Met het vaststellen door uw Raad van deze begrotingswijziging is de begroting geactualiseerd.

Transcriptie

1 Naar één kinderopvangloket. Leiden, 13 februari Nr. : Dnst. : C&E/SOZA Het College van Burgemeester en Wethouders heeft voorgesteld alle aanvragen om tegemoetkomingen kinderopvang voortaan door één gemeentelijk loket te laten behandelen. Bijgaande begrotingswijziging maakt een en ander mogelijk. Met het vaststellen door uw Raad van deze begrotingswijziging is de begroting geactualiseerd. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. De Raad van de gemeente Leiden; Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (nummer van 2007), mede gezien het advies van de commissie. BESLUIT: de raming van de uitgaven van de Algemene dekkingsmiddelen en programma 8 te verlagen met respectievelijk en en de raming van de uitgaven van programma 11 te verhogen met middels het vaststellen van bijgaande begrotingswijziging, behorend bij het B&W voorstel tot het instellen van één kinderopvangloket. Gedaan ter openbare vergadering van 27 maart 2007 de Griffier, de Voorzitter, Dit voorstel is ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van 27 maart 2007

2 Behoudens advies van de commissie OWZ B&W-nr.: d.d : Onderwerp Naar één kinderopvangloket BESLUITEN 1. Kennis te nemen van bijgaande notitie Naar één kinderopvangloket ; 2. In te stemmen met het in deze notitie genoemde voorstel om de uitvoering van het SMI-beleid over te dragen van de dienst Cultuur en Educatie naar de dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid; 3. Onder gelijktijdige intrekking van het mandaatbesluit Vaststelling Beleidsregel Sociaal-medische indicatie Wet kinderopvang d.d. 8 maart 2005 ( ), 2 c. en 2. d. a. de directeur van de dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 het volledige beslissings- en ondertekeningsmandaat te verlenen ten aanzien van bestuursrechtelijke beslissingen met betrekking tot het SMI-beleid (de beleidsregel Sociaal Medische indicatie en de Rosa Manusregeling), met het inbegrip van het verlenen van een submandaat hiertoe; b. kennis te nemen van het verlenen van een submandaat aan het hoofd van de afdeling Ontvangst en Minimabeleid met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007; c. het mandatenschema overeenkomstig te laten aanpassen; 4. De raad bij algemene begrotingswijziging voor te stellen conform het voorstel onder 2 de raming van de uitgaven van de Algemene dekkingsmiddelen en programma 8 te verlagen met respectievelijk en en de raming van de uitgaven van programma 11 te verhogen met Samenvatting Besloten is dat alle aanvragen om tegemoetkomingen kinderopvang voortaan door één gemeentelijk loket behandeld worden. Werkzaamheden die voorheen door twee gemeentelijke diensten werden uitgevoerd worden gebundeld. Daarvoor is een begrotingswijziging nodig.

3 Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: G.H. Visser / P. Minderhoud Dienst: C&E / SOZA Telefoon: 5323 / 7393 Verantwoordelijk portef.houder: Van den Berg B&W-besluit d.d: Meningsvormend Besluitvormend Informatief (t.k.n.) Naam Programma + onderdeel: Algemene Dekkingsmiddelen, Onderwijs en Jeugd en Werk en Inkomen Onderwerp: Naar één kinderopvangloket Voorgenomen besluit: De algemene begrotingswijziging behorend bij het B&W voorstel tot het instellen van één kinderopvangloket vast te stellen en daarmee de raming van de uitgaven van de Algemene dekkingsmiddelen en programma 8 te verlagen met respectievelijk en en de raming van de uitgaven van programma 11 te verhogen met INHOUD Aanleiding: B&W heeft voorgesteld alle aanvragen om tegemoetkomingen kinderopvang voortaan door één gemeentelijk loket te laten behandelen. Bijgaande begrotingswijziging maakt e.e.a mogelijk. Met het vaststellen door uw Raad van deze begrotingswijziging is de begroting geactualiseerd Doel: Meert klantgerichtheid en efficiëntere werkwijze. Kader: De Wet kinderopvang en de Beleidsregel Sociaal medische indicatie Wet kinderopvang (B&W ). Sinds invoering van de Wet kinderopvang behandelt de dienst SOZA de aanvragen voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang voor in de Wet gedefinieerde doelgroepen. Hoewel het de bedoeling was dat ook de gemeentelijke SMI-regeling door SOZA zou worden uitgevoerd, is er destijds voor gekozen dit pas te doen op het moment dat er voldoende expertise was opgebouwd ten aanzien van de reguliere doelgroepen. Tot die tijd heeft de dienst C&E de SMI-regeling en de Rosa Manusregeling uitgevoerd. Ter financiering van de Wet kinderopvang (incl. het beleid Sociaal medische indicatie en de toezichten handhavingstaken) is voor toegevoegd aan de algemene uitkering. Dit geld is momenteel nog niet aan een beleidsproduct toegewezen. Overwegingen: Uit het oogpunt van klantgerichtheid en efficiency verdient het de voorkeur om de aanvragen die bij de gemeente binnenkomen in het kader van tegemoetkomingen kinderopvang op één punt te laten behandelen. Het betreft hier zowel een rijksregeling (Wet kinderopvang) als gemeentelijk beleid (SMI en de Rosa Manusregeling. In de algemene uitkering zijn door middel van taakmutatie middelen toegevoegd voor de uitvoering van het kinderopvangbeleid. (zowel Wet kinderopvang als SMI). In dit besluit wordt een begrotingswijziging aan de Raad aangeboden.

4 Procedure: Financiën: De kosten voor uitvoering van de Wet kinderopvang bedragen waarvan wordt toebedeeld aan de dienst Sociale Zaken en ,- plaatsvindt binnen de exploitatie van de dienst Cultuur en Educatie. De dekking t.b.v. de dienst Sociale Zaken vindt plaats vanuit de toevoeging voor dit beleid aan de algemene uitkering, en vanuit de exploitatie van de dienst Cultuur en Educatie. Dit betekent een wijziging op het programma 3 (Middelen), 8 (Onderwijs en Jeugd) en 11 (Werk en Inkomen). Deze wijziging zal worden geconcretiseerd conform bijgevoegde begrotingswijziging Bijgevoegde informatie: Notitie Naar één kinderopvangloket OVERIGEN Communicatie: De diensten C&E en SOZA zullen gezamenlijk alle direct betrokkenen informeren en ook de website aanpassen. Daarnaast zal er, zeker de eerste maanden, intensief worden samengewerkt teneinde te voorkomen dat ouders en intermediairs er hinder van ondervinden. Evaluatie: In te vullen door de griffie: Raadsbesluit Raadsvoorstelnr. Onderwerp: De raad van de gemeente Leiden, Besluit: Gedaan in de openbare raadsvergadering van Voorzitter raad, griffier, Advies van de commissie Het besluit van de raad is: Aanvaarde

5 is: Hamerstuk Hamerstuk met stemverklaring van de fracties van Kort bespreekpunt Uitgebreide discussie Ongewijzigd aanvaard Gewijzigd aanvaard Verworpen moties/amendementen:

6 Naar één kinderopvangloket 1. Samenvatting Een toenemend aantal ouders doet een beroep op de tegemoetkomingen voor kinderopvang van de gemeente. Op grond van de Wet kinderopvang worden in 2007 minimaal 250 toekenningen verwacht. Op basis van een sociaal medische indicatie, inclusief de kinderen van Rosa Manus, nog eens minimaal 50. De regelingen worden vanaf 1 januari 2007 alle uitgevoerd door de dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid (SOZA). Bij de dienst SOZA komt één loket voor kinderopvang. In de uitvoeringskosten wordt voorzien met het huidige structurele budget. De kosten van de tegemoetkomingen komen uit de daarvoor beschikbare geoormerkte middelen in het gemeentefonds en de extra middelen voor dit doel bij C&E. Bijzondere bijstand voor eigen bijdragen wordt gefinancierd vanuit het budget bijzondere bijstand. Problemen bij de uitvoering van de Wet kinderopvang worden nu op individuele basis opgelost. Er zullen echter structurele oplossingen moeten komen om de druk op de medewerkers van SOZA te verminderen. De afdeling kwaliteitscontrole van de dienst SOZA zal daarom worden gevraagd de uitvoering van de Wet kinderopvang te onderzoeken en aanbevelingen te doen voor een efficiënte werkwijze. 2. Wet kinderopvang 2.1 Algemeen Sinds 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang van kracht. De verschillen ten opzichte van de situatie vóór 2005 hebben vooral betrekking op de kwaliteit van de opvang en de subsidiëring. Deze notitie handelt uitsluitend over de subsidiëring. Tot 2005 onderhield de gemeente Leiden een subsidierelatie met B4KIDS, de grootste organisatie voor kinderopvang in Leiden. De gemeente kocht een aantal kindplaatsen in die beschikbaar werden gesteld aan inwoners van Leiden. De ouders betaalden zelf een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De kinderopvang was bij de gemeente ondergebracht bij de dienst Cultuur & Educatie (C&E). Voor bepaalde groepen, zoals alleenstaande ouders, was er een aparte regeling, die werd uitgevoerd door de dienst SOZA. De huidige Wet kinderopvang voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor ouders die werk en de zorg voor kinderen combineren. De kinderopvang wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, werkgevers en het rijk. De tegemoetkoming moet worden aangevraagd bij de belastingdienst en is inkomensafhankelijk. Daarnaast wordt de werkgever geacht een zesde deel van de kosten te dragen. Bij twee werkende ouders is dit dus samen een derde deel van de kosten. Met ingang van 1 januari 2007 wordt ook het werkgeversdeel verstrekt via de belastingdienst. Wie geen werkgever heeft en tot de zo genoemde doelgroepouders behoort, kan naast de tegemoetkoming van de belastingdienst een vergoeding aanvragen bij UWV of gemeente. De volgende doelgroepouders maken aanspraak op een tegemoetkoming van de gemeente WWB, Ioaw, of Ioaz gerechtigden, die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling WWB-gerechtigden met deeltijdbaan Wwik (Wet werk en inkomen kunstenaars) ontvangers die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling minderjarige ouders, die bijstand in de kosten van levensonderhoud ontvangen en scholing of een opleiding volgen niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling nieuwkomers, die een inburgeringprogramma volgen ouders met studiefinanciering ingevolge de WSF2000 of een tegemoetkoming ingevolge de WTOS

7 Een extra voorwaarde is dat ook de eventuele partner van de aanvrager onder de doelgroep van de Wet kinderopvang valt. Kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie (SMI) is buiten de wet gelaten, althans het daarop betrekking hebbende artikel is niet in werking getreden. In paragraaf 3 wordt ingegaan op het gemeentelijke SMI-beleid dat vervolgens is ontwikkeld. 2.2 Terugblik Het verstrekken van een tegemoetkoming aan ouders onder de Wet kinderopvang wordt in Leiden uitgevoerd door de afdeling Ontvangst en Minimabeleid van de dienst SOZA. Casemanagers en consulenten inburgering hebben een signalerende taak en geven begeleiding bij de aanvraag. In 2005 is op 192 aanvragen een tegemoetkoming toegekend. (Het gaat om 192 aanvragen van alleenstaande ouders of ouderparen. Het aantal kinderen is dus hoger.) In 2006 waren er tot en met oktober 250 aanvragen. Daarvan hadden er 11 geen recht op een toeslag van de gemeente. Van de rechthebbenden is de verdeling over de doelgroepen bekend: 140 WWB-gerechtigden die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling 50 WWB-gerechtigden met deeltijdbaan 4 niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling 16 nieuwkomers, die een inburgeringprogramma volgen 29 studenten In 2006 is er ten opzichte van 2005 duidelijk een toename. Uit een aselecte steekproef blijkt dat zestig procent van de kinderen vier of vijf dagen per week opvang heeft en veertig procent twee of drie dagen. De verdeling over kinderdagverblijf (KDV) en buitenschoolse opvang (BSO) is gelijk. Kinderen die maar twee dagen per week gaan, maken aanzienlijk vaker gebruik van buitenschoolse opvang dan van kinderdagopvang. De vraag naar kinderopvang neemt toe. Na een periode, waarin het aanbod ruim voldoende was, waren er eind 2006 de eerste signalen van een dreigend tekort. 2.3 Uitvoering De uitvoering van de regelgeving is erg arbeidsintensief. De procedures van belastingdienst en kinderopvangorganisaties sluiten niet naadloos op elkaar en op de wensen van SOZA aan. De formele toekenning van de belastingdienst komt vaak pas lang nadat de opvang gestart is en (forse) rekeningen naar ouders verstuurd zijn. Medewerkers van SOZA moeten regelmatig bemiddelen om te voorkomen dat kinderen wegens wanbetaling bij de opvang geweigerd worden. Bovendien is de kans dat bij het invullen van de formulieren fouten worden gemaakt groot, wat tot onterechte afwijzingen of onjuiste toekenningen kan leiden. Er is veel behoefte aan uitleg en begeleiding. Het belang van goed in de materie ingewerkte medewerkers is evident. Ook voor casemanagers en consulenten inburgering bij de dienst SOZA blijken de medewerkers van de afdeling Ontvangst en Minima (die de wet uitvoeren) een vraagbaak. Casemanagers hebben in de dagelijkse praktijk te weinig klanten die een beroep doen op de Wet kinderopvang om een eigen deskundigheid op te bouwen. Extra inzet is nodig om klanten die in de WSNP of een schuldhulpverleningstraject zitten op de kinderopvang te krijgen. De kinderopvangorganisaties zijn in beginsel niet bereid hen een plaats in de opvang te bieden omdat het risico van niet betalen te groot wordt geacht. Omdat de kinderopvang een onmisbaar aspect is van zowel het re-integratie- als het schuldhulpverleningstraject zullen hierover met de kinderopvang nadere afspraken moeten worden gemaakt. Het is belangrijk dat waar zich problemen voordoen de gemeente de regie in handen neemt. De uitstroom van klanten uit de WWB en inburgering van nieuwkomers zijn speerpunten van landelijk en lokaal overheidsbeleid. Problemen met de Wet kinderopvang mogen daaraan niet in de weg staan. In de huidige situatie worden de problemen op individuele basis opgelost. Met de kinderopvangorganisaties en de belastingdienst zullen meer structurele afspraken gemaakt moeten

8 worden om de uitvoerders bij SOZA te ontlasten. Op basis van de goede relatie moet dit mogelijk zijn. Overwogen kan worden een financiële buffer in te stellen. SOZA kan dan in noodgevallen voor tijdige betaling zorgen. De afdeling Kwaliteitscontrole van de dienst SOZA zal worden gevraagd de uitvoeringspraktijk te analyseren en voorstellen voor verbetering te doen. Ten aanzien van het tekort aan plaatsen dat dreigt te gaan ontstaan, zullen de diensten C&E en SOZA in overleg met de kinderopvangorganisaties bezien of er meer maatwerkaanbod georganiseerd kan gaan worden. 3.Sociaal-medische indicatie 3.1 Algemeen Het rijk heeft eind 2004 besloten om het beleid sociaal-medische indicatie (SMI) buiten de Wet kinderopvang te houden. Gemeenten zijn vervolgens voor dit beleid verantwoordelijk gesteld. Landelijk gezien heeft dit grote verschillen tussen gemeenten tot gevolg. Leiden heeft van oudsher het beleid uitgedragen dat kinderopvang niet alleen een voorziening is die ouders in staat stelt arbeid en zorg te combineren, maar ook dat de opvang een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van jonge kinderen op velerlei gebieden, sociaal-emotioneel, motorisch, cognitief en taal en spraak. Het beleid sociaal-medische indicatie is in Leiden neergelegd in een beleidsregel die is gekoppeld aan de Verordening Wet kinderopvang (RV ). De doelgroep van het SMI-beleid bestaat uit ouders met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken of personen met een kind van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is. Het gaat dus om situaties waarin de ouders de zorg voor hun kind(eren) niet aankunnen zonder aanvullende opvang. Bijkomende voorwaarde is dat zij niet onder de Wet kinderopvang vallen. Omdat het beleid SMI los staat van de Wet kinderopvang is er geen bijdrage van de belastingdienst. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente voor deze plaatsen niet een zesde deel van de kosten betaalt maar 94%. De resterende zes procent is de ouderbijdrage, waarvoor in een aantal situaties bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Het SMI-beleid wordt uitgevoerd door de dienst C&E. De GGD Hollands Midden adviseert over de aanwezigheid van een sociaal-medische indicatie. Er is veel contact met intermediairs. Een aparte doelgroep binnen de SMI vormen de kinderen van moeders die tijdelijk in de vrouwenopvang van Rosa Manus verblijven. De gemeente heeft het al langer bestaande beleid dat deze kinderen gebruik kunnen maken van reguliere kinderopvang en buitenschoolse opvang na invoering van de Wet kinderopvang voortgezet. Dit betekent dat de kosten van de opvang, op een symbolische bijdrage van 10 per maand na volledig door de gemeente worden gedragen. 3.2 Terugblik In 2005 is er voor totaal 42 kinderen op basis van SMI een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang verstrekt. De duur van de opvang is heel verschillend en varieert van twee maanden tot een volledig jaar. Het aantal opvanguren per week laat dezelfde diversiteit zien: van 1 dag tot 5 dagen. Omdat de SMI pas in een laat stadium buiten de Wet kinderopvang viel, is in het begin vooral aan mensen die in 2004 al een bijzondere plaats via de alleenstaande ouderregeling van SOZA hadden een vergoeding gegeven. In de loop van het jaar is de GGD betrokken om ook over deze plaatsingen te adviseren. Nieuwe aanmeldingen kwamen ook via SOZA, via de kinderopvanginstellingen en in toenemende mate via bij de gezinnen betrokken instanties. In een klein aantal situaties was er sprake van een werkende ouder met een lichamelijk zieke partner, die niet in staat was voor het kind te zorgen. Hierbij was de werkgever van de werkende ouder vaak bereid een zesde deel van de kosten op zich te nemen. Meestal echter was de gemeentelijke vergoeding 94%. Soms werd voor de ouderbijdrage een beroep gedaan op de bijzondere bijstand. :

9 Veelal was er sprake van psychische problematiek bij de ouder(s) en waren er in deze gezinnen hulpverlenende instanties betrokken waaronder de Rijngeestgroep, Basiszorg Kwetsbare Kinderen (BKK), Rivierduinen, MEE, t Pad, Parnassia en Cardea. Van een groot aantal kinderen uit 2005 loopt de SMI, na nieuwe beoordeling eind 2005, ook in 2006 door. In 2006 wordt voor 44 kinderen een tegemoetkoming betaald. Het lijkt er op dat steeds meer intermediairs op de hoogte zijn van het bestaan van de SMI-regeling. Ook consultatiebureauartsen en Zorg Adviesteams spannen zich in om kinderen geplaatst te krijgen. In een enkel geval wordt doorverwezen naar een peuterspeelzaal. Een klein aantal aanvragen is afgewezen. Rosa Manus is in 2005 verhuisd naar een nieuw pand. In die periode waren er ook in de opvang relatief weinig kinderen. Ter illustratie: in februari zaten twaalf kinderen in de opvang, in december vijf. Andersom doet zich dit voor in 2006: zes kinderen in januari en dertien in november. De verwachting is dat in een meer stabiel jaar er minder fluctuatie zal zijn. : 4. Kinderopvang samenvoegen bij SOZA Gezien de doelgroepen van de Wet kinderopvang was het een logische keuze om de uitvoering van de wet onder te brengen bij de dienst SOZA. Het merendeel van de klanten is al bij deze dienst bekend. Van meet af aan is het de bedoeling geweest ook de uitvoering van het SMI-beleid bij SOZA te leggen. Ook van deze klanten is een deel al bij SOZA bekend. Daarnaast gaan klanten over van de Wet kinderopvang naar de SMI en andersom. Het is klantvriendelijker en efficiënter om de uitvoering bij één gemeentelijke dienst te leggen. Om praktische redenen is de uitvoering van de SMI niet onmiddellijk bij de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang bij SOZA ondergebracht. Nu SOZA de nodige ervaring heeft opgedaan, is er geen bezwaar om de overstap te maken. Indien nodig kunnen de uitvoerders een beroep doen op de bij C&E aanwezige deskundigheid. Bovendien heeft SOZA een zeer ruime ervaring met op het individu gerichte regelingen. Voorgesteld wordt daarom om de uitvoering en de beschikbare gelden voor SMI per 1 januari 2007 over te hevelen naar SOZA. Vanzelfsprekend worden ook de aanvragen van bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage kinderopvang en voor de eigen bijdrage in de kosten van de peuterspeelzaal bij SOZA ingediend. Ook aanvragen voor vergoeding van de eigen bijdragen in de kosten van Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE), een belangrijke voorziening om onderwijsachterstanden in een vroeg stadium te voorkomen kunnen door SOZA worden behandeld. Op deze wijze hebben ouders één loket bij SOZA, waar ze voor alle financiële zaken betreffende kinderopvang terecht kunnen. Dit loket wordt ondergebracht bij de afdeling Ontvangst en Minimabeleid, die nu al de Wet kinderopvang uitvoert. De bewaking van de kwaliteit van de opvang en het uitoefenen van toezicht daarop blijven taken van C&E. 5. Financiering 5.1 Uitvoeringskosten SOZA Voor de uitvoering van het doelgroepenbeleid kinderopvang is structureel beschikbaar. Vanuit de knelpuntenpot kinderopvang is in het aanvangsjaar 2005 nog extra beschikbaar gesteld toen bleek dat het uitvoeren van de wet arbeidsintensiever was dan oorspronkelijk gedacht Kosten tegemoetkomingen Voor uitvoering van de Wet kinderopvang en SMI zijn door middel van taakmutatie middelen toegevoegd aan de algemene uitkering Leiden ontving in 2005 ruim waarvan incidenteel beschikbaar is gesteld aan SOZA voor de tegemoetkomingen ingevolge de Wet kinderopvang. De werkelijke kosten waren Het verschil is gedekt vanuit de algemene reserve. De kosten van SMI ad zijn

10 gedekt uit het budget dat op de C&E begroting voor kinderopvang beschikbaar was. Er is hiervoor dus geen beroep gedaan op de middelen die voor dit doel aan de algemene uitkering zijn toegevoegd. Voor de Rosa Manusregeling was in begroot binnen het kinderopvangbudget op de C&E begroting. Dit bleek een juiste schatting Voor 2006 is een bedrag van ruim via taakmutatie toegevoegd aan de algemene uitkering. Daarvan was bestemd voor uitvoering van het SMI beleid. De overige is bestemd voor het doelgroepenbeleid en de toezicht- en handhavingstaken op het gebied van de kwaliteit. Onlangs heeft separate besluitvorming plaatsgevonden over de begrotingswijziging voor Het bedrag voor de Wet kinderopvang is bijgesteld naar Geschat wordt dat de uitgaven voor SMI in 2006 de zullen overschrijden. Vanwege de verhuizing en tijdelijke terugloop van kinderen zal voor Rosa Manus in 2006 het budget van een ton ruim genoeg blijken. Wel doet zich de vraag voor of dit bedrag in een meer stabiel jaar toereikend zal zijn. Mocht dit niet zo zijn, dan kan eventueel overwogen worden een maximum te stellen aan het aantal dagen opvang In 2007 is in het gemeentefonds beschikbaar. Begroting 2007: Tegemoetkoming doelgroepouders (Wko) Tegemoetkoming SMI, incl uitvoering: Advieskosten SMI: Rosa Manus (ook SMI) Toezicht en Handhaving: Met uitzondering van de post Toezicht en Handhaving komen alle genoemde kosten vanaf 1 januari 2007 voor rekening van SOZA. De middelen uit de algemene uitkering worden door middel van een begrotingswijziging toegewezen aan SOZA. Het ontbrekende bedrag van wordt eveneens met een begrotingswijziging vanuit C&E naar SOZA overgedragen. : 6. Toekomst De toekomst voor wat betreft de uitvoering van de Wet kinderopvang door de gemeente is onzeker. Het kabinet wil de aanvraagprocedure vereenvoudigen in die zin dat de burger maar met één loket, de Belastingdienst/toeslagen, te maken krijgt. Recent is in de Tweede Kamer een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht ook de bijdrage aan kinderopvang voor mensen met een sociaal medische indicatie bij de belastingdienst onder te brengen. Al eerder is gesproken over het onderbrengen van de SMI bij de WMO.

11 B&W-nr.: d.d Onderwerp Vaststelling beleidsregel Sociaal-medische indicatie kinderopvang. BESLUITEN 1. Ter uitvoering van het beleid Sociaal-medische indicatie (SMI) bijgaande beleidsregel bij het raadsbesluit Verordening Wet kinderopvang (RV ) vast te stellen, inhoudende: een omschrijving van de potentiële doelgroep Sociaal-medische geïndiceerden; een overgangsregeling voor ouders die in 2004 gebruik maakten van kinderopvang op basis van Sociaalmedische indicatie, in de meeste gevallen door de gemeente Leiden gesubsidieerd; een regeling voor nieuwe aanvragen, waarbij gebruik gemaakt wordt van onafhankelijk deskundigenadvies; 2. Onder intrekking van het mandaatbesluit Uitvoering Wet kinderopvang d.d. 1 februari 2005 ( ): a. de directeur van de Dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid met ingang van 1 januari 2005 het volledige beslissings- en ondertekeningsmandaat te verlenen ten aanzien van bestuursrechtelijke beslissingen met betrekking tot de uitvoering van de Verordening Wet kinderopvang, met inbegrip van het verlenen van een submandaat hiertoe; b. kennis te nemen van het verlenen van een submandaat aan het hoofd van de afdeling Ontvangst en Intake van de Dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid met ingang van 1 januari 2005; c. de directeur van de Dienst Cultuur en Educatie met ingang van 1 januari 2005 het volledige beslissingsen ondertekeningsmandaat te verlenen ten aanzien van bestuursrechtelijke beslissingen met betrekking tot de uitvoering van de overige gemeentelijke taken gerelateerd aan de Wet kinderopvang (het Kinderopvangregister gemeente Leiden, taken op het gebied van kwaliteit (toezicht en handhaving) en de beleidsregel Sociaal-medische Indicatie), met inbegrip van het verlenen van een submandaat hiertoe; d. kennis te nemen van een submandaat aan het hoofd van de afdeling Onderwijs en Jeugd van de Dienst Cultuur en Educatie met ingang van 1 januari e. het mandatenschema overeenkomstig te laten aanpassen; 3. Dit beleid voorlopig te dekken uit de extra toevoeging aan de algemene uitkering voor de Wet kinderopvang en het SMI-beleid in afwachting van nadere informatie van het Rijk over het onderbrengen van deze regeling in de Wet kinderopvang of de Wet maatschappelijke ondersteuning en van C&E/SOZA over de financiële consequenties van de in 2005 gehonoreerde aanvragen; 4. Tot uitvoering van de beleidsregel over te gaan met als ingangsdatum 1 januari 2005, vooruitlopend op de bijbehorende begrotingswijziging; 5. Dit besluit ter kennis te brengen van de commissie SI. Samenvatting Het College heeft een beleidsregel vastgesteld, die gerelateerd is aan de Verordening Wet kinderopvang, en met terugwerkende kracht in gaat op 1 januari De beleidsregel heeft betrekking op de doelgroep Sociaalmedische indicatie (SMI), die in een laat stadium (tijdelijk?) buiten de Wet kinderopvang is gehouden. Op grond van deze beleidsregel kunnen ouders, die niet onder de Wet kinderopvang vallen, in 2005 eventueel een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang krijgen. Het gaat dan om personen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen opvang van hun kind(eren) noodzakelijk maken, of met een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een overgangsregeling voor zittende ouders, en nieuwe aanvragen. Advisering door een onafhankelijke organisatie die beschikt over adequate deskundigheid maakt onderdeel uit van de procedure. Het jaar 2005 wordt gebruik om het toekomstig SMI-beleid verder vorm te geven. Hiertoe wordt nauw samengewerkt tussen de diensten SOZA en C&E.