Moleculaire biologische technieken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Moleculaire biologische technieken"

Transcriptie

1 Moleculaire biologische technieken Hand-out Juli 2010 In deze hand-out de meeste teksten. Van de (eigen) animaties zijn enkele belangrijke frames weergegeven. Als je de links wilt weten moet je de module zelf starten en daar de links opzoeken. De vragen zijn open gelaten, zodat je zelf de antwoorden erbij kunt schrijven. Restrictie-enzymen... 2 Gel-elektroforese... 4 cdna-synthese... 6 Kloneren... 8 PCR Blotting Microarray Sequencen Sequencen genoom Cases

2 Restrictie-enzymen Uitgangsmateriaal: DNA Eindproduct: DNA-fragmenten, geknipt op specifieke plaatsen Gebruik: - verschillen aantonen in DNA - kloneren Principe Restrictie-enzymen knippen een dubbelstrengs DNA-streng op een specifieke plaats. Ze komen uit bacteriën, en heten daarnaar: zo komt EcoR I uit E(scherichia) coli. Sommige restrictie-enzymen geven rechte uiteinden ('blunt ends'). Andere geven ongelijke einden ('sticky ends') die ook weer makkelijk aan elkaar binden. Er zijn heel veel verschillende restrictieenzymen, waarvan er hieronder vijf staan. Not I, EcoR I en Hind III knippen ongelijk af en er onstaat een sticky end. Hae III en Alu I knippen recht af en er ontstaat een blunt einde. Restrictie-enzymen werken op vaste sequenties, dus zijn de 'sticky' uiteinden voor één restrictie-enzym altijd gelijk. Hierdoor is het mogelijk vreemd DNA aan elkaar te 'plakken', dus ook om vreemde genen in het DNA van een bepaald organisme te brengen. Deze organismen worden dan transgeen. Toepassingen DNA-fingerprinting Er ontstaan bij restrictie een vast aantal fragmenten met een vaste grootte. Dit geeft voor elk individu een vast en uniek patroon, dat zichtbaar gemaakt kan worden met gelelektroforese (zie aldaar). Dit patroon noemt men ook wel de DNA-fingerprint, en wordt gebruikt bij politieonderzoek. Bekijk ook de animatie RFLP s (Restriction Fragment Length Polymorphisms) Kloneren Doordat de restrictie-enzymen op vaste sequenties werken, zijn de losse uiteinden altijd gelijk. Hierdoor is het mogelijk vreemd DNA aan elkaar te 'plakken', dus ook om vreemde genen in het DNA van een bepaald organisme te brengen. Dit worden dan transgene organismen. Links Animatie van EcoR I: estriction%20endonucleases Extra links: Simpeler: Kort over drie verschillende restrictie-enzymen: Overzicht van alle restrictie-enzymen: Toepassing: RFLP's (Restriction Fragment Length Polymorphisms, interne animatie) 2

3 Vragen Restrictie-enzymen De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Elk restrictie-enzym knipt altijd in een specifieke sequentie. Kun je hierdoor ook DNA's van verschillende organismen koppelen? A. Ja, want DNA van alle organismen bestaat uit dezelfde bouwstenen B. Nee, want ieder DNA heeft een andere sequentie 2. Restrictie-enzymen zijn afkomstig van bacteriën, en ontlenen hun naam daaraan. Bacteriën gebruiken restrictie-enzymen om vreemd DNA af te breken. Hoe zullen bacteriën voorkomen dat het eigen DNA ook wordt afgebroken? A. Eigen DNA heeft deze sequenties niet. B. Eigen DNA is beschermd door modificaties C. De restrictie-enzymen bevinden zich niet in de kern. 3. Je kunt de ontstane fragmenten scheiden op grootte. Geef aan waarbij (vrijwel) alle fragmenten DNA gelijk zijn: A. Lichaamscellen van één individu B. Lichaamscellen van verschillende individuen van één soort C. Lichaamscellen van individuen van verschillende soorten 4. Van plasmide pjh is bekend waar de restrictie-enzymen EcoR I, Hind III en Not I knippen. A. Welke fragmenten ontstaan er als alleen Not I wordt gebruikt? B. Als deze alledrie worden gebruikt ontstaan er fragmenten van 400, 500, 600, 700 en 800 nucleotiden. Welke zijn er gebruikt als er fragmenten van 400 en 1300 nucleotiden ontstaan? 3

4 Gel-elektroforese Uitgangsmateriaal: een mengsel van (verschillende) DNA-fragmenten (zie ook: restrictie-enzym) Eindproduct: een streepjespatroon in een gel Gebruik: - vrijwel altijd uitgevoerd na behandeling met restrictie-enzym of PCR - vergelijken van grootte en hoeveelheid DNA Principe De basis van deze techniek is een gel die poreus is zodat grote moleculen zich daar langzaam door kunnen verplaatsen. In deze gel worden aan één zijde een aantal uitsparingen gemaakt (slotjes). Hierin komt straks het mengsel fragmenten. Als referentie gebruik je ook een mengsel DNA-fragmenten met een bekende lengte. Omdat de oplossingen met DNA kleurloos zijn wordt er een kleurstof aan toegevoegd om de gelelektroforese te kunnen volgen. Doe het mengsel in één van de slotjes. De andere slotjes kun je vullen met andere DNA-mengsels. In één slot in het midden van de gel doe je het DNA-mengsel met bekende lengte. Je doet de hele gel in een bak met een buffer. Zet een potentiaalverschil over de gel. DNA is negatief geladen en beweegt daarom naar de positieve pool. De kleurstofmoleculen zijn klein en gaan dus het snelst. Als deze beneden is, is de gel klaar. Het DNA moet je nog zichtbaar maken. Dit doe je met een stof die hecht aan DNA (meestal ethidium-bromide) en het DNA zichtbaar maakt onder UV-licht. Aan de hand van de fragmenten DNA met bekende lengte (marker) kun je aflezen wat de lengte van de gevonden fragmenten is. Hieronder zie je een foto van een gel onder UV-licht, waarbij met EtBr gekleurd is.. 4

5 Toepassingen Genen opsporen Door gel-elektroforese worden de fragmenten van elkaar gescheiden. Met Southern blotting kun je specifieke sequenties zoeken, en zo de fragmenten DNA vinden die een bepaald gen bevatten. DNA-fingerprinting Er ontstaan bij restrictie een vast aantal fragmenten met een vaste grootte. Dit geeft voor elk individu een vast en uniek patroon, dat zichtbaar gemaakt kan worden met gel-elektroforese. Dit patroon noemt men ook wel de DNA-fingerprint, en wordt gebruikt bij politieonderzoek. NB Gel-elektroforese wordt eigenlijk altijd na een bewerking met restrictie-enzymen of PCR gedaan, en deze combinatie wordt weer bij heel veel technieken gebruikt. Links Bij het boek 'Life', van Purves (let op: aan het einde komt de techniek 'blotting'): Extra links: Zelf een 'virtueel' experimentje uitvoeren: Resultaat bij verschillende restrictie-enzymen bekijken: Vragen Gel-elektroforese De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Je hebt hetzelfde gen geïsoleerd bij 3 verschillende mensen (I, II en III). Je behandelt dit met een restrictie-enzym, en na gel-elektroforese zie je dit: A. Welke verklaring heeft dit verschil? A. Alleen III heeft een werkend gen B. Persoon III is heterozygoot B. Betekent dit ook dat er door persoon I en II een ander eiwit gemaakt wordt? 2. Waarom bewegen de DNA-fragmenten bij gel-elektroforese van de negatieve naar de positieve pool? A. Vanwege een positieve lading op de basen A en C B. Vanwege de negatieve lading van de fosfaatgroepen C. Alle ongeladen deeltjes bewegen van een negatieve pool af 3. Bij de gel zie je dat de bovenste bandjes feller oplichten dan de onderste. Wat betekent dit? A. Er zijn veel meer grotere fragmenten B. Er zijn veel meer kleinere fragmenten C. Kleinere fragmenten lichten minder op 5

6 cdna-synthese Uitgangsmateriaal: weefsel, cellen of totaal cellulair RNA Eindproduct: dubbelstrengs DNA, kopie van originele mrna Gebruik: - zoeken naar specifieke mrna's - eukaryotisch DNA geschikt maken voor bacteriën (kloneren) Principe Deze techniek heeft twee stappen: 1. mrna isoleren uit weefsel Een stukje weefsel wordt gelyseerd (membranen opgelost). Met behulp van een RNA-isolatie-kit kan hier het RNA uitgehaald worden. Het resultaat is een mengsel van RNA's, waarvan het meeste rrna en trna is. Het meeste RNA is nu nog rrna en trna. Het mrna wordt gescheiden van de rest door middel van affiniteits-chromatografie. Hierbij wordt de oplossing door een kolom bolletjes geleid waaraan oligo-dt-staarten zitten. Deze hechten aan de poly-a-staarten van het mrna. Op deze manier wordt het mrna 'ingevangen'. 2. hiermee cdna maken Als primer wordt aan de poly-a-staart een korte T-nucleotide-sequentie gehecht. Bij toevoegen van reverse transcriptase wordt de complementaire DNA-streng hieraan gesynthetiseerd. Het oorspronkelijke mrna wordt gedegradeerd met RNase H, zodat er enkelstrengs DNA ontstaat. DNA-polymerase kan hier weer dubbelstrengs DNA van maken: het cdna (c=complementair). Toepassingen Kloneren van eukaryotisch DNA Eukaryotische genen hebben introns die bij het maken van werkzaam mrna worden verwijderd. Prokaryoten zoals bacteriën doen dat niet, dus zal dit DNA daar geen werkend mrna opleveren. Men gebruikt daarom het cdna voor het eiwit dat de bacterie moet produceren. cdna-bibliotheek of -bank cdna kan worden ingebouwd in plasmiden en in bacteriën worden ingebracht (kloneren). De verzameling klonen met al het verschillende cdna van één weefseltype vormen de bibliotheek van het weefsel. Het vertegenwoordigt niet het genoom, maar alleen de coderende delen van de genen die in dit weefseltype mrna produceren. NB cdna-synthese wordt vaak gevolgd door een PCR. 6

7 Vragen cdna-synthese De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Het uitgangsmateriaal is mrna uit een weefsel, het resultaat is DNA. Verschilt dit DNA van het oorspronkelijke DNA waar het gen voor dit eiwit zat? A. Ja, het is langer B. Ja, even lang maar complementair C. Ja, het is veel korter D. Nee 2. Wat ontbreekt er nog aan dit DNA om er met RNA-polymerase weer mrna van te kunnen maken? 3. Van een weefsel wordt van alle mrna's cdna gemaakt. Op deze manier ontstaat een cdna- 'bibliotheek'. Waarvoor is deze bibliotheek kenmerkend? A. Individu B. Weefsel C. Eiwitten 7

8 Kloneren Uitgangsmateriaal: - fragmenten DNA waaronder één coderend voor een bepaald gen - bacteriën met plasmiden met daarop: een gen voor resistentie tegen een bepaald antibioticum een gen waardoor je de bacteriën kunt kleuren Eindproduct: een aantal kolonies bacteriën waarvan enkele dit gen hebben Gebruik: - om de DNA-volgorde van een gen te bepalen - om meer van een bepaald gen te krijgen - om het daardoor gecodeerde eiwit te produceren - gentherapie - fundamenteel onderzoek Principe Bij kloneren worden bepaalde genen in een bacterie gebracht. Als de bacteriën zich vermenigvuldigen, wordt ook het gen vermenigvuldigd. Om het gen in een bacterie te brengen, is een 'vector' nodig: iets dat het gen bevat en door de bacterie makkelijk wordt opgenomen. Plasmiden zijn zulke vectoren: kleine ringetjes DNA die zich zelfstandig kunnen vermenigvuldigen in een bacterie. Plasmiden komen voor bij bacteriën, maar ook bij sommige eukaryoten zoals gist. Uitgebreider: Kloneren heeft een aantal stappen: 1. DNA met restrictie-enzym bewerken Het DNA met het gewenste gen wordt geïsoleerd en in stukken geknipt. Meestal eindig je met een mengsel met verschillende fragmenten DNA, waarvan een aantal het gewenste gen bevatten. 2. Gen in het plasmide inbouwen Sommige plasmiden bouwen niets in, sommige bouwen een verkeerd stukje in. 3. Transformatie De plasmiden worden opgenomen door de bacteriën. Dit noemt men transformatie. Sommige bacteriën nemen niets op, en sommige bacteriën nemen een verkeerd plasmide op. 4. Bacteriën met het juiste gen vinden - recombinante bacteriën vinden Om de bacteriën vinden die een plasmide hebben ingebouwd, gebruik je een plasmide met een gen voor resistentie tegen een antibioticum. Alle bacteriën die het plasmide hebben ingebouwd, zijn nu ook resistent. Op een voedingsbodem met dit antibioticum raak je alle bacteriën zonder nieuw plasmide kwijt. - bacteriën met recombinante plasmiden vinden Om de bacteriën te vinden met plasmiden met een nieuw stukje DNA heeft het plasmide nog een eigenschap: een gen voor ß-galactosidase. Dit zit precies op de plek waar het nieuwe gen ingebouwd gaat worden. ß-galactosidase is een enzym waardoor je de bacteriën blauw kunt kleuren. Bij plasmiden met een ingebouwd stukje DNA werkt dit gen dan niet meer. Bacteriën die witte kolonies vormen hebben dus recombinante plasmiden. Blauwe kolonies hebben een plasmide opgenomen dat geen extra DNA had ingebouwd. Deze stap wordt ook wel eens overgeslagen. 8

9 - bacteriën met het juiste gen vinden Om te bepalen welke kolonies het juiste gen bevatten gebruik je blotting (zie aldaar). In het kort: - maak een afdruk van de kolonies op een papier, - denatureer het DNA, - vindt het gewenste DNA met een radioactieve of met fluorescerende probe, - maak een afdruk van dit papier op een foto, en - vergelijk de foto met de kolonies. De kolonies die een afdruk geven bestaan uit bacteriën met het juiste gen. 1. DNA met restrictie-enzym bewerken Je hebt een aantal cellen met DNA met het gewenste gen. Eerst maak je het DNA vrij uit de cellen. Vervolgens knip je het DNA in stukken met een restrictie-enzym. Dit mag niet in het gewenste DNA zelf knippen! Een restrictie-enzym knipt het DNA op vaste plaatsen. Aan het einde heb je dus een aantal stukken van verschillende lengte, waarvan één het gewenste gen bevat. Alle stukken hebben een einde waarmee ze makkelijk binden aan DNA dat geknipt is met hetzelfde restrictie-enzym. 2. Gen in het plasmide inbouwen De plasmiden die gebruikt worden bevatten twee speciale genen: - één voor resistentie tegen een antibioticum, en - één voor een blauwe kleur van de kolonie. Ze worden geknipt met hetzelfde restrictie-enzym als gebruikt is voor het DNA met het in te bouwen gen. Dit moet 1 knippen, namelijk precies in het gen voor de blauwe kleur. Nu voeg je de oplossing van DNA toe. Dit bevat meestal ook nog stukjes DNA zonder het gewenste gen. Sommige plasmiden bouwen het goede DNA in. Er zijn er ook die niets inbouwen (zelfsluiters), of een verkeerd stukje DNA. De stukken zijn nog niet definitief aan elkaar verbonden. Om dit te doen voeg je ligase toe. 3. Transformatie Plasmiden laten opnemen door bacterie gaat in drie stappen: 1. Voeg de plasmiden toe. 2. Maak de celwanden permeabel (doorlatend) voor de plasmiden, door hem een beetje te beschadigen. Dit kan op twee manieren: - Door rond 0 C te incuberen met bijvoorbeeld CaCl 2, en daarna heel kort naar 42 C te verhitten (hitteschok). Zie ook - Door korte schokken te geven van Volt (elektroporatie). 3. Geef de bacteriën even de tijd om 'bij te komen'. 9

10 De beschadigde celwanden moeten herstellen. Na deze herstelperiode zijn de bacteriën gereed om op te laten groeien en te testen. Er zijn weinig bacteriën die een plasmide opnemen, ondanks alle voorbereidingen. Over het algemeen zijn dit maar enkele procenten van het totaal. 4. Bacteriën met het juiste gen vinden Je groeit de bacteriën op een agar-gel, waarin de bacteriën zich niet kunnen verplaatsen. Hierin zit het antibioticum, zodat de bacteriën zonder nieuw plasmide doodgaan. Eén enkele bacterie vormt een kolonie van vele miljoenen bacteriën die je met het blote oog kunt zien. Bacteriën van één kolonie hebben hetzelfde plasmide. Sommige plasmiden waren zelfsluiters en hebben een intact gen voor ß- galactosidase. Je moet dus verder met de witte kolonies. Van de witte kolonies weet je alleen dat ze een recombinant plasmide hebben ingebouwd. Om erachter te komen welke bacteriën het juiste gen hebben maak je gebruik van een andere techniek: Southern blot hybridisatie. Kijk daar voor meer details. Toepassingen agar-voedingsbodem met kolonies van bacteriën Productie speciale stoffen (eiwitten) Met behulp van bacteriën kun je nu grote hoeveelheden van de stof maken waarvoor het gen codeert, bijvoorbeeld insuline. Gentherapie Door midden van kloneren beschikt men over grote hoeveelheden van één gen. Bij de eerste toepassing werden witte bloedcellen met behulp van genetisch gemanipuleerde virussen voorzien van het gen voor een belangrijke immuuncel-receptor en teruggeplaatst. Virussen brengen van nature hun DNA-materiaal in gastcellen in. Vragen kloneren De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Geef aan welke eigenschappen de bacteriën hebben na kloneren: Ja, zonder nieuw Plasmide ingebouwd: Nee DNA Blauwe kolonies Resistent tegen het antibioticum Ja, met nieuw DNA 2. Alleen bacteriën met plasmiden zonder nieuw DNA kleuren blauw. Gewoonlijk kleurt ongeveer de helft van de kolonies blauw. Als je de bacteriën zou kweken op een medium zonder antibioticum, hoeveel kleuren er dan nog blauw? A. Nog steeds ongeveer de helft B. Veel minder dan de helft C. Veel meer dan de helft 10

11 PCR (polymerase chain reaction) Uitgangsmateriaal: - een enkel fragment ds-dna met een specifieke sequentie - een primer voor het begin van de sequentie - een primer voor het begin van de complementaire sequentie Eindproduct: een groot aantal identieke DNA-fragmenten met de specifieke sequentie Gebruik: - vermeerderen van DNA bij weinig uitgangsmateriaal - vermeerderen van kleine stukjes DNA uit een lang stuk DNA (chromosoom) Principe Bij deze techniek wordt een oplossing van DNA, losse nucleotiden, primers en DNA-polymerase cyclisch verhit en afgekoeld. Na een aantal cycli is er een groot aantal fragmenten specifiek DNA gevormd. Dit deel wordt bepaald door de primers, die binden aan het begin en (op de complementaire string) het eind van deze sequentie. Elke cyclus kent 3 stappen: 1. denaturatie bij 95 C - dubbelstrengs DNA splitsen in enkelstrengs DNA Denaturatie vindt plaats bij temperaturen boven 80 C. 2. annealing bij 55 C - binden van de primers De primers binden het snelst bij temperaturen onder de 65 C. 3. elongatie bij 70 C - polymerisatie van het enkelstrengs DNA De bacteriën waaruit de polymerases komen leven in heetwaterbronnen van ongeveer 70 C. Het polymerase werkt het beste bij die temperatuur. Verhitten tot C splitst het DNA. Na afkoeling tot C binden de primers optimaal aan het DNA. Verhitten tot 70 C zorgt dat het polymerase optimaal actief is. Na één cyclus zijn er twee moleculen dsdna, waarvan één streng aan één kant na de gewenste sequentie stopt. Na twee cycli zijn er vier moleculen dsdna, die echter allemaal nog extra stukken bevatten. 11

12 Na de derde cyclus zijn er twee moleculen dsdna die precies de gewenste code bevatten. Elke volgende cyclus groeit dit aantal snel, en na 10 cycli zijn dit er meer dan Het aantal fragmenten met extra DNA neemt ook toe, met maar 2 per cyclus (na 10 cycli nog maar 20). Uiteindelijk is het merendeel dus het gewenste DNA. Tegenwoordig gebeurt dit in een apparaat dat automatisch de temperatuur verhoogt en verlaagt. Eén cyclus duurt maar een paar minuten, en zo kan zeer makkelijk gedurende bijvoorbeeld een nacht veel DNA gemaakt worden. Bedenk wat dit voor eisen stelt aan de uitgangsoplossing. Bij het onderdeel 'vragen' wordt daar verder op ingegaan. Daar zal ook worden gevraagd om uit te rekenen hoeveel gewenste fragmenten er zijn na een bepaald aantal cycli. Toepassingen Materiaal vermeerderen Bij sporenonderzoek kan de politie van een beetje speeksel of een enkele haar DNA winnen en dit met PCR vermenigvuldigen. Er worden dan een aantal specifieke gebieden vermenigvuldigd; meestal zijn 5 van deze gebieden voldoende om de dader te kunnen aanwijzen. NB Om specifieke genen te vermenigvuldigen blijft kloneren (zie aldaar) de beste methode. Bij PCR maakt polymerase heel soms een foutje, maar als er veel cycli zijn kan dit een groot probleem opleveren in het eindresultaat. Links Goede uitleg van de procedure: PCR (interne animatie) Extra links: Hoe snel je al een groot aantal kopieën maakt: Bij het boek 'The Cell - a molecular approach' van Cooper & Hausman: 12

13 Vragen PCR De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Het polymerase dat bij PCR gebruikt wordt is afkomstig van organismen in heetwaterbronnen. Waarom is hittebestendige polymerase handig? A. Het moet polymeriseren bij 70 C B. Het mag niet denatureren bij 95 C 2. In de animatie van PCR stond naast het te vermeerderen DNA alleen nog de primer en het polymerase aangegeven. Wat heb je nog meer nodig? 3. Bereken hoeveel fragmenten van elke soort na elke cyclus aanwezig zijn. fragment cyclus

14 Blotting Uitgangsmateriaal: - een gel met eiwitten of DNA- of RNA-fragmenten, of een plaat met bacterie-koloniën - een probe voor de gezochte sequentie / het gezochte eiwit Eindproduct: een foto met de plaats waar de gezochte fragmenten of eiwitten zitten Gebruik: aantonen van specifieke DNA- of RNA-fragmenten, of eiwitten, in een verzameling irrelevante fragmenten Principe Edward Southern aan de Edinburgh University ontwikkelde een methode voor detectie van DNAfragmenten in een gel met behulp van gelabelde complementaire sequenties. Dit noemde men Southern blot hybridisatie. 'Hybridisatie' omdat de techniek is gebaseerd op het feit dat complementaire sequenties met elkaar kunnen hybridiseren. Later werd de techniek aangepast om ook te gebruiken met RNA, en dit noemde men dan Northern blot hybridisatie. Op dezelfde manier ging men ook eiwitten aantonen met behulp van antilichamen, en dit noemde men Western blot hybridisatie. Hier zal alleen de Southern blot hybridisatie worden behandeld. Uitgangsmateriaal is meestal DNA-fragmenten in een gel (van de elektroforese). Er wordt een afdruk van de gel gemaakt op een nylon membraan met nitrocellulose. Het DNA hecht aan de nitrocellulose en wordt daarna met een 'probe' gelabeld. Deze probe heeft meestal een radioactief label en is specifiek voor een bepaalde DNA-sequentie. Hierna kan een foto-afdruk worden gemaakt, waarop staat aangegeven waar de gezochte DNAsequentie zich bevond op het originele materiaal. Je maakt een bak met alkalische (basische) oplossing en legt daarin een spons. Op de spons leg je de gel. Hierop leg je een nylon membraan met nitrocellulose. Hierop leg je absorberend materiaal (een stapel papieren handdoekjes), en een gewicht om het goed aan te drukken. De basische oplossing wordt via de spons door de gel en het nylon membraan met nitrocellulose naar het absorberend materiaal gezogen. De basische oplossing denatureert het DNA (dit wordt enkelstrengs) en neemt het mee. DNA kan niet door het nylon membraan met nitrocellulose, maar hecht daaraan. Na een tijdje heb je een afdruk van het DNA op de gel gekregen op je nylon membraan. De DNA-bandjes zijn nu niet zichtbaar. Als je ze kon zien zaten ze nu hier. Je knipt een hoekje af van het nylon vel om te kunnen onthouden wat boven en onder is. Je kunt daarnaast nog ergens een potloodstreepje zetten om aan te geven aan welke kant het DNA gehecht zit. Daarna gebruik je een radioactieve probe voor de gewenste DNA-sequentie. Je doet hierbij het nylon membraan met DNA in een plastic bakje of zakje samen met de probe. De probe maak je bijvoorbeeld met een PCR voor het gewenste stuk DNA, in aanwezigheid van radioactieve dntp's (bijvoorbeeld dct³²p). Je krijgt zo kleine stukjes radioactief DNA. Voordat je de probe gebruikt verhit je deze, zodat deze enkelstrengs wordt. Nu kan het met het DNA op het 14

15 nylon membraan hybridiseren. Na een tijdje spoel je de overmaat weg. Je legt een fotografisch gevoelige film over je membraan. Daar waar de probe is gehecht zal er een donkere plek op de film verschijnen. Dat zijn dan de bandjes met de gewenste sequentie. Toepassingen Genen opsporen Door te zoeken in het hele DNA van een individu (met restrictie-enzymen en gel-elektroforese) kunnen op de uiteindelijke gel bepaalde genen worden aangetoond. Juiste klonen vinden Bij kloneren kun je de juiste kolonies vinden: de kolonies die bacteriën met het juiste gen hebben. Hiervoor kun je het nitrocellulose-papier direct op de kolonies drukken: bacteriën uit de kolonies blijven hieraan plakken. Daarna los je de cellen op en denatureer je het DNA in een alkalische oplossing, waarna de procedure hetzelfde is. Links Bij het boek 'The Cell: A Molecular Approach' van Cooper & Hausman: Extra links: Eveneens, maar dan 'Kolonie hybridisatie': Korte animatie: Southern blot (interne animatie) Van de Universiteit in Hong Kong: Vragen Blotting De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Waarom incubeer je de probe niet direct met de gel? A. Dat spoelt het DNA weg B. Dat beschadigt het DNA C. De probe hecht aan de gel 2. Analoog aan Southern blotting is er ook Western blotting, waarbij eiwitten worden gelabeld. DNA-probes zullen hier niet werken. Waarvan kunnen dan de probes gemaak zijn? 15

16 Microarray Uitgangsmateriaal: - cellen van (ziek) weefsel waarvan je wilt weten welke genen actief zijn - ter vergelijking: cellen van (gezond) weefsel waarvan je weet welke genen actief zijn - drager met aangehechte verschillende fragmenten DNA van genen Eindproduct: matrix waarin te zien is welke genen actief zijn in beide weefsels Gebruik: - opsporen van specifieke genetische afwijkingen (kanker) - vaststellen van het stadium waarin het weefsel is - vaststellen van het type weefsel Principe Om een microarray-assay te doen voer je de volgende 4 stappen uit: 1. cdna-bank maken van beide weefsels, met fluorescerende labels Van het te onderzoeken weefsel wordt mrna geisoleerd. Daarna wordt er via cdna-synthese een cdna-bank gemaakt. Hierbij wordt van elk mrna uit de cel het complementaire DNA gesynthetiseerd. Bij deze synthese worden fluorescerende nucleotiden gebruikt. Als het gaat om het vergelijken van weefsels, wordt hetzelfde gedaan voor gezond weefsel, waarbij een ander fluorescerend label wordt gebruikt. 2. DNA-hybridisatie op een chip De techniek hiervoor is afgeleid van Southern Blotting. Het fluorescerende DNA wordt gehybridiseerd met DNA op een glasplaat, plastic drager of een siliconen chip. Een stukje van minstens 16 nucleotiden is uniek voor elk genoom. Synthetisch wordt van elk gen een stukje van ongeveer 20 nucleotiden gemaakt en op zijn plaats op de glasplaat gebracht. Dit gebeurt met een techniek die veel lijkt op die van een printer, en in sommige gevallen wordt er zelfs gebruik gemaakt van een inktjet printer. Op de animatie zijn 180 fragmenten te zien, maar op een chip zijn dit er vaak 100 zoveel. Vervolgens kunnen de geïsoleerde en gelabelde DNA-fragmenten worden gehybridiseerd met het DNA op de chip. De fragmenten van het te onderzoeken weefsel fluoresceerden rood. De fragmenten van het te vergelijken weefsel fluoresceerden groen. Zonder fluorescentiemicroscoop is er nu nog niets te zien op de chip. 3. Tabel maken van activiteit van de genen Nadat de gelabelde fragmenten DNA zijn gehybridiseerd, kan met behulp van een fluorescentiemicroscoop het resultaat bekeken worden. Als er een biochip is gebruikt, die veel te klein is om goed te bestuderen, wordt met een speciale techniek het patroon omgezet in een tabel. Daar waar van het zieke weefsel DNA is gehybridiseerd wordt het vakje meestal rood aangegeven, daar waar van gezond weefsel DNA is gehybridiseerd groen, en waar beide zijn gehybridiseerd wordt het vakje geel. 4. Trekken van conclusies Nu kunnen er conclusies getrokken worden uit de arrays. Als het gaat om het weefsel te karakteriseren, is er nu een standaardplaat met daarop precies aangegeven welke mrna's er in dit weefseltype worden gevormd. Als het gaat om het vergelijken van gezond en ziek weefsel, kan men nu precies zien waarin het zieke weefsel verschilt: welke mrna's hier wel gevormd worden maar normaal niet en andersom. Hieraan kan men ook het type van de ziekte vaststellen: sommige ziektebeelden zijn gelijk maar kunnen door verschillende genetische afwijkingen worden veroorzaakt. 16

17 Hiernaast zie je een 'expression chip', waarbij ook de intensiteit fluorescentie wordt meten, dus de mate van expressie van de genen. Slots zijn dan behalve zwart, groen, geel of rood, ook oranje, groengeel, en meer of minder helder. Hier is kankerweefsel uit de pancreas getest. Toepassingen Microarray expression analysis Door weefsel te vergelijken voor en na een behandeling kan de (veranderde) expressie van bepaalde genen worden gevolgd, om te bepalen of een behandeling aanslaat. Hierbij wordt ook de mate van expressie gemeten. Microarray Comparative Genomic Hybridization Vergelijken van ziek en gezond weefsel, waarbij ook de mate van expressie wordt gemeten. Mutation microarray analysis Dit gebeurt met een array van DNA-fragmenten van maar één gen, met in elk vakje een andere versie (mutatie), die maar één of enkele nucleotiden verschilt. Hierbij zoek je of een persoon een bepaalde mutatie heeft. Links Simpele maar effectieve animatie: Extra links: Mooie animatie: Nog meer info: In het Nederlands: Vragen microarray De vragen verschijnen in willekeurige volgorde, dus de nummering kan verschillen. 1. Stel dat een gen normaal gesproken niet tot expressie komt in een bepaald type weefsel, en ook niet in tumorwefsel van hetzelfde weefseltype. Welke kleur heeft de plek van dit gen in de microarray? Rood / groen / geel / donker 2. In bepaald tumorweefsel maakt een gen door een puntmutatie een verkeerd mrna aan, waardoor er geen werkend eiwit kan worden gevormd. In normaal weefsel wordt wel een goed eiwit gevormd. Welke kleur heeft de plek van dit gen in de vergelijkende microarray? Rood / groen / geel / donker 3. In ziek weefsel, met slechts één defect gen, zie je vaak toch meerdere verschillen: er zijn meedere rode plekken waar een normaal inactief gen nu actief is, en ook meerdere groene plekken waar een anders actief gen nu inactief is. Hoe komt dit? A. Tumoren ontstaan pas als er meerdere genen defect zijn B. Eén enkel gen kan meerdere nadere genen reguleren C. cdna kan aan verschillende fragmenten op de microarray-plaat hechten 17

18 Sequencen (onder constructie) Uitgangsmateriaal: grote hoeveelheid identieke fragmenten DNA Eindproduct: nucleotidevolgorde (sequentie) van het fragment Gebruik: opsporen (punt)mutaties, en stap in bepalen hele genoom Principe Je kunt fragmenten met behulp van enzymen met de hand sequencen (fragmenten tot 300 bp). Tegenwoordig kun je fragmenten tot 800 baseparen lang automatisch laten sequencen. Vanwege de kans op fouten wordt deze bewerking vaak 8-10 op hetzelfde fragment uitgevoerd. Dit gebeurt door PCR uit te voeren met deze fragmenten in aanwezigheid van een geringe hoeveelheid gelabelde nucleotiden. Behalve dat deze gelabeld zijn, ontbreekt er een OH-groep aan deze nucleotiden (zogenaamde dideoxy-nucleotiden), waardoor volgende nucleotiden niet binden en de elongatie stopt. Zo ontstaan er een groot aantal incomplete fragmenten van verschillende lengte, met elk één gelabeld nucleotide. Door deze door een kolom te laten gaan waar ze afhankelijk van grootte uit komen, kan de nucleotidevolgorde bepaald worden. Zie bij 'links' voor goede animaties. Toepassingen Sorry, nog niet klaar. Links Goede uitleg van de procedure: Extra links: 18

19 Sequencen genoom Uitgangsmateriaal: compleet DNA (genoom) van één individu Eindproduct: nucleotidevolgorde (sequentie) van heel genoom van dat individu Gebruik: genomics (genoomonderzoek) Principe Een genoom kan niet in één keer worden gesequenced: het bestaat uit 3 miljard baseparen. Het sequencen van fragmenten geeft problemen bij het bepalen in welke volgorde de fragmenten in het genoom zitten. Meestal wordt daarom gebruik gemaakt van de shortgun-methode. Hierbij worden op 10 tot 12 verschillende manieren het genoom in 6 miljoen fragmenten van ongeveer 500 nucleotiden verdeeld. Doordat er overlappende fragmenten zijn kan nu wel de volgorde worden bepaald. Stappen: 1. DNA fragmenteren Je begint met 10 tot 12 verschillende oplossingen van het DNA van hetzelfde genoom. In de animatie stelt de kleur de sequentie voor. De sequentie is echter nog niet bekend. Aan elke oplossing voeg je restrictie-enzymen toe, die het DNA in stukken van ongeveer 500 baseparen knippen. In elke oplossing een andere combinatie, zodat er in elke oplossing verschillende stukken ontstaan. 2. fragmenten sequencen Vervolgens bepaal je van elk fragment de sequentie. 3. de sequentie van het hele genoom bepalen Door te kijken naar overlappende stukken kun je uiteindelijk de sequentie van het genoom bepalen. Dit zijn echter zoveel fragmenten dat dit heel lang zou duren als het met de hand gedaan moest worden. Deze stap wordt door een computer uitgevoerd. Omdat er in het genoom zichzelf herhalende sequenties zijn, is het moeiljk van het genoom van een soort (zoals de mens) voor 100% de sequentie te bepalen. Van het euchromatine, dat weinig repeterende delen bevat, is 99% bekend; van het totaal nu 93%. Toepassingen Onderzoek Als het hele genoom bekend is kan beter onderzoek gedaan worden naar: 1. De genregulatie Door te zoeken naar de plaatsen die voor eiwitten coderen, kan men wellicht nieuwe eiwitten ontdekken, of ontdekken hoe bepaalde eiwitten worden gereguleerd 2. Genetische verwantschappen Door genomen te vergelijken kan men genetische verwantschappen (en verschillen) tussen soorten vinden, en waar die precies in zitten. Zo kan men ook zien welke genen wellicht uit andere kunnen zijn ontstaan, en in welke aspecten nauw verwante soorten van elkaar verschillen. Vragen 1. Stel dat het genoom van de mens voor 100% bekend wordt. Is jouw genoom dan ook voor de volle 100% bekend? 19

20 Cases Er is vooralsnog nog maar één casus beschikbaar. Casus Borstkanker Borstkanker Borstkanker Borstkanker ontstaat meestal bij toeval. Echter in 5-10% van de gevallen is er sprake van erfelijke aanleg. Deze aanleg erft dominant over, dat wil zeggen dat als je als vrouw het gen hebt, je ook een verhoogde kans hebt, en je dochters ook 50% kans hebben om de aanleg te hebben. Dragers ontwikkelen niet altijd borstkanker: de kans hierop is dan verhoogd. Ook ontwikkelt de kanker zich sneller als je ze eenmaal hebt. Erfelijkheidsfactoren Het betreft dan mutaties voor bepaalde eiwitproducerende genen. De bekendste zijn BRCA1, BRCA2 en TP53. BRCA1 en BRCA2 zijn eiwitten die helpen bij het herstel van DNA-schade. TP53 codeert voor het eiwit p53, dat de celcyclus reguleert. Het remt een eiwitcomplex, dat ervoor zorgt dat de cel de S-fase in kan gaan. Omschrijving casus Casus Bij een vrouw wordt borstkanker vastgesteld. Haar oma (moeder van haar vader) is al een tijd geleden overleden aan borstkanker. Haar tante, zus van haar vader, is ook kortgeleden voor borstkanker behandeld. Ze maakt zich zorgen dat het misschien in de familie zit, en dat haar dochters ook de aanleg kunnen hebben. Ze vraagt daarom om een genetisch onderzoek, dat moet uitwijzen of ze een erfelijke vorm heeft. Kansen Als de oma de erfelijke vorm had, is er 50% kans dat ze dit doorgeeft. Als haar tante een dochter was van haar oma, had deze dus 50% kans. Hoewel mannen minder snel borstkanker ontwikkelen, kunnen zij wel drager zijn en het gen doorgeven aan hun kinderen, weer met 50% kans. Als haar oma de erfelijke vorm had is de kans 50% dat haar vader drager was, en 50% kans dat deze het doorgeeft aan haar. Zij heeft dan 25% kans op de aanleg. 20

21 Stappenplan 1. Je hebt een patiënt, van wie je wilt vaststellen of ze een erfelijke vorm van borstkanker heeft. Je neemt een monster van het weefsel (biopt). Van welk weefsel neem je dit biopt? B. van het kankergezwel C. van gezond weefsel 2. Je hebt een patiënt, van wie je wilt vaststellen of ze een erfelijke vorm van borstkanker heeft. Je neemt een monster van het weefsel (biopt). Bekend is: - De genen met vaak voorkomende mutaties (BRCA1, BRCA2 en TP53). Je weet van deze genen de sequenties van alle exonen. - De meestvoorkomende mutaties. Dit zijn vaak puntputaties, en je weet van elke mutatie precies welke nucleotide in welk exon is veranderd. Welke stappen ga je achtereenvolgens uitvoeren? 3. Je hebt een patiënt, van wie je wilt vaststellen of ze een erfelijke vorm van borstkanker heeft. Je neemt een monster van het weefsel (biopt). Je weet de genen waar vaak mutaties in voorkomen, en ook de exonen waarin die mutaties voorkomen. Een voorbeeld is een puntmutatie T G in een exon van gen BRCA2: Welk restrictie-enzym zal deze puntmutatie kunnen aantonen? 4. Je weet: - de genen waar vaak mutaties in voorkomen, - de exonen waarin die mutaties voorkomen, - welke (punt)mutaties dit precies zijn. Je zoekt bij elke mutatie een restrictie-enzym waarvan de knip-site is veranderd. Je isoleert DNA, voert een PCR uit voor de betreffende exonen en bewerkt met de restrictie-enzymen. Doe je dit voor elke mutatie apart? 21

22 Je zoekt bij elke mutatie een restrictie-enzym waarvan de knip-site is veranderd. Je isoleert DNA, voert een PCR uit voor de betreffende exonen en bewerkt het met de restrictie-enzymen. 5. Wat voor einden moeten de restrictie-enzymen opleveren? A. sticky ends B. blunt ends C. maakt niet uit 6. Zullen er na gel-elektroforese meer bandjes te zien zijn of juist minder? A. meer B. minder C. kan allebei 7. Vervolgens voer je een gel-elektroforese uit. Stel dat een normaal patroon er uitziet zoals de meest rechtse hieronder. Hoe kan een patroon van een gemuteerd gen er dan uitzien? 8. Vervolgens voer je voor elke mutatie een gel-elektroforese uit. Je vindt op deze manier geen enkele afwijking van het normale patroon. Was het dan toeval dat zoveel vrouwen uit deze familie borstkanker kregen? A. Ja, zeker B. Waarschijnlijk wel C. Waarschijnlijk niet 22

Periode 9 deel 2 DNA TECHNIEKEN

Periode 9 deel 2 DNA TECHNIEKEN Periode 9 deel 2 DNA TECHNIEKEN Lesstof toets 9.2 Biologie voor het MLO zesde druk Hfdst 15.5 DNA technieken Het oude boek (vijfde druk) heeft dit hoofdstuk niet Technieken Biotechnologie Onder biotechnologie

Nadere informatie

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Wanneer men een gen wil bestuderen dat nog niet beschreven is, zal men dit gen eerst moeten kloneren. Hiertoe maakt men gebruik

Nadere informatie

Biotechnologie deel I

Biotechnologie deel I Biotechnologie deel I Hand-out bij de eerste oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 2,3, 4 en 5 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3 e

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een

Nadere informatie

Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit

Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1 Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken

Nadere informatie

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping Gespierder door gendoping Het overdragen van genetisch materiaal naar menselijke cellen voor de behandeling van ziektes bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Deze techniek zou ook gebruikt kunnen

Nadere informatie

LIGATIE. Brown 4.3.1en 4.3.2

LIGATIE. Brown 4.3.1en 4.3.2 Kloneren - deel 2 LIGATIE Brown 4.3.1en 4.3.2 Ligatie T4 DNA ligase + bijbehorende buffer (bevat ATP) Vergelijkbaar met restrictie-enzymen (10xbuffer, glycerol bij enzym,..) Werken vaak in allerlei buffers,

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je, als

Nadere informatie

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een

Nadere informatie

Biotechnologie deel II

Biotechnologie deel II Biotechnologie deel II Hand-out bij de tweede oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 6, 7, 8 en 11 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3

Nadere informatie

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 111 Dit proefschrift behandelt de diagnose van epidermolysis bullosa simplex (EBS) op DNA niveau en een eerste aanzet tot het ontwikkelen van gentherapie voor deze ziekte. Een

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN 6.5 /TM 6.8 Codering 1.een juiste aanvulling van het schema : nucleotiden in mrna juist nucleotiden in DNA juist 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist

Nadere informatie

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten 94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten Transcriptie bij prokaryoten: Prokaryoten hebben geen celkern, waardoor het DNA los in het cytoplasma ligt. Hier vindt de transcriptie

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 15 punten)

1 (~20 minuten; 15 punten) HERTENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 20-04-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Basisstof 7 Genetische variatie

Basisstof 7 Genetische variatie Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in

Nadere informatie

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,

Nadere informatie

biologie vwo 2015-I Testen op sikkelcelziekte

biologie vwo 2015-I Testen op sikkelcelziekte Testen op sikkelcelziekte Sikkelcelziekte is een aandoening aan de rode bloedcellen. Het gen voor de ziekte erft autosomaal recessief over en berust op een puntmutatie in het β-globinegen. In Nederland

Nadere informatie

DNA-amplificatie en de analyse van gendefecten

DNA-amplificatie en de analyse van gendefecten Ned Tijdschr Klin Chem 1995; 20: 276-281 Overzichten DNA-amplificatie en de analyse van gendefecten J. A. LENSTRA We geven een kort overzicht van de technieken waarmee DNA kan worden onderzocht. De uitvinding

Nadere informatie

DNA practicum De modellenwereld van DNA

DNA practicum De modellenwereld van DNA DNA practicum De modellenwereld van DNA Inleiding Alle eigenschappen van een plant, zoals de grootte, de vorm van het blad, en de enzymen die nodig zijn voor de fotosynthese, liggen opgeslagen in het DNA.

Nadere informatie

Computer Ondersteund Onderwijs (COO).

Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Over DNA en eiwit is er een computer praktikum. Bij dit COO leer je via een interactieve manier omgaan met de stof. Opstarten COO. Ga naar de site van het departement

Nadere informatie

GENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES

GENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES GENEXPRESSIE VOORBEREIDENDE LES Alle organismen op aarde zijn opgebouwd uit cellen. Ook jouw eigen lichaam bestaat uit cellen. Die cellen zien er niet allemaal hetzelfde uit. Zo is een huidcel heel compact,

Nadere informatie

(~30 minuten; 20 punten)

(~30 minuten; 20 punten) TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 04-11-2011 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! Additioneel 1 STar vraag (alleen

Nadere informatie

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom.

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Afbeelding 2. DNA-nucleotide.1 Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden gaat het 3e C-atoom

Nadere informatie

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.

Nadere informatie

1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5'

1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5' proefexamen 1. Welk van de onderstaande DNA sequenties zijn mogelijke herkenning-sites voor restrictie-enzymen? c 5' GAATTC 3' c 5' GGGGCCCC 3' c 5' CTGCAG 3' 5' CTAAATC 3' 5' GGAACC 3' Restriction Endonucleases

Nadere informatie

Simulatie van een DNA-vaderschapstest

Simulatie van een DNA-vaderschapstest Simulatie van een DNA-vaderschapstest Concreet voorbeeld (Art. Lode Ramaekers Het belang van Limburg do. 24/01/02) Manu (fictieve naam) wil zekerheid, klaarheid over het biologische vaderschap van het

Nadere informatie

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington Erfelijkheid van de ziekte van Huntington In de kern van iedere cel van het menselijk lichaam is uniek erfelijk materiaal opgeslagen. Dit erfelijk materiaal wordt ook wel DNA (Desoxyribonucleïnezuur) genoemd.

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 20 punten)

1 (~20 minuten; 20 punten) TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 27-01-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Examen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA

Examen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA Examen Voorbereiding DNA Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 DNA Begrippenlijst: Begrip mtdna kerndna Plasmiden Genoom DNA-replicatie DNA-polymerase Eiwitsynthese RNA-molecuul Codon Genregulatie

Nadere informatie

biologie pilot vwo 2015-I

biologie pilot vwo 2015-I Gehackte bacterie spoort bedorven vlees op Een team van studenten bio-engineering en biomedische technologie van de Rijksuniversiteit Groningen won in 2012 een internationale biotechnologiewedstrijd. De

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Synthetische biologie in de praktijk. igem TU Eindhoven 2016

Synthetische biologie in de praktijk. igem TU Eindhoven 2016 Synthetische biologie in de praktijk Doelgroep: Vakgebied: Tijdsduur: HAVO/VWO bovenbouw Biologie ± 40 minuten Inleiding Synthetische biologie is het (her)programmeren van een biologisch systeem (cellen

Nadere informatie

naar sporen Forensisch expert worden

naar sporen Forensisch expert worden Speuren B naar sporen Forensisch expert worden 3. Vaststellen identiteit Deze les ga je je verdiepen in één specifiek forensisch onderzoeksgebied. Je wordt als het ware zelf een beetje forensisch expert.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar

Nadere informatie

Het menselijk genoom. Inleiding Medisch Technische Wetenschappen. Bioinformatica Deel 2. Gevouwen chromosoom. X chromosoom DNA.

Het menselijk genoom. Inleiding Medisch Technische Wetenschappen. Bioinformatica Deel 2. Gevouwen chromosoom. X chromosoom DNA. Het menselijk genoom Het menselijk genoom (DN) bestaat uit: Mega Basenparen (MB),,, C,. Inleiding Medisch echnische Wetenschappen Bioinformatica Deel Michael Egmont-Petersen Het menselijk DN is ingedeeld

Nadere informatie

GENOMISCH KOOKBOEK LEERLINGENHANDLEIDING

GENOMISCH KOOKBOEK LEERLINGENHANDLEIDING GENOMISCH KOOKBOEK LEERLINGENHANDLEIDING LEERLINGENHANDLEIDING GENOMISCH KOOKBOEK 1 HOOFDSTUK 1 DNA EN DE ROL VAN RNA BIJ TRANSCRIPTIE 1.1 Hieronder zie je een vak met daarin de begrippen DNA en RNA. Maak

Nadere informatie

Proteomics. Waarom DNA alleen niet genoeg is

Proteomics. Waarom DNA alleen niet genoeg is Proteomics Waarom DNA alleen niet genoeg is Reinout Raijmakers Netherlands Proteomics Centre Universiteit Utrecht, Biomolecular Mass Spectrometry and Proteomics Group Van DNA naar organisme Eiwitten zijn

Nadere informatie

Deze drie stappen vormen een cyclus die 25-40 keer herhaald wordt (Fig. 7.1.).

Deze drie stappen vormen een cyclus die 25-40 keer herhaald wordt (Fig. 7.1.). Hoofdstuk 7 Polymerase ketting reactie De polymerase ketting reactie (PCR) is een snelle in vitro methode voor de selectieve amplificatie van een specifiek geselecteerd deel van een DNA-sequentie. Dit

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

#VOS-043 versie 1.1. Leerlingenhandleiding

#VOS-043 versie 1.1. Leerlingenhandleiding #VOS-043 versie 1.1 Leerlingenhandleiding Het eerste deel van de proef bestaat uit het isoleren van het eigen DNA uit wangslijmvlies en het inzetten van de PCR. De analyse van de PCR producten middels

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie Afsluitende les Leerlingenhandleiding DNA-onderzoek en gentherapie Inleiding In de afsluitende les DNA-onderzoek en gentherapie zul je aan de hand van een aantal vragen een persoonlijke en kritische blik

Nadere informatie

Agarosegelelektroforesebandenpatroon...

Agarosegelelektroforesebandenpatroon... Agarosegelelektroforesebandenpatroon... voorspelbaar of blijvend myserie? Kimm Henricks & Irene Lok Profielwerkstuk scheikunde 6 VWO Natuur & Gezondheid Montessori Lyceum Herman Jordan Dit werkstuk had

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18632 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/18632 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Joosse, Simon Andreas Title: Prediction of "BRCAness" in breast cancer by array

Nadere informatie

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo. Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Biologie Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Biologie Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op het

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Zelfstandige module Op zoek naar een gen in een databank Op zoek naar een gen in een databank Met behulp van databanken kun je informatie opzoeken over genen. Een databank is een

Nadere informatie

157 De ontdekking van de natuurlijke aanwezigheid van antisense oligonucleotiden in eukaryote cellen, die de expressie van specifieke eiwitten kunnen reguleren, heeft in de afgelopen tientallen jaren gezorgd

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22970 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Roerink, Sophie Frederique Title: Alternative polymerases in the maintenance of

Nadere informatie

Homologe Recombinatie

Homologe Recombinatie Inleiding Er zijn vele verschillende soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte, die verschillend zijn wat betreft oorzaak, symptomen, behandeling en overlevingskansen. Hetgeen waarin alle

Nadere informatie

De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.

De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr. Tentamen Genoombiologie, 28 Oktober 2009, 9.00-11.45 h De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.

Nadere informatie

vwo eiwitsynthese 2010

vwo eiwitsynthese 2010 vwo eiwitsynthese 2010 Aan- en uitzetten van genen Escherichia coli leeft in de dikke darm van onder andere de mens. Deze bacterie heeft vijf structurele genen die coderen voor enzymen die betrokken zijn

Nadere informatie

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns Genetische Selectie Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar Sabine Spiltijns 2010-2011 0 We kunnen aan de hand van een genetische selectie ongeveer voorspellen hoe de puppy s van onze hondjes er gaan uitzien.

Nadere informatie

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P)

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) HERTENTAMEN Eindtoets BIOCHEMIE (8RA00) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld 16-08-2013 09:00 12:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik geen rode pen! 1 Peptiden en eiwitten

Nadere informatie

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine

Nadere informatie

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine

Nadere informatie

Het gen van de ziekte van Huntington, twintig jaar verder.

Het gen van de ziekte van Huntington, twintig jaar verder. Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Kan een nieuwe techniek het genetisch testen van de ZvH drastisch

Nadere informatie

Humane levenscyclus 1

Humane levenscyclus 1 Humane levenscyclus 1 Genexpressie 2 8 september 2011 Doel: Genexpressie (via welke stappen de informatie die in het DNA is opgeslagen gebruikt kan worden om eiwitten te vormen. Differentiële genexpressie

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING 2 NEDERLANDSE SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN In gezonde personen is er een goede balans tussen cellen die delen en cellen die doodgaan. In sommige gevallen wordt deze balans verstoord en delen cellen

Nadere informatie

Eindexamen vwo biologie pilot 2012 - I

Eindexamen vwo biologie pilot 2012 - I Bloedziekte verhelpen met huidcellen Een internationaal team van stamcelonderzoekers rapporteert een doorbraak in de behandeling van Fanconi anemie, een erfelijke bloedziekte. De onderzoekers verwachten

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Op zoek naar een gen in een databank Op zoek naar een gen in een databank Tijdens het DNA-lab Lees de taal van de tumor hebben jullie drie genen onderzocht. Welke

Nadere informatie

Docentenhandleiding. Afsluitende module. Op zoek naar een gen in een databank

Docentenhandleiding. Afsluitende module. Op zoek naar een gen in een databank Docentenhandleiding Afsluitende module Op zoek naar een gen in een databank Ontwikkeld door het Cancer Genomics Centre in samenwerking met het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen

Nadere informatie

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT

STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een

Nadere informatie

1. A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld.

1. A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld. Microbiële diversiteit (COO) Hand-out bij de COO-module, versie 2 oktober 2013 Indeling A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld. B. Alle levende organismen worden in drie

Nadere informatie

Hetzelfde DNA in elke cel

Hetzelfde DNA in elke cel EIWITSYNTHESE (H18) Hetzelfde DNA in elke cel 2 Structuur en functie van DNA (1) Genen bestaan uit DNA Genen worden gedragen door chromosomen Chromosomen bestaan uit DNAmoleculen samengepakt met eiwitten

Nadere informatie

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen Moleculaire mechanismen De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen The Hallmarks of Cancer Hanahan and Weinberg, Cell 2000 Niet afhankelijk van groei signalen Apoptose ontwijken

Nadere informatie

Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2

Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 1. Geef van onderstaande begrippen een omschrijving. celdifferentiatie overgang van stamcellen in specifieke cellen (specialisatie) katalysator een stof die een bepaalde

Nadere informatie

Practicum: het maken van een DNA-profiel

Practicum: het maken van een DNA-profiel Practicum: het maken van een DNA-profiel (Met dank aan Jo Bloemen voor zijn basisversie van dit practicum en aan Brigitte Vanacken voor de technische uitwerking) Achtergrondinformatie Met welk genoom wordt

Nadere informatie

ZONDER CELDELING GEEN KANKER

ZONDER CELDELING GEEN KANKER DE GEMENE DELER ZONDER CELDELING GEEN KANKER Naam: Klas: Datum: ZONDER CELDELING GEEN KANKER HAVO Celdeling is cruciaal voor het leven van organismen, en wordt dan ook heel nauwkeurig gereguleerd. Wanneer

Nadere informatie

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007 Vraag 1. Het kleur patroon van de vacht van een hertensoort wordt bepaald door één gen met drie allelen. De allelen D en F erven co- dominant over; allel f erft recessies over t.o.v. zowel D als F. Hoeveel

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 145 Nederlandse samenvatting De nieren hebben een belangrijke functie in het menselijk lichaam: ze zijn onder andere verantwoordelijk voor het zuiveren

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR DOCENTEN Versie september 2011

HANDLEIDING VOOR DOCENTEN Versie september 2011 HANDLEIDING VOOR DOCENTEN Versie september 2011 DNAbAND is aanvankelijk ontwikkeld voor 1 e jaars modules moleculaire biologie binnen de unit Life Sciences and Technology, een samenwerking tussen Hogeschool

Nadere informatie

Hoe kijken we naar het DNA van een patiënt?

Hoe kijken we naar het DNA van een patiënt? Hoe kijken we naar het DNA van een patiënt? Ies Nijman UMC Utrecht Dept of Genetics, Centre for Molecular Medicine Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT), Hartwig Medical Foundation 1994 DNA sequenties,

Nadere informatie

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington 2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Niveau: basis Bioinformatica: leven in de computer Ontwikkeld door het Netherlands Bioinformatics Centre in samenwerking met het Centre for Molecular and Biomolecular Informatics

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Samenvatting Biologie B2

Samenvatting Biologie B2 Samenvatting Biologie B2 Samenvatting door Jacco 2000 woorden 22 mei 2018 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Wat kun je doen met DNA DNA bevat eigenschappen over een organisme.

Nadere informatie

DONOR IN HART EN NIEREN

DONOR IN HART EN NIEREN DONOR IN HART EN NIEREN vmbo MODULE: blz blz donor in hart en nieren Module 2 DONOR IN HART EN NIEREN vmbo MODULE: blz Lessen over orgaandonatie Dit boekje gaat over orgaandonatie Donororganen en donorweefsels

Nadere informatie

Van mutatie naar ziekte

Van mutatie naar ziekte Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Een nieuw antilichaam onthult toxische delen van het huntingtine

Nadere informatie

Het enzym dat verantwoordelijk is voor het vastleggen van de imprint na de DNA-replicatie is een DNA-methyltransferase.

Het enzym dat verantwoordelijk is voor het vastleggen van de imprint na de DNA-replicatie is een DNA-methyltransferase. Examentrainer Vragen Hongerwinterkinderen Gedurende de laatste winter van de Tweede Wereldoorlog stierven veel Nederlanders door barre omstandigheden: koude en voedselgebrek. Tijdens deze hongerwinter

Nadere informatie

TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats

TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats In het practicum Puzzelen met pieken heb je kennis gemaakt met forensisch DNA-onderzoek. In het practicum heb je onder andere gehoord over short tandem repeats (STR s).

Nadere informatie

het machtigste leven op aarde erfelijkheid & ordening

het machtigste leven op aarde erfelijkheid & ordening antwoorden en uitleg bij Micropia-onderwijsmateriaal Havo/VWO 3-4 het machtigste leven op aarde erfelijkheid & ordening In dit document vindt u de vragen uit het Micropia-onderwijsmateriaal voor Havo/VWO

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

Werkstuk ANW Gentherapie

Werkstuk ANW Gentherapie Werkstuk ANW Gentherapie Werkstuk door een scholier 2605 woorden 27 april 2003 5,8 40 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Het onderwerp dat wij hebben gekozen is: genezen met gentherapie. Wij hebben voor

Nadere informatie

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

Moleculaire diagnostiek

Moleculaire diagnostiek Moleculaire diagnostiek van infectieziekten Arjan de Jong 8 december 2015 Moleculaire diagnostiek Diagnostiek op basis van moleculair biologische (DNA/RNA) technieken Moleculaire diagnostiek van infecties

Nadere informatie

Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al.

Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al. Centraal Dogma Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al., 6e druk Mei 2016 Van DNA naar mrna Hier zie je een deel van de sequentie

Nadere informatie

Concept cartoons zijn meerkeuzevragen in de vorm van een dialoog met plaatje. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:

Concept cartoons zijn meerkeuzevragen in de vorm van een dialoog met plaatje. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: Concept cartoons Concept cartoons zijn meerkeuzevragen in de vorm van een dialoog met plaatje. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: Over de dialoog De uitspraken die de figuren doen, zijn gebaseerd op wetenschappelijk

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Tweede klas Techniek met een biologisch tintje

Tweede klas Techniek met een biologisch tintje Genetisch licht Tweede klas Techniek met een biologisch tintje Door genetische eigenschappen te vertalen naar een kleur, krijg je niet alleen een esthetisch mooie lamp, maar deze vertelt je ook iets over

Nadere informatie

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren.

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. 152 Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. Door een reactie met het DNA veranderen deze factoren de moleculaire

Nadere informatie

BRCA dragerschap bij mannen

BRCA dragerschap bij mannen BRCA dragerschap bij mannen Nieuwegein 10 april 2010 Senno Verhoef Polikliniek Familiare T umoren NKI-AVL Vandaag Introductie, BRCA1 en BRCA2 Gezondheidsaspecten Psychologische aspecten (Dani ela Hahn)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Wanneer in een gesprek het onderwerp gentherapie wordt aangesneden, wordt vrijwel onmiddelijk stier Herman van stal gehaald. Dit gebeurt ten onrechte. Stier Herman is een kloon en kloneren is niet hetzelfde

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede

Nadere informatie

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Intermezzo, De expressie van een eiwit. Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Erfelijkheid NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële

Nadere informatie

4,5. Praktische-opdracht door een scholier 1995 woorden 25 juni keer beoordeeld DNA

4,5. Praktische-opdracht door een scholier 1995 woorden 25 juni keer beoordeeld DNA Praktische-opdracht door een scholier 1995 woorden 25 juni 2004 4,5 23 keer beoordeeld Vak ANW DNA Vrijwel iedereen heeft het woord DNA wel eens gehoord of gelezen en de meesten weten dan ook wel te vertellen

Nadere informatie