Oostzaan Buiten gewoon

Transcriptie

1 GESCAND OP Gemeente Oostzaan Buiten gewoon De raad van de gemeente Oostzaan 29 JULI 2016 Gemeente Oostzaan Gemeentehuis lezoekadres Kerkbuurt 4, BD Oostzaan Postadres Postbus 20, AA Wormer Telefoon Fax E-maii antwoord@over-gemeenten.nl Internet Beleid en regie Onderwerp Informatie over regionale samenwerking Wonen en woningmarktregiovorming Uw kenmerk / Uw brief Ons kenmerk Datum 27 juli Behandelend ambtenaar W. HÜbOeZen Afdeling Geachte Raadsleden, Bijgaand treft u in navolging van uw besluit d.d. 1 3 juni ('Stadsregio Regionale Samenwerking') ter informatie de brief aan van Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam gericht aan de colleges van de gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam en de Gedeputeerde Staten van de provincies Flevoland en Noord-Holland. De brief bevat informatie over de (deel)regionale samenwerking op het gebied van Wonen en de vorming van de woningmarktregio in het kader van de Woningwet. Daarnaast informeren wij u hierbij aanvullend over de laatste stand van zaken aangaande de deelregionale samenwerking op het beleidsveld Wonen en de woningmarktregiovorming. De gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland ontwikkelen de komende periode een voorstel voor de inrichting van de onderlinge deelregionale samenwerking. Naar verwachting kunnen wij dit voorstel eind aan uw Raad voorleggen. De Woningwet stelt eisen aan het werkgebied van woningcorporaties. Zij mogen binnenkort nog slechts in één woningmarktregio (het kerngebied) volledig werkzaam zijn. Alleen in het kerngebied mag de corporatie uitbreiden d.m.v. nieuwbouw en aankoop. Bezit in andere regio's mag wel worden aangehouden en herstructurering van bestaand bezit is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Doel van deze maatregel is de regionale verankering van de corporaties en de focus op het werkgebied te vergroten. Vóór 1 juli 2016 konden gemeenten aanvankelijk gezamenlijk een verzoek indienen bij de Minister om een woningmarktregio te vormen. Dat verzoek moest onderbouwd en afgestemd zijn met belanghebbende corporaties en gemeenten. In het verzoek dient te worden aangegeven welke corporaties de regio als kerngebied zouden moeten krijgen. De Minister wijst de definitieve woningmarktregio's aan. Corporaties kunnen ontheffing aanvragen om Wilt u bij reacties altijd de datum en ons kenmerk vermelden.

2 buiten hun kerngebied volledig actief te zijn. De Minister beoordeelt of een ontheffing noodzakelijk is. Eerder zijn door de meeste gemeenten in de Metropool Regio Amsterdam (MRA), waaronder de gemeente Oostzaan, principebesluiten genomen over de inzet op een woningmarktregio op MRA schaal. De keuze voor de MRA komt voort uit het gezamenlijk belang van een sterke metropoolregio met een gedifferentieerde en sterke woningmarkt en een bijbehorende grote woningbouwopgave, waarbij ook alle investeringen in sociale woningbouw en herstructurering van essentieel belang zijn. In het verzoek en bijbehorende stukken namens 24 MRA-gemeenten (bijlage) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst, welke in week 29 van is ingediend, is het voorstel voor de MRA-woningmarktregio uitgebreid toegelicht en onderbouwd. Bij voorkeur had de Stadsregio Amsterdam namens alle MRA gemeenten een gezamenlijk verzoek ingediend om één woningmarktregio te vormen op MRA schaal. Aanvankelijk kon dit niet op steun rekenen van de 3 Ijmondgemeenten (Heemskerk, Beverwijk en Velsen). Het was evenwel steeds de wens en inzet dat de 3 Ijmondgemeenten aan zouden sluiten bij de MRA woningmarktregio. In het voorstel en de onderbouwing wordt dan ook gesproken over de MRA als geheel, omdat dit gedurende het besluitvormingsproces altijd de insteek is geweest. Inmiddels hebben wij begrepen dat de 3 Ijmondgemeenten op aandringen van Minister alsnog bij de regio op MRA schaal aansluiten. De 5 gemeenten uit Zuid-Kennemerland dienen afzonderlijk een gelijkluidend verzoek in bij de Minister, met bijbehorende collegebesluiten. De reden hiervoor is dat de gemeenten in Zuid-Kennemerland/Ijmond een afzonderlijk besluitvormingsproces hebben doorlopen. Met het alternatief om een regio voor te leggen op de schaal van Noord-Holland (Plus) wordt voorbij gegaan aan hetgeen de wet beoogt, namelijk regionale verankering van corporaties en focus op het werkgebied. Ook wordt niet voldaan aan de wettelijke eis van samenhang vanuit het oogpunt van de woningmarkt. Op het gebied van verhuisrelaties, samenwerking, afspraken of afstemming is een dergelijke samenhang niet te onderbouwen. Op 27 mei jl. hebben alle corporaties binnen de MRA en alle belanghebbende gemeenten buiten de MRA, én de gemeenten in de regio Zuid-Kennemerland/Ijmond een zienswijzeverzoek ontvangen op het voornemen om een woningmarktregio te vormen op MRA schaal. De Stadsregio heeft de ontvangen zienswijzen verwerkt in het verzoek. De deadline voor het indienen van het verzoek bij de Minister om gezamenlijk een woningmarktregio te vormen was aanvankelijk 1 juli jl.. Eind juni was pas een volledig beeld beschikbaar van de ingekomen zienswijzen. Hierdoor konden de colleges (bevoegd gezag) waarvan nog een definitief besluit vereist was, pas na 1 juli hierover besluiten. Met het Ministerie is afgesproken dat deze besluiten nog na 1 juli jl. -maar vóór 1 6 juli konden worden bijgevoegd. Wij hebben op 1 2 juli jl. besloten om in te stemmen met de vorming van een woningmarktregio op MRA schaal. pag. 2/3

3 Zoals in het verzoek beschreven zetten we uitdrukkelijk gezamenlijk erop in de Minister te bewegen permanente ontheffing te verlenen aan Intermaris en Wooncompagnie voor de Waterlandse gemeenten waar deze corporaties bezit hebben. Na vaststelling van de woningmarktregio kan de ontheffingsprocedure door Intermaris en Wooncompagnie worden ingezet. De corporaties dienen de ontheffing zelf aan te vragen en te onderbouwen, betrokken gemeenten mogen een zienswijze geven. Om zo min mogelijk vertraging hierdoor te krijgen, wordt de ontheffingsprocedure nu al ambtelijk voorbereid in gezamenlijkheid met betrokken gemeenten, corporaties en de Stadsregio Amsterdam. Bestuurlijk is tussen de betreffende gemeenten reeds afgesproken een positieve zienswijze te geven. U wordt separaat geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de regionale samenwerking op de beleidsvelden Economie en Verkeer en Vervoer (Vervoerregio). Met vriendelijke gro ïriieestep'^nweth. A. van den Assem secretaris eerhof burgemeester Bijlagen: 1. Brief Dagelijks Bestuur SRA 2. Verzoek Minister pag. 3/3

4 aan College van Burgemeester en Wethouders datum : 6Juni2016 ons kenmerk : 2016/9656/SVG onderwerp : Informatie over regionale samenwerking wonen in relatie tot het versterken van de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam inlichtingen : s.vangroeningen@stadsregioamsterdam.nl Aan de colleges van de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam Geacht college, Op 19 april jl. hebben alle gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) een brief ontvangen van de bestuurlijke regiegroep met voorstellen om de samenwerking in de MRA te versterken. Wij hebben geconstateerd dat dit voorstel veel vragen en discussie oproept bij de gemeenten. Dit geldt in het bijzonder voor de samenwerking op wonen, omdat op dit moment meerdere ontwikkelingen spelen. Met deze brief informeren wij u over deze ontwikkelingen en de samenhang daartussen: 1. De regionale samenwerking in de MRA en de deelregio's op gebied van Wonen: nu en straks 2. De Woningmarktregiovorming in het kader van de Woningwet 3. Deelregionale samenwerking Wonen Stadsregio Amsterdam 1. Regionale samenwerking op het gebied van Wonen? Hoe is het nu georganiseerd? In verschillende deelregio's binnen de MRA, zoals Gooi en Vechtstreek, Stadsregio Amsterdam en Zuid-Kennemerland/IJmond, is er een lange traditie van samenwerking op het beleidsterrein wonen. Die samenwerking behelst onder meer: afstemming over actuele thema's in het woonbeleid zoals betaalbaarheid, huisvesting van vergunninghouders; de actuele voortgang in de bouwproductie en woningbouwprogrammering in relatie tot de woningbehoefte; afstemming over woonruimteverdeling (veelal via een gezamenlijk woonruimteverdeelsysteem) in nauwe samenwerking met de in het gebied werkzame corporaties. Soms is er ook sprake van een regionale woonvisie en/of actieagenda waarin de gezamenlijke opgaven worden benoemd en waar men vanuit de lokale verantwoordelijkheid invulling aan geeft. Kenmerk van deze deelregionale samenwerking

5 is dat dit zich afspeelt op een overzichtelijke schaal, waarbij alle gemeenten rechtstreeks aan tafel zitten en zeggenschap hebben. Ook op het schaalniveau van de MRA wordt al samengewerkt op het beleidsterrein wonen. Deze samenwerking raakt vooral de ruimtelijke aspecten van het wonen. Het gaat daarbij onder meer om monitoring en afstemming op hoofdlijnen over bouwproductie en bouwlocaties, in relatie met bereikbaarheid, leefkwaliteit en landschap (verstedelijking). Dit met het oog op de benodigde woningaantallen en woonmilieus voor de langere termijn. Deze lijnen worden gezamenlijk besproken in het Platform Ruimtelijke Ontwikkeling (het PRO). Ook wordt op MRA schaal -via de Stuurgroep Verstedelijking- gesproken over gedeelde vraagstukken als betaalbaarheid en de bouwproductie op korte termijn en wordt, samen met de regio Utrecht, het jaarlijks overleg met de minister van wonen voorbereid. Dit overleg gaat vooral over de effecten van rijksbeleid op de regionale woningmarkt. In deze Stuurgroep Verstedelijking zijn tot op heden slechts een beperkt aantal MRA partijen vertegenwoordigd. Hoe is het straks? De deelregio is het schaalniveau waarop de gemeenten samenwerken op het gebied van woonruimteverdeling, het maken van investeringsafspraken met de in de deelregio werkzame corporaties, het opstellen van een regionale woonvisie en het opstellen van regionale actieprogramma's wonen (RAP). Het zwaartepunt van de regionale samenwerking op het gebied van wonen blijft bij de deelregio's liggen, maar meer dan voorheen zullen de deelregio's samen optrekken in de MRA. Het convenant MRA dat nu voorligt, is de basis voor een meer transparante en slagvaardige organisatie van die samenwerking. De MRA is straks de schaal waarop tussen de deelregio's afstemming plaatsvindt over de gehele bouwopgave van de regio. Dit houdt in elk geval in: Het doen van onderzoek naar ontwikkelingen op de regionale woningmarkt en het maken van prognoses voor de woningmarkt; het maken van afspraken over woningbouw en bouwproductie; het gezamenlijk internationaal vermarkten van bouwlocaties en vastgoed. Dit wordt nu al deels op MRA niveau opgepakt en de komende jaren verder uitgebouwd. De gemeenten voeden in deelregionaal verband het gesprek op MRA schaal en bepalen samen de gemeenschappelijke aanpak. De MRA samenwerking op het gebied van wonen wordt dus door en vanuit de deelregio's georganiseerd. De afspraken die de gemeenten en deelregio's in MRA verband maken zijn bepalend voor de koers en de opgaven op hoofdlijnen. De gemeenten en deelregio's geven hier zelf nadere uitwerking aan. Er ontstaat een continue wisselwerking tussen de deelregio's en de MRA. Er worden op dit moment voorstellen ontwikkeld voor de concrete invulling van het bestuurlijk overleg op MRA-niveau over Wonen, waarbij aandacht is voor een stevige verankering van de positie en betrokkenheid van alle deelregio's binnen de MRA. Er wordt onderzocht of bijvoorbeeld het PRO kan worden verbreed naar een Platform Ruimte en Wonen, of dat juist de stuurgroep Verstedelijking moet worden uitgebreid, met vertegenwoordiging uit alle deelregio's.

6 2. Vorming van de woningmarktregio in het kader van de Woningwet Ook de wetgeving rondom de woningmarktregiovorming in het kader van de Woningwet leidt tot discussies over het schaalniveau van de regionale samenwerking. De woningmarktregio is bepalend voor het gebied waarin een corporatie straks nog mag investeren in uitbreiding van het bezit. Buiten dat gebied zouden zij alleen beheer en onderhoud van bestaand bezit mogen doen, tenzij de Minister ontheffing verleent. Vóór 1 juli 2016 zal het definitieve verzoek voor de woningmarktregio aan de minister worden gedaan. De samenwerkende gemeenten binnen de MRA vinden het van belang dat de investeringscapaciteit van de binnen het gebied van de MRA werkzame corporaties geborgd wordt. Gezien de grote bouwopgave voor de MRA is het "alle hens aan dek". De Stadsregio Amsterdam, de regio Gooi en Vechtstreek en Almere en Lelystad zetten daarom in op een woningmarktregio op MRA schaal, met structurele ontheffing voor de in de regio Waterland werkzame corporaties Intermaris en Wooncompagnie om de noodzakelijke investeringscapaciteit van deze corporaties te behouden. Er is bestuurlijk consensus dat de huidige werkpraktijk in de deelregio's en met de corporaties wordt voortgezet. 3. Deelregionale samenwerking Wonen Stadsregio Amsterdam De indeling in deelregio's binnen de metropolitane samenwerking brengt voor de gemeenten in de huidige Stadsregio Amsterdam extra veranderingen met zich mee. Per 1 januari 2017 stopt de Stadsregionale samenwerking van de 15 gemeenten en valt de huidige stadsregio uiteen in drie deelregio's, voor een meer gelijkwaardige verhouding tussen de verschillende regio's in de MRA samenwerking. Dat betekent dat hier -anders dan in de andere deelregio's van de MRA- de samenwerking niet zonder meer op oude voet kan worden voortgezet. De deelregio's Zaanstreek-Waterland en Amstelland- Meerlanden moeten nu hun eigen deelregionale samenwerking gaan organiseren, van waaruit de bijdrage aan de afstemming over de MRA opgaven kan worden ingevuld. Ook wordt uitgewerkt hoe de afstemming tussen deze drie deelregio's vorm krijgt. Die blijft nodig voor de uitvoering van de onlangs voor zienswijzen vrijgegeven Samenwerkingsagenda , voor het gezamenlijke RAP en de afspraken over de betaalbare voorraad en de aansturing van afstemming over de gezamenlijke woonruimteverdelingsregels. Daarbij is door de gemeenten in de stadsregio uitgesproken dat zij de andere deelregio's in de MRA zoveel mogelijk willen betrekken en informeren. Samenvattend De samenwerking rond het beleidsterrein wonen is volop in beweging. Uitgangspunt is dat de lokale raden zeggenschap en verantwoordelijkheid hebben en houden op het terrein van wonen. Ook de MRA afspraken over wonen worden vastgelegd via besluitvorming in de raden en staten. Dit is belangrijk vanwege het grote belang van de sociaal-maatschappelijke aspecten die hieraan verbonden zijn. Voor een goed functionerende woningmarkt is regionale samenwerking een voorwaarde. Deze samenwerking wordt in eerste instantie georganiseerd op het niveau van de deelregio. Op dit niveau kunnen praktische afspraken gemaakt worden en kunnen lokale en deelregionale opgaven opgepakt worden. Belangrijk is bovendien dat gemeenten op dit deelregio niveau ambtelijk en bestuurlijk rechtstreeks aan tafel zitten. Samenwerking op MRA niveau is ook nodig, om te kunnen voorzien in de groeiende en gedifferentieerde woningbehoefte en vanuit het gezamenlijk belang van een sterke economische positie

7 van de regio. In de praktijk betekent dit een goede wisselwerking tussen de MRA, de deelregio's en het lokale bestuur. De komende periode willen we hier met zijn allen aan werken. Wij zijn graag bereid tot nadere toeliohting. Met vriendelijke groet, mede namens D. Bijl, vice-voorzitter van de Stadsregio Amsterdam A.J.M. Scholten, Dagelijks Bestuur Stadsregio Amsterdam Kopie aan Colleges van B&W van de overige MRA gemeenten en GS van Provincie Noord- Holland en Provincie Flevoland.

8 Verzoek en onderbouwing woningmarktregio MRA in het kader van de Woningwet Vooraf Dit stuk bevat het verzoek (en de onderbouwing) van de gemeenten in de IVIetropoolregio Amsterdam (MRA), met uitzondering van de drie gemeenten in de regio IJmond\ aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst om de MRA aan te wijzen als woningmarktregio in de zin van de Woningwet Bij voorkeur hadden we namens aile MRA gemeenten een gezamenlijk verzoek ingediend om één woningmarktregio te vormen op MRA schaal. Echter, dit kan niet op steun rekenen in de 3 IJmondgemeenten. Daarom wordt dit verzoek formeel gedaan namens de 29 MRA-gemeenten. Het is evenwel nog steeds onze wens en inzet dat de 3 IJmondgemeenten aansluiten bij de MRA woningmarktregio. In het voorstel en de onderbouwing spreken we dan ook over de MRA als geheel^, omdat dit gedurende het besluitvormingsproces altijd onze insteek is geweest. Deze aanvraag wordt gedaan door 24 gemeenten in de MRA^. Met uw ministerie is afgestemd dat de collegebesluiten die nog na 1 juli genomen worden, later kunnen worden toegevoegd (uiterlijk 16 juli). De 5 gemeenten uit Zuid-Kennemerland"* dienen afzonderlijk een gelijkluidend verzoek in bij de Minister, met bijbehorende collegebesluiten. De reden hiervoor is dat de gemeenten in Zuid-Kennemerland/IJmond een afzonderlijk besluitvormingsproces hebben doorlopen. Over deze wijze van indienen is ambtelijk overleg geweest tussen de regio's en uw ministerie. Leeswijzer Dit stuk is als volgt opgebouwd. Paragraaf 2 bevat een korte beschrijving van het besluitvormingsproces. De onderbouwing voor dit verzoek wordt uiteen gezet in paragraaf 3. In paragraaf 4 gaan we in op welke corporaties het kerngebied moeten krijgen in deze woningmarktregio en de benodigde ontheffingen. Paragraaf 5 bevat een korte conclusie. Bij dit verzoek horen vier bijlagen. Bijlage 1 geeft informatie over de 32 MRAgemeenten. Bijlage 2 geeft informatie over het kerngebied van de corporaties. Bijlage 3 bevat de zienswijzebrief met het voorstel voor de MRA woningmarktregio. Bijlage 4 is een memo met een inventarisatie van de ingekomen zienswijzen. ' ^ ^ '' Velsen, Beverwijk, Heemskerk. Tenzij nadrukkelijk anders vermeld. Alle gemeenten in de Stadsregio Amsterdam, Gooi en Vechtstreek en Lelystad en Almere. Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Bloemendaal en Zandvoort.

9 2. Schets van het besluitvormingsproces Met gemeenten en deelregio's binnen en buiten de MRA en de Provincie Noord- Hoiiand is intensief bestuuriijk en ambteiijk overleg geweest over de woningmarktregiovorming. In dat proces zijn diverse varianten aan de orde geweest en is veelvuldig contact geweest met het ministerie van BZK. De meeste Stadsregiogemeenten, en Almere en Lelystad hebben in april een principebesluit genomen voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA). In mei 2016 hebben alle gemeenten in de Stadsregio Amsterdam, alsook de Gooi en Vechtstreek, zich aangesloten bij het voorstel voor de MRA woningmarktregio. Op 27 mei 2016 is namens 24 gemeenten een zienswijzeverzoek verstuurd aan alle corporaties en belanghebbende gemeenten^. De zienswijzen zijn geïnventariseerd en samengevat. De inhoud van de zienswijzen is verwerkt in onderhavige onderbouwing en verzoek. De ontvangen zienswijzen hebben niet geleid tot een andere keuze dan die voor de MRA als woningmarktregio en de bijbehorende corporaties. 3. Onderbouwing MRA als woningmarktregio In de onderbouwing in deze paragraaf zetten we uiteen dat met de keuze voor de MRA als woningmarktregio voldaan wordt aan de eisen van de wet en dat dit het meest passende schaalniveau is om aan de grote woningbouwopgave in de regio te voldoen. 3.1 MRA voldoet aan wettelijke voorwaarden Er zijn voorwaarden geformuleerd waaraan de vorming van een woningmarktregio minimaal moet voldoen: 1. Bestaan uit ten minste twee gemeenten, die liggen in een geografisch aaneengesloten gebied en ten minste huishoudens omvatten. 2. Samenhang kennen vanuit het oogpunt van de woningmarkt. De MRA bestaat uit 32 gemeenten die een aaneengesloten gebied vormen. In totaal wonen in de 32 MRA gemeenten huishoudens^. Daarmee is dus voldaan aan de eerste eis. 3.2 Samenhang op de woningmarkt Sterke verhuisrelaties De MRA is te beschouwen als samenhangend woningmarktgebied op basis van de verhuisbewegingen binnen de regio (zie bijlage 1). In de regio als geheel vindt 57% van de verhuisbewegingen plaats, in sommige gemeenten ligt dit percentage veel hoger. Alleen in Lelystad (39%) en Amsterdam (44%) ligt het percentage onder de 50%. Bij Lelystad heeft dit te maken met het feit dat er naar verhouding meer verhuisbewegingen zijn met aangrenzende gemeenten als Dronten en Noordoostpolder die geen deel uitmaken van de MRA. Echter de verhuisrelaties met Almere -wel MRA- zijn duidelijk aanwezig. In Amsterdam is het lage ^ Zie bijlage 3 * Zie bijlage 4 (separaat document). ' Ook zonder de drie IJmondgemeenten wordt aan de eisen voldaan. In bijlage 1 is een overzicht en kaart opgenomen met de 32 gemeenten die deel uitmaken van de MRA, met informatie over het aantal huishoudens en de onderlinge verhuisbewegingen.

10 percentage te verklaren door de positie van hoofdstad en internationale metropool, waardoor Amsterdam verhuisrelaties heeft met gemeenten in heel Nederland en met het buitenland. Diverse andere gegevens en onderzoeken bevestigen de samenhang tussen de MRA-gemeenten, waarbij zoals verwacht kan worden van een grote metropool met name de uitwisseling met Amsterdam sterk zichtbaar is. Recent heeft het CBS de verhuisgegevens in kaart gebracht waar jonge gezinnen zijn gaan wonen die uit Amsterdam zijn verhuisd in 2015^. Amstelveen en Haarlem zijn populaire bestemmingen van jonge gezinnen, maar ook Zaanstad, Haarlemmermeer en het Gooi. En Amsterdam is een blijft een gewilde bestemming voor jongeren die vanuit de hele MRA -en van daarbuiten- naar de hoofdstad trekken. Ook het recente woononderzoek Wonen in de Regio Amsterdam (WiRA 2015) bevestigt deze verhuispatronen en daarmee de samenhang op de woningmarkt tussen de gemeenten die de MRA vormen. Samenwerking aan een sterk metropoolregiogebied Al langere tijd werken gemeenten samen in de MRA. Het gezamenlijk belang van die samenwerking -niet alleen voor de MRA gemeenten zelf, maar voor heel Nederland- is een sterke metropoolregio met een goede internationale concurrentiepositie. Bij een economisch florerende economie hoort een goed functionerende woningmarkt met een divers aanbod aan woonmilieus en met woningen voor verschillende doelgroepen. De woningbouwopgaven in de regio zijn zo groot dat die vanuit alle deelregio's/ gemeenten tezamen moeten worden opgepakt waarbij ook alle investeerders in sociale woningbouw en herstructurering van essentieel belang zijn. Het vormen van een woningmarktregio op schaal van de MRA sluit daarmee ook aan bij de ambities uit de MRA Agenda^ en past bij de ambities van de versterkte MRA. Op basis van de demografische prognoses wordt in de MRA Agenda uitgegaan van een woningbouwopgave van woningen tot Om de diversiteit onder bewoners te garanderen zet de MRA in op voldoende betaalbaar aanbod in de huursector, zowel sociale huur als middensegment. De druk in alle woningmarktsegmenten, maar zeker ook in het betaalbare segment, is op de korte termijn immers zeer groot en zichtbaar (lange wachttijden en oplopende prijzen). Gezien de verwachte groei van de woningbehoefte ook op de langere termijn, is er een structurele uitbreidings- en herstructureringsopgave in de MRA^. 3.3 MRA en de deelregio's De MRA is de schaal waarop tussen de deelregio's afstemming plaatsvindt over de gehele bouwopgave van de regio. Als investeringsgebied voor de woningcorporaties beschouwen wij de MRA daarom als meest passende schaal. De samenwerkende gemeenten zijn ervan overtuigd dat de investeringscapaciteit van de binnen het gebied van de MRA werkzame corporaties op deze schaal dient te worden geborgd. In vrijwel alle ontvangen zienswijzen wordt dat belang onderstreept, zowel door corporaties als gemeenten. Vanuit huurdersperspectief (zienswijze Huurdersvereniging Amsterdam) wordt er op gewezen dat de schaal ^ Zie ' Ruimtelijk economische Actie Agenda , MRA, via wvvw.mraagenda.nl. '" Zie o.a. de conclusies in de zeer recent verschenen Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016, MRA, NV Utrecht en BZK, juni 2016.

11 van de MRA goed aansluit op het streven naar een divers aanbod aan woonmilieus en woningen voor verschillende doelgroepen. Met de MRA als woningmarktregio verwachten wij dan ook dat het beste voldaan kan worden aan de toekomstige volkshuisvestelijke opgaven op regionaal én lokaal niveau. Er is bestuurlijk consensus dat de huidige werkpraktijk in de deelregio's en met de corporaties wordt voortgezet. Die consensus wordt bovendien bevestigd in de ontvangen zienswijzen. De deelregio's zijn de schaal waarop de samenwerkende gemeenten taken uitvoeren als woningtoewijzing, het opstellen van een regionale woonvisie, het maken van investeringsafspraken met de in de deelregio werkzame corporaties en het opstellen van actieprogramma's als RAP-regio (Noord-Hollandse gemeenten). Prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden op lokaal niveau gemaakt, zoals vastgelegd in de Woningwet Alternatieven In de afgelopen maanden zijn met en tussen gemeenten, regio's en corporaties verschillende varianten verkend, een grotere Noord-Holland-plus variant en opsplitsing in kleinere deelregio's. Uiteindelijk zijn -op grond van de hierboven geschetste samenhang en omvang van de opgave in de MRA- deze grotere en kleinere varianten afgevallen. Met de variant waarin de MRA zou opgesplitst worden in kleinere deelregio's, wordt onvoldoende recht gedaan aan de onderlinge samenhang op de woningmarkt van de MRA. Daarnaast is er een risico dat de noodzakelijke investeringscapaciteit in meerdere gemeenten/ deelregio's onder druk komt te staan, ais enkele corporaties niet langer kunnen investeren in uitbreiding buiten hun kerngebied. Dat is niet in het belang van de opgaven in de betreffende gemeenten en ook niet in het belang van de MRA als geheel; overal moet immers voldoende kunnen worden geïnvesteerd in de benodigde uitbreiding en herstructurering van de betaalbare voorraad om aan de totale woningbouwopgave in de metropoolregio te kunnen voldoen. Corporaties die voor dergelijke varianten pleiten" wijzen vaak op de (vruchtbare) bestaande samenwerking op subregionaal niveau en uiten de zorg dat besluitvorming op een hoger schaalniveau moeizaam wordt (te stroperig, te veel partijen). De IJmondgemeenten noemen in hun zienswijze eveneens de bestaande intensieve samenwerking m.b.t. volkshuisvesting op deelregionaal niveau als argument om voor Zuid-Kennemerland/IJmond (en niet de MRA) te kiezen. Zoals gezegd is onze wens en inzet echter om met alle 32 MRA gemeenten een woningmarktregio te vormen, dus inclusief de IJmondgemeenten. We hebben wel aandacht voor de geuite zorgen en wijzen er in dat verband op (zoals in de vorige paragraaf beschreven) dat het zwaartepunt van de regionale samenwerking ten aanzien van wonen op het niveau van de deelregio's ligt. De samenwerking en afstemming op het gebied van wonen binnen de MRA zal vanuit de deelregio's nader uitgewerkt en georganiseerd worden. Met de veel grotere variant Noord-Holland-plus wordt voorbij gegaan aan hetgeen de wet beoogt, namelijk regionale verankering van corporaties en focus op het werkgebied. Ook wordt niet voldaan aan de wettelijke eis van samenhang. Noch op het gebied van verhuisrelaties, noch op het gebied van samenwerking, afspraken of afstemming is een dergelijke samenhang te onderbouwen. Het noordelijk en zuidelijk deel van de provincie Een geluid dat met name in de zienswijzen van corporaties in Zuid-Kennemeriand/IJmond te lezen is.

12 Noord-Holland delen echter twee woningcorporaties die voor beide delen van zeer groot belang zijn, te weten Wooncompagnie en Intermaris. Dat het werkgebied van deze corporaties voor de Woningwet nu ineens binnen twee woningmarktregio's valt, kan ons inziens niet als voldoende argument dienen om de gevraagde samenhang mee aan te tonen. Het belang van deze corporaties voor de benodigde investeringen in de gemeenten in hun totale werkgebied is echter evident. Vandaar dat we inzetten op permanente ontheffing voor deze twee corporaties (zie paragraaf 4.2). Al met al is onze conclusie dat de MRA een samenhangend (woningmarkt)gebied is, waarin wonen, werken en bereikbaarheid thema's zijn die in samenhang bijdragen aan een bloeiende metropoolregio. De intentie om de samenwerking op de schaal van de MRA verder te versterken en meer focus te bewerkstelligen in o.a. de aanpak van de gezamenlijke woningbouwopgaven sluit hierbij aan. 4. Bezit en werkgebied corporaties woningmarktregio MRA In deze paragraaf beschrijven we welke corporaties het kerngebied krijgen in de woningmarktregio MRA. Daarnaast gaan we in op de noodzaak voor permanente ontheffing voor twee woningcorporaties, namelijk Wooncompagnie en Intermaris. Een totaaloverzicht van de corporaties is te vinden in bijlage Kerngebieden Er zijn op dit moment 44 corporaties werkzaam in de MRA. In deze paragraaf geven we aan welke corporaties het kerngebied dienen te krijgen in de woningmarktregio en waarom. In bijlage 2 treft u hiervan een totaaloverzicht. Daarbij is ook het aantal sociale huurwoningen (DAEB) aangegeven en het aandeel ten opzichte van het totaal aantal sociale huurwoningen van de corporatie. Ten aanzien van deze corporaties 44 corporaties, zijn er 30 corporaties met MRA als kerngebied, 3 categorale corporaties die overal mogen investeren, een 11 corporaties met kerngebied elders, waarvan er 2 substantieel bezit en investeringsopgaven hebben in onze regio en ontheffing nodig hebben. Kerngebied MRA: 30 corporaties Voor 30 corporaties geldt dat (vrijwel) hun gehele DAEB-bezit valt binnen de MRA. Deze corporaties zijn nodig voor de hierboven geschetste investeringsopgaven in de regio. Deze corporaties dienen dus hun kerngebied in de MRAwoningmarktregio te krijgen. De Alliantie en Het Gooi en Omstreken Woningcorporaties De Alliantie en Het Gooi en Omstreken zijn onderdeel van de 30 corporaties die hun kerngebied krijgen in de MRA. Respectievelijk 71% en 83% van hun DAEB-bezit ligt in de MRA. Beide hebben aangegeven de MRA als hun logische kerngebied te zien. Echter, beide wijzen op hun bezit buiten de MRA, respectievelijk in de regio Amersfoort en de gemeenten Baarn en Bunschoten. De Alliantie geeft aan dat er forse investeringsopgaven liggen in Amersfoort en omgeving. Het Gooi en Omstreken geeft aan 98% van de DAEB-woningen in Bunschoten te bezitten en dat hier bovendien een forse bouwopgave in de sociale sector is gepland. Beide corporaties zijn dan ook voornemens ontheffingen aan te vragen om ook in de gemeenten buiten de MRA waar zij nu al actief zijn, volledig actief te kunnen blijven. Zij dringen er in hun zienswijze op aan dat die verzoeken zullen worden gesteund. De betrokken gemeenten (buiten de MRA) begrijpen de

13 keuze om beide corporaties hun kerngebied te laten krijgen in de MRA, maar wijzen erop dat beide corporaties nodig zijn, gelet op de volkshuisvestelijke opgave in hun gemeenten. Wij hebben begrip voor deze standpunten en zijn bereid eventuele verzoeken om ontheffing te steunen. 9 corporaties: weinig bezit MRA, dus kerngebied elders Er zijn 9 corporaties die wel werkzaam zijn in de MRA, maar slechts een klein deel van hun woningbezit hebben in deze regio. Naar onze mening is het niet logisch dat de MRA de kernregio wordt voor deze corporaties. Een aantal van deze corporaties heeft dit in de zienswijze ook bevestigd. Van geen van deze corporaties is het signaal gekomen dat zij hun kerngebied wél in de MRA zouden willen krijgen. 3 categorale corporaties Er zijn 3 categorale corporaties^^ die in geheel Nederland werkzaam mogen blijven en ook na vaststelling van de woningmarktregio's mogen blijven investeren in de MRA. 4.2 Plus 2 permanente ontheffingen voor Intermaris en Wooncompagnie De twee in de regio Waterland werkzame corporaties Intermaris en Wooncompagnie nemen een bijzondere positie in. Hun bezit bevindt zich in de regio Waterland (behorend bij de MRA) en West-Friesland en Kop van Noord-Holland (behorend bij de woningmarktregio Noord-Holland-Noord). Dit op zich overzichtelijke werkgebied wordt door de woningmarktregiogrens doorsneden. Het merendeel van hun bezit bevindt zich in de woningmarktregio Noord-Holland-Noord (respectievelijk 59% en 52%). Er is dan ook veelvuldig overleg geweest over de meest geschikte oplossing om de benodigde investeringscapaciteit voor beide regio's te behouden. Na afstemming met de regio's in Noord-Holland-Noord^^ is besloten de minister voor te stellen dat beide corporaties hun kerngebied in Noord-Holland-Noord krijgen en njet in de MRA, en dat hen voor de MRA-gemeenten permanent ontheffing wordt verleend. Indien de ontheffingen niet worden verleend, ontstaat een nieuwe situatie. Een nieuwe discussie moet dan gevoerd worden en bestuurlijk overleg zal gezien de nieuwe situatie noodzakelijk zijn. Belang van permanente ontheffing Als gevolg hiervan bestaat het risico dat beide corporaties niet meer de benodigde investeringen kunnen doen in uitbreiding van de voorraad in de regio Waterland. Het gaat dan om de gemeenten Purmerend, Waterland, Edam-Volendam en Beemster en Oostzaan^'*. Wij achten het zonder meer noodzakelijk dat beide corporaties ook in deze MRAgemeenten op de lange termijn kunnen blijven investeren in het uitbreiden en herstructureren van hun woningvoorraad. De volkshuisvestelijke opgaven zijn van een zodanige omvang en aard, zoals onder meer blijkt uit provinciale en landelijke woningbehoefteprognoses, de MRA Agenda^^, regionaal onderzoek en lokale '^ Corporaties die zich richten op de huisvesting van een bepaaide doelgroep, hv studenten of ouderen. '^ Op een bestuurlijk overieg op 20 mei 2016 met de regio's in Noord-Hoiiand en de Provincie Noord- Hoiiand. ''' Wooncompagnie heeft 44 woningen in Oostzaan in bezit (4% van de totale sociale voorraad). Op dit moment is niet bekend of hier ontheffmg gewenst en noodzakelijk is. '^ Ruimtelijk economische Actie Agenda , MRA, via

14 woonvisies, dat de regio Waterland - en dus ook de MRA niet zonder deze partijen kan. In de ontheffingsaanvragen zal dit nader worden onderbouwd. In samenwerking met het ministerie zijn de voorbereidingen hiervoor al in gang gezet. Zowel Intermaris en Wooncompagnie bezitten in Purmerend, Waterland, Edam- Volendam en Beemster een aanzienlijk gedeelte van de gemeentelijke sociale voorraad en zijn dan ook onontbeerlijk in het realiseren van zowel de nieuwbouwals de herstructureringsopgave. Onderstaande tabel maakt dit inzichtelijk. In Purmerend, Waterland en Beemster hebben Intermaris en Wooncompagnie tussen de 78% en 86% van alle sociale huurwoningen in bezit en zijn daarmee de belangrijkste sociale huisvesters en daarmee de aangewezen partij om een groot deel van de volkshuisvestelijke uitbreidings- en herstructureringsopgave op zich te nemen. In Edam-Volendam is dit percentage - met 51% lager - maar nog steeds substantieel. Tabel 1 Bezit Intermaris en Wooncompagnie (bron: regiotool BZK) Purmerend Waterland Edam-Volendam Beemster Percentage van het DAEB-bezit van de corporatie 39% 2% Intermaris Percentage van dedaebwoningen in de gemeente 51% 16% Percentage van het DAEB-bezit van de corporatie 24% 10% 9% 4% Wooncompagnie Percentage van dedaebwoningen in de gemeente 27% 70% 51% 83% Totaal Percentage van dedaebwoningen in de gemeente 78%" 86%" 51%" 83%" De gemeenten die dit verzoek indienen benadrukken dan ook de noodzaak van het verlenen van een permanente ontheffing voor deze corporaties. Beide corporaties bevestigen deze noodzaak. Bovendien zijn er diverse corporaties die elders in de MRA werkzaam zijn, die in hun zienswijze het belang van Intermaris en Wooncompagnie voor de opgave in de regio Waterland benadrukken. Wooncompagnie en Intermaris geven aan zich verantwoordelijk te voelen voor de lokale opgaven en hier aan te willen én kunnen bijdragen in de toekomst. Zij zullen zich volledig inzetten om de noodzakelijke permanente ontheffingen te krijgen. De noodzaak voor het verlenen van deze ontheffingen wordt onderschreven door de overige in Purmerend, Waterland, Edam-Volendam en Beemster werkzame corporaties. Ook de gemeenten in West-Friesland, Kop van Noord-Holland en regio Alkmaar die een zienswijze hebben ingediend, onderschrijven het belang van permanente ontheffingen voor Intermaris en Wooncompagnie. Zij geven aan de ontheffingsaanvragen te zullen steunen. '* De overige sociale huurwoningen zijn voornamelijk in bezit van Rochdale en Woonzorg Nederland. " De overige sociale huurwoningen zijn voornamelijk in bezit van Woonzorg Nederland. 18 De overige 49% van de sociale huurwoningen zijn in bezit van De Vooruitgang (44%) en Vestia (5%). " De overige sociale huurwoningen zijn voornamelijk in bezit van Woonzorg Nederland.

15 5. Conclusie Met partijen binnen en buiten de MRA is veelvuldig overleg geweest over de te vormen woningmarktregio's. Daaruit is een inzet voortgekomen voor de woningmarktregio op MRA schaal. Deze is ter zienswijze voorgelegd aan betrokken corporaties en gemeenten. Uit de zienswijzen zijn geen argumenten naar voren gekomen die niet al in de eerdere afwegingen waren meegenomen. De zienswijzen hebben daarmee niet geleid tot een andere keuze dan die voor de MRA als woningmarktregio en de bijbehorende corporaties.

16 Bijlage 1 Gemeenten binnen de Metropoolregio Amsterdam (IVIRA) (bron RegioTool BZK/ CBS) Verhuisbewegingen van en naar gemeenten binnen de MRA, Gemeente Aalsmeer >Mmere Anstelveen Ansterdam Beemster Be\«rwijk Blancum Bloemandaal Diemen Edam Volendam Gooise Meren Haarlem Haariemmeriiede en Spaamwoude Haarlemmermeer Heemskerk Heemstede Hilversum Huizen Landsmeer Laren Lelystad Oostzaan Ouder Amstel Purmerend üithoom Velsen Watertand Weesp Wijdemeren Wormeriand Zaanstad Zandwort totaal MRA aantal hti % 72% 54% 73% 44% 65% 73% 75% 76% 74% 62% 67% 63% 83% 58% 68% 77% 50% 66% 81% 57% 39% 79% 77% 68% 70% 69% 74% 70% 66% 80% 65% 70% 57%

17 Bijlage 2 Overzicht welke van de corporaties in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) tot het kerngebied van de MRA worden gerekend, welke niet en welke categoraal zijn (bron: Regiotool BZK, Daeb-woningen per corporatie per (dvi 2014)) Corporaties met kerngebied MRA: llbrederode Wonen 2iCentrada 3 {De Alliantie 4IDe Goede Woning Driemond 5 \ De Key 6 j De Vooruitgang 7IDudok Wonen 8iEigen Haard 91 Elan Wonen 101 Erfgooi ers te La ren lligoedestede 12i Harmonisch Wonen 13; Het Gooi en omstreken 14iParteon 151 Pré Wonen 16iRochdale 17iRosehaghe 18 i Stadgenoot 19iStadsherstel Amsterdam 20 StichtingZaandams Volkhuisvesting 211 't Goede Woonhuys 22 Velison Wonen 23 Wonen Wijdemeren 24;Woningbedrijf Velsen 25 i Woningbouwvereniging Laren 26 iwoningbouwverenigingoostzaanse Volkshuisvesting 27;Woningstichting Naarden 28!WOONopMAAT 29 i Wormerwonen 30iYmere aantal DAEB woningen 1,516: nol i 1.127J_ 5.334i ! 246 i i 99ll % bezit In MRA 71% 99%. j 83% ' ;! :!! i i!!! 97%^ Corporaties met kerngebied buiten MRA, waarvoor ontheffing nodig is: l^intermaris 2 Wooncompagnie aantal DAEB woningen 6.764' _ % bezit in MRAl 41%i 48%: Categorale corporaties: 1 i DUWO 2iHabion 3iWoonzorg Nederland aantal DAÜT woningen i 797 i % bezit in 1 MRAJ 27%I 8% 24%1 10

18 Corporaties met kerngebied buiten MRA 1 BrabantWonen 2iDe Woonplaats 3 Eemland Wonen 4 Leystromen 5 Omnia Wonen 6 Portaal 7iStichtmg Mooiland 8'Vestia 9 Woonmvestermgsfonds aantal DAEB woningen % bezit m MRA 0% 0% 2% 1% 2%' 0% 1% 1% 11%^ 11

19 Bijlage 3 Zienswijzebrief, d.d. 27 mei 2016 stadsregio Amsterdam datum : 27 mei 2016 ons kenmerk : 2016/9616/SVG bijlage(n) : 2 onderwerp : Verzoek zienswijze inzai<e woningmarktregiovorming MRA inlichtingen : L.Wiikens@stadsregioamsterdam.ni Geachte heer/mevrouw, In de Woningwet 2015 worden eisen gesteld aan het werkgebied van woningcorporaties. Zij mogen binnenkort nog slechts in één regionale woningmarkt (het kerngebied) volledig werkzaam zijn. Alleen in het kerngebied mag de corporatie uitbreiden d.m.v. nieuwbouw en aankoop. Bezit in andere regio's mag wel worden aangehouden en herstructurering van bestaand bezit is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Met deze maatregel wordt de regionale verankering van de corporaties en de focus op het werkgebied vergroot. Vóór 1 juli 2016 kunnen gemeenten gezamenlijk een verzoek indienen bij de minister om een woningmarktregio te vormen. Dat verzoek moet onderbouwd zijn en afgestemd met belanghebbende corporaties en gemeenten. In het verzoek wordt aangegeven welke corporaties de regio als kerngebied zouden moeten krijgen. De minister wijst de definitieve woningmarktregio's aan. Corporaties kunnen ontheffing aanvragen om buiten hun kerngebied volledig actief te zijn. De minister beoordeelt of een ontheffing noodzakelijk is. De ivira als woningmarktregio In de afgelopen periode zijn diverse scenario's verkend en uiteindelijk hebben de gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), met uitzondering van de gemeenten in de regio Zuid-Kennemerland/IJmond, besloten^" om gezamenlijk in te zetten op een woningmarktregio op MRA niveau.^^ De regio Zuid- Kennemerland/IJmond heeft een zienswijzeverzoek met meerdere varianten (waaronder de MRA) voorgelegd voor inspraak voordat de regiogemeenten een besluit nemen. Omdat de regio Zuid-Kennemerland/IJmond onderdeel is van de MRA-samenwerking en ook sterke verhuisrelaties heeft met een deel van de MRAgemeenten, zouden wij graag zien dat ook deze regio deel gaat uitmaken van de ^ De colleges van B&W van de gemeenten in regio Gooi en Vechtstreek zullen dit besluit nog nemen. ^' In bijlage I is een overzicht en kaart opgenomen met de 32 gemeenten die deel uitmaken van de MRA, met informatie over het aantal huishoudens en de onderlinge verhuisbewegingen. 12

20 MRA-woningmarktregio. Met deze brief lichten wij onze keuze voor de MRA toe en geven wij u de gelegenheid een zienswijze te geven.^^ Al langere tijd werken gemeenten samen in de MRA. Het gezamenlijk belang is een sterke metropoolregio, met een goede internationale concurrentiepositie. Bij een economisch florerende economie hoort een goed functionerende woningmarkt met een divers aanbod aan woonmilieus en met woningen voor verschillende doelgroepen. De woningbouwopgaven in de regio zijn zo groot dat die vanuit alle deelregio's/ gemeenten tezamen moeten worden opgepakt waarbij ook alle investeerders in sociale woningbouw en herstructurering van essentieel belang zijn. Het vormen van een woningmarktregio op schaal van de MRA sluit daarmee ook aan bij de ambities uit de MRA agenda en past bij de ambities van de versterkte MRA. De MRA is de schaal waarop tussen de deelregio's afstemming plaatsvindt over de gehele bouwopgave van de regio. De MRA als woningmarktregio is te beschouwen als het investeringsgebied voor de woningcorporaties. De samenwerkende gemeenten zijn van mening dat de investeringscapaciteit van de binnen het gebied van de MRA werkzame corporaties op deze schaal dient te worden geborgd. Met de MRA als woningmarktregio verwachten wij dat het beste voldaan kan worden aan de toekomstige volkshuisvestelijke opgaven op regionaal én lokaal niveau. Er is bestuurlijk consensus dat de huidige werkpraktijk in de deelregio's en met de corporaties wordt voortgezet. De deelregio's zijn de schaal waarop de samenwerkende gemeenten taken uitvoeren als woningtoewijzing, het opstellen van een regionale woonvisie, het maken van investeringsafspraken met de in de deelregio werkzame corporaties en het opstellen van actieprogramma's als RAPregio (Noord-Hollandse gemeenten). Prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden op lokaal niveau gemaakt, zoals vastgelegd in de Woningwet. Kerngebied corporaties In het verzoek aan de minister dient aangegeven te worden welke in het gebied werkzame corporaties de regio wel als kerngebied zouden moeten hebben en welke niet. Er zijn op dit moment 44 corporaties werkzaam in de MRA. In ons voorstel voor de MRA-woningmarktregio zou voor 30 van deze 44 corporaties de MRA het kerngebied moeten zijn, omdat we deze corporaties in ieder geval nodig hebben voor investeringsopgaven in de regio. In bijlage 2 treft u een overzicht aan met welke corporaties wij tot ons kerngebied rekenen en welke niet. Over de lastige positie van Wooncompagnie en Intermaris -en daarmee van de gemeenten Purmerend, Beemster, Waterland en Edam-Volendam- is veelvuldig overleg geweest, onder meer met de regio's in Noord-Holland-Noord. Dit heeft tot het standpunt geleid dat vanuit ons streven om de benodigde investeringscapaciteit te behouden voor de MRA in alle gemeenten waar deze twee corporaties bezit hebben, onze gezamenlijke inzet is dat de minister Noord-Holland Noord als kernregio van deze corporaties aanwijst, en structureel ontheffing verleent voor de gemeenten in de MRA waar zij nu bezit hebben (Purmerend, Waterland, Edam- Volendam en Beemster). ^^ Iedere corporatie die werkzaam is in de MRA én iedere gemeente buiten de MRA waar ten minste één van die corporaties ook werkzaam is en die wij tevens tot onze regio rekenen, krijgt de gelegenheid een zienswijze te geven. 13

21 We vragen Wooncompagnie en Intermaris dan ook in hun zienswijze aan te geven of zij voornemens zijn structurele ontheffing aan te vragen voor deze gemeenten en expliciet in te gaan op de investeringsopgaven die zij hier voor zichzelf zien. Indien de ontheffingen niet worden verleend dan ontstaat er een nieuwe situatie. Een nieuwe discussie moet dan gevoerd worden en bestuurlijk overleg zal gezien de nieuwe situatie noodzakelijk zijn. Het kerngebied van De Alliantie en het Gooi en Omstreken, twee corporaties van wie het overgrote deel van hun bezit in de MRA ligt, is de MRA. We vragen deze twee corporaties om dit in hun zienswijze te bevestigen. Daarnaast zijn er 9 corporaties die wel werkzaam zijn in de MRA, maar slechts een klein deel van hun woningbezit hebben in deze regio. Naar onze mening is het niet logisch dat de MRA de kernregio wordt voor deze corporaties. En er zijn 3 categorale corporaties (corporaties die zich richten op een bepaalde doelgroep) die in geheel Nederland werkzaam mogen blijven en mogen blijven investeren in de MRA. Zienswijze Bij deze willen wij u de gelegenheid geven om een zienswijze te geven op ons voornemen om een verzoek in te dienen bij de minister om de MRA als woningmarktregio in het kader van de Woningwet aan te wijzen. Uw zienswijze wordt meegenomen in de onderbouwing van het definitieve verzoek aan de minister en zal ook worden meegestuurd. In verband met de deadline van 1 juli voor het indienen van verzoeken kunt u uiterlijk t/m 20 juni 2016 uw zienswijze indienen via S.vanGroeningen(5)stadsreqioamsterdam.nl Meer informatie over de procedure en de achtergrond van de Woningwet 2015 kunt u vinden op: Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zien uw reactie tegemoet. Namens de colleges van B&W van de onderstaande 24 gemeenten^^ in de MRA Hoogachtend, A.J.M. Scholten, Dagelijks Bestuur Stadsregio Amsterdam ^^ Aalsmeer, Almere, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Blaricum, Diemen, Edam-Volendam, Gooise Meren, Haarlemmermeer, Hilversum, Huizen, Landsmeer, Laren, Lelystad, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Weesp, Wijdemeren, Wormerland en Zaanstad. 14

22 Bijlage 4 Memo inventarisatie zienswijzen op verzoek woningmarktregio MRA, d.d. 21 juni 2016 (separaat document) 15