ECLI:NL:GHAMS:2016:5811 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00262

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:GHAMS:2016:5811 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00262"

Transcriptie

1 ECLI:NL:GHAMS:2016:5811 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00262 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger beroep Het Hof is van oordeel dat geen sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen enerzijds auto s die onder het 20%-bijtellingsregime vallen - in dit geval de Lexus die belanghebbende aan haar werknemer ter beschikking stelt - en anderzijds zogenaamde plug-in-hybride auto s (met een 7%-bijtellingsregime). Geen strijd met artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM (het discriminatieverbod), in samenhang met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD met annotatie van Fiscaal up to Date V-N Vandaag 2017/363 V-N 2017/ Drs. M.J.M.A. Toet annotatie in NTFR 2017/785 Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 15/ december 2016 uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X], te [Z], belanghebbende, tegen

2 de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 14/2462 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 3 april 2015 in het geding tussen belanghebbende, en de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur. 1 Ontstaan en loop van het geding 1.1. Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 februari tot en met 28 februari 2014 op 18 maart aan loonbelasting/premie volksverzekering (hierna: loonheffing) afgedragen. Bij brief van 7 april 2014 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen 442 van voornoemde afdracht Bij uitspraak van 12 mei 2014 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 3 april 2015 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij de griffie van het Hof ingekomen op 18 mei Bij brief van 19 mei 2015, ingekomen bij het Hof op 20 mei 2015, is het hoger beroepschrift nader gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. 2 Feiten 2.1. De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als eiseres en de inspecteur als verweerder ): 1. Eiseres is houder van een Lexus IS 300H met kenteken [kenteken] (Hof: hierna: de Lexus). (De Lexus) betreft een full-hybride auto. (De Lexus) is op 3 februari 2014 op naam van eiseres gesteld. In het kentekenregister staat vermeld dat de CO2-uitstoot van (de Lexus) 103 gram per kilometer bedraagt. De cataloguswaarde van (de Lexus) volgens de dienst wegverkeer (RDW) bedraagt (De Lexus) is door eiseres ter beschikking gesteld aan haar enige werknemer, [S] [Hof: hierna [S] ]. (De Lexus) wordt mede voor privé-doeleinden gebruikt Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat het Hof ook van die feiten uit.

3 3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij zij het volgende heeft overwogen: 2. In geschil is of het voordeel van het privé-gebruik van (de Lexus) naar het juiste bedrag is vastgesteld. 3. Tussen partijen is niet in geschil dat de cataloguswaarde van (de Lexus) volgens de RDW is. Evenmin is in geschil dat de CO2-uitstoot van (de Lexus) op grond van de in artikel 13 bis, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) genoemde EG-richtlijn 103 gram per kilometer bedraagt. Gelet op deze CO2-uitstoot is naar het oordeel van de rechtbank de bijtelling voor het privégebruik van (de Lexus) op grond van artikel 13bis, derde lid, van de Wet LB terecht op 20% van de waarde van (de Lexus) gesteld. 4. Eiseres stelt dat artikel 13bis van de Wet LB strijdig is met het non-discriminatie-verbod van artikel 26 van het IVPBR, artikel 26 van het EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat de CO2-uitstoot van semi-hybride auto s (zoals bijvoorbeeld de Mitsubishi Outlander PHEV SUV en de Volvo V60 Plug-in) in de praktijk hoger is dan de in de EG-richtlijn genoemde CO2-uitstoot, nu die immers afhankelijk is van de dagelijkse keuze voor elektrisch rijden dan wel het rijden met een andere brandstof, terwijl voor deze semi-hybride auto s de lagere bijtelling van 14% (Hof: lees 7%) geldt en voor de zuiniger auto van eiseres 20%, en dat voor die ongelijke behandeling geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. 5. De rechtbank stelt voorop dat de wetgever heeft mogen besluiten om de berekening van de motorrijtuigenbelasting (Hof: in plaats van motorrijtuigenbelasting leest het Hof heffing van loonheffing over het privé gebruik van de ter beschikking gestelde auto) afhankelijk te maken van de CO2-uitstoot. Deze keuze valt binnen de wide margin of appreciation die de wetgever bij het heffen van belasting toekomt. In dit verband merkt de rechtbank ten overvloede op dat de Europese Unie op grond van het Kyoto Protocol op mondiaal niveau de verplichting is aangegaan om de uitstoot van CO2 aanzienlijk terug te brengen. Binnen de Europese Unie is lidstaat Nederland de verplichting aangegaan om aan de vermindering van de CO2-uitstoot een bijdrage te leveren. Mede om aan deze verplichting te kunnen voldoen, is de wetgever bevoegd om de vermindering van CO2-uitstoot fiscaal te stimuleren. 6. De wetgever heeft ervoor gekozen om de CO2-uitstoot per type voertuig (en dus niet per individueel voertuig) te testen. Gelet op het aantal auto s dat jaarlijks voor het eerst in Nederland op de weg gaat rijden en de gestandaardiseerde en grotendeels geautomatiseerde wijze van produceren van voertuigen, is deze keuze niet van iedere redelijkheid ontbloot. Het is aannemelijk dat de voor het testvoertuig gemeten uitstoot niet significant afwijkt van die van voertuigen van hetzelfde type. Evenmin is de keuze van de wetgever van iedere redelijkheid ontbloot om niet de daadwerkelijke CO2-uitstoot van een voertuig constant of periodiek te monitoren, maar om te blijven uitgaan van de uitkomst van de test per type voertuig. De door eiseres bepleite wijze van meten en belasten zou voor een onevenredige belasting zorgen voor de instantie die deze wetgeving moet uitvoeren en hoge controlekosten met zich brengen. Een dergelijk systeem, indien al in enige mate uitvoerbaar, zou bovendien gevoeliger zijn voor manipulatie en fraude. 7. Eiseres heeft niet gesteld dat zij door de keuze van de wetgever individueel en buitensporig is geraakt. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat dit wel het geval is. De rechtbank wijst

4 het beroep op het Eerste Protocol bij het EVRM af. 8. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 4 Geschil in hoger beroep Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep de hoogte van het voordeel uit hoofde van het privé-gebruik in geschil. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het voordeel [op basis van artikel 13bis, lid 3, aanhef en onder a, en slotzin, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB)] moet worden berekend op (25% -/- 18% =) 7% van de waarde van de Lexus, als door belanghebbende bepleit. Dan wel op (25% -/- 5% =) 20% van de waarde van de Lexus, zoals de inspecteur betoogt (ex art. 13bis, lid 3, aanhef en onder b Wet LB) In dit verband wordt onder de waarde van de Lexus verstaan de waarde zoals gedefinieerd in artikel 13bis, lid 8, Wet LB. Niet in geschil is dat die bedraagt Partijen doen hun standpunten voor het overige in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal Daarnaast doen partijen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken in de hofprocedure met kenmerknummer 14/00794 tegen een rechtbankuitspraak van 29 september 2015, nr. HAA 14/2590 (niet gepubliceerd). Die procedure ging over de heffing van motorrijtuigenbelasting (MRB) en betrof - kort gezegd - de vraag of de meetmethode ex artikel 9, lid 10, Wet op de belasting van personenauto s en motorrijtuigen 1992 die bepalend is voor de vraag of de vrijstelling van artikel 23b MRB, in strijd is met het discriminatieverbod, zoals verwoord in artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM, in samenhang met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Belanghebbende heeft het hoger beroep in de MRB-procedure ingetrokken nadat de inspecteur had toegezegd dat hij in de MRBprocedure overeenkomstig de beslissing van het Hof in de onderhavige zaak zou handelen. 5 Beoordeling van het geschil Belanghebbende stelt in hoger beroep dat sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen enerzijds de Lexus en anderzijds de zogenaamde semi-hybride/stekkerhybride auto s/plug-in-hybride auto s (hierna stekker-auto( s) genoemd). Zij lichtte dit bij de rechtbank als volgt toe: 7. Bij de NEDC metingen voor de uitstoot van CO2 wordt er van uitgegaan dat de eigenaar van de (stekker-auto) te allen tijde optimaal via het externe net elektra tankt. De officiële uitstoot volgens de hier voornoemde NEDC norm is daarom voor Mitsubishi Outlander PHEV als (stekkerauto) heel laag namelijk 44 (gram/km). Dit, terwijl deze auto volgens het boekje slechts 40 km puur elektrisch kan rijden (en in de praktijk nog minder,.).

5 8. De leden van ons parlement (als medewetgever) weten echter maar al te goed dat die gemeten uitstoot een fictie is en niet de werkelijkheid benadert. Zoals te lezen valt in het Volkskrant artikel ( ) merkte het CDA kamerlid Omzigt al in 2011 op ( ): Zo weet niemand of (stekker suto s) wel worden opgeladen of gewoon op benzine rijden (of op diesel zoals de Volvo V60 Plug In JS) en intussen wel alle groene voordelen opstrijken. 9. Een (stekker-auto) zoals de Mitsubishi Outlander PHEV kan namelijk onbeperkt en zonder enig probleem continu op gewone benzine rijden. De accu extern opladen is optioneel. De wetgever heeft echter een gebruiker van een (stekker-auto) op geen enkele wijze verplicht de stekker zo te gebruiken dat de NEDC-norm zoveel mogelijk benaderd wordt om de zeer omvangrijke fiscale voordelen deelachtig te worden Belanghebbende heeft ter onderbouwing van haar standpunt het rapport Evaluatie autogerelateerde belastingen en vooruitblik automarktontwikkelingen tot 2020, in oktober 2014 opgesteld, ingebracht. Daarin staat onder meer: CO2-uitstoot De CO2-uitstoot is bepaald op basis van de Europese typekeuringstest (NEDC). De testprocedures voor conventionele, elektrische en (stekker-auto s) zijn vastgelegd in UNECE R83 en R101. In deze test wordt de absolute CO2-uitstoot van personenauto s gemeten door middel van een testcyclus bestaande uit 4 cycli (circa 4 x 1 km) voor een stadsrit en 1 buitenwegrit (1 x 7 km). In totaal bestaat de testcyclus voor 35% uit stedelijke rijcondities voor 65% uit buitenweg rijcondities. De totale CO2-uitstoot is dus een combinatie van deze ritten. Voor (stekker) voertuigen wordt de CO2-uitstoot bepaald door middel van twee tests: één startend met volle accu s en één met lege accu s. Bij de eerste test wordt vrijwel geen CO2 uitgestoten, omdat de brandstofmotor niet of nauwelijks wordt aangesproken. Bij de tweede test wordt vrijwel volledig op de brandstofmotor gereden en wordt dus wel CO2 uitgestoten. De gemiddelde CO2-uitstoot wordt vervolgens berekend door de resultaten van de twee tests te wegen op basis van de actieradius van de elektrische aandrijving. Deze actieradius wordt in een aparte test vastgesteld en bepaalt in grote mate de hoogte van de gemiddelde CO2-uitstoot; hoe hoger de actieradius, hoe zwaarder de test met volle accu s meeweegt in het gemiddelde Belanghebbende heeft daarnaast ter onderbouwing van haar standpunt het TNO-rapport Praktijkverbruik van zakelijke personenauto s en (stekker-auto s) van 31 mei 2013, ingebracht. Daarin is onder meer te lezen: Conclusies met betrekking tot het praktijkverbruik van (stekker auto s) ( ) Omdat (stekker-auto s) pas sinds medio 2012 in grotere aantallen worden uitgeleverd, zijn de op dit moment beschikbare data nog beperkt. De gebruikte steekproef is mogelijk niet voldoende representatief voor de hele Nederlandse populatie (stekker-auto s), omdat het aandeel door particuliere gebruikers en ZZP-ers gebruikte voertuigen in de steekproef laag is. Deze gebruikers hebben meer motivatie om zoveel mogelijk elektrisch te rijden. Ook beïnvloeden aanloopeffecten met de beschikbaarheid van laadpunten mogelijk de resultaten. Om die redenen dienen de resultaten voor het praktijkverbruik van (stekker-auto s) als voorlopig en indicatief beschouwd te worden. De in dit rapport geanalyseerde (stekker-auto s) (plug-in hybrides en elektrische voertuigen met range extender) verbruiken in de praktijk significant meer dan volgens de fabrieksopgave. Niettemin blijken de geanalyseerde modellen (stekker-auto s) gemiddeld de zuinigste auto s op de Nederlandse markt niet alleen op basis van de typekeuring maar ook in de praktijk. ( )

6 Op basis van beschikbare data wordt geschat dat de (stekker-auto s) in de database in de praktijk gemiddeld 22%-24% van hun kilometers elektrisch rijden. Deze (stekker-auto s) rijden in de praktijk dus circa 2 tot 3 keer zoveel kilometers op benzine als verondersteld wordt in de verbruiksmeting van de typekeuringstest. Het laadgedrag laat een grote spreiding zien. Er zijn (stekker-auto s) die nauwelijks elektriciteit laden en nagenoeg al hun kilometers op de verbrandingsmotor rijden. Een klein deel van de voertuigen rijdt daarentegen hoofdzakelijk elektrisch. Ook bij jaarkilometrages van km en hoger zijn er voorbeelden van voertuigen met een laag brandstofverbruik dat alleen kan worden verklaard door een hoog aandeel elektrisch gereden kilometers. Dit toont aan dat er toepassingen zijn waarin veel rijden goed te combineren is met veel laden Tot slot heeft belanghebbende het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2013 bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), afkomstig van de Algemene Rekenkamer en op 21 mei 2014 aangeboden aan de Tweede Kamer, ingebracht. Daarin is onder meer te lezen: Verschil testresultaten en praktijk wordt steeds groter De testresultaten van de NEDC-test wijken steeds verder af van de werkelijke prestaties van auto s. Het verschil kan worden gemeten door te kijken naar het brandstofverbruik. Uit de grafiek (Hof: niet opgenomen) is af te lezen dat de werkelijke CO2-uitstoot in 2001 zo n 5% tot 10% hoger was dan de NEDC-test en dat dit is opgelopen tot een verschil van 15% tot 35% in Uit onderzoek van TNO over 2012 blijkt dat het verschil inmiddels nog groter is geworden: het praktijkverbruik van een grote groep zakelijke rijders (Travelcard) lag in 2012 zo n 30% tot 50% hoger dan de testresultaten (TNO, 2013) In haar hoger beroepschrift heeft belanghebbende daaraan nog toegevoegd: Bij en na de aankoop van een (Hof: full) hybride auto zoals door (mij) aangeschaft, wordt zij niet alleen voor de heffing van de motorrijtuigenbelasting maar ook van die van verschillende andere heffingen fiscaal zwaarder belast dan de eigenaar ( ) van een (stekker-auto) zoals de Mitsubishi Outlander ( ). Het is volstrekt disproportioneel door de in de wet motorrijtuigenbelasting neergelegde emissienorm voor het toekennen van fiscale voordelen (Hof: en - volgens belanghebbende - ook in artikel 13bis, derde lid, aanhef en onder a, slotzin jo lid 6 van genoemd artikel, van de Wet LB) te baseren op de NEDC emissienormen als het gaat om (stekker-auto s). Daardoor worden auto s als (de Lexus) die in de praktijk veel zuiniger rijdt en dus minder CO2 uitstoot, gediscrimineerd hetgeen onder de Europees rechtelijke nondiscriminatie regels verboden is. Schending dus van de artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM, in samenhang met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM Het Hof verstaat belanghebbendes standpunt aldus, dat haars inziens de door wetgever gehanteerde meetmethode (ex artikel 13bis, lid 6, eerste volzin, Wet LB) er - voor het jaar toe leidt dat er ten nadele van belanghebbende een ongerechtvaardigd verschil in loonheffing ontstaat tussen werkgevers die een stekker-auto voor privé doeleinden aan een werknemer ter beschikking stellen (en die op basis van artikel 13bis, lid 3, aanhef en onder a, slotzin, Wet LB ter zake van het privé gebruik van de auto slechts 7% van de waarde van de auto in aanmerking hoeven te nemen) en werkgevers - als belanghebbende - die een full-hybride auto als de Lexus, aan zijn werknemer ter beschikking stelt (die 20% van de waarde van de auto in aanmerking moeten nemen), hoewel in de praktijk een Lexus niet meer CO2 uitstoot dan een stekker-auto. Voor het verschil in behandeling bestaat geen objectieve en redelijke rechtvaardiging; dus is artikel 13bis, lid 6, Wet LB in strijd met het discriminatieverbod, zoals verwoord in artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM (verder het discriminatieverbod), in samenhang met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.

7 Belanghebbende bepleit dat ook in zijn situatie slechts 7% van de waarde ter zake van het privé gebruik in aanmerking wordt genomen Naar het Hof begrijpt stelt belanghebbende zich niet op het standpunt dat art 13bis, lid 1 en lid 3, aanhef en onder a, en slotzin, Wet LB in strijd zijn met het discriminatieverbod. Hetgeen het Hof aldus verstaat dat belanghebbende meent dat de wetgever op zichzelf genomen in redelijkheid kon kiezen voor verschil in behandeling tussen auto s met (in praktijk) minder en meer dan 50 gram CO2-uitstoot per kilometer Tijdens de zitting in hoger beroep heeft belanghebbende nadrukkelijk verklaard dat hij meent dat artikel 13bis, lid 6, eerste volzin, Wet LB in strijd is: 1. zowel met het discriminatieverbod, 2. als met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, afzonderlijk Tevens heeft hij ter zitting - als bezwaar tegen het verlenen van de faciliteit aan een werkgever die een stekker-auto aan een werknemer ter beschikking stelt - aangevoerd, dat door de inspecteur niet gecontroleerd wordt hoe de werknemer de stekker-auto gebruikt. Door die controle niet in te bouwen in de regeling heeft de wetgever - aldus belanghebbende - zijn fair margin of appreciation overschreden. Het Hof verstaat dit standpunt aldus, dat belanghebbende van mening is dat de wetgever zijn ruime beoordelingsvrijheid heeft overschreden door in de regeling van de faciliteit niet op te nemen dat een belanghebbende zijn recht op de faciliteit verspeelt als niet aannemelijk is dat hij de auto gebruikt heeft overeenkomstig de veronderstellingen die aan de meetmethode ten grondslag liggen De inspecteur conformeert zich aan de rechtbankuitspraak en beroept zich tevens op de uitspraak van het Hof van 24 januari 2013, nr. 11/00097 (ECLI:NL:GHAMS:2013:BY9675) Artikel 13bis Wet LB (tekst 2014) luidt voor zover hier van belang: 1. Indien ook voor privé-doeleinden een auto ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel op kalenderjaarbasis gesteld op ten minste: a. 25% van de waarde van de auto indien de auto niet meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen; ( ) 3. Indien de auto niet wordt aangedreven door een motor met compressieontsteking, wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, op kalenderjaarbasis verlaagd met: ( ) b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 88 gram per kilometer, maar niet hoger is dan 117 gram per kilometer. In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op kalenderjaarbasis verlaagd met ( ) 18% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 0 gram per kilometer, maar niet hoger is dan 50 gram per kilometer. ( ) 6. Voor de toepassing van dit artikel is de CO2-uitstoot van een auto, de CO2-uitstoot gemeten overeenkomstig bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de type goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2008, L 199). ( ) De verlaging van de bijtelling als bedoeld in lid 3, laatste volzin van bovenstaande artikel wordt hierna kortweg ook aangeduid als de faciliteit In de parlementaire geschiedenis is het volgende over de invoering van de meetmethode ex

8 artikel 13bis, lid 6, Wet LB opgenomen (Belastingplan 2008): "Ingegeven door de gedachte 'de vervuiler betaalt' zijn in het Coalitie-akkoord maatregelen aangekondigd onder de noemer 'Milieudifferentiatie BPM schoon en zuinig' waarvoor een opbrengst is ingeboekt van 150 miljoen. De maatregelen zijn er vooral op gericht de aanschaf van vervuilende en energie-onzuinige auto's zwaarder te belasten en tegelijkertijd de aanschaf van schone en zuinige auto's te stimuleren. Met de invoeging van verschillende milieucomponenten wordt de hoogte van de autobelastingen (en de fiscale bijtelling) sterker afhankelijk van de milieukenmerken van de auto. Het samenstel van de milieukenmerken van een auto zal door de autobranche en de consumenten worden ervaren als een gecombineerde prikkel om bij aanschaf meer dan tot nu toe te kiezen voor schoon en zuinig." (Hof: Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, blz ) 3.3. Differentiatie bijtelling auto van de zaak In dit wetsvoorstel wordt een lager bijtellingspercentage geïntroduceerd voor zuinige auto s van de zaak. Deze maatregel maakt deel uit van het pakket automaatregelen dat er met name op gericht is aankoop en gebruik van vuile en energieonzuinige auto s zwaarder te belasten en tegelijkertijd aankoop en gebruik van schone en energiezuinige auto s te stimuleren. In dit kader wordt voor zeer zuinige auto s van de zaak (auto s met een geringe CO2-uitstoot) de fiscale bijtelling of de in aanmerking te nemen onttrekking flink verlaagd. ( ) Het doel van de wijziging is om mensen met een auto van de zaak die ook wordt gebruikt voor privékilometers te stimuleren om voor een zeer zuinige auto te kiezen. Om dit te bereiken is gekozen voor één grote prikkel die alleen geldt voor zeer zuinige auto s, en niet voor een prikkel die stapsgewijs lager wordt naarmate de auto minder zuinig wordt. De werkgever of ondernemer wordt reeds op andere wijze gestimuleerd om voor een zuinige auto te kiezen. Dat gebeurt met de differentiaties in de BPM en MRB, en met de accijns op brandstof. Deze differentiaties voelt de werknemer met een auto van de zaak in veel gevallen slechts beperkt, terwijl de werknemer vaak wel een betekenisvolle of zelfs doorslaggevende stem heeft in de keuze van het autotype. ( ) Met de maatregel wordt de werknemer bij de keuze van een auto van de zaak direct gestimuleerd, net zoals degene die een auto in privé koopt. Deze laatste voelt direct prikkels om voor een zuinige auto te kiezen, doordat bij een privé aankoop van een auto direct het volledige bedrag van de bonus of de malus in de BPM gevoeld wordt, periodiek de MRB wordt betaald die afhankelijk is van het gewicht van de auto, en meer of minder brandstof (accijns) moet worden betaald naarmate de auto onzuiniger of zuiniger is. ( ) Voor auto s van de zaak wordt vanaf 1 januari 2008 de bijtelling of onttrekking van (ten minste) 22% verhoogd naar (ten minste) 25%. Andere maatregelen in dit wetsvoorstel maken de gebruikskosten voor particulier autogebruik hoger, de catalogusprijs (als grondslag voor de bijtelling) kan juist lager worden in verband met de verschuiving van BPM naar MRB. Ook in relatie daarmee is gekozen voor een verhoging van de bijtelling en onttrekking voor degenen die een auto van de zaak voor privégebruik ter beschikking hebben. ( ) (Hof: Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, blz. 13 en14.) De officiële specifieke CO2-uitstoot is de CO2-uitstoot gemeten overeenkomstig richtlijn 80/1268/EEG. Deze richtlijn regelt voor zowel personenauto's als voor bestelauto's hoe de hoogte van de CO2-uitstoot gemeten wordt. (Hof: Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, blz. 47 en 48) Schending van het discriminatieverbod? 5.6. Vooropgesteld moet worden dat het non-discriminatiebeginsel uit de mensenrechtenverdragen opgenomen in artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM, niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen verbiedt, doch alleen die welke als discriminatie moet worden beschouwd, omdat een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling ontbreekt. Daarbij verdient opmerking dat op fiscaal gebied aan de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toekomt bij het

9 beantwoorden van de vraag of gevallen voor de toepassing van de bedoelde verdragsbepaling als gelijk moeten worden beschouwd, en in het bevestigende geval, of een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat om die gevallen niettemin verschillend te behandelen (vergelijk EHRM 22 juni 1999, nr /99, zaak Della Ciaja/Italië, BNB 2002/398 en Hoge Raad 11 juni 2004, nr , BNB 2004/408). Daarbij dient het oordeel van de wetgever te worden geëerbiedigd, tenzij dat van redelijke grond ontbloot is (EHRM 10 juni 2003, nr /95, zaak M.A. en anderen tegen Finland, V-N 2003/52.2). Het Hof overweegt dienaangaande als volgt De auto s waarmee belanghebbende de Lexus vergelijkt, te weten stekker-auto s, hebben een verbrandingsmotor en een elektrische aandrijving met extern oplaadbare accu. Het praktijkverbruik van de stekker-auto s wordt niet alleen beïnvloed door inzet en rijstijl, maar ook door het aandeel elektrisch gereden kilometers. Voertuigen, waarvan de accu vaak uit het stopcontact wordt geladen, verbruiken gemiddeld minder brandstof. Is in de praktijk het aandeel elektrisch gereden kilometers lager dan op de typekeuringstest (zie 5.1.2), dan leidt dat tot extra verhoging van het brandstofverbruik. De CO2-uitstoot is dan ook sterk afhankelijk van de mate waarin met de auto elektrisch wordt gereden Naar het oordeel van het Hof was de wetgever niet gehouden om de faciliteit te baseren op de feitelijke CO2-uitstoot, maar kon hij er in redelijkheid voor kiezen om bij het bepalen van de CO2-uitstoot van stekker-auto s uit te gaan van een veronderstelling ter zake van het rijden op de verbrandingsmoter, dan wel door middel van de elektrische aandrijving (als beschreven onder 5.1.2). Het koppelen van de aanspraak op de faciliteit aan de daadwerkelijke CO2-uitstoot zou - gelijk ook de rechtbank onder 6 (slot) heeft overwogen - uitermate kostbaar en moeilijk, mogelijk zelfs niet, uitvoerbaar zijn. Bij een dergelijk systeem zou belanghebbende immers allereerst aannemelijk moeten maken hoeveel kilometer hij een bepaald jaar gereden heeft en voorts hoeveel liter aan fossiele brandstoffen en hoeveel kilowatturen stroom de auto heeft verbruikt. Vervolgens zou aan de hand van die gegevens bepaald moeten worden hoeveel CO2 de auto daadwerkelijk uitgestoten heeft, waarbij ook weer van veronderstellingen zou moeten worden uitgegaan, omdat de feitelijke CO2-uitstoot mede afhankelijk is van de verhouding tussen stadsritten en ritten op de snelweg, weersinvloeden, de (start)temperatuur van de auto en het rijgedrag van de gebruiker Derhalve kan - mede gelet op beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt - niet gezegd worden dat de wetgever het discriminatieverbod heeft geschonden door het toekennen van de faciliteit bij stekker-auto s niet afhankelijk te maken van de feitelijke CO2-uitstoot Het specifieke karakter van een stekker-auto (te weten het hebben van én een verbrandingsmotor, én een elektrische aandrijving) brengt uit de aard der zaak - en anders dan belanghebbende betoogt - mee dat er een verschil in meetmethode (als beschreven in 5.1.2) bestaat tussen de stekker-auto s en de full-hybride auto s. Dat er wezenlijk andere relevante verschillen bestaan tussen de meetmethodes voor beide type auto s - andere dan beschreven onder heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt Ook met betrekking tot de (inhoudelijke) keuze van de wetgever voor de meetmethode als weergegeven in artikel 13bis, lid 6, Wet LB - kan niet worden gezegd dat de wetgever in redelijkheid niet tot die keuze had kunnen komen. Naar het oordeel van het Hof kan immers niet gezegd worden dat de veronderstelling (inhoudelijk) met betrekking tot het gebruik van stekkerauto s, zoals beschreven onder 5.1.2, destijds bij de inwerkingtreding van de faciliteit van iedere redelijkheid ontbloot was. Daaraan doet niet af dat uit latere onderzoeken blijkt dat de destijds toegepaste veronderstellingen aangepast dienen te worden, bijvoorbeeld omdat uit die onderzoeken blijkt dat stekker-auto s veel meer kilometers op fossiele brandstoffen rijden dan destijds is verondersteld (zie onder andere 5.1.4) Met betrekking tot de aanpassing van de meetmethode ex artikel 13bis, lid 6, Wet LB, heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën op 13 januari 2016 op vragen van de Tweede Kamerleden

10 Van Weyenberg en Van Veldhoven het volgende geantwoord: ( ) een alternatieve basis voor de Europees geharmoniseerde typegoedkeuringstest (zou) naar de mening van het kabinet geen goed idee zijn. De gegevens over de CO2-uitstoot in de praktijk zijn niet standaard beschikbaar en bovendien is de praktijkuitstoot geen vaststaand gegeven. Het praktijkverbruik van een bepaald automodel laat doorgaans een flinke spreiding zien als gevolg van onder andere rijstijl, rijomstandigheden en het gebruik van airconditioning en accessoires. Het is tevens niet mogelijk om praktijkwaarden van de CO2-uitstoot te gebruiken als grondslag voor de autofiscaliteit zonder dat deze is vastgelegd in een in Europa geharmoniseerde vaste testprocedure. Het voordeel van een geharmoniseerde testmethode als onderdeel van de Europese typegoedkeuring is dat de CO2-uitstoot volgens vastgelegde meetvoorschriften wordt bepaald. Tijdens de Europese typegoedkeuring wordt de volledig geharmoniseerde testmethode toegepast, de zogenoemde New European Driving Cycle (NEDC). Deze waarden zijn voor alle uitvoeringen van voertuigtypen die op de Europese markt worden aangeboden beschikbaar. Op dit moment is er geen ander, in Europees kader vastgesteld en geharmoniseerd alternatief voor de NEDC-testmethode. De introductie van een afzonderlijke Nederlandse meetmethode, naast de geharmoniseerde testmethode, ten behoeve van de autofiscaliteit kan bovendien strijdig zijn met Europese regelgeving. Het kabinet zet daarom bij de lopende onderhandelingen in Europa stevig in om te komen tot een meer realistische testcyclus. De onderhandelingen over de Worldwide Harmonized Light Vehicles Test Procedures ('WLTP'), als opvolger van de huidige testprocedure zijn in een vergevorderd stadium. Op dit moment worden de laatste details van deze nieuwe testprocedure uitgewerkt en wordt in Brussel gesproken over de fasering van de invoering en de correlatie tussen de nieuwe en de huidige testprocedure. De Europese Commissie heeft voorgesteld om de nieuwe testmethode per 1 september 2017 in werking te laten treden voor nieuwe type auto s en een jaar later voor bestaande typen. Dit sluit goed aan bij de kabinetsinzet om de nieuwe testmethode zo spoedig mogelijk in te voeren." (vraagnummer 2015Z24401, Kamerstukken II, 2015/16, aanhangselnummer 1127.) Het voorgaande in samenhang bezien leidt tot het oordeel dat de wetgever zonder overschrijding van de hiervoor in rechtsoverweging 5.6 bedoelde ruime beoordelingsvrijheid - ook voor het onderhavige jaar - heeft kunnen bepalen dat de faciliteit uitsluitend toekomt aan werkgevers die een auto aan hun werknemers ter beschikking stellen die volgens de meetmethode ex artikel 13bis, lid 6, Wet LB een CO2-uitstoot heeft die lager is dan 50 gram per kilometer. Dat de wetgever in de nabije toekomst wellicht een andere meetmethode zal kiezen, die naar aangenomen kan worden - anders dan belanghebbende voorstaat - ook niet op de daadwerkelijke CO2 uitstoot zal zijn gebaseerd, doet hier niet aan af Anders dan belanghebbende stelt, heeft de wetgever zijn ruime beoordelingsvrijheid ook niet overschreden door in de regeling van de faciliteit niet op te nemen dat een belanghebbende zijn recht op de faciliteit verspeelt als niet aannemelijk is dat hij de auto gebruikt heeft overeenkomstig de veronderstellingen die aan de meetmethode ten grondslag liggen. Het is immers - mede gelet op hetgeen het Hof onder 5.8 heeft overwogen - volstrekt begrijpelijk dat de wetgever er niet voor gekozen heeft om de toekenning van de faciliteit afhankelijk te stellen van het daadwerkelijke gebruik van de auto. Allereerst omdat het niet eenvoudig is om vast te stellen hoeveel kilometers op fossiele brandstoffen en hoeveel kilometers op stroom gereden is. En voorts omdat de feitelijke uitstoot CO2-uitstoot ook van andere factoren - dan het op fossiele brandstoffen of stroom rijden - afhankelijk is Het Hof voegt daaraan toe dat, anders dan belanghebbende betoogt, belanghebbendes situatie - waarin de werkgever een full-hybride auto aan de werknemer ter beschikking stelt (met een volgens de NEDC methode een CO2 uitstoot van meer dan 50 gram per kilometer) - niet feitelijk en juridisch gelijk is aan de situatie waarin de werkgever een stekker-auto aan de werknemer ter beschikking stelt (met een volgens de NEDC methode CO2 uitstoot van minder dan 50 gram per

11 kilometer) Indien er veronderstellenderwijs van uit zou worden gegaan dat er wel sprake is van gelijke gevallen, is er, gezien de onder 5.5 geciteerde parlementaire geschiedenis betreffende de totstandkoming van de faciliteit en gelet op hetgeen onder 5.7 tot en met 5.11 is overwogen, naar het oordeel van het Hof een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het verschil in fiscale behandeling Nu de door de wetgever gemaakte keuzen voor de invoering en vormgeving van de faciliteit niet van redelijke grond ontbloot zijn, dienen haar keuzen te worden geëerbiedigd en is artikel 13bis, lid 6, slotzin, Wet LB niet strijdig met het discriminatieverbod. Schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) bepaalt dat iedere natuurlijke of rechtspersoon recht heeft op het ongestoord genot van zijn eigendom. Daarbij is tevens bepaald dat deze bepaling niet het recht van een Staat aantast om die wetten toe te passen die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang en om de betaling van belastingen te verzekeren Uit vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) volgt dat belastingheffing is te beschouwen als regulering van eigendom in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Volgens eveneens vaste rechtspraak van het EHRM, is inbreuk door de Staat op het ongestoorde genot van eigendom van een natuurlijk of rechtspersoon alleen dan gerechtvaardigd indien de inbreuk in overeenstemming is met het nationale recht ( lawful ), de inbreuk een legitiem doel in het algemeen belang dient en er een redelijke mate van evenredigheid is tussen de gebruikte middelen en het doel dat wordt nagestreefd. Dit laatste vereist het bestaan van een redelijke verhouding ( fair balance ) tussen voormeld algemeen belang en de bescherming van individuele rechten. Van een dergelijke redelijke verhouding is geen sprake indien de betrokken persoon wordt getroffen door een individuele en buitensporige last. Waar het gaat om de beoordeling van wat in het algemeen belang is en de keuze van de middelen om dit belang te dienen, komt de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toe Belanghebbende is van mening dat het volstrekt disproportioneel is om de NEDC-normen als basis voor de faciliteit ex artikel 13bis Wet LB te nemen, hetgeen het Hof aldus verstaat dat belanghebbende meent dat een fair balance in casu ontbreekt en/of dat voor haar sprake is van een individuele en buitensporige last Uit hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd volgt dat haars inziens de loonheffing over [1/12 x (20% -/- 7%) x = ) 483 de gestelde buitensporige last per maand vormt. De loonheffing is een belasting op het loon van de werknemer. De werknemer is belastingplichtige. De werkgever is inhoudingsplichtige en draagt de ingehouden loonheffing aan de ontvanger af. Dit een en ander betekent dat voor belanghebbende (de werkgever, waarvan [S] geen aandeelhouder was) geen sprake is van een last en dus ook niet van een individuele en buitensporige last. Of een maandelijks extra bedrag aan loonheffing van 483 voor [S], de werknemer aan wie de Lexus ter beschikking staat (zie 2.1), een individuele en buitensporige last, is geen voorwerp van geschil in deze procedure. Reeds hierom is het Hof van oordeel dat artikel 1 van het genoemde Protocol niet is geschonden Het Hof voegt voorts ten overvloede het volgende toe. Uit hetgeen hierboven is weergegeven - en dan met name uit het onder 5.5 opgenomen citaat uit de parlementaire geschiedenis - blijkt dat de regeling van de faciliteit niet een op zichzelf staande maatregel is, maar onderdeel is van een pakket aan maatregelen op het gebied van autobelastingen en dat de wetgever daarbij

12 verschillende opties heeft afgewogen en gemotiveerd bepaalde keuzes heeft gemaakt. Naar het oordeel van het Hof kan met betrekking tot die keuzes, mede gelet op de ruime beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt, niet gezegd worden dat er tussen voormeld algemeen belang - kort gezegd de vervuiler betaalt door het gebruik van energieonzuinige auto s zwaarder te belasten (zie 5.5) - en de bescherming van individuele rechten sprake is van het ontbreken van een fair balance. Hetzelfde heeft te gelden voor de gekozen (meet)methode. Anders dan belanghebbende betoogt is het mede gelet op hetgeen het Hof onder 5.8 tot en met 5.11 heeft overwogen - niet volstrekt disproportioneel om de NEDC-normen als basis voor de faciliteit te hanteren. Ook dit een en ander leidt tot het oordeel dat artikel 1 van het genoemde Protocol niet is geschonden Uit de gedingstukken blijkt dat belanghebbende als privé gebruik van de Lexus 736 heeft aangegeven en uit voorgaande rechtsoverwegingen volgt dat belanghebbende ter zake van dit privé gebruik een bedrag van (1/12 x 20% x = ) 742 had moeten aangeven. Derhalve is de conclusie dat er niet een te hoog bedrag aan loonheffing is aangegeven. Slotsom De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de rechtbankuitspraak dient te worden bevestigd. 6 Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb (in verbinding met artikel 8:108 van die wet). 7 Beslissing Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan door mrs. P.F. Goes, voorzitter, W.E.M van Nispen tot Sevenaer en B.A. van Brummelen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Jansen als griffier. De beslissing is op 1 december 2016 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

13 1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; d. de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5561

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5561 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5561 Instantie Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 09/8059 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024 ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218

ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00218 ECLI:NL:GHAMS:2017:789 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer 16/00218 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:1579 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00544 en 16/00032

ECLI:NL:GHAMS:2016:1579 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00544 en 16/00032 ECLI:NL:GHAMS:2016:1579 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2016 Datum publicatie 27-04-2016 Zaaknummer 15/00544 en 16/00032 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712 ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:9018

ECLI:NL:RBZWB:2014:9018 ECLI:NL:RBZWB:2014:9018 Instantie Datum uitspraak 24-12-2014 Datum publicatie 18-02-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 5070 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637 ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076 ECLI:NL:RBGEL:2015:7076 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-11-2015 Datum publicatie 18-01-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 1164 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-02-2011 Datum publicatie 04-03-2011 Zaaknummer AWB 10/1461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2015:3296 ECLI:NL:GHARL:2015:3296 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer 14/00675 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:5014, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-04-2014 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AWB-13_2856 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:2589, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:7457

ECLI:NL:GHARL:2014:7457 ECLI:NL:GHARL:2014:7457 Instantie Datum uitspraak 30-09-2014 Datum publicatie 03-10-2014 Zaaknummer 13/01168 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6206 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer AWB 08/5482 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:4294

ECLI:NL:GHARL:2015:4294 ECLI:NL:GHARL:2015:4294 Instantie Datum uitspraak 09-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015 Zaaknummer 14/01214 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK- 13/01190

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK- 13/01190 GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK- 13/01190 Uitspraak van 25 juli 2014 in het geding tussen: [X] B.V., statutair gevestigd te [Z], belanghebbende, en de directeur van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619 ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 04-01-2007 Datum publicatie 19-01-2007 Zaaknummer 06-00066 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer 09/00638 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

2015Z Vraag 1. Antwoord 1

2015Z Vraag 1. Antwoord 1 2015Z24401 Antwoorden op vragen van de leden Van Weyenberg en Van Veldhoven (beiden D66) aan de staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Milieu over het beleid om op basis van de typegoedkeuringswaarde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:7779

ECLI:NL:GHARL:2014:7779 ECLI:NL:GHARL:2014:7779 Instantie Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 12/00311 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00429 ECLI:NL:GHAMS:2008:BD7995 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-07-2008 Datum publicatie 23-07-2008 Zaaknummer 07/00429 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157 ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180

ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link:

ECLI:NL:GHSHE:2017:189. Permanente link: ECLI:NL:GHSHE:2017:189 Permanente link: http://deeplink. Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 15/01054 Formele relaties Eerste aanleg:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546 ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHARL:2014:2681 ECLI:NL:GHARL:2014:2681 Instantie Datum uitspraak 01-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 13/00862 en 13/00863 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2018:1190

ECLI:NL:GHDHA:2018:1190 ECLI:NL:GHDHA:2018:1190 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 01-05-2018 Datum publicatie 24-05-2018 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-17/00787

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887

ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887 ECLI:NL:GHARN:2005:AT7887 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 12-05-2005 Datum publicatie 21-06-2005 Zaaknummer 04-01163 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 Instantie Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 15-11-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland AWB-13_1050

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 ECLI:NL:RBHAA:2008:BD9044 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 25-07-2008 Datum publicatie 05-08-2008 Zaaknummer 07/6768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325

ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/01325 ECLI:NL:GHAMS:2005:AS7261 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-02-2005 Datum publicatie 23-02-2005 Zaaknummer 04/01325 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:190

ECLI:NL:GHSHE:2017:190 ECLI:NL:GHSHE:2017:190 Instantie Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 15/01184 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHARL:2013:8624 ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670 ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-07-2015 Datum publicatie 22-07-2015 Zaaknummer 14/00670 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2605 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00224

ECLI:NL:GHAMS:2017:2605 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00224 ECLI:NL:GHAMS:2017:2605 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-07-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 16/00224 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:1284, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:1284, Bekrachtiging/bevestiging Revisierente-regeling bij afkoop lijfrente terecht toegepast ECLI:NL:GHAMS:2015:1415 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-03-2015 Datum publicatie 22-04-2015 Zaaknummer 14/00233 Formele relaties

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:634 ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Advocaatkosten tot behoud van toekomstige uitkeringen uit lijfrentepolis aftrekbaar

Advocaatkosten tot behoud van toekomstige uitkeringen uit lijfrentepolis aftrekbaar Advocaatkosten tot behoud van toekomstige uitkeringen uit lijfrentepolis aftrekbaar ECLI:NL:GHARL:2016:7882 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 07-10-2016

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:30

ECLI:NL:GHDHA:2016:30 ECLI:NL:GHDHA:2016:30 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 13-01-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-15/00227

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder. Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104 ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:445

ECLI:NL:RBDHA:2017:445 ECLI:NL:RBDHA:2017:445 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-01-2017 Datum publicatie 07-02-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 7638 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BX9444

ECLI:NL:HR:2013:BX9444 ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477

ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477 ECLI:NL:GHSHE:2010:BM7477 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 14-06-2010 Zaaknummer 09/00106 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098

ECLI:NL:GHDHA:2017:2098 ECLI:NL:GHDHA:2017:2098 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-17/00015 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 18-10-2012 Zaaknummer AWB 11/2382 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:7148

ECLI:NL:RBZWB:2015:7148 ECLI:NL:RBZWB:2015:7148 Instantie Datum uitspraak 04-11-2015 Datum publicatie 26-11-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 2600 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977 ECLI:NL:RBZWB:2014:8977 Instantie Datum uitspraak 27112014 Datum publicatie 03022015 Rechtbank ZeelandWestBrabant Zaaknummer AWB 14 _ 2760 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM. 1 Ontstaan en loop van het geding. Uitspraak. Kenmerk 13/ augustus 2014

GERECHTSHOF AMSTERDAM. 1 Ontstaan en loop van het geding. Uitspraak. Kenmerk 13/ augustus 2014 Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM Kenmerk 13/00066 21 augustus 2014 uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X], wonende te [Z], belanghebbende tegen de uitspraak in de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:312 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00168 en 15/00169

ECLI:NL:GHAMS:2016:312 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00168 en 15/00169 ECLI:NL:GHAMS:2016:312 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-02-2016 Datum publicatie 16-03-2016 Zaaknummer 15/00168 en 15/00169 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161 ECLI:NL:RBZWB:2015:2161 Instantie Datum uitspraak 03-04-2015 Datum publicatie 04-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 2875 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 Instantie Datum uitspraak 11-12-2007 Datum publicatie 07-01-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 06/2511, AWB 06/2530 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 Instantie Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 11-00672 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225

ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225 ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1225 Instantie Datum uitspraak 06-05-2004 Datum publicatie 09-06-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-03/01298 Belastingrecht

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummers 13/00632 en 13/00633 uitspraakdatum: 15 april 2014 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 26-09-2007 Zaaknummer 06/00058 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk P10/00024 28 juli 2011 uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X, wonende te Y, belanghebbende, tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk

Nadere informatie

Loonbelasting. Autokostenfictieregeling. Boeten terecht?

Loonbelasting. Autokostenfictieregeling. Boeten terecht? ECLI:NL:GHARL:2015:2564 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 31-03-2015 Datum publicatie 10-04-2015 Zaaknummer 14/00637 en 14/00638 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2014:3520,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 Instantie Datum uitspraak 08-04-2015 Datum publicatie 13-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6290 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815 ECLI:NL:GHSGR:2011:BP5815 Instantie Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 25-02-2011 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-10/00091

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:4672

ECLI:NL:RBGEL:2016:4672 ECLI:NL:RBGEL:2016:4672 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 30-08-2016 Zaaknummer AWB - 14_7383 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW)

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW) ECLI:NL:GHSHE:2019:638 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-02-2019 Datum publicatie 15-05-2019 Zaaknummer 17/00752 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:9435, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:1535

ECLI:NL:GHARL:2016:1535 ECLI:NL:GHARL:2016:1535 Instantie Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer 15/00020 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:814

ECLI:NL:GHARL:2015:814 ECLI:NL:GHARL:2015:814 Instantie Datum uitspraak 10-02-2015 Datum publicatie 20-02-2015 Zaaknummer 13/00946 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

11-09-2015 21-09-2015 14/00330. Belastingrecht. Hoger beroep

11-09-2015 21-09-2015 14/00330. Belastingrecht. Hoger beroep ECLI:NL:GHSHE:2015:3523 http://deeplink. Deeplink Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 11-09-2015 21-09-2015

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie