VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 2009

Transcriptie

1 VOLWASSENEN EN OUDERENPEILING 0 De volwassenen en ouderenpeiling hee als doel om op systema sche wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van inwoners in kaart te brengen. Bijna.0 inwoners in de lee ijd van 1 t/m 4 jaar in de regio Hollands Midden zijn ondervraagd. Het is de derde peiling onder volwassenen en de tweede onder ouderen in de regio. De resultaten van de volwassenen en ouderenpeiling worden gepresenteerd in de volgende factsheets: 1. Opzet, respons, achtergrondkenmerken 2a. Lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (14 jaar) 2b. Lichamelijke en psychische gezondheid, beperkingen, huiselijk geweld (5+) 3a. Zorggebruik, hulp, informa ebehoe e, opvoedingsondersteuning (14 jaar) 3b. Zorggebruik, hulp, informa ebehoe e (5+) 4. Beweging, voeding, overgewicht 5. Tabak en alcohol. Rondkomen en schulden. Woon en leefomgeving, veiligheid ZORGGEBRUIK, HULP, INFORMATIEBEHOEFTE EN OPVOEDINGSONDERSTEUNING (14 jaar) Ter ondersteuning van hun gezondheid en hun dagelijks welbevinden kunnen mensen gebruik maken van diverse zorgvoorzieningen, zoals huisarts, specialist, fysiotherapeut of GGZ. Naast de professionele zorg bestaat informele zorg of mantelzorg. Dit is onbetaalde intensieve en langdurige zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte, of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Deze zorg is van groot maatschappelijk belang en kan bestaan uit het doen van het huishouden, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, etcetera. Mensen kunnen behoe e hebben aan hulp of informa e met betrekking tot diverse gezondheidsitems. In de gezondheidspeiling is nagevraagd op welke gebieden zulke informa e gewenst is. Ouders en verzorgers kunnen ook vragen of zorgen hebben over de opvoeding van hun kinderen. Dan kunnen zij behoe e hebben aan informa e of ondersteuning op bepaalde opvoedingsterreinen. Sociaaleconomische omstandigheden en etnische herkomst kunnen een verband hebben met het gebruik van zorg en de behoe e aan informa e over gezondheid en opvoeding. In de overzichtstabel op de laatste pagina staan de belangrijkste achtergrondkenmerken van de respondenten samengevat in kerncijfers. DEEL 1 ZORGGEBRUIK In de gezondheidspeiling is nagevraagd in hoeverre de respondenten in het afgelopen jaar gebruik hebben gemaakt van verschillende zorgvoorzieningen. Van de zorgverleners wordt de tandarts het vaakst jaarlijks bezocht (2%), gevolgd door de huisarts (%). Bijna een derde van de inwoners van 1 tot en met 4 jaar is het afgelopen jaar bij een specialist geweest, een kwart bij de fysiotherapeut en één op de twaalf bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), vrijgeves gd psycholoog/ psychiater of het algemeen maatschappelijk Tabel 1 Contact met zorgvoorziening in het afgelopen jaar, naar lee ijd 3a werk (AMW). De meeste typen van zorg (onder andere huisarts, specialist, fysiotherapeut, GGZ/AMW) worden vaker jaarlijks door vrouwen dan door mannen bezocht (kerncijfertabel). In de afgelopen twee maanden is bijna een derde (%) van de 1 tot en met 4jarigen uit Hollands Midden naar de huisarts geweest. Ook hier betre het vaker vrouwen (3%) dan mannen (%). Het grootste deel van deze mensen (%) is in die twee maanden één of Colofon Chris ne Hanning Anouk van de Laar Irma Paijmans Josina Rijkelijkhuizen Nienke Terpstra Hanneke Tielen tel: 053 augustus Zorgverlener medici paramedici GGZ/AMW overig huisarts medisch specialist tandarts fysiotherapeut dië st oefentherapeut ergotherapeut logopedist GGZ AMW vrijgeves gd psycholoog vrijgeves gd psychiater thuiszorg GGD bedrijfsarts verslavingszorg alterna eve behandelaar totaal 134 jaar 4 jaar 504 jaar % % % % 2 3, 2,0 0, 1,0 2, 2,1 4,5 1,1 1, 0, 0 2,4 0, 0, 1, 5,2 1,0 1,2 3, 0, , 1, 0, 0, 3,0 2, 4,3 1,1 1, 0, ,3 1, 1,1 1,3 2, 1, 4,1 1,2 2,5 2, 0, vetgedrukt = significant verschillend ten opzichte van de overige lee ijdscategorieën tezamen GGZ: Geestelijke gezondheidszorg, AMW: Algemeen maatschappelijk werk

2 twee keer naar de huisarts geweest, % drie of vier keer en een klein deel (3%) meer dan vier keer. Gebruik van de zorg van huisarts, specialist, fysiotherapeut, dië st en alterna eve behandelaar is hoger onder 50plussers dan onder jongere volwassenen (tabel 1 en kerncijfertabel). Ook krijgen oudere volwassenen vaker thuiszorg. De tandarts, bedrijfsarts en GGZ/AMW worden minder vaak jaarlijks bezocht door 50 tot en met 4jarigen. Ruim acht op de en volwassenen tot en met 4 jaar hebben in het afgelopen jaar contact gehad met de tandarts, zeven op de en met de huisarts. Het gebruik van zorgvoorzieningen is het hoogst onder vrouwen. Vij igplussers maken met name vaker jaarlijks gebruik van de huisarts, specialist, dië st en thuiszorg dan jongere volwassenen. Het inkomen en de werksitua e hangen samen met het zorggebruik: het zorggebruik is het hoogst onder mensen die uitkeringsgerech gd zijn; dit geldt met name voor de arbeidsongeschikten en mensen in de bijstand en niet zo zeer voor de werklozen/werkzoekenden. De hel van de uitkeringsgerech gden is het afgelopen jaar naar een specialist geweest, acht op de en naar de huisarts en ruim een kwart naar de GGZ of het AMW (kerncijfertabel). Dit wordt niet verklaard door de gemiddeld oudere lee ijd van deze groep mensen. Respondenten die moeite hebben met rondkomen gaan minder vaak naar de tandarts (die in het aanvullend verzekeringspakket is opgenomen) en vaker naar een specialist of GGZ/AMW. De gezinssamenstelling is ook van invloed: alleenstaande ouders komen vaker jaarlijks bij de huisarts of GGZ/AMW. Het lage zorggebruik van mensen die nog in opleiding zijn of bij hun ouders wonen (kerncijfertabel) wordt verklaard door de gemiddeld jongere lee ijd van deze groepen. Tussen de verschillende etniciteiten zijn weinig verschillen in zorggebruik: nietwesterse allochtonen gaan minder vaak naar de tandarts, autochtonen vaker. Het opleidingsniveau hee geen duidelijke rela e met zorggebruik, behalve het tandartsbezoek, dat lager is onder lager opgeleiden. Sociaaleconomische verschillen op het gebied van inkomen en werksitua e leiden tot verschillen in zorggebruik. Mensen die uitkeringsgerech gd zijn, zijn de grootste gebruikers van zorgvoorzieningen. Inwoners van Hollands Midden gaan minder vaak naar de specialist dan gemiddeld in Nederland (% versus 42%). Daarnaast is er een klein verschil in het percentage inwoners dat de huisarts bezoekt (% in Hollands Midden, 4% in Nederland), maar maken zij net zo veel gebruik van fysiotherapeut en tandarts (kerncijfertabel). Er zijn geen verschillen in zorggebruik tussen de inwoners van de subregio s MiddenHolland en ZuidHolland Noord. Ook het zorggebruik per gemeentecluster verschilt weinig. Alleen in het gemeentecluster Hillegom/Lisse is het huisartsbezoek hoger dan gemiddeld, in de Krimpenerwaard juist lager. In Kaag en Braassem/Nieuwkoop/ Rijnwoude/Zoeterwoude is het gebruik van fysiotherapie hoger dan gemiddeld, het tandartsgebruik lager. In de Krimpenerwaard en Hillegom/Lisse is juist door meer mensen in het afgelopen jaar gebruik gemaakt van de tandarts. Gebruik van GGZ/AMW is het hoogst in Leiden en Leiderdorp/Oegstgeest/ Voorschoten. Trend zorggebruik Huisartsbezoek op jaarbasis is in 00/02 niet nagevraagd en kan daarom niet worden vergeleken met 05 en 0. Ten opzichte van 05 is het huisartsbezoek in 0 stabiel gebleven (tabel 2). Alleen in Gouda is het aantal mensen dat Tabel 2 Trends in huisarts, specialist en fysiotherapeutbezoek (in afgelopen jaar) door 1 tot en met 4jarigen Regio s en gemeenten ZuidHolland Noord Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten Kaag en Braassem/Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude Katwijk Noordwijk/Noordwijkerhout Teylingen Hillegom/Lisse MiddenHolland Gouda BodegravenReeuwijk Boskoop/Waddinxveen Krimpenerwaard Zuidplas vetgedrukt = significant verschil met voorgaande peiljaar geen (vergelijkbare) gegevens beschikbaar huisarts specialist fysiotherapeut % % % % % % % % %

3 de huisarts minstens één keer per jaar bezoekt gestegen. In ZuidHolland Noord is het aantal volwassenen tot en met 4 jaar dat minstens één keer per jaar de specialist bezoekt in 0 licht gestegen ten opzichte van 05. Het specialistbezoek is in MiddenHolland stabiel gebleven over de jaren 02, 05 en 0; alleen in BodegravenReeuwijk is een s jging in het specialistbezoek zichtbaar tussen 05 en 0. Het gebruik van fysiotherapie is zowel in ZuidHolland Noord als in MiddenHolland tussen 05 en 0 gestegen. Dit komt waarschijnlijk door de toegenomen toegankelijkheid: een verwijsbrief van de huisarts was de afgelopen jaren niet meer nodig. Het percentage volwassenen tot en met 4 jaar dat jaarlijks minstens één keer de huisarts of specialist bezoekt, is tussen 05 en 0 gelijk gebleven. Het gebruik van fysiotherapie is tussen 05 en 0 toegenomen. DEEL 2 HULP (MANTELZORG) Mantelzorg wordt omschreven als de zorg die men gee aan een bekende uit zijn of haar omgeving, zoals de partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere jd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit wassen en aankleden, het huishouden doen, maar ook bijvoorbeeld uit gezelschap houden of geldzaken regelen. Bij de interpreta e van de resultaten hieronder moet rekening worden gehouden met onderrapportage. Mensen zien de hulp die zij geven (of krijgen) niet al jd als mantelzorg, maar meer als iets vanzelfsprekends. incidenteel uur per week uur per week uur per week uur per week uur per week uur of meer per week 0% % % % 40% percentage (huidige) mantelzorgers In Hollands Midden hee % van de volwassenen tot en met 4 jaar het afgelopen jaar mantelzorg gegeven (kerncijfertabel). Dit komt neer op circa mensen in de lee ijd van 1 tot en met 4 jaar in deze regio. Gemiddeld geven twee keer zo veel vrouwen (%) als mannen (%) mantelzorg. Het aantal mantelzorgers s jgt met de lee ijd: bij volwassenen in de lee ijd van 50 tot en met 4 jaar gee bijna een kwart mantelzorg; bij inwoners tussen de 1 en jaar is dit minder dan één op de en. Ook het verschil tussen mannen en vrouwen s jgt met de lee ijd, om na 55jarige lee ijd weer iets af te nemen (figuur 1). Zeven op de en (%) mensen die in het afgelopen jaar mantelzorg gaven, zeggen op dit moment deze mantelzorg nog te verlenen. Van deze mensen gee ongeveer een derde incidenteel mantelzorg, vier op de en gee 3 uur mantelzorg per week en % van de mantelzorgers zorgt meer dan uur per week voor een naaste (figuur 2). % % % Figuur 2. Aantal uren dat gemiddeld per week aan zorg wordt verleend door (huidige) mantelzorgers Eén op de negen (%) mantelzorgers voelt zich zwaar belast door het geven van mantelzorg, 0,4% zegt de zorg eigenlijk niet meer vol te kunnen houden. Van de huidige mantelzorgers zegt één op de zes (%) behoe e te hebben aan prak sche of emo onele steun. Ruim de hel hiervan hee behoe e aan informa e of advies, daarnaast is er behoe e aan een vervanger in jden van vakan e of vrije dagen, emo onele steun of ontspannende ac viteiten. Mensen die zich zwaar belast voelen door het geven van de zorg, hebben vaker behoe e aan steun (5%) dan mensen die zich niet zwaar belast voelen (%). Vij ien procent van de volwassenen in de lee ijd van 1 tot en met 4 jaar hee het afgelopen jaar mantelzorg verleend. Vrouwen en mensen van 50 tot en met 4 jaar zijn vaker mantelzorger dan mannen of jongere volwassenen. Eén op de negen mantelzorgers is zwaar belast en één op de zes hee behoe e aan ondersteuning. % % % 5% 0% leeftijd in jaren man vrouw Figuur 1 Percentage respondenten dat het afgelopen jaar mantelzorg gegeven hee, naar lee ijd en geslacht Mensen die met een partner wonen, hebben vaker aangegeven dat zij mantelzorg verlenen dan gemiddeld, mensen die nog bij hun ouders inwonen juist minder vaak (maar dit wordt verklaard door de jongere lee ijd van mensen die bij hun ouders inwonen) (kerncijfertabel). Ook de werksitua e is van belang: mensen die aangeven huisvrouw of man te zijn, geven vaker mantelzorg dan gemiddeld (%), mensen die een betaalde baan hebben (%) of die in opleiding zijn (%) minder vaak. 3

4 Tussen mensen met verschillende opleidingsniveaus zijn kleine verschillen waarneembaar: mensen met een middelhoge opleiding geven iets vaker mantelzorg, mensen met een hoge opleiding iets minder vaak. Autochtone inwoners geven vaker mantelzorg, westers allochtone inwoners minder vaak. Het geven van mantelzorg is ona ankelijk van de financiële situa e (wel of geen moeite met rondkomen). Respondenten die aangeven zwaar belast te zijn door het geven van mantelzorg zijn vaker vrouw of alleenstaande ouder, uitkeringsgerech gd of hebben moeite met rondkomen. Personen die behoe e hebben aan ondersteuning bij het geven van mantelzorg zijn vaker alleenstaande ouder, middellaag opgeleid, westers of nietwesters allochtoon of hebben moeite met rondkomen. Alleenstaande ouders, mensen die uitkeringsgerech gd zijn of moeite hebben met rondkomen, vrouwen en allochtonen geven vaker aan dat zij overbelast zijn of behoe e aan ondersteuning hebben met betrekking tot het geven van mantelzorg. In MiddenHolland wordt iets vaker mantelzorg gegeven dan in ZuidHolland Noord (kerncijfertabel). In de meeste gemeenteclusters van Hollands Midden ligt het percentage mantelzorgers rond het gemiddelde (%). In de gemeenteclusters Noordwijk/Noordwijkerhout en Zuidplas is het percentage mantelzorgers hoger, in Hillegom/Lisse lager. Trend hulp (mantelzorg) In ZuidHolland Noord is mantelzorg in 00 niet nagevraagd en in MiddenHolland is mantelzorg in 02 op een andere manier nagevraagd dan in 05 en 0. Daardoor kan er niet worden vergeleken met de jaren 00 en 02. Het percentage mantelzorgers van 1 tot en met 4 jaar is in Midden Holland in 0 gestegen ten opzichte van 05, zowel de mantelzorgers die in het afgelopen jaar zorg hebben verleend als degene die dat momenteel nog doen (tabel 3). In Midden Holland is deze s jging met name zichtbaar in Zuidplas, waar een verdubbeling van het aantal mantelzorgers hee plaatsgevonden. In ZuidHolland Noord is geen s jging in het aantal mantelzorgers tussen 05 en 0. In Leiderdorp/ Oegstgeest/Voorschoten is zelfs een daling in het aantal mensen dat momenteel mantelzorg gee. Het aantal mantelzorgers is in MiddenHolland in 0 gestegen ten opzichte van 05. In ZuidHolland Noord is het aantal mantelzorgers tussen 05 en 0 gelijk gebleven. Tabel 3. Trends in het geven van mantelzorg (in het afgelopen jaar en momenteel) door 1 tot en met 4jarigen Regio s en gemeenten ZuidHolland Noord Leiden Alphen aan den Rijn Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten Kaag en Braassem/Nieuwkoop/Rijnwoude/Zoeterwoude Katwijk Noordwijk/Noordwijkerhout Teylingen Hillegom/Lisse MiddenHolland Gouda BodegravenReeuwijk Boskoop/Waddinxveen Krimpenerwaard Zuidplas vetgedrukt = significant verschil met voorgaande peiljaar geen (vergelijkbare) gegevens beschikbaar Mantelzorg afgelopen jaar Mantelzorg momenteel % % % % % %

5 DEEL 3 INFORMATIEBEHOEFTE Ruim een kwart (2%) van de respondenten hee behoe e aan informa e rondom bepaalde gezondheidsonderwerpen. Deze behoe e verschilt niet tussen mannen en vrouwen. Er is wel een verschil in deze behoe e naar lee ijd van de respondenten: jongere volwassenen (1 tot en met 34 jaar) hebben vaker behoe e aan zulke informa e, mensen in de lee ijd van tot en met 4 jaar minder vaak (kerncijfertabel). Ruim één op de en (%) respondenten zegt hulp te willen bij bepaalde gezondheidsonderwerpen. Deze behoe e verschilt niet tussen mannen en vrouwen of mensen van verschillende lee ijden. De grootste behoe e aan informa e en hulp hee te maken met de onderwerpen afvallen en verminderen van stress en spanning (figuur 3). Bijna % van de inwoners van Hollands Midden in de lee ijd van 1 tot en met 4 jaar wil informa e over afvallen, ruim 4% wil hulp. Dit komt neer op respec evelijk ruim en bijna.000 personen. Ruim een kwart van de inwoners van Hollands Midden hee behoe e aan informa e over gezondheidsonderwerpen, ruim één op de en wil hulp bij één of meer van deze onderwerpen. Met name informa e of hulp bij afvallen en het verminderen van stress of spanning is gewenst. Mensen die alleenstaand of alleenstaande ouder zijn, een laag opleidingsniveau (LO) hebben, uitkeringsgerech gd zijn, in opleiding zijn, moeite hebben met rondkomen of nietwesters allochtoon zijn, hebben het vaakst aangegeven dat zij behoe e aan informa e of hulp rondom gezondheidsonderwerpen hebben (kerncijfertabel). afvallen verminderen stress/spanning verbeteren woonomstandigheden Alleenstaanden, alleenstaande ouders, mensen met een lage sociaaleconomische status (lage opleiding, uitkeringsgerech gd of moeite met rondkomen), mensen in opleiding en nietwesters allochtonen hebben het meeste behoe e aan informa e of hulp rondom hun gezondheid. nachtrust, slaapproblemen gezonde voeding beweging omgaan met depressie stoppen met roken omgaan met angsten omgaan met eenzaamheid diabetes mellitus verminderen alcoholgebruik SOA of aids 0% 2% 4% % % % behoefte aan informatie percentage respondenten behoefte aan hulp Figuur 3 Gezondheidsonderwerpen waarover respondenten informa e of hulp zouden willen ontvangen Mensen in ZuidHolland Noord hebben iets vaker behoe e aan informa e of hulp over gezondheidsonderwerpen dan mensen in MiddenHolland (kerncijfertabel). In Alphen aan den Rijn hebben de minste mensen behoe e aan informa e, in Leiden de meeste. In Leiden hebben ook gemiddeld meer mensen behoe e aan hulp, in Noordwijk/Noordwijkerhout is deze behoe e juist minder. Trend informa ebehoe e De vragen over behoe e aan informa e of hulp bij bepaalde gezondheidsinforma e zijn in 02 (MiddenHolland) en in 05 (ZuidHolland Noord en MiddenHolland) niet nagevraagd. Trends kunnen daarom niet worden beschreven. DEEL 4 OPVOEDINGSONDERSTEUNING Van de respondenten hee 41% kinderen in de lee ijd van 0 tot en met 1 jaar. Van deze mensen hee 34% in de maand voorafgaand aan het onderzoek soms vragen gehad rondom de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van de kind(eren), % had dit vaak en 2% (bijna) al jd. Evenveel mensen hebben zich de afgelopen maand zorgen gemaakt rondom de opvoeding (% soms, % vaak en 2% (bijna) al jd). Eén op de acht ouders (%) hee in de afgelopen maand vaak tot (bijna) al jd vragen en/of zorgen gehad rondom de opvoeding (kerncijfertabel). Vaders en moeders hebben even vaak vragen en/of zorgen. Oudere ouders (50 tot en met 4 jaar) hebben iets minder vaak vragen en/of zorgen rondom de opvoeding dan gemiddeld (kerncijfertabel). 5 In totaal hee veer en procent van alle ouders (% van de ouders die vaak of al jd zorgen hebben en % van de ouders die dat soms of (bijna) nooit hebben) behoe e aan deskundige hulp of advies met betrekking tot de zorgen rondom de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van hun kinderen (kerncijfertabel). Driekwart van de ouders met deze behoe e ontvangt deze hulp al, 5% staat op een wachtlijst, 3% hee hulp gezocht maar kon nergens terecht, % hee nog niet geprobeerd om hulp te zoeken en 5% weet niet waar hij of zij de hulp moet zoeken. Oudere ouders (50 tot en met 4 jaar) hebben minder behoe e aan hulp, vrouwen en alleenstaande ouders meer (kerncijfertabel).

6 Van de ouders met behoe e aan hulp met betrekking tot hun zorgen over de opvoeding, hebben de meesten zorgen over het stellen van grenzen en regels, angst en onzekerheid van de kinderen en luisteren/gehoorzaamheid (figuur 4). Op de vraag van wie zij het liefst deskundige hulp of advies zouden willen krijgen, antwoorden de meeste ouders dat zij die hulp van een opvoedingsdeskundige (bijvoorbeeld psycholoog, pedagoog, opvoedkundige) zouden willen ontvangen (figuur 5). houden aan of stellen van grenzen/regels (faal)angst, onzekerheid luisteren/gehoorzamen schoolprestaties eten.slapen, groei, zindelijkheid sociaal contact, spelen druk, agressief zijn gezondheid spraak, taal verdrietig zijn, huilen, depressief zijn vriendschap, uitgaan besteding vrije tijd pesten, gepest worden roken, alcohol, drugs seksualiteit stelen, vandalisme anders opvoedingsdeskundige maatschappelijk werker/bureau jeugdzorg/ggz huisarts consultatiebureau medisch specialist leerkracht schoolarts/verpleegkundige/ggd centrum voor jeugd en gezin overige adviseurs leidster opvang anders weet niet 0% 5% % % % % % % percentage ouders met hulp /adviesbehoefte Figuur 4 Onderwerpen waarbij ouders behoe e hebben aan deskundige hulp of advies bij de opvoeding van hun kinderen (percentage van ouders dat behoe e aan hulp of advies hee ) 0% 5% % % % % % % percentage ouders met hulp /adviesbehoefte Eén op de acht ouders hee de afgelopen maand vaak tot (bijna) al jd vragen en/of zorgen rondom de opvoeding gehad. Iets meer ouders (één op de zeven) zouden graag deskundige hulp of advies krijgen, bij voorkeur van een opvoedingsdeskundige. Mensen met een lager opleidingsniveau, die uitkeringsgerech gd zijn, die moeite hebben met rondkomen of van nietwesters allochtone a omst zijn, hebben vaker dan gemiddeld aangegeven dat zij vragen en/of zorgen hebben met betrekking tot het opvoeden van hun kinderen (kerncijfertabel). Alleenstaande ouders, uitkeringsgerech gden en mensen die moeite hebben met rondkomen, geven vaker aan dat zij behoe e hebben aan hulp bij de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van hun kinderen. Alleenstaande ouders, mensen met een lage sociaaleconomische status (lage opleiding, uitkeringsgerech gd of moeite met rondkomen) en allochtonen hebben het meeste behoe e aan informa e of hulp rondom de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van hun kinderen. Vragen of zorgen rondom de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van kinderen komen in alle gemeenteclusters van Hollands Midden voor (kerncijfertabel). Er zijn geen (significante) verschillen tussen de inwoners van Zuid Holland Noord en MiddenHolland of tussen de inwoners van de verschillende gemeenteclusters. Hetzelfde geldt voor de behoe e aan ondersteuning bij de opvoeding. Trend opvoedingsondersteuning In 00 is in ZuidHolland Noord opvoedingsondersteuning op een andere wijze nagevraagd (de vraag omva e opvoedingsproblemen in het afgelopen jaar). Des jds gaf een derde van de ouders aan wel eens opvoedingsproblemen te hebben. De meeste problemen bestonden op de gebieden luisteren/gehoorzamen en het stellen van regels/grenzen. Voor ondersteuning wilde men het liefst naar een psycholoog/opvoedkundige, huisarts of consulta ebureau. Wat betre gebieden waarop problemen bestaan en gewenste deskundigheid zijn deze uitkomsten vergelijkbaar met die van 0. Figuur 5 Deskundigen van wie ouders het liefst hulp of advies zouden ontvangen bij hun zorgen met betrekking tot de opvoeding (percentage van ouders dat behoe e aan hulp of advies hee ) N.B. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) was ten jde van de gezondheidspeiling nog niet overal opgericht/bekend

7 Kerncijfers zorggebruik, hulp, informa ebehoe e en opvoedingsondersteuning 0 1 t/m 4jarigen behoe e aan hulp mbt zorgen over opvoeding* vaak//al jd vragen/zorgen^ over opvoeding* behoe e aan hulp over gezondheid behoe e aan informa e over gezondheid mantelzorg (ge)geven GGZ/AMW afgelopen jaar tandarts afgelopen jaar fysiotherapie afgelopen jaar specialist afgelopen jaar huisarts afgelopen jaar % % % % % % % % % % Nederland (bron: CBS) Hollands Midden 2 2 Regio ZuidHolland Noord Midden Holland Gemeentecluster Alphen aan den Rijn BodegravenReeuwijk Boskoop/Waddinxveen Gouda Hillegom/Lisse Kaag en Braassem/Nieuwkoop/ Rijnwoude/Zoeterwoude Katwijk Krimpenerwaard (5 gemeenten) Leiden Leiderdorp/Oegstgeest/Voorschoten Noordwijk/Noordwijkerhout Teylingen Zuidplas Lee ijd 134 jaar 4 jaar 504 jaar Geslacht man vrouw Gezinssamenstelling twee partners twee partners en kinderen éénoudergezinnen alleenstaand bij ouders Opleidingsniveau LO MAVO, LBO HAVO, VWO, MBO HBO, WO Werksitua e betaalde werkkring huisvrouw/huisman werkloos/ao/bijstand (vervroegd) pensioen in opleiding Rondkomen geen moeite rond te komen wel moeite rond te komen Etniciteit autochtoon westers allochtoon vetgedrukt = significant afwijkend van Hollands Midden * percentage van respondenten met kinderen in de lee ijd 0 t/m 1 jaar ^ betre vaak/al jd vragen/zorgen in de afgelopen maand. deze groep omvat geen of te weinig personen om betrouwbare uitspraken te kunnen doen