3 0 AUG IK L-DE MIERDEN Koninkrijksrelaties. Gemeente. Datum 25 augustus 2016 De vaststelling van woningmarktregio's.

Transcriptie

1 16IK Ministerie van Binnįñ ÍM^åÊyŞ E L-DE MIERDEN INGEK: 3 0 AUG 2016 > Retouradres Postbus EA Den Haag Gemeente REG.NR.: BESTEMD VOOR: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Postbus EA Den Haag Contactpersoon Team Woningmarktregio woningmarktregio@minbzk.nl Uw kenmerk Datum 25 augustus 2016 Betreft De vaststelling van woningmarktregio's Geacht college, De inrichting van het lokale proces tussen gemeenten, corporaties en huurder is één van de pijlers van de Woningwet. Dit manifesteert zich onder meer in het verplichte bod op de gemeentelijke woonvisie, het proces van prestatieafspraken en de geschilbeslechting. Onderdeel hiervan is dat corporaties een kernwerkgebied krijgen dat past bij de door de gemeenten gewenste schaal. Voor 1 juli 2016 heeft u, gezamenlijk met andere gemeenten, een verzoek ingediend voor het vaststellen van een dergelijk werkgebied voor de in uw gemeente werkzame corporaties. Deze brief is de bijlage bij mijn besluit op uw verzoek. De betrokken corporaties stel ik gelijktijdig in kennis. Dekkend beeld van Nederland In totaal heb ik negentien verzoeken voor woningmarktregio's goedgekeurd. Deze heb ik in samenhang bekeken en beoordeeld. Alle gemeenten zijn deel van een regio en voor elke corporatie die geen categorale instelling is, is een kernwerkgebied bepaald. Daarmee is een dekkend beeld van Nederland ontstaan, dat in onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Indien u de besluiten op de overige verzoeken wilt inzien, kunt u deze terugvinden op # Regio Gemeenten Corporaties Huish. 1 Friesland Groningen/Drenthe Noord-Holland Noord Zwolle/Stedendriehoek Metropoolregio Amsterdam Amersfoort/Noord Veluwe/Zeewolde 7 Holland Rijnland Oost Nederland U Food Valley Pagina 1 van 4

2 Ministerie van Binnenlandse Zaken Koni nkrij ksrelaties 11 Haaglanden/Midden Holland/Rotterdam 12 Arnhem Nijmegen Woongaard Drechtsteden/Hoeksche Waard/ Goeree Overflakkee 15 Noordoost Brabant West-Brabant en Hart van Brabant 17 Zeeland Metropoolregio Eindhoven Limburg Datum 25 augustus Verbod op nieuwbouw en aankoop buiten de regio Nu mijn besluit bekend is gemaakt en u en de corporaties daarvan in kennis zijn gesteld, mogen corporaties in heel de regio werkzaam worden. Andersom kunnen gemeenten nu ook alle corporaties uit de regio uitnodigen om samen te bezien of die corporatie een deel van de gevraagde volkshuisvestelijke investeringen voor haar rekening kan nemen. Uiteraard mag verwacht worden dat dit in afstemming met de betrokken gemeenten en corporaties gebeurt. Tegelijk treedt voor corporaties het verbod op nieuwbouw en aankoop buiten de aan hen toegewezen regio in werking. Dit geschiedt van rechtswege op grond van artikel 41c van de Woningwet. Het verbod is niet van toepassing op categorale Pagina 2 van 4

3 Ministerie van Binnenlandse Zaken en instellingen. 1 Daarnaast blijft sloop/nieuwbouw van corporatiebezit op dezelfde locatie toegestaan. Projecten waarmee reeds een aanvang is gemaakt, en waarvan dit kan worden aangetoond door de in artikel 5 in de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting genoemde stukken, kunnen doorgang vinden. Datum 25 augustus Verzoeken en zienswijzen Veel corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen op de verzoeken. Die zienswijzen waren veelal positief. In de besluiten is nadrukkelijk aandacht besteed aan de zienswijzen die de aanvraag expliciet niet ondersteunden. Een belangrijk uitgangspunt bij de beoordeling van de verzoeken is dat zienswijzen gericht waren aan de aanvragende gemeenten: het was aan de gemeenten om af te wegen of zienswijzen aanleiding gaven het verzoek al dan niet aan te passen. In enkele zienswijzen werden gemeenten gewezen op aspecten die mogelijk de belangen van de gemeente zouden aantasten. Het is in de aard van dit stelsel dat de gemeente primair verantwoordelijk is om deze belangen te wegen. Indien een dergelijke zienswijze gegeven is, vindt u deze constatering terug in de overwegingen die ten grondslag lagen aan het besluit. Daarnaast licht ik graag een punt uit dat in meerdere zienswijzen terugkwam. Een aantal corporaties verklaarde in haar zienswijze de voorgestelde woningmarktregiö te groot te vinden voor effectief overleg tussen corporaties en gemeenten of het sluiten van prestatieafspraken. Het is belangrijk te benadrukken dat dit geen verplichting is. De woningmarktregio stelt enkel grenzen aan het geografische werkdomein van corporaties. Gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties kunnen binnen die regiogrenzen op de door hen gewenste en passend geachte (lokale) schaal blijven afstemmen en samenwerken. Tot slot is in een aantal verzoeken en zienswijzen notie gemaakt van voornemens tot een ontheffingsverzoek, zowel door belanghebbende gemeenten als door corporaties. Enkel in het geval dat de gemeenten die het verzoek hebben ingediend in hun motivatie hebben aangegeven dat een corporatie noodzakelijk is om aan de volkshuisvestelijke doelstellingen in het gebied te voldoen, is van een aangekondigd ontheffingsverzoek melding gemaakt. Omdat de procedure tot een ontheffingsverzoek volgend is op de vaststelling van de woningmarktregio's en geen criterium is voor het al dan niet vaststellen van de regio, heb ik deze voornemens niet meegewogen in mijn besluit op het verzoek de kernwerkgebieden vast te stellen. Ontheffingen Met de bekendmaking van de besluiten en het inwerkingtreden van het verbod op nieuwbouw en aankoop, is het vanaf dit moment mogelijk voor corporaties om, in Stichting Studenten Huisvesting, Stichting SSHN, Stichting Jongeren Huisvesting Twente, Stichting Idealis, DUWO, Stichting Woonzorg Nederland, Stichting Habion, Christelijke Stichting BCM Wonen, Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam, Stichting Huisvesting Vredewold, Stichting Huisvesting Bejaarden Oosterhout, Stichting Humanitas Huisvesting, Stichting Laurens Wonen, Woon Compas, WSG. Pagina 3 van 4

4 Ministerie van Binnenlandse Zaken en afstemming met gemeenten, een ontheffingsverzoek in te dienen. Een ontheffing wordt verleend indien aannemelijk is gemaakt dat in een gebied onvoldoende investeringscapaciteit beschikbaar is om aan de volkshuisvestelijke vraag te voldoen. Dit is nader uitgewerkt in de onderstaande punten: Datum 25 augustus » de gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden acht(en) de ontheffing noodzakelijk;» er is een vraag naar uitbreiding of transformatie van de (huur)woningvoorraad, blijkend uit gemeentelijke woonvisie of een vergelijkbaar document;» de andere corporaties die feitelijk werkzaam zijn in de gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden en daar hun kernregio hebben, zijn onvoldoende in staat om aan die vraag te voldoen;» overige corporaties in de woningmarktregio, die nog niet feitelijk werkzaam zijn in de gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden, kunnen niet aan de vraag voldoen;» uit de zienswijze van de gemeente(n) die de kernregio vormen van de aanvragende corporatie, blijken geen zodanig nadelige effecten van een ontheffing voor de volkshuisvesting aldaar, dat die ontheffing onwenselijk is. Verzoeken tot ontheffing kunnen altijd worden ingediend: corporaties zijn niet gehouden aan een bepaalde termijn na toewijzing van de woningmarktregio. Op het verzoek zijn de beslistermijnen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing en ik zal trachten binnen de termijn van acht weken op binnengekomen verzoeken te besluiten. Temeer daar ik mij bewust ben van het feit dat u waarschijnlijk volop in overleg bent met de corporatie(s) en huurdersorganisatie(s) om tot prestatieafspraken te komen. Corporaties kunnen hun verzoek tot ontheffing voorzien van bovengenoemde informatie toezenden aan woninqmarktreqio@minbzk.nl. Ik vertrouw erop u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben. Vragen of opmerkingen kunt u richten aan wonínqmarktreqio(s)minbzk.nl. De Minister voor Wonen en Rijksdienst, namens deze, Cs T GJ. Buitendijk directeur-generaal Bestuur en Wonen Pagina 4 van 4

5 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Datum 25 augustus besluit Ik heb op 27 mei 2016 uw verzoek op grond van artikel 41b van de Woningwet ontvangen namens 21 gemeenten, te weten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen ca., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre, (hierna te noemen "de Gemeenten"), om goed te keuren dat dertien in het verzoek genoemde toegelaten instellingen, te weten Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl, Woonstichting 'thuis, Wooninc, Stichting wocom, Stichting Woonpartners, Stichting Trudo, Woningbouwvereniging Bergopwaarts, Bouwvereniging Woningbelang, Woningstichting de Zaligheden, Woningbouwvereniging Compaen, Woningbouwvereniging Volksbelang, Stichting Goed Wonen en Woningbouwvereniging Helpt Elkander (hierna te noemen "de Toegelaten Instellingen"), en hun samenwerkingsvennootschappen in al die gemeenten feitelijk werkzaam mogen zijn. Hieronder treft u mijn besluit aan. Wettelijk kader Op grond van artikel 41b van de Woningwet kan ik, op verzoek van twee of meer aan elkaar grenzende gemeenten in Nederland, goedkeuren dat de in een of meer van die gemeenten feitelijk werkzame toegelaten instellingen en samenwerkingsvennootschappen in al die gemeenten feitelijk werkzaam mogen zijn. Ik geef uitsluitend goedkeuring indien de gemeenten in hun verzoek aannemelijk hebben gemaakt dat zij alle gelegen zijn in hetzelfde vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als een geheel te beschouwen gebied. Pagina 1 van 4

6 In artikel 35 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting is voorts bepaald dat een verzoek als bedoeld in artikel 41b van de Woningwet in elk geval omvat:» een overzicht van de toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in de gemeenten die dat verzoek indienen;» het aantal in die gemeenten gezamenlijk woonachtige huishoudens en» de zienswijzen op dat verzoek van die toegelaten instellingen of van andere gemeenten waar die toegelaten instellingen feitelijk werkzaam zijn. Het verzoek kan mede inhouden dat de goedkeuring uitsluitend betrekking heeft op die, in dat verzoek te noemen, toegelaten instellingen zonder de bijdrage van welke een of meer van de betrokken gemeenten geen uitvoering kan geven aan haar volkshuisvestingsbeleid, of die in een of meer van die gemeenten een zodanig groot deel van hun werkzaamheden verrichten dat die goedkeuring naar het oordeel van die gemeenten om die reden noodzakelijk is. Als minister kan ik besluiten om een verzoek als bedoeld in artikel 41b, eerste lid, van de Woningwet niet in te willigen, indien: «een van de gemeenten die dat verzoek indienen voordien een zodanig verzoek heeft ingediend en ik dat verzoek heb ingewilligd of «in die gemeente gezamenlijk minder dan huishoudens woonachtig zijn. In de goedkeuring kan worden bepaald dat deze uitsluitend geldt voor de in het besluit genoemde toegelaten instellingen. Het verzoek zal ik toetsen aan de voorwaarden zoals hierboven omschreven. Overwegende A. Dat bij de Gemeenten sprake is van twee of meer aan elkaar grenzende gemeenten; B. Dat in de Gemeenten sprake is van meer dan huishoudens, namelijk huishoudens; C. Dat de Gemeenten in het verzoek aannemelijk hebben gemaakt dat zij alle gelegen zijn in hetzelfde vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als geheel te beschouwen gebied. Concreet hebben zij hiertoe gewezen op de samenhang tussen de Gemeenten blijkende uit o.a. de verhuispatronen en de bestaande samenwerkingen. In het verzoek is aangegeven dat de Gemeenten meerdere alternatieven hebben afgewogen; D. Dat in de Gemeenten achttien toegelaten instellingen feitelijk werkzaam zijn; E. Dat voor de Toegelaten Instellingen het verzoek is gedaan om conform artikel 41b van de Woningwet feitelijk werkzaam te mogen zijn in de Gemeenten;

7 F. Dat in het verzoek door de Gemeenten is aangegeven dat de Toegelaten Instellingen in een of meer van de Gemeenten een zodanig groot deel van hun werkzaamheden verrichten dat die goedkeuring naar hun oordeel om die reden noodzakelijk is; G. Dat alle toegelaten instellingen die feitelijk werkzaam zijn in de Gemeenten, en andere gemeenten waar de toegelaten instellingen werkzaam zijn, in staat zijn gesteld om hun zienswijze te geven op het verzoek en dat niet van enig bezwaar is gebleken; H. Dat voor de Toegelaten Instellingen geen verzoek conform artikel 41b van de Woningwet is gedaan door andere gemeenten. Besluit Gelet op artikel 41b van de Woningwet, het namens de Gemeenten aan de minister gerichte verzoek op grond van dit artikel, en artikel 35 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting, besluit ik dat de toegelaten instellingen Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl, Woonstichting 'thuis, Wooninc, Stichting wocom, Stichting Woonpartners, Stichting Trudo, Woningbouwvereniging Bergopwaarts, Bouwvereniging Woningbelang, Woningstichting de Zaligheden, Woningbouwvereniging Compaen, Woningbouwvereniging Volksbelang, Stichting Goed Wonen en Woningbouwvereniging Helpt Elkander. en hun samenwerkingsvennootschappen feitelijk werkzaam mogen zijn in de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen ca., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

8 Ik zend het besluit aan de verzoekende gemeenten en aan de in het besluit genoemde toegelaten instellingen. Het besluit wordt bekend gemaakt in de Staatscourant en er zal mededeling van worden gedaan op www. won i nq wet2015.nl. De Minister voor Wonen en Rijksdienst, namens deze, f \ ì GJ. Buitendijk directeur-generaal Bestuur en Wonen U kunt binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit, daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister voor Wonen en Rijksdienst, Postbus 20011, 2500 BA Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht. Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Algemene inlichtingen over hei indienen van een bezwaarschrift in het kader van de Algemene wet bestuursrecht kunt u verkrijgen door het downloaden of aanvragen van de brochure "bezwaar en beroep tegen een beslissing van de Overheid" van het ministerie van Veiligheid en Justitie bij de informatiedienst van de Rijksoverheid. Deze dienst is bereikbaar via het gratis telefoonnummer1400 op werkdagen van tot of per via een contactformulier vermeld op