. Het verschil met de eerdere zaken is dat deze heffingen zijn opgelegd over inkomsten uit vermogen en niet over die uit arbeid. Betrokkene woont in Frankrijk, maar werkt in Nederland. Betoogd zou kunnen worden dat de positie van betrokkene als (migrerende) werkende niet aan de orde is, nu het om diens inkomsten uit vermogen gaat. Het hof redeneert echter dat deze heffing voldoende direct samenhangt met de financiering van de sociale zekerheid om als premie te kwalificeren. Het doel, niet de bron, van de heffing is bepalend. In haar conclusie (onder 32 e.v.) voor het arrest benadrukt A-G Sharpston dat dubbele heffing, ongeacht de grondslag, een werknemer die over de grens werkt in een ongunstiger positie brengt dan ingezetenen die binnen de landsgrenzen blijven. Bovendien leidt de toepasselijkheid van twee socialezekerheidsstelsels tot complicaties voor werknemers die van hun vrijverkeersrecht gebruik willen maken. Op deze manier zou een te grote belemmering voor het vrij verkeersrecht ontstaan. Het doel van de coördinatieverordening is nu juist dat vrije verkeer zo veel mogelijk te waarborgen. Daaruit volgt dat Frankrijk, dat nu eenmaal niet het werkland is, expliciet voor sociale zekerheid bestemde bijdragen niet mag heffen. Het hof acht de ratio van de conflictregel van de Verordening voorkomen van dubbele bijdrage aan socialezekerheidsstelsels doorslaggevend. Het hof vindt het niet aanvaardbaar dat een migrerend werknemer zowel in Nederland als in Frankrijk mee zou moeten betalen aan sociale zekerheid (r.o. 39). Sterker nog: het enkele onderworpen zijn aan twee stelsels gaat volgens het hof te ver (r.o. 41). Niet vereist is dat er in het werkland socialezekerheidsbijdragen zijn ingehouden over het vermogen van betrokkene. De coördinatieverordening maakt het werkland exclusief bevoegd tot premieheffing. Met Van der Mei ben ik van mening dat de betekenis van deze zaak voor de Nederlandse prak- 1 Zie hierover Pennings, Europees socialezekerheidsrecht, Deventer, Kluwer 2010, p NJ Afl

7 NJ 2015/318 tijk van belasting- en premieheffing gering is. 2 In Nederland is weliswaar onduidelijk waarom voor de ene regeling premie wordt geheven en voor de andere de algemene middelen worden aangesproken, maar de bestemming van de premies is wel duidelijk. Belastingen die uitdrukkelijk ter financiering van socialezekerheidsregelingen worden geheven zijn hier onbekend. Het hof eist een directe band tussen een heffing en de financiering van sociale regelingen, voordat de Verordening in beeld komt. Dat belastingen ten dele worden gebruikt om sociale zekerheid, zoals thans de WW, te financieren leidt niet tot toepasselijkheid van het werklandbeginsel. Kinderbijslag, ooit een volksverzekering, wordt nu uit de algemene middelen betaald. De daarvoor benodigde belasting kan gewoon worden geheven bij ingezetenen. De heffing moet bestemd zijn voor de financiering van een in art. 3 van de huidige Verordening genoemde tak van sociale zekerheid. In haar conclusie (onder 49 e.v.) maakt A-G Sharpston nog een interessant uitstapje naar verbruiksbelastingen (BTW, accijns). Vaak zal de vereiste directe band tussen heffing en financiering van sociale zekerheid ontbreken, net als bij inkomstenbelasting. Ook heffing van verbruiksbelasting specifiek ten behoeve van socialezekerheidsregelingen acht zij niet in strijd met de coördinatieverordening. Te denken valt aan een vettax op de aanschaf van ongezonde etenswaren die ten goede komt aan de wettelijke ziektekostenverzekering. In zekere zin betaalt een EU-onderdaan die in een andere lidstaat werkt dan ook dubbel : premie in het werkland en vettax in het land waar hij een guilty pleasure nuttigt. De belemmering voor het vrije verkeer acht zij echter veel geringer dan bij toepasselijkheid van twee stelsels van premieheffing. Het levert iemand die in een andere lidstaat werkt geen extra administratieve problemen op ten opzichte van mede-ingezetenen. Daaraan zou kunnen worden toegevoegd dat het uitzonderen van werknemers die in een andere lidstaat premieplichtig zijn, praktisch zo goed als onuitvoerbaar zou zijn. Ook deze, wellicht wat gezochte, casus toont aan dat het hanteren van andere conflictregels voor belastingen en premies gecompliceerd is en niet altijd even goed valt uit te leggen. Het kan heel wel gebeuren dat een werknemer in het werkland hoge premies betaalt voor sociale regelingen, waaraan hij in zijn woonland via de (algemene) belastingen aan meebetaalt. Het omgekeerde kan ook gebeuren, zoals bovenstaande zaak aantoont. Betrokkene hoefde in het werkland geen premie af te dragen over de vermogensbestanddelen in kwestie, terwijl het woonland die niet mag heffen. In een steeds hechtere Unie, die uiteindelijk niet bevoegd is om alle beleidsterreinen te harmoniseren of coördineren, leveren de verschillen tussen de lidstaten complicaties en inconsistenties op. B. Barentsen 2 Zie zijn noot onder het arrest in USZ 2015/ Afl NJ

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Vertaling C-623/13-1 Zaak C-623/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 november 2013 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 *

ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 * ARREST VAN 15. 2. 2000 ZAAK C-169/98 ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 * In zaak C-169/98, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur P. Hillenkamp en H.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*) ECLI:EU:C:2016:802 ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Sociale zekerheid Verordening (EEG) nr. 1408/71 Artikel 4 Materiële werkingssfeer Inhoudingen op de wettelijke

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * ARREST VAN 15. 3. 2001 ZAAK C-444/98 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-444/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 17 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 17 november CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. JACOBS - ZAAK C-493/04 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 17 november 2005 1 1. In de onderhavige zaak vraagt het Gerechtshof te 's-hertogenbosch of het gemeenschapsrecht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 *

ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 * ARREST VAN 15. 2. 2000 ZAAK C-34/98 ARREST VAN HET HOF 15 februari 2000 * In zaak C-34/98, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur P. Hillenkamp en H. Michard,

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01041

Reactie op prejudiciële vraag 17/01041 Reactie op prejudiciële vraag 17/01041 Welke socialezekerheidswetgeving wijst Vo. 883/2004 aan bij een Let die in Letland woont en buiten de EU werkt voor een Nederlandse werkgever op een schip onder Bahamas-vlag?

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Samenvatting C-480/17-1 Zaak C-480/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 * Sociale zekerheid van migrerende werknemers Toepasselijke wetgeving Werknemer met Nederlandse nationaliteit die buiten grondgebied van Europese

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018 Datum van inontvangstneming : 02/04/2018 Vertaling C-145/18-1 Zaak C-145/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 februari 2018 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-389/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Rovaniemen hallinto-oikeus (Finland), in een aldaar door Sulo Rundgren

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * In zaak C-136/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Conseil d'état

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Samenvatting C-431/16-1 Zaak C-431/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) Sociale zekerheid van migrerende werknemers Kinderbijslag Weigering Staatsburger die met kind in andere lidstaat is gevestigd terwijl vader van kind

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Vertaling C-327/16-1 Zaak C-327/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AU5809

ECLI:NL:CRVB:2005:AU5809 ECLI:NL:CRVB:2005:AU5809 Instantie Datum uitspraak 21-10-2005 Datum publicatie 08-11-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/589 WAZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016 Datum van inontvangstneming : 30/06/2016 Vertaling C-303/16-1 Zaak C-303/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag, ARREST VAN 27. 6. 1989 GEVOEGDE ZAKEN 48, 106 EN 107/88 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* In de gevoegde zaken 48, 106 en 107/88, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 16 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 16 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 16 november 2000 1 1. Deze prejudiciële verwijzing heeft betrekking op een negatief conflict van nationale wetten dat het gevolg is van een uiteenlopende uitlegging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*) Ouderdomsverzekering Werknemer die onderdaan is van lidstaat Socialezekerheidspremies Verschillende tijdvakken Verschillende lidstaten Berekening van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * SPI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-108/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG-Verdrag van de Conseil d'état (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 90801 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein, Den Haag T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 ARREST VAN HET HOF (VIJFDE KAMER) VAN 26 OKTOBER 1995. S. E. KLAUS TEGEN BESTUUR VAN DE NIEUWE ALGEMENE BEDRIJFSVERENIGING. VERZOEK OM EEN

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1466

ECLI:NL:CRVB:2014:1466 pagina 1 van 5 ECLI:NL:CRVB:2014:1466 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 12-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Centrale Raad van Beroep 13-5281 ANW Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen De Europese context Overzicht De Europese spelers en hun instrumenten De Europese juridische krijtlijnen

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT GENERAAL P. CRUZ VILLALÓN van 16 oktober 2014 (1) Zaak C 266/13. L. Kik

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT GENERAAL P. CRUZ VILLALÓN van 16 oktober 2014 (1) Zaak C 266/13. L. Kik CONCLUSIE VAN ADVOCAAT GENERAAL P. CRUZ VILLALÓN van 16 oktober 2014 (1) Zaak C 266/13 L. Kik (verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing) Sociale zekerheid van migrerende

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545

ECLI:NL:HR:2017:849. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04545 ECLI:NL:HR:2017:849 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-05-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 15/04545 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:118,

Nadere informatie

SOCIALEZEKERHEIDSDEKKING

SOCIALEZEKERHEIDSDEKKING SOCIALEZEKERHEIDSDEKKING IN ANDERE EU-LIDSTATEN De coördinatie van socialezekerheidsstelsels is nodig ter ondersteuning van het vrije verkeer van personen op het grondgebied van de EU. Vroeger was de regeling

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/02/2013

Datum van inontvangstneming : 26/02/2013 Datum van inontvangstneming : 26/02/2013 Vertaling C-618/12-1 Zaak C-618/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 december 2012 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:3980

ECLI:NL:RBDHA:2016:3980 ECLI:NL:RBDHA:2016:3980 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 12-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 4433 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

1. De Commissie heeft het bovengenoemde voorstel op 30 maart 2007 bij de Raad ingediend.

1. De Commissie heeft het bovengenoemde voorstel op 30 maart 2007 bij de Raad ingediend. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 mei 2007 (15.05) (OR. en) 9351/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0054 (COD) SOC 193 CODEC 476 VERSLAG van: aan: nr. Comv.: Betreft: de Groep sociale vraagstukken

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 19.10.2007 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 478/98, ingediend door W. E. JOHANN (Duitse nationaliteit), over zijn problemen met de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4340

ECLI:NL:RBZWB:2016:4340 ECLI:NL:RBZWB:2016:4340 Instantie Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 1191 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet L 149/4 Publicatieblad van de Europese Unie 8.6.2012 VERORDENING (EU) Nr. 465/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Vertaling C-32/13-1 Zaak C-32/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 januari 2013 Verwijzende rechter: Sozialgericht Nürnberg (Duitsland)

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument EP-PE_TC1-COD(2007)0054

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument EP-PE_TC1-COD(2007)0054 EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Geconsolideerd wetgevingsdocument 15.1.2008 EP-PE_TC1-COD(2007)0054 ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT in eerste lezing vastgesteld op 15 januari 2008 met het oog op

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * ALAMI BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * In zaak C-23/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Hof van Cassatie (België), in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/01/2014

Datum van inontvangstneming : 28/01/2014 Datum van inontvangstneming : 28/01/2014 1017089 WW cu,ua GREFFE lwxembourg 1 C-ö55/A3-0) ~... ---GentraleRaad van Beroep-------~ Meervoudige kamer Verzoek aan het Hof van Justitie van de Europese Unie

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Grenswerkers in Europa Commentaar bij het rapport van de Commissie grenswerkers

Grenswerkers in Europa Commentaar bij het rapport van de Commissie grenswerkers Grenswerkers in Europa Commentaar bij het rapport van de Commissie grenswerkers Herwig Verschueren hoogleraar Universiteit Antwerpen Breda, 28 juni 2017 Vereniging voor Belastingwetenschap 2017 Overzicht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017 Datum van inontvangstneming : 03/07/2017 Vertaling C-320/17-1 Zaak C-320/17. Verzoek om prejudiciële beslissing Datum van indiening 29 mei 2017 Verwijzende rechter Conseil d État (Frankrijk) Datum van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Vertaling C-250/13-1 Zaak C-250/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Verordening (EG) nr. 44/2001 Artikel 15, lid 1, sub c Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten Eventuele beperking van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Vertaling C-355/16-1 Zaak C-355/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Date de réception : 28/11/2011

Date de réception : 28/11/2011 Date de réception : 28/11/2011 Resumé C-538/11-1 Zaak C-538/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Resumé C-233/12-1 Zaak C-233/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 1971R1408 NL 28.04.2006 006.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EEG) Nr. 1408/71 VAN DE RAAD van

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 27.3.2013 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0820/2011, ingediend door J. A. A. Huijsman (Nederlandse nationaliteit), over recht op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014

Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 Datum van inontvangstneming : 17/02/2014 C-9/-14-1 Luxembcurg l i!frp Hoge Raad der Nederlanden Entree 1 3 JAN. 201~ --------- Derde Kamer Nr. 12/02305 13 december 2013 Arrest Ingeschreven in het register

Nadere informatie

My Lawyer Info door Monard D Hulst

My Lawyer Info door Monard D Hulst JE T AIME MOI NON PLUS. DE NIEUWE EUROPESE COÖRDINATIEREGELS VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID REVISITED VOOR BEDRIJFSLEIDERS De sociale zekerheid is per Europese lidstaat verschillend geregeld. Om te voorkomen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2017 F.15.0119.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.15.0119.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie