Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek. Inleiding Luisteren x Kern Zingen x x

Transcriptie

1 Voorbeeldles Stapelen groep 7 Basisgegevens Auteur deel A en C Marc van den Bosch Auteur deel B Geraldine Ligtermoet Instrument Viool Titel les Moet Je Doen Stapelen Map 7 Lesnummer 3 Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek Lesonderdeel Activiteit Uit te voeren door groepsleerkracht Uit te voeren door vakleerkracht Inleiding Luisteren Kern Zingen Spelen Aanleren stapelen (canon zingen) Afsluiting Zingen, spelen en beatbo Verdieping Ritmische variatie toepassen Voorbeeldles Stapelen voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 3

2 A Muzikale activiteit n.a.v. de inhoud van de les Titel lesactiviteit: Spelen en zingen Doep doep 1. Zing het liedje Doep doep met de groep als warming-up. Speel vervolgens het liedje voor op je instrument en laat de kinderen eventueel zachtjes meezingen zodat ze ook goed kunnen luisteren naar jouw spel. 2. Deel de groep in vieren en leer de groepen ieder een motiefje van twee maten te spelen op basis van het liedje Doep Doep. Ieder groepje blijft vervolgens zijn eigen twee maten herhalen. 3. Laat de groepjes nu om de beurt hun motiefje spelen zodat er een liedje ontstaat. 4. Deel de groep in tweeën en zing/speel het liedje in canon. Als de groep groot genoeg is kun je het ook nog eens met drie of vier groepen proberen. 5. Elk groepslid bedenkt een geluid op zijn instrument voor een woord van het 6. Liedje Doep doep. Bedenk een motiefje voor de tekst doe be di dee. Laat het resultaat aan elkaar horen. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Samenspel Productie Melodie Stapelen en canon, herhaling en variatie van het zelfde melodische en ritmische motief Samenklank Spelen en zingen liedje Doep doep Voorbeeldles Stapelen voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 3

3 B Instrument specifieke activiteit Titel lesactiviteit: Doep doep stapelen Instrument: Viool 1. Inspelen a. De leerlingen staan met hun viool in de kring. Speel een kort ritme voor, de leerlingen herhalen dit. b. Strijk op een losse snaar het ritme van regel 1 (zelfde als regel 2 en 4) van het liedje Doep doep. Les 3 Stapelen, map 7, kopieerblad 3. Het liedje is al aangeleerd. c. Afhankelijk van het speelniveau van de leerlingen nu ook hetzelfde ritme strijken met de eerste, tweede of derde vinger. d. Eventueel kan de eerste regel ook al melodisch gespeeld worden. 2. Doep doep stapelen a. De leerlingen gaan in groepjes van drie aan het werk. De nummers 1 van elke groep spelen op de losse D-snaar het ritme van doep doep doep doep doe be di dee. b. De nummers 2 van elke groep zoeken er een toon bij die er goed bij past en spelen het hele ritme mee. c. De nummers 3 van elke groep proberen hierbij nog een toon te vinden die er bij past. d. De groepen laten hun Doep doep horen en de mooiste vondsten worden ook met de hele groep uitgevoerd. Drieklanken Dit lesonderdeel is alleen uit te voeren in een speelzaal/gymzaal. In het lokaal hangen verspreid drie grote kaarten aan de muur: - Kaart 1: D 0 (losse D-snaar) - Kaart 2: D 2 ( tweede vinger op de D-snaar, de Fis) - Kaart 3: A 0 ( losse A-snaar) De leerlingen lopen naar één van de kaarten en spelen de bijbehorende toon. Er klinkt nu dus een grote drieklank op D. Op een afgesproken teken lopen de leerlingen naar een andere kaart en spelen de toon waar ze op dat moment bij staan. Eventueel uitbreiden met een kleine drieklank. De leerlingen zetten dan hun tweede vinger laag neer op de D-snaar (nieuw: de lage tweede vinger staat tegen de eerste vinger). Ritmes stapelen (zie kopieerblad 4, map 7, les 3: Stapelen ) Opdracht 1: Soep maken. Het soep maken, zoals op dit kopieerblad staat beschreven, kan heel mooi toegepast worden op het instrument. Verdeel de groep in drie kleinere groepen: - Groep 1 speelt op de losse G-snaar wa-ter, wa-ter - Groep 2 speelt met de tweede vinger op de G-snaar (B) bal-le-tjes ge-hakt - Groep 3 speelt de losse D-snaar en voegt een groente of iets dergelijks toe, bijvoorbeeld: - peeeen-tjes, ver-mi-cel-li, pe-ter-se-lie, enz. Leerlingen horen zo een ritmische en melodische stapeling. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Techniek instrument Samenspel Productie Samenklank, akkoord Imitatie Neerzetten lage tweede vinger Drieklanken uitvoeren Lied Doep doep gedeeltelijk ritmisch en melodisch uitvoeren Voorbeeldles Stapelen voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 3

4 C Coöperatieve werkvorm Titel lesactiviteit: Stapelen en beatbo Groepsvorm: Twee- of viertallen Benodigdheden: instrumenten Opdracht voor de kinderen: 1. Elk groepje heeft een eigen motiefje gekregen. Leer dat spelen op je instrument. 2. Blijf dit motiefje herhalen. 3. Zing maat 5 t/m 8 terwijl je het motiefje blijft spelen. Uitbreiding beatbo : a. Bedenk met je groepje beatbo -geluiden op de tekst doe be di dee. Die kun je bijvoorbeeld maken door op je knieën te slaan of met je vingers te knippen. Bedenk wat leuks en presenteer dat aan de andere groepjes. b. De helft van de groepjes speelt hun motiefjes en/of zingt het liedje, de andere helft van de groepjes begeleidt met beatboen. c. Wissel om, zodat iedereen ook de beatbo heeft kunnen doen. Voorbeeldles Stapelen voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 3

5 Bijlage Werkblad bij onderdeel A: Bordtekening Voorbeeldles Stapelen voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 3

6 Voorbeeldles Een oude Rus groep 7 Basisgegevens Auteur deel A en C Sem van Blerk Auteur deel B Geraldine Ligtermoet Instrument Viool Titel les Moet Je Doen Een oude Rus Map 7 Lesnummer 7 Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek Lesonderdeel Activiteit Uit te voeren door groepsleerkracht Uit te voeren door vakleerkracht Inleiding Luisteren Kern Luisteren Zingen Klankspel: een reis door Rusland Twee Russische instrumenten Luisteren naar Kalinka Afsluiting Zingen met versnelling Verdieping Kozakkendans Voorbeeldles Een oude Rus voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 7

7 A Muzikale activiteit n.a.v. de inhoud van de les Titel lesactiviteit: Herkennen majeur en mineur 1. Praat met de leerlingen over een droevig of juist vrolijk karakter van muziek. 2. Speel de D-mineurtoonladder. 3. Speel de D-majeurtoonladder. 4. Vertel dat er liedjes zijn die noten uit de mineurtoonladder gebruiken en liedjes die de majeurtoonladder gebruiken. Luister naar het lied Olga (lvb23, groep 7). 5. Luister naar Ten green bottles (lvb38, groep 7). 6. Vraag of de kinderen herkennen welk lied de mineur- en welk lied de majeurtoonladder gebruikt. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Samenspel Productie Majeur- en mineurtoonladder Vrolijk, droevig Voorbeeldles Een oude Rus voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 7

8 B Instrument specifieke activiteit Titel lesactiviteit: Ai ai Olga Instrument: Viool 1. Inspelen (afhankelijk van het speelniveau van de leerlingen) a. Plaatsen van de lage tweede vinger, D-F-A-A ( Ai ai Olga ) en/of, b. Octaafsprong vanaf een losse snaar, D-D ( met jou ). Te oefenen op alle snaren. Moeilijker: begin op een eerste of tweede vinger. Hoe maak je dan een sprong die hetzelfde klinkt? En/of, c. Het plaatsen van de derde vinger, A-A-A-B-Cis-D, ( en kind die is zo koud ). 2. Ritme a. Teken op het bord: - 8 achtste noten - 4 kwartnoten - 2 kwartnoten, 1 achtste, 1 kwartnoot b. Speel het lied Olga nog een voor, één keer couplet, één keer refrein. c. De leerlingen gaan in groepjes uitzoeken hoe vaak de verschillende ritmes die op het bord staan voorkomen in het lied. De leerlingen proberen de gevonden fragmenten zoveel mogelijk op hun viool te spelen en uit te zoeken. d. Het lied wordt door de leerlingen gespeeld. De (nog) te moeilijke passages worden alleen meegedacht (innerlijk gehoor). 3. Ritmepuzzel a. Verdeel de leerlingen in kleine groepjes. b. Vergroot het notenvoorbeeld van het lied Olga (kopieerblad 10: pag. 130, map MJD), alleen het couplet, zonder de tekst. Knip alle maten los van elkaar. c. Welk groepje heeft als eerste de maten in de goede volgorde gelegd? Voor zover mogelijk de gevonden uitkomsten controleren op de viool. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Techniek instrument Samenspel Productie Ritme Couplet-refrein Plaatsen van de lage tweede vinger en/of het plaatsen van de derde vinger Het lied Olga zoveel mogelijk instrumentaal invullen Voorbeeldles Een oude Rus voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 7

9 C Coöperatieve werkvorm Titel lesactiviteit: Een reis door Rusland Groepsvorm: Verdeling in 2, 3, 4 of 5 groepen Benodigdheden: kopieerblad 10 (pag. 129, map MJD), cd met luistervoorbeeld 24, cd-speler Opdracht voor de kinderen: 1. Leer het ritme van het klankspel op je instrument. 2. Kies een noot waar je het ritme op gaat spelen. Kies uit de door de docent aangegeven noten. 3. Kies voor de langere woorden een verschillende toon per lettergreep. 4. Oefen het klankspel. 5. Presenteer het klankspel aan elkaar. Voorbeeldles Een oude Rus voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 7

10 Voorbeeldles I like the flowers groep 7 Basisgegevens Auteur deel A en C Meesters in Muziek Auteur deel B Geraldine Ligtermoet Instrument Viool Titel les Moet Je Doen I like the flowers Map 7 Lesnummer 13 Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek Lesonderdeel Activiteit Uit te voeren door groepsleerkracht Uit te voeren door vakleerkracht Inleiding Gesprek De woorden van het lied Kern Lied aanleren Ritme instuderen Ritme als begeleiding Een basmelodie Afsluiting Luisteren en bewegen Verdieping Canon zingen De tweede stem Voorbeeldles I like the flowers voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 13

11 A Muzikale activiteit n.a.v. de inhoud van de les Titel lesactiviteit: Begeleidingsritme 1. Oefen bovenstaande ritmes, eventueel volgens de beschrijving in de methode. 2. Oefen de ritmes op de instrumenten. 3. Uitvoering a. Viool/gitaar bijv. zachtjes tikken op het achterblad. b. Viool col legno spelen (dus met het hout van de stok op de snaar slaan). c. Trompet bijv. alleen met het mondstuk. d. Dwarsfluit bijv. wind blazen, enz. 4. Voer dit uiteindelijk in kleine groepjes uit, waarbij een deel van de groep zingt en een deel van de groep het begeleidingsritme speelt. De eerste groep zingt het lied en drie (groepen) kinderen spelen de verschillende begeleidingsritmes. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Samenspel Productie Ritme (notenvorm, notenwaarde, rusten, punt achter de noot) Kwartnoot, kwartrust, achtste noot, gepuncteerde achtste + zestiende Driestemmig ritmestuk als begeleiding bij het lied Voorbeeldles I like the flowers voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 13

12 B Instrument specifieke activiteit Titel lesactiviteit: Viool ritmes en rondo Instrument: Viool Lesactiviteit 1: Viool ritmes! 1. Inspelen De leerlingen staan in de kring met hun instrument. Speel steeds een kort, duidelijk ritme voor, dat de leerlingen direct naspelen. Gebruik als ritme ook korte stukjes uit het lied I like the flowers. 2. Doewakadoe a. Verdeel de leerlingen in tweetallen. b. De leerlingen bedenken samen hoe ze het stukje doewakadoe kunnen laten horen. Het ritme moet wel gespeeld worden zoals in het liedje, maar de leerlingen kiezen zelf de noten uit, afhankelijk van hun speelniveau. c. Zing met de hele groep het lied I like the flowers, bij doewakadoe laat steeds een tweetal horen wat ze bedacht hebben. 3. Ritmische uitvoering a. Verdeel de leerlingen in drie groepen: b. Groep 1 speelt op een afgesproken toon het ritme: I like the flowers. c. Groep 2 klopt één keer op de viool op de achtste rust. d. Groep 3 strijkt het ritme: I like the daffodils. e. Bekijk de overige zinnen van het liedje en voer deze met het juiste ritme op de zelfde manier uit. f. Wissel de groepen af. g. Uitbreiding: laat de ritmes in tertsen klinken. Lesactiviteit 2: Rondo 1. Verdeel de groep in vieren: a. Groep 1 speelt mountains : langzaam omhoog glijden met één vinger op de snaar tot de top van de berg en dan weer terug. Spreek het aantal tellen af omhoog en omlaag. b. Groep 2 speelt hills : één vinger golvend over een snaar omhoog en omlaag laten gaan. Dit klinkt ronder en kleiner dan de mountains. c. Groep 3 speelt firestone : cirkels draaien door de lucht en precies op de goede snaar landen en er weer van af, dus alsof je vuur slaat met een steen. d. Groep 4 speelt walk alone : strijken in kwinten (D-A-D-A enz.), in een rustig wandeltempo. 2. Uitvoeren als een rondo Tutti ritme strijken: I like the flowers, I like the daffodiles. Hierna volgen de solo s. 3. Wissel de groepen af. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Techniek instrument Samenspel Productie Ritme Herhaling, rondo Woorden uitbeelden op instrumenten Het lied wordt op verschillende manieren samen gespeeld Eenvoudig rondo Voorbeeldles I like the flowers voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 13

13 C Coöperatieve werkvorm Titel lesactiviteit: Zingen en spelen, nu met instrument Groepsvorm: Twee- of drietallen Benodigdheden: instrument Opdracht voor de kinderen: 1. Op het werkblad vind je plaatjes van mountains, hills, firestones en walking shoes. 2. Bedenk met je groepje hoe je de plaatjes kunt spelen op je instrument. 3. Voer de plaatjes met je groepje een keer achter elkaar uit. 4. Eén van jullie wordt de dirigent. De hele groep speelt het ritme I like the flowers, I like you. Dan wijst de dirigent iemand aan die een van de plaatjes speelt. Daarna speelt de hele groep weer het ritme, enzovoort. De dirigent zorgt er voor dat iedereen precies tegelijk speelt.

14 Bijlage Werkblad bij onderdeel C: Grafische partituur Voorbeeldles I like the flowers voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 13

15 Voorbeeldles Hoepel op Jack groep 7 Basisgegevens Auteur deel A en C Meesters in Muziek Auteur deel B Geraldine Ligtermoet Instrument Viool Titel les Moet Je Doen Hoepel op Jack Map 7 Lesnummer 15 Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek Lesonderdeel Activiteit Uit te voeren door groepsleerkracht Uit te voeren door vakleerkracht Inleiding Rollenspel Aanleren van het refrein Kern Luisteren Spelen Zingen en spelen Afsluiting Nog meer herhaling Verdieping Hoepel op Jack De tweede stem Voorbeeldles Hoepel op Jack voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 15

16 A Muzikale activiteit n.a.v. de inhoud van de les Titel lesactiviteit: Zingen en spelen 1. Vier tonen a. Zet de streepjesnotatie (figuur 1) die de kinderen nog kennen van de klassikale muziekles op het bord. Zet onder ieder streepje een letter: b. Speel het stukje voor. Eén van de kinderen wijst de notatie aan. 2. Spel: waar stop ik? a. Speel het stukje een aantal keer voor en stop op een onverwachte plek. Vraag de kinderen Waar ben ik gestopt? Op welke toon? b. Vier andere tonen c. Herhaal bovenstaande werkvormen met een ander motief (figuur 2) 3. Spelen a. Oefen de twee motiefjes op het instrument. b. Enkele kinderen spelen motief 1 op hun instrument. Enkele andere kinderen zingen het lied Hoepel op Jack er doorheen (net zoals ze tijdens de muziekles hebben gedaan). c. Enkele kinderen spelen motief 1 op hun instrument. d. Enkele andere kinderen spelen motief 2 er doorheen. e. Enkele andere kinderen zingen het lied er doorheen. 4. Uitbreiding Zet in plaats van de streepjesnotatie de noten op het bord en herhaal de werkvormen 1 t/m 4. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Samenspel Productie Toonhoogteverschillen (grafische notatie, notenbalk naar keuze) De noten A, G, F en E en A, B, C en D De kinderen begeleiden een lied met een basmotief Voorbeeldles Hoepel op Jack voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 15

17 B Instrument specifieke activiteit Titel lesactiviteit: Improvisatie Instrument: Viool 1. Verboden ritme a. De leerlingen staan in een kring. Laat een kort, duidelijk ritme horen op de viool en spreek af dat dit nu het verboden ritme is. b. Speel steeds een kort ritme voor, de leerlingen herhalen dit op hun viool. Wordt het verboden ritme gespeeld, dan mag niemand inzetten. c. Gebruik ook het ritme van de woorden: Hoepel op Jack. 2. Afterbeat a. Laat het refrein van het lied Hoepel op Jack horen op de cd, luistervoorbeeld 53. b. De leerlingen klappen de afterbeat. Als dat goed loopt, spelen ze dit op de viool, op de losse A snaar. Eerst pizzicato, dan arco. 3. Lied invullen a. Verdeel de leerlingen in twee groepen: groep 1 zet de eerste vinger klaar op de D-snaar, groep 2 zet de eerste vinger klaar op de G-snaar. b. Groep 1 strijkt Hoepel op met op de D-snaar, gevolgd door groep 2 die Jack met de eerste vinger op de G-snaar (=A) speelt. Verder het refrein zingen en steeds instrumentaal invullen bij: Hoepel op Jack. De groepen ook omdraaien. c. Wie het kan, mag ook de tonen van beide groepen spelen, de eerste vinger moet dan verplaatst worden van de D- naar de G-snaar. 4. Een gesprek a. Het lied Hoepel op Jack is eigenlijk een soort gesprek tussen Jack en zijn vriendin. b. Bespreek met de leerlingen wat dit voor een soort gesprek is en bedenk nog een paar voorbeelden van gesprekken. Hoe klinken die? Bijvoorbeeld vrolijk, verdrietig, boos, enz. c. De leerlingen gaan in tweetallen een gesprek voorbereiden op het instrument. Voor de luisteraars moet duidelijk worden wat het voor een soort gesprek is en wie van de twee spelers welke rol heeft. 5. Dalende melodie a. Laat de leerlingen nog eens luisteren naar Hoepel op Jack en laat de vier dalende tonen meezingen, die het hele liedje worden herhaald. b. Verdeel de groep in vieren: groep 1 strijkt de losse A-snaar, groep 2 speelt de G op bijvoorbeeld klankstaven, ylofoons, etc. Een iets gevorderde leerling kan de G op de viool spelen. Groep 3 speelt de F op de klankstaven, ylofoons of op viool, want deze lage tweede vinger wordt pas veel later aangeleerd. Groep 4 speelt de E met de eerste vinger op de D-snaar. c. Groep voor groep deze vier dalende tonen oefenen, daarna meespelen met de cd, luistervoorbeeld 53. d. Uitbreiding: een leerling is de dirigent en wijst steeds een groep aan die hun toon laat horen. Zo ontstaan nieuwe composities. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Techniek instrument Samenspel Productie Ritme, instrumenten Herhaling Stemming en sfeer Opzetten eerste vinger, verschillende ritmes strijken Instrumentale invulling van Hoepel op Jack Voorbeeldles Hoepel op Jack voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 15

18 C Coöperatieve werkvorm Titel lesactiviteit: Herhalende motiefjes Groepsvorm: Twee- en viertallen Benodigdheden: instrument, tekenmateriaal, kaartjes Opdracht voor de kinderen: 1. Iedereen krijgt vier blanco kaartjes 2. Teken vier verschillende melodietjes van vier tonen (zie figuur 1, deel A). Zorg ervoor dat je ze kunt spelen. 3. Ga dan met z n tweeën zitten en leg je vier kaartjes voor je neer. Speel één van de kaartjes. Je buurman of buurvrouw raadt welk kaartje je hebt gespeeld. Geraden? Dan leg je het kaartje op de kop neer. 4. Nu mag je buurman. Jullie spelen net zo lang door totdat alle kaartjes op de kop liggen! Als je nog even tijd hebt, wissel je met de kaartjes van een ander groepje! Welk groepje wil een presentatie geven van de getekende en gespeelde kaartjes? Voorbeeldles Hoepel op Jack voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 15

19 Voorbeeldles Muziek uit Turkije groep 7 Basisgegevens Auteur deel A en C Ellen Zijm Auteur deel B Geraldine Ligtermoet Instrument Viool Titel les Moet Je Doen Muziek uit Turkije Map 7 Lesnummer 17 Taakverdeling rondom de lesmethode Moet Je Doen, muziek Lesonderdeel Activiteit Uit te voeren door groepsleerkracht Uit te voeren door vakleerkracht Inleiding Gesprek Kern Het lied van Erdems vader Muziek uit Anatolië Popmuziek uit Turkije Luisteren naar Tarkan Meespelen met Tarkan Afsluiting Meespelen met Ilgaz Verdieping Zingen en spelen Voorbeeldles Muziek uit Turkije voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 17

20 A Muzikale activiteit n.a.v. de inhoud van de les Titel lesactiviteit: Ritme-doorgeefspel 1. Laat de leerlingen elk een eigen manier verzinnen om het ritme van luistervoorbeeld 60 op hun instrument te verbeelden, zonder echte tonen te spelen. 2. Zet de leerlingen in een kring. 3. Laat de leerlingen het ritme met zijn allen spelen, waarbij het zich steeds herhaalt. 4. Let uit dat iedereen één voor één stopt met zijn eigen versie, om in plaats daarvan het ritme met een zelf gekozen toon te spelen. Vertel dat het belangrijk is dat ze precies op de maat van de groep beginnen en ook tegelijkertijd aan het einde moeten zijn. Iedereen speelt het ritme twee keer. 5. Speel het ritme twee maten lang mee met een toon, terwijl je kijkt naar de leerling die het over moet nemen. De leerling moet vervolgens al spelend kijken naar de volgende leerling, enzovoort. Let op dat iedereen aan de beurt komt. 6. Doe ditzelfde met één of twee zelfgekozen ritmes. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Samenspel Productie Geluiden van het instrument Ritme, klank Naar elkaar kijken, samen een ritme spelen Voorbeeldles Muziek uit Turkije voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 17

21 B Instrument specifieke activiteit Titel lesactiviteit: Ilgaz Instrument: Viool 1. Het lied Ilgaz (kopieerblad 21, map 7) is een mooi aanknopingspunt voor het strijken van kwinten. De kwint D-A (losse snaren) komt duidelijk een paar keer in het lied voor en kan al direct worden meegespeeld. 2. Uitbreiding: eerste vinger op twee snaren plaatsen (kwint), tweede vinger op twee snaren plaatsen (kwint) en eventueel derde vinger op twee snaren plaatsen (kwint). Maak de snaarwisselingen langzamer en sneller, strijk detache en legato. 3. De leerlingen zingen het lied Ilgaz nog eens door en klappen het ritme mee. Welk stukje klinkt steeds het zelfde als je het klapt? Hoe vaak hoor je dat stukje? (vier keer). 4. Klap de syncope maar en de maat erna voor, de leerlingen klappen na. 5. Verdeel de leerlingen in vier groepjes. Elk groepje bedenkt een nieuwe melodie op de zojuist geklapte twee maten die ze ook kunnen uitvoeren op hun viool. 6. Zing het lied met de klas, op de plaats van de syncopes laten de groepjes op en om hun vondst horen. Zo ontstaat een nieuwe compositie op het zelfde ritme. 7. Zet de leerlingen in het midden van het lokaal in een rij. 8. Speel langzaam verschillende intervallen. Als er een stijgende kwint klinkt, rennen de leerlingen naar de rechterkant van het lokaal, wie het laatst de muur aantikt, is af. Wie begint te rennen bij een ander interval is ook af. 9. Bij een dalende kwint moet de linker muur worden aangetikt. 10. Laat een leerling de intervallen spelen op de viool. In deze lesactiviteit wordt gewerkt aan: Klank Vorm Betekenis Notenschrift Techniek instrument Samenspel Productie Legato, interval kwint Het strijken van kwinten, zowel op losse snaren als door het plaatsen van een vinger op twee snaren tegelijk, legato snaarwisselingen Het lied Ilgaz met hetzelfde ritme, opnieuw gecomponeerd Voorbeeldles Muziek uit Turkije voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 17

22 C Coöperatieve werkvorm Titel lesactiviteit: Tekst schrijven op Erdem Groepsvorm: Twee- en drietallen Benodigdheden: pen en papier Opdracht voor de kinderen: 1. Doe alsof je in een ver land bent. Je bent daar naartoe verhuisd en je hebt heimwee naar Nederland. 2. Maak nu op het lied Erdem een eigen Nederlandse tekst, waarin je je verhaal vertelt. 3. Oefen jullie zelfgeschreven tekst op de muziek. 4. Aan het einde van de les presenteer je het aan elkaar. Bij weinig tijd: geef elk groepje slechts één regel van het lied, zodat de teksten samengevoegd één keer het lied vormen. Voorbeeldles Muziek uit Turkije voor Viool - groep 7 / map 7 / lesnummer 17