Alphen aander\j'n. 3. De indexering voor 20t 7 bedraagt O,75% t.o.v Dagelijks Besturen van de. regio Hollands-Midden

Transcriptie

1 Alphen aander\j'n Dagelijks Besturen van de Gemeenschappelijke Regelingen in de regio Hollands-Midden Ter attentie van de secretaris Stadhuisplein I Postbus I AA Alphen aan den RUn Telefoon: Fax: (01 72) gemeente@alphenaandenrijn.nl Webs te: Uw kenmerk Uw brief van Ons kenmerk lnlichtingen bij De heer M. Roelands Doorkiesnummer Tel: (0172) Afdeling Financiën Onderwerp Financiële kaderstell ing gemeenschappelijke regelingen Hollands-Midden voor begrotingen Geacht Bestuur, Met de "Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen" beschikken de gemeenten in de regio Hollands-Midden sinds 2010 over een gedragen instrument om met alle gemeenschappelíjke regelingen waarin zij deelnemen uniforme afspraken te maken over indexering en algemene taakstelling voor de op te stellen begrotingen. Deze brief informeert u over de financiële kaderstelling voor uw begroting zoals deze op l6 december 2015 in het bestuurlijk financieel overleg van gemeenten in Hollands- Midden is vastgesteld. Financiële kaderstelli Voortzetting van de systematiek van financiële kaderstelling voor de begrotingen 2Al7-2020, waarbij de methode van bepaling van de indexering ongewijzigd blijft en de methode voor bepaling van de taakstelling wordt bijgesteld. 2. De taakstelling wordt gekoppeld aan de trendmatige ontw kkeling van het Gemeentefonds voor het eerste begrotingsjaar en de 3 hierop volgende jaren, waarbij pas bij een gemiddelde krimp van het Cemeentefonds boven het drempelpercentage van circa 2% per jaarsprake zal zijn van een taakstell ng voor de gemeenschappelijke regelíngen. 3. De indexering voor 20t 7 bedraagt O,75% t.o.v De nacalculatíe van de indexering voor 2016 is hierin verwerkt. 4. De uniforme taakstelling voor alle gemeenschappelijke regelingen als aandeel in de neergang van het Gemeentefonds in 2017 bedraagto,0o% t.o.v De Algemene Reserves van de gemeenschappelijke regelingen blijven in beginsel imeerd op de standen r 0l (inclusief resultaatbestemmin 2012)

2 februari ln de bijlagen bij deze brief zijn achtereenvolgens een volledige beschrijving van de financiële kaderstelling en een toelichting op de totstandkoming van de hierin voor 2017 opgenomen percentages opgenomen. Met vriendelijke g namens het fi ove rl eg van n in Hollands-Midden, M nrer ou der van Alphen aan den Rijn

3 Bijlage l: Financiële kaderstelling voor de begrotingen O2O NR A I De indexering te baseren op de publicatie van de nominale ontwikkel ng (gebaseerd op het BBP uir de MEV) in de Septembercirculaire (t-2) van het nieuwe beg roti ngsjaar. Het indexcijfer BBP voor in de Septembercirculaire 20'l 5 bedraagt 0,50%. 2 De indexering toepassen op de bijdrage per inwoner of een andere van toepassing zijnde verrekengrondslag. 3 De indexering op basis van de vastgestelde index BBP voor begrot ng jaar (t) op basis van de Septembercirculaire (t-l ) na te calculeren per bijdrage inwoner of een andere van toepass ng zijnde verrekengrondslag en deze nacalculatie te verwerken in de indexering voor begroting (t+l ). Het indexcijfer BBP voor 20ì 6 in de Septembercirculaire bedraagr.l,oo%. Voor 2016 is in de kaderstelling 20ì 6 een indexering toegepast van 0,75%. De nacalculatie van leidt derhalve tot een correctie van de index voor 2017 van (t,00% - l- O,75% =) +0,25% De toegestane indexering voor komt daarmee uit op (0,50% + O,25%:) O,75% 4 De meerjarenraming bij voorkeur op te stellen op basis van contante prijzen. 5 lndien de gemeenschappelijke regeling zijn meerjarenraming in lopende prijzen opstelt, de gemeenschappelijke regeling te verzoeken ter informatie ook een overzicht van de meerjarenram ng te leveren op basis van contante prijzen.

4 februari NR KADERSTELLING 20I6 WUZIGING KADERSTELLING 20I 7 B TAAKSTELLING 6 De gemeenschappelijke regelingen een uniforme taakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming r 9. De gemeenschappelijke regelingen een uniforme taakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming 20ì De taakstelling wordt alleen geëffectueerd bij een verwachte - in de betreffende 4- jaarsperiode - gemiddelde jaarlijkse krimp van het Cemeentefonds van circa2% per jaar of meer. Bij een gemiddelde jaarlijkse krimp van het Cemeentefonds van circa 2% per jaar of meer wordt een nieuwe algemene taakstelling voor de begroting (t) opgelegd ter grootte van het reële krimppercentage van de Algemene Uitkering in jaar (t). Nieuw m.i.v is dus de introductie van een drempelpercentage. De toevoeging van "circd' beoogt aan te geven dat deze drempel van 2% perjaargeen absoluut gegeven is. Deze 2% is een richtgetal, dat de bestuurlijke klankbordgroep jaarlijks hanteert bij haar beoordeling van of de gemeenten te maken hebben van een materiële achteruitgang van het Gemeentefonds, waarvoor een bijdrage van de gemeenschappelijke regelingen aan deze achteruitgang - indachtig de uitgangspunten van dit nstrument - op zijn plaats is. 7 De taakstelling bedraagt voor de begroting ,34% ten opzichte van De taakstelling bedraagt voor de begroting ,00% ten opzichte van 20.l6. Ilnhettheoretischegeval datdetotalekrimpvanhetgemeentefondsover4jaarbijvoorbeeldt,9%zoubedragen, zou bij het hanteren van een dbsolute drempel van gemiddeld 2% of meer per jaar geen bijdrage van de gemeenschappelijke regelingen aan deze achteruitgang van het Cemeentefonds gevraagd kunnen worden. Dit terwljl 7,9% over vier jaar toch zeker als materieel (wezenlijk) aangemerkt kan worden. Door te stellen dat voor het drempelpercentagewordtuitgegaanvaneen richtgetal,beoogthetbestuurlijkfinancieel overlegtevoorkomendat door een te rigide formulering van deze kaderstelling niet in de geest van dit instrument gehandeld kan worden.

5 NR KADERSTELLING 2OI6 WUZIGING KADERSTELLING 20 I 7 8 Vanaf 2017 laat het Cemeentefonds o.b.v. de Septembercirculaire een reële ontwikkeling van +l,oo% in 2017, +1,57% in 2018 en +3,21% in 2019 zien. Na jaren van "trap-af', laten de prognoses een periode van "trap-op" zien. Dit is een trendbreuk met het oog op de grondgedachte achter deze regeling: gemeenschappelijke regelingen een evenredige bijdrage te laten leveren aan de verwachte neergang van het Gemeentefonds. Vanaf voorzien we nu t.o.v op basis van de huidige circulaires en de voorliggende kaderstelling geen nieuwe taakstellingen. Voorgesteld wordt de voor 2017 geplande evaluatie van deze Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen te vervroegen naar 201 5, om ten behoeve van de kaderstelling voor 2O binnen de regio aangepaste kaderstelling terzake vast te kunnen stellen. Het mechanisme binnen de financiële kaderstelling waarbij de omvang van de financiële bijdragen van gemeenten aan gemeenschappel ijke regeli ngen zijn gekoppeld aan de algemene, reële ontwikkeling van het Gemeentefonds blijft gehandhaafd. uit de in 2015 uitgevoerde evaluatie blijkt de financiële kaderstelling :. een gewaardeerd instrument te zijn voor het geven van duidelijkheid over de toegestane indexatie;. een geaccepteerd instrument te zun voor het doorvoeren van algemene taakstellingen als bijdrage aan het opvangen van krimpende financiële kaders bij gemeenten. Wel ziet het merendeel van de gemeenschappelijke regelingen geen ruimte meer voor nieuwe algemene taakstellingen. Met de introductie van een drempelpercentage voor de inwerkingtreding van een nieuwe taakstelling wordt de werking van het instrument met het oog op de gebleken volatiele ontwikkeling van het Gemeentefonds gedempt om daarmee financiële rust richting de gemeenschappelijke regelingen te kunnen bieden. Pas bij een mater ële (wezenluke) achteruitgang van het Gemeentefonds van gemiddeld circa 2% per jaar of meerover de voorliggende vierjaars periode wordt weer een bijdrage van de gemeenschappelijke regelingen gevraagd. Opwaartse aanpassingen ("trap-op?") van gemeentelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen anders dan uit hoofde van de vaststelling van de toegestane prijscompensatie vallen buiten de scope van dit instrument. Opwaartse aanpassingen van de gemeentelijke bijdragen kunnen alleen voortkomen uit specifieke besluitvorming hierover in de afzonderlijke Algemeen Besturen van de CRen.

6 201 6 I NR KADERSTELLING 2OI6 WUZIGING KADERSTELLING 20I 7 9 De taakstelling is van toepassing op de bijdrage per inwoner of een andere verrekengrondslag zoals kostprijs product of uurtarief.. t0 Het gaat om een reële verlaging van de bijdrage, dus onder verrekening van de prijsontwikkeling op basis van de index BBP en taakwijziging. c ll IMPLEMENTATIE & RAPPORTAGE Aan de gemeenschappelijke regeling te verzoeken zelf aan te tonen hoe de taakstelling gerealiseerd kan worden. 12 De bezuinigingslijn is standaard. lndien een gemeenschappelijke regeling een zwaarwegende reden heeft om deze taakstelling niet haalbaar of reëel te achten, doet zij hiervan een actieve melding in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling De uitzondering vraagt dus om bewijsvoering. De gemeenschappelijke regeling meldt uiterlijk 3l januarivan (t-l) aan de deelnemers of zij de taakstelling voor begroting jaar (t) gaat realiseren in de komende begroting. ln het geval dat de gemeenschappelijke regeling de taakstelling geheel of gedeeltelijk niet kan realiseren, geeft zij dit gemotiveerd aan. r3 Deze financièle kaderstelling gemeenschappelijke regelingen is zonder uitzondering op tenminste onderstaande gemeenschappelijke regelingen in de regio Hollands-Midden van toepassing: o VeiligheidsregioHollandsMidden Samenwerkingsorgaan Holland- Rijnland o lntergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland, met dien verstande dat het lntergemeentel ij k Samenwerki ngsorgaan Midden-Holland is omgevormd tot de CR Regio Midden-Holland.

7 201 6 I NR KADERSTELLING 20I6 wuzrcrnc KADERSTELLTNC 20r 7 o OmgevingsdienstWest-Holland o OmgevingsdienstMidden-Holland c Regionale dienst Openbare gezondheidszorg/ggd BelastingsamenwerkingCouwe- Rijnland (BSGR) 14 De algemene reserves van de gemeenschappelijke regelingen zijn gemaximeerd op de standen per 0l (inclusief resultaatbestemming 201 2). De algemene reserves van de gemeenschappelijke regelingen zijn in beginsel gemaximeerd op de standen per 0ì (inclusief resultaatbestemming 201 2). Een positief rekeningresultaat vloeit terug naar de deelnemers. Een positief rekeningresultaat vloeit in beginsel terug naar de deelnemers. t5 De gemeenschappelijke regelingen nemen in hun begrotingen en jaarrekeningen een paragraaf op over de toepassing van het kader en de ontwikkeling van het eigen vermogen. De toevoeging van de"in beginsel' beoogt alleen aan te geven dat dit instrument weliswaar een kader stelt aan de omvang van de algemene reserves en bestemming van mogel ijke pos tieve rekeningresultaten, maar dat de definitieve besluitvorming over reservevorming en bestemming van het rekeningresultaat blijft voorbehouden aan de afzonderlijke Algemeen Besturen van de gemeenschappelijke regelingen. De ambtelijke werkgroep stelt jaarlijks in maart een samenvattend overzicht op over de toepassing van het kader bij de gemeenschappelijke regelingen.

8 Bijlage 2: Toelicht ng op de kaderstelling voor de begrotingen O2O Prijsontwikkeling ln de Septembercirculaire 20.l5 is de volgende prijsontwikkeling van het BBPweergegeven Tabel Prijso twikkeling brt to bi rnenlarrds prûdt (:t 2o I 2015?o16 2At Prijsontwikkelins bbp û,80/o 1"0+ä VzÐla Op basis van deze verwachte prijsontwikkeling zou de toegestane pr jsindexatie voor ,5% bedragen. ltzo/o 1/zofa De kaderstelling corrigeert echter ook voor de juistheid van de voor het vorige begrotingsjaar afgegeven toegestane prijsindexatie. Daarvoor vergelijken we het prijsindexcijfer voor 2016 zoals deze vorig jaaraan de Septembercirculaire 2014 ontleend is met het prijsindexcijfer voor 2016 o.b.v. de huidige Septembercirculaire. ln de Septembercirculaire 2014 werd de volgende prijsontwikkeling afgegeven Tabel Prijsontuuikkel ing hruto binne lands prodtrt 2O14-2O 19 2t o17?o Prúsontwikkeling bbp T)Ê!o 1Y4% 3/qú./a t/zak tlzala thûtø De prij sindexatie voor 2016 valt dus 0,25% hoger uit, zoals in onderstaande tabel is berekend Berekeni index 2ü17 lndex o-b v- P rrbercirculaire 2015 lndex o.b.v. Financiële kaderstelli 2016 Verschil lndexeri Ð16?] t% 0"5il% t,751t 4.25V" 0.25% s,r516 De toegestane prijsindexat e voor o.b.v. deze kaderstelling bedraagt daarmee de eerder genoemde 0,5% over 2017 plus de correctie van +0,25% over 20.l6 ofwel: O,75%. De prijsindexat e voor 2017 bedraagt A,75% t.o.v De nacalculatie van de indexering voor 2016 is hierin verwerkt

9 2O februari Ontwikkeling Gemeentefonds De reële ontwikkeling van het Cemeentefonds voor de periode (o.b.v Septembercirculaire 201 5) is hieronder weergegeven.?ù17 1ü18 20t$ 2{t2t nutaties Emee ntefonds 1 Sarnen Trap op en af. curnulatief orer de periode.34 l0f5-2. 2CI18: 230 Ê8t 324 Oreigande korting baeuinigingrpakket aomer 2û13 op ba*is 0 0 t 0 in*chaltr loudinq BTW-compensatiefonds e op sub-clu ster onderuijshuisvesti ng t zonder 5 Koning voor lagere app^srâålskostên do6r opechaling -7û -7t enten 6 Ontwikkeling uitkedngsbasis door toe- of aftame van het aanta,l uitíreringseenheden zoals irnrsners. uoningen, t CI es bcdraant t54 lll bs{ln van het larr T5" ,ïTS GF.0.6rtt 1"03tË 1"35?t t.62 '6 Àt BBF 0,50r,È 0.5{ {ttå 0.5{ lé Rrlr ôítur GF.1,17"f 0,ü ly 0,E6% l,'12yl Deze reële ontwikkeling van het Gemeentefonds vormt gegeven het met ingang van 2017 hanteren van een drempelpercentage van circa 2% per jaar geen noodzaak voor het opleggen van een nieuwe algemene taakstelling voor de begrotingen 2O17 van de gemeenschappelijke regelingen. De uniforme taakstelling als aandeel in een mogelfk neerwaartse (reële) ontwikkeling van het Gemeentefonds voor bedraagt 0,00% t.o.v