Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag

Transcriptie

1 t S B Sociale Verzekeringsbank Raad van Van Heuven Goedhartlaan I Postbus BIT Amstclveen Telefoon (020) Internet Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag datum ons kenmerk telefoonnummer 2OjuIi 2016 RvB.153/16/CvdL/ptb Betreft: Onderzoek gebruik en niet-gebruik OBR Mevrouw de Staatssecretaris, Op uw verzoek heeft de SVB onderzoek gedaan naar het gebruik en niet-gebruik van de overbruggingsregeling (OBR). Bijgaand treft u het onderzoeksrapport aan. Resultaten Uit de cijfers blijkt dater sprake is van mogelijk niet-gebruik van Ca. 45%. Het werkelijke niet-gebruik ligt waarschijnlijk lager, omdat in het onderzoek geen rekening is gehouden met inkomens buiten de polisadministratie, zoals inkomens van zelfstandigen of inkomens ult het buitenland. Uit navraag bij kianten blijkt dat de kennis over de regeling bij veel kianten onvoldoende is en er daarom geen aanvraag wordt gedaan. Zo zijn nog steeds kianten in de veronderstelling dat de OBR een lening bet reft. Intensivering communicatie Voor de SVB zijn de onderzoeksresultaten aanleiding om de communicatie over de OBR te intensiveren. Ten eerste, zal de tekst van de bevorderingsbrief OBR worden aangescherpt. Voorts zal de SVB aan iedereen die nog geen aanvraag heeft gedaan Ca. 1 a 2 maanden voor de 65e verjaardag een rappeibrief sturen. Naar verwachting zijn deze aanpassingen vanaf eind juli geimplementeerd. Om het effect van een rappelbriefte vergroten kan deze gericht warden verstuurd op basis van beschikbare inkomens gedurende de OBR-periode. Een selectie kan wotden gemaakt op basis van het inkomen tijdens de overbruggingsperiode op 65/65+1. De rappelbriefwordt in dat geval pas verstuurd tijdens de overbruggingsperiode op 65 jaar en 3 maanden. [let is niet mogelijk om de OBR met terugwerkende kracht aan te vragen, maar wel voor de resterende periode. Om teleurstelling bij klanten te voorkomen adviseert de SVB am de overbruggingsregeling aan te passen zodat met terugwerkende kracht OBR kan worden aangevraagd. C 1/2

2 B Sociale Verzekeringsbank Voor vragen over of een toelichting kan contact opgenomen worden met liii... 1k vertrouw erop u hiermee van dienst te zijn geweest. drs. C.H.L.M. van de Louw Lid Raad van Bestuur Bijiage: onderzoeksrapport C I C 2/2

3 Overbruggi ngsregeli ng AOW Onderzoek naar yebruik en niet-gebruik F&CU (I.S V B voor het leven Sociale Verzekeringsbank

4 Overbruggingsregeling Voorwoord Tijdens het algemeen overleg pensioenonderwerpen op 20 januari 2016 heeft de Staatssecretaris van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aan de Tweede Kamer toegezegd onderzoek te (laten) doen naar het fniet-)gebruik van de Overbruggingsregeling AOW (hierna: OBR), aismede inzicht te geven in de uitbetaalde OBR-uitkeringen. Op verzoek van de staatssecretaris heeft de SVB onderzoek gedaan naar het gebruik en niet gebruik van de OBR in de periode Overbruggingsregeling AOW is op 18 full 2016 door de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank vastgesteld. Amstelveen, full 2016 SVB/F&CU AOW 2

5 In ho udsopgave Inleiding.4 1 Gebruik OBR 6 2 Mogelijk niet-gebruik OBR Profiel mogelijk niet-gebruik Bevragen kianten naar mogelijk niet-gebruik 8 3 Conclusies 10 Bijiage 11 SVB/F&CU Overbruggingsregeling AOW 3

6 Overbruggingsregeling Inleiding Achtergrond De OBR is op 1 oktober 2013 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari Vanaf 2014 kan de OBR niet meer met terugwerkende kracht worden aangevraagd, omdat het karakter van een overbruggingsregeling daar niet mee strookt. Deze regeling is tot stand gekomen naar aanleiding van de verhoging van de AOW-Ieeftijd per 1 januari n het Regeerakkoord is daa rover het volgende opgenomen: Voor mensen die per deelnemen aan een VUT- of prepensloenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW Ieeftijdsverhoging wordt een overbruggingsregeling ontworpen. De regeling ge/ut voor deelnemers met een inkomen tot 150 procent van het wettelijk minim umloon en kent een partner- en vermogenstoets (exciusief elgen woning en pensloenvermogen). Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. Met de pensioenfondsen bespreken we de moge/ijkheid ter overbrugging pensloen naar voren te halen. Naar aanleiding van het Sociaal Akkoord is in 2013 besloten om de regeling ult te breiden tot deelnemers met een inkomen tot 200% wettelijk minimumloon (resp. 300% wettelijk minimumloon voor paren). De OBR is met ingang van 1 januari 2016 verlengd (tot 1 januari 2023) en uitgebreid (naar aanleiding van de versnelling van de verhoging AOW-leeftijd). Het onderzoek richt zich niet op deze uitbreiding. Doe/groep van de QBR De doelgroep van de OBR bestaat uit mensen die op of voor 1 januari 2013 reeds deelnamen aan een VUT- of prepensioenregeling, of een vergehjkbare regeling, en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de voor hen geldende verhoging van de AOW-Ieeftijd. De regeling biedt een uitkering ter overbrugging van de periode tussen de oude en de nieuwe AOW-leeftijd. De regeling kent een entreetoets. Het inkomen 6 maanden voordat iemand 65 jaar wordt beneden de 200% WML (of 300% voor gehuwden) en het vermogen is op 1 januari van het jaar dat iemand 65 jaar wordt onder de grens van de Box 1 vrijstelling. Tijdens de overbruggingsperiode worden inkomens gekort op de hoogte van de OBR. Van het inkomen uit arbeid wordt een deel buiten beschouwing gelaten. Proces van bevordering De SVB probeert mensen gericht te informeren over de OBR. Op basis van beschikbare gegevens uit de polisadministratie over wie op 1 januari 2013 een lopende VUT-uitkering e.d. heeft, inkomens van de aanvrager en partner en gegevens over het vermogen, stuurt de SVB personen die mogelijk recht hebben op de OBR een bevorderde aanvraag toe. De bevordering vindt ongeveer 4 maanden voor de 65e verjaardag plaats. De SVB doet dat op basis van beschikbare gegevens: In een VUT- of prepensloenregeling e.d. die is ingegaan váór 1 januari 2013 inkomen op 64 jaar en 6 maanden, of indien niet beschikbaar het inkomen op 64 jaar en 5 maanden de entreetoets kent een vermogensgrens ter hoogte van de box 1 vrijstelling op 1 januari van het jaar waarin iemand 65 wordt. Dit vermogensgegeven is op het moment van bevordering nog niet beschikbaar. Daarom hanteert de SVB het vermogen op 1 januari van het voorgaande jaar. Hierbij wordt een marge gehanteerd van De bevordering van aanvragen is ruimer dan het uiteindelijke aantal gerechtigden. Naast een marge bij de bevordering ten aanzien van het vermogen is op het moment van de bevordering het inkomen gedurende de overbruggingsperiode nog niet bekend. SVB/F&CU AOW 4

7 Personen die volgens de SVB niet aan de voorwaarden voldoen, worden niet bevorderd. Deze keuze is gemaakt omdat de OBR een zeer complexe regeling is. Om de administratieve lasten te beperken voor alle toekomstige AOW-gerechtigden worden alleen personen geinformeerd die mogelijk recht hebben op OBR. In de bevorderingsbrief wordt verwezen naar de OBR-wizard op de website van de SVB. Aan de hand van enkele vragen kan een kiant bepalen of er recht op OBR bestaat en kan een aanvraag worden gedaan. Naast de gerichte bevorderingsbrief is er algemene informatie over de OBR te vinden op de website van de SVB. Personen die geen bevorderingsbrief hebben ontvangen kunnen zich tot de SVB wenden voor het doen van een aanvraag. SVB/F&CU Overbruggingsregeli ng AOW 5

8 Overbruggingsregeling 1 Gebruik OBR Tabel 1.1 Bevorderingen, aanvragen, toekenningen naar]aarwaarln lemand 65jaarwordt iaar Bevorderd Bevorderd w.v. niet aangevraagd w.v. aangevraagd Toegekende bevorderde aanvragen Spontane aanvragen Spontaneaanvragen Toegekendespontaneaanvragen Totaal toekenningen OBR ¾ bevorderingen die tot aanvraag leiden 28,0% 30,1% 18,3% ¾ bevorderde aanvragen dat toegekend wordt 88,6% 84,2% 45,8% ¾ spontane aanvragen dat toegekend wordt 38,1% 50,3% 32,3% In bovenstaande tabel staan de cijfers over de bevordering en het gebruik van de OBR. Hierbij wordt opgemerkt dat de SVB met een ruime marge potentieel OBR-gerechtigden bevorderingsbrieven stuurt. Dit gebeurt op basis van gegevens uit de polisadministratie (daarin staan de pre pensloenregelingen, voor zover correct geregistreerd) en het Iaatst bekende vermogen, waarbij een marge van wordt genomen. Ten tilde van de bevordering is het inkomen gedurende de overbruggingsperiode nog niet bekend. Spontane aanvragen In de periode zijn gevallen OBR toegekend op een spontane aanvraag. Toekenning buiten de bevorderde aanvraag heeft twee hoofdredenen. Een deel van de spontane aanvragen is afkomstig van personen die de aanvraag hebben ingediend nog voordat de SVB de bevorderingsbrief heeft verzonden. Daarnaast vloeit een deel van de spontane aanvragen voort uit niet correct geregistreerde regelingen in de polisadministratie (levensloopregelingen). In 2013 was het aantal spontane aanvragen nog beperkt, omdat de regeling in oktober 2013 met terugwerkende kracht is geintroduceerd. In 2014 bestond de regeling al langer, waardoor meer mensen een spontane aanvraag indienden. Zowel in 2014 als 2015 was 1 op de 6 toekenningen afkomstig van een spontane aanvraag. Doordat met het afschaffen van de partnertoeslag het aantal toekenningen in 2015 afnam, daalde in 2015 ook het aantal toekenningen van de spontane aanvragen. Uit de cijfers blijkt verder dat het aantal afwijzingen in 2015 fors toeneemt. Dit hangt samen met de alschafflng van de partnertoeslag. Een aanzienlijk deel van de OBR toekenningen in 2013 en 2014 betroffen alleen een OBR-partnertoeslag. Afschaffing van de partnertoeslag per 1 januari 2015 Ieidt tot een toename van het aantal afwijzingen. SVB/F&CU AOW 6

9 - Nog 2 Mogelijk niet-gebruik OBR De inschatting van het niet-gebruik is tot stand gekomen door achteraf de vastgestelde inkomens en vermogensgegevens aisnog toe te passen op de groep die wel is bevorderd maar geen aanvraag heeft gedaan. De inkomens zijn gebaseerd op gegevens uit de polisadministratie tot en met januari Inkomens van zelfstandigen en buitenlands inkomen zijn hierin niet opgenomen. Bovendien waren over 2015 van een groot aantal personen die geen aanvraag hebben ingediend nog niet de vastgestelde vermogensgegevens beschikbaar. Hierdoor levert het slechts een indicatie van het mogelijk niet-gebruik. Uit deze analyse blijkt dat een deel van de personen die een bevorderde aanvraag heeft gedaan, niet aan de entreevoorwaarden voldoet. Voor een deel van de aangeschreven doelgroep kan nog niet worden vastgesteld of aan de entreetoets wordt voldaan, omdat ten tijde van het onderzoek het vermogen nog niet definitief is vastgesteld door de Belastingdienst. Dit geldt met name voor de groep die in 2015 is bevorderd. Van de groep die wel aan de entreevoorwaarden voldoet, voldoet een deel niet aan de inkomensvoorwaarden gedurende de uitkeringsperiode. De groep die resteert voldoet zowel aan de entreevoorwaarden als de inkomensvoorwaarde gedurende de overbruggingsperiode. flier is sprake van mogelijk niet-gebruik. Tabel 2.1 Bevorderd, maar niet aangevraagd Jaar Voldoet niet aan entreetoets Te hoog overbruggingsinkomen Mogelijk niet-gebruik Totaal bevorderd, maar niet aangevraagd Het werkelijke niet-gebruik waarschijnlijk lager dan het mogelijk niet-gebruik, omdat er sprake is van onzekerheid. niet alle vermogensgegevens van 2014 en met name 2015 waren definitief vastgesteld ten tilde van het onderzoek.2 - In het onderzoek had de SVB alleen beschikking inkomens in de polisadministratie. Inkomens van zelfstandigen of uit het buitenland ontbreken hierin. B1J het indienen van een aanvraag vraagt SVB overige inkomsten op. Navraag onder de groep met mogelijk niet-gebruikers geeft aanwijzingen dat een deel van de mogelijke niet-gebruikers inderdaad overige inkomsten had (zie paragraaf 2.2). Tabel 2.2 Schatting mogelijk niet-gebruik t.o.v. totaal naarjaar waarin iemand 65 jaar wordt iaar Toekenningen OBR Mogelijk niet-gebruik Totaal met (mogelijk) recht Mogelijk niet-gebruik t.o.v. totaal met fmogelijk) recht 46,5% 46,4% 44,4% 1 Voldoet mogelijk aan entreetoets, maar heeft tijdens de overbruggingsmaanden een te hoog inkomen. 2 In de categorie mogelijk niet gebruik is van 469 personen in 2014 en van 587 personen in 2015 het vermogen nog n iet definitief vastgesteld. SVB/F&CU Overbruggingsregeling AOW 7

10 2.1 Profiel mogeiijk niet-gebruik Tot 2015 was het mogelijk om een OBR-partnertoeslag aan te vragen. De partnertoeslag is afhankelijk van het inkomen van Ue partner. Daarom wordt in onderstaande tabel het mogelijke niet-gebruik onderscheiden naar inkomen van de aanvrager en de eventuele partner gedurende de overbruggingsperiode. De termen Iaag en hoog zijn t.o.v. de grenswaarden om in aanmerking te komen voor OBR. Voor de vermogenstoets is dit de fiscale vrijstellingsgrens. Voor de inkomenstoets is dit voor alleenstaanden 70% van het Wettelijk Minimumloon fwml), voor het inkomen van een aanvrager met partner is de grenswaarde 50% WML voor de aanvrager en 50% WML voor de partner. Tabel 2.3 Mogelijk net-gebruik naat inkomen gerechtlgde en eventuele partner naar jaar waarin remand 65 Jaar wordt Jaar Laag vermogen, hoog inkomen aanvrager, Iaag inkomen partner Laag vermogen, Iaag inkomen aanvrager, hoog inkomen partner Laag vermogen, laag inkomen aanvrager, Iaag inkomen partner Laag vermogen, laag inkomen aanvrager, geen partner Vermogen onbekend, hoog inkomen aanvrager, Iaag inkomen partner3 19$ Vermogen onbekend, laag inkomen aanvrager, hoog inkomen partner Vermogen onbekend, Iaag inkomen aanvrager, laag inkomen partner3 $6 481 Vermogen onbekend, Iaag inkomen aanvrager, geen partner Niet aangevraagd, mogelijk wel recht Uit de gegevens blijkt dat in 2013 en 2014 een groot deel van het mogelijk niet-gebruik voorkwam bij paren van wie een van de partners gedurende de overbruggingsperiode over een inkomen beschikte dat te hoog is om een OBR of OBR partnertoeslag aan te vragen. Door de afschaffing van de partnertoeslag blijven bij de mogelijke niet-gebruikers in 2015 vooral paren en alleenstaanden over met een laag inko men. Dat blijkt ook uit de gemiddelde OBR die niet is aangevraagd. Dit bedrag is aanzienlijk lager dan de toekenningen. In 2015 Iijkt het verschil opgeheven. Uit de analyse van inkomens van aanvragers en partners blijkt dat dit komt door de afschaffing van de partnertoeslag. Tabe! 2.4 Gemiddelde OBR-ultkering per maand (exci. Vakantle-uftkering) naar ]aar waarin lemand 65 Jaar wordt Jaar Uitkering van toekenningen Geschatte uitkering mogelijke niet-gebruikers Bevragen kianten naar mogelijk niet-gebruik Het is op basis van de cijfers niet duidelijk waarom mensen geen aanvraag hebben ingediend terwijl er wel mogelijk recht op was. Hebben klanten nog een inkomen dat niet is betrokken bij dit onderzoek, zoals inkomen als zelfstandige of inkomen uit het buitenland? En is er dus geen sprake van niet-gebruik, maar van geen recht? Het niet-gebruik is wellicht ook te verklaren uit het feit dat de regeling als te complex wordt ervaren door burgers, en dat er aanvankelijk een voorschotregeling bestond tot 1 januari 2015 (waardoor mensen het idee kunnen hebben gehad dat de OBR ook een lening is). Om te achterhalen wat de redenen voor mogelijk niet-gebruik zijn geweest zijn klanten hierop bevraagd. In totaal heeft de SVB Urie telefonische onderzoeken uitgevoerd onder mogelijke OBR-klanten die geen aanvraag hebben ingediend: Vermogen is nog onbekend. Als dit vermogen boven de fiscale vrijstelling ligt is er geen recht op OBR. SVB/F&CU Overbruggingsregeling AOW 8

11 Overbruggingsregeling Eind 2013 zijn 80 klanten die geen aanvraag hebben ingediend, bevraagd naar de redenen waarom zij geen aanvraag hebben ingediend. 2. In mei/juni 2016 zijn 112 klanten gebeld die in jaar zijn geworden en 40 klanten die in jaar zijn geworden. Dit zijn klanten die op basis van de polisadministratie voldoen aan voorwaarden van de OBR, maar geen aanvraag hebben ingediend. 3. In mei/juni 2016 zijn 91 klanten gebeld die in het eerste kwartaal van jaar zijn geworden en die op basis van de pollsadministratie voldoen aan voorwaarden van de OBR, maargeen aanvraag hebben ingediend. Niet aile mensen in de steekproef zijn gebeld. Soms bleek uit actuele inkomensgegevens dat lemand geen recht kon hebben op OBR, soms kon iemand niet telefonisch bereikt worden. Hieronder staan de resultaten van deze drie telefonische onderzoeken: mogeiijk niet-gebruik in telefonische onderzoeken naar jaat waarin iemand 65 Jaar wordt - Jaar Heeft overige inkomstenbronnen Denkt dat OBR lening is Onduidelijkheid in communicatie Overig Totaal gebeld In de verschillende jaren gaf ongeveer de helft van de mensen die gebeld is als reden voor het niet aanvragen dat de er aanvullende inkomstenbronnen waren. Voor een deel gaat dit om inkomsten die niet in de polisadministratie zitten, zoals inkomsten van zelfstandigen. Opgeteld bij de inkomsten die bekend zijn in de polis zouden deze aanvullende ertoe leiden dat men boven de inkomensgrens van de OBR uitkomt. In 2013 en 2014 zouden mensen met een aanvullende inkomsten nog recht kunnen hebben op de OBR partnertoeslag als de partner geen of een Iaag inkomen had, maar in 2015 is de partnertoeslag komen te vervallen en zouden deze mensen vaak geen recht hebben op OBR. Eind 2013 bleek dat bijna de heift van de mensen die geen aanvraag indienden dacht dat de OBR een lening was. Dft signaal was aanleiding voor de SVB om de klantcommunicatie te verduidelijken. De voorschotregeling was ook een regeling die werd geintroduceerd bij de AOW-Ieeftijdsverhoging. Dit betrof een lening (voorschot) die werd verrekend met de AOW. Uit de bevraging van klanten blijkt dat dit tot verwarring heeft geleid. Dit signaal is ook met het ministerie gedeeld en dat heeft er mede toe geleid dat de voorschotregeling inmiddels is afgeschaft. SinUs 2014 denkt nog 10 tot 20 procent dat de OBR een lening is. Dit misverstand is weliswaar minder aanwezig dan in 2013, maar leeft nog wel. In 2013 was het nog mogelijk de OBR met -terugwerkende kracht aan te vragen. Van de 80 gebelde klanten, gaven 57 aan van deze mogelijkheid gebruik te willen maken. Voor de groepen uit 2014, 2015 en 2016 speelde deze terugwerkende kracht niet. De groep in 2016 heeft 6 maanden recht op OBR, waardoor zij voor de resterende maanden OBR kunnen aanvragen. Van de 91 gebelde klanten, gaven 47 aan alsnog te willen aanvragen voor de resterende maanden. Uit het bevragen van klanten die op basis van gegevens onder de inkomensvoorwaarden leken te vallen, biijkt een deel op basis van aanvullende inkomsten waarschijnlijk een te hoog inkomen te hebben om in aanmerking te komen voor de OBR. Dit komt omdat de SVB over niet-aanvragers alleen inzicht heeft in polisinkomens. Bij het indienen van de aanvraag vraagt SVB overige inkomsten op, zoals inkomsten van zelfstandigen. Hierdoor Iigt het werkelijke niet-gebruik waarschijnlijk lager dan in de hiervoor gepresenteerde cijfers over mogelijk niet-gebruik. SVB/F&CU AOW 9

12 3 Conclusies Ult de cijfers blijkt dat er sprake is van een grote mate van mogelijk niet-gebruik. Het werkelijke niet gebruik Iigt waarschijnlijk lager, omdat we geen rekening hebben gehouden met inkomens buiten de poilsadministratie, zoals inkomsten van zelfstandigen. In 2013 en 2014 waren mogelijke niet gebruikers van de OBR vooral paren waarbij één van de partners een hoog inkomen (boven de inkomensgrens van de OBR) had. Door de afschaffing van de partnertoeslag bestaat deze groep in 2015 vooral tilt paren en alleenstaanden met een Iaag inkomen fonder de inkomensgrens van de OBR). Uit navraag bij kianten blijkt dat de kennis over de regeling bij veel kianten onvoldoende is en er daarom geen aanvraag wordt gedaan. Zo zijn nog steeds kianten in de veronderstelling dat de OBR een lening betreft. Zowel in 2013 als in 2016 gaven kianten naar aanleiding van bet telefonisch contact dat zij aisnog een overbruggingsregeling wilden aanvragen. SVB/F&CU Overbruggingsregeling AOW 10

13 Bij Iage - - Tabel Aantal OBR-uitkeringen naar gemiddewe hoogte per maand (exci. Vakantle-uitkering) en ]aar waarln lemand 65 jaarwordt Soort uitkering hoogte uftkering Gehuwd (aileen toeslag) 0 tot 100 euro tot 200 euro tot300euro tot400euro tot500euro tot600euro tot700euro meer dan 700 euro Totaal Alleenstaand (alleen OBR) 0 tot 100 euro l00tot200euro tot 300 euro tot400euro tot500euro tot 600 euro tot 700 euro tot 800 euro tot 900 euro tot 1000 euro tot 1100 euro meerdanllooeuro Totaal Gehuwd (alleen OBR) 0 tot 100 euro tot 200 euro tot300euro tot400euro tot500euro S0otot600euro tot700euro meet dan 700 euro Totaal Gehuwd (OBR plus toeslag) 0 tot 100 euro lo0tot200euro tot 300 euro tot400euro tot500euro tot 600 euro tot 700 euro tot800euro tot 900 euro totl000euro l000totllooeuro meerdanllooeuro SVB/F&CU Overbruggingsregeling AOW 11

14 Budgettaire ontwikkelingen en realisatie uitkeringslasten 2015 (bedragen x 1 miljoen) Overbruggingsregeling Raming Begroting SZW 2014 (september 2013) 32,5 52,2 64,9 2. Realisatie 2013 ci. Jaarverslag SVB ,5 3. Raming SZW Begroting 2015 (september 2014) 15,3 16,6 4. Realisatie 2014 ci. Jaarverslag SVB ,8 5. Raming SZW Begroting 2016 (september 2015) 16,6 6. Realisatie 2015 cf. ]aarverslag SVB ,3 Toelichting: 1. De begrote uitkeringslasten tot en met 2015 na de brief over de contouren van de overbruggingsregeling1 en uitbreiding van de regeling naar aanleiding van het Sociaal Akkoord. 2. De gerealiseerde uitgaven aan de OER in 2013 zoas opgenomen in het ]aarverslag SVE El] de SZW Begroting van 2015 zijn de begrote uitgaven aan de OBR neerwaarts bi]gesteld vanwege het verschil tussen de gerealiseerde (over de periode t/m juni 2014) en begrote uitgaven. Zoals in de Begroting van SZW 2015 (p. 89) opgenomen, bleek ult die realisatiecijfers dat zowel het aantal gerechtigden als de gemiddelde uitkeringshoogte lager waren dan verwacht. In deze begroting is tevens vermeld dat op basis hiervan de geraamde uitkeringslasten gedurende de periode circa 75% lager uitkomen dan in de begioting De gerealiseerde uitgaven aan de OBR in 2014 zoals opgenomen in het Jaarverslag SVB El] de Begroting SZW 2016 zi]n de uitkeringslasten voor 2015 niet bijgesteld. 6. De realisatie in 2015 valt lager uit dan geraamd bi] de Begroting van SZW 2015 en Kamerstukken II , , nr. 22