Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de. gevolgen van de invoering van de Wet inburgering

Transcriptie

1 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de gevolgen van de invoering van de Wet inburgering Bestemd voor regionale opleidingen centra (roc s). inwerkingtreding Geldigheidsduur Juridische grondslag Officiële publicatie Relatie tot eerdere publicaties gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 1 / 7

2 Convenant tussen de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden en de Bve Raad, de landelijke brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, inzake de gevolgen van de invoering van de Wet inburgering gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 2 / 7

3 De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de bewindslieden wie het aangaat en De Bve Raad, daartoe blijkens de brief van 4 juli 2005, kenmerk MVL/JDO13833/2005, gemandateerd door de Algemene Vergadering van de Bve Raad, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw A.M. Vliegenthart, voorzitter, hierna te noemen: Bve Raad Overwegende: dat de inburgering van nieuwkomers thans onderdeel is van de op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB) geregelde educatie; dat de regering bevordert dat er een nieuw inburgeringsstelsel wordt ingevoerd op grond waarvan inburgering van nieuwkomers niet langer deel zal uitmaken van de educatie en dat daartoe in het najaar 2005 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zal worden ingediend (de Wet inburgering, hierna: de WI); dat dit nieuwe inburgeringsstelsel tot gevolg heeft dat de regionale opleidingencentra die op grond van de WEB worden bekostigd (hierna: roc s), met marktwerking te maken krijgen; dat de bewindslieden wie het aangaat erkennen dat roc s op een aantal belemmeringen stuiten om de noodzakelijke omslag van publieke naar private activiteiten op het gebied van inburgering te kunnen maken en dat roc s onevenredig nadeel ondervinden door de overgang van hun wettelijke taak ter zake van het verzorgen van inburgering van nieuwkomers naar het nieuwe stelsel van inburgering waar inburgeringscursussen worden ingekocht door gemeenten, waarbij niet langer de verplichting geldt tot inkoop bij de roc s; dat de roc s in staat moeten worden gesteld een positie op de nieuwe inburgeringsmarkt te verwerven en marktconform te opereren; dat de roc s ervaring hebben op de inburgeringsmarkt en een bijdrage kunnen (doen) leveren aan de verwezenlijking van de ambities van het nieuwe inburgeringsstelsel; dat de bewindslieden wie het aangaat na inwerkingtreding van de WI jaarlijks, onder voorbehoud van goedkeuring van de begrotingswetgever, als onderdeel van het nieuwe inburgeringsstelsel aan gemeenten een budget beschikbaar stellen van 172 mln. ten behoeve van inkoop van inburgeringscursussen. Dat budget is uitsluitend bedoeld voor de directe kosten van het verzorgen van inburgeringscursussen. Onder gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 3 / 7

4 deze kosten worden in ieder geval niet begrepen de kosten van examinering en de apparaatskosten van de gemeenten; dat de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel niet ten koste mag gaan van het beroepsonderwijs en de educatie in de zin van de WEB; dat de bewindslieden wie het aangaat verantwoordelijk zijn voor de continuïteit en de kwaliteit van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie; dat de bewindslieden wie het aangaat zijn gestart met een interdepartementaal beleidsonderzoek gericht op de bekostiging van het beroepsonderwijs en de bijbehorende regelgeving; dat de bewindslieden wie het aangaat bevorderen dat er een beleidsintensivering tot stand komt gericht op de participatie van allochtone vrouwen, door gedurende twee jaar 22,5 mln. per jaar, onder voorbehoud van goedkeuring van de begrotingswetgever, beschikbaar te stellen aan gemeenten als cofinanciering van toegekende subsidies van het Europees Sociaal Fonds, die beogen de doelstellingen van de commissie-pavem te realiseren. dat de roc s de middelen die beschikbaar worden gesteld voor zij-instroom kunnen aanwenden voor de kosten van (om)scholing van docenten die inburgeringscursussen voor nieuwkomers verzorgen met als doel dat deze docenten aan de door het bevoegd gezag van het roc te stellen bekwaamheidsvereisten voor het beroepsonderwijs voldoen; dat het overgangsbudget dat met dit convenant wordt geregeld uitsluitend ziet op de gevolgen van de invoering van de Wet inburgering, hetgeen onverlet laat dat artikel van de Uitvoeringsregeling WEB van toepassing blijft op educatiemiddelen op grond van de WEB en dat de bewindslieden wie het aangaat bevorderen dat er in verband met de toevoeging van educatiemiddelen aan de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid in de desbetreffende ministeriële regeling een bepaling wordt opgenomen die artikel van de Uitvoeringsregeling WEB van overeenkomstige toepassing verklaart; dat de invoering van het nieuwe stelsel hoge eisen stelt aan het proces van voorbereiding en implementatie en dat de bewindslieden wie het aangaat bestuurlijk overleg voeren met de VNG over de eerste ervaringen met de feitelijke werking van het stelsel. Komen overeen als volgt: Artikel 1 In dit convenant wordt verstaan onder: a. WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs b. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de WEB; c. ROC: een regionaal opleidingencentrum (roc) als bedoeld in de artikelen en van de WEB; gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 4 / 7

5 Artikel 2 1. De bewindslieden wie het aangaat stellen over een periode van drie jaar aan de roc s een overgangsbudget van 122 miljoen beschikbaar, onder voorbehoud van goedkeuring van de begrotingswetgever. Dit gebeurt volgens onderstaande budgetreeks: mln 40 mln 20 mln 2. Met het budget, bedoeld in het eerste lid, wordt beoogd onevenredig nadeel voor de roc s, voortvloeiend uit de overgang van wettelijke taak naar private activiteit te voorkomen en de roc s in staat te stellen een adequate startpositie op de markt van inburgeringscursussen te verwerven. Artikel 3 1. De bewindslieden wie het aangaat verdelen het budget, bedoeld in artikel 2, over de roc s naar rato van de in geld uitgedrukte omvang van de inburgeringsactiviteiten in het kalenderjaar 2003 op grond van overeenkomsten met gemeenten, of samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, gericht op het leveren van prestaties op het gebied van inburgering voor nieuwkomers op grond van de Wet inburgering nieuwkomers. 2. Voor het toekennen van het overgangsbudget aan de roc s wordt een ministeriële regeling opgesteld op grondslag van een daartoe in de WI op te nemen overgangsbepaling; deze regeling heeft betrekking op de beschikbaarstelling (lumpsum) en de verantwoording. Artikel 4 1. De bewindslieden wie het aangaat melden zo spoedig mogelijk na ondertekening van onderhavig convenant het ter beschikking stellen van het overgangsbudget op grond van de artikel 88, derde lid, van het EG-verdrag aan bij de Europese Commissie. Gedurende de oordeelsvorming van de Europese Commissie geldt een stand still voor het toekennen en uitkeren van het overgangsbudget: pas na goedkeuring door de Europese Commissie kan het overgangsbudget worden toegekend en uitgekeerd. 2. Indien de Europese Commissie oordeelt dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun, zullen partijen met elkaar in overleg treden over de dan ontstane situatie. gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 5 / 7

6 Artikel 5 Partijen onderkennen dat er door de overgang van publieke naar private uitvoering van inburgering werkloosheidskosten kunnen ontstaan. Vanwege de huidige financieringswijze van werkloosheidsuitkeringen zou een deel van de kosten gedragen moeten worden door instellingen aan wie geen overgangsbudget als bedoeld in artikel 2 ter beschikking wordt gesteld. Partijen achten dit ongewenst. De bewindslieden wie het aangaat zullen bevorderen dat zo spoedig mogelijk in het Uitvoeringsbesluit WEB wordt geregeld dat elke instelling volledig eigenrisicodrager wordt voor kosten van werkloosheidsuitkeringen die vanaf 1 juli 2005 ontstaan, ongeacht de oorzaak van de ontstane kosten. Artikel 6 1. De Bve Raad spant zich in voor de ontwikkeling van een keurmerk voor aanbieders van inburgeringscursussen, in overleg met andere belanghebbende partijen. 2. De bewindslieden wie het aangaat bevorderen dat in de WI een voorziening wordt opgenomen, op grond waarvan de bewindslieden wie het aangaan in regulering kunnen voorzien indien het keurmerk, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van de bewindslieden wie het aangaat, niet tijdig is gerealiseerd of niet naar behoren functioneert. Artikel 7 1. Eén en twee jaar na inwerkingtreding van de WI zullen de bewindslieden wie het aangaat gezamenlijk met vertegenwoordigers van aanbieders van inburgeringscursussen, waaronder de Bve Raad, en andere belanghebbende partijen, de eerste ontwikkelingen op de markt inventariseren. Dit betreft onder andere het aantal cursussen dat is verzorgd, de prijs en het percentage geslaagden, in relatie tot de kenmerken van deelnemers. 2. De bewindslieden wie het aangaat onderkennen dat roc s in financiële problemen kunnen komen, indien de begrotingswetgever ingrijpt in de hoogte van het overgangsbudget bedoeld in artikel 2, lid 1 en in het budget genoemd in de zevende overweging. Indien die situatie zich voordoet, treden partijen in overleg over de oplossing van de dan ontstane problemen. 3. De bewindslieden wie het aangaat erkennen dat het beleid ter zake de stelselwijziging van het inburgeringsbeleid niet ten koste mag gaan van het stelsel van beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Tevens erkennen de bewindslieden wie het aangaat dat er individuele roc s kunnen zijn die onevenredig worden getroffen door de effecten van deze stelselwijziging. Op basis van eventuele signalen van roc s zullen de bewindslieden wie het aangaat bezien vanuit hun verantwoordelijkheid voor het stelsel van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 6 / 7

7 of de effecten van het inburgeringsbeleid nadelig uitwerken voor het stelsel van beroepsonderwijs en indien dit het geval is hierover bestuurlijk overleg voeren. Artikel 8 Indien de WI, althans een wettelijke regeling waardoor marktwerking wordt geïntroduceerd wat inburgeringscursussen betreft, niet tot stand komt, vindt overleg tussen partijen plaats over de dan ontstane situatie. Artikel 9 Dit convenant treedt in werking op 30 september Het convenant eindigt 4 jaar na de inwerkingtreding van de WI. Artikel 10 Dit convenant wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus in drievoud opgemaakt te s-gravenhage op De Minister voor De Staatssecretaris De voorzitter van Vreemdelingenzaken van Onderwijs, Cultuur de Bve Raad en Integratie, en Wetenschap, M.C.F. Verdonk Mark Rutte A.M. Vliegenthart gevolgen van de invoering van de Wet inburgering 7 / 7