Bruikbaarheid belicht
|
|
- Pepijn van der Ven
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 43 N. DUITS, W. VAN DEN BRINK & TH.A.H. DORELEIJERS 3 Een onderzoek onder gebruikers van de rapportage pro Justitia van jongeren Dit hoofdstuk is gepubliceerd in het Maandblad voor Geestelijke Volksgezondheid, 2003, 1,
2 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 44 Samenvatting Dit artikel beschrijft, als eerste noodzakelijke stap naar de ontwikkeling van een kwaliteitskader, wat de verschillende gebruikers van de rapportage pro Justitia van jongeren bruikbaar achten aan de rapportage. Dit is gedaan via de methode van concept mapping. Gebruikers vinden diagnostisch inhoudelijke overwegingen en een logisch tot stand gekomen en een eenduidig en op uitvoerbaarheid getoetst advies het belangrijkst. Er zijn echter ook verschillen tussen de gebruikersgroepen, die relevant zijn voor de praktijk. Op basis van dit onderzoek kan een duidelijker en op de gebruikers afgestemd kwaliteitsbeleid ontwikkeld worden voor de rapportage pro Justitia van jongeren. Inleiding Vergelding, bescherming van de maatschappij, voorkomen van de misdaad in het algemeen (algemene preventie) en het voorkomen van recidive in het individuele geval (speciale preventie) zijn de doelen van het Nederlandse strafrecht. In het jeugdstrafrecht staat de speciale preventie voorop naast het opleggen van een passende straf probeert men de ontwikkeling en de opvoedingsomstandigheden van de jeugdige te verbeteren (Bartels, 1995; 1997). Deze pedagogische doelstelling is hét onderscheidende kenmerk van het jeugdstrafrecht 1,ook bekrachtigd door de activiteiten van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering. Voor 20 tot 35% van de jongeren die bij de rechter-commissaris worden voorgeleid, wordt rapportage pro Justitia gevraagd van onafhankelijke gedragsdeskundigen omtrent de persoon van de verdachte. Ook hier geldt de pedagogische doelstelling, want in tegenstelling tot de rapportage pro Justitia van meerderjarigen, vraagt de rechtbank bij jongeren nadrukkelijk hoe het ontwikkelingsperspectief van de jongere te verbeteren valt om recidive te voorkomen. De rechtbank wil een op uitvoerbaarheid getoetst advies (Bartels, 1997; Duits, 2000); ze heeft namelijk na de rechtszitting geen greep of zicht meer op het vervolg. Dat betekent dat de uitvoerders van het advies (behandelaars bij 1. De pedagogische doelstelling van het jeugdstrafrecht is terug te vinden in de leer- en werkstraffen, bij jeugddetentie worden scholings- en trainingsprogramma s aangeboden. Bij de maximaal zes jaar durende maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel, een soort jeugd-tbs) is de pedagogische grond dat deze ten goede (moet) komen aan de ontwikkeling van de jeugdige. De PIJ-maatregel en de relatie met de rapportage pro Justitia zijn eerder in dit tijdschrift beschreven (Duits, 2000). 44
3 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 45 hoofdstuk 3 Justitie en GGZ, medewerkers van de jeugdreclassering en de Raad, maar ook de ouders) al voor de zitting betrokken moeten worden bij de rapportage. Zij zijn, naast de rechtbank, ook gebruikers van de rapportage, temeer omdat zij de rapportage na de rechtszitting ook gebruiken als basis voor hun behandeling of begeleiding van de jongere. Omdat er geen duidelijke richtlijnen zijn, is het is voor rapporteurs vaak niet duidelijk hoe gedetailleerd de rapportage en het advies moeten zijn en hoe bruikbaar de rapportage is voor de gebruikers. De rapporteurs weten ook niet wat de gebruikers verwachten en hoe de rapportage ontvangen wordt. Hierdoor ontstaan grote verschillen tussen de rapporten. Tegelijkertijd zijn de rapportages nogal eens referentiepunt voor verstrekkende beslissingen van de rechtbank (zoals het opleggen van een PIJ-maatregel) en ze zijn niet zelden de basis voor behandeling en begeleiding. Het is dus gewenst dat er een duidelijk kwaliteitskader komt voor de rapportage pro Justitia van jongeren. De eerste stap is dan de beantwoording van de vraag naar wat de bruikbaarheid van de rapportage bepaalt. Deze vraag hebben wij voorgelegd aan de gebruikers. In dit artikel gaan we eerst in op het begrip kwaliteit en daarna beschrijven we de methodiek en de resultaten van ons onderzoek. Kwaliteitsproduct Kwaliteit is te benaderen vanuit vijf invalshoeken (Garvin, 1989): filosofisch (smaak, beleving, gevoel), productgericht (eisen en specificaties product), klantgericht (behoefte, doelen en verwachtingen klant), procesgericht (hoe komt het product tot stand, levert het proces het product op, effectiviteit) en prijsgericht (prijs-kwaliteitverhouding, efficiëntie, prijs- offer klant). In het kader van dit onderzoek zijn allereerst de product- en klantaspecten van de rapportage van belang om te weten waar we het over hebben. Is het product rapportage noodzakelijk, en zo ja, voor wie? Is het afgestemd op de behoefte en de doelen van de klanten, is het bruikbaar en werkzaam en wat zijn de andere productspecificaties? Pas nadat deze aspecten zijn verduidelijkt, komen procesgerichte factoren als efficiëntie ter zake. Voor het product rapportage pro Justitia van jongeren dient dus eerst bepaald te worden wat de noodzaak is, vervolgens welke klanten of gebruikers er zijn, en dan welke doelen voor hen opgeld doen. De kwaliteit van een product wordt primair bepaald door de vraag van de (betalende) klanten en door wat zij bruikbaar achten. De noodzaak van de rapportage is snel bepaald. Dit ligt duidelijk besloten in ons 45
4 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 46 (jeugd)strafrecht: rapportage is noodzakelijk ter vaststelling of uitsluiting van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis met het oog op de algemene en speciale preventie van recidive (respectievelijk bescherming maatschappij en pedagogische doelstelling jeugdstrafrecht). Nu resten de vragen over de gebruikers en welke doelen en eisen zij stellen met betrekking tot de bruikbaarheid van de rapportage. Gebruikers en bruikbaarheid De rapportage van jongeren dient een uitvoerbaar advies voor de rechtbank op te leveren, om de pedagogische doelstelling waar te maken. Het moet uitvoerbaar zijn na de rechterlijke bemoeienis, dus voordat de uitvoerders van het advies de rapportage als basis voor hun begeleiding en behandeling gaan gebruiken. Sinds de herziening van het jeugdstrafrecht in 1995 heeft de (kinder)rechter geen invloed meer op de uitvoering van het vonnis (Bartels, 1997; Duits, 2000). Dit in tegenstelling tot de civielrechtelijke rapportage van jongeren, waar de opdrachtgever ook uitvoerder is van het advies. 2 Daarom ontstaat de speciale situatie dat de rapportage pro Justitia van jongeren zowel de opdrachtgever als de uitvoerders moet dienen dit in tegenstelling tot de bestuursrechtelijke rapportage waarbij een uitspraak in een geschil nodig is, of tot de rapportage van meerderjarigen. Dit gebeurt ook meer of minder in de praktijk, maar het is echter nog nooit geëxpliciteerd of onderzocht. Met dit in ogenschouw zijn er vijf gebruikersgroepen te onderscheiden voor de rapportage pro Justitia van jongeren. De eerste groep bestaat uit de opdrachtgevers: de rechtbank (rechters en rechters-commissarissen) en het openbaar ministerie (officieren van justitie). De tweede groep is de groep van begeleiders die de rapportage gebruiken voor hun bemoeienis met de jongere en de ouders: medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming en medewerkers van de (jeugd)reclassering. 3 De derde en vierde gebruikersgroep zijn de behandelaars binnen Justitie en de behandelaars binnen de GGZ, 2. De gezinsvoogdij is de opdrachtgever voor onderzoek in het kader van de ondertoezichtstelling (OTS), en de Raad voor de Kinderbescherming is opdrachtgever voor onderzoek in het kader van beschermingszaken en van besluitvorming inzake scheiding en omgangsproblemen. 3. De Raad voor de Kinderbescherming is verantwoordelijk voor de individuele casusregie in de jeugdreclassering. De jeugdreclassering is als instantie (vooralsnog?) ondergebracht bij de gezinsvoogdij. 46
5 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 47 hoofdstuk 3 die de rapportage als diagnostische basis voor behandeling gebruiken van jongeren met een PIJ- of TBS-maatregel, of jongeren met een psychiatrische stoornis. De vijfde gebruikersgroep bestaat uit de ouders en jongeren zelf, eventueel vertegenwoordigd door hun advocaat. De bruikbaarheid van de rapportage zal voor de vijf gebruikersgroepen verschillend zijn, afhankelijk van hun perspectief en behoefte. Elke gebruikersgroep zal dus antwoord moeten geven op de vraag wat de bruikbaarheid bepaalt, bezien vanuit de eigen gebruiksoptiek. Deze antwoorden komen in het navolgende aan de orde, na uitleg over de gevolgde methodiek. Methode van onderzoek De onderzoeksmethode moest voldoen aan verschillende eisen. Het diende een consensusmethode te zijn omdat er verschillende gebruikers en verschillende meningen zijn. Een duidelijke uitleg en een duidelijk kader met leiding waren nodig, omdat het onderwerp en de specifieke vraagstelling dat vereisen. De methode moest interactief zijn om het benodigde creatieve proces tussen de gebruikers te bevorderen. Er waren experts nodig omdat zij het onderwerp overzien en omdat ze meningen hebben met draagvlak. Daarbij moest de methode zoveel mogelijk gestandaardiseerd en repliceerbaar zijn, en ook democratisch: de hardst roepende moest niet het meest worden gehoord. Verder was het nodig dat de uitwerking en interpretatie van de bevraging van de experts inzichtelijk zijn. Na afweging van de eisen en de mogelijke onderzoeksmethoden (Nabitz e.a., 2001) hebben we gekozen voor de methode van concept mapping (Trochim, 1989; Depla e.a., 1992). Deze methode maakt het ook mogelijk de verschillende groepen deelnemers zichtbaar te houden en subgroepanalyses uit te voeren. Resultaten door concept mapping In het proces van concept mapping worden zes fases of stappen onderscheiden (Trochim, 1989), die hieronder samen met de resultaten worden besproken. 4 Stap een van de concept mapping is het vaststellen van de focus en het bepalen en uit- 4. De concept mapping is met behulp van het Trimbos-instituut verricht. Dank gaat uit naar mw. drs I. Kok, technisch voorzitter van de concept map. 47
6 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 48 nodigen van de groepen deelnemers. De focus moet helder en enkelvoudig zijn. In dit onderzoek was het een zin die deelnemers moesten afmaken, om de gelijksoortige structuur van de uitspraken te bevorderen. De zin luidde: Een bruikbare rapportage pro Justitia van jongeren kenmerkt zich door Deze focuszin gaf voldoende mogelijkheid te reageren vanuit het eigen gebruikersperspectief. Bij de keuze van de representatieve vertegenwoordigers van de vijf gebruikersgroepen is gestreefd naar een landelijke spreiding. Hiervoor zijn de betrokken instanties benaderd. Sommige deelnemers zijn direct benaderd door de eerste auteur, omdat ze op basis van hun ervaring representatief zijn voor de gebruikersgroep. Per groep werd gekozen voor acht tot tien deelnemers. Ze moesten bereid zijn twee keer naar Utrecht te komen, wat voor het merendeel geen bezwaar vormde. 5 Stap twee van de concept mapping is de brainstorm, waarin de deelnemers uitspraken doen als reactie op de focuszin. De uitspraken mogen niet te concreet, niet te abstract en niet te algemeen zijn, maar moeten enkelvoudig, eenduidig en begrijpelijk zijn. Tijdens de brainstorm worden deze uitspraken niet ter discussie gesteld reageren of aanvullenen is wel mogelijk. De voorzitter bewaakt een open uitwisseling en de relevantie van de uitspraken. De notulist voert de uitspraken ter plaatse in de computer. Voor dit onderzoek waren 57 deelnemers uitgenodigd; vijf deelnemers verschenen niet en zes deden in wisseldienst mee. Dit bracht het aantal deelnemers aan de brainstorm op 49 en maakte het nodig twee aparte sessies op een dag te houden. De groepen waren vergelijkbaar in grootte en samenstelling en deden een vergelijkbaar aantal uitspraken (68 en 67, totaal 135). Het bijbehorende computerprogramma voor statistische analyse (Ariadne) kan echter maximaal 98 uitspraken verwerken. Op grond van technische overwegingen zijn alle uitspraken die te onduidelijk of meervoudig waren of overlap vertoonden, weggelaten, wat leidde tot een totaal aantal van 91 uitspraken. Stap drie is het structureren; dit bestaat uit het prioriteren en clusteren van de uitspraken van de brainstorm. Prioriteren gebeurt door het in orde van belangrijkheid leggen van de op kaartjes vermelde uitspraken en bij het clusteren moeten de deelnemers de uitspraken indelen in door hen zelf te benoemen, inhoudelijk samenhangende categorieën. Dit 5. Speciale dank gaat uit naar alle deelnemers die tijd, energie en enthousiasme opbrachten. Het bleek niet mogelijk jongeren te vinden, die in staat waren mee te doen aan het onderzoek. 48
7 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 49 hoofdstuk 3 doen de deelnemers individueel. Van de 49 deelnemers moesten er deze tweede dag twaalf verstek laten gaan. Negen van hen vulden een schriftelijke naronde in, wat het totaal aantal deelnemers uiteindelijk op 46 bracht, evenredig verdeeld over de groepen. Stap vier is de statistische analyse. Met multivariate technieken worden de uitspraken statistisch bewerkt tot een (deel)groepsresultaat, hoewel ook de individuele scores zijn na te gaan. De uitspraken komen als punten op een meerdimensionele landkaart (point map). Als punten dicht bij elkaar liggen, betekent dat dat ze door de deelnemers vaker met elkaar in verband worden gebracht. Door een hiërarchische clusteranalyse ontstaan op deze landkaart clusters van uitspraken (cluster map), die volgens de deelnemers met elkaar te maken hebben. De clusters krijgen een naam op basis van een analyse van de inhoud van de uitspraken. Cluster 1 is in ons onderzoek bijvoorbeeld Inhoud (verklaring) genoemd, omdat het merendeel van de uitspraken gaat over inzicht en verklaring aangaande het (crimineel) gedrag en functioneren van de jongere. Op deze manier zijn ook de andere clusters benoemd (figuur 1). Het is zaak bij de clusteranalyse de hoeveelheid clusters zó te bepalen dat er zoveel mogelijk uitspraken in een cluster, en zo weinig mogelijk uitspraken alleen en verloren staan maar de clusters moeten niet overlappen (Trochim, 1989). Uiteindelijk is gekozen voor een indeling in zeven clusters. Elke uitspraak en ook elk cluster heeft een (gemiddelde) waardering, die is ontstaan bij de prioritering (figuur 1). 49
8 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 50 Figuur 1 Naamgeving clusters en belangrijkste uitspraken Naam cluster (gem. waarde) n = aantal uitspraken Uitspraak Waarde CL1 (3.88) n = 16 Inhoud (verklaring) De aangetroffen problematiek wordt inzichtelijk gemaakt en verklaard Het emotioneel, cognitief en sociaal functioneren van de jongere wordt beschreven De persoonlijkheidsontwikkeling van de jongere wordt in kaart gebracht Het functioneren van de jongere op de levensgebieden wordt beschreven (thuis, school, 3e milieu) De ontwikkelingsmogelijkheden en -onmogelijkheden van de jongere worden beschreven De rapportage beschrijft of er bij de jongere een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens was ten tijde van het tenlastegelegde Er wordt, indien aanwezig, een relatie gelegd tussen delict en persoonlijkheid Er wordt een verklaring gegeven van het criminele gedrag De rapportage bevat een risicotaxatie van de recidivekans De kracht en de mogelijkheden van de jongere wordt duidelijk beschreven De pedagogische mogelijkheden en onmogelijkheden van de ouders worden beschreven Er wordt een gewogen oordeel gegeven over de toerekeningsvatbaarheid van de jongere CL2 (2.59) n = 31 Vorm (uitvoering) De rapportage is intern consistent (niet tegenstrijdig) Er wordt onderscheid gemaakt tussen feiten en meningen De rapportage is doorgenomen met de jongere en de ouders De rapportage is objectief van karakter CL3 (3.16) n = 14 Advies (haalbaar) De keuze voor een eventuele behandelsetting wordt gemotiveerd Er worden zowel wenselijke als haalbare doelen beschreven De rapporteur heeft van tevoren overlegd met de uitvoerders of het advies uitvoerbaar is Er wordt een gefundeerde aanpak beschreven hoe recidive kan worden voorkomen Er wordt duidelijk omschreven wat de behandelmogelijkheden en onmogelijkheden zijn De rapportage moet als uitgangspunt dienen voor behandeling en begeleiding CL4 (2.77) n = 13 Expertise rapporteur De rapporteur heeft voldoende kennis van behandelmogelijkheden De rapporteur heeft kennis van psychopathologie en persoonlijkheidspathologie CL5 (3.02) n = 7 Vorm (inhoud) De rapportage gaat in op relevante vragen voor die casus Eventuele problemen in het onderzoek worden expliciet vermeld (bijvoorbeeld: bedreiging, weigering, communicatieproblemen)
9 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 51 hoofdstuk 3 Naam cluster (gem. waarde) n = aantal uitspraken Uitspraak Waarde CL6 (3.51) n = 4 Advies (logisch, eenduidig) Het advies vloeit logischerwijs voort uit de diagnostiek De rapportage bevat een ondubbelzinnig advies De overwegingen van het advies worden verduidelijkt CL7 (2.65) n = 6 Organisatie In specifieke gevallen wordt gebruik gemaakt van experts (etniciteit, zeden, autisme) 3.54 Totale gebruikersgroep Uit de gemiddelde prioriteitsscores van de clusters blijkt dat de gebruikers als totale groep van mening zijn dat de bruikbaarheid van de rapportage het beste gekenmerkt wordt door een inhoudelijke verklaring van het gedrag en functioneren van de jeugdige delinquent (cluster 1); dat er een haalbaar advies wordt gegeven (cluster 3) en dat het advies logisch voorvloeit uit de diagnostiek en dat dit ondubbelzinnig is (cluster 6). Verschillen binnen deelgroepen Naast overeenkomsten zijn er ook enkele opvallende verschillen tussen de gebruikersgroepen. De opdrachtgevers waarderen met name de juridisch inhoudelijke uitspraken van cluster 1 zeer hoog (gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis, relatie delict en persoonlijkheid, verklaring crimineel gedrag, toerekeningsvatbaarheid, risicotaxatie recidive) evenals een logisch, eenduidig en uitvoerbaar advies (cluster 6). Rechter en officier willen juridische handvatten en een duidelijk advies voor een beslissing, en benadrukken dat het hen met name gaat om de relatie tussen de eventuele stoornis van de jongere en het ten laste gelegde feit. De begeleiders vinden deze juridische aspecten niet van primair belang (behoudens de risicotaxatie van de recidivekans); men wil vooral inzicht in het functioneren en in de (on)mogelijkheden van de jongere (cluster 1). Ze vinden dat de rapportage als uitgangspunt moet dienen voor behandeling en begeleiding en dat het advies op uitvoerbaarheid 51
10 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 52 getoetst wordt bij de uitvoerders (cluster 3), dat de rapportage wordt doorgenomen met de jongere en ouders en dat ook wordt vermeld wat dezen van het rapport vinden (cluster 2). Begeleiders willen dus actief betrokken worden bij het advies en ze willen weten wat ouders en jongere ervan vinden. Begeleiders vinden het belangrijker dan de rechtbank dat in de rapportage een onderscheid wordt gemaakt tussen feiten en meningen, en dat de rapportage is gebaseerd op meerdere contacten met de jongere (cluster 2). Blijkbaar lopen in de huidige praktijk meningen en feiten door elkaar. Voor de begeleiders, die voor én na de zitting van de rechtbank met ouders en jongere (en hun mening over de rapportage) te maken hebben, is dat waarschijnlijk een groter probleem dan voor de rechtbank. Hetzelfde geldt vermoedelijk ook voor het feit dat jongeren slechts eenmaal worden gezien, want ook de ouders noemen dit als belangrijk punt. Ook bij behandelaars bij Justitie of de GGZ ligt de nadruk op de inhoudelijke, en niet op de juridische aspecten van de diagnostiek uit cluster 1. Behandelaars vinden het van het grootste belang dat het advies logisch voortvloeit uit de diagnostiek (cluster 6), dat de rapporteur kennis heeft van psychopathologie en persoonlijkheidspathologie en van potentiële behandelmogelijkheden (cluster 4). Behandelaars willen blijkbaar kunnen bouwen op de diagnostiek en het advies van de rapportage, maar dan moet de rapporteur wel de nodige kennis hebben. Dat laatste is in de praktijk blijkbaar niet altijd het geval. Behandelaars bij Justitie vinden het onderscheid tussen feiten en meningen in het rapport veel belangrijker dan GGZ-behandelaars (cluster 2). GGZ-behandelaars vinden de beschrijving van de behandelmogelijkheden en onmogelijkheden (cluster 3) en het doornemen van de rapportage met de ouders (cluster 2) veel belangrijker dan behandelaars bij Justitie. In de GGZ is behandelbaarheid waarschijnlijk een belangrijker issue dan bij Justitie, evenals het inschakelen van de ouders. Het is de vraag of dat gerechtvaardigd is, hoewel het duidelijk is dat bij Justitie de bescherming van de maatschappij op de voorgrond staat. Ouders en advocatuur willen inzicht in de relatie tussen delict en persoonlijkheid, de ontwikkelingsgang, het functioneren en de mogelijkheden en onmogelijkheden van de jongere (cluster 1). Ze vinden dat het rapport uitgangspunt moet zijn voor behandeling en begeleiding (cluster 3), dat het onderzoek gebaseerd moet zijn op meerdere contacten en dat ouders en kind gehoord moeten worden en uitleg moeten krijgen over conclusie en advies (cluster 2). Het is bekend dat dit in de praktijk te weinig gebeurt, ook door de onduidelijkheid over inzage en afschrift van de rapportage pro Justitia. 52
11 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 53 hoofdstuk 3 Verschillen binnen gebruikersgroepen Binnen de groepen begeleiders en behandelaars zijn er weinig verschillen. De groep opdrachtgevers is door hun uitspraken te verdelen in officieren van justitie en rechters, conform de dagelijkse praktijk. De officieren willen een ondubbelzinnig en uitvoerbaar advies (cluster 6), een gefundeerde aanpak voor recidive en een gemotiveerde keuze voor een behandelsetting (cluster 3). De inhoudelijke zaken van het rapport uit cluster 1 vinden zij minder belangrijk. Rechters vinden het advies ook belangrijk, maar leggen meer de nadruk op een logisch, intern consistent rapport (cluster 2) en verlangen meer inzicht en (juridische) verklaring (cluster 1). In de groep van ouders en advocatuur zijn flinke onderlinge verschillen. De drie advocaten willen inzicht, verklaring en een logisch advies (cluster 1 en 6). Ouders willen gehoord worden, willen dat het rapport met hen wordt doorgenomen en dat hun mening wordt weergegeven (cluster 2). Verder zijn de wensen van de ouders divers; enkelen willen meer inzicht en verklaring (cluster 1), een ander wil met name een haalbaar advies (cluster 6) of legt juist de nadruk op de expertise van de rapporteur (cluster 4). De diversiteit heeft ongetwijfeld te maken met de verschillende eenmalige ervaringen van de ouders. Het maakt hen als groep minder eenvormig. Conclusie We hebben in dit artikel verduidelijkt dat de rapportage pro Justitia van jongeren niet alleen door de rechtbank, maar ook door andere groepen gebruikt moet worden. Dit in tegenstelling tot andere vormen van rapportage en de situatie bij meerderjarigen. Ons onderzoek maakt inzichtelijk welke eisen de verschillende gebruikersgroepen stellen aan de bruikbaarheid van de rapportage pro Justitia. Die worden met name bepaald door diagnostisch inhoudelijke overwegingen en een logisch tot stand gekomen, eenduidig en op uitvoerbaarheid getoetst advies. De methodiek van de concept mapping is gekozen om haar voordelen, maar kent ook beperkingen. De enkelvoudige vraagstelling, nodig om de gelijksoortigheid van de uitspraken te bevorderen, laat de deelnemers weinig mogelijkheden tot beschouwing. De vraagstelling heeft er ook toe geleid dat weinig aandacht is besteed aan de organisatorische en de procesmatige aspecten van de rapportage. Maar dat was vooraf duidelijk; voor kwaliteitsonderzoek en -beleid is het eerst noodzakelijk het product te omschrijven, nadien kunnen 53
12 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 54 pas de proces- en prijsgerichte factoren aan de orde komen (hoe komt het product tot stand, effectiviteit, kosten, efficiëntie). De overeenkomsten binnen - en tussen de vijf gebruikersgroepen van acht deelnemers zijn in dit onderzoek groter dan de verschillen; dat maakt het aannemelijk dat meer deelnemers geen andere resultaten zouden hebben opgeleverd. Aanbevelingen Het is duidelijk dat een kwaliteitskader en richtlijnen nodig zijn voor de rapportage pro Justitia van jongeren. Rapportages dienen als grondslag voor verstrekkende beslissingen van de rechtbank, en als handvat voor gebruikers; ze blijven vaak jaren in het dossier van een jongere bewaard, en blijven referentiepunt. Uit ons onderzoek blijkt dat de rapportage pro Justitia van jongeren moet voldoen aan verschillende eisen van de gebruikers. Deze eisen zijn in het onderzoek verduidelijkt. Ze zijn de basis voor de ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid, maar het vereist keuzes: wat is nodig en wat is mogelijk om de kwaliteit te verbeteren van de rapportage van jongeren? Eerst is nodig dat alle gebruikers van elkaar weten welke eisen ze aan de rapportage stellen. Dat geldt zeker voor rapporteurs (kinder- en jeugdpsychiaters en psychologen). Om inzichtelijk te maken hoe zij zich verhouden tot de andere gebruikers, is aan 25 representatieve rapporteurs gevraagd om de 91 gebruikersuitspraken te prioriteren en te clusteren. Het is ook nodig dat aan de rechtbank wordt verduidelijkt dat zij weliswaar opdracht geeft tot rapportage en op basis daarvan beslissingen neemt, maar dat ook de belangen van de andere gebruikers gediend moeten worden in de rapportage én in het rapportageproces. Hier ligt een spanningsveld. De rechtbank beslist en bekrachtigt al of niet het advies van de rapportage; het advies moet voorafgaand aan de rechtszitting niet teveel een eigen leven leiden. Hiermee samenhangend is ook duidelijkheid nodig over welke gebruikers vóór of na de rechtszitting over de rapportage kunnen en mogen beschikken. Het is nodig de rapportage meer te standaardiseren, zowel in vorm als in inhoud. Het is bijvoorbeeld de vraag of de inschatting van het risico van geweldsrecidive niet verbeterd kan worden, eventueel door een instrument te gebruiken. Dit wordt door de eerste auteur onderzocht middels dossieronderzoek. Meer gelijkvormigheid kan misschien leiden tot meer gelijkberechtiging en meer plezier in het werk. De rapporteurs zullen dan wel aan bepaalde kwaliteitseisen moeten voldoen, en er dienen richtlijnen te komen. Middels 54
13 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 55 hoofdstuk 3 gerichte na- en bijscholing, super- en intervisie kunnen rapporteurs dan geregistreerd worden in een erkend rapporteurregister. Het rapportageproces dient efficiënt te zijn, niet in de laatste plaats omdat het strafproces dat eist. De staatssecretaris van Justitie wil een snellere doorloopsnelheid 6, en wil vroegtijdig, snel en consequent straffen. Uitgebreide rapportages werken vertraging van het strafproces in de hand, zijn kostbaar en zetten druk op het bestand van rapporterende psychologen en psychiaters. Uitgebreide rapportages zijn ook om inhoudelijke redenen niet altijd nodig. Het gaat immers om de (meer)waarde voor de gebruikers en dat moet steeds duidelijk aan de orde zijn. Het gaat niet aan om zonder reden alles te willen weten van elke delinquente jongere. Productdifferentiatie van de rapportage ligt daarom in de rede (kort versus uitgebreid, snel versus langzaam, eenvoudig versus complex). Dat moet wel samenhangen met een goede indicatiestelling 7 en een gerichte en duidelijke vraagstelling een korte, snelle rapportage kan bijvoorbeeld zeer bruikbaar zijn. Het rapportageproces moet plaats gaan vinden via netwerkachtige structuren. De onafhankelijke rapporteur kan de kwaliteitsverbetering, afstemming en terugkoppeling van de rapportage niet steeds zelf tot stand brengen. Er is een instantie nodig die bemiddelt tussen opdrachtgevers, rapporteurs en gebruikersgroepen, die de kwaliteit van de rapportage toetst en bevordert en die zorgt voor een betere afstemming tussen alle betrokkenen. 8 Al deze noodzakelijke ontwikkelingen zijn niet eenvoudig te verwezenlijken en hebben tijd nodig. De ministeries van Justitie en van VWS dienen deze ontwikkelingen te bevorderen en de gevolgen die dit heeft voor beleid en praktijk te helpen verwezenlijken. Het goede nieuws is, dat dit ook gebeurt; Justitie en VWS realiseren zich welke belangen ermee gepaard gaan. Dit kwaliteitskader dient echter wel ontwikkeld te worden vanuit de hierbo- 6. Doorloopsnelheid is de tijd tussen aanhouding en bestraffing. Deze bleek tot voor kort bij jongeren gemiddeld negen maanden te zijn! 7. Wanneer kan de rechtbank het beste welke vorm van rapportage overwegen en wie kan deze het beste uitvoeren? De Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) en de Raad voor de Kinderbescherming hebben in maart 2002 een landelijk raamwerk voor de indicatiestelling en de beslissingsprocedure voor de rapportage pro Justitia van jongeren ontwikkeld. Dat wordt sindsdien getoetst in de praktijk. 8. Recent is door het ministerie van Justitie bekrachtigd dat de FPD de bemiddelingstaak voor de rapportage pro Justitia van jongeren formeel en wettelijk krijgt toebedeeld. 55
14 03_hoofdstuk (43 t/m 56) :25 Pagina 56 ven genoemde inhoudelijke en kwalitatieve overwegingen en op basis van gedegen onderzoek niet slechts vanuit ideologische of organisatorische gronden. 56
Bruikbaarheid nogmaals belicht
04_hoofdstuk (57 t/m 70) 08-02-2006 16:27 Pagina 57 N. DUITS, W. VAN DEN BRINK & TH.A.H. DORELEIJERS Bruikbaarheid nogmaals belicht 4 De rapportage pro Justitia van jongeren in de ogen van de rapporteurs
Nadere informatieSAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek
SAMENVATTING Inleiding De PIJ-maatregel is een jeugdstrafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd als voor het delict voorlopige hechtenis is toegestaan, indien de algemene veiligheid van personen
Nadere informatieForensisch onderzoek in civielrechtelijk kader
Forensisch onderzoek in civielrechtelijk kader René Zijlstra, kinder- en jeugdpsychiater NIFP Midden Nederland Kenniscafé 14 januari 2014 Grens van zorg en gedwongen kader Rol van wet- en regelgeving Voorbeeld:
Nadere informatieDe relatie tussen het advies uit de rapportage pro Justitia van jongeren en het vonnis van de rechtbank
05_hoofdstuk (71 t/m 88) 08022006 16:13 Pagina 71 N. DUITS, J. HARKINK, W. VAN DEN BRINK, TH.A.H. DORELEIJERS De relatie tussen het advies uit de rapportage pro Justitia van jongeren en het vonnis van
Nadere informatie(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria adolescentenstrafrecht. Studiedag 18 april 2014. Lieke Vogelvang & Maaike Kempes
(Jong)Volwassen? Gebruik indicatiecriteria Studiedag 18 april 2014 Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Lieke Vogelvang & Maaike Kempes Overzicht strafrechtketen 18-23 Wegingslijst
Nadere informatieKansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht
Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Een terugkoppeling aan de VNJA en de NVSA op basis van de uitkomsten van het Werkcafé
Nadere informatieHoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?
Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de
Nadere informatieInformatie voor betrokkenen
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc
Nadere informatieAdolescentenstrafrecht
Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt
Nadere informatieInhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3
Inhoud Deel I Inleidende beschouwingen 1 Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Historische beschouwingen 6 1.3 De actualiteit van het onderwerp 8 1.3.1 De wetenschap 8 1.3.2
Nadere informatieUitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht
Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient
Nadere informatieManagement samenvatting
Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van
Nadere informatiePsychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte
Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.
Nadere informatieWat dat betreft heeft de implementatie van (elementen uit) het landelijke kader zijn eigen dynamiek. Omdat het onderhavige onderzoek geen
Samenvatting Forensische diagnostiek voor jeugdigen, zo zegt het landelijk kader forensische diagnostiek in de jeugdzorg, is diagnostiek ten behoeve van een justitiële beslissing, diagnostiek waarvan de
Nadere informatieHet adolescentenstrafrecht
Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221
Nadere informatieWegingslijst adolescentenstrafrecht
Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie
Nadere informatieLandelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd. Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, samenwerking en kwaliteitseisen
Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, samenwerking en kwaliteitseisen Den Haag 1 september 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 1.1
Nadere informatieMr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten
Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12
Nadere informatieHet Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is een centrum van expertise en kennis op het gebied van
Nadere informatieAls uw kind in aanraking komt met de politie
Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en
Nadere informatieLandelijk Kader Forensische Diagnostiek in de Jeugdzorg
Landelijk Kader Forensische Diagnostiek in de Jeugdzorg Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, financiering en wet- & regelgeving Eindversie Almere, 29 juli 2002 Inhoud Inleiding
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding onderzoek
Samenvatting Aanleiding onderzoek Weigerende observandi zijn verdachten van een ernstig misdrijf die in opdracht van de rechter(-commissaris) of officier van justitie (OvJ) gedragskundig moeten worden
Nadere informatiePsychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene
Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Deze brochure bevat informatie voor personen die in
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieNRGD Adviesbeoordelingsformulier 003 Forensische Psychiatrie, Psychologie en Orthopedagogiek, strafrecht
NRGD Adviesbeoordelingsformulier 003 Forensische Psychiatrie, Psychologie en Orthopedagogiek, strafrecht Toetser 1: Toetser 2: Toetser 3: Datum schriftelijke toetsing: Strafrecht volwassenen psychiatrie
Nadere informatiePlan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering
Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak
Nadere informatieStrafrechtelijke reactie Vraag en antwoord
Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede
Nadere informatieRapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346
Rapport Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, vestiging Roosendaal, zonder
Nadere informatieInschatting van de kans op geweldsrecidive in het onderzoek pro Justitia van jongeren
o v e r z i c h t s a r t i k e l Inschatting van de kans op geweldsrecidive in het onderzoek pro Justitia van jongeren Een klinische benadering n. d u i t s, w. v a n d e n b r i n k, t h. a. h. d o r
Nadere informatieNIFP OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP. Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek!
OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek! Jaargang 2009-2010 NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE Een forensisch psychiater
Nadere informatiePIJ-indicatie, beelden en effecten
PIJ-indicatie, beelden en effecten Onderzoek Praktijk Nils Duits Kinder- en jeugdpsychiater Lid directie NIFP N.Duits@dji.minjus.nl Utrecht 27-05-10 Duits 1 Take home Trend: Minder straf, meer civiel,
Nadere informatieRapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027
Rapport Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027 2 Klacht Op 2 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer G. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van de
Nadere informatieTBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest
K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk
Nadere informatieKWALITEITSKADER NIFP
1 KWALITEITSKADER NIFP CIVIELRECHTELIJKE PRO JUSTITIA RAPPORTAGES 1. Inleiding Vanuit het Landelijk Kader Forensische Diagnostiek in de Jeugdzorg (Ministerie van Justitie, 2004) heeft het NIFP een taak
Nadere informatieHET KENNISINSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE
HET KENNISINSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE Inhoudsopgave hoofdstuk 1 Het Nederlands Instituut voor Forensische
Nadere informatieP R O J U S T I T I A
Psychiatrisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land verblijvend : forensisch psychiatrische instelling
Nadere informatieRegistratie-eisen en toetsingsprocedure Forensische Psychiatrie, Forensische Psychologie en Forensische Orthopedagogiek 003
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Forensische Psychiatrie, Forensische Psychologie en Forensische Orthopedagogiek 003 Versie 1.0 (Juni 2010) Pagina - 1 - van 7 Registratie-eisen en toetsingsprocedure
Nadere informatieWegingslijst adolescentenstrafrecht
Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig
Nadere informatieBesluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit
SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van
Nadere informatieInformatie voor betrokkene(n)
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc
Nadere informatieRooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016. ROOSTER ONDER VOORBEHOUD Lestijden ochtend: 09.30 13.00 uur Lestijden middag: 13.30 17.
Modulenummer en naam Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016 1. Introductie Opzet en doelen van de opleiding Praktische zaken De positie van de deskundige als rapporteur Domeinwisseling Kwaliteit
Nadere informatieVacatureomschrijving gecombineerde praktijkopleidingsplaats voor GZpsycholoog
Vacatureomschrijving gecombineerde praktijkopleidingsplaats voor GZpsycholoog Jeugd 2012-2014 bij - het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie Den Haag en - Stichting
Nadere informatieAdvies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi
Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld
Nadere informatieHet Pieter Baan Centrum. Algemene informatie
Het Pieter Baan Centrum Algemene informatie 1 Deze brochure is bedoeld om algemene informatie te geven over het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is de forensisch psychiatrische observatiekliniek van
Nadere informatieNRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
NRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) vergroot het vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak door het waarborgen van een constante hoge
Nadere informatieKlachtenregeling Vogel Bewind
Klachtenregeling Vogel Bewind Vogel Bewind zal te allen tijde trachten om haar werkzaamheden ten aanzien van de aan haar opgedragen taken zo zorgvuldig mogelijk te realiseren en de belangenbehartiging
Nadere informatieInformatie voor betrokkene(n)
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc
Nadere informatieToelichting BenW-adviesnota
Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Samenwerkingsprotocol Raad voor de Kinderbescherming - gemeenten Afdelingshoofd Auteur : Bremmers, P.H.M. : Broek, N.M.C.A. Datum vergadering
Nadere informatie7 PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
LET OP: de psycholoog en/of psychiater dienen ook de volledige geraadpleegde stukken op te sommen helemaal vooraan in het rapport. Je kunt hierbij gebruik maken van de opsomming van de milieu-onderzoeker,
Nadere informatieJuridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging
TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling
Nadere informatieSamenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier
Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond
Nadere informatieEen onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.
Rapport Ingetrokken of niet? Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Rotterdam,
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:
Nadere informatieSamenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen
Samenvatting Het onderhavige onderzoek betreft de proces- en effectevaluatie van een speciale afdeling in het Pieter Baan Centrum (PBC) voor weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek. Het
Nadere informatieVoor de ontwikkeling van de werkwijze is binnen het ForCA de werkgroep observatiemethodiek in het leven geroepen. Deze heeft naar eigen zeggen de
Weeland, J., Mulders, L.T.E., Wied, M. de, & Brugman, D. Procesevaluatie Observatieafdelingen Teylingereind. Universiteit Utrecht: Vakgroep psychologie, Afdeling ontwikkelingspsychologie. Samenvatting
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat
Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013
Rapport Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013 Rapportnummer: 2013/205 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de
Nadere informatieEen paar nachtjes in de cel
Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag
Nadere informatieVan aandoening tot delict, van delict tot sanctie
Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie Nieuwe reeks deel 9 en 11 Eerder verschenen in deze nieuwe reeks: 1 Strafrechtspolitiek - Patiëntenrecht in de psychiatrie 2 Psychiatrie en rechtspraak
Nadere informatieFactsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht
Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering
Nadere informatieToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek
Nadere informatieNaar aanleiding van het emailbericht van Caroline Hazewinkel met bijlagen d.d. 17 juli 2015, bericht ik u als volgt.
De heer F. Wagenvoort Beleidsmedewerker NIFP Per email: f.wagenvoort@dji.minjus.nl mr. E.J.P. Nolet mr. P. Drenth mr. J.A.W. Knoester mr. A.A. van Harmelen mr. F.P. Holthuis mr. A. Klomp-Kraal mr. K.J.
Nadere informatieKinderen beschermen we samen. Gemeente Peel en Maas 21 november 2015
Kinderen beschermen we samen Gemeente Peel en Maas 21 november 2015 De Raad voor de Kinderbescherming Landelijke organisatie Onderdeel ministerie Veiligheid & Justitie Uitvoering in 10 regio s, 21 locaties
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieAan de slag! Wat is er nodig in de jji s?
Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s? Leonieke Boendermaker / expertisecentrum jeugdzorg Utrecht, 8-6-2006 NIZW Jeugd Doel jeugdstrafrecht Vergelden én voorkomen Schuld als maatstaf voor straf (vergelding)
Nadere informatieiri werkzaam te s-hertogenbosch Uitspraak: 17juli 2017 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
Uitspraak: 17juli 2017 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op van: 1 februari 2017 binnengekomen klacht verblijvende te Venray
Nadere informatieDe uitvoering van het jeugdstrafrecht
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze
Nadere informatieHet adolescentenstrafrecht
Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel
Nadere informatieJaarverslag klachtenbehandeling
Jaarverslag klachtenbehandeling datum 19 maart 2019 versie Definitief auteur I.A. de Vries Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Cijfermateriaal... 3 3 Klachtonderwerpen... 5 4 Informele afdoening... 6 5 Klachtadviescommissie
Nadere informatieUitwerking workshops 'Avond voor de Jeugdhulp ' 30 augustus in de Kunstmin.
Bijlage 6: Uitwerking workshops 'Avond voor de Jeugdhulp ' 30 augustus in de Kunstmin. Op 30 augustus gingen ouders, kinderen, raadsleden en wethouders, professionals en ambtenaren met elkaar in gesprek
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieVVRVereniging van Pro Justitia Rapporteurs
Inventarisatie van de toegenomen eisen aan pro justitia rapportages sinds 2008 door: Vereniging van Pro Justitia rapporteurs, 13 juli 2017 Algemeen Sinds de laatste inventarisatie van de normtijden voor
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:6331
ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15
Nadere informatieDe puzzel is het grootst bij allochtonen. Een verkennend onderzoek naar culturele diversiteit in de tbs.
Samenvatting De puzzel is het grootst bij allochtonen. Een verkennend onderzoek naar culturele diversiteit in de tbs. Inleiding Niet-westerse allochtonen zijn oververtegenwoordigd in de tbs. Van de totale
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:7750
ECLI:NL:RBMNE:2016:7750 Instantie Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Zaaknummer 07.607382.06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Penitentiair
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 815 Jeugdzorg 2005 2008 Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 februari
Nadere informatieAls ouders uit elkaar gaan
Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter
Nadere informatieAls uw kind in aanraking komt met de politie
Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en
Nadere informatieSamenvatting. Vraagstelling en aanpak. Conclusies
Samenvatting Vraagstelling en aanpak De aanleiding voor dit onderzoek vormt de daling van het aantal onvoorwaardelijke maatregelen tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel) die na
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048
ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 30-09-2009 Datum publicatie 30-09-2009 Zaaknummer 06/460261-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieP R O J U S T I T I A
Psychologisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land wonende : straat nr, postcode, plaats parketnummer
Nadere informatieComplexe scheidingen/ vechtscheidingen en het kind?
Complexe scheidingen/ vechtscheidingen en het kind? Stem van het kind: Villa Pinedo 2 1 3 4 2 Terminologie: vechtscheiding / complexe scheiding Terminologie: In maatschappelijk debat: vechtscheiding Vraag:
Nadere informatieVersie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming
Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden
Nadere informatieDe concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.
Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk
Nadere informatieProject: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013
Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Projectgroep: Gemeente Tilburg: Mw. M. Lennarts, beleidsmedewerker, dhr. W.
Nadere informatie8 PSYCHIATRISCH ONDERZOEK
LET OP: de psycholoog en/of psychiater dienen ook de volledige geraadpleegde stukken op te sommen helemaal vooraan in het rapport. Je kunt hierbij gebruik maken van de opsomming van de milieu-onderzoeker,
Nadere informatieHet College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:
COLLEGE VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN 16-05 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (hierna:
Nadere informatieInhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers
Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29
Nadere informatieRisicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008
Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste
Nadere informatieRaad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)
Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) Je wordt verdacht van een strafbaar feit: deze brochure over de gedragsbeïnvloedende maatregel
Nadere informatieDatum 12 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen leden Recourt en Marcouch inzake taakstraf in de buurt
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieKlachtenreglement Halt
Klachtenregeling Halt Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. beklaagde: Halt en/of de medewerkers van Halt tot wie de klacht zich richt; b. directeur-bestuurder:
Nadere informatie1 Inleiding 15 Wat is een deskundige? 16
Inhoudsopgave 1 Inleiding 15 Wat is een deskundige? 16 2 Keuze van de persoon van de deskundige 17 Samenvatting 17 Inleiding 17 Wanneer beginnen? 17 Contact met en over de persoon van de deskundige 18
Nadere informatieRapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het
Nadere informatieAls opvoeden een probleem is
Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming
Nadere informatieDe hulpverlener legt in het dossier, bedoeld in artikel 454, vast voor welke handelingen van ingrijpende aard de patiënt toestemming heeft gegeven.
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 Nr. 67 BRIEF
Nadere informatie